Een muziekschilderij maken Activiteit De kleuters luisteren naar muziek en maken een onderscheid tussen snelle en trage, luide en stille, lelijke en mooie... muziek. Daarna bewegen de kleuters op verschillende soorten muziek en schilderen volgens de ritmes en het gevoel die de muziek bij hen oproept.
Duur 11/2 u
Leeftijd Zowel voor de jongste kleuters als voor de oudste kleuters. Suggesties om de activiteit aan te passen voor de jongste kleuters vind je in de beschrijving van de activiteit.
Groepsgrootte Van kleine tot grotere groepen kleuters.
Aantal animatoren Minstens 1.
Ruimte Een lokaal waar de kleuters kunnen dansen en schilderen.
Voorbereiding Cd met verschillende soorten muziek zoeken of zelf samenstellen. Cd-speler verstoppen. Materiaal klaarleggen.
Materiaal Cd-speler. Cd met verschillende soorten muziek. Een potlood of stift. Grote vellen papier (bijvoorbeeld behangpapier, oude posters). Verfgerief: verf, penselen, water, vodden, schortjes, plastiek of kranten voor op de vloer. Tafels of een muur waartegen je papier kan kleven. Plakband.
Talige mogelijkheden Gesprekjes over muziek, ritmes, gevoelens en bewegingen. Gesprekjes over de muziekschilderijen.
1
Voorbereiding uitgebreid Lees de activiteit grondig door: moet je iets aanpassen voor jouw groep kleuters of doe je de activiteit zoals beschreven? Kijk na of het nodige materiaal bereikbaar staat: verf, potjes voor water, penselen, vodden, schortjes, grote stukken papier of een rol behangpapier. Is er een stuk muur (groot genoeg voor alle kleuters) waar je papier op kan hangen of gebruik je toch best tafels? Zorg voor voldoende oude kranten of grote stukken plastiek om de vloer te bedekken als die niet vuil mag worden. Leg het potlood of de stift waar je ze gemakkelijk kan pakken. Zoek een cd met een variatie van soorten muziek of stel zelf een cd samen. Suggestie: gebruik een stukje tropische muziek, een stukje zwaardere klassieke muziek, wat lichte gitaarmuziek, regen- (of onweer)geluid, carnavalmuziek, folkmuziek, ... Steek de cd in de cd-speler. Verstop de cd-speler en zet hem aan voordat je met de activiteit wil beginnen. Als het mogelijk is, laat de kleuters dan voor je aan de activiteit begint in een andere ruimte spelen, dan kan jij hen komen halen om de cd-speler te zoeken.
Opwarmertje: bewegen op muziek Je vertelt de kleuters dat je net wilde dansen, maar dat je je cd-speler ergens hebt neergezet en dat je hem niet meer vindt. Je hoort de muziek wel zachtjes, maar je kan hem niet luid genoeg zetten om te dansen. Luister met de kleuters naar de muziek die uit de cd-speler komt. Laat hen raden waar de cd-speler zou kunnen staan. Laat de kleuters samen zoeken.
Waar zou mijn cd-speler toch zijn? Horen jullie de muziek ook? Weten jullie waar mijn cd-speler is? Zou hij daar staan? Jullie hebben hem gevonden! Hebben jullie ook zin om te dansen? Dan kunnen we de muziek wat luider zetten.
Dansen De kleuters halen de radio tevoorschijn. Zet de muziek een beetje luider. De kans is groot dat een aantal kleuters spontaan begint te bewegen. Dans mee met de kleuters en betrek de andere kleuters bij het dansen. Zet de muziek na een tijdje terug stiller, maar blijf voortdansen. Maak de kleuters bewust van de verschillende ritmes in muziek. Vraag hen of ze vinden dat de muziek snel of traag gaat. Laat verschillende stukjes muziek horen. Vraag hen hoe ze op de muziek kunnen bewegen als hij snel gaat. Laat ze eerst zelf proberen en aan elkaar voordoen hoe ze dansen op snelle, trage, vrolijke, harde... muziek. Beweeg met hen zoals de muziek: traag, snel, robotachtig, ronddraaien, met de armen zwieren... en spoor de kleuters aan. Verwoord na een tijdje het ritme van de muziek en hoe je beweegt. Je kan de muziek koppelen aan gevoelens (blij, verdrietig, kwaad). Om gemakkelijker bewegingen te kunnen koppelen aan de muziek, kan je de muziek vergelijken met dieren: b.v. dansen zoals een olifant op luide en zware muziek, dansen zoals een muisje op stille muziek, dansen zoals een vogeltje op vrolijke muziek, ...
