RAAD VAN DE EUROPESE UNIE
Brussel, 13 december 2001 (14.12) (OR. en) 15237/01 LIMITE PECHE 280
VERSLAG van: d.d.: aan: nr. vorig doc.: nr. Comv.: Betreft:
het Comité van permanente vertegenwoordigers 11 december 2001 de Raad 14131/01 PECHE 251 + COR 1 14130/01 PECHE 250 - COM(2001) 719 def. Voorstel voor een verordening van de Raad tot vaststelling, voor het jaar 2002, van de vangstmogelijkheden en vangstvoorschriften voor bepaalde visbestanden en groepen visbestanden in de wateren van de Gemeenschap en, wat vaartuigen van de Gemeenschap betreft, in andere wateren met vangstbeperkingen ("TAC's en quota 2002")
I.
ALGEMENE INLEIDING
1.
De Commissie heeft bovengenoemd voorstel op 4 december 2001 bij de Raad ingediend. Het Comité van permanente vertegenwoordigers heeft het voorstel tijdens zijn vergadering van 11 december 2001 besproken, op basis van een verslag van de Groep intern/extern visserijbeleid (doc. 14131/01 PECHE 251 + COR 1).
15237/01
ass/IER/nj DG B III
1
NL
2.
De Commissievertegenwoordiger wees erop dat de structuur van het voorstel overeenkomt met de voor 2000 en 2001 gebruikte structuur en dat naast autonome instandhoudingsmaatregelen in communautaire wateren ook regelingen zijn opgenomen die voortvloeien uit de internationale betrekkingen op visserijgebied van de Gemeenschap, en aanbevelingen van de regionale visserijorganisaties die voor de Gemeenschap bindend geworden zijn.
3.
In sommige gevallen is het externe overleg nog niet afgerond. Zo zal met name het overleg over bilaterale visserijovereenkomsten voor 2002 met Noorwegen en de Faeröer op 13 en 14 december 2001 worden voortgezet, na de bijeenkomst op 11 en 12 december 2001 van de kuststaten betreffende het beheer van blauwe wijting in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan. In voorkomend geval zal de Commissie - zo nodig in de Raad - haar voorstel aanvullen wat die regelingen betreft.
4.
De Commissievertegenwoordiger overhandigde de groep een overzicht van de wijzigingen in de visserijregelingen met Letland, Litouwen en Polen.
5.
De meeste delegaties maakten een algemeen studievoorbehoud bij het voorstel. De Deense en de Britse delegatie maakten een voorbehoud voor parlementaire behandeling.
6.
De Deense delegatie maakte een algemeen voorbehoud, in afwachting van het lopende overleg met de kuststaten, Noorwegen en de Faeröer. Deze delegatie voegde daaraan toe dat een overeenkomst met Noorwegen met uitsluiting van blauwe wijting niet in aanmerking komt.
7.
De Nederlandse delegatie vroeg de Commissie wanneer zij een voorstel zou indienen om de overbevissing van de quota voor Atlanto-Scandische haring aan te pakken.
15237/01
ass/IER/nj DG B III
2
NL
II.
INSTANDHOUDINGSSTRATEGIIE VOOR 2002
A.
Algemene opmerkingen
8.
De Commissievertegenwoordiger legde uit dat de instandhoudingsstrategie voor 2002 op de volgende beginselen berust: i)
"Te herstellen bestanden" De te herstellen bestanden die volgens de ICES dreigen in te storten, zijn: kabeljauw (nrs. 7, 8, 9, 10, 29, 30, 107, 108 en 109) 1, schelvis (nrs. 120a, 121, 122), wijting (nrs. 121 en 122), heek (nrs. 38, 39, 126, 127) blauwe wijting (nrs. 40, 77, 77a, 78, 79, 129, 130 en 131), Noorse kreeft (Nephrops) (nrs. 136, 137 en 138) en tong (nrs. 166 en 167). De Commissie stelt TAC's voor die een aanvoer vertegenwoordigen die volgens de vangstprognoses van de ICES zal leiden tot een stijging van de paaibiomassa (SSB) met 30% voor kabeljauw en met 15% voor heek. Dit stemt overeen met de meerjarenstrategie die de Commissie in haar informatieve nota over de herstelplannen heeft uiteengezet. 2 Leidt dit beginsel tot een meer dan 50% lagere TAC, dan bedraagt de voorgestelde TAC 50% van het niveau van 2001. Er wordt evenwel geen enkele TAC voorgesteld die leidt tot een visserijsterfte boven het voorzorgsniveau (Fpa).
9.
De Griekse, de Spaanse, de Franse, de Ierse, de Nederlandse en de Portugese delegatie erkenden de voorzorgsaanpak van de Commissie, maar waren van mening dat in een meersoorten- en meerjarenstrategie ook rekening moet worden gehouden met sociaaleconomische aspecten en dat zij progressief en geleidelijk moet worden toegepast. Met name de Ierse delegatie was van mening dat de positieve gevolgen van de herstelplannen voor de Ierse zee in aanmerking moeten worden genomen.
10.
De Britse delegatie was van oordeel dat de verlagingen te ver gingen voor schelvis in VIIa (nr. 120) en wijting in VIa (nr. 121). De Franse delegatie vond de verlaging te sterk voor tong (nrs. 166 en 167) en Noorse kreeft (nr. 136).
1 2
De nummers verwijzen naar bijlage I bij dit verslag en bij document 14131/01 PECHE 251 + COR 1. Rondgedeeld ter voorbereiding van de workshops betreffende de herstelplannen op 18-19 en 29-31 oktober 2001.
15237/01
ass/IER/nj DG B III
3
NL
11.
De Spaanse delegatie verwees naar recente wetenschappelijke studies over de gevolgen van verschillende instandhoudingsmaatregelen voor heek en was van mening dat de door de Commissie voorgestelde stijging van 15% van de paaibiomassa in drie jaar tot een volledig herstel zou leiden. Gelet op de sociaal-economische gevolgen van het herstelplan zou de gecombineerde TAC voor het noordelijke heekbestand (nrs. 38, 39, 126 en 127) vastgesteld moeten worden op 35.000 ton, in plaats van 22.623 ton, zodat het bestand zich in een langzamer jaarlijks tempo in de voorgestelde periode van 7-8 jaar kan herstellen. 3
12.
De Ierse delegatie stelde een TAC voor van 30.000 ton voor het noordelijke heekbestand.
13.
