O N TW ER P
DIERENZORGTECHNIEKEN DERDE GRAAD TSO
LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS September 2004 LICAP – BRUSSEL D/2004/0279/070
O N TW ER P
O N TW ER P
DIERENZORGTECHNIEKEN DERDE GRAAD TSO
LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS LICAP – BRUSSEL D/2004/0279/070 September 2004
Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs Guimardstraat 1, 1040 Brussel
O N TW ER P
Inhoud LESSENTABEL ...........................................................................................................5 BEGINSITUATIE.............................................................................................7
2 2.1 2.2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN ...................................................................7 Op het vlak van vaardigheden, kennis en inzichten ........................................7 Op het vlak van attitudevorming......................................................................8
3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 3.9
ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN ..............................8 Geïntegreerde aanpak ....................................................................................8 Graadleerplannen ...........................................................................................9 Verticale samenhang ......................................................................................9 Horizontale samenhang ................................................................................10 Projectmatige aanpak en geïntegreerde proef ..............................................10 Stages/praktijk ..............................................................................................10 Integratie van informatie- en communicatietechnologie ................................10 Aanschouwelijke aspecten............................................................................11 Aantal lestijden..............................................................................................12
4 4.1 4.2 4.3 4.4 5 6 7 7.1 7.2 7.3 7.4 7.5 7.6
O N TW ER P
1
LEERPLANDOELSTELLINGEN, LEERINHOUDEN, PEDAGOGISCHDIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN ..........................12 Zoogdieren die worden gehouden als huisdier en in dierentuinen ................12 Vissen en aquarium en vijvertechniek...........................................................23 Reptielen en amfibieën en terrariumtechniek................................................28 Vogels en kooi- en volièretechniek ...............................................................33 LIJST “TE KENNEN DIERSOORTEN EN RASSEN”....................................40
EVALUATIE ..................................................................................................46 MINIMALE MATERIËLE VEREISTEN ..........................................................47 Vaklokaal ......................................................................................................47 Didactisch materieel......................................................................................48 Een kleedkamer voor de leerlingen...............................................................48 Gereedschappen en uitrustingen ..................................................................48 Werkkledij .....................................................................................................48 Beschermingskledij .......................................................................................48
8
BIBLIOGRAFIE .............................................................................................48
9
NUTTIGE ADRESSEN .................................................................................50
VOORSTELLING VAN DE LESSENTABELLEN .......................................................51
O N TW ER P
Dierenzorgtechnieken Pedagogische vakbenaming Minimum-maximum
uren/week
Administratieve vakbenaming
28-36 28-36 2
2
AV Godsdienst
Aardrijkskunde
1
1
AV Aardrijkskunde
Engels
0-2
0-2
AV Engels
Frans
2
2
AV Frans
Geschiedenis
1
1
AV Geschiedenis
Lichamelijke opvoeding
2
2
AV Lichamelijke opvoeding
Nederlands
2
2
AV Nederlands
Wiskunde
2
2
AV Wiskunde
2-3
2-3
Toegepaste biologie
2
2
TV Toegepaste natuurwetenschappen/ Landbouw/Tuinbouw
Toegepaste chemie
2
2
TV Toegepaste natuurwetenschappen/ Landbouw/Tuinbouw
Toegepaste fysica
1
1
TV Toegepaste natuurwetenschappen/ Landbouw/Tuinbouw
9-13
9-13
O N TW ER P
Godsdienst
Toegepaste economie
Dierenzorgtechnieken
TV Toegepaste economie/ Landbouw/Tuinbouw
5-7
5-7
TV Landbouw/Tuinbouw Toegepaste natuurwetenschappen
4-6
4-6
PV Praktijk Landbouw/Tuinbouw/ Toegepaste natuurwetenschappen of PV/TV Stage Landbouw/Tuinbouw/ Toegepaste natuurwetenschappen (1)
Project/Seminaries
0-2
0-2
TV Landbouw/Tuinbouw Toegepaste natuurwetenschappen
‘Voorstelling van de lessentabellen’: zie bijlage achteraan.
(1)
Maximum 2 uur stage in 1ste en 2de leerjaar
Leerplan in deze brochure.
3de graad TSO Dierenzorgtechnieken
7 D/2004/0279/070
O N TW ER P
1
BEGINSITUATIE
De leerlingen die starten in de derde graad Dierenzorgtechnieken TSO komen hoofdzakelijk uit de tweede graad Dierenzorgtechnieken TSO. Ze kunnen ook andere TSO- of ASO-studierichtingen gevolgd hebben. De samenhang tussen de leereenheden van de tweede en derde graad is beschreven onder de rubriek ‘Verticale samenhang’.
2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN
2.1
Op het vlak van vaardigheden, kennis en inzichten
Algemene doelstellingen van het vak Dierenzorgtechnieken zijn: Op een respectvolle en verantwoorde wijze dieren zelfstandig of in team verzorgen. De klemtoon ligt op het voorbereiden, organiseren en uitvoeren van verzorgingsactiviteiten en –procedures.
–
Dierengedragingen observeren, verklaren en begrijpen en trainingstechnieken toepassen om deze te beïnvloeden.
–
Op een veilige manier omgaan met en hanteren van dieren, de gevaren ervan inschatten en de veiligheidsvoorschriften correct naleven.
–
De meest courante soorten dieren en rassen herkennen en onderscheiden, alsook specifieke karaktereigenschappen en tips in verband met de verzorging verwoorden.
–
De exterieurkenmerken kennen en beoordelen met als doel dieren selecteren en veredelen om het opfokresultaat te verbeteren. Hierbij verwerven de leerlingen inzicht in de overlevingsmechanismen en de factoren die ze beïnvloeden.
–
Vanuit de basiskennis van de dierenanatomie en -fysiologie:
–
O N TW ER P
–
•
eenvoudige gezondheidscontroles uitvoeren bij dieren, ziekteverschijnselen herkennen en op een gepaste wijze hierop reageren (o.a. doorverwijzen naar dierenarts);
•
de gepaste maatregelen nemen in verband met ziektepreventie en bedrijfshygiëne;
•
rantsoenen kunnen samenstellen op een prijsbewuste manier.
Vanuit de zorg voor dierenwelzijn de meest diervriendelijke en efficiënte huisvesting realiseren. Hierbij verwerven leerlingen inzicht in de externe factoren die een invloed hebben op de ontwikkeling en het “welbevinden“. De wettelijke voorschriften kennen van het dierenwelzijn en de materialen die hierbij worden gebruikt. •
Onderhoudstaken uitvoeren aan de installaties, huisvesting, machines en gereedschappen die courant worden ingezet in de sector.
•
De wetgeving die van toepassing is op het houden, verhandelen en transporteren van dieren kennen en toepassen in concrete situaties.
•
Administratieve taken uitvoeren zoals verplichte registratie van dieren, diergeneeskundige gegevens, bijhouden van gegevens van stamboek, het noteren van foktechnische gegevens en keuringsresultaten, gegevens voor de boekhouding, alsook rapporteren van diergedragingen en gezondheidstoestand. Hierbij worden de mogelijkheden van informatica en communicatietechnieken toegepast binnen de concrete beroepsuitoefening.
•
Technische informatie en advies verstrekken aan klanten in verband met de keuze van gezelschapsdieren, de gevolgen van de keuze, voedingsmiddelen, medicatie, huisvesting e.a.
3de graad TSO Dierenzorgtechnieken
9 D/2004/0279/070
2.2
•
Communiceren met directe overste, teamleden, dierenartsen, boekhouder en klanten.
•
Met mensen omgaan en verantwoordelijkheid nemen en leiding geven binnen een klein team medewerkers.
Op het vlak van attitudevorming
Het is belangrijk om attitudes bewust en expliciet op diverse momenten als doelstelling na te streven. Attitudes die bijzondere aandacht verdienen zijn: Erop gericht zijn binnen de voorgeschreven tijd een opgedragen taak nauwkeurig te voltooien.
–
Diervriendelijk omgaan met dieren.
–
Streven naar en ijveren voor een zo hoog mogelijk dierenwelzijn (voeding, hygiëne, huisvesting …).
–
Voor zijn (haar) mening en gevoelens durven uitkomen en deze op een beleefde manier formuleren en argumenteren.
–
Spontaan handelen volgens de regels en afspraken.
–
Erop gericht zijn, ondanks moeilijkheden, verder te werken om het einddoel te bereiken.
–
In staat zijn om op systematische wijze te beslissen welke stappen men bij de uitvoering van een taak zal zetten.
–
Zich inleven in de situatie waarin mensen zich bevinden, er begrip voor opbrengen en er tactvol mee omgaan.
–
Bereid zijn zich aan te passen aan wijzigende omstandigheden (andere materialen, andere gereedschappen, nieuwe opdrachten).
–
Handelen met het oog op de tevredenheid voor zichzelf en voor de anderen: klantgerichtheid.
–
Handelen met het oog op het vermijden van verspilling en respect voor het milieu.
–
Bereid zijn om informatie op te zoeken.
–
Aandacht hebben voor de impact die het eigen gedrag en voorkomen op anderen kan hebben.
–
Bijdragen tot een leef- en werkomgeving als een gemeenschap van mensen die iets voor elkaar betekenen.
–
Handelen met de bekommernis om zichzelf, de anderen en het milieu optimaal te vrijwaren.
–
Bereid zijn om in team te werken.
O N TW ER P
–
3
ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
3.1
Geïntegreerde aanpak
Het is vanuit pedagogisch-didactisch standpunt absoluut noodzakelijk om een degelijke samenhang tot stand te brengen tussen praktijk en theorie. Een eerste stap om op dit vlak goede resultaten te bereiken, is te vertrekken vanuit een geïntegreerd leerplan. Dit betekent dus dat er geen afzonderlijk leerplan theorie en praktijk wordt gemaakt. Het onderscheid tussen TV en PV in de lessentabel is louter omwille van administratieve redenen gemaakt.
10 D/2004/0279/070
3de graad TSO Dierenzorgtechnieken
De leerplandoelstellingen en leerinhouden worden zodanig aangeboden dat de praktijk en de theorie als één geheel worden ervaren. Het is in deze optiek ook wenselijk om de praktijk en de theorie door één en dezelfde leraar te laten geven. Indien de school toch opteert om de uren over verschillende leraren en verschillende vakken te verdelen, zullen de leraren de leerplandoelstellingen en leerinhouden, in onderling overleg opnemen in een gezamenlijk jaarplan. De vakwerkgroep is hiervoor de aangewezen weg.
3.2
Graadleerplannen
De leerplannen zijn uitgeschreven als graadleerplannen. De leerdoelstellingen dienen binnen de graad gerealiseerd te worden. De leraar dient er naar te streven de verschillende leerinhouden zo geïntegreerd mogelijk te behandelen.
Verticale samenhang
O N TW ER P
3.3
Het leerplan Dierenzorgtechnieken vertoont een verticale samenhang over de graden heen. Om de verticale opbouw optimaal te verzekeren, is het noodzakelijk om naast de eigen doelstellingen ook deze van de andere graden te kennen. In de tweede graad ligt de nadruk op het verwerven van de noodzakelijke transfereerbare basiskennis, inzichten en basisvaardigheden bij het produceren van dieren. Volgende leerinhouden worden aangeboden in de tweede graad TSO Dierenzorgtechnieken: –
kennis van de uitwendige bouw van zoogdieren, vogels, reptielen, amfibieën, vissen die als huisdier worden gebruikt;
–
kennis van de inwendige bouw van zoogdieren, vogels, reptielen, amfibieën, vissen die als huisdier worden gebruikt;
–
kennis van de levensloop en productiecyclus van zoogdieren, vogels, reptielen, amfibieën, vissen die als huisdier worden gebruikt;
–
diergedragingen;
–
basiskennis gezondheid en welzijn van dieren;
–
kennis van de voedingsmiddelen van dieren;
–
basisprincipes i.v.m. huisvesting van zoogdieren, vogels, reptielen, amfibieën, vissen die als huisdier worden gebruikt;
–
basisvaardigheden i.v.m. het veilig omgaan met dieren;
–
basisvaardigheden i.v.m. de dagelijkse verzorging van dieren;
–
basisvaardigheden i.v.m. het registreren van dieren;
–
basisvaardigheden i.v.m. persoonlijke bescherming van dieren.
In de derde graad worden de leerinhouden en doelstellingen in verband met Dierenzorgtechnieken verruimd en uitgediept. De klemtoon van de vorming ligt op het kunnen toepassen van de verworven kennis, inzichten en vaardigheden in concrete praktijksituaties. De doelstellingen in de derde graad zijn gericht op het maken van keuzes en het nemen van beslissingen bij het houden, fokken, opvoeden, huisvesten, voeden en verzorgen van huisdieren of dieren die worden gehouden in dierentuinen e.a. Voor de tweede graad zijn de leerplannen dieronafhankelijk opgesteld. In de derde graad is duidelijk gekozen om leerinhouden en doelstellingen te realiseren via concrete diersoorten. Naast enkele verplichte 3de graad TSO Dierenzorgtechnieken
11 D/2004/0279/070
diersoorten of typevoorbeelden (diersoorten per groep) kunnen de leerkrachten en nog enkele andere diersoorten behandeld binnen de extra complementaire uren Dierenzorgtechnieken.
3.4
Horizontale samenhang
Bij het uitschrijven van het leerplan Dierenzorgtechnieken werd rekening gehouden met het tijdstip waarop bepaalde leerinhouden in de andere vakken van het fundamentele gedeelte aan bod komen. Per thema wordt via de pedagogisch-didactische wenken aangegeven welke voorkennis en inzichten de leerlingen moeten verworven hebben in andere vakken.
3.5
O N TW ER P
Sommige onderwerpen dienen vakoverschrijdend te worden aangepakt. De realisatie van alle geformuleerde doelstellingen van vakoverschrijdende thema’s zal een zaak worden voor de hele school en vraagt een coördinatie van de jaarplannen via de vakwerkgroepen.
Projectmatige aanpak en geïntegreerde proef
Dit vak leent zich tot projectmatig werken. Met een project wordt bedoeld: een geïntegreerde oefening of thema dat door één of meer leerlingen wordt uitgevoerd. De school kan ook het vak Project/Seminaries binnen de lessentabel opnemen. Het vak biedt de mogelijkheid het zelfstandig leren bij leerlingen aan te moedigen en gestalte te geven binnen het schoolgebeuren. Het is niet de bedoeling om via het vak Project/Seminaries bijkomende leerinhouden aan te bieden. Het is wel de bedoeling dat leerlingen zelfstandig informatie verwerven en verwerken en een concreet project realiseren. Daarnaast is het gewenst dat vakoverschrijdende vaardigheden worden ingeoefend en geïntegreerd. In het tweede leerjaar van de derde graad kan binnen het vak Project/Seminaries gewerkt worden aan de concretisering van de Geïntegreerde Proef. Hierbij kunnen onderwerpen die verband houden met het vak Dierenzorgtechnieken worden uitgewerkt.