Wat voor muziek hoor je nu? Word je daar blij van? Gaat de muziek snel of traag? Nu gaat de muziek trager, hoe zouden we dan nu moeten dansen? Kom, we gaan allemaal samen heel traag (spreek dit ook heel traag uit en maak trage bewegingen) dansen. De muziek gaat nu snel, nu moeten we heel snel dansen! Maar hoe doe je dat?
2
Kijk eens naar Jordi. Hij danst wel heel blij hé! Kijk eens hoe hij met zijn armen zwaait. Soraya, gaan wij samen eens dansen zoals een olifant? Hoe gaan we dat doen? Ja, da’s een goed idee, met harde stappen. Suggestie voor de jongste kleuters: gebruik niet te veel verschillende soorten muziek, bijvoorbeeld enkel muziek waarop muisjes dansen, vogeltjes en olifanten. Gebruik muziek waarbij de verschillen in ritme heel duidelijk zijn.
Een spelletje op muziek Zet de muziek eventjes uit. Leg aan de kleuters uit dat je een spelletje op de muziek gaat spelen. Tijdens je uitleg kunnen de kleuters ook even uitrusten. Leg de kleuters uit dat ze ook nu heel goed naar de muziek moeten luisteren. Als ze snelle muziek horen, moeten ze snel door elkaar lopen. Als ze trage muziek horen, moeten ze heel traag stappen. Doe dit voor met een stukje muziek. Oefen dit ook samen met hen en laat hen het een aantal keer doen. Dan leg je uit dat als de muziek luid staat, ze met harde stappen moeten stappen (zoals olifanten bijvoorbeeld). Als de muziek stil staat, moeten ze op hun tenen stappen (zoals muisjes). Doe dit voor met een stukje muziek. Oefen dit ook samen met hen en laat ze het een aantal keren doen. Als de kleuters dit onder de knie hebben, maak je het moeilijker. Je combineert beide oefeningen: snelle muziek, luid = lopen met harde stappen trage muziek, stil = traag op de tippen stappen snelle muziek, stil = zachtjes lopen trage muziek, luid = traag stappen met harde passen Oefen dit samen met de kleuters. Zet een stukje muziek op en bespreek samen met de kleuters hoe ze moeten stappen. Doe dit samen met hen. Zet de muziek om te oefenen wat stiller, zodat iedereen je goed kan horen. Laat de kleuters het dan een aantal keer doen met verschillende stukken muziek.
Weet je nog hoe je moet stappen op snelle muziek? Staat de muziek luid of stil? Hoe moet je dan gaan? En is het snelle of trage muziek? Wat moest je dan doen? Probeer maar! Heel goed, jullie zijn net echte olifanten! Zeg, zullen we eens andere dingen verzinnen om op de muziek te doen? Hoe zou je nog kunnen stappen op deze muziek? Tips: Je kan samen met de kleuters andere soorten stappen verzinnen, bijvoorbeeld in plaats van snel te lopen op snelle muziek, met je armen draaien. Laat de ideeën vanuit de kleuters komen. Oefen ze samen. Als je vermoedt dat de kleuters heel hevig gaan worden, kan je rustmomenten inbouwen: als je de muziek stilzet, gaat iedereen zitten of wie een tik op zijn rug krijgt, gaat zitten... Suggestie voor de jongste kleuters: werk enkel met bijvoorbeeld snel lopen op snelle muziek of als muisjes stappen op stille muziek. Maak bijvoorbeeld geen combinaties van snel en luid of traag en luid.
