07_14 k Mbo en ouders k De lastige overstap po-vo k Slotconferentie Beter Presteren >
- - - - - - - Rotterdams Onderwijs Magazine
Vier jaar Topklassen
Groene schoolpleinen
Mediawijs op praktijkscholen
juli _ nr. 7 _ jaargang 37
van de redactie
agenda
Ambities Het heeft even geduurd, maar het nieuwe Rotterdamse collegeprogramma is een feit. Uiteraard bevat het programma, met de titel ‘Volle kracht vooruit’, het nodige over de onderwijsambities voor de komende jaren. Sommige daarvan gaan over het doorzetten van ontwikkelingen die al eerder van de grond zijn gekomen, maar er worden ook nieuwe accenten gelegd. Het meest opvallend is wel het idee van een ‘masterplan onderwijs’. Gemeente, onderwijs en bedrijfsleven zouden de voorwaarden moeten scheppen om op alle niveaus toekomstige generaties jonge vakmensen af te leveren. Het masterplan zal gaan over de kwaliteit en omvang van het lerarenkorps, het onderwijsaanbod en de aansluiting van onderwijs en arbeidsmarkt. Zo’n masterplan is geen luxe. Niet dat het onderwijsbeleid zich de laatste jaren kenmerkte door een verzameling losse eindjes, maar we hebben een koers nodig, gericht op de lange termijn die als kader kan dienen voor stappen die nodig zijn. Winst is verder dat gehoor is gegeven aan de breed gedragen wens van het onderwijs om sociale vaardigheden als belangrijke taak te blijven benadrukken. En als we verder nog een krent uit de pap pikken, dan vinden we die in de cultuurparagraaf. Als de financiële nood aan de man is, is cultuur steevast als eerste de klos. Dat is in dit programma niet het geval. Integendeel. ‘We dragen cultuuronderwijs en muziekonderwijs, bijvoorbeeld via het project Ieder Kind een Instrument, een warm hart toe’, zegt het collegeprogramma. Dat is goed nieuws voor al die waardevolle initiatieven die een plek in de stad hebben weten te veroveren. En het is helemaal goed nieuws voor al onze meisjes en jongens die zoveel baat hebben bij de ontwikkeling van hun creatieve vermogens
• 11 september MAARSSEN
nationaal congres ouderbetrokkenheid www.cps.nl • 6 oktober NEDERLAND
dag van de leraar www.dagvandeleraar.nl • 8 oktober DEN BOSCH
het lerarencongres 2014 www.lerarencongres.nl • 10 oktober ROTTERDAM
begeleiding van jongeren met speciale onderwijsbehoeften, mbo www.cedgroep.nl 27 oktober AMSTERDAM
voor de jeugddag: jeugdzorg en passend onderwijs www.voordejeugddag.nl • 11 november ROTTERDAM
dag van het literatuuronderwijs www.dagvanhetliteratuuronderwijs.nl • 13 en 14 november UTRECHT
congres leren zichtbaar maken www.lerenzichtbaarmaken.nl
Rien van Genderen, hoofdredacteur
colofon Rotterdams Onderwijs Magazine voorlichtings- en opinieblad voor onderwijs, educatie, vorming, opleiding en training in Rotterdam. Gratis voor personeel van voorscholen, primair en voortgezet onderwijs in Rotterdam. 37e jaargang -- nr. 7 -- juli 2014 ISSN 1386 -- Verschijnt zeven keer per jaar -- Oplage 7000 Uitgave CED-Groep Redactie Meike Ansems, Machiel de Jong, Irene van Kesteren, Tim van der Korput, Rien van Genderen (hoofd- en eindredactie) Medewerkers Ronald Buitelaar, Petja Buitendijk (foto), Renate Mamber, Jan van der Meijde (foto), Marijke Nijboer, Ad Oskam (strip), Anne-Marie Plasschaert, Ineke Westbroek, Linda Zwegers Redactie-adres Postbus 8639 -- 3009 AP Rotterdam -- telefoon 06 316 437 11 -e-mail
[email protected] Grafische vormgeving Trichis Communicatie en Ontwerp BNO -- Rotterdam Foto cover Jan van der Meijde © CED-Groep
2|
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 05 | 14
Volg het ROM op Twitter @RdamsOndMag en sluit je aan via LinkedIn ‘rotterdamsonderwijsmagazine’.
inhoud 04_ LEREN DANKZIJ PECH Team Phidippides op Shell Eco-marathon O
02 agenda 06 topklassen Van familiecultuur naar professionele cultuur
08 ouderbetrokkenheid in het mbo Schooluitval daalt bij Albeda Gezondheidszorg
10
onderwijs maak je samen
Het vak van Ale Wynia
13
wat ook nog gebeurde
14 die verschillende lokalen en mensen die ik niet ken… Spel De Kloof helpt leerlingen met vragen
20_ G ROENE SCHOOLPLEINEN R
16 de klas van
Sheree Lenting, Calvijn Maarten Luther / Make You Move
18
column Anne-Marie
Relatief succes
19
KOEN
succes van..
22 strip Ad Oskam
Groene schoolpleinen
22 column Linda
Juf is Pipi Langkous
28_ THEATER DOOR HELE SCHOOL Mijlpaal van Maria Basisschool O
23 taalhuis Jongerenloket 24 nu de wijkbibliotheek er niet meer is De Margriet heeft nieuwe schoolbieb
26 werken aan beter onderwijs
Slotconferentie Beter Presteren
32 dubbelportret ‘Ik mis positieve betrokkenheid van ouders’
30_ SLIM, VERSTANDIG EN HANDIG Mediawijsheid in praktijkonderwijs R
07 | 14 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
|3
Techniek
> SHELL ECO-MARATHON
BPech B B B Bachtervolgt BBBBBBBBB BBBBBBBBBBBBBB BTeam B B B BPhidippides BBBBBBBBB H
tekst Ineke Westbroek
Tussen 15 en 18 mei vormde het terrein rondom Ahoy een strijdperk voor jonge coureurs uit heel Europa. In een stratencircuit streden 198 studenten- en scholierenteams uit 27 landen met hun zelfgebouwde voertuigen om prijzen voor het duurzaamste voertuig in diverse categorieën. Daarbij ging het om wie het verst kon rijden op 1 liter brandstof. Winnaars dit jaar waren onder andere de Franse teams IUT GMP op alternatieve diesel en La Joliverie met een brandstofcelvoertuig. Team Phidippides, met studenten van de afdeling Autotechniek van de Hogeschool Rotterdam, dong mee in de categorieën Prototype en Urban Concept. Door technische tegenslag moest Phidippides voortijdig afhaken. Maar volgend jaar doet het team weer mee.
4|
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 07 | 14
et zit de Rotterdamse deelnemers aan de Shell Eco-marathon niet mee. Het team van Zadkine/Albeda, dat in het aprilnummer nog zo enthousiast vertelde over hun Challenger, rijdend op alternatieve diesel, moest zich terugtrekken. De Challenger was niet tijdig rijklaar. En ook team Phidippides, vernoemd naar de koerier die na de slag bij Marathon 42 kilometer naar Athene rende, redde het niet. Terwijl de Phidippidesvoertuigen, ontworpen en in elkaar gezet door een zelfstandig opererend team van 14 tweede- en derdejaars studenten, toch veel hoop geven voor een duurzame toekomst.
RDM Campus Sinds 2007 doet Phidippides mee aan de Eco-marathon. Bijgestaan door studenten van de afdelingen Elektrotechniek werken teams die elkaar jaarlijks afwisselen, in het Innovation Dock op de RDM Campus aan de driewieler Triga, rijdend op waterstof, en aan de elektrisch aangedreven vierwieler Quadriga. Met de Quadriga werd Phidippides vorig jaar het beste Nederlandse team (tiende plaats), met 96,86 kilometer per kilowattuur.
T De Shell Eco-marathon is te volgen op Twitter: @shell_ecomar.
W Team Phidippides en de strijd met tegenslagen. foto's Petja Buitendijk
‘Ze leren meer van fouten maken dan wanneer alles ongemerkt goed gaat.’ Omgerekend naar benzine betekent dit 1 op 870. Dit jaar was het doel 1 op 1000. Met de Triga II wilde het team 1 op 3600 kilometer bereiken. ‘Tot het laatste moment zijn we bezig’, vertelde teamlid en bestuurder van de Triga II Sheldon Bilkerdijk, derdejaars, vóór de wedstrijd, ‘batterijen vastmaken, bekabeling bijschaven, definitief inbouwen van elektronica.’ Na slijtageproblemen met de brandstofcel, die waterstof omzet in elektriciteit, werd dit jaar voor de Triga een gespecialiseerd Duits bedrijf geconsulteerd. ‘Dat regelen we allemaal zelf’, aldus teamleider Joey Otjens, eveneens derdejaars, ‘dat is het leuke van het project, het maakt het voor iedereen uitdagend.’
Zelfstandig ‘Deelname aan zo’n evenement is leuker dan een presentatie aan een groep docenten’, vindt docent Ruud Ingelse, die als eindverantwoordelijke het proces op afstand volgt, ‘ontwerpen en uitwerken, met alle vaardigheden die daarbij horen, komen samen. Het is inspirerend om zelf research te plegen, problemen op te
sporen en contacten te leggen om deze op te lossen. Bij alles moeten de studenten de consequenties qua financiën en duurzaamheid bekijken. Met die keuzes krijgen ze later in hun werk ook te maken. Docenten grijpen alleen in bij cruciale fouten. Verder mogen ze fouten maken, want daarvan leren ze meer dan dat alles ongemerkt goed gaat.’ Een leerzaam avontuur dus, voor Team Phidippides. Onder belangstellende blikken van basisschooljongetjes boren en zagen teamleden als bezetenen om de voertuigen op tijd startklaar te maken. Terwijl de meest aparte voertuigen voorbij rollen, belt een teamlid om nieuwe onderdelen. Organisatoren helpen mee. Maar dan kan tweedejaars Joyce Kievits eindelijk plaatsnemen in de Triga II voor de testrit. Op een zonovergoten plein voor Ahoy draait zij rondjes. ‘We moeten hem nog wat sneller maken’, meldt zij.
het op te lossen’, vertelt Joey, ‘maar hij stopte er gewoon mee.’ Met de Triga II ging het al niet veel beter. Het voertuig ging nog wel van start, maar kwam voortijdig tot stilstand door een probleem met de brandstofcel. Maar Joey zit niet bij de pakken neer: ‘We geven de moed niet op, maar gaan op school stap voor stap testen wat misging en lossen dat op.’ Volgend jaar is Team Phidippides er wat hem betreft weer bij: ‘We hebben er keihard voor gewerkt. We laten het even bezinken en gaan dan weer fris aan de slag.’ B
Met man en macht Pech blijft het team achtervolgen. Vlak voor de start ontstaan problemen met de elektra van de Quadriga. ‘Met man en macht zijn we bezig geweest
Het werk van Team Phidippides is te volgen via Facebook, LinkedIn en Twitter. Zie ook http://dennispoot.com/phidippides/phidippides.eu.