3.6
Stages/praktijk
Voor stages in de studierichting Dierenzorgtechnieken TSO is er geen apart leerplan opgemaakt. Stages kunnen binnen het fundamentele gedeelte georganiseerd worden voor maximum twee lesuren per week en dit volgens de bepalingen van het stagereglement. De doelstellingen die een school moet realiseren binnen de stages zijn opgenomen in dit geïntegreerde leerplan. De school beslist hoe deze doelstellingen het best gerealiseerd worden. Dit kan via praktische oefeningen op school, stages, onafhankelijke praktijkcentra e.a. De doelstellingen en leerinhouden die men wenst te realiseren via stages worden opgenomen in de activiteitenlijst die bij het begin van het schooljaar samen met de stagebegeleider en stagementoren wordt opgemaakt.
3.7
Integratie van informatie- en communicatietechnologie
Men dient optimaal gebruik te maken van de computer op het didactische vlak. Het is noodzakelijk de leerlingen vertrouwd te maken met de professionele softwarepakketten, die in de praktijk worden gebruikt. In de derde graad leren de leerlingen van de studierichting Dierenzorgtechnieken TSO de computer gebruiken als opvolging en ondersteuning van het bedrijfsmanagement. Het is wenselijk dat de leer-
12 D/2004/0279/070
3de graad TSO Dierenzorgtechnieken
lingen van deze studierichting niet alleen bedrijfsgegevens kunnen invoeren en opvragen, maar dat ze ook gegevens die de computer berekent, interpreteren. Verder kunnen de leerlingen informatie opzoeken (via Internet) over huisdieren en handelsproducten die worden verkocht in dierenspeciaalzaken, en websites raadplegen van diensten en verenigingen die voorlichting en ondersteuning verschaffen aan de sector. Ze kunnen ook eenvoudige rekenbladen of geprogrammeerde formulieren gebruiken om de kostprijs te berekenen en eenvoudige software om op een actieve manier kennis en inzicht te verwerven. Er dient opgemerkt dat de programma’s die men aanwendt zo gebruiksvriendelijk zijn dat de klemtoon ligt op de te verwerven leerplandoelstellingen en zeker niet op de beheersing van een of ander softwarepakket.
3.8
Aanschouwelijke aspecten
O N TW ER P
Er wordt tijdens de lessen Dierenzorgtechnieken veel aandacht besteed aan het aanschouwelijke aspect. De leerlingen zo veel als het kan in contact brengen met reële praktijkomstandigheden (dit wil zeggen voornamelijk met de dieren zelf) is een must. De praktische vaardigheden verwerven om op een veilige, ergonomische en efficiënte wijze diverse verzorgingsactiviteiten bij gezelschapsdieren uit te voeren is het uitgangsprincipe. Hierbij is het tevens belangrijk dat leerlingen de mogelijke gevaren inventariseren en de veiligheidsvoorschriften respecteren. Er dienen op school ook voldoende dieren en aangepaste klaslokalen aanwezig te zijn (zie minimale vereisten). Het is evident dat de diersoorten tijdens de bespreking ervan aanwezig zijn in de onmiddellijke leeromgeving. Met andere woorden: deze gegevens worden aangewend om bedrijfsbeslissingen te nemen.
3de graad TSO Dierenzorgtechnieken
13 D/2004/0279/070
3.9
Aantal lestijden
Bij elk hoofdstuk geven we een raming van het vereiste aantal lestijden. Deze raming is indicatief: de leraar is niet verplicht zich hier strikt aan te houden. Bovendien is hij (zij) niet verplicht alle doelstellingen van één hoofdstuk chronologisch na elkaar te behandelen tenzij het expliciet in onderstaande tabel wordt aangeduid. Overzicht leerinhouden Dierenzorgtechnieken Basis Fundamenteel gedeelte TV 5 lesuren/week 250 uren/graad
25 25 25 25 25 25
100
Vissen en aquarium en vijvertechniek
25
25
Reptielen en amfibieën en terrariumtechniek
25
25
Vogels en volièretechniek
50
Totaal
250
4
4.1
Uitbreiding TV
Uitbreiding PV
2 lesuren/week 100 uren/graad
2 lesuren/week 100 uren/graad
O N TW ER P
Zoogdieren die worden gehouden als huisdieren en in de dierentuinen - Typevoorbeeld carnivoor: de hond - Typevoorbeeld carnivoor: de kat - Typevoorbeelden herbivoren - Typevoorbeeld omnivoor - Typevoorbeelden knaagdieren - Typevoorbeeld haasachtigen
Basis Fundamenteel gedeelte PV 4 lesuren/week 200 uren/graad
50
50
50
50
50
200
100
100
LEERPLANDOELSTELLINGEN, LEERINHOUDEN, PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN Zoogdieren die worden gehouden als huisdier en in dierentuinen
Onderstaande leerplandoelstellingen en leerinhouden worden gerealiseerd aan de hand van typevoorbeelden. Van de vleesetende zoogdieren (carnivoren) zijn twee typevoorbeelden verplicht: de hond en de kat. Van de zoogdieren die behoren tot de groep van de herbivoren is één typevoorbeeld van de herkauwers verplicht en één typevoorbeeld van de niet-herkauwers. Van de zoogdieren die behoren tot de groep van de omnivoren is één typevoorbeeld verplicht. Van de zoogdieren die behoren tot de knaagdieren zijn twee typevoorbeelden verplicht. Van de zoogdieren die behoren tot de haasachtigen is één typevoorbeeld verplicht: het konijn. De vakleerkracht kan onderstaande leerplandoelstellingen en leerinhouden ook nog realiseren aan de hand van niet-verplichte typevoorbeelden van zoogdieren. Dit gebeurt
14 D/2004/0279/070
3de graad TSO Dierenzorgtechnieken
binnen de complementaire lesuren Dierenzorgtechnieken. Voor deze complementaire lesuren Dierenzorgtechnieken worden geen afzonderlijke leerplannen ontwikkeld.
4.1.1
Indeling van de zoogdieren LEERINHOUDEN
–
De zoogdieren die als huisdieren worden gehouden, classificeren binnen het dierenrijk.
Indeling van de zoogdieren
–
Aan de hand van de gekozen diersoorten het begrip domesticatie verklaren.
Domesticatie
–
Aan de hand van het gekozen diersoorten verwoorden hoe rassen en soorten zijn ontstaan.
Ontstaan van rassen en soorten
–
De voornaamste delen van de uitwendige bouw van de gekozen diersoorten herkennen, noemen en de functie ervan verwoorden.
Uitwendige bouw van de gekozen diersoorten
–
Van de gekozen diersoorten de belangrijkste rassen herkennen en noemen.
Indeling van de rassen
–
De soorten en belangrijkste rassen van zoogdieren die voorkomen op bijgaande lijst “te kennen diersoorten” herkennen en benoemen.
Soorten en rassenkennis
–
Factoren waarop men moet letten bij het aankopen van zoogdieren om als huisdier te houden.
Aankoop van zoogdieren die als huisdier worden aangewend. –
Factoren waarop men moet letten bij het aankopen van zoogdieren als huisdier
–
Zich een beeld vormen van de conditie van de dieren die aangekocht worden.
–
Conditie van de aan te kopen dieren
–
De raseigenschappen i.f.v. het gebruik van de gekozen dierensoort herkennen en verwoorden.
Raseigenschappen i.f.v. het gebruik –
Kenmerken van de belangrijkste rassen
–
Informatie verzamelen i.v.m. rassen van de gekozen diersoorten en die informatie interpreteren.
–
Informatiegaring
–
Het begrip en het belang “rassenstandaard” verwoorden.
De rassenstandaard
O N TW ER P
LEERPLANDOELSTELLINGEN
van
de
–
Onderdelen
–
Functie
–
Begrip rassenstandaard
–
Doel van de rassenstandaard
–
De rassenstandaard bij de gekozen diersoorten toelichten.
–
Rassenstandaard bij de gekozen diersoorten
–
De keuringsrapporten van de gekozen diersoorten interpreteren. Van de gekozen diersoort een exterieurbeoordeling opmaken aan de hand van de rassenstandaard.
–
Doel van tentoonstellingen en keuringen
–
Keuringscriteria en rapporten, gevolgen voor de selectie, registratie keuringsgegevens
–
3de graad TSO Dierenzorgtechnieken
15 D/2004/0279/070
–
De gevolgen van keuringsrapporten voor de selectie en fokkerij inschatten.
–
De betekenis van het opstellen van een signalement verwoorden.
–
Uitleggen hoe de registratie van de gekozen zoogdieren verloopt en wat de wettelijke verplichtingen zijn in dit verband.
Een signalement van de gekozen diersoort opstellen aan de hand van de rassenstandaard.
4.1.2
–
Betekenis en belang van het signalement
–
Identificatie en registratie: •
elektronische identificatie
•
stamboom
•
tatoeage
•
wettelijke verplichtingen in verband met registratie
Het opstellen van een signalement: –
Geslacht, grootte, vachtsoorten, kleur en aftekening, voortbeweging, het hoofd, het gebit, de oren, de voeten en de staart.
O N TW ER P
–
Het signalement
Voortplanting en vruchtbaarheid bij gekozen zoogdieren begeleiden
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
–
Specifiek voortplantingsstelsel van de gekozen zoogdieren
–
Aan de hand van een afbeelding de voornaamste onderdelen van het voortplantingsstelsel bij de gekozen zoogdieren herkennen en hun functie en werking ervan toelichten.
Aan de hand van een schema de verschillende fazen van de geslachtscyclus bij zoogdieren herkennen en toelichten.
–
Onderdelen
–
Functie
–
Werking
–
Primaire en secundaire geslachtskenmerken
De geslachtscyclus van de gekozen zoogdieren –
Dekrijpheid
–
Ovulatiecyclus
–
Bronst
–
Dekking
–
Bevruchting: natuurlijk en kunstmatig
–
Dracht en geboorte
–
Zoogperiode en spenen
–
Interval spenen en bronst
Bronstcontrole uitvoeren bij de gekozen zoogdieren.
Bronst en inseminatie –
Bronstcontrole uitvoeren
–
Optimaal inseminatiemoment bepalen.
–
Optimaal inseminatiemoment bepalen
–
De verschillende manieren om drachtigheid te voorkomen opnoemen en toepassen.
–
Geboorteregeling:
–
16 D/2004/0279/070
•
langs chemische weg
•
langs operatieve weg: sterilisatie, castratie
3de graad TSO Dierenzorgtechnieken
Drachtigheidscontroles zoogdieren uitvoeren.
–
De gepaste zorgen toedienen bij de geboorte van de gekozen zoogdieren.
Zorgen rond de geboorte
–
De geboren zoogdieren registeren en identificeren.
Registratie en identificatie van geboren zoogdieren
gekozen
De verschillende problemen in verband met de vruchtbaarheid bij de gekozen zoogdieren opnoemen, herkennen en de juiste handelingen uitvoeren.
–
Wettelijke voorschriften
–
Dek- en geboorteaangifte
–
inschrijving in stamboom
Problemen in verband met de vruchtbaarheid en voortplanting bij de gekozen zoogdieren
O N TW ER P
–
bij de
Controles tijdens de drachtigheid
–
4.1.3
Erfelijkheid en selectie bij gekozen zoogdieren
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
–
Verwoorden wat men verstaat onder selectie bij de gekozen dierensoorten en uitleggen waarom selectie zo belangrijk is.
Selectie bij de gekozen zoogdieren
–
–
–
Begrip
–
Redenen
De belangrijkste selectiecriteria bij fokdieren van de gekozen zoogdieren opsommen en toelichten.
–
Criteria
De voornaamste factoren opnoemen die overgeërfd worden via geslachtskenmerken.
Overervingsmechanismen –
Geslachtsgebonden en niet-geslachtsgebonden overervingen
–
De voornaamste erfelijke gebreken opnoemen en toelichten.
–
Overerving erfelijke gebreken
–
Uitleggen wat men verstaat onder het fokken van zoogdieren.
–
Wat verstaan we onder “het fokken van zoogdieren” die worden aangewend als huisdier.
–
Het belang en de werking van fokkers- en rasverenigingen toelichten.
–
De fokkers- en rasverenigingen
–
Aan de hand van concrete dieren bepalen of deze geschikt zijn als fokdieren.
Eigenschappen waarop moet worden gelet bij het aanschaffen van fokdieren
3de graad TSO Dierenzorgtechnieken
–
Afstamming van het dier (bloedlijn)
–
Gezondheidseisen
–
Het exterieur van het dier
–
De gewenste gedragskenmerken
–
Voortbeweging van het dier
–
Conditiescore van het dier
–
E.a.
17 D/2004/0279/070
4.1.4
Het voederen van de gekozen zoogdieren
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
–
Indeling van de zoogdieren in verband met hun voedingswijze
Via de afbeeldingen de delen van het spijsverteringsstelsel bij gekozen zoogdieren herkennen en de functie ervan verwoorden.
–
Carnivoren
–
Herbivoren: herkauwers en niet-herkauwers
–
Omnivoren
Het spijsverteringsstelsel zoogdieren
van
–
Delen
–
Bespreking van elk onderdeel
–
Functie van elk onderdeel
gekozen
O N TW ER P
–
De zoogdieren indelen op basis van de manier waarop ze zich voeden.
–
Het verloop van spijsverteringsproces bij gekozen dierensoorten beschrijven.
–
–
De voedingsbehoefte van de gekozen zoogdieren opzoeken en berekenen in functie van de leeftijd.
De voedingsbehoefte van de gekozen zoogdieren en functie van de voedingsstoffen –
Voedingsbehoefte in functie van de leeftijd
–
De belangrijkste voedingsstoffen noemen die nodig zijn voor een evenwichtige voeding en hun functie verwoorden.
–
Belang en functie van vetten, koolhydraten, eiwitten, vitaminen, mineralen, toevoegingen voor een evenwichtige voeding
–
De voedingsmiddelen die gebruikt worden voor het voederen van de gekozen zoogdieren herkennen, benoemen en de voedingswaarde ervan voor de gekozen dierensoorten toelichten.
Voedingsmiddelen en hun samenstelling
Een voedingsrantsoen voor de gekozen zoogdieren samenstellen en/of beoordelen.
Opstellen van een rantsoen
–
–
De verschillende handelsproducten die in de handel voorkomen, analyseren en de gebruikswaarde ervan beoordelen in functie van het voederen van de gekozen zoogdieren.
–
Informatie verzamelen en interpreteren i.v.m. de handelsproducten die courant worden verkocht als voedingsmiddelen voor de gekozen zoogdieren.
–
De voornaamste stoornissen bij de gekozen zoogdieren vaststellen en de gepaste maatregelen nemen.
18 D/2004/0279/070
Het spijsverteringsproces (werking)
–
Soorten voedingsmiddelen
–
Samenstelling van de voedingsmiddelen
–
Voedingswaarde
–
Aantal maaltijden per dag
–
Soorten voedingsmiddelen
–
Hoeveelheid
Handelsproducten voor voeding van de gekozen diersoorten –
Soorten
–
Samenstelling
–
Informatiegearing
–
Adviezen i.v.m. voeding van de gekozen dierensoorten
Voedingsstoornissen –
Braken
–
Diarree
–
Verstopping
–
Niet willen eten
3de graad TSO Dierenzorgtechnieken
–
Maagdraaiing
–
Abnormaal drinken
–
E.a.
