1
Inhoudsopgave. Inleiding Visie, doelen en uitgangspunten Huidige situatie Organisatiestructuur Prioriteiten en plan van aanpak Communicatie en voorlichting Coördinatie en organisatie Melding en registratie Evaluatie Protocollen/afspraken/gedragscodes Tips voor omgaan met moeilijke leerlingen Sociale veiligheid; checklijsten ‘wat te doen bij’ Regeling vertrouwenspersoon Stichting LVO Klachtenregeling Stichting LVO Reglement klachtencommissie
3 5 8 8 8 9 10 10 10 12 52 59 86 93 102
2
Wie in een school werkt, is de hele dag bezig met leefbaarheid en veiligheid. Want veiligheid ‘moet’. Niet omdat de overheid en de ouders dat vragen, maar omdat je anders niet prettig en effectief kunt leren en werken. Waarom is er dan toch extra aandacht nodig voor het maken van een veiligheidsplan? Werken aan leefbaarheid en veiligheid gaat meestal terloops. Het is een onderdeel van je dagelijkse handelingen. Je doet het bijvoorbeeld door: - Het scheppen van een goede werksfeer - Het bevorderen van een prettige omgang - Leerlingen serieus te nemen - Taken en verantwoordelijkheid met hen te delen - Het voorkomen en oplossen van ruzie en pesten - Een luisterend oor te bieden en te helpen - Goede contacten te onderhouden met de ouders - Effectief te handelen bij calamiteiten - De klas en het gebouw veilig in te richten en goed gebruik ervan te stimuleren. Waarom een veiligheidsbeleid? Het schoolveiligheidsplan legt de eerste verantwoordelijkheid voor een veilig klimaat bij de school zelf. Het College heeft op het gebied van veiligheid al veel geregeld en vastgelegd. Deze afspraken worden in principe door de medewerkers nageleefd en ondersteund. Echter in de praktijk blijken zich situaties voor te doen waarin medewerkers verschillend reageren op incidenten en de afhandeling daarvan. De school wil het draagvlak en de betrokkenheid van de medewerkers bij het veiligheidsbeleid vergroten. Voor veilig onderwijs bestaat geen algemeen recept. Daarom is het van het grootste belang dat het schoolbeleid door de personeelsleden gedragen wordt en dat iedereen weet wat de gedragsregels zijn. Daarbij wil de school toewerken naar een meer preventieve aanpak in de benadering en in het handelen van de medewerkers en zijn ketenpartners. Het schoolveiligheidsplan bevat bepalingen aangaande preventief beleid, incidenten(curatief)beleid en nazorgbeleid. Het kenmerk van een veilige onderwijsinstelling is samenhangend preventief beleid. - Primaire preventie; voor alle leerlingen en het totale personeel. Als ook de andere gebruikers van de school (ouders, vrijwilligers, etc.). - Secundaire preventie; voor de risicoleerlingen en personeel dat risico loopt. - Tertiaire preventie; voor leerlingen en het personeel met problemen. De voorkeur heeft te werken met de PDCA-cyclus: Plan - Formuleren van uitgangspunten voor het schoolveiligheidsbeleid - Onderzoek naar huidige situatie - Analyse van positieve en negatieve aspecten - Stellen van prioriteiten - Opstellen (vernieuwd) plan van aanpak Do Uitvoeren van het plan van aanpak Check Evalueren uitgevoerde plan van aanpak Act Bijstellen waar nodig van het plan van aanpak Plan Continuering van de beleidscyclus
Waar dient het schoolveiligheidsplan aan te voldoen? Naast de verplichte aspecten waaraan een schoolveiligheidsplan moet voldoen is aanvullend met direct belanghebbenden op Het College een inventarisatie gemaakt van de belangrijkste onderwerpen. In de uitwerking van dit schoolveiligheidsplan wordt hierop zoveel mogelijk geanticipeerd. Preventief beleid - Visie op schoolveiligheid - Duidelijkheid over doelen en middelen
3
- Vertrouwenspersoon - Veiligheidscoördinator, ARBO -coördinator, Preventiemedewerker van LVO - BHV - Vertrouwensleerlingen - Zorgteam, ZAT, Contacten leerplicht, Contacten politie - Basisgedragsregels, Schoolregels - Aanpak schoolverzuim - Training personeel, agressie en geweld, Coachen personeel - Uniform registreren van incidenten - Schoolveiligheidsrisico’s duidelijk in kaart brengen en daar actie op ondernemen. - Periodieke evaluatie van het schoolveiligheidsplan Curatief beleid+ Nazorg - Goed functionerend systeem van BHV - Procedure: Hoe te handelen bij ernstige calamiteit + Coördinatie bij een calamiteit - Ontruimingsplan tussentijds oefenen, evalueren en bijstellen. - Pestprotocol opstellen en naleven - Opvangregeling van personeel en leerlingen bij ernstige incidenten - Procedure schorsing en verwijdering (eenduidige toepassing en uitvoering)