De Commissievertegenwoordiger antwoordde dat maatregelen waarmee een jaarlijkse groei van de SSB van minder dan 15% wordt beoogd, geen merkbaar effect zouden sorteren. Dit visbestand is nog steeds kwetsbaar, omdat de verbeterde technische maatregelen nog geen concrete resultaten hebben opgeleverd.
14.
De Commissievertegenwoordiger concludeerde dat de delegaties het in grote lijnen eens waren over de ernstige toestand van de bestanden. Hij bleef erbij dat de door de Commissie voorgestelde maatregelen vanaf het eerste jaar moeten gelden.
ii)
"Bijvangstsoorten" De soorten die volgens de ICES worden bijgevangen bij te herstellen bestanden, zijn: schelvis (nr. 119) en Noorse kreeft (nr. 135). De andere bestanden die in gemengde visserij met te herstellen bestanden worden gevangen, zijn: tongschar en witje (nr. 41), Noorse kreeft (nrs. 43 en 134), Noorse garnaal (nr. 45), schol (nrs. 48, 140, 141, 143), tarbot en griet (nr. 51), scharretong (nr. 111), schelvis (nr. 120), wijting (nr. 123), heek (nr. 128) en tong (nr. 160). Voor deze bestanden heeft de Commissie verlagingen van de visserijsterfte voorgesteld die overeenkomen met die voor de te herstellen bestanden. Moet de TAC op basis van dit beginsel met meer dan 25% verlaagd worden, dan wordt de voorgestelde TAC vastgesteld op 75% van het niveau van 2001. Er wordt evenwel geen enkele TAC voorgesteld die leidt tot een visserijsterfte boven het voorzorgsniveau (Fpa). Wanneer er geen vangstprognose van het ICES beschikbaar is, is de TAC van 2000 met eenzelfde percentage verminderd als de sterfte voor de te herstellen bestanden.
3
Er is een memorandum van de Spaanse delegatie rondgedeeld (doc. 14128/01 PECHE 249).
15237/01
ass/IER/nj DG B III
4
NL
15.
De Britse delegatie erkende dat de aanpak van de Commissie transparant is, maar verzocht om informatie over de criteria voor de "bijvangstsoorten" en wilde weten of ten opzichte van de te herstellen bestanden een verhouding van 1 op 1 zou worden gevolgd. Zij vond het criterium van 25% een veronderstelling die niet gebaseerd is op wetenschappelijke bewijzen.
16.
De Britse delegatie was van oordeel dat de toepassing van het Fpa-criterium tot buitensporige verlagingen van de TAC's leidt, die verder gaan dan de 50%-grens voor de te herstellen bestanden, de 25%-grens voor de bijvangstsoorten en de 20%-grens voor de andere bestanden. Deze delegatie was er ook voor bij de TAC-verlagingen een geleidelijke aanpak te volgen.
17.
De Franse delegatie vond dat tong uit Kanaalwest (nr. 160) niet gekoppeld mag worden aan de te herstellen bestanden.
18.
De Belgische delegatie gaf een status quo over de hele linie voor de te herstellen bestanden in overweging.
19.
De Commissievertegenwoordiger antwoordde dat het, zelfs zonder wetenschappelijk advies, nodig is om deze maatregelen aan te nemen voor "bijvangstsoorten", teneinde de beoogde groei van het SSB mogelijk te maken.
iii)
Andere bestanden De bestanden die volgens de ICES beneden de biologisch veilige grens dreigen te dalen, zijn: zeeduivel (nrs. 33, 115, 116, 117 en 118), tong (nrs. 54, 163 en 164), scharretong (nrs. 112 en 113), schol (nr. 144) en horsmakreel (nrs. 169 en 170). De bestanden waarvoor de ICES de gebruikelijke toepassing van voorzorgsmaatregelen aanbeveelt, zijn: haring (nrs. 102 en 104), ansjovis (nrs. 105 en 106), scharretong (nr. 114) en makreel (nr. 157). De werkelijke vangsten liggen ver beneden recente TAC's of quota voor de volgende bestanden: zandaal (nr. 24), schar en bot (nr. 32), roggen (nr. 52), doornhaai/hondshaai (nr. 57), haring (nr. 99), wijting (nrs. 124 en 125), schol (nrs. 145 en 146), witte koolvis (nrs. 147, 148, 149, 150 en 151) en tong (nrs; 159 en 165).
15237/01
ass/IER/nj DG B III
5
NL
Het voorstel volgt in dezen het advies van de ICES. Levert dit advies een meer dan 40% lagere TAC op, dan wordt een TAC voorgesteld van 60% van het niveau van 2001. Voor bestanden waarvoor geen analytische evaluatie beschikbaar is, worden in het algemeen TAC's voorgesteld op het niveau van 2001. Als de quotabenutting constant laag is geweest wordt, om "papieren vis" weg te werken, een TAC voorgesteld van 80% van de TAC voor 2001. 20.
De Franse, de Nederlandse, de Portugese, de Zweedse en de Britse delegatie vroegen zich af of de onvolledig gebruikte TAC's, die wel en bloc met 20% moeten worden verlaagd, aangezien zulks ernstige gevolgen zou kunnen hebben voor lidstaten die hun nationale quota wel volledig gebruiken. Hiermee krijgt de sector trouwens ook het verkeerde signaal, namelijk dat alle quota moeten worden opgevist om verminderingen van TAC's te voorkomen.
21.
De Commissievertegenwoordiger antwoordde dat het nodig was strenge maatregelen te nemen voor alle bestanden die beneden biologisch veilige grenzen zijn gedaald. Hij beloofde wel de quotabenutting voor onderbeviste bestanden per bestand te bekijken.
B.
ANDERE OPMERKINGEN
22.
De Zweedse delegatie maakte een algemeen voorbehoud bij het feit dat nationale quota niet langer worden afgerond op 5 of 10 ton.
23.
De Griekse delegatie verzocht om een herziening van de verdeelsleutel voor blauwvintonijn in de Middellandse Zee, en verwees daarbij naar de verklaring van de Raad van december 1999. 4
24.
De Commissievertegenwoordiger, gesteund door de Italiaanse delegatie, antwoordde dat onvoldoende gegevens werden verstrekt om een afwijking van de relatieve stabiliteit te rechtvaardigen, 5 en dat naar aanleiding van de resultaten van de ICCAT-vergadering in november een verlenging van de TAC van 2001 is voorgesteld.
