RAAD VA DE EUROPESE UIE
Brussel, 19 juli 2012 (24.07) (OR. en)
12740/12 Interinstitutioneel dossier: 2011/0411 (COD) CADREFI 354 DEVGE 211 RELEX 703 COASI 132 ASIE 83 COEST 264 CODEC 1940 PE 362 COMAG 81 COLAT 36 OTA van: aan: nr. vorig doc.: Betreft:
het secretariaat-generaal van de Raad de delegaties 11030/12 Voorstellen voor externefinancieringsinstrumenten uit hoofde van rubriek 4 van het meerjarig financieel kader 2014-2020 – Partiële algemene oriëntatie = Ontwerpverordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een partnerschapsinstrument voor samenwerking met derde landen
Voor de delegaties gaat in bijlage dezes de tekst van bovengenoemde partiële algemene oriëntatie die door de Raad (Buitenlandse Zaken) op 25 juni 2012 is aangenomen.
______________
12740/12
cle/NGS/dp DG C 1 B
1
L
OTWERPVERORDEIG VA HET EUROPEES PARLEMET E DE RAAD tot vaststelling van een partnerschapsinstrument voor samenwerking met derde landen
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 209, lid 1, en artikel 212, lid 2,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,
Overwegende hetgeen volgt:
[De overwegingen zijn nog niet besproken] [Een overweging over het gebruik van een mix van subsidies en leningen zal later worden ingevoegd]
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
12740/12
cle/NGS/dp DG C 1 B
2
L
Artikel 1 Onderwerp en doelstellingen
1.
Bij deze verordening wordt een partnerschapsinstrument vastgesteld, voor samenwerking met derde landen ter bevordering van de belangen van de EU en van wederzijdse belangen. Het partnerschapsinstrument ondersteunt maatregelen die een doeltreffende en flexibele reactie vormen op doelstellingen die voortkomen uit de bilaterale, regionale of multilaterale betrekkingen van de Unie met derde landen en die verband houden met uitdagingen van mondiaal belang.
2.
De krachtens dit instrument te financieren maatregelen beantwoorden aan de volgende specifieke doelstellingen van de Unie: a)
ondersteuning van de strategieën van de Unie voor bilateraal, regionaal en interregionaal samenwerkingspartnerschap, door het bevorderen van beleidsdialogen en het ontwikkelen van collectieve benaderingen van en antwoorden op uitdagingen van mondiaal belang;
b)
implementatie van de internationale dimensie van "Europa 2020 - Een strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei". De verwezenlijking van deze doelstelling wordt afgemeten aan de mate waarin belangrijke partnerlanden het beleid en de doelstellingen van "Europa 2020" overnemen;
c)
het verbeteren van de markttoegang en het ontwikkelen van handels-, investeringsen zakelijke kansen voor Europese bedrijven door middel van economische partnerschappen en samenwerking op zakelijk en regelgevingsgebied. De verwezenlijking van deze doelstelling wordt afgemeten aan het aandeel van de Unie in buitenlandse handel met belangrijke partnerlanden en aan handels- en investeringsstromen naar partnerlanden waarop de acties, programma's en maatregelen in het kader van deze verordening specifiek zijn gericht;
d)
het wijder verbreiden van het begrip voor en de zichtbaarheid van de Unie en haar rol op het wereldtoneel door middel van openbare diplomatie, onderwijskundige/universitaire samenwerking en stimuleringsactiviteiten om de waarden en belangen van de Unie te bevorderen. De verwezenlijking van deze doelstelling kan onder andere worden afgemeten aan opinieonderzoeken en evaluaties.
12740/12
cle/NGS/dp DG C 1 B
3
L
Artikel 2 Werkingssfeer
1.
Deze verordening steunt vooral samenwerkingsmaatregelen ten aanzien van landen waar de Unie er strategisch belang bij heeft de banden aan te halen, vooral ontwikkelde en ontwikkelingslanden die een steeds prominentere rol spelen in de internationale economie en handel, in multilaterale fora, op het vlak van het mondiale bestuur en bij het aanpakken van uitdagingen van mondiaal belang, en waar de Unie aanmerkelijke belangen heeft.
2.
Onverminderd lid 1, kunnen alle derde landen, regio's en gebieden in aanmerking komen voor samenwerking krachtens deze verordening.