3
Dansen met één arm Zet de muziek een beetje stiller en zeg de kleuters dat je nu toch wel een beetje moe bent. Laat hen in een cirkel gaan zitten en ga ertussen zitten. Neem de cd-speler mee in de kring. Omdat iedereen een beetje moe is, gaan jullie nu alleen maar met één arm dansen. Zet weer een stukje muziek op. Vraag aan de kleuters hoe ze dat kunnen doen, met één arm dansen. Laat hen suggesties geven en probeer die uit met iedereen. Spoor de kleuters aan om bewegingen te maken en verwoord wat ze doen. Een kleuter die niet kan uitleggen hoe hij zijn arm zou bewegen, kan het wel voordoen. Wissel regelmatig van soort muziek. Beweeg je arm snel of traag, met vloeiende beweging of houterig, op mooie muziek maak je bijvoorbeeld krulbewegingen of op muziek die je niet graag hoort, maak je een klopbeweging, hou je arm boven je hoofd of net bijna op de grond, ... Terwijl alle kleuters met hun arm aan het dansen zijn, pak jij het potlood. Dans verder met je ene arm, maar nu met het potlood in je hand. Kom met het potlood op de grond, tegen de muur, tegen een stuk papier, ... zodat het lijkt of het ‘per ongeluk’ is en zodat het echt lijkt alsof je tekent. Doe alsof je net ontdekt dat het lijkt alsof je met het potlood aan het tekenen bent op de muziek. Maak de kleuters hiervan bewust. Maak meer bewegingen met het potlood op het ritme van de muziek en verwoord dit. Vraag aan de kleuters of zij dat ook eens willen proberen om in de lucht te tekenen op de muziek. Geef elke kleuter een penseel. Stimuleer hen om hun penseel te bewegen zoals de muziek: snel, traag, houterig, met krullen, maak puntjes in de lucht, grote strepen, kleine streepjes, van links naar rechts, van boven naar onder, ...
Hoe kunnen we nu met maar één arm dansen? Hoe zou jij dat doen, Naimé? Ja, heen en weer bewegen met je arm. Nu gaat de muziek snel. Hoe zouden we dan kunnen bewegen met onze arm? Zeg, kijk eens, nu is het net alsof ik in de lucht teken! Als we dat nu eens echt deden? Jonas, wil jij eens de penselen nemen? Nu gaan we eens doen alsof we schilderen. Luister goed naar de muziek.
Een muziekschilderij maken Stel de kleuters nu voor om echt, met verf, te schilderen op muziek. Dan kunnen ze een muziekschilderij maken. Vraag ze wat ze allemaal nodig hebben om een muziekschilderij te maken en laat de kleuters meehelpen het lokaal klaar te maken om te schilderen. Zet samen potjes verf en water klaar, leg plastiek of kranten op de vloer, kleef grote stukken papier op de muur (b.v. behangpapier in lange stroken). Zo kunnen de kleuters al rechtstaand schilderen en kunnen ze gemakkelijker meebewegen met de muziek. Laat elke kleuter een schortje aan doen. Ze nemen hun penseel en gaan op een plaatsje voor het papier staan. Vraag dan aan de kleuters hoe dat nu moet een muziekschilderij maken. Laat hen suggesties doen. Zorg ervoor dat het voor iedereen duidelijk is dat ze geen huis, auto, gitaar, ... moeten tekenen, maar dat ze goed naar de muziek moeten luisteren, zoals ze net gedaan hebben. Tips: Je kan ook tafels kantelen en op het tafelblad papier kleven. Zet op verschillende plaatsen in het lokaal, in de buurt van waar de kleuters staan te schilderen, een tafel met verf, water en een vod op. Zo kan elke kleuter gemakkelijk aan de verf. Als je liever niet met verf werkt, kan je ook met wasco’s werken. De kinderen kunnen dan bijvoorbeeld spelen met hard en zacht op hun wasco duwen voor verschillende soorten muziek.