4
"De Raad erkent het verzoek van Griekenland om de vangststatistieken opnieuw te bezien in het licht van de herziene ICCAT-gegevens." (doc. 14172/99 PV/CONS 87 PECHE 270 ADD 1, blz. 16). In zaak C 120/99 stelt het Hof van Justitie "dat de Raad geenszins voornemens was […] af te wijken van het beginsel van de relatieve stabiliteit, aangezien hij de […] percentages van verdeling van het communautaire bestand van blauwvistonijn aan de hand van dezelfde verdeelsleutel heeft vastgesteld als door de ICCAT was gebruikt, zodat de vangstquota op basis van de niet-herziene cijfers van de vangsten van de betrokken lidstaten in 1993 of 1994 zijn toegewezen, waarbij voor elke lidstaat rekening is gehouden met het hoogste jaarlijkse cijfer."
5
15237/01
ass/IER/nj DG B III
6
NL
IV.
PREFERENTIES VAN DEN HAAG
25.
De Ierse en de Britse delegatie behielden zich het recht voor een beroep te doen op de preferenties van Den Haag, die volgens hen integraal deel uitmaken van de relatieve stabiliteit.
26.
De Deense, de Duitse, de Franse en de Nederlandse delegatie memoreerden hun uitgangspunt dat de preferenties van Den Haag in 1983 voor eens en altijd zijn opgenomen in de verdeelsleutels betreffende de relatieve stabiliteit. De toepassing van de preferenties van Den Haag, zou gelet op de drastische verminderingen van de TAC's dit jaar, bijzonder pijnlijk zijn, met name in de Noordzee.
V.
FLEXIBILITEIT VAN HET ENE JAAR NAAR HET ANDERE
27.
Krachtens Verordening (EG) nr. 847/96 dient de Raad te besluiten voor welke bestanden op grond van de artikelen 3 en 4 flexibel kan worden opgetreden ("opsparen en lenen" van quota), en voor welke krachtens artikel 5 straffen bij quotaoverschrijdingen worden vastgesteld.
28.
In Bijlage III van het voorstel worden de voorwaarden vastgesteld voor de toepassing van die regeling. De Commissievertegenwoordiger legde de algemene aanpak uit, namelijk dat er om evidente redenen, in 2002 geen afwijkingen worden toegestaan voor te herstellen visbestanden of bijvangstsoorten van deze bestanden.
29.
De Britse delegatie, gesteund door B, DK, D, E, F, IT en P, verklaarde dat de lidstaten in geval van niet toepassing van de artikelen 3 en 4 gestraft zouden worden zonder enige compensatie. Waarom - zelfs als men de redenering van de Commissie volgt - worden bijv. blauwe wijting en horsmakreel anders behandeld?
30.
De gedetailleerde verzoeken van de delegaties wat betreft de flexibiliteit van het ene jaar naar het andere staan in bijlage II.
15237/01
ass/IER/nj DG B III
7
NL
VI. OPNEMING VAN EEN AANTAL IN DIEP WATER LEVENDE SOORTEN 31.
De Commissie zal twee voorstellen indienen voor de instandhouding van in diep water levende soorten, één waarin de vangstmogelijkheden voor 2002 worden vastgesteld, en één betreffende aanvullende beheersmaatregelen, in het bijzonder een vergunningenstelsel.
32.
De Franse en de Nederlandse delegatie betreurden dat het Commissievoorstel tot vaststelling van de vangstmogelijkheden (doc. 15238/01 PECHE 281 - COM(21) 764 def.) pas op 10 december 2001 is ingekomen. Met name de Franse delegatie herinnerde aan de verklaring van de Raad van december 2000 6 en pleitte ervoor dat begin volgend jaar een besluit wordt genomen.
33.
De Ierse en de Portugese delegatie betwijfelden ernstig of het aangewezen was TAC's en quota voor diepzeesoorten vast te stellen en verzochten om meer tijd voor de bestudering van het voorstel en de wetenschappelijke achtergrondinformatie op het niveau van de groep en het Coreper.
VII. OVERWEGINGEN EN DISPOSITIEF VAN DE ONTWERP-VERORDENING 34.
De Zweedse delegatie, gesteund door de Juridische dienst van de Raad, verzocht de volgende aanhaling toe te voegen: "Gelet op de Toetredingsakte van 1994, inzonderheid de artikelen 121 en 122."
6
"De Raad en de Commissie zijn verontrust over de kwetsbare biologische situatie waarin de diepzeesoorten verkeren. Zij achten het noodzakelijk om de vangst van deze soorten uiterlijk eind 2001 te beperken via de invoering van TAC's, op passende wijze aangevuld met andere beheersmaatregelen. […]" (doc. 14642/00 PV/CONS 85 PECHE 234 ADD 1, blz. 6).
15237/01
ass/IER/nj DG B III
8
NL
VIII. BIJLAGEN EN AANHANGELS VAN HET VERORDENINGSVOORSTEL a)
Bijlagen IA-G, II en III (TAC's en quota voor 2002)
35.
De verzoeken van de delegaties die in het Coreper als prioriteiten werden erkend, staan in de bijlagen I en II bij dit verslag. Andere verzoeken staan in bijlage I bij het verslag van de groep aan het Coreper (doc. 14131/01 PECHE 251 + COR 1).
b)
Bijlage V (technische overgangsmaatregelen)
36.
Het voorstel bevat een aantal technische instandhoudings- en controlemaatregelen, die in 2002 of voor bepaalde tijd zullen worden toegepast, totdat de desbetreffende bepalingen in permanente verordeningen van de Gemeenschap kunnen worden opgenomen. De belangrijkste vernieuwing is te vinden in bijlage XVI waarin bestandscodes worden vastgesteld voor een geautomatiseerd systeem voor de verwerking van aanvoergegevens.
37.
De Deense en de Duitse delegatie verzochten om een tijdelijke afwijking (voor 6 maanden) voor de invoering van een ontsnappingspaneel ("BACOMA") in de Oostzee, om vissers de tijd te geven hun uitrusting aan te passen (cf. nr. 1 van bijlage V).
38.
De Commissievertegenwoordiger, die de steun kreeg van de Zweedse delegatie, herinnerde eraan dat die maatregelen door de IBSFC in maart 2001 zijn aangenomen en door middel van de eerste wijziging van de TAC- en quotaverordening voor 2001 ten uitvoer zijn gelegd. Er is geen enkele reden om die regeling na 1 januari 2002 niet meer toe te passen.
39.