Artikel 3 Algemene beginselen
1.
De Unie streeft ernaar door middel van dialoog en samenwerking met derde landen de beginselen inzake democratie, gelijkheid, eerbiediging van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden, alsmede de rechtsstaat waarop de Unie gebaseerd is, te bevorderen, te ontwikkelen en te consolideren.
2.
Om het effect van de door de Unie verstrekte hulp te verhogen, wordt, in voorkomende gevallen, bij het ontwerpen van de samenwerking met de partnerlanden een gedifferentieerde en flexibele aanpak gevolgd, die is toegesneden op hun economische, sociale en politieke context en op de specifieke belangen, beleidsprioriteiten en strategieën van de Unie.
3.
De Unie bevordert een multilaterale aanpak van mondiale uitdagingen en werkt daarbij samen met de lidstaten. Zij zet aan tot samenwerking met internationale en regionale organisaties en instanties, met name internationale financiële instellingen, organisaties, fondsen en programma's van de Verenigde Naties, de OESO en de G20-groep en andere bilaterale donoren.
12740/12
cle/NGS/dp DG C 1 B
4
L
4.
Bij de toepassing van deze verordening beoogt de Unie samenhang en consistentie met andere gebieden van het extern optreden, met name het instrument voor ontwikkelingssamenwerking voor ontwikkelingslanden, alsmede, wat de vaststelling van beleid, strategische planning en programmering en uitvoeringsmaatregelen betreft, met ander toepasselijk Uniebeleid.
5.
De krachtens deze verordening gefinancierde maatregelen zijn, in voorkomende gevallen, gebaseerd op samenwerkingsbeleid dat is vervat in teksten als overeenkomsten, verklaringen en actieplannen tussen de Unie en de betrokken derde landen en regio's en hebben ook betrekking op gebieden die verband houden met de specifieke belangen, beleidsprioriteiten en strategieën van de Unie.
6.
De steun die de Unie krachtens deze verordening verleent, wordt uitgevoerd in overeenstemming met de gemeenschappelijke uitvoeringsverordening.
Artikel 4 Gebieden waarop wordt samengewerkt (geschrapt)
Artikel 5 Programmering en indicatieve toewijzing van fondsen
1.
Indicatieve meerjarenprogramma's worden door de Commissie goedgekeurd volgens de onderzoeksprocedure die is bedoeld in artikel 15, lid 3, van de gemeenschappelijke uitvoeringsverordening. Deze procedure is ook van toepassing op ingrijpende herzieningen die tot gevolg hebben dat de strategie of de programmering ervan een grote verandering ondergaan.
12740/12
cle/NGS/dp DG C 1 B
5
L
2.
In de indicatieve meerjarenprogramma's worden de strategische en/of wederzijdse belangen en prioriteiten van de Unie, de specifieke doelstellingen en de verwachte resultaten omschreven. Ten aanzien van landen of regio's waarvoor een gezamenlijk kaderdocument met een alomvattende strategie van de Unie is vastgesteld, worden de indicatieve meerjarenprogramma's op dit document gebaseerd.
3.
In de indicatieve meerjarenprogramma's worden tevens de prioritaire terreinen bepaald die voor financiering door de Unie in aanmerking komen en wordt de indicatieve financiële toewijzing beschreven van de middelen, zowel in hun totaliteit als per prioritair terrein en per partnerland of per groep partnerlanden voor de betreffende periode, inclusief de deelneming aan mondiale initiatieven, eventueel met vermelding van een minimum- en een maximumbedrag.
4.
De indicatieve meerjarenprogramma's worden indien nodig aangepast op basis van de resultaten van de evaluaties die halverwege of ad hoc worden gemaakt van het referentiedocument waarop zij zijn gebaseerd.
5.
Uit de indicatieve meerjarenprogramma's kan een bedrag van ten hoogste 10% van het totaalbedrag worden vrijgemaakt dat niet wordt toegewezen aan een prioriteitsgebied, een partnerland of een groep landen. De bedoelde middelen worden vastgelegd in overeenstemming met artikel 2, leden 2 en 3, van de gemeenschappelijke uitvoeringsverordening.
6.