4
Ga zelf tussen de kleuters staan en schilder mee. Je kan hen zo beter stimuleren om mee te doen. Als het nodig is kan je tussendoor rondlopen en kleuters individueel helpen of aansporen. Zet de cd-speler naast je. Wissel regelmatig tussen de verschillende soorten muziek. Laat de kleuters vrij schilderen. Het is helemaal niet belangrijk wat ze schilderen, ze kunnen met de verf en bewegingen experimenteren. Stimuleer hen om op het ritme van de muziek te schilderen. Blijf hen wijzen op de verschillende ritmes en de verschillende bewegingen die ze maken. Verwoord wat ze doen en spoor hen aan. Schilder even samen met de kinderen die minder goed weten wat doen of niet zo goed durven experimenteren.
Wat hebben we nog nodig als we een muziekschilderij willen maken? Kan jij het papier eventjes vasthouden? Hier mag je nog een stukje plakband plakken. Nu gaan we schilderen op muziek. Net zoals we daarnet deden zonder verf. Maar nu schilderen we echt hé, met verf. Hé, dat is een goed idee: Nuriye zet heel zachtjes bolletjes op haar blad op de zachte muziek. Wat kan je nog doen? Als je de muziek lelijk vindt, hoe kan je dan schilderen? Ja, zo met grote, dikke strepen en heeeel veeel verf. Wat voor muziek hoor je? Blij? Kwaad? Snel? Hoe zou je die muziek kunnen schilderen? Beweeg eens met je arm. Hoe kan je op de muziek bewegen? Ja! Probeer nu eens met wat verf. Suggestie voor de jongste kleuters: het is voor de jongste kleuters gemakkelijker als ze zich iets bij de muziek kunnen voorstellen. Je gaat bijvoorbeeld de zee schilderen: als de muziek luid staat, zijn er hele hoge golven met veel verf, als de muziek vrolijk is zijn er krullende golven, bij regengeluiden allemaal stipjes van de regen, ... Dit kan je natuurlijk ook met de oudere kleuters doen.
Afsluiter Als je verschillende soorten muziek hebt laten horen en de kinderen stilaan zin hebben om iets anders te doen, zet je de muziek een beetje stiller en rond je het schilderen op muziek af. Zeg ze bijvoorbeeld dat je de muziek nog een laatste keer heel luid gaat zetten en dan heel stil en dat ze dan hun handen mogen gaan wassen. Roep de kleuters daarna samen en ga samen eens op alle papieren kijken wat en hoe er geschilderd is.
Dat is precies heel snel geschilderd! Welke muziek zou Yamina hier gehoord hebben? Stille muziek of juist hele luide? Hier vond je de muziek wel mooi hé? Vonden jullie dat leuk om op muziek te schilderen?
5
Enkele andere ideeën voor het spelen met muziek Zingen op allerlei manieren: hoog, laag, rap, traag, zoals een kip, zoals een leeuw, hoog en traag, rap en stil, heel luid, ... Muziek maken op allerlei manieren, met verschillende instrumenten en voorwerpen, op verschillende ritmes, ... Drama op muziek: met de kleuters doen alsof ze vissen zijn (een bibbervis, een circusvis, een grote hongerige vis, een kleine bange vis, ...)
6
Een stad bouwen Activiteit Poppetje is verdrietig, want hij woont in een kleine doos en niet in een stad zoals de kinderen. De kinderen gaan hem helpen een stad bouwen. Ze gaan eerst op verkenning in de buurt en bouwen dan een stad met allerlei materiaal.
Duur 11/2 u – 21/2 u
Leeftijd Voor de oudste kleuters.
Groepsgrootte Van kleine tot grotere groepen kleuters.
Aantal animatoren Minstens 1.
Ruimte De stadsbuurt rond de kinderwerking. Een ruim lokaal.
Voorbereiding Een wandeling in de buurt uitstippelen. Het materiaal bijeenzoeken en klaarleggen. Een poppetje maken. Een huisje voor het poppetje maken.