4
Met dit beleid schoolveiligheid wil Het College niet alleen tegemoet komen aan de wettelijke verplichtingen (o.a. Arbo-wet, Arbobesluit, Bouwbesluit, kwaliteitswet, CAOafspraken) die ons als onderwijsinstelling worden opgelegd. We willen een organisatie op menselijke maat zijn, waar we elkaar kunnen aanspreken en van elkaar kunnen leren. En een school zijn dat bijdraagt aan de maatschappelijke verantwoordelijkheid van het bieden van een (sociaal) veilige en gezonde omgeving. Sociale veiligheid op school wordt bepaald door het aantal geweldsincidenten in en rondom de school, het gevoel van veiligheid, de tevredenheid met het schoolklimaat en het veiligheidsbeleid en de waardering hiervan door betrokkenen. Fysiek geweld, vandalisme, pesten, wapenbezit, graffiti, agressie, diefstal, heling, insluiping, drugs- en drankgebruik zijn factoren die een school onveilig maken. Ook zaken die mensen minder snel in verband zullen brengen met (on)veiligheid, zoals brandstichting, inbraken en vernieling, kunnen juist een doorslaggevende invloed hebben op de veiligheid en met name ook het veiligheidsgevoel. Doelstellingen: - Een plezierige, (sociaal)veilige en gezonde leer- , werk- en verblijfsomgeving bieden aan deelnemers (leerlingen), medewerkers en bezoekers; - Een professioneel draaiende onderwijsinstelling met een duidelijk beleid ten aanzien van schoolveiligheid, ondersteunt door documentatie die op een gestructureerde en transparante wijze beschikbaar is. - Betrokken en competente teams binnen de betreffende onderwijssectoren en onderwijsondersteuning die hun verantwoordelijk kennen op het gebied van schoolveiligheid. - Het vergroten van het veiligheidsgevoel bij de leerlingen. Factoren die dit sterk beïnvloeden zijn: klassenmanagement, omgang tussen leerkracht en leerlingen, didactische kwaliteit en zaken als straffen en belonen, normen en regels, schoolbinding, leerlingenparticipatie en de manier waarop met incidenten en ongewenst gedrag wordt omgegaan. Een gevoel van onveiligheid blijkt een risicofactor voor schoolbinding, spijbelgedrag en incidenten. - Het vaststellen en up to date houden van het beleidsplan Schoolveiligheid; dit komt in samenspraak met de medezeggenschapsraad (MR) tot stand. De wettelijke verplichtingen Bij het ontwikkelen van onze visie op het terrein van sociale schoolveiligheid hebben we rekening gehouden met de gewijzigde Arbeidsomstandighedenwet, die sinds 1 januari 2007 van kracht is. We willen in elk geval voldoen aan de wettelijke verplichtingen. Onderdeel van het totale schoolbeleid Ons veiligheidsbeleid betreft geen losstaande aanpak, maar is een integraal onderdeel van ons totale schoolbeleid. Planmatige aanpak Het opstellen en uitvoeren van ons veiligheidsbeleid gebeurt planmatig. Wij hanteren hierbij de PDCAcyclus; plan, do, check, act. Volgens artikel 12 van de Arbeidsomstandighedenwet werken werkgevers en werknemers bij de uitvoering van het beleid samen. Ons bestuur, de schoolleiding en het personeel zijn samen verantwoordelijk voor de uitvoering van ons beleid met betrekking tot sociale veiligheid. Het bestuur zorgt in de eerste plaats voor het opzetten van algemeen beleid voor de hele organisatie en voor een adequate overlegstructuur. De schoolleiding en het personeel zorgen voor de uitvoering van het beleid. Het plan van aanpak wordt in overleg met de (G)MR vastgesteld. (In artikel 10 sub e WMS staat dat het bevoegd gezag de voorafgaande instemming behoeft van de MR voor elk door het bevoegd gezag te nemen besluit met betrekking tot o.a. “vaststelling of wijziging van regels op het gebied van het veiligheids-, gezondheids- en welzijnsbeleid, voor zover niet behorend tot de bevoegdheid van de personeelsgeleding”).