De Duitse delegatie verzocht in nr. 5 ook de bijvangstbeperking van 10% voor kabeljauw bij de visserij op platvis in de Oostzee op te nemen. De Deense delegatie stelde voor die maatregel begin volgend jaar te bespreken. De Commissievertegenwoordiger zal de zaak bekijken.
15237/01
ass/IER/nj DG B III
9
NL
40.
Op verzoek van de Spaanse delegatie zal de Commissievertegenwoordiger onderzoeken of de in nr. 7 bedoelde "ansjovisbox" in 2002 moet worden toegepast.
41.
De Deense delegatie verzocht om haring, evenals in 2001, te schrappen uit de technische instandhoudingsmaatregelen in het Skagerrak en het Kattegat.
42.
Op verzoek van de Zweedse delegatie zal hij nagaan of de gegevens in nr. 9, sub d), - 60% in plaats van 70% ? - en nr. 9, sub e), - 35 tot 69 mm of 35 tot 89 mm ? - kloppen.
43.
Tot slot was hij het er met de Britse delegatie over eens dat de in nr. 10 bedoelde "schelvisbox" slechts voor vissers uit de Gemeenschap mag gelden als na afloop van het lopende overleg met de Russische Federatie besloten wordt tot een internationaal verbod. Hij zal ook nagaan of de coördinaten en de maaswijdte (70 mm of 90 mm?) juist zijn.
c)
Bijlage VIII (berichtgeving)
44.
De Finse delegatie merkte op dat in bijlage VIII, artikel 3 (lijst van radiostations) de twee Finse stations Maarianhamina en Helsinki, moeten worden vervangen door Turku, oproepletters OFK.
_____________________
15237/01
ass/IER/nj DG B III
10
NL
BIJLAGE I Prioriteiten van de lidstaten als aangeduid in de vergadering van het Coreper op 11 december 2001 Hieronder volgen de prioriteiten van de lidstaten als aangeduid in de vergadering van het Coreper van 11 december 2001. De nummers verwijzen naar de in de hele tabel in de bijlage gehanteerde nummers van de bestanden. België:
160, 54, 164, 143
Denemarken:
42, 48, 29, 45, 24
Duitsland:
Geen prioriteiten
Spanje:
126, 127, 106, 138, 111, 112, 113, 116, 117, 170
Frankrijk:
136, 166, 163, 109, 123. In het Coreper heeft Frankrijk tevens een aantal bestanden aangegeven waarvoor het andere delegaties steunt. Die zijn in de tabel ook als "prioriteit" aangemerkt, maar zijn hier niet opgenomen.
Griekenland:
191
Ierland:
109, 120/120a, 123, 126, 116, 112, 104, 169
Italië:
191
Luxemburg:
Geen prioriteiten
Nederland:
54, 160, 141, 43, 41, 51, 52, 27, 166
Oostenrijk:
Geen prioriteiten
Portugal:
128, 106, 118, 170
Finland:
Geen prioriteiten
Zweden:
1, 48, 33, 38, 41, 51
Verenigd Koninkrijk: 163, 43, 134, 135, 108, 120/120a, 141, 33, 115, 99. In het Coreper heeft het Verenigd Koninkrijk nog twee andere bestanden vermeld. Die worden in de tabel ook als "prioriteit" aangemerkt, maar zijn hier niet opgenomen.
15237/01 BIJLAGE I
cz DG B III
11
NL
SOORT
IIIbcd (EG-wateren), behalve M. U. 3
2 Haring
Kattegat
IIa (EG-wateren), Noordzee (EGwateren)
Ska/Kat, IIIbcd (EG-wateren)
IIa (EG-wateren), Noordzee (EGwateren)
Ska/Kat (EG-wateren), IIIbcd (EGwateren)
IIa (EG-wateren), Noordzee (EGwateren)
IIa (EG-wateren), Noordzee (EGwateren) Kattegat
IIa (EG-wateren), Noordzee (EGwateren)
29 Kabeljauw
33 Zeeduivel
38 Heek
41 Tongschar en witje
42 Noorse kreeft
43 Noorse kreeft
45 Noorse garnaal
51 Tarbot en griet
15237/01 BIJLAGE I
7 200
2 350
6 504
15 480
4 500
10 800
750
14 130
6 200
25 000
1020 000
300 000
72 000
TAC 2001
DG B III
IVc, VIId
27 Haring
48 Schol
IIa, Noordzee
24 Zandaal
BIJLAGE 1b - SKAGERRAK EN KATTEGAT EN NOORDZEE
Management Unit 3
ZONE
1 Haring
BIJLAGE 1a - OOSTZEE
Nr.
6 300
1 400
4 980
12 040
3 500
8 400
750
8 478
2 600
pm
816 000
200 000
60 000
M
M
M
M
R M
OB
R
L
VOOR- SITUATIE STEL VAN HET 2002. BESTAND
s.q.
s.q. [11]
lagere daling [9]
lagere daling [7]
50 000 [4]
B
lagere daling [13]
[12]
[11]
[10]
3 500 [5]
[4]
lagere daling [3]
DK
[5]
[4]
D
GR
cz
[54]
[33]
E
[11]
[33]
stijging [4]
F
IRL
I
s.q. [14]
s.q. [11]
s.q. [9]
[33]
[4]
50 000
NL
P
[2]
FIN
lagere
[7,33,64]
daling
lagere
[4]
steunt Cie [3]
UK
NL
12
[14]
[13]
1700
[12]
[11]
[10]
s.q. [14]
[11]
18 470
[9]
Cie [9] daling
Steunt
[8]
[62]
[5]
[1]
[1]
S
VII
VIIIabde
VIIIc, IX, X, CECAF 34.1.1 (EGwateren)
Vb (EG-wateren), VI, XII, XIV
116 Zeeduivel
117 Zeeduivel
118 Zeeduivel
119 Schelvis
15237/01 BIJLAGE I
VIIIabde
Vb (EG-wateren), VI, XII, XIV
13 900
6 000
5 900
21 700
6 400
1 800
15 000
4 360
10 500
2 100
10 000
20 000
36 360
19 000
13 700
3 500
4 400
15 500
3 840
1 300
11 700
3 270
7 400
2 300
6 000
6 000
30 000
14 300
A
OB
OB
OB
OB OB
OB
M
R R
PA
PA
L
OB
VOOR- SITUATIE STEL VAN HET 2002 BESTAND 4 848 3 878 L
TAC 2001
DG B III
VII
112 Scharretong
115 Zeeduivel
Vb (EG-wateren), VI, XII, XIV
111 Scharretong
113 Scharretong
VIIa
VIIb-k, VIII, IX, X, CECAF 34.1.1 (EG-wateren)
109 Kabeljauw
IX, X, CECAF 34.1.1 (EG-wateren)
106 Ansjovis
108 Kabeljauw
VIIg,h,j,k (Keltische Zee)
Vb (EG), VIaN, VIb
104 Haring
99 Haring
BIJLAGE 1d - WESTELIJKE GEMEENSCHAPSWATEREN
II, Noordzee
54 Tong
ZONE
IIa (EG-wateren), Noordzee (EGwateren)
SOORT
52 Roggen
Nr.