07 | 14 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
|5
Vooruitblik Topklassen
tekst Marijke Nijboer
De Topklassenscholen zijn meer resultaatgericht gaan werken, stellen prioriteiten en werken aan leerkrachtvaardigheden, constateert het Topklassenteam. Maar er valt nog veel te doen: de problemen met begrijpend lezen zijn hardnekkig, voor de schoolontwikkeling is blijvende aandacht nodig en risicoscholen moeten steviger worden aangepakt.
>VIER JAAR TOPKLASSEN
ZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZ ‘G Z Zeef Z Ztopscholen Z Z Z Z Z Z Z Zvoorbeeldfunctie, ZZZZZZZZZZ risicoscholen stevig aan’ Zpak ZZZ ZZZZZZZZZ ZZZZ ZZZZZ D
e Rotterdamse scholen zijn op de goede weg, vindt Carel van den Heuvel, voorzitter van het Topklassenteam. ‘Wij zien, vergeleken met vier jaar geleden, grote verschillen. Vooral in het omgaan met resultaatgegevens. Die zijn in beeld en worden geanalyseerd en gedeeld met het onderwijs.’ ‘Het basisonderwijs werkt nu meer opbrengstgericht’, aldus Joop Smits, lid van het Topklassenteam. ‘Scholen hanteren groepsplannen en werken meestal met drie niveaugroepen. Ik zie meer rust en orde wanneer ik een school binnenkom; een belangrijke voorwaarde voor goede onderwijsresultaten.’ Ook het vo let beter op prestaties, merkt Jan Wagemakers, oud-rector en procesmanager tweede fase. ‘Scholen wilden eerst alles tegelijk aanpakken, maar stellen nu meer prioriteiten. Ze slagen erin om hun docenten mee te krijgen in het verbeterproces en werken aan leerkrachtvaardigheden.’ De gemiddelde score op de Cito Eindtoets bevestigt dat het onderwijsveld op de goede
weg is. Van den Heuvel: ‘Het verschil met de landelijke score was in 2010 4,2 punt, nu nog 2,6.’ Smits: ‘Rotterdamse scholen hebben bezwaar tegen de eenzijdige focus van de Inspectie op alleen taal en rekenen. Ze geven veel aandacht aan sociale competenties.’ Hij vindt echter dat daar nog weinig lijn in zit. ‘Het zou goed zijn als scholen ook hiervoor doelen zouden formuleren en leerlijnen zouden ontwikkelen.’
Begrijpend lezen Smits merkt op dat bijna alle basisscholen in de bovenbouw kampen met slechte prestaties bij begrijpend lezen. ‘Steeds opnieuw moet extra worden geïnvesteerd in woordenschat, omdat teveel kinderen thuis geen Nederlands spreken. Volgens mij moet je dit probleem nog nadrukkelijker ook via de ouderbetrokkenheid aanpakken.’ Scholen waren enthousiast over de themagesprekken die zij in duo’s voerden. ‘Dit
‘Steeds opnieuw moet extra worden geïnvesteerd in woordenschat, omdat thuis geen Nederlands wordt gesproken’
6|
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 07 | 14
zouden we vaker moeten doen,’ klonk het regelmatig. Wagemakers: ‘Maar daar komt weinig van. Men opereert vaak geïsoleerd, kijkt niet bij elkaar in de klas en al helemaal niet op andere scholen. Ook directeuren van hetzelfde bestuur komen nauwelijks bij elkaar.’ Het kan anders: ‘In het praktijkonderwijs worstelden alle scholen met het maken van individuele ontwikkelingsplannen. Ze pakken dat nu samen aan, en dat verloopt veel beter.’
‘Familiecultuur’ Van den Heuvel: ‘Ik zie onvoldoende goede schoolleiders die de traditionele ‘familiecultuur’ ombuigen naar een professionele cultuur. Nog te vaak worden zwakkere collega’s gespaard, alleen omdat zij al twintig jaar op de school werken.’ Hij vindt ook dat er meer aandacht mag komen voor schoolontwikkeling. ‘Scholen moeten leren om een duidelijke koers uit te zetten, problemen te definiëren
T www.onderwijsbeleid010.nl/topklassen
TOPKLASSEN
en aan te pakken. Als schoolontwikkeling niet centraal staat in het ROB3 (het stedelijke onderwijsbeleid voor de komende jaren – red.), gaan we een hoop opbrengsten van de afgelopen jaren kwijtraken.’ Risicoscholen moeten minder vrijblijvend worden aangepakt. Van den Heuvel: ‘Misschien moet er een andere directeur komen, of moet een slecht presterende leerkracht opstappen. Dat gebeurt incidenteel, maar schoolbesturen moeten daar een krachtiger rol in spelen. Een schoolleider die de school in vier jaar tijd zwak heeft laten worden, is niet de geschikte leider om de school er weer bovenop te helpen.’ Smits: ‘Besturen moeten op afglijdende scholen risicomanagement inzetten. Tussentijdse resultaten en disfunctioneren van het team hebben een voorspellende waarde voor de eindresultaten.’ Het Topklassenteam raadt aan om goede scholen explicieter in te zetten als voorbeeldscholen.
W Als schoolontwikkeling niet centraal staat raken we een hoop opbrengsten kwijt. foto Jan van der Meijde
Doorgaande lijn Het lukt nog niet overal om één doorgaande lijn te creëren. Smits: ‘De extra leertijd is mooi, maar de middagprogramma’s vormen nog een apart onderdeel. Er is veel creativiteit, maar de invloed op het reguliere aanbod is onduidelijk.’ Van den Heuvel: ‘Programma’s zoals de vakantieschool, extra leertijd en de weekendschool zijn in feite reparatieprogramma’s. Die kun je zien als een welkome en noodzakelijke aanvulling op het onderwijs.’ Voor ROB3 ziet het team graag aanbod op maat, een apart arrangement voor risicoscholen, én faciliteiten voor scholen die willen streven naar excellentie. Smits: ‘Laten we toewerken naar boeiender, uitdagender onderwijs voor alle kinderen.’ Z
SEN
125 scholen, die aan de inspectienormen voldoen, deden mee met het Topklassenarrangement. Zij werden uitgedaagd om hun prestaties te verbeteren, zodat zij het talent van de leerlingen optimaal ontwikkelen. Het Topklassenteam van onafhankelijke deskundigen zocht tijdens gesprekken met de afzonderlijke scholen naar kansen voor verdere verbetering. In de tweede fase voerden scholenduo’s themagesprekken. Het Topklassenteam ziet als aandachtspunten voor komende jaren: - schoolontwikkeling en opbrengstgericht werken; - stevige aanpak van risicoscholen; - leiderschap versterken; - leren van goede scholen; - brede, meetbare doelen en leerlijnen voor sociale competenties; - samenhang tussen reguliere en extra onderwijstijd.
07 | 14 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
|7
Ouders
tekst Ineke Westbroek Het belang van ouderbetrokkenheid dringt langzamerhand tot het mbo door. Ook roc’s zien het belang van overleg met ouders, ook al zijn studenten ouder dan 18 jaar. Binnen de branche Gezondheidszorg van het Albeda College speelt ouderbetrokkenheid een rol bij het terugdringen van schooluitval. >OUDERBETROKKENHEID IN HET MBO
UUUUUUUUUUUUUU Ouders U U U U Uzijn U Ublij U Umet UUUUU U U U U UAlbeda UUUUU UUUU contact College UUUUUUUUUUUUUU Gezondheidszorg U UUUUUUUUUUUUU ‘M
et u doen we geen zaken, uw dochter is 18’, kreeg Janette Brussen-de Vries te horen, toen zij bij het toenmalige roc van haar dochter bezorgd informeerde naar de schoolresultaten. Tot een paar jaar geleden was het in de ogen van scholen en studenten ongebruikelijk dat ouders de studieloopbaan van een (bijna) meerderjarig kind volgden. Janette: ‘Mijn dochter wilde niet dat ik me ermee bemoeide, dus hield het op.’ Ouderbetrokkenheid was tot voor kort alleen een zaak voor het basis- en voortgezet onderwijs. Inmiddels is dit aan het veranderen. Binnen de branche Gezondheidszorg op het Albeda College kan Janette overleg plegen over de studievorderingen van haar dochter, derdejaars student Verpleegkunde. ‘Het is belangrijk om dingen te kunnen aankaarten die mijn dochter niet naar voren brengt’, vindt Janette, ‘over de meeste dingen is mijn dochter open, maar ik hoorde niet alles over toetsen die zij krijgt, hoe die worden afgenomen en beoordeeld.’ Dit soort zaken bespreekt ze nu in het ouderplatform waarvan zij deel uitmaakt.
