Onderwerp: Waarneming van materiaal bij de indianen.
Datum: 22/04/’03
Groepenindeling: - Deelgroepen
Uur: 9.35 – 10.05
bg.g: Waarneming van materiaal bij de indianen. (6)
ES: OOL
dg1: Spijkerplankjes. (4)
ES: ZS
dg2: Poppenhuisje. (2)
ES: ZS
dg3: Bouwhoek. (6)
ES: ZS
dg4: Vrij schilderen over het thema. (4)
ES: ZS
dg5: Boekenhoek. (4)
ES: ZS
e.a: Steekparels.
ES: ZS
Doelstellingen voor de klassikale activiteit of de bg. groep(in totaal moeten er 3 doelen opstaan) -
Ontwikkelingsaspect (minstens 1 – vermeld nr. en schrijf over): Morele ontwikkeling: 24. regels en afspraken naleven en waarderen. Zintuiglijke ontwikkeling: 53. actief exploreren met de zintuigen.
-
Leerplandoelen (hoeft niet, mag wel – vermeld naam leerplan, nr. en schrijf over) LP wereldoriëntatie: 0.1. Kinderen willen meer te weten komen over de wereld in al z’n dimensies, hier en elders, vroeger en nu.
Doelstellingen voor de deelgroepen (per deelgroep 1 ontwikkelingsaspect of 1 leerplandoel) - dg1: Spijkerplankjes. Motorische ontwikkeling: 45. kleimotorisch bewegen. -
dg2: Poppenhuisje. Sociale ontwikkeling: 19. rollen spelen.
-
dg3: Bouwhoek. Muzische ontwikkeling: 41. muzisch omgaan met materialen en beelden.
-
dg4: Vrij schilderen over het thema. Muzische ontwikkeling: 37. eigen ervaringen creatief uitdrukken in muzische expressievormen.
-
dg5: Boekenhoek. Zintuiglijke ontwikkeling: 55. intens kijken.
-
ander: Steekparels. Motorische ontwikkeling: 45. kleimotorisch bewegen.
Klasschikking – Materiaal – Beginsituatie Klasschikking: De activiteit gaat door rond de thematafel.
-
Materiaal: prenten van indianen dromen vangers sieraden, kettingen een tipi indianenkleren pijlen en bogen stokpaarden verentooien Beginsituatie: De kleuters maken voor het eerst kennis met het thema: indianen.
Lesvoorbereiding: Waarneming van materiaal bij de indianen. 1. Inleiding. 1.1. Voorstelling van de deelactiviteiten. Ik heb van elke deelactiviteit een attribuut in een doos gestopt. Ik zing het liedje van de grabbelton. Ik laat telkens één kleuter een attribuut uit de doos halen. Zo zien de kleuters in welke hoeken ze kunnen spelen. Voor de kleuters naar de hoeken vertrekken, spreek ik het opruimsignaal met hen af: ik leg indianenmuziek op en dan moeten de kleuters de handen in de lucht steken. Daarna ruimen de kleuters op. 1.2. Voorstelling van de deelgroepen. Gg: Waarneming van materiaal bij de indianen. 6 kleuters mogen aan de toekomstige thematafel staan. dg1: Spijkerplankjes. 4 kleuters mogen aan de denktafel gaan zitten. dg2: Poppenhuisje. 2 kleuters mogen met het poppenhuisje spelen. dg3: Bouwhoek. 6 kleuters mogen in de bouwhoek. dg4: Vrij schilderen over het thema. 4 kleuters mogen schilderen over indianen. dg5: Boekenhoek. 4 kleuters mogen in de boekenhoek.
1.3. Enkele algemene afspraken. - Ik spreek het opruimsignaal vooraf af met de kleuters. Ik maak gebruik van indianenmuziek. - De kleuters die klaar zijn met opruimen mogen in de onthaalhoek gaan zitten. Ik zorg telkens voor een bezigheid. - In de deelgroepen mag het er niet luid aan toe gaan. Als het er te luid aan toe gaat, wordt de hoek gesloten. 2. Eigenlijke activiteit. Afspraken. -
De kleuters raken het materiaal niet aan. Tenzij ik hun daar de toestemming voor geef. Wanneer de kleuters iets willen zeggen steken ze hun vinger in de lucht.