5
Samenhangend preventief beleid op primair, secundair en tertiair niveau Ons veiligheidsbeleid heeft betrekking heeft op drie vormen van preventie: primaire, secundaire en tertiaire preventie. Wij streven ernaar om ons preventief en curatief beleid zoveel mogelijk in samenhang uit te voeren. Deze samenhangende aanpak komt tot uiting in de manier waarop wij ons plan van aanpak met betrekking tot sociale veiligheid hebben opgesteld. Primaire preventie betekent dat we een zodanig schoolklimaat hebben, dat ons personeel en onze leerlingen werken en leren in een veilige omgeving, waardoor uitval wordt voorkomen. Ons beleid op primair niveau blijkt uit: - Onze aandacht voor onderwijs op maat; - Ons programma voor sociale en communicatieve vaardigheden; - De gedragsregels die wij in nauwe samenwerking met het personeel, de leerlingen en de ouders hebben opgesteld; - Onze aandacht voor normen- en waardeontwikkeling, waarbij wij de nadruk leggen op het voorbeeldgedrag van ons personeel tegenover leerlingen en ouders; - De menselijke maat die wij blijven nastreven. Wij streven ernaar een organisatie te zijn waarin ieder personeelslid en iedere leerling zich gekend voelt; - De actieve rol die wij van ouders verwachten; - Onze actieve aanpak van het (digitaal) pesten. Convenant Veilige School. Met ons beleid voor secundaire preventie richten we ons op personeelsleden en risicoleerlingen, die een meer dan gemiddelde kans lopen om dader of slachtoffer te worden en op situaties die extra gevoelig zijn voor criminaliteit. De secundaire preventie betreft ook de vroegtijdige signalering van mogelijke situaties van seksuele intimidatie. Voorbeelden van ons beleid op secundair niveau zijn: - Vroegtijdig problemen signaleren en aanpakken; - Competenties van leraren uitbreiden en ontwikkelen; - Extra leerlingbegeleiding; - Scherp verzuimbeleid. Op tertiair niveau hebben we een aanpak ontwikkeld voor opvang van personeelsleden, leerlingen en ouders, die geconfronteerd zijn met agressie, geweld, seksuele intimidatie of pesten. Onze tertiaire preventie heeft betrekking op leerlingen, personeel in situaties, waarbij er daadwerkelijk sprake is van agressie, geweld, pesten, discriminatie, seksueel misbruik. Voorlichting van het personeel en protocollen en procedures om te volgen zijn hierbij een leidraad. We realiseren een zo adequaat mogelijke aanpak bij gebleken problemen. Daarbij zijn snelheid van handelen, een zorgvuldige analyse van de eventuele achterliggende problematiek, een goede klachtenregeling en een goede afstemming en communicatie met en doorverwijzing naar externe partners als politie en hulpverlening belangrijke succesfactoren. Samenwerking met externe partners Het veiligheid- en geweldprobleem is niet van de school alleen. Het probleem heeft ook te maken met de directe omgeving van de school en de weg van huis naar school. Belangrijk is om afspraken te maken met externe instellingen en de gemeente om zaken goed op elkaar af te stemmen en korte communicatielijnen te hanteren. Vastgelegd in het Convenant Veilige School. Een incident is : opzettelijk handelen dat door schoolregels of wetgeving verboden is. Uitgaande van de huidige wet- en regelgeving waarin vermeld wordt dat het per 1 januari 2011 verplicht is incidenten te registreren en Het College zich geconformeerd heeft aan het Convenant Veilige School van de gemeente Weert, is het van belang dat de registratie goed geregeld is. Registratie dient onderdeel te zijn van het veiligheids (gezondheids)beleid en is een instrument om het veiligheidsbeleid te ondersteunen en te evalueren. Het dient tevens ter verantwoording en het in beeld brengen van tendensen.