Ervaringen Sinds drie jaar vormt ouderbetrokkenheid binnen het Albeda een speerpunt tegen schooluitval. Volgens onderzoeken kan ouderbetrokkenheid ook in het mbo schooluitval helpen voorkomen. De branche Gezondheidszorg beschikt al over de nodige ervaringen; al 20 jaar worden er bijvoorbeeld informatieavonden voor ouders georganiseerd. De laatste jaren zijn er nieuwe stappen gezet. Sinds 2011 overleggen ouders van studenten in de branche vier keer per schooljaar met de directie over de gang van zaken binnen de opleidingen,
8|
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 07 | 14
T www.onderwijsbeleid010.nl/ouderbetrokkenheid
’Ouders en docenten kunnen belangrijke informatie delen’ zoals lesrooster, stages en begeleiding van studenten. Drie keer per jaar organiseren studenten en docenten ouderbijeenkomsten met presentaties en demonstraties, en in rapportperiodes worden ouders gebeld, met goed of slecht nieuws. Bij verzuim worden ouders altijd direct gebeld Verder hebben ouders altijd de mogelijkheid docenten tussentijds te spreken.
Informatie delen Ouders maken dankbaar gebruik van de mogelijkheden, constateren Wendela Dutman
en Brigitte Laukens, onderwijsleiders branche Gezondheidszorg. Brigitte: `Ouders en docenten kunnen belangrijke informatie delen. Een student kan bijvoorbeeld op school heel anders zijn dan thuis. Ouders en school kunnen hierop inspelen.’ Janette, die regelmatig met haar dochter schoolzaken bespreekt, vindt het prettig om zo nodig te overleggen met school: ‘Zo hebben we kunnen afspreken dat mijn dochter extra aandacht kreeg toen ze moeite had met een bepaald vak. Het is ook goed dat er contact is met ouders en
het stageadres, voor als daar iets misgaat.’ ‘Ik wil de studie van mijn kinderen desnoods tot hun 25e volgen’, betoogt Arif Akdemir, vader van een dochter in de opleiding Doktersassistent. Als lts’er moest hij het destijds zelf uitzoeken: ‘Dat wilde ik voor mijn kinderen anders. Ik wil weten wat ze leren, praat met hen over school en heb regelmatig contact met docenten. Toen mijn dochter moeite had met het vinden van een stageplek, heb ik haar geholpen. We hebben een stage kunnen regelen via onze huisarts.’
Post Als actief lid van het ouderplatform zet Arif zich in voor betere communicatie met andere Turkse ouders. ‘Veel van hen lezen hun e-mail niet, daarom heb ik geadviseerd uitnodigingen per post te sturen’, noemt hij als voorbeeld, ‘dat gebeurt nu ook.’ Ouderbetrokkenheid werkt, daarvan zijn Brigitte en Wendela overtuigd. ‘Sinds de ouderbetrokkenheid structureel op alle niveaus is ingevoerd, is de schooluitval binnen de branche Gezondheidszorg 30 procent gedaald, mede door ouderbetrokkenheid’, constateert Wendela. ‘Bij de ouderavonden komen gemiddeld 30 ouders op 80 studenten. Vroeger was dat beduidend minder.’ ‘Ouders van spijbelende studenten zijn blij met het contact’, merkt Brigitte. ‘Sommigen brengen hun kind dagelijks naar school. Zoals een moeder tegen haar dochter zei:”Jij krijgt kansen die ik niet heb gehad”.’ U
O Ouders maken dankbaar gebruik van de mogelijkheden, constateren Wendela Dutman (links) en Brigitte Laukens. foto Petja Buitendijk
07 | 14 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
|9
Mijn vak
tekst Anne-Marie Plasschaert
Natuurlijk zou Ale Wynia, voortkomend uit een echte onderwijsfamilie, niet in het onderwijs gaan. Zijn ambitie lag in de journalistiek. Het liep anders. Inmiddels is hij een doorgewinterd docent, ook al heeft hij zijn bevoegdheid pas twee jaar op zak. Nu is zijn ambitie het onderwijs verbeteren.
> ALE WYNIA, PALMENTUIN
UUUUUUUUUUUUUUUUUUU UUUUUUUUUUUUUUUUUUU
‘Ik geloof er heilig in dat je
10 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 07 | 14
‘Het hoofddoel hier is leerlingen verantwoordelijk maken voor hun eigen leerproces’
U U U U U U U U U U U U U U UU U U U U UUUUUUUUUUUUUUUUUUUUU
samen het onderwijs maakt’
O Ale Wynia: ‘Hoe kun je leerlingen motiveren, inspelen op verschillen tussen leerlingen?’ foto’s Jan van der Meijde
‘Een paar jaar geleden sprak iemand met mij over passie voor het onderwijs’, vertelt Ale Wynia (42). ‘Ik dacht nog: “Passie…”. Nu kan ik zeggen: “Ja, ik heb die passie”. Ik wil leerlingen verder helpen, zeker hier op Zuid. Sommige leerlingen zitten in heel moeilijke situaties. En onderwijs kan ze verder brengen. Daarom doe ik ook mee met Passie op Zuid.’ Passie op Zuid is een beweging van docenten die hun bevlogenheid voor de leerlingen en het onderwijs in Rotterdam Zuid voor het voetlicht willen brengen (www.passieopzuid.org). Op vmbo Palmentuin, met de leus ‘Een school waar talenten tot bloei komen’, komen leerlingen zelfs na jaren nog wel eens terug. Ze komen vertellen hoe goed het met ze gaat. ‘Dan hebben ze bijvoorbeeld het hbo gedaan’, vertelt Ale, die er intussen al dertien jaar werkt. ‘Altijd hebben ze het dan over onze school, dat ze hier een geweldige tijd hadden, dat ze hier gezien werden. Een meisje zei ooit dat de Palmentuin voor haar als een soort familie was.’ Ale is mentor van klas 3 en 4. Wanneer hij aan het einde van de opleiding de leerlingen toespreekt, zijn er grappen die alleen de leerlingen begrijpen. ‘Er is een band ontstaan tussen ons, wij hebben samen onze eigen humor. Als die leerlingen weg zijn, duurt het wel even voor ik dat weer met een volgende groep krijg.’
Berg In eerste instantie koos Ale ervoor om Maatschappijgeschiedenis te studeren bij de Erasmus Universiteit. Daarmee hoopte hij zijn ambitie – een plek in de journalistieke wereld bemachtigen – waar te maken. Het strandde in mooie dromen toen hij het onderzoek en het schrijven van zijn eindscriptie ervoer als een onoverkomelijke berg. Vlak voor het einde stopte hij met zijn studie. Even leek die situatie zich bij de volgende studie te herhalen. Maar omdat het toen ging om een scriptie over de school waar hij ondertussen kwam te werken, zette hij door en raakte hij uiteindelijk zelfs redelijk tevreden. ‘Ik houd mij bezig met de ontwikkeling van het onderwijs; hoe kun je leerlingen motiveren; het zoeken naar manieren om in te spelen op verschillen tussen leerlingen. Dat vind ik belangrijk en het was ook onderwerp van mijn scriptie. Klassikaal uitleggen doe ik bijvoorbeeld bijna niet meer. Alleen voor een groepje leerlingen dat daar voor kiest.’
Luisterend oor ‘Wat wij al vrij lang goed doen, is aandacht hebben voor de leerling. Bij iedere leerkracht hier staat het hebben van een luisterend oor voorop’, vervolgt Ale. ‘Dat willen wij nu ook >>
07 | 14 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 11
T Ale Wynia Palmentuin 010 482 49 66
>> gaan vertalen naar verbetering in de prestaties. Ik heb mijn mentorleerlingen tegenwoordig zeven uur in de week, vier lesuren voor de vakken in het leergebied Mens en maatschappij, een mentoruur en twee Palmtuin-uren.’ In die speciale Palmtuin-uren bespreken de mentoren met hun leerlingen waar zij extra aan willen werken om hun prestaties te verbeteren. In samenspraak tussen leerling, mentor en vakdocent kan de leerling werken aan een vak waar hij zich in wil verbeteren. ‘Het hoofddoel hier op school is de leerlingen verantwoordelijk maken voor hun eigen leerproces’, legt Ale uit. ‘Er is wel vaak aandacht voor leerlingen die het moeilijk hebben, maar door de stof en opdrachten in de computer te zetten en individueel aan te bieden, kunnen snelle leerlingen ook in hun eigen tempo werken.’
12 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 07 | 14
Met een moeder die heeft gewerkt in het basisonderwijs, een opa die bovenmeester was, een vader die het tweede deel van zijn carrière werkte in het vmbo, een oom als docent geschiedenis, een zus in het basisonderwijs en nog een zus die als uitgever is gespecialiseerd in onderwijsmethoden, is het niet vreemd dat Ale Wynia uiteindelijk ook zijn draai vindt in het onderwijs. ‘Ik ben hier in 2001 bij de Palmentuin binnengekomen, eigenlijk op de kwaliteiten van mijn zusje’, geeft hij ruiterlijk toe, ‘anders kan ik het niet verklaren dat ik hier mocht komen werken. Behalve dan dat ze in die tijd niemand anders konden krijgen – er was een lerarentekort.’ ‘Het klikte meteen met de leerlingen’, vertelt Ale, ‘maar ik ben pas in de loop der jaren een echte docent geworden. En sinds 2012 ben ik dan ook eindelijk bevoegd, al die jaren daarvoor kwam het er gewoon niet van om dat papiertje te halen. Ik was te druk met het onderwijs.’