16 000
s.q.
B
[16]
DK
D
GR
cz
5 000
s.q. [34]
4 800 [33]
s.q. [32]
s.q. [31]
s.q. [29]
E
lagere daling [34]
4 800 [33]
s.q. [32]
s.q. [31]
s.q. [55]
lagere daling [29]
lagere daling
F
[35]
20 000 [34]
4 800 [33]
13 500 [32]
s.q. [31]
9 500 [55]
s.q. [27]
IRL
I
[33]
>15 100 [17]
s.q. [15]
NL
< - 20%
s.q. [29]
P
FIN
NL
13
S
[35]
15 720
[33] [64]
(4 800)
s.q. [31]
8 300
4 000
s.q. [25]
lagere daling
s.q.
UK
VII
VIIIabde
IX, X, CECAF 34.1.1 (EG-wateren)
VIIa
VIIde
VIIa
VIIe
VIIfg
VIIIab
135 Noorse kreeft
136 Noorse kreeft
138 Noorse kreeft
141 Schol
143 Schol
160 Tong
163 Tong
164 Tong
166 Tong
5 800
1 020
600
1 100
6 000
2 000
1 200
4 000
18 900
11 340
8 900
7 083
13 920
21 000
nieuwe rubriek voor 2002 1 390
2 700
1 000
360
850
6 330
1 500
600
2 400
14 175
8 505
7 600
8 480
12 714
20 000
1 000
1 200
R
OB
OB
M
M M
R
R
A
M
R M
R
M
R
R
VOOR- SITUATIE STEL VAN HET 2002 BESTAND 12 000 9 000 M
TAC 2001
DG B III
Vb (EG-wateren), VI
134 Noorse kreeft
15237/01 BIJLAGE I
VIIIabde
Vb (EG-wateren), VI, VII, XII, XIV
126 Heek
VIIIc, IX, X, CECAF 34.1.1 (EGwateren)
VIIb-k
123 Wijting
128 Heek
VIIa
122 Wijting
127 Heek
VIIa
120a Schelvis
ZONE
VII, VIII, IX, X, CECAF 34.1.1 (EG-wateren)
SOORT
120 Schelvis
Nr.
< - 40% [59]
1 070
450
s.q.
6 690
2 400
B
DK
D
GR
cz
< - 40% [59]
1 000
s.q. [57]
s.q. [42]
13 090
19 635 [41] [54]
E
5300 [59]
530
6 690
s.q. [57]
31 700 [56]
[36]
[36] [37]
F
s.q.
>2 000
19 000 [43]
[43]
18 460 [41]
32 500 [56]
2 000 [36] [38]
12 000 [36] [37]
IRL
I
< - 40% [59]
s.q.
s.q.
NL
-25%
s.q. [42]
[41]
P
FIN
NL
14
S
1 070
530
s.q.
6 690
2 500
[43]
21 000
[43]
12 600
31 700 [56]
s.q. [39]
1 800 [36]
[36] [37]
UK
SOORT
VIIIc, IX
XII, XIV
Vb (EG-wateren), VI, VII, VIIIabde,
ZONE
68 000
= prioritair bestand van deze delegatie
= status quo = lagere daling dan X%
45° WL, en Middellandse Zee
Atlantische Oceaan, ten oosten van
29 500
29 500
OB
B
DK
D
[51]
GR
s.q. [48]
E
15237/01 BIJLAGE I
DG B III
cz
De betekenis van de afkortingen in de kolom "situatie van het bestand": A = door de ICES geadviseerde bestanden die worden gevangen samen met te herstellen bestanden L = bestanden waarop weinig wordt gevist M = overige bestanden die in gemengde visserijen worden gevangen samen met te herstellen bestanden OB = bestanden voorbij biologisch veilige grenzen PA = bestanden waarvoor de ICES als regel toepassing van de voorzorgsbenadering aanbeveelt R = te herstellen bestanden
s.q. <-X%
191 Blauwvintonijn
49 000
OB
BESTAND
2002. pm
VAN HET
STEL
2001 240 000
VOOR- SITUATIE
TAC
BIJLAGE 1f – OVER GROTE AFSTANDEN TREKKENDE SOORTEN
170 Horsmakreel
169 Horsmakreel
Nr.
P
[48]
[48]
[47]
NL
< - 10%
[63]
I
lagere
195 000
IRL
daling
daling
lagere
F
FIN
NL
15
S
[47]
UK
DG B III
gen/DL/bm
NL
16
S: de bijzondere voorwaarden waaronder 8000 ton tussen Management Unit 3 en de rest van IIIbcd mag worden overgeheveld, moeten weer gaan gelden, aangezien dat een element van een internationaal Verdrag (INSFC) is. Cie: tegen om reden van instandhouding. FIN: er staan afrondingsfouten in de tekst. Dit wordt bilateraal besproken met de Commissie. DK: 20% verlaging van de TAC voor zandspiering is buitensporig. Een iets lagere TAC dan in 2001 zou aanvaardbaar zijn, evenals verdeling van het gebied waar plaatselijke overbevissing bestreden moet worden. De zandspieringvisserij is schoon en herstel van kabeljauw kan dus niet als argument voor een forse verlaging worden aangevoerd. UK: steunde het voorstel en zei dat de vorige TAC was gebaseerd op een uitzonderlijk goede jaarklasse, die er nu niet meer is. Cie: de voorgestelde verlaging is gebaseerd op een geringe benutting. NL/B/F: voor het zuidelijke haringbestand kan de historische TAC worden hersteld, omdat het bestand aangroeit. DK/D/UK: tegen omdat dit de grondslag voor het akkoord over dit bestand zou veranderen. DK: verlaging van de TAC met 58% is teveel. Een verlaging van de visserijsterfte met 30% zou adequater zijn en leiden tot een TAC van 3500 ton. S/D: kunnen in het kader van een algemeen compromis waarschijnlijk met het voorstel instemmen. Cie: voor een bestand dat hersteld moet worden, mag de visserijsterfte nooit hoger zijn dan de FPA. B/UK: deze visserij is van grote waarde; er moet een stapsgewijze (en geringere) verlaging komen. Cie: de TAC-verlaging is bepaald op´40% in plaats van de in het wetenschappelijk advies voorgestelde 50%, en er zal dus volgend jaar een verdere verlaging komen. S: vraagt om 60 ton net als vorig jaar, aangezien de voorgestelde TAC een verlenging is. Cie: de eerdere praktijk om quota af te ronden op het dichtstbijzijnde veelvoud van vijf ton is afgeschaft.