6
In de Arbeidsomstandighedenwet staat aangegeven dat school verplicht is om beleid te voeren op het terrein van de volgende 4 onderwerpen en vereist dat de instelling daar actief beleid op uitzet: Agressie en geweld Seksuele intimidatie Discriminatie Pesten. Om een totaalbeeld van veiligheid te kunnen creëren, beheren en handhaven, dient het beleid er ook op gericht te zijn dat incidenten, zoals diefstal, gebruik van drugs, vernieling, vuurwerkbezit, wapenbezit, ongevallen eveneens geregistreerd worden. Het is in het belang van een goed veiligheidsbeleid te weten en te analyseren hoe en waar incidenten zich afspelen. Organisatie van de registratie Uitgangspunten hierbij zijn : De wet- en regelgeving Beschrijving van de verantwoordelijkheden Eigen beleid Het College Voor een optimale registratie en het monitoren legt Het College de centrale coördinatie bij één persoon. De veiligheidscoördinator bewaakt de voortgang en biedt daar waar nodig ondersteuning. Rapporteren en terugkoppelen gebeurt minimaal 4 keer op jaarbasis aan de directie van Het College. Het College maakt vooralsnog gebruik van het meldingsformulier, maar oriënteert zich op een goed en gebruikersvriendelijk digitaal registratiesysteem. - Er zijn verschillende protocollen (zie bijlage) opgesteld die door alle belanghebbenden als leidraad kunnen worden gebruikt, zoals: een protocol Voorkomen en aanpakken pestgedrag en een protocol voor melding (dreigen met) agressie en/of geweld (verbaal en fysiek) of seksuele intimidatie. Het schoolbeleid met betrekking tot Agressie, geweld en seksuele intimidatie is een nadere uitwerking van de betreffende paragraaf uit de ARBO -wet. Het heeft als doel al die negatieve gedragsuitingen binnen of in de directe omgeving van de school te voorkomen en daar waar zich incidenten voordoen adequate maatregelen te treffen om verdere escalatie te voorkomen. Personeelsleden die met vormen van agressie, geweld en seksuele intimidatie worden geconfronteerd, kunnen deelnemen aan daarvoor geldende trainingen. - Met de afname van de Risico Inventarisatie en Evaluatie (RI&E), ook volgens de ARBO voorschriften, wordt een analyse van gevaren en risico’s gemaakt. Daar waar van toepassing worden maatregelen genomen om de gevaren en risico’s te minimaliseren. Jaarlijks volgt een evaluatie. De drie scholen voor VO in Weert hebben in 2010 een RI&E uitgevoerd. Daarbij is gekeken naar de ‘harde’ kant van de veiligheid in een gebouw. Een ander onderdeel van de RI&E vormt het onderzoek naar de psychosociale arbeidsbelasting van medewerkers. Dit onderdeel is in het najaar van 2010 afgenomen. De uitkomsten zijn voor de school aanleiding om preciezer naar oorzaken van (over)belasting te zoeken en/of verbeterprojecten voor te stellen en op te starten. - In het kader van de ARBO- naleving en het omgaan met agressie is in april 2011 een LVO- brede conferentie gehouden. - Er