Heilig Het docententeam is over dit soort ontwikkelingen intensief in gesprek met elkaar, aldus Ale. ‘We hebben studiedagen en natuurlijk wordt er onder collega’s wel verschillend gedacht over deze ontwikkelingen. Maar dat is niet erg; ik geloof er heilig in dat je samen het onderwijs maakt. Daar hoort nou eenmaal discussie bij. In de zorg voor de leerlingen doen we al heel veel samen. Op inhoudelijk gebied ook in de
onderbouw, in de bovenbouw formeel nog niet. We zijn bezig met lesbezoeken, samen dingen maken en we stellen doelen op korte en lange termijn.’ Volgens de bevlogen docent is het nog slechts een kwestie van tijd voordat de Palmentuin op Rotterdam Zuid wordt gezien als dé school waar talenten tot bloei komen. U
WAT OOK NOG GEBEURDE… Parallel aan de Shell Eco Marathon (zie artikel blz. 4-5) draaide in Ahoy ook het Shell Energy Lab. Honderden leerlingen maakten op spannende wijze kennis met de wereld van energie en techniek. Zo konden ze ervaren hoe de wereld er in de toekomst uit zou kunnen zien.
foto's Petja Buitendijk
Adv-Spelling-ROM_05-14_Opmaak 1 28-05-14 11:54 Pagina 1
Nieuw:
Spelling langs de lijn Complete methode voor spelling Spelling langs de lijn • Complete methode voor groep 3 t/m 8 • Drie volledig uitgewerkte arrangementen (basis, verdiept, (zeer) intensief) • Toewerken naar referentieniveau 1F en/of 1S • Opbrengstgericht werken staat centraal In de methode • Coöperatieve werkvormen • Leerlingbladen, toetsen en stappenplannen • Geschikt voor digitaal schoolbord
Meer informatie en bestellen www.cedgroep.nl/spellinglangsdelijn
Twitter: @cedgroep
www.cedgroep.nl/webwinkel 07 | 14 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 13
Overgang po-vo
tekst Ineke Westbroek
O jee, er staan ouderejaars voor mijn kluisje… help, in welk lokaal moet ik wezen…shit, agenda vergeten! Vooral voor kwetsbare kinderen is de overstap van basis- naar voortgezet onderwijs een moeilijk neembare hobbel. Het bordspel De Kloof, ontwikkeld door de CED-Groep, helpt leerlingen van groep 8 hierbij.
> OVERSTAP NAAR DE MIDDELBARE SCHOOL
ggggggggggg DegKloof: g g gZelf g goplossingen ggggg
‘Al dat huiswerk, die verschillende lokalen en mensen die ik niet ken...’
14 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 07 | 14
Je krijgt een 1 omdat je leraar ten onrechte denkt dat je hebt gespiekt. Wat doe je? Het zestal rond de tafel overlegt. ‘Naar de mentor gaan?’ ‘Ik zou die leraar om bewijzen vragen’, noemt een meisje als oplossing, ‘en als hij die niet heeft, ga ik naar de directeur. ‘ Groep 8 van de Alexanderschool gaat op in het spel. Een ander vragenkaartje: ‘Je broer vraagt of je een film komt kijken, maar je moet je aardrijkskunde nog leren.’ ‘Ik zou eerst mijn huiswerk doen’, verklaart een jongen braaf. Veel ouders en kinderen ervaren de overstap naar het voortgezet onderwijs als een grote en spannende stap, en voor kwetsbare leerlingen is dit nog lastiger. Zij presteren vaak onder de maat, of vallen soms zelfs uit, omdat zij moeite hebben met overschakelen naar een grotere school met verschillende docenten en lokalen. Ze maken moeilijk nieuwe schoolvrienden en missen de structuur van op tijd komen, agenda invullen en de juiste boeken meenemen. Om kinderen beter voor te bereiden op hun nieuwe school, ontwikkelde de CED-Groep met leerlingen, ouders en leerkrachten uit groep 8 van vijf Nederlandse scholen het gezelschapsspel De Kloof. Het spel overbrugt de kloof tussen basis- en voortgezet onderwijs, door kinderen te leren zich weerbaar te gedragen in onbekende situaties.
T www.cedgroep.nl/onderzoek-en-innovatie/ sociaal/sociaal-gedrag-van-de-leerling/ de-kloof.aspx
O De vragen van De Kloof zijn bedacht door leerlingen uit groep 8. foto Petja Buitendijk
gggggggggggggg bedenken voor lastige situaties gg gggg gg ggg ggg Diamantjes In de vorm van een monopolyspel, dat zowel op school als thuis kan worden gespeeld, leren kinderen strategieën, gebaseerd op de SCOL (sociale competenties observatielijst), die op veel scholen wordt gebruikt. De vragen zijn bedacht door leerlingen uit groep 8, die via een blog contact met elkaar onderhielden. Zij hebben betrekking op situaties waar zij tegenop keken. Hoe werkt mijn kluisje? Wat als ik op weg naar school verdwaal? Of het verkeerde huiswerk heb gemaakt? Met antwoorden op dit soort vragen verdienen deelnemers diamantjes en uiteindelijk is er een winnaar. ‘Dat vonden de kinderen belangrijk’, vertelt Eugenia Codina, die het spel met collega Froukje Joosten ontwikkelde, ‘een wedstrijdelement maakt het spannend.’ Eugenia bespeurde in het land een grote behoefte aan een betere voorbereiding voor groep-8-leerlingen op de
brugklas: ‘Ze raken gemakkelijk het spoor bijster.’ Dit was ook de ervaring van het schoolteam van de Alexanderschool. Mentoren van middelbare scholen waarmee de Alexanderschool contact onderhoudt, vertelden over aanpassingsproblemen. Ook oud-leerlingen en hun ouders kwamen met verhalen over faalangst, zich verloren voelen en tegenvallende schoolresultaten.
Aansprekend ‘We bereidden leerlingen uit groep 8 al langer voor op de overstap’, vertelt directeur Josty Verhulst, ‘we trainden hen in het plannen, gingen bij middelbare scholen op kennismakingsbezoek en gaven weerbaarheidstrainingen. Maar er moest meer gebeuren.’ Daarom besloten Josty en Marcel Dries, leerkracht groep 8, mee te werken aan de ontwikkeling van De Kloof, waarbij de Alexanderschool
een prominente rol speelde. Ze zijn blij met het eindresultaat. ‘Een leuke, aansprekende methode’, vindt Marcel, die ernaar streeft het spel vanaf april tot aan de zomervakantie om de twee weken te spelen, ‘als ze het een paar keer gespeeld hebben, herkennen ze straks in het echt de moeilijke situaties waarvoor ze in het spel een oplossing vonden.’ De winnaar van het spel is Daan Bijl, die naar Wolfert Dalton (vwo) gaat. Hij ziet er niet tegenop: ‘Ik durf veel te vragen.’ Medeleerling Jens Ruyer vermoedt dat hij straks in de vwo-brugklas van het Laurens College zal moeten wennen: ‘Al dat huiswerk, die verschillende lokalen en die mensen die ik niet ken. Maar met dit spel krijg je veel tips wat je moet doen in moeilijke situaties.’ g
07 | 14 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 15
De Deklas klasvan van RIESELY (16) – 4 MAVO:
‘Ik wilde altijd al dansen, maar kan er thuis niet mee uit de voeten. Als ik dans voel ik me vrijer en zelfverzekerder. Met dans laat ik zien wat ik écht kan.’
MICHELLA (15) – 3 MAVO
‘Ik danste als kind al, maar durfde niet zoveel. Hier heb ik geleerd te gaan voor wat ik zelf leuk vind en ben ik meer zeker van mezelf.’
tekst Ronald Buitelaar foto Jan van der Meijde
DE KLAS VAN - DANSDOCENT SHEREE LENTING EN DE MAKE YOU MOVE DANSKLAS VAN CALVIJN MAARTEN LUTHER ‘Ik ben opgeleid bij de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten, maak choreografieën en geef les aan kinderen en volwassenen. Dit is een dansklas in het kader van Make You Move, een dansproject van SKVR en HipHopHuis (thuishaven voor hiphop liefhebbers – red.). Met het project willen we jongeren via dans in beweging krijgen en stimuleren we een gezonde leefstijl. Het einddoel is een showcase tijdens de jaarlijkse finale, dit jaar op 20 juni gehouden, van Make You Move. Bij het werken met de groep focus ik vooral op plezier en groei van het zelfvertrouwen. Wat deze dansklas betreft heb ik geluk. Ze zijn van zichzelf al enthousiast voor dans. Ik hoef ze alleen nog maar te stimuleren. Wat niet wil zeggen dat het allemaal vanzelf gaat. In het begin vonden ze alles eng en moest ik stevig aan de slag om ze te laten inzien dat ‘nieuw’ en ‘anders’ ze vooruit kan helpen. Omdat dans (ook) om teamwork gaat heb ik hard gewerkt aan het versterken van vertrouwen in zichzelf en de ander. Ik benut de kwaliteiten die ze al hebben en bouw daarop verder. Dat vinden ze soms pittig en lastig, maar ik stimuleer ze om door te zetten en in zichzelf te geloven. Fijn om te zien hoe ze dit jaar gegroeid zijn. Ze zijn vrijer in hun (dans)expressie geworden en durven meer voor zichzelf op te komen. Dat ik daar een steentje aan bij heb mogen dragen is erg fijn’ 16 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 07 | 14
QUINTON (13) – 2 MAVO/HAVO
‘Ik vind de danslessen leuk, leerzaam en gezellig. Ik had al een eigen stijl, maar heb hier veel nieuwe dingen geleerd. Dans maakt me gelukkig en is een goed middel om mijn teveel aan energie kwijt te raken.’
DESTINY (13) – 2 HAVO
‘Ik vind dansen leerzaam en combineer het graag met school. Het bestaat uit teamwork en is een goede uitlaatklep voor mijn emoties.’
MAGHALY (15 ) – 4 MAVO
‘Ik hou niet van vertellen en vertaal mijn emoties liever in dans. Als ik dans hoef ik niet aan problemen te denken.’