15237/01 BIJLAGE I
8.
7.
5.
4.
2. 3.
1.
(De nummering van de voetnoten in het verslag aan het Coreper is behouden. Voetnoten die betrekking heben op bestanden die niet op de prioriteitenlijst van een lidstaat staan ontbreken derhalve. Sommige voetnoten zijn gewijzigd naar aanleiding van de besprekingen in het Coreper.)
Opmerkingen van de lidstaten na lezing door de Groep, als gewijzigd in het Coreper.
DG B III
gen/DL/bm
NL
17
UK/B/NL: tegen een TAC-verlaging met 22% dit jaar na een verlaging met 10% vorig jaar, zonder wetenschappelijk advies waarin de noodzaak daarvan wordt aangegeven. S: zei dat een quotumverlaging van 30 tot 14 ton niet het gevolg kan zijn van afronding en wenst een quotum van 23 ton. Cie: deze vermindering is gebaseerd op een geringe benutting in combinatie met een koppeling aan kabeljauw en schol. Vorig jaar was er een verlaging met 10%, die samen met de huidige reductie de voor de bescherming van kabeljauw vereiste verlaging met 30% oplevert. DK/S: het wetenschappelijk advies geeft een TAC van 4700 ton, voor dit bestand. Cie: dit bestand is een bijvangst van kabeljauw, en daarom is er een verlaging met 30% t.o.v. 2000 nodig. UK: in 1998 werd slechts 6,5% van de kabeljauwvangst aangeland door vaartuigen voor op Noorse kreeft gerichte visserij; het argument van gemengde visserij is derhalve zwak. UK: gegevens met betrekking tot teruggezette vis in de Noordzee en de Atlantische Oceaan ten westen van Schotland wijzen voorts uit dat zelfs forse verlagingen van de vangstmogelijkheden voor Noorse kreeft de overlevingskansen voor jonge kabeljauw slechts in geringe mate verhogen. DK/F/S: steunen de argumenten van UK. B/NL stellen een verlenging voor. DK: verzoek om wijziging van de verdeelsleutel, die een afspiegeling van de historische vangsten moet gaan vormen als de TAC wordt verlaagd. S: deze verdeling is een element van de relatieve stabiliteit en mag niet gewijzigd worden. DK: vroeg om een geringere verlaging. S: vroeg om een TAC van 1700 ton op grond van de voorgestelde TAC voor het Skagerrak en het Kattegat. Cie: een verlaging van de visserijsterfte met 30% is noodzakelijk vanwege het verband met kabeljauw. In het overleg met Noorwegen over schol in het Skagerrak is overeengekomen op dit punt terug te komen. De TAC voor het Kattegat zou dan dienovereenkomstig kunnen worden bijgesteld. NL/UK: dit quotum wordt in hoge mate benut. Cie: dit bestand is een bijvangst van kabeljauw. S: wees nogmaals op het kleine quotum doordat er niet is afgerond en vroeg om een quotum van 9 ton. NL: dit quotum wordt volledig benut. DK: wenst dat de TAC voor deze soort evenveel wordt verlaagd voor de Noordzee als voor het Skagerrak-Kattegatgebied. NL: de SSB is hoger dan de BPA. Indien de visserijsterftegraad op dezelfde hoogte zou worden gesteld als de FPA, zou de TAC 15.100 ton bedragen, wat een minimumeis is. UK: indien deze TAC te laag wordt gesteld, ontstaat er een risico van verkeerde meldingen.
15237/01 BIJLAGE I
25.
15. 16. 17.
14.
13.
12.
11.
10.
9.
DG B III
gen/DL/bm
NL
18
IRL: deze presentatie is misleidend aangezien men de indruk zou kunnen krijgen dat de TAC voor het hele jaar 6000 ton moet zijn. Zij stelt voor dat de TAC op 20.000 ton wordt gebracht en dat de vangsten voor de periode januari tot en met juni tot 8000 ton teruggebracht worden en de TAC op basis van wetenschappelijk advies moet worden herzien. E: tegen de overdracht naar ICES-deelgebied VIII, zoals vermeld in voetnoot 2. F/P: verzoeken om ongewijzigde handhaving van deze voetnoot t.o.v. de verordening voor 2001. Cie: dit bestand is een bijvangst van zeeduivel, waarvan het bestand bijna op instorten staat. UK: er is geen herstelplan voor zeeduivel en de 25%-regel kan derhalve niet gelden. E/F/IRL: zijn het daarmee eens en stellen een status quo voor. E/FR: deze TAC's zijn in twee opeenvolgende jaren verlaagd, hoewel de bestanden stabiel zijn. Een ongewijzigde TAC zou leiden tot een vergroting van de paaibiomassa, die al boven de BPA is. IRL: bovendien zou het herstelplan voor heek grotere overlevingskansen voor jonge heek tot gevolg hebben, zodat verlenging redelijk is. In antwoord op deze delegaties wees de Commissie erop dat de ICES een vangst van 10.000 ton voor de Noordzee en gebied VI heeft geadviseerd, hetgeen zou neerkomen op een nog forsere verlaging; in plaats daarvan is de 40%-regel toegepast. E: merkt op dat dit bestand al enkele jaren stabiel is en het met de populatietoename goed gaat, en stelt een status quo voor, die zou leiden tot een toename van de paaibiomassa. IRL: onderschrijft de Spaanse argumenten en stelt een kleinere verlaging voor bestand 116 voor. Ook F vraagt om een geringere verlaging. UK: dit voorstel houdt een verlaging met meer dan 50% van de visserij in het Rockallgebied in. Een passendere verlaging met 40% samen met een TAC voor gebied VIa van 14.100 ton, waarmee de grenzen van het voorzorgbeginsel in acht genomen zouden worden, zou een TAC opleveren van 15.720 ton. IRL: maakt een substantieel voorbehoud bij de bijzondere voorwaarden, die dit gebied in tweeën delen en derhalve tegen de relatieve stabiliteit indruisen. IRL: de tweedeling van de vorige Management Unit druist in tegen de relatieve stabiliteit. UK: ook tegen deze tweedeling. F: er moet gekeken worden naar de gevolgen van de verdeling.