vindt werving, scholing en inzet van (interne) hulpverleners (BHV) plaats; - Er is een calamiteitenplan/ontruimingsplan, dat periodiek wordt geoefend en op grond van ervaringen bijgesteld. - Ook wordt er in samenwerking met gemeente, politie en de medezeggenschapsraad aan veiligheid op scholen worden gewerkt. Er is een Convenant Veiligheid in en om de school afgesloten met de politie en andere ketenpartners, waarin de meldingsplicht (eventueel aangifte) misdrijven met de politie geregeld is. Als beleidskader wordt gewerkt volgens vaste procedure (bijlage). - Er is een periodiek overleg Jeugd en Veiligheid met afgevaardigden van collega-scholen en hun ketenpartners. Onderwerpen als ‘polarisatie en radicalisering’ alcohol- en drugsbeleid, de veiligheidsbeleving op scholen en de samenwerking tussen de partners krijgen hier expliciete aandacht. Ook worden voorstellen gedaan voor het organiseren van professionaliseringsbijeenkomsten in dit kader.
7
Als onderdeel van de Risico Inventarisatie en Evaluatie (RI&E) voert onze school een inventarisatie en evaluatie uit van de gevaren en risico’s op het gebied van fysieke en sociale veiligheid. Deze risico-inventarisatie en -evaluatie passen we zo vaak toe als nodig is, doch minimaal één maal in de vier jaar.
INHOUD Opstellen huisregels Gedrag- en huisregels consequent handhaven Naleving van die gedragsregels periodiek bespreken en terugkoppelen met de afzonderlijke teams (O.P. + O.O.P.). Hantering procedure voor schorsing en verwijdering van leerlingen Ernstige incidenten opvangen Alle incidenten registreren, rapporteren en evalueren Aanwezige protocollen opvolgen Afname Risico Inventarisatie en Evaluatie Verbeterplannen opstellen Ontwikkeling + uitvoering BHV Ontruimingsplan Overleg Jeugd en Veiligheid waaronder ook Convenant Veiligheid Uitvoering en evaluatie regionaal Zorgplan Uitvoering project ‘de gezonde School’ Ziekteverzuimbeleid Gebruik regeling Vertrouwenspersonen en toepassing reglement Klachtencommissie Veiligheidsorganigram en - coördinatie
VERANTWOORDELIJK alle medewerkers + leerlingen LVS
teamleider in overleg met sectordirecteur speciaal team van medewerkers LVS alle medewerkers preventiemedewerker + L.V.O. beleidsmedewerker + directie BHV’ers preventiemedewerker Algemeen directeur in overleg met teamleiding, politie, gemeenten zorgcoördinatoren in samenspraak met Z.A.T. Zoco’s in overleg met de GGD LVS 2 vertrouwenspersonen in overleg met alle medewerkers beleidsmedewerker + directie
De resultaten van de onderzoeken naar de veiligheid op onze school hebben we geanalyseerd. Elk knelpunt is gewogen en we hebben bekeken aan welke knelpunten we op korte en lange termijn gaan werken. Op basis hiervan is een prioriteitstelling gemaakt. In de bijlage bij dit veiligheidsplan is een plan van aanpak opgenomen, waarin de concreet te ondernemen acties staan beschreven en geprioriteerd.