T Heeft of doet u iets speciaals in of met uw klas of kent u een ‘bijzondere’ klas? Geef het aan ons door. Misschien staan u en uw klas een volgende keer in de spotlights. 07 | 14 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 17
Relatief succes Voor de eerste lichting redactioneel medewerkers op mbo-niveau, en daarmee voor mij, is het oogsttijd. Na drie jaar keihard werken, staan de studenten van deze nieuwe opleiding met hun diploma in de hand te glunderen op het podium. Het zijn succesverhalen. Ze worden door hun praktijkopleiders in het werkveld geprezen, uitgenodigd om als hbo’er weer stage te komen lopen, of krijgen een baan aangeboden. Met hun succes voel ik mij ook een beetje trots op mijn werk, want ik heb de opleiding inhoudelijk opgezet. Deze lof van buiten zou reden moeten zijn voor tevredenheid. Maar nee, alle successen ten spijt, volgens de school voldoet de opleiding niet. In het eerste jaar raken wij namelijk iets meer leerlingen kwijt dan gebruikelijk – ondanks de voorlichting waarin de zwaarte van de opleiding wordt benadrukt en de uitgebreide intake met mondelinge en schriftelijke opdrachten gericht op de opleiding. Werkgevers stellen hoge eisen aan een redactioneel medewerker op mbo-niveau. De opleiding is daarom toegespitst op de wensen van die werkgevers, zoals van tevoren onderzocht en zoals overheid en bedrijfsleven voorstaan. Als nieuwe opleiding spelen wij ook meteen in op de toekomst en leveren dat hoge niveau in drie jaar tijd, precies zoals het ministerie het wil. In het eerste leerjaar vindt er dan ook een schifting plaats op grond van motivatie, talent en vooral inzet en verantwoordelijkheid. De leerlingen moeten laten zien wat ze waard zijn. Daarbij worden ze
18 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 07 | 14
Anne-Marie in willekeurige volgorde door ons gesteund, gekneed, gemangeld, gemasseerd, bekritiseerd en gelauwerd, maar de leerling moet wel zelf willen en doen. Dat valt niet mee. Menig leerling is in het voortgezet onderwijs niet gewend om z’n eigen broek op te houden, wordt te vaak terzijde gestaan door een hulpvaardige leerkracht en heeft onvoldoende geleerd voor zichzelf verantwoordelijk te zijn. Onze aanpak blijkt niet gewenst, zo heb ik geleerd. Niet het niveau dat wordt behaald is doorslaggevend, niet de loftuitingen van stagebedrijven, niet het enthousiasme van de overblijvende studenten… nee, het aantal uitvallers is bepalend, want daarop word je als opleiding afgerekend door de inspectie. En aangezien selecteren aan de poort niet mag - het is mbo en iedereen moet mee - blijft er maar één ding over: omlaag met dat niveau. Ruim baan voor de zes-minnetjes!
Journaliste Anne-Marie Plasschaert is docent journalistieke vaardigheden en communicatie & pr in het mbo.
S succes van: KOEN
Het project KOEN, Kinderlijk Onderwijs over Energie en Natuur, is opgezet om kinderen tussen vier en twaalf jaar kennis te laten maken met energie. De verwachting is dat ze daardoor bewuster met energie zullen omgaan. Ook leren kinderen over technische onderwerpen waardoor belangstelling voor techniek gewekt wordt. KOEN is ontwikkeld door het bedrijf Futuration, in samenwerking met de gemeente Rotterdam en het Rotterdams Milieucentrum. Het bestaat uit een lespakket met experimenten en huiswerk. Een van de acht locaties in Rotterdam waar het project wordt uitgevoerd is de Bloemhofschool. Directeur Wim Pak vertelt: ‘Het belangrijkste doel van het project is kinderen vertrouwd te maken met opwekking en gebruik van energie. We geloven dat wanneer ze daar van jongs af aan vertrouwd mee raken, ze meer bewust met energie zullen omgaan. Die bewustwording begint op school met het ervaren van energie. Hoe kun je energie
tekst Ronald Buitelaar foto Jan van der Meijde
opwekken? Hoeveel moeite kost het om energie te maken? Wat kun je met energie? Hoeveel energie heb je nodig om apparatuur te laten functioneren?’ ‘Belangrijk is dat kinderen concrete ervaringen opdoen. We hebben voor dit doel de beschikking over een, door filosoof Henk Oosterling ontworpen, installatie. Deze bestaat uit een gewichtenproef waarbij kinderen met behulp van een touw een zak omhoog kunnen hijsen. Ze kunnen op die manier ervaren wat het betekent om energie te gebruiken. Verder is er een dynamoproef waarmee kinderen energie kunnen opwekken en daarmee voelen hoeveel inspanning dat kost. Door het energievraagstuk ook binnen de kook- en filosofielessen aan bod te laten komen wordt het een integraal deel van het lesprogramma.’ S http://koeninhetonderwijs.nl/
07 | 14 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 19
Schoolpleinen
> GROENE SCHOOLPLEINEN
U U U schitterend U U U U U U U idee, UUUU UU ‘Een met UUUUUUUUUUUUUUUU twijfels over U UUUU U Uduurzaamheid’ UUUUUUUUU tekst Ronald Buitelaar
In Rotterdam zijn de afgelopen jaren zo’n vijftien basisschoolpleinen van grijze steenwoestijnen omgetoverd in groene speeloases. Naast veel enthousiasme over het eindresultaat zijn er ook zorgen over de continuïteit. Een metamorfose is mooi, maar over de duurzaamheid ervan zijn twijfels of zoals een basisschooldirecteur vaststelt: ‘Ik mis de doorgaande lijn.’ Het ROM bezocht een aantal pleinen en sprak met betrokkenen.
20 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 07 | 14
S
choolpleinen met natuurlijke elementen als gras, moestuin en boomstammen vallen bij iedereen in de smaak en hebben een positieve invloed op (vooral) jonge kinderen. Deze conclusie uit een in opdracht van Jantje Beton uitgevoerd wetenschappelijk effectonderzoek (2013) laat weinig aan de verbeelding over. Groene Schoolpleinen zien er niet alleen aantrekkelijker uit dan hun veelal grijze tegenhangers maar bieden ook meer mogelijkheden. Het is een conclusie die van harte onderschreven wordt door
Jongens concentreren zich beter dankzij een groen plein, voor meisjes werkt grijs het beste
W Stoffel Boot (links) zag de binnentuin omgetoverd worden tot een groene ontmoetings- en speelplek. foto Jan van der Meijde
Rotterdamse basisschooldirecteuren AnneMarie van der Jagt (Theresiaschool) en Stoffel Boot (De Akker). Toch plaatsen beiden een belangrijke kanttekening: het vergroenen van schoolpleinen zou structureel in plaats van projectmatig moeten worden aangepakt.
Schitterend idee Dat Rotterdam besloot om schoolpleinen te gaan vergroenen heeft alles te maken met het grote succes van het eerste Groene Schoolplein in Rotterdam: het plein van basisschool De Zonnehoek in Hillesluis. Het project werd getrokken door Sport en Recreatie van de gemeente Rotterdam.
Het startschot voor de verwezenlijking werd in 2008 gegeven en het uiteindelijke resultaat trok landelijke aandacht. In de jaren erna volgden diverse ander schoolpleinen in de stad. Een daarvan is het plein van de Theresiaschool in Bloemhof. Een binnenplein dat intensief gebruikt wordt. Niet alleen door leerlingen van de eigen school, maar ook door kinderen van de buitenschoolse opvang. Het plein is een echt kinderparadijs geworden met verstopplekjes, hoogteverschillen, gras, planten, een voetbalveldje en zelfs schooltuinen. Schooldirecteur AnneMarie noemt de metamorfose dan ook ‘een schitterend idee’. Minder te spreken is ze over het feit dat het plein nog altijd niet af is: ‘We zijn in 2011 begonnen, vorig jaar stokte het project en werd het niet volledig opgeleverd.’ Zo zijn er geen schuurtjes geplaatst en is de geplande chillplek niet gerealiseerd. Volgens deelprojectleider Roderik Koenis zijn tussentijdse bezuinigingen hiervan de oorzaak. Voor de pittoreske schelpenpaadjes die bij regenval onder water staan heeft AnneMarie inmiddels uit het eigen schoolbudget een structurele oplossing gefinancierd. Haar conclusie: ‘Het beheer van het plein is door ons te regelen, maar het plein moet wel eerst goed worden opgeleverd. Op dit moment zijn er nog teveel zaken die aangepakt moeten worden.’
Doorgangsbuurt Wat de oplevering van ‘zijn‘ groene schoolplein betreft had directeur Stoffel Boot weinig te klagen. Met het om en nabij een ton kostende project werd een sterk verwaarloosde binnentuin
achter de dependance van zijn school aan de Cillershoekstraat in de Tarwewijk omgetoverd in een groene en uitdagende ontmoetings- en speelplek voor de buurt. Het leverde een mooie groenvoorziening op in een verder stenige wijk. Een jaar na de opening is Stoffel nog steeds zeer te spreken over de vele gebruiksmogelijkheden van het groene schoolplein: ‘Het is een schitterende, natuurlijke speelplek geworden waar stadskinderen hun hart kunnen ophalen.’ Beduidend minder enthousiast is hij over de toekomst van het terrein: ‘Het had een plek moeten worden waar school en buurt gezamenlijk verantwoordelijk voor zijn, maar in een doorgangsbuurt als deze hebben buurtbewoners zichtbaar weinig binding met een dergelijk project. Bovendien is het beloofde onderhoud nooit van de grond gekomen waardoor het beheer van deze immense binnentuin in feite op mijn schouders is komen te rusten. Ik mis hier partners en een doorgaande lijn.’
Te veel project Deelprojectleider Roderik Koenis, specialist Natuur en Milieu bij de gemeente Rotterdam, zegt zich in de kritiek te kunnen herkennen en legt uit dat er ook binnen de projectorganisatie gesproken is over de risico’s van een projectmatige aanpak: ‘Er is met veel enthousiasme en gedrevenheid gewerkt aan de verwezenlijking van Groene Schoolpleinen, maar het is achteraf bezien te veel een project gebleven en te weinig structureel van aard geworden. Ontoereikende afspraken over het beheer en te weinig zicht op de sociale kanten van de projecten zijn daar het gevolg van. Jammer, want daardoor loopt een op zich goede ontwikkeling schade op en dat wil natuurlijk niemand.’ Terug naar het in opdracht van Jantje Beton uitgevoerde effectonderzoek. Er komt een opmerkelijke conclusie in naar voren: ‘Het blijkt dat jongens zich na de pauze op een groen schoolplein iets beter konden concentreren. Meisjes lijken zich juist beter te kunnen concentreren na een pauze op een grijs schoolplein. Het effect van de inrichting van een plein op meisjes was ook nog eens sterker dan op jongens.’ Een brochure over het project groene schoolpleinen is te downloaden via www. rotterdam.nl/groeneschoolpleinen. U
07 | 14 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 21
Groene schoolpleinen
L!nda
DOOR AD OSKAM
Linda Zwegers is lerares in de onderbouw op een Rotterdamse basisschool.