Doel van een dieet bij de gekozen zoogdieren omschrijven.
Dieet –
Doel
–
De soorten diëten opnoemen en de zin ervan verwoorden
–
Soorten
–
Diëten samenstellen in functie van de doelstelling.
–
Diëten samenstellen
–
4.1.5
Gedragingen observeren en trainen van gekozen zoogdieren LEERINHOUDEN
O N TW ER P
LEERPLANDOELSTELLINGEN –
Het begrip gedragingen bij zoogdieren omschrijven.
Het begrip gedragingen
–
De verschillende fasen in de ontwikkeling van het gedrag van de gekozen zoogdieren herkennen, de kenmerken van iedere fase verwoorden en de bijhorende hanterings- en trainingstechnieken toepassen.
Ontwikkeling van het gedrag (levensfasen)
–
Gedragsprogramma’s en gedragshandelingen onderscheiden.
Specifieke gedragsprogramma’s of ethogrammen bij de gekozen zoogdieren
–
Gedragsprogramma’s of ethogrammen opstellen bij de gekozen diersoorten.
–
Eetgedrag
–
Voortplantingsgedrag
–
Voedselzoekgedrag
–
Vluchtgedrag
–
Verdedingsgedrag
–
Sociaal gedrag
–
Leervermogen
–
Exploratiegedrag
–
E.a.
–
–
Probleemgedrag bij de gekozen zoogdieren vaststellen, de oorzaken ervan verklaren en oplossingen voorstellen.
Hanterings– en trainingstechnieken i.f.v. de gekozen zoogdieren toepassen.
3de graad TSO Dierenzorgtechnieken
Probleemgedrag bij gekozen zoogdieren die als huisdier worden gebruikt –
Wat is probleemgedrag?
–
Oorzaken van probleemgedrag
–
Mogelijke aanpak voor probleemgedrag
Omgangskunde/trainingstechnieken bij de gekozen zoogdieren
19 D/2004/0279/070
4.1.6
Zoogdieren huisvesten
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
–
De regelgeving in verband met het houden en huisvesten van de gekozen zoogdieren verwoorden en deze toepassen in de praktijk.
De wetgeving in verband met het houden en huisvesten van de gekozen zoogdieren
–
Eisen waaraan de huisvesting van de gekozen zoogdieren moet voldoen, verwoorden en toelichten.
Eisen waaraan de huisvesting van gekozen zoogdieren moet voldoen
–
Een bestaande huisvesting van de gekozen diersoort beoordelen.
–
De verschillende huisvestingsmogelijkheden voor de gekozen zoogdieren opnoemen, herkennen en de voor- en nadelen ervan verwoorden.
De huisvestingsmogelijkheden voor de gekozen zoogdieren Mogelijkheden
–
Voor- en nadelen van iedere mogelijkheid
–
Materialen
–
Installaties
O N TW ER P
–
–
Een plan tot het inrichten van een asiel analyseren, ontwerpen en toelichten.
Inrichten van een asiel, opvangcentrum voor dieren en dierenpension
–
Een plan tot het inrichten van een fokkerij analyseren, ontwerpen en toelichten.
Inrichten van een fokkerij
–
Op een verantwoorde wijze dieren te koop aanbieden in daartoe geschikte verkoopsruimten.
Inrichten verkoopruimte voor dieren
4.1.7
Gezondheid en dierenwelzijn bij de gekozen zoogdieren
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Bedrijfshygiëne en ziektepreventie
–
De mogelijke oorzaak van insleep van ziekten opnoemen.
–
Oorzaken van insleep van ziekten
–
Maatregelen opsommen om insleep en ontwikkeling van ziekten te voorkomen en verklaren hoe een eventuele besmetting tot stand komt.
–
Maatregelen om insleep van ziekten te voorkomen
20 D/2004/0279/070
•
passieve en actieve immuniteit
•
hygiëne en huishoudelijk schoon
•
klimaatbeheersing
•
vaccinatie
•
en andere
3de graad TSO Dierenzorgtechnieken
–
–
–
Uitleggen welke maatregelen er moeten genomen worden bij het optreden van zeer besmettelijke ziekten.
De voornaamste ziekten en aandoeningen die voorkomen bij de gekozen zoogdieren opsommen en herkennen.
Van de belangrijkste ziekten die voorkomen bij de gekozen zoogdieren informatie opzoeken en interpreteren. De gepaste handelingen stellen bij het waarnemen van ziekteverschijnselen
–
Van de belangrijkste ziekten de symptomen, de oorzaken, het voorkomen en de behandeling verwoorden
–
–
Profylaxie van besmettelijke ziekten en verplicht aan te geven ziekten
–
Te nemen maatregelen bij het optreden van gevaarlijke ziekten
Voornaamste ziekten die voorkomen bij de gekozen zoogdieren –
Inwendige aandoeningen
–
Uitwendige aandoeningen
–
Informatiegaring i.v.m. ziekten
–
Bespreking bij elke ziekte van: •
symptomen
•
oorzaken
•
diagnose
•
voorkomen
•
behandelingswijze
O N TW ER P
–
Wettelijke voorschriften in verband met maatregelen te nemen bij besmettelijke ziekten
Veel gebruikte onderzoekstechnieken bij het opsporen van ziekteverschijnselen bij dieren herkennen en de mogelijkheden ervan toelichten.
Onderzoekstechnieken bij het opsporen van ziekten –
Röntgenonderzoek
–
Echoscopisch onderzoek
–
Elektrocardiogram
–
Bloedonderzoek
–
Urineonderzoek
–
Biopsie
–
Analyse van vocht uit weefsel
–
E.a.
–
De wetgeving i.v.m. het gebruik, de verkoop en het toepassen van medicamenten bij zoogdieren verwoorden en toepassen.
–
Wetgeving in verband met het gebruik, verkoop en het toepassen van medicamenten bij de gekozen zoogdieren
–
Een medicamentenregister bijhouden.
–
Het medicamentenregister
–
Wettelijke voorschriften in verband met vaccinaties bij de gekozen zoogdieren verwoorden.
Vaccinatieschema’s –
Wettelijke voorschriften in verband met vaccinaties
–
Voor- en nadelen van vaccinaties verwoorden.
–
Voor- en nadelen van vaccinaties
–
Vaccinatieschema’s opstellen voor de gekozen zoogdieren. Entprogramma’s registreren via geschikte software. Entingen bij zoogdieren uitvoeren. Uitgevoerde inentingen registreren.
–
Leeftijd waarop de verschillende entingen worden uitgevoerd Registratie vaccinatieschema’s Registratie inentingen Vaccinatieboekje
– – –
3de graad TSO Dierenzorgtechnieken
– – –
Ontwormingsschema’s
21 D/2004/0279/070
–
Uitgevoerde gezondheidszorgen registreren en raadplegen.
–
Informatie over vastgestelde ziekten per dier registreren en opvragen.
–
Het medicamentengebruik registreren en opvolgen.
Registratie en opvolging van gegevens in verband met dierengezondheid en medicamentenverbruik. –
Registratie gezondheidsgegevens
–
Aankoop medicatie
–
Medicatieverbruik
–
Afvoer medicatie
–
Opvragen en afdrukken medicamentenregister.
Stress, dierenwelzijn en gezondheid –
Relatie tussen dierenwelzijn, stress en gezondheid
–
Wettelijke voorschriften in verband met dierenwelzijn verwoorden.
–
Wettelijke voorschriften i.v.m. dierenwelzijn
–
Maatregelen om stress bij de gekozen zoogdieren te vermijden en te herkennen.
–
Preventiemaatregelen
4.1.8
O N TW ER P
Het verband leggen tussen stress en dierenwelzijn en gezondheid.
–
Het verzorgen van de gekozen zoogdieren
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Hanteren van de gekozen zoogdieren.
–
Op een veilige en diervriendelijke wijze omgaan met de gekozen dierensoorten.
–
Veiligheid in het omgaan met dieren
–
De gevaren voor de mens bij het omgaan met de gekozen zoogdieren inschatten en zich tegen de schadelijke gevolgen beveiligen.
– – –
Gevaren voor de dieren zelf Gevaren voor de mens Bescherming van de mens
–
Wettelijke voorschriften i.v.m. het transporteren van dieren toelichten en toepassen in concrete praktijksituaties.
–
Wettelijke voorschriften i.v.m. het transporteren van dieren
–
Verwoorden welke voorzorgsmaatregelen men moet nemen indien men zich met dieren op de openbare weg begeeft.
–
Zich veilig met zoogdieren bewegen op de openbare weg
–
Dieren op de gepaste wijze hanteren.
–
Fixeren van dieren/vasthouden van dieren.
–
Optillen en dragen van dieren
–
E.a.
–
Gezondheidscontroles bij zoogdieren die worden aangewend als huisdier uitvoeren.
Gezondheidscontroles uitvoeren bij zoogdieren die als huisdier worden aangewend – – – – – – –
22 D/2004/0279/070
Herkennen symptomen Controle lichaamstemperatuur Controle lichaamsgewicht Controle ademhalingsintensiteit Controle hartslag Controle bewegingen Controle nieren en urinewegen 3de graad TSO Dierenzorgtechnieken
– – – – – –
Controle spijsverteringsstelsel Controle geslachtsapparaat Controle zenuwstelsel Controle ogen, oren Vacht- en huidcontrole E.a
–
Het gebruik van de stethoscoop, oorspiegel, oogspiegel, e.a. Het steriliseren van instrumenten
–
EHBO bij de gekozen zoogdieren –
Wondverzorging
–
Reanimatietechnieken toepassen.
–
Reanimatietechnieken
–
Opnoemen wat er voor EHBO dient aanwezig te zijn.
–
EHBO-koffer, huisapotheek
–
Op een afbeelding of levend dier de voornaamste delen van de huid en vacht aanduiden en de werking uitleggen.
Lichaamsverzorging bij zoogdieren die als huisdier worden gehouden –
Bouw van de huid en vacht
Verzorgingsactiviteiten toepassen bij de gekozen zoogdieren.
–
–
Verzorging van • huidaandoeningen • ogen • oren • gebit • neus • voeten • anus • uitwendige geslachtsorganen Schoonmaken huidplooien
–
Verzorgingsgereedschappen
Orale en anale medicatie toedienen. Medicatie toedienen op voorschrift van een dierenarts. Een verzorgingskaart opstellen en bijhouden. De kostprijs van een verzorgingsbeurt berekenen.
–
Medicatie
–
Verzorgingskaart
–
Kostprijs van een verzorgingsbeurt
De verschillende vormen van huisvesting reinigen en desinfecteren.
Reinigen en desinfecteren van de huisvesting
–
– – – – –
O N TW ER P
EHBO toepassen bij de gekozen zoogdieren.
–
3de graad TSO Dierenzorgtechnieken
–
Effect van reinigen en desinfecteren
–
Werkwijze bij het reinigen
–
Reinigingsmiddelen
–
Middelen om te desinfecteren
–
Aandachtspunten bij het desinfecteren van diverse vormen van huisvesting
23 D/2004/0279/070
De schade die knaagdieren veroorzaken opsommen en maatregelen nemen om die te voorkomen.
Behandeling van ongedierte (knaagdieren) – –
Schade veroorzaakt door knaagdieren Hoe knaagdieren bestrijden
–
Uitleggen hoe ratten en muizen op een wettelijke manier worden bestreden.
–
Wettelijke voorschriften i.v.m het bestrijden van ratten en muizen
–
Op een ethische wijze omgaan met terminale of gestorven dieren.
Levensbeëindiging bij dieren – –
Wat is euthanasie? Hoe wordt euthanasie toegepast?
De wettelijke voorschriften i.v.m. de behandeling van afgestorven dieren toelichten.
–
Wettelijke voorschriften i.v.m. de behandeling van afgestorven dieren.
–
–
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN De voornaamste soorten en de grote indeling van zoogdieren worden in de tweede graad behandeld. In de derde graad wordt meer aandacht besteed aan de kennis van de soorten en rassen, voor zover ze belangrijk zijn en als huisdier voorkomen.
–
Er is een duidelijk verschil in pedagogisch-didactische aanpak tussen de tweede en derde graad betreffende de leerinhouden van de uitwendige bouw van zoogdieren. Het is de bedoeling dat leerlingen van de tweede graad de verschillende kenmerken waarmee men rekening houdt bij een keuring herkennen en interpreteren. In de derde graad wordt de klemtoon gelegd op het zelfstandig opstellen van een signalement en het interpreteren van keuringsrapporten. Eigen keuringsresultaten toetsen aan die van de keurder kan heel verrijkend zijn.
–
Het is aan te raden dat leerlingen van deze studierichting enkele tentoonstellingen bijwonen en assisteren bij diverse keuringen.
–
Door STOAS werd een softwareprogramma ontwikkeld: “onderdelenkennis van zoogdieren”.
–
In verband met erfelijkheid van fokdieren is het belangrijk de selectie van de fokdieren in de praktijk mee te maken en informatie van dieren met een stamboom te verzamelen. In de praktijk maken de leerlingen zelfstandig oefeningen in verband met de keuze van de juiste ouders.
–
In verband met de voeding van de gekozen zoogdieren laat men de leerlingen zoveel mogelijk analyses van voedingsmiddelen verzamelen en beoordelen. Een geleid bezoek aan een groothandel voor dierenvoeding kan heel leerrijk zijn.
–
Laat de leerlingen op basis van de verworven kennis zelf een rantsoen voor de gekozen diersoorten opstellen.
–
Bij het huisvesten van dieren moet de aandacht vooral gericht zijn op de wettelijke voorschriften, de milieuaspecten en de factoren in verband met dierenwelzijn en bouwtechnische aspecten.
–
Een bestaande kennel, asiel en fokkerij e.a. beoordelen aan de hand van vooraf vastgelegde criteria is aan te raden.
–
Laat de leerlingen ook de inrichting van een asiel zelf ontwerpen en plannen ervan beoordelen.
–
Bij het uitvoeren van de gezondheidscontroles bij zoogdieren zijn het gebruik van de stethoscoop, chronometer en temperatuurmeter voor het meten van de diverse parameters noodzakelijk.
–
In verband met het bestrijden van knaagdieren is een gesprek met een professionele rattenvanger aan te raden.
–
De kennis van de levende organismen die schade berokkenen of ziekten veroorzaken bij zoogdieren wordt behandeld in het vak Toegepaste biologie derde graad.
–
De klemtoon van de lessen in verband met de gezondheid van de dieren ligt op het voorkomen van
O N TW ER P
–
24 D/2004/0279/070
3de graad TSO Dierenzorgtechnieken
ziekten door een strenge hygiëne en een oordeelkundig uitgevoerde ziektepreventie. In verband met de lessen ziekteleer bij de gekozen zoogdieren is het niet de bedoeling alle ziekten encyclopedisch te behandelen. Dit is binnen het toegemeten tijdsbestek niet mogelijk. Men dient zich te beperken tot de meest courante ziekten. De leerlingen moeten vooral zeer snel ziekteverschijnselen bij dieren herkennen op basis van de symptomen die ze waarnemen. Ook het opvolgen en registreren van de gezondheidstoestand van dieren is een belangrijke vaardigheid.
