Onderwerp: Een gerechtje maken.
Datum: 30/04/’03
Groepenindeling: - Deelgroepen
Uur: 9.25 – 10.00
bg.g: Een gerechtje maken. (6)
ES: ONT
dg1: Versiering maken: met veren, kralen…(4) ES: ZS
dg2: Bouwhoek (6)
ES: ZS
dg3: Timmeren (2)
ES: ZS
dg4: Boekenhoek (4)
ES: ZS
Dg5: vrij boetseren met plasticine (4)
ES: ZS
Dg6: lees- en schrijfhoek (2)
ES: ZS
Doelstellingen voor de klassikale activiteit of de bg. groep(in totaal moeten er 3 doelen opstaan) -
Ontwikkelingsaspect (minstens 1 – vermeld nr. en schrijf over): Denkontwikkeling: 65. inzichten verwerven over mens en samenleving.
-
Leerplandoelen (hoeft niet, mag wel – vermeld naam leerplan, nr. en schrijf over) LP Wereldoriëntatie: 1.2. Kinderen zien in dat mensen arbeid verrichten om in hun levensonderhoud te voorzien. 5.5. Kinderen ontdekken dat groepen van mensen in een land van een ander cultuurgebied op een andere manier samenleven.
Doelstellingen voor de deelgroepen (per deelgroep 1 ontwikkelingsaspect of 1 leerplandoel) - dg1: Versiering maken: met veren, kralen… Muzische ontwikkeling: 41. muzisch omgaan met materialen en beelden. -
dg2: Bouwhoek Muzische ontwikkeling: 41. muzisch omgaan met materialen en beelden.
-
dg3: Timmeren Denkontwikkeling: 64. inzichten verwerven over natuur en techniek.
-
dg4: Boekenhoek Zintuiglijke ontwikkeling: 55. intens kijken.
-
dg5: vrij boetseren met plasticine Muzische ontwikkeling: 41. muzisch omgaan met materialen en beelden.
-
dg6: lees- en schrijfhoek Taalontwikkeling: 76. kennismaken met geschreven taal.
Klasschikking – Materiaal – Beginsituatie Klasschikking: De activiteit gaat door in de knutselhoek.
-
Materiaal: Indiaanse sla. Uitjes Radijzen Dille Tijm Waterkers kleine bladsla bassins water snijplankjes mesjes een grote kom een kleine kom azijn honing soeplepel een vork
Indiaanse notenboter. - hazelnoten, pindanoten - walnoten - drie stampers - drie kommetjes - zonnebloemolie - een houten roer lepel - honing -
Beginsituatie: De kleuters maken voor het eerste kennis met deze gerechten.
Lesvoorbereiding: Een gerechtje maken. 1. Inleiding. 1.1. Voorstelling van de deelactiviteiten. Ik heb van elke deelactiviteit een attribuut in een doos gestopt. Ik zing het liedje van de grabbelton. Ik laat telkens één kleuter een attribuut uit de doos halen. Zo zien de kleuters in welke hoeken ze kunnen spelen. Voor de kleuters naar de hoeken vertrekken, spreek ik het opruimsignaal met hen af: ik leg indianenmuziek op en dan moeten de kleuters de handen in de lucht steken. Daarna ruimen de kleuters op. 1.2. Voorstelling van de deelgroepen. bg.g: Een gerechtje maken. 6 kleuters helpen met het gerecht dit gaat door in de knutselhoek. dg1: Versiering maken: met veren, kralen… 4 kleuters maken versiering in de denkhoek. dg2: Bouwhoek 6 kleuters spelen in de bouwhoek. dg3: Timmeren 2 kleuters mogen timmeren. dg4: Boekenhoek 4 kleuters mogen in de boekenhoek. Dg5: vrij boetseren met plasticine 4 kleuters mogen vrij boetseren aan de tafeltjes in de poppenhoek. Dg6: lees- en schrijfhoek 2 kleuters mogen in de lees-en schrijfhoek.
1.3. Enkele algemene afspraken. - Ik spreek het opruimsignaal vooraf af met de kleuters. Ik maak gebruik van indianenmuziek. - De kleuters die klaar zijn met opruimen mogen in de onthaalhoek gaan zitten. Ik zorg telkens voor een bezigheid. - In de deelgroepen mag het er niet luid aan toe gaan. Als het er te luid aan toe gaat, wordt de hoek gesloten.