1
Materiaal Een kleine doos met een deurtje en raampjes erin. Een zelfgemaakt poppetje. Grote kartonnen dozen (uit warenhuizen, van tv’s...) en kleine kartonnen dozen (b.v. van etenswaren), losse stukken karton, ... Wc-rolletjes en andere rollen. Allerlei soorten papier (krantenpapier, kladpapier, stevig gekleurd papier, crêpepapier, ...). Oude lakens. Stokjes, kurken, potjes... (allerlei kosteloos materiaal). Lijm, plakband. Wasknijpers of grote paperclips (kunnen handig zijn om stukken karton bij elkaar te houden zonder te moeten plakken). Scharen. Kleurpotloden, wasco’s, verfgerief (penselen, verf, kommetjes, vodden, water).
Talige mogelijkheden Gesprekjes met poppetje. Gesprekjes over de stad. Overleg over hoe de stad er zal uitzien, ... Overleg en instructies over het maken van de huizen, auto’s, ... Overleg en instructies over het maken van de poppetjes. Rollenspelen in de stad.
Voorbereiding uitgebreid Lees de activiteit grondig door: moet je iets aanpassen voor jouw groep kleuters of doe je de activiteit zoals beschreven? Kijk na of het nodige materiaal er is en leg het klaar. Maak een poppetje en een huis voor poppetje. Zorg dat er een plek is waar je met de kleuters in een kring kunt gaan zitten en zet daar het huis met het poppetje erin klaar. Denk op voorhand na over de wandeling, de afspraken die je met de kleuters moet maken, ... Bedenk op voorhand een manier of een aantal manieren waarop de kleuters huizen, straten of een poppetje kunnen maken, zodat je ze indien nodig suggesties kan geven. Tip: in de plaats van een zelfgemaakt poppetje kan je bijvoorbeeld ook een knuffel nemen.
2
Enkele ideeën voor het maken van een stad (of een straat) Huizen... ... op kleutergrootte: waar kleuters door de deur kunnen, ... ... in miniatuur: zo groot of zo klein dat poppetje erin past. ... alleen de voorgevel: je kan verschillende gevels op 1 groot stuk karton tekenen of plakken of losse voorgevels in harmonicavorm tegen elkaar zetten. ... op een stratenplan: je kan een straat op papier (laten) tekenen en dan op de grond leggen om daar de huizen op te zetten. ... verven of versieren: je kan bijvoorbeeld rood papier of flessendopjes op het dak kleven als dakpannen, bloemetjes uit crêpepapier op de vensterbank, een klein doosje als brievenbus, stukken van een gekleurd plastiek zakje als gordijn, ... ... vanbinnen inrichten: schilderijen aan de muren, meubels, gordijnen, gekleurd crêpepapier voor de ramen, ... Een straat/stad met... ... een achtergrond: van bomen, wolken, ... op een blad tegen de muur waar de huizen voor staan. ... huisnummers, brievenbussen, tuinen, vuilniszakken, bushaltes, honden en katten, ... ... auto’s, vrachtwagens, bussen, ... De kleuters kunnen deze ook zelf maken of ze kunnen met speelgoedauto’s rijden in een miniatuurstad. Tip: Bied de kleuters de ruimte hun eigen ideeën te verwoorden en/of uit te proberen.
3
Opwarmertje Ga met de kleuters in een kring zitten. Het huisje van poppetje staat al voor de plaats waar jij gaat zitten. Laat het zelfgemaakte poppetje uit de doos komen als alle kleuters rustig zijn. Het poppetje is verdrietig en weent. Hij heeft al zoveel horen vertellen over ‘de stad’ en hij weet dat alle kinderen in een stad wonen, maar hij heeft maar een kleine doos als huisje, ... Hij zou graag ook in een stad wonen met veel mensen, veel winkels en veel en grote huizen. Ga als animator in gesprek met het poppetje (of laat het poppetje praten tegen een mede-animator) en laat het poppetje ook vragen stellen aan de kinderen en met de kinderen praten. Zo komen ze samen tot het idee een stad voor het poppetje te bouwen. Vertel als poppetje niet alles zelf, maar laat zoveel mogelijk vanuit de kinderen komen.
Voorbeeldgesprek Het poppetje komt uit zijn huisje en weent.
Hé, wie is dat? Kennen jullie dit poppetje? Laat de kinderen vragen wie hij is.