4.2
Vissen en aquarium en vijvertechniek
Onderstaande leerplandoelstellingen en leerinhouden worden gerealiseerd aan de hand van minstens één type voorbeelden van vissen die als huisdieren worden gehouden.
4.2.1
Indeling van de vissen LEERINHOUDEN
–
De belangrijkste kenmerken die vissen onderscheiden van andere dieren opnoemen en uitleggen.
Wat zijn vissen?
–
De belangrijkste vissoorten die als huisdier worden gehouden, herkennen, benoemen en classificeren.
Classificatie van de belangrijkste vissoorten die als huisdier worden gehouden
O N TW ER P
LEERPLANDOELSTELLINGEN
–
Zoetwatervissen
–
Tropische vissen • • • • • • •
Orde levendbarende tandkarpers Orde karperzalmen Orde karperachtigen Orde baarsachtigen Orde meervallen Orde labiyrinthvissen Orde cichilden
–
Brakwatervissen
–
Zoutwatevissen
–
De mogelijkheden en gevaren verwoorden om vissoorten als huisdieren te houden.
–
Mogelijkheden en gevaren om vissoorten als huisdieren te houden
–
De karakteristieke eigenschappen van de gekozen vissoorten uitleggen.
–
Karakteristieke eigenschappen van de gekozen vissoorten
–
Delen van de uitwendige en inwendige bouw herkennen en benoemen en de specifieke kenmerken ervan toelichten.
–
Delen van de uitwendige bouw:
De herkomst en de natuurlijke levenswijze verwoorden. Verband leggen met de levensomstandigheden in het herkomstgebied en de kunstmatige leefomstandigheden in aquaria.
–
– –
3de graad TSO Dierenzorgtechnieken
• lichaamsvormen • vinnen • huid en huidpantser • vorm van de bek • e.a. Herkomst en levensomstandigheden in het herkomstgebied
25 D/2004/0279/070
–
De soorten vissen die voorkomen op bijgaande lijst “te kennen diersoorten” herkennen en benoemen.
Soortenkennis
–
Aan de hand van een determinatieschema de verschillende vissoorten classificeren.
–
Classificeren van vissoorten
–
De relatie leggen tussen de vissoort en het soort water waarin ze leven.
–
Relatie tussen vissoort en het soort water waarin ze leven
4.2.2
Gedragingen en het hanteren van vissen LEERINHOUDEN
–
De voornaamste gedragingen bij gekozen vissoorten vaststellen en verklaren.
Gedragskenmerken bij gekozen vissoorten
–
Uit de uitwendige bouw de gedragskenmerken afleiden.
–
Oorzaken van stress bij vissen verwoorden en stress voorkomen.
–
O N TW ER P
LEERPLANDOELSTELLINGEN
Vissoorten op een correcte en veilige wijze hanteren.
4.2.3
Stress bij vissen –
Oorzaken
–
Voorkomen
Het hanteren van gekozen vissoorten –
Vissen vangen
–
Vissen klaarmaken voor transport
–
Vissen transporteren
–
Vissen wennen
Voortplanting en vruchtbaarheid bij vissen
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
–
Voortplantingsstelsel van gekozen vissoorten
Aan de hand van een afbeelding de voornaamste onderdelen van het voortplantingsstelsel bij vissoorten herkennen en hun functie en werking toelichten.
–
Onderdelen
–
Functie
–
Werking
–
Aan de hand van een schema de verschillende fasen van de geslachtscyclus bij vissoorten herkennen en toelichten.
Geslachtscyclus bij gekozen vissoorten
–
De verschillende problemen in verband met de vruchtbaarheid opnoemen, herkennen en de juiste handelingen uitvoeren.
Problemen in verband met de vruchtbaarheid en voortplanting bij vissoorten
–
De kweek van vissen begeleiden.
Kweek van vissen
–
De voornaamste factoren die de kweek van vissen beïnvloeden opsommen en beinvloeden.
–
Kweekstellen
–
Afzetsubstraten
26 D/2004/0279/070
3de graad TSO Dierenzorgtechnieken
Een viscultuur opzetten met als doel vissen te produceren voor de voeding van mensen.
Watersamenstelling
–
Kweekbakinrichting
–
Paring
–
Behandeling van de eieren
–
Het opfokken
–
Het uitzwemmen
Visculturen –
Voorbeelden
–
Materialen
–
Installatie
–
Technieken
–
Productieproces
–
Afzetmogelijkheden
O N TW ER P
–
–
4.2.4
Het voederen van vissen
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
–
Aan de hand van concrete voorbeelden de vissoorten indelen volgens hun wijze van voeden.
Indeling van de vissoorten volgens hun voedingswijze
–
Aan de hand van afbeeldingen de delen van het spijsverteringsstelsel bij gekozen vissoorten herkennen en de functie ervan verwoorden.
Uitwendige bouw en werking van het spijsverteringsstelsel van gekozen vissoorten – –
Delen Functie van elk onderdeel
–
Het verloop van het spijsverteringsproces bij gekozen vissoorten beschrijven.
–
Spijsverteringsproces
–
De voedingsbehoefte van gekozen vissoorten opzoeken en uitleggen.
Voedingsbehoefte van gekozen vissoorten
–
Een voedingsrantsoen vissoorten samenstellen.
–
De verschillende voedingsmiddelen die gebruikt worden bij vissoorten, herkennen en hun voedingswaarde voor de voeding verwoorden.
3de graad TSO Dierenzorgtechnieken
voor
gekozen
–
Natuurlijk rantsoen
–
Voornaamste voedingsstoffen en hun functie
–
Voedingsmiddelen: kenmerken • droogvoer • levend voer
–
Het invriezen van voer
–
Voedsel voor jongbroed (opfokdoel)
–
Het kweken van voedseldieren
–
Richtlijnen voor het voederen
Voedingsrantsoen bepalen voor gekozen vissoorten –
Voedingsmiddelen
–
Eigenschappen van de voedingsmiddelen
–
Hoeveelheid
27 D/2004/0279/070
4.2.5
Het inrichten en onderhouden van aquaria LEERINHOUDEN
–
De eisen die de gekozen vissoorten stellen aan de aquaria en de inrichting ervan verwoorden.
Welke eisen stellen de gekozen vissoorten aan de aquaria?
–
De eisen die vissoorten stellen aan de waterkwaliteit en leefomgeving verwoorden.
Welke eisen stellen de gekozen vissoorten aan de waterkwaliteit en hun biotoop?
–
Een aquarium in functie van de gekozen vissoorten inrichten.
–
De keuze van de materialen en installaties verantwoorden.
–
De voornaamste soorten aquariumplanten herkennen, benoemen en vermeerderen.
–
Het belang van aquariumplanten toelichten.
–
Adviezen voor klanten formuleren i.v.m. het aanleggen van aquaria en kiezen van de vissoorten.
Het inrichten van aquaria – Keuze aquariumtypen – Factoren waarop men moet letten bij het inrichten van aquaria • ideale watersamenstelling • optimaal licht • aangepaste filtering • bezettingsdichtheid • taak en opbouw van de bodem – De juiste keuze van de vissen – Materialen – Planten in het aquarium – Installaties • aquariumverwarming • aquariumverlichting • verluchting • waterfilters • e.a.
–
Dagelijkse verzorgingsactiviteiten aan aquaria uitvoeren.
Dagelijkse verzorging aquarium – Temperatuur controleren – Gezondheid van de vissen controleren – Werking filters controleren – Voederen van vissen – E.a.
–
Wekelijkse verzorgingsactiviteiten aquaria uitvoeren.
–
Adviezen voor klanten formuleren i.v.m. het onderhouden van aquaria.
–
Watersamenstelling meten.
Wekelijkse verzorging aquarium – Waterverversing en hevelen – Wateranalyse van aquariumwater • controle zuurtegraad • controle hardheid • controle nitrietwaarde • controle koolstofdioxidegehalte • e.a. – Ruiten schoonmaken – Bijvullen aquaria – Verzorgen planten – Algenprobleem – Controleren omgevingsfactoren – E.a. – Halfjaarlijkse verzorging • reinigen van biologische filters • eventuele heraanleg
O N TW ER P
LEERPLANDOELSTELLINGEN
28 D/2004/0279/070
aan
3de graad TSO Dierenzorgtechnieken
4.2.6
Voornaamste ziekten bij vissen LEERINHOUDEN
–
Maatregelen opnoemen en nemen om ziekten bij de gekozen vissoorten te voorkomen.
Maatregelen om ziekten bij de gekozen vissoorten te voorkomen
–
Zieke vissen herkennen.
Herkennen van zieke vissen
–
De voornaamste ziekten die kunnen voorkomen bij de gekozen vissoorten opnoemen, de oorzaken ervan verwoorden en behandelen binnen het wettelijke toelaatbare.
Voornaamste ziekten die voorkomen bij vissen – Belangrijkste ziekten – Mogelijke oorzaken – Voornaamste symptomen – Behandelingswijze
O N TW ER P
LEERPLANDOELSTELLINGEN
4.2.7
Het inrichten en onderhouden van vijvers
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
–
De wetgeving in verband met het aanleggen van vijvers verwoorden en toepassen in concrete praktijksituaties.
–
Wetgeving in verband met het aanleggen van vijvers.
–
De eisen die de gekozen vissoorten stellen aan de vijvers en de inrichting ervan verwoorden.
–
–
De meest voorkomende typen van vijvers opnoemen en hun kenmerken verwoorden.
Welke eisen stellen de gekozen vissoorten aan de vijvers? • eisen • soorten vijvers en hun kenmerken • veiligheidsaspecten
–
Maatregelen die men moet nemen bij de aanleg van vijvers om ongelukken te vermijden.
–
De eisen die vissoorten stellen aan de waterkwaliteit verwoorden.
–
Welke eisen stellen de gekozen vissoorten aan de waterkwaliteit en leefomgeving?
–
Aan de hand van een schema een biotoop maken van de vijvers.
–
–
Een vijver in functie van de gekozen vissoorten aanleggen.
–
–
De keuze van de materialen en installaties verantwoorden.
–
De voornaamste vijverplanten herkennen, benoemen en hun functie toelichten.
–
Adviezen voor klanten formuleren i.v.m. het aanleggen van vijvers en inzetten van vissen.
Studie van de vijver als biotoop • belang van de waterkwaliteit • belang van de plantengroei Het aanleggen van vijvers • uitgangsprincipes • soorten vijvers i.f.v. de gekozen vissoorten • materialen en hun kenmerken • vijverplanten • installaties: verwarming, verlichting, filters e.a.
3de graad TSO Dierenzorgtechnieken
29 D/2004/0279/070
–
Onderhoud aan vijver uitvoeren.
–
Adviezen voor klanten formuleren i.v.m. het onderhoud van vijvers.
–
Storingen en problemen bij een minder goed functionerende vijver vaststellen en oplossen.
–
Onderhoud van vijvers • beluchten • onderhoud planten • onderhoud en bescherming van vissen in de vijver • storingen en problemen
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN De voornaamste orden en grote indeling van vissen worden in de tweede graad behandeld. In de derde graad wordt meer aandacht besteed aan de kennis van de soorten die in aquaria of vijvers worden aangewend.
–
De wetgeving over de aanleg van vijvers en import van vissen is heel belangrijk. Je kunt ook een ambtenaar uitnodigen om de wetgeving in verband met de visvangst toe te lichten.
–
In verband met de voeding van de gekozen vissoorten laat men de leerlingen zoveel mogelijk analyses van voedingsmiddelen verzamelen en beoordelen. Een geleid bezoek aan een groothandel voor dierenvoeding kan heel leerrijk zijn. Het verzamelen en bijhouden van informatie omtrent voedingsmiddelen voor vissen is een aanrader.
–
Laat de leerlingen op basis van de verworven kennis zelf een rantsoen voor de gekozen vissoorten opstellen. De bedoeling is dat ze zelf advies kunnen formuleren voor klanten i.v.m. voeding, aanleg en onderhoud van aquaria. Ze worden ook opgeleid om klanten te begeleiden bij de juiste viskeuze.
–
Tijdens de praktijk laat men de leerlingen zoveel mogelijk zelfstandig aquaria aanleggen en onderhouden. Een vakklas met verschillende typen van aquaria en verschillende vissoorten is een must. Hetzelfde geldt voor de vijvers.
–
Het is aan te bevelen met de leerlingen bedrijven die zich specialiseren in visculturen te bezoeken en op te volgen. (Het kweken van vissen als voeding voor de mens of kweken van siervissen.)
–
De kennis van de levende organismen die schade berokkenen of ziekten veroorzaken bij vissen wordt behandeld in het vak Toegepaste biologie derde graad.
–
De klemtoon van de lessen in verband met de gezondheid van de dieren ligt op het voorkomen van ziekten door een strenge hygiëne en een oordeelkundig uitgevoerde ziektepreventie. In verband met de lessen ziekteleer bij de gekozen vissoorten is het niet de bedoeling alle ziekten encyclopedisch te behandelen. Dit is binnen het toegemeten tijdsbestek niet mogelijk. Men dient zich te beperken tot de meest courante ziekten. De leerlingen moeten vooral zeer snel zieke dieren herkennen op basis van de symptomen die ze waarnemen.
4.3
O N TW ER P
–
Reptielen en amfibieën en terrariumtechniek
Onderstaande doelstellingen en leerinhouden worden behandeld aan de hand van minstens twee typevoorbeelden van reptielen (één regenwoudtype en één woestijntype) en minstens één typevoorbeeld van amfibieën.
30 D/2004/0279/070
3de graad TSO Dierenzorgtechnieken
4.3.1
Indeling van de reptielen en amfibieën LEERINHOUDEN
–
De belangrijkste kenmerken die reptielen en amfibieën onderscheiden van andere dieren opnoemen en uitleggen. (Herhaling)
Kenmerken van reptielen en amfibieën (Herhaling)
–
De belangrijkste soorten reptielen en amfibieën die als huisdier worden gehouden herkennen, benoemen en classificeren.
Classificatie van de belangrijkste terrariadieren die als huisdier worden gehouden – De amfibieën • salamanders • kikkers en padden • wormsalamanders – De reptielen • slangen • hagedissen • wormhagedissen • schildpadden • krokodillen
–
De mogelijkheden en gevaren verwoorden om terrariadieren als huisdieren te houden.
Mogelijkheden en gevaren om terrariadieren als huisdier te houden
–
Wettelijke voorschriften in verband met het houden, verkopen en transporteren van terrariadieren verwoorden en toepassen in concrete praktijksituaties.
Wettelijke voorschriften in verband met het houden, verkopen en transporteren van terrariadieren
–
De karakteristieke eigenschappen van gekozen reptielen en amfibieën uitleggen. Delen van de uitwendige en inwendige bouw herkennen en benoemen en de specifieke kenmerken ervan toelichten.