De juf is Pipi Langkous Beer zei tegen nijlpaard dat-ie alles kon, als-ie maar graag genoeg wilde, maar hoe nijlpaard ook zijn best deed en hoe graag hij ook wilde, vliegen kon hij niet… Na dit verhaal liet ik de kinderen twee dingen bedenken. Eén ding wat ze echt nooit zouden kunnen, en één ding wat nu of later, als ze echt graag wilden, toch wel moest lukken. Ik gaf de kinderen even bedenktijd en daarna zijn we er in de klas over gaan kletsen. Justin kwam ermee dat hij toch echt wel een keer zou leren veterstrikken. Kris wilde net zo groot worden als papa. Imke wilde later juf worden en Nikki naar badje 2 met zwemles… Allemaal prachtige voorbeelden! Maar wat je nooit zou lukken was toch een stuk moeilijker… want wat nu soms onmogelijk lijkt, kan later natuurlijk best. Stef dacht dat hij zijn opa nooit zou kunnen optillen, Mitchell dacht dat hij nooit in een auto zou kunnen rijden en Lieke dacht dat ze nooit met een vliegtuig op vakantie kon. Thijn wist zeker dat-ie nooit een meisje zou worden, Sterre zou nooit ouder worden dan mama, Sanne moest toch toegeven dat ze niet kon trouwen met opa en Sven zou nooit harder kunnen rennen dan de auto’s op de snelweg. Juul zou graag ooit twee tafels op kunnen tillen en toen ik hem vroeg of hem dat ooit zou lukken zei hij van niet. - En wat nu als je net zo groot bent als papa later? Dan nog steeds zou het hem niet lukken... - Denk je dat papa dat kan? - Nee, want mijn papa is niet zo sterk. ‘Nou ik denk het wel’, zei ik... ‘Zal ik je eens wat laten zien? Ik pakte eerst een tafeltje en legde die op een ander tafeltje en tilde ze zo een eind op. Er werd gejoeld en gelachen... ‘De juf is net als Pipi Langkous!’ hoorde ik er een roepen… - Nee, want ze heeft geen rood haar dat opzij staat! ‘En ook niet van die mooie kleren’, zei weer een ander. - Juf... til je nu een paard op? - Euh... Nou dat zal mij nooit lukken, hoe graag ik ook wil!
Linda Zwegers
22 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 07 | 14
Taal
> TAALHUIS JONGERENLOKET
W ‘Het Taalhuis Jongerenloket is geopend. foto Taalhuis
ZAdvies ZZZZ Z Ztaalcursussen Z Z Z Z Z Z Z Zvoor ZZZ ZZZZ over jongeren ZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZ tekst Rien van Genderen
Taalzoeker
Met het traditioneel doorknippen van een lint opende Afke van Rijn, directeur Integratie & Samenleving van het Ministerie van SoZaWe, eerder dit jaar het Taalhuis Jongerenloket. Bij het Jongerenloket kunnen jongeren vanaf 16 jaar advies krijgen over onderwijs, werk of een hulpvraag de zij hebben. Met de komst van het Taalhuis helpt het Jongerenloket jongeren nu ook met het zoeken naar een passende taalcursus. Immers, wie de Nederlandse taal goed beheerst vergroot zijn kansen op school en op de arbeidsmarkt. Daarnaast kan men er terecht voor informatie over inburgering.
Aanvullend op het Taalhuis is de Taalzoeker, een website waarmee actueel aanbod van cursussen op het gebied van taal en inburgering gevonden kan worden. De Taalzoeker is bedoeld voor de ‘doorverwijzer’: een familielid, vriend, kennis, collega of baliemedewerker. Zij kunnen iemand zo op eenvoudige wijze in contact brengen met de cursus die het beste past en het dichtst in de buurt is.
Taalmeter Aandacht voor taal is niet nieuw voor het Jongerenloket. Al langere tijd wordt er gewerkt met de Taalmeter, een instrument waarmee laaggeletterdheid gesignaleerd kan worden. Wanneer blijkt dat een jongere moeite heeft met lezen en schrijven, krijgt hij
of zij passend advies hoe dit verbeterd kan worden om de kans op een baan of opleiding te vergroten. In het eerste kwartaal van dit jaar zijn er 176 Taalmeters afgenomen onder jongeren in de leeftijdscategorie 16 tot 27 jaar. Hiervan bleek 30% laaggeletterd te zijn. Zij werden doorverwezen naar een passende taalcursus. Het Taalhuis, de Taalzoeker en de Taalmeter zijn instrumenten van de Stichting Lezen & Schrijven, Het Taalhuis Jongerenloket is gevestigd aan de Westblaak 122 en is iedere donderdag geopend van 13.00 tot 16.30 uur. De website Taalzoeker is te vinden via www.taalzoeker.nl.
07 | 14 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 23
Taal
tekst Renate Mamber
De buurtbibliotheek in Rotterdam Blijdorp sloot zo’n twee jaar geleden. Het was reden voor Daltonschool De Margriet om eens goed naar de eigen schoolbieb te kijken. Waren alle leesniveaus wel goed vertegenwoordigd? Hoe zat het met de leesbevordering? Met hulp van Merel de Vink van Leesvink richtte de school een nieuwe schoolbieb in. Oumaima uit groep 6: ‘Nu lees ik wel graag.’
> NIEUWE SCHOOLBIEB VOOR DE MARGRIET
g g g gprecies gggg gg gg ‘ I k weet waar alle gggggggggggg leuke boeken staan’ g ggg gggg gggg
24 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 07 | 14
T www.leesvink.nl
‘Ze moeten eerst leesmeters maken’ D
e Margriet maakte altijd intensief gebruik van de buurtbibliotheek. ‘We gingen er zeker eens per twee maanden naar toe’, vertelt Kaya Groen, leerkracht van Groep 6. ‘De kinderen konden boeken lenen en er werd voorgelezen. Toen de bieb dicht ging, hadden we alleen de boeken op school waar we het mee moesten doen.’
Sponsorloop
Geronimo Stilton
De school stelde een leescomité in voor de inrichting van een nieuwe schoolbieb en bedacht een manier om aan extra budget te komen. ‘De vorige Kinderboekenweek had het thema sport en spel. We hielden toen een sponsorloop en zamelden zesduizend euro in’, vertelt Kaya. ‘Daarmee kon ik lukraak wat boeken gaan inkopen of iemand vragen die daar verstand van had.’ Ze kende ‘Bibliotheek op school’ van de gemeentebibliotheek. Ze wist dat het werkte met een wisselende collectie, maar zag het geschuif met kisten niet zo zitten. Kaya: ‘Als je zelf een mooi aanbod hebt, dan zijn er altijd genoeg leuke boeken om te lenen. Het is ook fijn als je niet via internet hoeft te reserveren, dat je de boeken zelf in de handen kunt houden en kijken: vind ik het leuk of niet?’
Merel kreeg de vrije hand om een aantrekkelijk boekenpakket samen te stellen voor De Margriet. ‘Geronimo Stilton (populaire kinderboekenreeks – red.) moet je er ook bij hebben’, zegt Kaya. ‘Ik wil een gevarieerd aanbod. Kinderen moeten lezen leuk vinden. Stap twee is dan om aan leesbevordering te doen en dan kun je ook aandacht besteden aan onbekende, goede boeken.’ ‘Mijn missie is om kinderen kennis te laten maken met de pareltjes’, zegt Merel, ‘maar voordat ze zo ver zijn moeten ze eerst leesmeters maken en allerlei soorten boeken lezen. En sommige kinderen komen nooit zo ver, maar dat is niet erg, als ze maar blijven lezen.’
Screenen
O Alle leesniveaus moeten goed vertegenwoordigd zijn. foto’s Petja Buitendijk
Via internet kwam Kaya eerst bij een uitgever, die schoolbibliotheken kan screenen en daarna een voorstel doet met welke boeken je de bieb kunt aanvullen, maar wel allemaal op afstand. Via via kwam ze terecht bij Leesvink, een initiatief van Merel de Vink. Merel screent ook schoolbibliotheken en vult ze aan. Met dit verschil: ze komt zelf langs. ‘Veel scholen hebben weinig zicht op wat ze in huis hebben en wat ze nog missen. En ze komen er zelf niet aan toe dat uit te zoeken’, vertelt Merel. ‘Ze vinden het fijn als er iemand met ze mee denkt. Het is de start van de bewustwording dat zo’n bibliotheek een belangrijk onderdeel is van je school.’ Voor een aanvullingsvoorstel gaat Merel uit van wat de school wil en wat bij de school past. Ook een afgewogen collectie is van belang. ‘Alle leesniveaus moeten goed vertegenwoordigd zijn’, zegt ze. ‘Vaak zie je dat er veel boeken zijn voor groep 5 en 6, maar weinig voor starters. Maar ook informatieve boeken zijn belangrijk, vooral voor kinderen die niet zo graag lezen.’
De bieb werd aangevuld met ruim vijfhonderd nieuwe boeken. Stefanie, moeder van een dochter uit groep 3, hielp bij het stickeren daarvan. ‘Ik denk dat het werkt als je al die leuke, nieuwe boeken ziet staan. Ik ben zelf niet zo’n boekenwurm geweest en ik vond het fijn om weer op de hoogte te zijn van welke boeken er zijn.’
Begin De kinderen hielpen de boeken uitpakken en de bieb inrichten. ‘Het is heel handig’, zegt Nino uit groep 6 die alle boeken van Harry Potter al twee keer heeft gelezen. ‘Eerst stond er maar één boekenkast en stond alles door elkaar. Nu staat alles op de goede volgorde en dat is veel gemakkelijker vinden.’ Zijn klasgenoot Oumaima: ‘Vroeger was het saai, omdat er veel oude boeken waren. Ik lees eigenlijk niet zo graag, maar nu zijn er andere boeken in de bieb die ik wel leuk vind en nu lees ik wel graag. En ik weet precies waar alle leuke boeken staan.’ ‘Dit is nog maar het begin’, zegt Kaya Groen. ‘We gaan het nu jaarlijks aanvullen en alle collega’s enthousiast maken voor leesbevordering.’ g
07 | 14 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 25
Resultaten tekst Marijke Nijboer
De komende vier jaar zal het Rotterdams Onderwijsbeleid de prioriteit leggen bij leraren. Rotterdam wil ‘de beste’ leraren aantrekken. Een nieuwe eerstegraads lerarenopleiding moet meer getalenteerde vo-leerlingen naar het onderwijs lokken.