8
Voorlichting vormt voor ons schoolbestuur een belangrijk onderdeel van het veiligheidsbeleid. Hiervoor zijn twee redenen: · het geven van voorlichting over ons sociaal veiligheidsbeleid is een wettelijke verplichting (artikel 8 Arbowet); · door middel van voorlichting kunnen we meer draagvlak realiseren. Het is daarbij belangrijk dat voorlichting niet uit eenrichtingsverkeer bestaat, waarbij het personeel alleen geïnformeerd wordt over het beleid. Ons veiligheidsbeleid is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van schoolleiding en personeel, het bevoegd gezag, de directie, het team, het onderwijsondersteunend personeel, de medezeggenschapsraad, de ouders, de leerlingen, de stagiaires, de vrijwilligers, enzovoorts. Wel zal het initiatief veelal liggen bij het bevoegd gezag en/of de directie. In het kader van deze voorlichting wordt het personeel geïnformeerd over: · de noodzaak en de achtergronden van ons veiligheidsbeleid; · de bevindingen van de risico-inventarisatie en ander onderzoek naar de veiligheid op onze school; · de manier waarop we het beleid voeren (plan, do check, act); · alle consequenties van de meld- en aangifteplicht; · de gedragsregels van de school; · de functie van de interne functionarissen op het gebied van veiligheid. Ook ouders en leerlingen worden bij de voorlichting betrokken. Dit doen we door een samenvatting van ons beleidsplan en de gedragsregels in de schoolgids op te nemen. Binnen het team hebben we afgesproken dat onze leefregels op de eerste schooldag met de leerlingen worden besproken. En het is belangrijk dat hier regelmatig op wordt teruggekomen.
De coördinator sociale veiligheid voert de coördinatie van het veiligheidsbeleid binnen onze organisatie uit. Bij de coördinatie gaat het niet alleen om de uitvoering, maar ook om het bewaken en stimuleren van de voortgang. Contactpersoon en vertrouwenspersoon De directie heeft twee vertrouwenspersonen aangesteld. In de schoolgids staat wat hun namen en functies zijn en op welke manier ze zijn te bereiken. Vertrouwenspersonen zorgen voor de eerste opvang en verwijzen degene met de klacht waar nodig door. Samenwerking met externe partners Er bestaan afspraken over de taken, procedures en verantwoordelijkheden van de school en van externe partners zoals jeugdzorg, politie, het bureau voor opvoedingsondersteuning, GGD en andere organisaties. (Partners convenant Veilige School). Omgaan met de media De directie onderhoudt de contacten met de media en derden in geval van incidenten. Het personeel van de school verwijst de media en derden dan ook consequent door naar de directie. We hebben hiervoor apart mediabeleid ontwikkeld. In geval zich een ernstige calamiteit voordoet, loopt alle communicatie met externen via de door het bestuur aangewezen contactpersoon. Klachten In geval zich op het terrein van agressie, geweld, seksuele intimidatie, discriminatie en pesten klachten en/of bezwaren voordoen, wordt de algemene procedure van de klachtenregeling gehanteerd.
9
Melding Onze school is wettelijk verplicht om bepaalde ongevallen te melden aan de Arbeidsinspectie. Iedereen op onze school heeft de verantwoordelijkheid om aan de directie door te geven wanneer een ongeval heeft plaatsgevonden. Artikel 9, lid 1 van de Arbeidsomstandighedenwet luidt in dit kader als volgt: De werkgever meldt arbeidsongevallen die leiden tot de dood, een blijvend letsel of een ziekenhuisopname direct aan de daartoe aangewezen toezichthouder en rapporteert hierover desgevraagd zo spoedig mogelijk schriftelijk aan deze toezichthouder. De directie maakt hiervoor gebruik van het Ongevallenmeldingsformulier Arbeidsinspectie (zie bijlage). Meldpunt Er wordt door het bestuur een meldpunt ingericht voor personeel, leerlingen en ouders die incidenten willen melden. Het meldpunt is vrij toegankelijk en anonimiteit is gewaarborgd. Ons bestuur maakt