Karakteristieke eigenschappen van gekozen reptielen en amfibieën – Delen van de uitwendige bouw – Delen van de inwendige bouw – Herkomst en natuurlijke levenswijze
De terrariadieren die voorkomen op bijgaande lijst “te kennen diersoorten” herkennen en benoemen.
Soorten en rassenkennis
–
–
O N TW ER P
LEERPLANDOELSTELLINGEN
4.3.2
Gedragingen en het hanteren van reptielen en amfibieën
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
–
De voornaamste gedragingen bij gekozen reptielen en amfibieën vaststellen en verklaren.
De gedragingen bij gekozen reptielen en amfibieën
–
Terrariadieren op een correcte en veilige wijze hanteren.
Het hanteren van gekozen terrariadieren – Terrariadieren vangen – Terrariadieren klaar maken voor transport – Terrariadieren transporteren – Wennen van terrariadieren – Het in quarantaine plaatsen
3de graad TSO Dierenzorgtechnieken
31 D/2004/0279/070
4.3.3
Voortplanting en vruchtbaarheid bij reptielen en amfibieën
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
–
Aan de hand van een afbeelding de voornaamste onderdelen van het voortplantingsstelsel bij gekozen reptielen en amfibieën herkennen en hun functie en werking toelichten.
Wijze van voortplanting – Voortplantingsstelsel van de gekozen reptielen en amfibieën • onderdelen • functie • werking
–
Aan de hand van een schema de verschillende fasen van de geslachtscyclus bij reptielen en amfibieën herkennen en toelichten.
Geslachtscyclus bij reptielen en amfibieën – Geslachtscyclus – Winterrust
–
De kweek van reptielen en amfibieën begeleiden.
–
O N TW ER P
– –
Het kweken van reptielen en amfibieën in gevangenschap Het gebruik van de broedkast Verzorging en opkweek van jonge dieren
–
Het geslacht van reptielen en amfibieën bepalen.
Geslachtsbepaling van reptielen en amfibieen
–
De verschillende problemen in verband met de vruchtbaarheid bij reptielen en amfibieën opnoemen, herkennen en de juiste handelingen uitvoeren.
Problemen in verband met de vruchtbaarheid en voortplanting bij reptielen en amfibieën
4.3.4
Het voederen van reptielen en amfibieën
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
–
Aan de hand van concrete voorbeelden de reptielen en amfibieën indelen volgens hun wijze van voeden.
Indeling van de reptielen en amfibieën volgens hun voedingswijze
–
Aan de hand van afbeeldingen de delen van het spijsverteringsstelsel bij gekozen reptielen en amfibieën herkennen en de functie ervan verwoorden.
–
Het verloop van het spijsverteringsproces bij de gekozen reptielen en amfibieën beschrijven.
Bouw en werking van het spijsverteringsstelsel van gekozen reptielen en amfibieën – Delen – Functie van elk onderdeel – Spijsverteringsproces
–
De voedingsbehoefte van gekozen reptielen en amfibieën opzoeken en uitleggen.
32 D/2004/0279/070
Voedingsbehoefte van gekozen reptielen en amfibieën – Natuurlijk rantsoen – Voornaamste voedingsstoffen en hun functie – Voedingsmiddelen: kenmerken
3de graad TSO Dierenzorgtechnieken
–
Een voedingsrantsoen voor gekozen reptielen en amfibieën samenstellen.
–
De verschillende voedingsmiddelen die worden gebruikt bij reptielen en amfibieën herkennen en hun waarde voor de voeding verwoorden.
–
Een kweek van voedseldieren voor vleesetende reptielen en amfibieën organiseren en begeleiden.
4.3.5
Voedingsrantsoen bepalen voor het gekozen reptielen en amfibieën – Voedingsmiddelen – Eigenschappen van de voedingsmiddelen – Hoeveelheid – Bewaren van voedsel – Kant-en-klare voedingsproducten –
Het kweken van voedseldieren als voeding voor vleesetende reptielen en amfibieën
Het inrichten en onderhouden van terraria LEERINHOUDEN
De eisen die de gekozen terrariadieren stellen aan de terraria en de inrichting ervan verwoorden.
Welke eisen stellen de gekozen terrariadieren aan de terraria?
De terraria indelen volgens habitat.
Soorten habitat en terraria – Woestijnhabitat – Regenwoudhabitat Het inrichten van terraria – Uitgangsprincipes – Keuze van de terrariadieren – Materialen – Installaties: verwarming, verlichting, filters e.a.
O N TW ER P
LEERPLANDOELSTELLINGEN
Een terrarium inrichten in functie van de gekozen terrariadieren en/of habitat. De keuze van de materialen, installaties en soort terrariadieren verantwoorden.
Dagelijkse verzorgingsactiviteiten aan terraria uitvoeren.
Dagelijkse verzorging van terraria – Temperatuur controleren – Gezondheid van de terrariadieren controleren – Voederen van terrariadieren – E.a.
Wekelijkse verzorgingsactiviteiten aan terraria uitvoeren.
Wekelijkse verzorging terraria – Ruiten schoonmaken – Controleren omgevingsfactoren – Desinfectie – E.a. Periodieke verzorging van terraria – Zuiveren van het substraat
–
Voor een terrarium een kaart opstellen waarbij de typische kenmerken worden vermeld.
–
Adviezen voor klanten formuleren i.v.m. het aanleggen en onderhouden van terraria.
3de graad TSO Dierenzorgtechnieken
Een terrariakaart opstellen – Terrariagrootte – Habitat – Temperatuur – Vochtigheidsgraad – Voorbereiding op voortplanting – Voedsel – Licht – E.a.
33 D/2004/0279/070
4.3.6
Voornaamste ziekten bij reptielen en amfibieën
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
–
Maatregelen opnoemen en nemen om ziekten bij de gekozen reptielen en amfibieën te voorkomen.
Maatregelen om ziekten bij de gekozen terrariadieren te voorkomen
–
De voornaamste ziekten die kunnen voorkomen bij de gekozen reptielen en amfibieën opnoemen, de oorzaken ervan verwoorden en behandelen binnen het wettelijke toelaatbare.
Voornaamste ziekten die voorkomen bij terrariadieren – Belangrijkste ziekten – Mogelijke oorzaken – Voornaamste symptomen – Behandelingswijze
Andere terrariadieren (U1)
O N TW ER P
4.3.7
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
–
– – – – –
De voornaamste geleedpotigen en weekdieren die in terraria worden gehouden, herkennen, benoemen en hun levenswijze toelichten.
Geleedpotigen Spinnen Insecten Duizend- en miljoenpotigen Weekdieren
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
–
De grote indeling van reptielen en amfibieën wordt in de tweede graad behandeld. In de derde graad wordt meer aandacht besteed aan de kennis van de diverse soorten, voor zover ze belangrijk zijn en als huisdier voorkomen.
–
Het verwerven van de nodige kennis van de actuele wetgeving in verband het invoeren, houden en transporteren is belangrijk.
–
Laat de leerlingen op basis van de verworven kennis zelf een rantsoen voor de gekozen diersoorten opstellen. Het kweken van voedseldieren is hierbij noodzakelijk.
–
Bij het huisvesten van dieren moet de aandacht vooral gericht zijn op de wettelijke voorschriften, de milieuaspecten en de factoren in verband met dierenwelzijn en bouwtechnische aspecten.
–
Tijdens de praktijk laat men de leerlingen zoveel mogelijk zelfstandig terraria aanleggen en onderhouden. Een vakklas met verschillende typen van terraria (regenwoudtype/woestijntype) en verschillende reptielen, amfibieën, vogelspinnen en geleedpotigen is een must. Door voortdurend de leerlingen te confronteren met deze dieren worden ze vaardig in het hanteren ervan.
–
Laat de leerlingen van ieder terrarium een terrariumkaart opstellen waarop de voorwaarden staan waaraan ze moeten voldoen.
–
De kennis van de levende organismen die schade berokkenen of ziekten veroorzaken bij reptielen en amfibieën wordt behandeld in het vak Toegepaste biologie derde graad.
–
De klemtoon van de lessen in verband met de gezondheid van de dieren ligt op het voorkomen van ziekten door een strenge hygiëne en een oordeelkundig uitgevoerde ziektepreventie. In verband met de lessen ziekteleer bij de gekozen reptielen en amfibieën is het niet de bedoeling alle ziekten
1
U = uitbreiding.
34 D/2004/0279/070
3de graad TSO Dierenzorgtechnieken
encyclopedisch te behandelen. Dit is binnen het toegemeten tijdsbestek niet mogelijk. Men dient zich te beperken tot de meest courante ziekten. De leerlingen moeten vooral zeer snel zieke dieren herkennen op basis van de symptomen die ze waarnemen. Ook het opvolgen en registreren van de gezondheidstoestand van dieren is een belangrijke vaardigheid.
4.4
Vogels en kooi- en volièretechniek
O N TW ER P
Onderstaande doelstellingen en leerinhouden worden gerealiseerd aan de hand van één typevoorbeeld van onderstaande groepen en dit binnen het fundamentele gedeelte. Er wordt minstens één typevoorbeeld behandeld van: de volièrevogels, de neerhofvogels, de parkvogels, de watervogels en de loopvogels. Als uitbreiding kunnen nog andere typevoorbeelden worden behandeld binnen de lesuren van het complementaire gedeelte. Iedere vogelsoort of groep wordt behandeld aan de hand van onderstaande leerplandoelstellingen en leerinhouden. Er worden geen aparte leerplannen ontwikkeld voor het uitbreidingsgedeelte binnen de complementaire uren.
4.4.1
Indeling en kenmerken van vogels
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
–
De belangrijkste kenmerken die vogels onderscheiden van andere dieren opnoemen en uitleggen.
Wat zijn vogels?
–
De voornaamste vogelsoorten die worden gehouden als huisdieren classificeren binnen de klasse van de vogels.
Wetenschappelijke indeling van de vogels – Orde van de loopvogels – Orde van de duiven – Orde van de hoenderachtigen – Orde van de steltvogels – Orde van de zangvogels – Orde van de klimvogels – Orde van de roofvogels
–
De voornaamste vogelsoorten die worden gehouden als huisdieren classificeren binnen de klasse van de vogels.
–
De vogelsoorten indelen volgens hun gebruik als huisdieren en hun verzorging.
Indeling van de vogels – Volièrevogels – Neerhofvogels: kippen en duiven – Parkvogels – Watervogels – Loopvogels
–
De belangrijkste soorten vogels herkennen, benoemen en classificeren.
Classificatie van de belangrijkste vogelsoorten die als huisdier worden gehouden of die in onze streken in de vrije natuur voorkomen
–
De voornaamste delen van de uitwendige bouw van de gekozen vogelsoorten herkennen, benoemen en de functie ervan verwoorden.
Uitwendige bouw van gekozen vogelsoorten – Onderdelen – Functie
–
Van de gekozen vogelsoorten de belangrijkste rassen herkennen en noemen.
Indeling van de rassen van de gekozen vogelsoorten
–
De raseigenschappen i.f.v. het gebruik van de gekozen vogelsoorten herkennen en verwoorden.
Raseigenschappen i.f.v. het gebruik – Kenmerken van de belangrijkste rassen – Informatiegearing
3de graad TSO Dierenzorgtechnieken
35 D/2004/0279/070
–
Informatie verzamelen i.v.m. rassen van de gekozen diersoorten en die informatie interpreteren.
–
De vogels die voorkomen op bijgaande lijst “te kennen diersoorten” herkennen en benoemen.
Soorten – en rassenkennis
–
Het begrip en het belang van “rassenstandaard” verwoorden.
–
De rassenstandaard bij de gekozen vogelsoorten toelichten.
De rassenstandaard – Begrip – Doel van de rassenstandaard – De rassenstandaard bij de gekozen diersoorten
–
De betekenis van het opstellen van een signalement verwoorden.
–
Uitleggen hoe de registratie van de gekozen vogelsoorten verloopt en wat de wettelijke verplichtingen zijn in dit verband.
–
Een signalement van de gekozen vogelsoort opstellen.
–
De keuringsrapporten van de gekozen vogelsoorten interpreteren.
–
Van de gekozen diersoort een exterieurbeoordeling opmaken aan de hand van de rassenstandaard.
–
De gevolgen van keuringsrapporten voor de selectie en fokkerij inschatten.
O N TW ER P
4.4.2
Het signalement – Betekenis – Belang van het signalement – Identificatie en registratie • stamboom • ringen van vogels • wettelijke verplichtingen in verband met registratie Het opstellen van een signalement: – Geslacht, grootte, vachtsoorten, kleur en aftekening, het hoofd, het gebit, de oren, de voeten en staart Exterieurbeoordeling – Keuring – Keuringsrapporten – Gevolgen voor de selectie – Registratie keuringsgegevens
Voortplanting en vruchtbaarheid bij vogels begeleiden
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
–
Aan de hand van een afbeelding de voornaamste onderdelen van het voortplantingsstelsel bij de gekozen vogelsoorten herkennen en hun functie en werking ervan toelichten.
Voortplantingsstelsel van de gekozen vogelsoorten – Onderdelen – Functie – Werking – Geslachtsbepaling
–
Aan de hand van een schema de verschillende fasen van de geslachtscyclus bij vogels herkennen en toelichten.
Geslachtscyclus van de gekozen vogelsoorten – Geslachtsrijpheid – De koppeling/bevruchting – De eileg – Het broeden/de broedduur – Controle van de bevruchte eieren – Geslachtsbepaling binnen het ei – Uitkippen van de eieren
36 D/2004/0279/070
3de graad TSO Dierenzorgtechnieken
–
De gepaste zorgen toedienen in verband met de geboorte van de gekozen vogelsoorten.
Zorgen rond de geboorte
–
De verschillende problemen in verband met de vruchtbaarheid bij de gekozen vogelsoorten opnoemen, herkennen en de juiste handelingen uitvoeren.
Problemen in verband met de vruchtbaarheid en voortplanting bij de gekozen vogelsoorten
–
Het opzetten en opvolgen van een broedproces in een broedmachine.
Het kunstmatige uitbroeden van eieren van vogels – Het gebruik van broedmachines – Broedtijden/opvolgen van een broedproces – Verzorgen van de eieren
Erfelijkheid en selectie bij vogels
O N TW ER P
4.4.3
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
–
Selectie bij de gekozen vogelsoorten – Begrip – Redenen – Criteria
–
–
– – –
Verwoorden wat men verstaat onder selectie bij de gekozen vogelsoorten en uitleggen waarom selectie zo belangrijk is. De belangrijkste selectiecriteria bij de gekozen zoogdieren opsommen en toelichten. De voornaamste factoren opnoemen die worden overgeërfd via geslachtskenmerken. De voornaamste erfelijke gebreken opnoemen en toelichten. Het belang en de werking van fokkers- en rasverenigingen toelichten. Aan de hand van concrete dieren bepalen of deze geschikt zijn als fokdieren.