> SLOTCONFERENTIE BETER PRESTEREN
ggggggggggggg Meer per school, g g gmaatwerk ggggg gg ggg focus op leraar g ggg gde gg gggggg D
at zei onderwijswethouder Hugo de Jonge tijdens de eindconferentie van vier jaar Beter Presteren op 5 juni. De Jonge vindt dat schoolbesturen afscheid moeten nemen van zwakkere onderwijsgevenden. ‘De leraar maakt echt het verschil voor kinderen. Sommigen zijn niet goed opgewassen tegen hun taak. Schoolbesturen moeten deze mensen zeker niet naar elkaar doorschuiven.’ Er zijn de afgelopen vier jaren veel verbeterprogramma’s uitgevoerd (zie kader). Al is het directe verband moeilijk hard te maken; de gemiddelde Rotterdamse Cito score is wel met een vol punt gestegen. De stad zal nog wat geduld moeten hebben, zei prof. dr. Edith Hooge: ‘Echte verandering zie je pas na een jaar of tien.’ Hooge vergeleek de onderwijsverbeterprogramma’s van Rotterdam, Amsterdam en Almere. ‘Van Almere kunnen we het meeste leren,’ concludeerde programmamanager Annemieke van der Kooij. In Almere is het uitgangspunt dat om tot betere onderwijsresultaten te komen, de kwaliteit van de scholen omhoog moet. Hooge: ‘Daar profiteren leerlingen van. Leertijduitbreiding, groep nul en de vakantieschool zijn zinvol als ze worden ingebed in integrale schoolverbetering. Zo voorkom je dat je vernieuwingen doorvoert op een school waar de kwaliteit nog onvoldoende is.’
Focus op scholen In Almere richt de stedelijke regie zich dan ook op de scholen. In Rotterdam zijn de schoolbesturen het aangrijpingspunt. Hooge: ‘Of en in hoeverre de schoolbesturen zelf sturen op onderwijskwaliteit en de activiteiten van Beter Presteren daadwerkelijk hun beslag krijgen op scholen, valt hierdoor buiten het zicht en de invloedssfeer van de Rotterdamse stedelijke sturing.’ Van de 120 onderwijsprofessionals in de zaal stemde de overgrote meerderheid voor de stelling dat de komende vier jaar ook in Rotterdam de scholen het aangrijpingspunt van Beter Presteren worden.
26 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 07 | 14
R Hugo de Jonge: ‘De leraar maakt echt het verschil voor kinderen.’ foto’s Jan van der Meijde
Er komt op Rotterdamse scholen ook meer ruimte voor maatwerk. De Jonge: ‘De ene school wil een academische leerkracht, de ander heeft andere ondersteuning nodig. Daar gaan we rekening mee houden.’ De aanpak wordt minder bureaucratisch. ‘Maar de gemeente moet er wel op kunnen vertrouwen dat afspraken met vertegenwoordigers van een sector echt worden doorgevoerd,’ aldus de wethouder.
Regie In Amsterdam, zo blijkt uit Hooge’s vergelijking, ging veel tijd verloren doordat gemeente en schoolbesturen elk vonden dat zij de regie moesten hebben. Ook in Rotterdam is die rolverdeling soms nog een issue. ‘Ik vind dat de sturing bij ons moet liggen,’ zei een schoolbestuurder, ‘want als de gemeente de regie heeft, waar
Resultaten vier jaar Beter Presteren
houdt die sturing dan op?’ Een directeur van een voormalige ISO-school had echter slechts lovende woorden: ‘Wij vonden het heel prettig om met het schoolbestuur en de gemeente aan tafel te zitten. Gedrieën hebben we gezorgd dat de onderwijskwaliteit omhoog ging, zonder dat er met een beschuldigende vinger werd gewezen.’ De meerderheid van de congresgangers stemde voor de blijvende inzet van externe deskundigen. Een medewerkster van het Nationaal Programma Rotterdam Zuid: ‘Een externe deskundige bewaakt of de ambities wel hoog genoeg zijn. Wij merkten dat schijnbaar onhaalbare doelen wél haalbaar bleken.’ Wethouder De Jonge wil uiterlijk in oktober de onderwijsverbeterplannen presenteren voor de komende vier jaar.
Het doel van Beter Presteren is gehaald: verhoging van de onderwijsresultaten van de Rotterdamse leerlingen. De gemiddelde score op de Cito Eindtoets steeg van 531,2 in 2010 naar 532,2 in 2014. Daarbij moet aangetekend dat vanaf 2013 ook de zwakkere leerlingen meedoen. Rotterdamse scholen scoren nu op nagenoeg hetzelfde niveau als vergelijkbare scholen elders in Nederland. Basisschoolleerlingen tonen groei bij taal en rekenen, al blijven technisch en begrijpend lezen onder de maat. Vo-leerlingen zijn goed vooruitgegaan bij taal. Bij rekenen scoren ze nog onder het landelijk gemiddelde. Het aantal zwakke po-scholen daalde van 6% naar 4%; het aantal zeer zwakke po-scholen steeg van nul naar 2,5 procent. In het vo daalde het aantal zwakke afdelingen van 23 naar 16,5%. De zeer zwakke vo-afdelingen bleven gelijk met 0,8%. Rotterdam heeft 205 groepen nul, waar tweederde van de driejarige doelgroepkinderen een vve-programma volgt. In de afgelopen vier jaar waren er 380 vakantieklassen. 199 scholen voor po en vo bieden extra leertijd. Veel scholen investeren extra in taal en rekenen. 48 voormalige ISO-scholen scoren weer voldoende. Dit schooljaar werken 125 scholen met een Topklassenarrangement aan verdere verbetering.
g
07 | 14 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 27
Taal
tekst Renate Mamber
Alle leerlingen van de Maria Basisschool brachten afgelopen voorjaar het theaterstuk Ali Baba op de planken. Het was de viering van zes jaar brede school met doorgaande leerlijnen voor muziek, dans en theater. ‘Het is niet in een cijfer meetbaar dat een leerling hierdoor een grotere woordenschat krijgt’, zegt adjunctdirecteur Joan de Jong, ‘maar ik kan het wel laten zien.’
> THEATER OP MARIA BASISSCHOOL
U Uet UU UUUUUUU ‘ M roversblik, UUUUUUUUUUU Uroverszwaard UUUUUUUU UU en UUUUUUUUUUU Ude UU UUUUUUUU woordenschat UUUUUUUUUUU Udie U Udaarbij U U U Uhoort’ UUUU O
p de dag van de generale repetitie verzamelen alle kinderen zich in de grote gymzaal: zo’n tien verschillende Ali Baba’s herkenbaar aan een witte tulband, ontelbare rovers, te herkennen aan hun rode hoofdband, marktkooplieden en meer. De kinderen van groep 1 tot en met 8 spelen om de beurt een deel van het verhaal. Gespannen wachten ze hun beurt af. Plotseling gaat er een ‘oooh’ door de zaal. Een theaterdocent demonstreert het decor. ‘Sesam open u’, zegt ze en het doek, een grijs geschilderde grot, gaat open.
Puzzel De voorstelling is een soort mijlpaal. De Maria Basisschool vult sinds 2008 de verlengde leertijd in met doorgaande leerlijnen voor onder andere muziek, theater en dans. Docenten van Hofplein Rotterdam en SKVR verzorgen deze creatieve vakken. Ook is er extra aandacht voor taal en
28 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 07 | 14
rekenen. ‘In het begin was het een puzzel om alles goed in het onderwijs in te bedden’, vertelt Joan. ‘Je krijgt er extra docenten bij. De samenwerking heeft even de tijd nodig om zich te zetten. Je moet goede afspraken maken en blijven communiceren, maar nu hebben we onze manier gevonden.’ Om dat te vieren en ook om te laten zien wat de inzet van de afgelopen jaren heeft opgeleverd, doet de hele school mee aan de theaterproductie. Alle creatieve disciplines zijn in het stuk
vertegenwoordigd. ‘Het begon met het idee voor een kleine presentatie en dat is uitgegroeid tot een voorstelling van en voor de hele school in Theater aan de Schie’, zegt theaterdocent Margriet. ‘We willen de kinderen laten ervaren wat een echte voorstelling is, dat het meer is dan de som van losse delen. We kozen voor Ali Baba, omdat het een stoer verhaal is en omdat je van veertig rovers gemakkelijk honderd rovers kunt maken.’
‘De thema’s uit de klas nemen wij mee in de dans- en theaterlessen’
W Alle creatieve disciplines zijn vertegenwoordigd in de voorstelling Ali Baba. foto Petja Buitendijk
Spelen met taal De docenten van Hofplein Rotterdam en SKVR zetten hun lessen doorgaans in dienst van de taal- en de sociaal-emotionele ontwikkeling van de kinderen. ‘Je bent in de onderbouw bijvoorbeeld veel met begripsvorming bezig’, vertelt dansdocent Hente. ‘Met begrippen als de voorste, de laatste, langzamer en sneller. En de thema’s waar de kinderen in de klas mee bezig zijn nemen wij mee in de dans- en theaterlessen.’
‘We proberen goed aan te sluiten bij de belevingswereld van de kinderen. Zo’n toneelstuk leent zich daar goed voor. Als we straks naar het toneel gaan dan doen we dat met een roversblik, met een roverszwaard en ook met de woordenschat die daarbij hoort.’ De repetitie begint. De kinderen spelen het hele stuk met extra aandacht voor de momenten waarop de spelers van de ene groep het podium overnemen van de spelers van de andere.
‘Voor de bovenbouw is het meer spelen met taal’, vult Margriet aan. ‘Improviseren, presenteren. En ervaren dat wat je zegt niet altijd hetzelfde is als dat wat je bedoelt.’ Volgens Suzanne, juf van groep 3, zijn de kinderen in alles altijd bezig met woordenschat.