2.1.Spontane verkenning. a) Een deel van het materiaal ligt tentoongesteld op de toekomstige thematafel. (het materiaal dat de kleuters mogen aanraken) Ik laat de kleuters even alleen, terwijl ik rond ga bij de andere deelgroepen. b) Ik observeer de kleuters. Ik kijk hoe ze omgaan met het materiaal en luister wat ze vertellen.
c) Ik pik in op hun spontane reacties. Ik bekijk hen en luister wat ze allemaal weten over indianen en hun materiaal. Ik kijk naar welk soort materiaal ze het eerst grijpen en wat hen interesseert en boeit. o Welk materiaal kennen jullie? o Waarvoor dienen ze? o Hebben jullie zoiets thuis? o Wat vinden jullie het mooist? 2.2.Geleide waarneming. 2.2.1. Bespreken van de prenten. Materiaal: - allerlei prenten van indianen. (De kleuters bekijken de prenten. Ze benoemen wat ze zien.) - verschillende attributen Doe-opdracht: De kleuters vergelijken de verschillende materialen die tentoongesteld zijn met de prenten. Ze leggen het materiaal bij een bepaalde prent waarvan ze denken dat het met elkaar te maken heeft. o Waaruit bestaan de voorwerpen? (stof, verf, hout, beenderen, huid…) o Welk voorwerp vinden jullie het leukst? o Zijn er veel verschillen met materialen die wij nu gebruiken? (ja, wij hebben veel meer dingen. Veel makkelijker om te gebruiken.) 2.2.2. Bespreken van de kleding van indianen. Materiaal: - prenten over de klederdracht van indianen - verkleedkledij (vanuit de poppenhoek) Doe-opdracht: Twee kleuters mogen de twee verschillende pakjes aantrekken. We vergelijken de pakjes met de klederdrachten uit de boeken en/of prenten. o Waaruit worden de kleren gemaakt? (dierenhuiden van de bizon en andere) o Hoe worden de kleren gekleurd? (met kleurstoffen die de indianen halen uit allerlei bessen, de galstenen van bizon worden gebruikt en geven een gele kleur af) 2.2.3. Waar halen de indianen hun materialen vandaan? Materiaal: - prenten van materialen - verschillende attributen: potjes, dromen vanger… Doe-opdracht: De kleuters mogen voelen aan de verschillende attributen. o Waaruit zijn de potjes gemaakt? (uit aarde, klei) o Waaruit is de dromenvanger gemaakt? (dierenhuiden, pezen van dieren) o Waaruit worden draagtassen gemaakt? (uit de maag en ingewanden van de dieren)
o Waaruit worden lepels gemaakt? (uit de horens van de bizon, uit hout.) Ik rond de activiteit af. Ik laat de kleuters eventuele vragen stellen. Ik speel op de kleuters in en antwoord zo goed mogelijk op hun vragen. 3. Slot. Opruimen. Ik heb reeds in bepaalde hoeken (bouwhoek, knutseltafel…) de kleuters verwittigd dat we bijna gaan opruimen. Ik zet de indianenmuziek aan. De kleuters steken hun handen in de lucht, op mijn teken ruimen de kleuters op. Wanneer de kleuters klaar zijn met opruimen gaan ze in de onthaalhoek zitten. Ik geef hun een bezigheid.
Woordenschatlijst. Zelfstandige naamwoorden: Indianen
Bizon Kano Mocassins Nomaden Pijlen en boog: Tipi
Verentooi
Vredespijp
Werkwoorden. Beschilderen Boogschieten Jagen Paardrijden Speerwerpen Versieren
oorspronkelijke volkeren uit Amerika. Heel lang geleden werd Amerika per ongeluk ontdekt door colombus die dacht dat hij in India was aangekomen. Hij noemde de mensen die er woonden: indianen. dieren waarop indianen jagen, familie van de koe boot die de indianen zelf uit het hout of riet maakten om te kunnen gaan vissen. schoenen gemaakt van dierenhuiden, gedragen en gemaakt door indianen. stammen zonder vaste verblijfplaats, die van de ene naar de andere plaats zwerven. materialen om te jagen en te vechten. tent gemaakt uit dierenhuiden en stokken. De indianen uit de vlakte woonden meestal in tipi’s. Ze waren soms mooi beschilderd. hoofdtooi, gemaakt van arendsveren, waarvan aantal, kleur en merktekens de rang van de krijgers aangeven. door de indianen gerookte pijp, teken van verzoening
schilderen op. een projectiel werpen met een boog streven naar, jacht maken te paard rijden het werpen met een speer mooi maken
Essentie. Het is de bedoeling dat de kleuters dingen te weten komen over de indianen. Dat ze verwonderd en bewonderd zijn over de indianen cultuur.