4.4.4
Overervingsmechanismen – Geslachtsgebonden en niet-geslachtsgebonden overervingen – Overerving erfelijke gebreken
De fokkers- en rasverenigingen
Eigenschappen waarop moet worden gelet bij het aanschaffen van fokdieren – Afstamming van het dier (bloedlijn) – Gezondheidseisen – Het exterieur van het dier – De gewenste gedragskenmerken – Voortbeweging van het dier – Conditiescore van het dier – E.a.
Gedragingen en het hanteren van vogels
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
–
De gedragingen bij gekozen vogelsoorten
–
De voornaamste gedragingen bij gekozen vogelsoorten vaststellen en verwoorden. Oorzaken van stress bij vogels verwoorden, deze voorkomen of beperken.
3de graad TSO Dierenzorgtechnieken
Stress bij vogels – Oorzaken – Voorkomen en beperken
37 D/2004/0279/070
–
Vogels op een correcte en veilige wijze hanteren.
Het hanteren van gekozen vogelsoorten – Het vangen van vogels – Het ringen van vogels – Transporteren van vogels – Behandelen van de vogels na aankomst – E.a.
–
Wettelijke voorschriften in verband met het vangen, gevangen houden, ringen en transporteren van vogels verwoorden en toepassen in concrete praktijksituaties.
Wettelijke voorschriften in verband het vangen, gevangen houden, ringen en transporteren van vogels.
– –
Vogeltellingen uitvoeren. Het doel van vogeltellingen uitvoeren.
Het voederen van vogels
O N TW ER P
4.4.5
Vogeltellingen – Methode – Doel
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
–
Aan de hand van concrete voorbeelden de vogels indelen volgens hun wijze van voeden.
Indeling van de vogels volgens hun voedingswijze – Zaadeters – Vruchten- en insecteneters – Zachtvoeretende kromsnavels – Nektareters – E.a.
–
Aan de hand van afbeeldingen de delen van het spijsverteringsstelsel bij gekozen vogelsoorten herkennen en de functie ervan verwoorden.
Bouw en werking van het spijsverteringsstelsel van de gekozen vogelsoorten – Delen – Functie van elk onderdeel
–
Het verloop van het spijsverteringsproces bij gekozen vogelsoorten beschrijven.
–
–
De voedingsbehoefte van gekozen vogelsoorten opzoeken en uitleggen.
–
Vogels wegen en voerbehoefte berekenen.
Voedingsbehoefte van de gekozen vogelsoorten – Natuurlijk rantsoen – Voornaamste voedingsstoffen en hun functie – Voedingsmiddelen: kenmerken
–
Een voedingsrantsoen voor gekozen vogelsoorten samenstellen.
–
De verschillende voedingsmiddelen die worden gebruikt bij vogels herkennen en hun voedingswaarde verwoorden.
–
Het verband uitleggen tussen voeding en gezondheid bij vogels.
Verband tussen voeding en gezondheid
–
De kostprijs voor de gekozen vogelsoorten op jaarbasis berekenen, vertrekkend vanuit een gekend rantsoen.
Kostprijs voeding van de gekozen vogelsoorten
–
Advies aan klanten verstrekken in verband met voederen van vogels.
Advies aan klanten in verband met voederen van vogels
38 D/2004/0279/070
Spijsverteringsproces
Voedingsrantsoen bepalen voor de gekozen vogelsoorten – Voedingsmiddelen – Eigenschappen van de voedingsmiddelen
3de graad TSO Dierenzorgtechnieken
4.4.6
Huisvesting van vogels LEERINHOUDEN
–
De manier van huisvesten bij gekozen vogelsoorten in hun natuurlijke levensomstandigheden toelichten.
Hoe huisvesten de gekozen vogelsoorten zich in natuurlijke levensomstandigheden?
–
De eisen die de gekozen vogelsoorten stellen aan hun huisvesting verwoorden.
Welke eisen stellen de gekozen vogelsoorten aan hun huisvesting
–
De soorten huisvestingsmogelijkheden voor de gekozen vogelsoort beschrijven en beoordelen.
–
Huisvesting voor de gekozen vogelsoorten ontwerpen en realiseren.
Soorten huisvestingsmogelijkheden voor de gekozen vogelsoorten – Huisvestingsmogelijkheden – Voor- en nadelen
–
Huisvesting voor vogels op een ethisch verantwoorde manier organiseren.
Materiaal en eigenschappen van de huisvesting – Eisen waaraan de huisvesting moet voldoen. – Materialen – Afmetingen – Inrichting van de kooi – Eet- en drinkgerei – Plaats van de kooi – Externe factoren – E.a.
–
Kostprijs van de huisvesting van de gekozen vogelsoort berekenen.
Kostprijs van de huisvesting van de gekozen vogelsoort
–
Het wennen van vogels aan hun huisvesting begeleiden.
Het wennen van vogels aan hun huisvesting
O N TW ER P
LEERPLANDOELSTELLINGEN
4.4.7
Voornaamste ziekten bij vogels
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
–
Maatregelen opnoemen en nemen om ziekten bij gekozen vogelsoorten te voorkomen.
Maatregelen om ziekten bij vogels te voorkomen
–
De mogelijke oorzaak van insleep van ziekten opnoemen.
Oorzaken van insleep van ziekten
–
Maatregelen opsommen om insleep en ontwikkeling van ziekten te voorkomen en verklaren hoe een eventuele besmetting totstandkomt.
Maatregelen om insleep van ziekten te voorkomen – Passieve en actieve immuniteit – Hygiëne en huishoudelijk schoon – Klimaatbeheersing – Vaccinatie – Enz.
3de graad TSO Dierenzorgtechnieken
39 D/2004/0279/070
–
Wettelijke voorschriften in verband met het voorkomen van gevaarlijke ziekten bij vogelsoorten uitleggen en uitvoeren.
Wettelijke voorschriften in verband met het voorkomen van gevaarlijke ziekten bij vogelsoorten
–
De voornaamste ziekten en aandoeningen die voorkomen bij de gekozen vogelsoorten opsommen en herkennen.
–
Van de belangrijkste ziekten die voorkomen bij de gekozen vogelsoorten informatie opzoeken en interpreteren.
–
De gepaste handelingen stellen bij het waarnemen van ziekteverschijnselen.
–
Van de belangrijkste ziekten de symptomen, de oorzaken, het voorkomen en de behandeling verwoorden.
Voornaamste ziekten die voorkomen bij de gekozen vogelsoorten: – Inwendige parasieten – Uitwendige parasieten – Veldvergiftiging – Voedingsziekten – Bacterieziekten – Virusziekten – Stofwisselingsziekten – E.a. Informatiegaring i.v.m. ziekten
O N TW ER P
Bespreking bij elke ziekte van – Symptomen – Oorzaken – Diagnose – Voorkomen – Behandelingswijze
–
Op voorschrift van een dierenarts ziektebehandelingen uitvoeren binnen het wettelijke toelaatbare.
Ziektebehandelingen in verband met de dierenziektebestrijding bij de gekozen vogelsoorten
–
De wetgeving i.v.m. het gebruik, de verkoop en het toepassen van medicamenten en ontsmettingsmiddelen bij vogelsoorten verwoorden en toepassen.
Wetgeving in verband met het gebruik, verkoop en het toepassen van medicamenten en ontsmettingsmiddelen bij de gekozen vogelsoorten (biociden)
–
Een medicamentenregister bijhouden.
–
–
Wettelijke voorschriften in verband met vaccinaties bij de gekozen vogelsoorten verwoorden.
–
Voor- en nadelen van vaccinaties verwoorden.
–
Vaccinatieschema’s opstellen gekozen vogelsoorten.
Vaccinatieschema’s – Wettelijke voorschriften in verband met vaccinaties – Voor- en nadelen van vaccinaties – Leeftijd waarop de verschillende entingen worden uitgevoerd – Registratie vaccinatieschema’s – Registratie entingen
–
Entprogramma’s registreren via geschikte software.
–
Entingen bij dieren uitvoeren.
–
Uitgevoerde entingen registreren.
–
Uitgevoerde gezondheidszorgen registreren en opvragen.
–
Informatie over vastgestelde ziekten per dier registreren en opvragen.
–
Het medicamentengebruik registreren en opvolgen.
40 D/2004/0279/070
voor
de
Het medicamentenregister
Registratie en opvolging van gegevens in verband met dierengezondheid en medicamentenverbruik – Aankoop medicatie – Medicatieverbruik – Afruimen van medicamenten – Opvragen en afdrukken medicamentenregister
3de graad TSO Dierenzorgtechnieken
–
Het verband leggen tussen stress en dierenwelzijn en gezondheid.
–
Wettelijke voorschriften in verband met dierenwelzijn verwoorden.
–
Maatregelen om stress bij de gekozen zoogdieren te vermijden, herkennen en nemen.
4.4.8
Stress en dierenwelzijn – Relatie tussen dierenwelzijn en stress – Wettelijke voorschriften – Preventiemaatregelen
Het verzorgen van de gekozen vogelsoorten
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
–
Gezondheidscontrole bij de gekozen vogelsoort uitvoeren
Gezondheidscontrole bij de gekozen vogelsoorten uitvoeren en rapporteren.
O N TW ER P
Gevaren voor de mens
–
Verzorgingsactiviteiten bij de gekozen vogelsoort uitvoeren.
Verzorgingsactiviteiten bij de gekozen vogelsoort – Reinigen kooien (huisvesting) – Geneesmiddelen toedienen bij vogels – Voederen van de dieren – Voorzien van water – Bekverzorging – E.a.
–
Bevuilde vogels reinigen en EHBO toepassen.
Verzorging en opvang van bevuilde en gekwetste vogels
–
Contacten leggen met en informatie verwerven bij verenigingen die instaan voor de bescherming van vogels.
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
–
De wetenschappelijke indeling van de vogels is die van Prof. L. Tirry (RUG).
–
De grote indeling van vogels tot op het niveau van de orden wordt in de tweede graad behandeld. In de derde graad wordt meer aandacht besteed aan de kennis van de diverse soorten die behoren tot de verschillende orden voor zover ze belangrijk zijn als huisdier of streekeigen vogels zijn.
–
Laat de leerlingen op geregelde tijdstippen vogeltentoonstellingen bezoeken. Hierbij is het belangrijk dat ze ook een vogelkeuring van dichtbij meemaken en inzicht verwerven in het daarbij horend puntensysteem.
–
De leerkracht kan ook een gesprek organiseren met een vogelringer of een ambtenaar van “bos en groen” i.v.m. de wetgeving op de vogelbescherming.
–
Betrek de leerlingen ook bij de klassieke vogeltellingen. Op die manier leren ze spontaan vogels herkennen en classificeren.
–
Voor de praktijk is de aanwezigheid van een kleine broedmachine noodzakelijk. Op die manier kunnen de leerlingen kennismaken met het hele broedproces en verwerven ze inzicht in de factoren die hierbij een rol spelen. Een bezoek aan een professionele broeierij is voor de leerlingen interessant.
–
Vogelliefhebbers zijn bezig met het veredelen van hun dieren. Laat de leerlingen een gesprek voeren met hen over de kruisingen die ze uitvoeren bij vogels en de erfelijke achtergronden ervan.
3de graad TSO Dierenzorgtechnieken
41 D/2004/0279/070
In verband met de voeding van de gekozen vogels laat men de leerlingen zoveel mogelijk analyses van voedingsmiddelen verzamelen en beoordelen. Een geleid bezoek aan een groothandel voor dierenvoeding kan heel leerrijk zijn. Laat ze ook informatie verzamelen rond de meest verkochte handelsproducten in verband met het voeden van vogels.
–
De leerlingen stellen op basis van de verworven kennis zelf een rantsoen voor de gekozen diersoorten op.
–
Bij het huisvesten van dieren moet de aandacht vooral gericht zijn op de wettelijke voorschriften, de milieuaspecten en de factoren in verband met dierenwelzijn en bouwtechnische aspecten.
–
Tijdens de praktijk laat men de leerlingen zoveel mogelijk zelfstandig kooien en volières bouwen en onderhouden. Een vakklas met verschillende typen kooien en volières is een must.
–
De kennis van de levende organismen die schade berokkenen of ziekten veroorzaken bij vogels wordt behandeld in het vak Toegepaste biologie derde graad.
–
De klemtoon van de lessen in verband met de gezondheid van de dieren ligt op het voorkomen van ziekten door een strenge hygiëne en een oordeelkundig uitgevoerde ziektepreventie. In verband met de lessen ziekteleer bij de gekozen vogelsoorten is het niet de bedoeling alle ziekten encyclopedisch te behandelen. Dit is binnen het toegemeten tijdsbestek niet mogelijk. Men dient zich te beperken tot de meest courante ziekten. De leerlingen moeten vooral zeer snel zieke dieren herkennen op basis van de symptomen die ze waarnemen. Ook het opvolgen en registreren van de gezondheidstoestand van dieren is een belangrijke vaardigheid.
–
Vooraleer de leerkracht het item “de voornaamste ziekten bij vogels” start, moeten de leerlingen de uitwendige en inwendige bouw van vogels en het functioneren van de diverse stelsels kennen. In de tweede graad wordt de kennis van de uitwendige en inwendige bouw behandeld. Soms is het wenselijk de kennis van een bepaald stelsel te herhalen of uit te diepen.
–
Laat de leerlingen ook kennismaken met de Rijksstations voor dierenziektebestrijding en/of een dierenkliniek.