15237/01 BIJLAGE I
36.
35.
34.
33.
32.
31.
29.
27.
DG B III
gen/DL/bm
NL
19
UK: vraagtekens bij de verschillen in vermindering van de visserij-inspanning tussen kabeljauw en schelvis in dit gebied. Voorts zijn de deelgebieden VIIg en VIIh verdwenen. IRL/F: vragen om een status quo voor de TAC in dit gebied. Cie: de verlaging voor schelvis is ingegeven door de behoeften van het kabeljauwherstel, en de FPA is altijd een bovengrens voor het visserijsterftepercentage van herstelbestanden. IRL: wijst erop dat het wetenschappelijk advies op deelgebied VI is gebaseerd, wat betwistbaar is, en stelt een verlaging met 25% tot 2000 ton voor. UK: een verlaging van de visserijsterfte met 40% zou leiden tot een TAC van 1800 ton. Voorts bestaat er in dit gebied een terugzetprobleem, dat door technische maatregelen zoveel mogelijk wordt verholpen. Cie: we kunnen onmogelijk op de impact van de technische maatregelen wachten voordat we de TAC verlagen. E/P: de TAC voor het noordelijk heekbestand kan tot 35.000 ton worden verhoogd, hetgeen zou leiden tot een TAC van ca. 20.000 ton voor dit gebied (zie punt 11 van het verslag). IRL: een TAC van ca. 30.000 ton voor het noordelijke heekbestand zou leiden tot herstel in 2006. Derhalve is 18.460 ton een minimum-TAC voor dit gebied. P: vroeg zich af waarom de voorgestelde TAC beneden het ICES-advies van 8.000 ton ligt. E: stelt een status quo van 8900 ton voor. Cie: de voorgestelde TAC is gebaseerd op multispecies-overwegingen waarbij rekening is gehouden met zeeduivel en horsmakreel. UK: het positieve effect op kabeljauw is minimaal en de nephropsbestanden zelf zijn niet bedreigd. Daarom moet de TAC voor de gebieden Vb en VI worden hersteld tot 12.600 ton en de TAC voor VII tot 21.000 ton. IRL: steunde de Britse argumenten en stelde een TAC voor van 19.000 ton voor deelgebied VII. NL: waarom valt de voorgestelde TAC hoger uit dan het ICES-advies? UK: voor de Noordzee heeft de ICES zelfs een nog forsere relatieve daling voorgesteld, maar in dat gebied heeft de Commissie een verlenging voorgesteld. Cie: het ICES-advies is al lang inconsistent gebleken en daarvan is de verlaging voor de westelijke wateren beperkt tot 40%. In antwoord op deze delegaties deelde de Commissie mee dat de visserijsterfte voor de voorgestelde TAC gelijk is aan de FPA.
15237/01 BIJLAGE I
48.
47.
43.
42.
41.
38. 39.
37.
DG B III
gen/DL/bm
NL
20
geaccepteerd en ondanks de Raadsverklaring van 1999. Deze delegatie was derhalve tegen het voor Griekenland voorgestelde quotum van 329 ton. Cie: het Hof van Justitie heeft bevestigd dat de verdeelsleutel voor 1999 correct is toegepast, zie de punten 23 en 24 van het verslag. (Daarnaast moet, evenals voor de overige ICCAT-bestanden, voetnoot 2 worden geschrapt). Zie punt 11 van het verslag. UK: de ICES heeft een minder drastische TAC-verlaging, tot 8300 ton, voorgesteld. F/IRL: hoewel dit het enige kabeljauwbestand is dat niet onder een herstelplan valt, is dit ook het enige waarvoor een TAC-verlaging wordt voorgesteld. Cie: gebied VIId valt onder het herstelplan voor kabeljauw in de Noordzee en derhalve wordt het doel van 30% vergroting van de paaibiomassa nagestreefd. F: het wetenschappelijk advies voor dit gebied, uitgezonderd VIIbc, is een TAC van 31.700 ton. Wijting is geen bijvangst in dit gebied. Het bestand staat er goed voor; daarom zou een lage TAC kunnen leiden tot toename van de hoeveelheid teruggezette vis. IRL/UK: delen deze opvatting. Cie: de voorgestelde TAC is consistent met de reducties die voor kabeljauw en heek worden voorgesteld, waarvan deze soort een bijvangst is. Bovendien bestaat er een connectie met de visserij op Noorse kreeft. F: de visserij op deze soort is van grote economische betekenis voor lokale gemeenschappen, die weinig andere inkomstenbronnen hebben. (Een verlaging van de visserij-inspanning met 8% zou kunnen resulteren in een verlaging van de totale netto inkomsten voor de betrokken vloot met 26%.) Vanwege de geringe hoeveelheid biologische gegevens voor de jongste jaren hebben de wetenschappers een minder betrouwbaar statistisch model moeten hanteren. Daarnaast zijn er experimenten in verband met selectiviteit gaande. Derhalve moet de TAC ongewijzigd blijven, maar in mei, wanneer er een nieuw wetenschappelijk advies beschikbaar zal zijn, worden herzien. E: is het hiermee eens. Cie: deze verlaging is gebaseerd op een rechtstreeks advies van de ICES en heeft niet met een bijvangstsoort te maken. F: de voorgestelde TAC komt overeen met een verlaging van de visserijsterfte met 70%. Een verlaging met 40% zou de door de ICES aanbevolen TAC van 450 ton opleveren, die, gezien de hoge waarde van deze visserij, op zichzelf al onaanvaardbaar grote gevolgen zou hebben. F geeft de voorkeur aan een stapsgewijze aanpak. B: deelt deze mening. UK: is het eens met de argumentatie en stelt een verlaging van de visserijsterfte met 25% voor, die een TAC van 530 ton tot gevolg zou hebben.
GR: de Griekse herziene vangstgegevens voor 1998 zijn niet in de communautaire verdeelsleutel verdisconteerd, ondanks het feit dat ze door de ICCAT zijn
15237/01 BIJLAGE I
58.
57.
56.
54. 55.
51.
DG B III
gen/DL/bm
21
NL
62. 63. 64.