Maar kijk, hij weent! Waarom zou hij wenen? Zou hij boos zijn? Poppetje ben je boos? Of verdrietig? Laat de kinderen vragen waarom hij weent.
Ai, poppetje is verdrietig. Stimuleer de kinderen om zelf na te denken en te vragen waarom hij verdrietig is. Uiteindelijk komen de kinderen te weten dat poppetje verdrietig is omdat hij in een klein huisje woont en graag in een stad zou wonen met veel mensen en veel huizen.
Hoe zouden we poppetje kunnen helpen? Laat de kinderen suggesties geven om hem te helpen. Kom samen met het poppetje en de kinderen tot de suggestie om voor hem een groter huis in een stad of een straat te bouwen. Het poppetje reageert daar heel enthousiast op. Voor de kinderen een stad gaan bouwen, moeten ze wel eens goed nadenken over ‘de stad’. Hoe ziet een stad eruit? Hoe zien de huizen eruit? Hoe ziet een straat eruit? Wat zie je allemaal op straat? Knoop hierover een gesprek aan met de kinderen.
Hoe ziet een stad eruit? Ja, in een stad staan heel veel huizen. Zijn die huizen allemaal hetzelfde? Hoe komt dat er veel lawaai is in een stad? In jouw straat is het heel vuil. Is dat bij jullie ook zo? Moeten we dan voor poppetje ook een vuile straat maken?
4
Een stadswandeling in de buurt De kinderen wonen (bijna) allemaal in de stad en weten wel hoe die eruit ziet, maar om een echt goede stad te maken, gaan ze best toch nog eens buiten in de buurt kijken. Misschien is het wel leuk om de straat van jullie kinderwerking zo echt mogelijk na te maken? Spreek dit af voor je met de kleuters naar buiten gaat: ga je een stad maken of ga je de straat nabouwen? Maak voor je met de kleuters de straat op gaat duidelijke afspraken: per twee een hand geven, niet lopen, niet op straat stappen, goed luisteren naar de animatoren, ... Laat de kleuters de buurt grondig verkennen. Kijk waar hun aandacht naar uitgaat en speel daar op in. Stimuleer hen ook om op allerlei zaken te letten. Hoe zien de huizen eruit? Staan er grote en kleine huizen? Hoe ziet een appartementsgebouw eruit? Wat zie je allemaal in een straat? Wijs hen ook op bijvoorbeeld een telefooncel, verkeersborden, bomen, honden, een bushokje, huisnummers, straatnamen, hoe het voetpad eruit ziet, ... Zijn er winkels, een school, een politiekantoor, ...?
In wat voor een huis zou poppetje het liefst wonen, denken jullie? Wat heb jij gezien? Ja, die mensen hebben mooie bloemen op hun vensterbank. Zeg, hoe weet de postbode nu waar die de brieven van de mensen moet brengen? Zou poppetje ook in een straat met veel auto’s willen wonen? Tips: Neem wat papier en schrijf- of tekengerief mee. Je kan noteren wat de kleuters allemaal zien. Leg aan de kleuters uit waarom je dit doet en laat de kleuters zeggen wat je moet opschrijven. Je kan ook de kleuters laten tekenen wat ze zeker niet willen vergeten als ze een stad bouwen. Als je meer tijd hebt, kan je ook in een andere buurt een wandeling gaan maken. Je kan bijvoorbeeld door een hele drukke buurt wandelen (met veel mensen, huizen, flatgebouwen, winkels...) en daarna door een rustigere buurt met bomen, bredere straten... Of door een buurt met oude huizen en één met meer nieuwe huizen, afhankelijk van welke buurten er gemakkelijk bereikbaar zijn voor jullie. Dan kan je de verschillende stukken stad met de kleuters vergelijken en verschillende stukken stad bouwen voor poppetje.
5
Een stad/straat bouwen Als je terug op de kinderwerking aangekomen bent, ga je met de kleuters in een kring zitten. Stel hen voor wat ze gezien hebben aan poppetje te vertellen. Samen kunnen ze dan nadenken over de stad die ze gaan bouwen en hoe ze dat gaan doen. Laat zoveel mogelijk ideeën vanuit de kleuters komen.