5
O N TW ER P
–
LIJST “TE KENNEN DIERSOORTEN EN RASSEN”
Diersoort Kleine zoogdieren
42 D/2004/0279/070
Rassen
Muizen
–
Kleurmuizen, renmuizen, veeltepelmuizen, gewone bosmuis, Sinaï stekelmuis, Zebra grasmuis, Europese dwergmuis, huismuis
Schijnratten
–
Degoe
Springmuizen
–
Reuzenwoestijnspringmuis
Slaapmuizen
–
Afrikaanse dwergrelmuis
Woelmuizen
–
Rosse woelmuis
Ratten
–
Huskyrat, Japanse rat, jumborat
Gerbils (= renmuizen)
–
Bleke gerbil, Syrische gerbil, Egyptische gerbil, Shawi gerbil, Libische gerbil, Mongoolse gerbil, dikstaartgerbil
3de graad TSO Dierenzorgtechnieken
Cavia’s
–
Gladharige cavia’s (rus, agoutti, egaal) •
–
Gekruinde cavia’s (Engels, Amerikaans) • • •
Hamsters
Borstelharige cavia’s Peruviaan Rex
–
Gewone hamster
–
Syrische hamster
–
Chinese dwerghamster • • •
–
Roboroski dwerghamster Campbelli dwerghamster Russische dwerghamster
Dwergkonijnen
–
• Kleurdwerg • Pooltje • Nederlands hangoordwerg Kleine rassen
–
• Papillon • Steenkonijn • Parelgrijs van Halle • Klein Chinchilla • Hollander • Rus Middenslag
–
• Nieuw-Zeelander • Groot zilver • Belgische haas • Californian • Wener • Van Beveren • Rijnlander Grote rassen
–
• Franse hangoor • Vlaamse reus • Groot Lotharinger • Blauw van St.-Niklaas Rassen met speciale haarvorm
O N TW ER P
Konijnen
Tessel
• • • •
3de graad TSO Dierenzorgtechnieken
Angora (angoradwerg) Rex Satijn Voskonijn
Chinchilla
–
Chinchilla
Fret
–
Fret
43 D/2004/0279/070
Hond
–
Herdershonden en veedrijvers (Bearded collie, Duitse herder, Mechelse herder, Briard, Beauceron, Border Collie, Schipperke, Bouvier des Flandres, Australian cattle dog)
–
Pinchers en Schnauzers, molossers, Berg- en Sennenhond (Dwergpincher, Dobermann, Rottweiler, Duitse dog, Boxer, Bordeaux dog, Mastiff, Newfoundlander, Engelse bulldog, Tibetaans mastiff)
–
Terriërs (Airedale Terrier, Cairn Terrier, Parson Jack Russell, Skye terrier, West Highland White terrier, Bull terrier, Staffordshire Bull terrier, Border terrier)
–
Dashonden (teckel, standaard, dwerg, kanenschen)
–
Spitsen en oerhonden (Samojeed, chowchow, Eurasiër, Noorse Elandhond, Valhund, kleine keeshond, Shiba Inu, husky)
–
Lopende honden en zweethonden (Bloedhond, Beagle, Sint-Hubertus, Basset hound, petit basset Griffon, Duitse brak, Dalmatische hond)
–
Staande jachthonden (Duitse staande hond, Weimaraner, Vizola, Ierse setter, Pointer, Biacca Italiano)
–
Niet-staande jachthonden (Retrievers) (flat coated retriever, Curly coated retriever, Golden en Labrador retriever, Amerikaanse cocker Spaniel, Engelse Springer Spaniel, Rhodesian Ridgeback, Ierse Waterspaniel, Wetterhain)
–
Gezelschapshonden (mopshond, poedel, Griffon Belge, Bichons, Cavalier King Charles Spaniel, Chihuahua, Boston terrier, Franse buldog)
–
Windhonden (Afghaanse windhond, Ierse wolfshond, Greyhound, Italiaans windhondje, sloughi)
O N TW ER P
Grote zoogdieren
44 D/2004/0279/070
3de graad TSO Dierenzorgtechnieken
Kat
Langharige katten (Perzische langhaar in 10 verschillende kleurslagen)
–
Halflangharige katten (heilige Birmaan, Maine Coon, Noorse boskat, Somali, Turkse Angora, Ragdoll)
–
Kortharige katten (Britse Korthaar, de Siamees, Abessijn, Blauwe Rus, Burmees, Monx, Europees korthaar)
–
Rassen met bijzondere vachtstructuur (Rex, krulhaar, Sphynx)
–
Texelaar
–
Suffolk
–
Blue du Maine
–
Hampshire
–
Witte Saane
–
Nubische geit
–
Turinger
–
Dwerggeit
–
Vietnamees hangbuikvarken
–
Indonesisch minivarken
–
Werkpaarden (Belgisch, Ardenner, Fries, Haflinger)
–
Rijpaarden (Arabisch volbloed, Lipizaner)
–
Pony (Shetlander)
–
Gezelschapsvogels (kanarie, zebravink, japanse meeuw, grasparkiet)
–
Tropische vinken (bandvink, blauwfazantje, goudbuikje, napoleonnetje, tijgervink, dominicaan wido, edelzanger, mozambiquesijs, oranjewever)
–
Vruchten- en insecteneters (brilvogel, driekleurglansspreeuw, roodoorbuulbuul, beo, Japanse nachtegaal)
–
Kwartels (Chinese dwergkwartel, Japanse kwartel, Californische kuifkwartel)
–
Duiven (diamantduif, zwartmaskerduifje)
–
Papegaaiachtigen (valkparkiet, roodrugparkiet, splendid parkiet, pracht rossella, halsbandparkiet, grijsrug, sperlingpapegaai, personata)
O N TW ER P
Schaap
–
Geit
Varken
Pony/paard
Vogels
3de graad TSO Dierenzorgtechnieken
Volièrevogels
45 D/2004/0279/070
Neerhofvogels
–
Kippen •
–
Groothoenders (Mechelse koekoek, Brahma, Marans, Cochin, Brakel, Jesey Giant, Yokogama) • Krielen (Shabo, Cochin, Antwerpse baardkriel, Sebright, Zijdehoen, Belgisch krieltje) Duiven • • • •
O N TW ER P
•
Kroppers (Gentse kropper, Norwick kropper) Meeuwen (Oud-Hollandse Meeuw) Structuurduiven (Raadsheer, Kapucijn, Pauwstaart, krulduif) Tuimelaars (Belgische tuimelaar, Oosterse roller Nederlandse hoogvlieger, Oud-Hollandse tuimelaar) Kleurduiven (vinkduif, Poolse lunckx, leeuwerik, Hyacint) Kipduiven (King, Mondain, Strasser, Modena) Vormduiven (Pauwstaart) Wratduiven (Carriër) Vliegduiven (postduif)
• • • •
Parkvogels
Watervogels
46 D/2004/0279/070
–
Kalkoenen (Ronquière kalkoen, bronskleurige Amerikaanse kalkoen, witte vleeskalkoen))
–
Pauwen (blauwe pauw, pauwfazant, trachopan)
–
Fazanten (goudfazant, leliefazant, koningsfazant, oorfazant, zilverfazant, bosfazant)
–
Glansfazanten
–
Lachduiven, turkse tortel
–
Kwartels en patrijzen (roelroelkwartel, californische kuifkwartel)
–
Parelhoenders (gierparelhoender)
–
Ganzen (knobbelgans, maangans, Toulousegans, nijlgans)
–
Eenden (Mandarijneend, Carolinaeend, Taling, loopeend, Hollandse kwaker, wilde eend, fluiteend)
–
Zwanen (witte zwaan, zwarte zwaan, zwarthalszwaan)
Java-pauw,
3de graad TSO Dierenzorgtechnieken
Loopvogels
Reptielen
Slangen en hagedissen
–
Nandoe
–
Helmeasuaris
–
Emoe
–
Afrikaanse struisvogel
–
Slangen • • • • • •
O N TW ER P
• • •
Gifslang (adder, cobra, ratelslang) Wurgslang (python, korenslang) Hagedissen Skinken (bananenskink) Basilisken (helmbasilisk) Echte hagedissen (smaragdhagedis, parelhagedis) Agame (baardagame, kardoen) Gekko (daggekko en nachtgekko) Leguanen (groene leguaan, aardleguaan) Varanen (nijlvaraan, steppevaraan) Vameleons
• •
Schildpadden
Amfibieën
–
Landschildpad
–
Moerasschildpad bijtschildpad)
Krokodillen
–
Brilkaaiman
Brughagedis
–
Gewone brughagedis
Kikkers en padden
–
Pijlgifkikker, groene kikker, Buffo marinus
Salamanders
–
Vuursalamander
–
Siervijvervissen
–
• Karperachtigen (koi, goudvis) • Zeelt • Voorn • Winde Siergoudvis voor aquaria
–
• Sluierstaart • Moor • Leeuwenkop • Hemelkijker • Pompoenvis Tropische vissen
(roodwangschildpad,
Wormsalamanders
Vissen
Zoetwatervissen
• • •
3de graad TSO Dierenzorgtechnieken
Levendbarende tandkarpers (molly, guppy, platy, zwaarddrager) Karperzalmen (tetra, spatzalm, bijlzalm, piranha’s) Karperachtigen (barbelen, danio, rasboras, goudvissen, modderkruiper)
47 D/2004/0279/070
• • •
Brakwatervissen
)
–
Kogelvisje
–
Slijkspringers
–
Anemoonvissen, juffervis, korankeizersvis, pauwooggoochelaar, doktersvis
O N TW ER P
Zoutwatervissen
Meervallen (pantsermeerval, glasmeerval) Labyrinthvissen (siamese kempvis, goerami’s) Cichliden • Amerikaanse cichlide (cichlasoma’s) • Afrikaanse cichlide (kersebuik) • Aziatische cichliden (oranje cichlide)
Leerplannen van het VVKSO zijn het werk van leerplancommissies, waarin begeleiders, leraren en eventueel externe deskundigen samenwerken.
Op het voorliggende leerplan kunt u als leraar ook reageren en uw opmerkingen, zowel positief als negatief, aan de leerplancommissie meedelen via e-mail (
[email protected]) of per brief (Dienst Leerplannen VVKSO, Guimardstraat 1, 1040 Brussel). Vergeet niet te vermelden over welk leerplan u schrijft: vak, studierichting, graad, licapnummer. Langs dezelfde weg kunt u zich ook aanmelden om lid te worden van een leerplancommissie. In beide gevallen zal de Dienst Leerplannen zo snel mogelijk op uw schrijven reageren.
6
EVALUATIE
Evalueren is geen doel op zich. Het maakt deel uit van het didactische proces. Via allerlei vormen van evalueren krijgen de leerlingen en de leraar informatie over de bereikte en niet-bereikte leerdoelen. Zowel het proces als het product worden geëvalueerd. De klemtoon ligt daarbij uiteraard op het proces, want de hoofdbedoeling van het evalueren is bijsturen en remediëren. Bij het evalueren wordt aandacht besteed aan: –
cognitieve vaardigheden (kennen, begrijpen, inzien, toepassen);
–
psychomotorische vaardigheden (nadoen, oog-hand-coördinatie, juistheid, ritme, snelheid van uitvoering, nauwkeurigheid, beheersingsniveau);
–
attitudes (doorzetting, efficiëntie, ordentelijk werken, motivatie, sociale gerichtheid).
De einddoelstelling is dat de leerling(e) door zelfevaluatie zijn (haar) eigen handelen leert bijsturen om te komen tot kwaliteitsverbetering. Het zelf kunnen deelnemen aan de evaluatie werkt stimulerend en motiverend voor de leerling(e).
48 D/2004/0279/070
3de graad TSO Dierenzorgtechnieken
Het lerend bezig zijn van leerlingen en de vorderingen die ze daarbij maken, worden permanent beoordeeld en geëvalueerd. De evaluatie gebeurt bij elke stap die ze zetten bij de realisatie van een product. Hun technisch en technologisch kennen en kunnen worden permanent getoetst. Daarbij kunnen de leerlingen ook nog periodiek, aan de hand van goed gekozen en duidelijk omschreven opdrachten, bewijzen dat ze bepaalde vaardigheden en ondersteunende kennis verworven hebben. Evalueren helpt het onderwijsproces sturen. Daarom wordt het evalueren doorgedreven geïntegreerd in dat onderwijsproces. Evaluatie is geen afzonderlijke activiteit en is meer een leermoment dan een beoordelingselement. Daardoor wordt het leerproces van de leerling en de leraar geoptimaliseerd. Het is belangrijk bij iedere opdracht op voorhand aan te duiden welke items het voorwerp van de evaluatie uitmaken en hoe de beoordeling zal worden opgevat.
MINIMALE MATERIËLE VEREISTEN
O N TW ER P
7
De uitrusting en inrichting van de lokalen, in het bijzonder de werkplaatsen, de vaklokalen en de laboratoria, dienen te voldoen aan de technische voorschriften betreffende arbeidsveiligheid van de Codex over het Welzijn op het werk, van het Algemeen Reglement voor arbeidsbescherming (ARAB) en van het Algemeen Reglement op de elektrische installaties (AREI). Alle ruimten moeten voldoende ruim, veilig en hygiënisch zijn om een degelijke opleiding te kunnen realiseren. De werkplaatsen moeten beantwoorden aan de wetten i.v.m. dierenwelzijn en bescherming. Om projectmatig te kunnen werken, dient de studierichting ‘Dierenzorgtechnieken’ over de mogelijkheid te beschikken om praktijkoefeningen te organiseren in ‘lokalen’ met diverse soorten dieren. Er is minimum één klaslokaal vereist voor kleine zoogdieren met aangepaste hokken, één voor vogels met voldoende volières, één voor vissen voorzien van voldoende terraria en één voor reptielen en amfibieën voorzien van voldoende terraria. Daarnaast dient er ook een instructieruimte aanwezig te zijn voor grote zoogdieren. Deze ruimtes kunnen zich bevinden op de school, een schoolhoeve die eigendom is van de school of op praktijkbedrijven die eigendom zijn van particulieren. Daarnaast zijn volgende lokalen, liefst aangrenzend, wenselijk: één klaslokaal met documentatiecentrum, een wasplaats, een kleedkamer en een bergruimte voor gereedschappen. De dierenverblijven, werkruimten, de loodsen, het gereedschap, de machines en werktuigen, de uitrusting en de ladders moeten beantwoorden aan alle voorschriften in verband met preventie. Er moet gestreefd worden naar de best mogelijke benadering van de reële werkomstandigheden. Voor dissecties moet de nodige infrastructuur aanwezig zijn.
7.1
Vaklokaal
Om projectmatig en geïntegreerd te kunnen werken (= voortdurende interactie tussen theorie en praktijk) is een klaslokaal, voorzien van documentatiekasten, met projectiemogelijkheid nodig. ICT-uitrusting is wenselijk: bij voorkeur een apart vaklokaal. Een schoolbibliotheek voorzien van enkele belangrijke standaardwerken is een noodzaak. De vaklokalen moeten voldoende ruim zijn om zelfstandig werken van leerlingen te organiseren.
3de graad TSO Dierenzorgtechnieken
49 D/2004/0279/070
7.2
Didactisch materieel
Verder is de beschikbaarheid van volgend didactisch materieel gevraagd: –
geraamtes, modellen en schema’s van de inwendige bouw van diverse diersoorten;
–
een brede waaier van diverse dierenbenodigdheden;
–
CD-roms voor de kennis van de onderdelen uitwendige bouw van dieren;
–
CD-roms over het gedrag van een aantal diersoorten;
–
video’s in verband met de voorgestelde leerinhouden;
–
documentatie in verband met dierkunde en praktische verzorging van diverse diersoorten;
–
stethoscoop, chronometer en thermometers.
Een kleedkamer voor de leerlingen
O N TW ER P
7.3
Hierin moeten sanitaire installaties worden voorzien in functie van het aantal leerlingen.
7.4
Gereedschappen en uitrustingen
Iedere leerling(e) dient over de noodzakelijke gereedschappen en uitrustingen te beschikken om de vooropgestelde doelstellingen van het leerplan te kunnen realiseren. Er dienen ook voldoende microscopen aanwezig te zijn. Iedere leerling dient over voldoende dissectiemateriaal te beschikken.
7.5
Werkkledij
Voor de praktische oefeningen dient iedere leerling(e) over aangepaste kledij te beschikken.
7.6
Beschermingskledij
Voor de toegang tot stallen en klaslokalen moeten de leerlingen kunnen beschikken over de wettelijk voorziene beschermingsmiddelen.