De in lid 1 bedoelde onderzoeksprocedure is niet van toepassing op niet-ingrijpende wijzigingen van de indicatieve meerjarenprogramma's: die een technische aanpassing inhouden; waarbij de middelen worden herschikt binnen de indicatieve toewijzingen per prioriteitsgebied; waarbij de kredieten tussen de indicatieve toewijzingen per prioriteitsgebied worden herschikt ten belope van minder dan 20% van de totale toewijzing en tot een maximumbedrag van 10 miljoen euro, op voorwaarde dat de prioriteitsgebieden en de doelstellingen uit de indicatieve meerjarenprogramma's onverlet worden gelaten. De aanpassingen worden binnen één maand ter kennis van het Europees Parlement en de Raad gebracht.
12740/12
cle/NGS/dp DG C 1 B
6
L
7.
Om naar behoren gemotiveerde dwingende redenen van urgentie kan voor het wijzigen van een indicatief meerjarenprogramma de in artikel 15, lid 4, van de gemeenschappelijke uitvoeringsverordening bedoelde procedure worden toegepast.
8.
Met betrekking tot artikel 1 kan de Commissie bij haar samenwerking met derde landen rekening houden met de geografische nabijheid van de ultraperifere gebieden en landen en gebieden overzee van de Unie.
Artikel 6 Comité
De Commissie wordt bijgestaan door het Comité Partnerschapsinstrument. Het comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.
Artikel 7 Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie
(geschrapt)
Artikel 7 bis Opschortingsclausule
Indien een partner zich niet houdt aan de beginselen inzake democratie, rechtsstatelijkheid en eerbiediging van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden, kan de Raad, in overeenstemming met artikel 215, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, de nodige maatregelen nemen, onverminderd de in de overeenkomsten met partnerlanden en -regio's opgenomen bepaling over opschorting van de hulp. Voordat de maatregelen worden vastgesteld, kan de Unie met het betrokken partnerland of -gebied overleg voeren.
12740/12
cle/NGS/dp DG C 1 B
7
L
Artikel 8 Financieel referentiebedrag
1.
Het financieel referentiebedrag voor de toepassing van deze verordening beloopt 1 131 000 000 EUR voor de periode 2014-20201. Over de jaarlijkse kredieten beslist de begrotingsautoriteit in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure binnen de grenzen van het meerjarig financieel kader.
2.
Zoals vastgesteld in artikel 13, lid 2, van de verordening "Erasmus voor iedereen" wordt, om de internationale dimensie van het hoger onderwijs te bevorderen, een indicatief bedrag van [1 812 100 000] EUR uit de verschillende externe instrumenten (ontwikkelingssamenwerkingsinstrument, Europees nabuurschapsinstrument, instrument inzake pretoetredingssteun, partnerschapsinstrument en Europees ontwikkelingsfonds) toegewezen aan acties van leermobiliteit naar of vanuit derde landen en aan samenwerking en beleidsdialoog met autoriteiten/instellingen/organisaties uit die landen. De bepalingen van de verordening "Erasmus voor iedereen" zullen van toepassing zijn op het gebruik van die middelen. De financiering wordt verstrekt door middel van twee meerjarentoewijzingen voor respectievelijk de eerste vier jaar en de laatste drie jaar. Deze financiering zal tot uiting komen in de meerjarige indicatieve programmering van deze instrumenten, overeenkomstig de onderkende behoeften en prioriteiten van de betrokken landen. De toewijzingen kunnen, in geval van ingrijpende onvoorziene omstandigheden of belangrijke politieke veranderingen, overeenkomstig de externe prioriteiten van de EU worden herzien.
1
Alle referentiebedragen worden ingevoegd nadat de onderhandelingen betreffende het meerjarig kader (2014-2020) zijn afgerond.
12740/12
cle/NGS/dp DG C 1 B
8
L
Artikel 9 Europese Dienst voor extern optreden
Deze verordening wordt toegepast overeenkomstig Besluit 2010/427/EU van de Raad tot vaststelling van de organisatie en werking van de Europese dienst voor extern optreden.
Artikel 10 Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie. Zij is van toepassing van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2020.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel,
Voor het Europees Parlement De voorzitter
Voor de Raad De voorzitter
GEDETAILLEERDE SAMEWERKIGSGEBIEDE I HET KADER VA HET PARTERSCHAPSISTRUMET
(geschrapt)
______________
12740/12
cle/NGS/dp DG C 1 B
9
L