Vertel eens wat jullie allemaal gezien hebben? Wat mogen jullie niet vergeten bouwen in de stad voor poppetje? Ja, tuurlijk, er zijn ook auto’s in een stad. Zullen we ook auto’s maken? Vertel ze dat je veel kartonnen dozen verzameld hebt, misschien kunnen ze daar iets mee doen? Toon ze ook al het andere (kosteloze) materiaal dat je verzameld hebt of laat de kleuters het uit de kast nemen. Wat zouden ze daar mee kunnen doen? Laat de kleuters even met dit materiaal experimenteren: hoe kunnen ze de dozen zetten, kunnen ze die omdraaien, op hun zij zetten, kunnen de kleuters zelf in de doos, kunnen ze verschillende dozen op elkaar zetten? Wanneer zien de dozen er het meest uit zoals een huis?
Hoe kunnen we met deze dozen de stad voor poppetje maken? Welke doos zou een goed huis voor poppetje zijn? Ik heb veel karton verzameld, kijk eens. Dat kunnen we wel gebruiken hé. Ja, met een wc-rolletje kan je een schoorsteen maken. Goed idee! Zou je dit potje voor iets kunnen gebruiken? Spreek met de kleuters af wie samen een huis gaat maken, een appartementsgebouw, een boom, de straat, ... Als je de kleuters met twee of meer aan hetzelfde laat samenwerken kunnen ze overleggen met elkaar. Spreek ook met de kleuters af hoe de huizen in de stad moeten staan. De kleuters beslissen dit samen. Bij onenigheid kan poppetje misschien een suggestie geven. Eventueel kan je samen met de kleuters eerst op papier een plan van de stad opstellen. Vergeet ook niet samen te beslissen hoe je de gebouwen gaat maken: enkel de voorgevels op bijvoorbeeld één groot stuk karton of hele huizen, in miniatuur of op kleutergrootte, ... Opmerking: de stadswandeling is een leuke en noodzakelijke inleiding tot de activiteit, maar verwacht niet dat de kleuters alles onthouden. Vooral voor details zal je hun geheugen moeten opfrissen of ze suggesties geven. Tip: Als je veel groot karton hebt, kan je met de kinderen samen ook beslissen huizen op kleutergrootte te maken, zodat de kinderen zelf in de huizen binnenkunnen. Dan kan je best de activiteit inleiden met een groter poppetje, b.v. een pop van karton op kleutergrootte die geen huis heeft of in de kast woont.
Tijdens het bouwen van de stad loop je als animator rond, ondersteun je de kinderen en help je mee bouwen. Help hen met elkaar overleggen, stel vragen om hen op weg te helpen, geef suggesties als ze niet weten wat doen, knoop gesprekjes met hen aan, speel in op ideeën van kleuters, ...
Waar gaan jullie dat huis zetten? Hoe zou je het dak kunnen maken? Ga eens bij het materiaal kijken. Wat heb je nog gezien in de straten waar we gewandeld hebben? Weet je het niet meer, jij vond dat zo mooi, ... Die deur is goed gelukt! Wil jij ook een tunnel maken? Kom, we gaan eens vragen hoe Mettin en Saffia die tunnel gemaakt hebben.
6
Afsluiter Als de stad klaar is, kunnen de kleuters poppetje erbij roepen. Laat poppetje in de stad rondwandelen (hij kan bijvoorbeeld een huis om in te wonen uitkiezen) en een gesprekje met jullie aanknopen. Poppetje is nu gelukkig.
Waw, dat is een mooi huis! Hebben jullie dat allemaal gebouwd? Dat is tof: hier is ook een winkeltje. Als ik honger heb, kan ik iets kopen om te eten. Deze nacht ga ik goed slapen, want nu ben ik heel gelukkig! De kinderen kunnen met poppetje, speelgoedauto’s, ... in de straat of stad spelen. Er kunnen zo leuke rollenspelen ontstaan. Als je een stad op kleutergrootte gebouwd hebt, kunnen de kleuters in hun eigen stad rondrijden met zelfgemaakte auto’s, met echte fietsjes, ... en rondwandelen, naar de winkel gaan, met hun auto gaan tanken, ... Tip: Het is leuk als de stad of de straat een tijdje kan blijven staan, zodat de kleuters er tijdens vrij spel nog mee kunnen spelen.