8
BIBLIOGRAFIE
–
300 terrariumdieren, inrichting, onderhoud, levensgewoonten, voeding, Dr Thomas Berndt
–
Beginselen van de dierkunde, Deel II, Prof. Dr. Ir. L. Tirry
–
De Hondendokter – Mark Evans- uitgegeven door Van Reemst Houten – 90 410 05927
–
De standaard van de in Nederland erkende konijnenrassen, cavia’s en kleine knaagdieren – NKB
–
De veehouderij, algemene reglementeringen en tips voor de veehouder, Verbond voor Dierenziektebestrijding en de Provinciale Landbouwdienst Limburg
–
Dieren assisteren (opdrachten), Ontwikkelcentrum Ede, Nederland
50 D/2004/0279/070
3de graad TSO Dierenzorgtechnieken
Dieren assisteren (theorie), Ontwikkelcentrum Ede, Nederland
–
Dieren dineren (voeren gezelschapsdieren), Ontwikkelcentrum Ede, Nederland
–
Duiven in de volière, Houden – kweken – soorten, J. Nicolai
–
Eerste hulp bij honden, Margaret Rothery Sheldon en Barbara Lockwood, vertaling en bewerking; Ruud Haak
–
Elseviers aquariumencyclopedie van tropische zoetwatervissen, aquariumtechniek en aquariumplanten uitgegeven door Elsevier-Amsterdam/Brussel
–
Gedrag (uitvoeren dierverzorging), Ontwikkelcentrum Ede, Nederland
–
Geen half werk (opdrachten en theorie), Ontwikkelcentrum Ede, Nederland
–
Geïllustreerde terrariumecyclopedie, Reptielen, amfibieën, spinnen, insecten, Alles over voeding, huisvesting, behandeling, ziekten, zelf kweken, Eugène Bruins
–
Gezelschapsdieren, rechten en plichten bij het houden van gezelschapsdieren, Verbond voor Dierenziektebestrijding en de Provinciale Landbouwdienst Limburg, België
–
Gids voor het terrarium, Aanschaf-bouw-inrichting-onderhoud, Harry van Meeuwen en Dieter Lilge
–
Het kennen en keuren van duiven en hoenders, Verbeke W., Keurmeester K.B.O.F.
–
Het terrarium, Inrichting, dierkeuze, voeding, Manfred Rogner
–
Het trim-,was-,knip-, en verzorgingsboek – C.B. Bouwman – uitgegeven door Zuid Boekprodukties Lisse – ISBN 90 6248 571 5
–
Het verzorgde paard (theorie en opdrachten), Ontwikkelcentrum Ede, Nederland
–
Het zoetwateraquarium, Dr. Jutta Etscheidt
–
Hondentaal van binnenuit – Godfried Dols- uitgegev en door Forte uitgevers- ISBN 90587-0427
–
Houden van huisdieren – Djurre Teenstra – stichting educatieve omroep Teleac Utrecht- ISBN 906533-353-3
–
Huisvesting (uitvoeren dierverzorging), Ontwikkelcentrum Ede, Nederland
–
Kippen, 101 vragen aan de dierenarts, Henk Lommers
–
Konijnen en knaagdieren encyclopedie – Esther Verhoef- Verhallen- uitgegeven door Rebo productions
–
Konijnen en volièrevogels encyclopedie, Esther Verhoef – Verhallen
–
Konijnen houden als liefhebberij.
–
Mijn eerste volière, Alles over voeding, huisvesting en verzorging, Dr Thijs Vriends
–
Paarden gezond houden, Ministerie van Middenstand en Landbouw, Dienst Ontwikkeling Dierlijke productie
–
Papegaaienboek, over het houden, verzorgen, fokken en leren spreken van papagaaien, inclusief dwergpapegaaien en agaporniden, Dr Thijs Vriends
–
Pluimvee, rechten en plichten bij het houden van méér dan 100 stuks pluimvee, Verbond voor Dierenziektebestrijding en de Provinciale Landbouwdienst Limburg
–
Rassen van zoogdieren en vogelsoorten (uitvoeren dierverzorging), Ontwikkelcentrum Ede, Nederland
–
Reptielen en Amfibieën – DRS Peter Heukels- uitgeverij Tirion Baarn – ISBN 90 5210 316x
–
Runderen en kleine herkauwers, rechten en plichten bij het houden van herkauwers, Verbond voor Dierenziektebestrijding en de Provinciale Landbouwdienst Limburg
O N TW ER P
–
3de graad TSO Dierenzorgtechnieken
51 D/2004/0279/070
The completely illustrated Atlas of Reptiles and Amphibians for the terrarium, Fritz Jürgen Obst, Dr. Klaus Richter, Dr. Udo Jacob, Germany
–
Van snack tot dieet (voeren gezelschapsdieren), Ontwikkelcentrum Ede, Nederland
–
Varkens, rechten en plichten bij het houden van varkens, Verbond voor Dierenziektebestrijding en de Provinciale Landbouwdienst Limburg
–
Verzorgen van gezelschapsdieren (inzetten dierverzorging), Ontwikkelcentrum Ede, Nederland
–
Voeding (uitvoeren dierverzorging), Ontwikkelcentrum Ede, Nederland
–
Voedingswijzer terrariumdieren, J.Lucassen
–
Voedsel voor aquarium- en terrariumdieren, Willy Jocher; Nederlandse bewerking: Dr.J.D. van Ramshorst en B.M. van Ramshorst-Hinlopen
–
Voer en water geven (opdrachten), Ontwikkelcentrum Ede, Nederland
–
Voeren paarden (opdrachten), Ontwikkelcentrum Ede, Nederland
–
Voeren van gezelschapsdieren (inzetten dierverzorging), Ontwikkelcentrum Ede, Nederland
9
O N TW ER P
–
NUTTIGE ADRESSEN
–
ANDI BEL (Belgische Beroepsfederatie van handelaars in Vogels, Gezelschapsdieren en Toebehoren vzw.), Veerstraat 55, 9031 Drongen-Gent
–
Faculteit Dierengeneeskunde, Salisburrylaan 133, 9820 Merelbeke
–
IPC Plant.Dier (innovatie- praktijkcentrum dieren), Wesselseweg 32, Postbus 64, NL – 3770 AB Barneveld, tel.: 0031/ 342 414 881.
–
Ontwikkelcentrum, Educatieve uitgaven en dienstverlening, Willy Brandtlaan 81, Postbus 451, NL6710 BL Ede, tel.: 0138 642 992, fax: 0138 642 866, e-mail:
[email protected], internet: www.ontwikkelcentrum.nl
–
STOAS Wageningen, Agro business Park 10, Postbus 78, 6700 AB Wageningen, Nederland, tel. 0317 47 27 11, e-mail:
[email protected], internet: www.stoas.nl
52 D/2004/0279/070
3de graad TSO Dierenzorgtechnieken
VOORSTELLING VAN DE LESSENTABELLEN 1
Aantal uren in een ‘vork’
Voor elke studierichting is de volledige lessentabel opgenomen. Elke lessentabel bestaat uit één lijst waarin alle vakken van de basisvorming en het fundamenteel gedeelte en de aanbevolen vakken voor de invulling van het complementaire gedeelte zijn opgenomen. Het totale aantal wekelijkse lestijden is per studierichting vastgelegd in een ‘vork’ van een minimum en een maximum: het maximum is altijd 36 uur;
O N TW ER P
het ‘minimum’ is niet letterlijk op te vatten als ‘het kleinst mogelijke aantal’, maar als wat minimum wordt aangeboden als de studierichting wordt ingericht op basis van de VVKSO-lessentabel en bijbehorende leerplannen. M.a.w. het minimum staat voor wat gemeenschappelijk is aan doelstellingen en inhouden in alle scholen die de VVKSO-lessentabel gebruiken. Het minimum in de huidige lessentabellen voor de tweede en de derde graad kan variëren tussen 28 en 35 uren; er wordt gestreefd naar een vork 30-36, nieuwe lessentabellen zijn opgemaakt in deze vork, het is de bedoeling in de toekomst voor alle studierichtingen tot deze vork te komen.
2 2.1
Het complementaire gedeelte Aantal uren
Het complementaire gedeelte omvat de uren begrepen tussen het minimum en het maximum van de vork: bv. 6 uren ingeval van de vork 30-36, 4 uren voor 32-36, 8 uren voor 28-36.
2.2
Aanbevelingen
In de VVKSO-lessentabellen zijn aanbevelingen opgenomen om deze uren in te vullen. Ook hiervoor wordt met een vork gewerkt, twee mogelijke situaties kunnen zich voordoen: ofwel betreft het een aanbeveling voor bijkomende uren voor een vak van de basisvoming of het fundamenteel gedeelte. bv. ‘Frans 2-3 2-3’: men dient in het eerste en het tweede leerjaar minimum 2 uur aan te bieden om de doelstellingen van het leerplan te kunnen realiseren. Indien men kiest voor een bijkomend derde lesuur voor Frans is dit een uur van het complementaire gedeelte. ofwel betreft het een bijkomend, niet verplicht in te richten vak. bv. ‘Laboratorium 0-2 0-2’: als men in het eerste en/of het tweede leerjaar 1 of 2 uur Laboratorium kiest zijn dit complementaire uren. Maar men kan ook het vak gewoon niet inrichten.
2.3
Leerplannen
Voor alle vakken en uren (d.w.z. het minimum aantal uren + de eventuele aanbevelingen voor het complementaire gedeelte) in de lessentabellen opgenomen zijn goedgekeurde leerplannen beschikbaar.
3de graad TSO Dierenzorgtechnieken
53 D/2004/0279/070
2.4
Totaal hoger of lager dan 36
Soms kan het voorkomen dat de optelsom van de minimum-uren en alle aanbevolen uren voor het complementaire gedeelte een getal hoger dan 36 oplevert. In dit geval heeft de school gewoon een wat ruimere keuze aan uren om uit te putten om het maximum van 36 uur te bereiken. Het komt ook voor dat de vork tussen het minimum en het maximum niet volledig is opgevuld met aanbevelingen voor uren voor concrete vakken. In dit geval staat er bv. ‘Complementaire uren 0-2 0-2’: hier kan de school in het 1ste en het 2de leerjaar vrij één of twee vakken kiezen om het maximum van 36 te bereiken.
2.5
Eigen keuze
3
O N TW ER P
De complementaire uren kunnen evenwel altijd door de school, geheel of gedeeltelijk, met eigen gekozen vakken worden ingevuld, ze kan hiervoor kiezen uit de lijst van vakken opgesomd in het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 1989, zoals gewijzigd. Voor in totaal maximum 4 uur van deze vakken zijn geen goedgekeurde leerplannen nodig op voorwaarde dat het aantal wekelijkse lestijden per vak niet meer dan 2 bedraagt. Er is dus wel een goedgekeurd leerplan nodig voor een vak van 3 uur of meer en vanaf het vijfde uur in het complementaire gedeelte.
De verschillende kolommen in de lessentabellen
In de kolom 'pedagogische vakbenaming' is die benaming vermeld die wordt gebruikt naar leerlingen en ouders toe. De kolom 'administratieve vakbenaming' verwijst naar de classificatie van het vak en de specialiteit en wordt dus gebruikt in de administratie in verband met de opdracht van de betrokken leraar. Vaak worden verschillende vakken/specialiteiten naast elkaar vermeld, gescheiden door een schuine streep. De betekenis hiervan is de volgende: de school moet een keuze maken en de vakken/specialiteiten toevertrouwen aan één leraar met een bekwaamheidsbewijs van een van de vermelde vakken/specialiteiten. In bepaalde gevallen, bijvoorbeeld indien het om meerdere uren gaat, kan een opsplitsing gemaakt worden. Dit betekent dat twee of meer leraars met een verschillend bekwaamheidsbewijs elk een gedeelte kunnen geven. Voorbeelden: Bedrijfshuishoudkunde
TV Boekhouding/Toegepaste economie
'/' laat de twee mogelijkheden open. Het betreft hier het vak Bedrijfshuishoudkunde dat gegeven kan worden door een leraar met een bekwaamheidsbewijs van een van de twee vermelde specialiteiten (hetzij Boekhouding, hetzij Toegepaste economie). Het globale pakket wekelijkse lestijden Bedrijfshuishoudkunde kan ook verdeeld worden over de twee.
54 D/2004/0279/070
3de graad TSO Dierenzorgtechnieken
Toegepaste natuurwetenschappen
TV Landbouw/Toegepaste natuurwetenschappen/Tuinbouw
'/' laat de drie mogelijkheden open. De Toegepaste natuurwetenschappen kunnen hier toegewezen worden aan een leraar met een bekwaamheidsbewijs van een van de drie vermelde specialiteiten (hetzij Landbouw, hetzij Toegepaste natuurwetenschappen, hetzij Tuinbouw). Ook hier bestaat de mogelijkheid het globale pakket op te splitsen en toe te wijzen aan twee of drie leraars. Opmerking i.v.m. stage: stage kan in de VVKSO-lessentabellen worden geclassificeerd als praktisch vak (PV) of als technisch vak (TV). In de lessentabellen waar stage voorkomt staat er dus steeds: ‘PV/TV Stage Specialiteit’ Als in het leerplan de doelstellingen voor praktijk en stage zijn geïntegreerd staat er: ‘PV Praktijk of PV/TV Stage Specialiteit’ In sommige studierichtingen is in dit laatste geval de keuze van het aantal uur stage vrij, soms is een minimum en/of een maximum aantal uur stage vastgelegd.
O N TW ER P
In de kolom Leerplannummer staat de verkorte versie van het nummer van de Licap-leerplanbrochure (2000/034 staat voor D/2000/0279/034) naast de pedagogische vakbenaming. Indien geen nummer is vermeld geldt hetzelfde nummer van het vak erboven. Indien er (uitzonderlijk) toch (nog) geen VVKSO-leerplan beschikbaar is staat er een streepje. 'Schoollp' betekent dat de enige school die deze studierichting organiseert beschikt over een schoolleerplan dat niet door het VVKSO is uitgegeven. De kolom uur/week vermeldt het aantal voorziene wekelijkse lestijden in het eerste en het tweede leerjaar (voor sommige vakken met een vork, zie hoger). Soms is deze kolom ontdubbeld. Links staat dan het totaal aantal uren voor het vak (waarvoor één leerplan is opgesteld), rechts de opsplitsing naar de administratieve vakbenamingen. Het kan voorkomen dat bij de invulling van het aantal uren voor bepaalde vakken keuzemogelijkheden voor bepaalde combinaties worden voorzien (/ = of). Men dient in deze gevallen een combinatie van vakken en uren te nemen zodat het totale aantal uur/week exact wordt bereikt. De mogelijke combinaties staan dan op dezelfde lijn onder elkaar. Een voorbeeld hiervan uit de lessentabellen voor de 3de graad BSO: Maatschappelijke vorming 0/2 0/2 Nederlands 0/2 0/2 Project algemene vakken 4/0 4/0 men opteert voor 2 uur Maatschappelijke vorming en 2 uur Nederlands of voor 4 uur Project algemene vakken.
3de graad TSO Dierenzorgtechnieken
55 D/2004/0279/070