15237/01 BIJLAGE I
situatie die in voetnoot 57 is beschreven.) Het WTECV heeft een stapsgewijze aanpak voorgesteld. Daarom gaat een TAC-verlaging met 53% veel te ver. B/E/NL: steunen dit verzoek. Cie: voor een herstelbestand kan het visserijsterftepercentage onmogelijk boven de FPA worden gesteld. S: verzocht om een quotum van 9 ton. I verzocht om een zelfde quotum als in 2001. UK stelde voor om de totale TAC voor zeeduivel in de sectoren IIa, de Noordzee, Vb, VI, XII, XIV (bestanden 33 en 115) op 15.400 ton te brengen.
_______________
F: deze vorm van visserij is van belang voor een sociaal-economisch gevoelig gebied. (De economische gevolgen zouden vergelijkbaar kunnen zijn met de
59.
BIJLAGE II
I, IIb
Vb,VI,XII,XIV
VIIa
VIIIb-k, VIII, IX, X
Vb,VI,XII,XIV
VII
VIIIabde
VIIIc,IX,X
IIa, Noordzee
Vb, VI, XII, XIV
Kabeljauw
Kabeljauw
Kabeljauw
Kabeljauw
Scharretong
Scharretong
Scharretong
Scharretong
Zeeduivel
Zeeduivel
15237/01 BIJLAGE II
IIIbcd, management unit 3
Haring
P
P
A
A
A
P
A
A
P
A
A
neen
Voorstel
neen
Voorstel
DG B III
gen/DL/bm
ja
neen
neen
neen UK
neen
ja
UK Voorstel
neen
neen
neen
ja
neen
neen
neen
neen neen
ja neen
ja ja
ja
ja
ja
neen
ja
neen
neen
Voorstel
ja
ja
E, F, UK E,F, P, UK
neen
ja
neen
ja
neen
ja
neen
ja
neen
Voorstel
B, E, F, UK
Voorstel
UK
Voorstel
UK
Voorstel
UK
Voorstel
ja
neen
E UK
neen
ja
neen
Voorstel
S
Voorstel
NL
22
Hier worden alleen de soorten en de gebieden vermeld waarvoor de lidstaten hebben verzocht om flexibiliteitsmaatregelen die verschillen van die welke door de Commissie zijn voorgesteld. Artikelen 3 en 4 van Verlaging op grond van Type TAC Commissievoorstel Verordening artikel 5, lid 2, van A=analytisch Soorten Gebied (EG) nr. 847/96 van Verordening (EG) P=voorzorg Voorstellen van de toepassing nr. 847/96 van toepassing N.R.=niet relevant lidstaten (ja/neen) (ja/neen)
Jaarlijkse flexibiliteit
VIIIabde
VIIIc, IX, X
IIa, Noordzee
Vb, VI, XII, XIV
Vb, VI, XII, XIV
VIIa
VIIb-k
VIII
IIa, IIIbcd
IIa, Noordzee
Vb, VI
VII
VIIIab
Zeeduivel
Zeeduivel
Schelvis
Schelvis
Wijting
Wijting
Wijting
Wijting
Noorse kreeft
Noorse kreeft
Noorse kreeft
Noorse kreeft
Noorse kreeft
15237/01 BIJLAGE II
VII
Zeeduivel
P
P
P
P
P
P
A
A
A
A
A
A
A
A
neen
Voorstel Voorstel
neen
Voorstel
neen ja neen
Voorstel DK, UK Voorstel Voorstel
DG B III
F,UK
Voorstel
UK
gen/DL/bm
ja
neen
ja
neen
ja
ja
DK, UK
UK
neen
Voorstel
ja
ja neen ja
UK Voorstel UK UK
neen
ja
neen
ja
neen
ja
neen
Voorstel
UK
Voorstel
UK
Voorstel
UK
ja
ja
E, F, P, UK
neen
Voorstel
ja
neen
E, F, UK
B, E, F, UK
Voorstel
neen
neen
neen
neen
neen
neen
neen
neen
neen
neen
neen
neen
ja neen neen
ja
ja
ja
ja
ja
neen
neen
neen
neen
neen
neen
neen
neen
NL
23
A
VIIde
VIIfgb
VIIhjk
VIII, IX, X
IIa, Skagerrak, Kattegat, IIIbcd, Noordzee
VII, VIII, IX, X
Vb, VI, XII, XIV
Skagerrak, Kattegat, IIIbcd
II, Noordzee
Vb, VI, XII, XIV
VIIa
Schol
Schol
Schol
Schol
Koolvis
Koolvis
Koolvis
Tong
Tong
Tong
Tong
15237/01 BIJLAGE II
P
VIIa
Schol
A
P
A
A
P
A
P
A
A
A
P
VIIIde
Noorse kreeft
P
VIIIc
Noorse kreeft
neen
Voorstel
DG B III
ja
B, F ,UK
gen/DL/bm
neen
ja
neen
ja
neen
ja
neen
ja
neen
Voorstel
UK
Voorstel
B, DK, F, UK
Voorstel
DK
Voorstel
UK
Voorstel
ja
ja neen ja
F, P, UK Voorstel UK UK
neen
ja
neen
ja
neen
ja
neen
ja
neen
ja
neen
ja
neen
Voorstel
UK
Voorstel
UK
Voorstel
UK
Voorstel
UK
Voorstel
UK
Voorstel
UK
Voorstel
ja
ja
neen
neen
ja
ja
neen
neen
neen
neen
ja
ja
neen ja ja
neen
neen
neen
ja
ja
ja
ja
ja
neen
neen
neen
neen
neen
NL
24
VIId
VIIe
VIIfg
VIIhjk
VIIIab
VIIIcde,IX,X
IIa, Noordzee
IIa, Skagerrak, Kattegat, Noordzee
Tong
Tong
Tong
Tong
Tong
Tong
Sprot
Kever
15237/01 BIJLAGE II
VIIbc
Tong
P
P
P
A
P
A
A
A
P
neen
Voorstel
neen
Voorstel
no ja
Voorstel DK
DG B III
DK
gen/DL/bm
ja
neen
ja
F, P, UK
Voorstel
neen
Voorstel
ja
ja
UK
neen
Voorstel
ja
neen
B, F, UK
B, F
Voorstel
ja
ja
UK
neen
Voorstel
ja
neen
B, F, UK
UK
Voorstel
neen
neen
ja
no
neen
neen
ja
ja
neen
neen
ja
ja
ja
ja
ja
ja
neen
neen
NL
25