2. Eigenlijke activiteit. 2.1. Inleiding. Ik help indien nodig de kleuters hun schortje aandoen. De 6 kleuters nemen plaats. (Eerst zitten voor het impressiemoment, daarna gaan ze staan.)
2.2.Impressiemoment. Aanbrengen van het thema met behulp van concreet materiaal. Ik vraag de kleuters wat indianen zoal eten? Ik laat de kleuters antwoorden en speel in op hun antwoorden. Wat indianen eten hangt af van het gebied waar ze wonen. Zo aten de kustindianen veel vis, de woudindianen aten veel bessen en noten en vlees van dieren die ze vingen. De prairie indianen aten vooral vlees van de bizons, wanneer ze een goede jacht hadden gehad. Wanneer ze niet veel vlees hadden aten ze noten want in noten zitten dezelfde voedingsstoffen als in vlees en vis. Noten deden ze in soep en brood. Ze maakten er ook boter mee. Alle indianen vinden wel ergens kruiden en uien die in de grond zitten. Daarvan maken ze ook allerlei maaltijden zoals soep, sla … De indianen aten vaak wilde kruiden. Daarin zitten veel vitaminen. En ze zijn goed tegen allerlei ziekten. Ik maak de kleuters duidelijk dat wij boter gaan maken en een salade. 2.3. Bespreking en verkenning van het materiaal. Ik leg eerst alle ingrediënten van de indiaanse notenboter op tafel. We bespreken de ingrediënten. Daarna leg ik alle ingrediënten van de indiaanse sla op tafel. We bespreken de ingrediënten. We maken een onderscheid tussen de kruiden en de groenten. 2.4.Midden. 2.4.1. Opdracht geven. Ik verdeel de kleuters in twee groepen van 3. De kleuters die de indiaanse notenboter maken, gaan als volgt te werk: 1. Doe een kop vol hazelnoten, pindanoten, walnoten. 2. Met een stamper maal je de noten fijn. (Nu heb je notenbloem) 3. Giet de notenbloem in een kom. 4. Neem een fles zonnebloemolie. Giet, terwijl je roert, zonnebloemolie over de notenbloem. Tot je een goede smeerpasta krijgt. 5. Voeg honing bij de smeerpasta, tot hij zoet smaakt. Je notenboter is klaar. De kleuters die de indiaanse sla maken, gaan als volgt te werk: 1. Neem de verse groenten, uitjes, radijzen, dille, waterkers … 2. Spoel de groenten en kruiden met koud water. 3. Snij alles in smalle reepjes en leg ze in een kom. 4. Doe een eierdopje azijn in een kleine kom. En ook twee eierdopjes olie. Nu nog 1 soeplepel honing. Meng dit allemaal met een vork. 5. Giet de saus over de sla. 6. Flink mengen en je bent klaar. 2.4.2. Voortonen en verwoorden van de technieken. Ik toon voor hoe de kleuters smalle reepjes moeten snijden. Ik toon voor hoe je met een stamper de noten fijn maalt. Dit door korte draaibewegingen te maken. 2.4.3. Begeleiden tijdens het werken. INTENTIE We bereiden een maaltijd zoals bij de indianen, zo kunnen we ons inleven in hun leefwereld. TECHNIEK
Smalle reepjes snijden met een keukenmesje, noten fijn malen met een stamper. BEELDASPECT De natuurlijke kleuren van de vruchten, groenten en kruiden komen tot hun recht in de maaltijd. Terwijl de kleuters bezig zijn, ga ik alle deelgroepen bekijken. 2.5.Slot. 2.5.1. Opruimen. Ik heb reeds in bepaalde hoeken (bouwhoek, knutseltafel…) de kleuters verwittigd dat we bijna gaan opruimen. Ik zet de indianenmuziek aan. De kleuters steken hun handen in de lucht, op mijn teken ruimen de kleuters op. Wanneer de kleuters klaar zijn met opruimen gaan ze in de onthaalhoek zitten. Ik geef hun een bezigheid.