‘Ik speel Marchana’, vertelt een meisje uit groep 8. ‘Ik moet de problemen oplossen door allemaal vragen te stellen. Ik heb thuis veel geoefend: de tekst, de houding en hoe ik moest kijken.' ‘Wij spelen de familie van Ali Baba’, vertelt een
meisje uit groep 3. ‘Wij zijn de broer van Ali Baba kwijt en wij gaan zeggen:”We maken ons zorgen, oh nee”.’
Stuiterbal Joan kijkt toe hoe een leerling een lang betoog houdt. ‘Als je ziet hoe een leerling die cognitief niet sterk is en die niet zo goed uit boeken kan leren, deze tekst weet over te brengen…’, zegt ze trots. ‘Het is niet in een cijfer meetbaar dat ze een grotere woordenschat heeft gekregen, maar ik kan het op deze manier wel laten zien.’ Ook op het non-verbale vlak ziet Joan mooie dingen. Ze wijst. ‘Die jongen die nu de roverhoofdman speelt is normaal onze grootste stuiterbal. Moet je zien met hoeveel rust en controle hij uitkijkt naar Ali Baba.’ U
07 | 14 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 29
Mediaopvoeding
tekst Marijke Nijboer
Het project ‘Slim, verstandig en handig met media’ richt zich op de eerste twee klassen van het praktijkonderwijs. De leerlingen leren hoe ze met de nieuwe media om moeten gaan en worden spelenderwijs ook creatiever met de computer. Op pilotschool Accent Praktijkonderwijs Centrum zijn leerlingen en docenten enthousiast.
> MEDIAWIJSHEID VOOR PRAKTIJKSCHOLEN
ZZZZZZZZZZZZZZZZZZZ mijn Z‘Ik Z Zheb ZZZZ Z Z Zwachtwoord ZZZZZZZZZ Zmeteen Z Z Z Z Z Zveranderd’ ZZZZZZZZZZZZ ‘J
e moet op internet niet zomaar je gegevens intypen,’ zegt eersteklasser Chris (13). ‘Ze kunnen die gegevens gebruiken en dan je bankrekening in gaan. En bij Facebook moet je altijd kijken of er een slotje bovenin staat. Dan is het beveiligd.’ Selina, (14, eersteklasser): ‘Je moet je wachtwoord ook niet te makkelijk maken. Ik heb die van mij gelijk veranderd.’ Die tips hebben zij opgestoken van de eerste lessenset over mediawijsheid. Accent Praktijkonderwijs Centrum ontwikkelt het lespakket samen met Digital Playground, een ‘centrum voor praktische media-educatie’. De module ‘beveiligen en privacy’ zit er inmid-
dels op. De leerlingen gaan nu aan de slag met achtereenvolgens ‘cyberpesten, ‘seksualiteit en media’ en ‘echt en onecht’. ‘We deden wel wat aan computerwijsheid en -vaardigheden, maar heel beperkt,’ zegt Ank Rentmeester, docent en mentor. Samen met collega’s dacht zij mee over een geschikte aanpak voor haar leerlingen. ‘Zij zijn een kwetsbare groep. Het is belangrijk om de risico’s en mogelijkheden van de nieuwe media goed met hen te behandelen.’
Stripverhalen De lessen bieden steeds een stukje theorie, dat daarna op een creatieve manier wordt
‘Ik heb geleerd dat je niet zomaar op dingen moet klikken’ 30 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 07 | 14
verwerkt. De klassen maakten posters met tips voor een veilige omgang met het internet, en speelden een online quiz waarmee ze een certificaat Veilig Internet konden verdienen. De leerlingen maakten ook stripverhalen over hun nieuw verworven kennis. In duo’s bedachten ze een verhaaltje, dat ze eerst omzetten in tekeningen. Als ze het eens waren over de vorm van hun verhaal, acteerden ze de verschillende scènes, die ze zelf met de camera vastlegden. Ze leerden om die foto’s te bewerken op de computer, en brachten tekstballonnetjes aan. De zelfgemaakte stripverhalen illustreren wat er kan gebeuren als je niet uitkijkt. In één verhaaltje laat iemand zijn Facebookpagina openstaan op een computer, waarna een ander ermee gaat rommelen. Een meisje
T Meer informatie:
[email protected] Website met lesmateriaal: www.promediawijsheid.nl
O
Behandelen van risico’s en mogelijkheden van nieuwe media is belangrijk. foto Jan van der Meijde
maakt via Facebook een afspraak met een leeftijdgenoot, die in het echt een ongure volwassene blijkt te zijn. En dan is er nog een sufferd die z’n wachtwoord op een briefje noteert. Een ander vindt het briefje en maakt er misbruik van. ‘Ik heb ook geleerd dat je niet zomaar op dingen moet klikken,’ vertelt Selina. ‘Er staat bijvoorbeeld: je hebt een iPhone gewonnen. Als je daarop klikt, kan er een virus in je computer komen. Dan doet je computer heel raar.’ Chris heeft goed opgelet toen het over virussen ging. Hij legt zelfs uit waar het virus ‘Trojaans paard’ z’n naam aan heeft te danken: ‘… en toen klommen de mensen in dat paard en kwamen ze toch binnen…’. ‘Wij letten door deze lessen zelf ook meer op,’ zegt docent en mentor Marley de Vos.
‘We herinneren leerlingen eraan dat ze niet zomaar van alles op Facebook moeten plaatsen, en dat ze na afloop moeten uitloggen.’
Leuke doelgroep Digital Playground werkt vaker met deze doelgroep, vertelt projectontwikkelaar Wiebe Albers. ‘Wij gaven al workshops aan het praktijkonderwijs, en wilden dat graag uitbreiden. Er is voor deze groep niet zoveel lesmateriaal over dit onderwerp, dus we willen ook meer ontwikkelen. Als je het aanbod goed op deze leerlingen afstemt is het een heel leuke, geïnteresseerde doelgroep.’ De officiële aftrap van het project, dat financieel wordt ondersteund door SNS REAAL Fonds, was in juni dit jaar. Zes praktijkscholen startten met het lesprogramma.
Op elke locatie wil Wiebe leerlingen een mediacampagne laten maken, met materiaal dat ze in hun school kunnen hangen. Op een afsluitend filmfestival over het thema ‘Echt en onecht’ zullen de leerlingen van alle deelnemende scholen hun zelfgemaakte filmpjes tonen. De uitdaging is om mediawijsheid een blijvende plek te geven in het onderwijs, ook na afloop van dit project. Mede daarom krijgen de docenten gaandeweg een steeds actievere rol. Dat de leerlingen zelf zo enthousiast zijn, motiveert enorm, zeggen de mentoren: ‘Ze zijn veel geconcentreerder bezig dan we doorgaans van hen gewend zijn.’ Praktijkscholen worden straks bovendien ondersteund met een vrij toegankelijke website waar volop lesmateriaal, filmpjes en handreikingen zijn te vinden. Z
07 | 14 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 31
v Dubbelportret :
tekst Ronald Buitelaar foto Jan van der Meijde
Floor Wijnen en Stijn Doornik
Hoe reis je naar school? Stijn: ‘Lopend en fietsend, ligt eraan hoe snel ik op school wil zijn.’ Floor: ‘Ik breng de andere kinderen en Stijn gaat af en toe alleen.’ Wat vind je leuk aan school? Stijn: ‘De lessen en dat ik mag doorwerken als ik het snap.’ Floor: ‘De gedrevenheid van het team dat zich ondanks de nodige hobbels goed staande weet te houden en met veel inzet werkt.’ Wat mis je? Stijn: ‘Een groter schoolplein.’ Floor: ‘Ik mis positieve betrokkenheid van ouders. Er wordt wel veel over school gesproken maar niet altijd opbouwend.’ Praten jullie thuis over school? Stijn: ‘Ja, meestal tijdens het avondeten over wat we op school gedaan hebben.’ Floor: ‘Met drie kinderen op dezelfde school horen wij de verhalen vanuit drie perspectieven.’ Hoe laat ga je naar bed? Stijn: ‘Om zes uur eten we, om zeven uur ga ik naar boven, om half acht lig ik bed en om acht uur gaat het licht uit.’ Floor: ‘Stijn slaapt bijna elf uur per dag en heeft zoveel slaap hard nodig om zijn altijd actieve geest en lichaam tot rust te laten komen.’ Heb je huiswerk? Stijn: ‘Ja, rekenen, spelling en topografie. Leuk om te doen.’ Heb je hulp nodig bij je huiswerk? Stijn: ‘Nee, behalve die keer dat de juf het verkeerde huiswerk had opgegeven.’ Floor: ‘De juf had per ongeluk het huiswerk van een hogere groep gegeven.' Kun je uit de voeten met de nieuwe media? Stijn: ‘Ik kijk niet veel tv. Daar zijn wij niet van. Ik ga liever naar buiten.’ Floor: ‘Wij hebben er bewust voor gekozen dat de kinderen zich ontwikkelen door te doen en niet via schermpjes. Nadeel is dat Stijn in de plusklas en bij het maken van een werkstuk moeite met de computer heeft.’ Hoe stel je je als ouder op de hoogte van schoolontwikkelingen? Floor: ‘Via digiduif (online communicatiemiddel – red.) blijven we prima op de hoogte. Daarnaast is het mogelijk om óf bij een van de leerkrachten binnen te lopen óf op afspraak een uitgebreider gesprek te hebben.’ Wat wil je later bereiken? Stijn: ‘Ik wil graag architect worden omdat ik het leuk vind om huizen te ontwerpen. Als dat niet lukt wil ik in ieder geval heel lang leren. Dat vind ik leuk.’ Floor: ‘Ik hoop dat hij iets vindt waar hij blij van wordt en waarin hij z’n passie kwijt kan.’
Stijn (8) woont met moeder Floor, vader Michel, zus Minke (6) en broers Thuur (4) en Rens (3) in een tussenwoning in de oude dorpskern van Overschie. Floor was lang werkzaam als ontwikkelingsgericht adviseur/coach. Op dit moment is ze ‘in between jobs’. Stijn zit in groep vijf van basisschool De Regenboog in Overschie en is graag buiten actief bezig. Op school gaat hij ‘s woensdags naar de plusklas waar hij onder meer aan projecten werkt. Atletiek is zijn sport en stilzitten komt niet in zijn woordenboek voor.