7
Extra: Gezelschap voor poppetje Dit deel kan je aan het bouwen van de stad koppelen, op dezelfde dag of op een andere dag. Tip: Als er kinderen zijn die niet graag huizen of auto’s maken kan je dit al eerder aanbrengen en een aantal kinderen poppetjes laten maken (of afwisselen). Dan ben je best wel met minstens twee animatoren, zodat je elke groep kinderen voldoende kan ondersteunen.
Je stelt de kinderen voor om nog eens naar poppetje en jullie stad te gaan kijken. Poppetje heeft in zijn stad rondgelopen en is er heel blij mee, maar toch is hij nog een beetje verdrietig. Maar waarom? Knoop als poppetje weer een gesprek aan met de kleuters (laat hen zo zitten dat iedereen poppetje goed ziet) en eventueel met je mede-animator(en). De kinderen moeten uitvissen waarom hij nu verdrietig is. Poppetje voelt zich alleen in de stad. Als de kinderen naar huis zijn is er immers niemand meer. Bespreek met de kinderen hoe ze poppetje kunnen helpen. Zo kom je samen met de kleuters op het idee om andere poppetjes te maken die in de stad kunnen wonen. Het is leuk om met de kleuters poppetjes van zichzelf te maken. De kleuters moeten dan goed naar zichzelf kijken om te zien wat ze aanhebben, welke kleur ogen ze hebben, welke kleur haar, ... Ze kunnen elkaar hierbij helpen. Opmerking: dit is niet zo gemakkelijk voor kleuters. Het is handig als je één of meerdere (grote) spiegels in het lokaal hebt waarin de kleuters zichzelf kunnen zien. Ze zullen je begeleiding zeker nodig hebben.
Leg uit hoe de kleuters een poppetje van zichzelf kunnen maken. Sta open voor hun suggesties. Bespreek ook waar ze op moeten letten: bijvoorbeeld dat ze benen en armen en ogen hebben, welke kleren ze aan hebben...
Hoe zouden we van dit wc-rolletje een poppetje kunnen maken? Kijk eens naar poppetje. Hoe ziet je broek eruit? Welke kleur heb je nodig? Hé, jij hebt schoenen gemaakt van dopjes. Da’s tof! Nee, als je hier knipt, kijk, dan gaat dat kapot. Maar als je hier knipt, zo, dan gaat het wel. Tip: Zet de tafels om te knutselen in kleine groepjes bij elkaar. Leg het grotere materiaal (karton, papier, stof, extra verf, ...) op een tafel apart waar iedere kleuter kan gaan halen wat hij nodig heeft. Zo kunnen de kinderen gemakkelijker met elkaar praten en hebben ze meer ruimte op tafel om te knutselen.
Enkele ideeën om een poppetje te maken: Wc-rolletjes of plastic flesjes beplakken met papier, stof, ... Op papier een mannetje tekenen en dat op een wc-rolletje, flesje of drankkartonnetje plakken of op een stokje. Een stokje aan de poppetjes vastmaken dat er langs de bovenkant uitsteekt. Zo kunnen de kleuters er van bovenaf mee spelen. ... Tip: Bied de kleuters de ruimte hun eigen ideeën te verwoorden en/of uit te proberen.
Afsluiter Als de poppetjes klaar zijn, kan je poppetje er weer even bij halen en laten kennismaken met zijn nieuwe vriendjes. Laat poppetje een gesprekje aanknopen met de kleuters. Dit is ook een moment waarop de kleuters hun poppetje aan elkaar kunnen tonen terwijl ze het aan poppetje laten zien. Als de kleuters zichzelf gemaakt hebben kan je poppetje laten raden welk poppetje (van) wie is. De kleuters kunnen daarna met de poppetjes in de stad spelen.
8