jaarlijks een overzicht van het aantal meldingen per school en locatie. Dit overzicht bevat algemene (dit wil zeggen: geen individuele) gegevens, die in de diverse overlegvormen (bestuursoverleg, directieoverleg, MR-overleg en teamoverleg) van de school worden besproken. Registratie De directie houdt een lijst bij van de gemelde arbeidsongevallen en van de arbeidsongevallen die hebben geleid tot een verzuim van meer dan drie werkdagen. De directie noteert ook de aard en datum van het ongeval (artikel 9 lid 2 Arbo-wet). Hierbij wordt gebruik gemaakt van het ongevallenregister (zie bijlage). Tegenwoordig ben je als school ook verplicht om je minder ernstige incidenten te registreren. Er wordt binnen de school gewerkt aan een adequate manier van invullen, evalueren en interveniëren. De Meld- en Aangifteplicht Zedenmisdrijf Volgens artikel 4a WPO / WEC zijn we verplicht om een vermoeden van een zedenmisdrijf tegen een minderjarige leerling in de onderwijssituatie te melden bij de directie, dat op zijn beurt met de vertrouwensinspecteur moet overleggen over aangifte bij politie/justitie. Procedure bij ernstige incidenten. Indien een incident leidt tot ziekteverzuim, wordt gehandeld conform het algemeen geldende ziekteverzuimbeleid van onze onderwijsinstelling. Zowel de directeur als teamgenoten houden intensief contact met de betreffende collega. Ook bij minder ernstige incidenten is aandacht voor het slachtoffer (en eventueel de agressor) gewenst. De schoolleiding stimuleert (indien de betrokkene dit op prijs stelt) de betrokkenheid van leidinggevenden en collega’s bij de situatie. Telefoontjes, persoonlijke gesprekken en dergelijke worden aangemoedigd. Onze zorgcoördinator vormt een belangrijke schakel naar het maatschappelijk werk en naar het netwerk van schoolexterne voorzieningen, zoals het maatschappelijk werk, de leerplichtambtenaar, GGD en GGZ, de jeugdzorg en de politie.
Onze school evalueert het veiligheidsbeleid en de voortgang van het plan van aanpak regelmatig. Om een goede evaluatie mogelijk te maken, is het van belang dat bij aanvang de doelen duidelijk zijn. Daarom wordt bij het opstellen van het plan van aanpak duidelijk omschreven wat het probleem is en welk doel met de te ondernemen actie wordt nagestreefd. Per actie wordt vastgesteld of de school de evaluatie zelf uitvoert dan wel uitbesteed. Dit is natuurlijk is mede afhankelijk van de aard en ernst van de problemen. Jaarlijks wordt vastgesteld of de risico-inventarisatie en –evaluatie nog actueel is. Zo nodig wordt deze opnieuw uitgevoerd. De veiligheid een verantwoordelijkheid van het totale team. Het reguliere teamoverleg is een goede gelegenheid om het beleid met betrekking tot agressie, geweld en dergelijke geregeld aan de orde te
10
laten komen. In dit overleg komen de eventuele ervaringen met agressie, geweld en dergelijke aan bod en de manier waarop is gereageerd. Ook bekijkt het teamoverleg of het gevoerde beleid en/of het gebruikte materiaal (onder andere de formulieren) bijstelling behoeven.
11
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16.
De 10 gouden regels De schoolregels uit leerling-statuut Verzuim- en meldprotocol 12-23 jaar Protocol schorsing en verwijdering van leerlingen Opvang personeel bij ernstige incidenten Opvang leerlingen bij ernstige incidenten Melding agressie, geweld, seksuele intimidatie Gedragscode ‘voorkomen seksueel gedrag’ Handelen bij grensoverschrijdend gedrag Gedragscode ‘pesten’ Gedragscode ‘voorkomen discriminatie' Gedragscode Internetfaciliteiten LVO Convenant “De veilige school” Medisch handelen Diabetes/suikerziekte Tips voor moeilijke gesprekken met leerlingen
13 14 20 26 30 32 35 37 39 42 44 45 47 48 50 52
12
De scholen van de Stichting Limburgs Voortgezet Onderwijs en de provincie Limburg hebben in het kader van het project "LVO- scholen, VEILIGE scholen" 10 Gouden regels opgesteld:
We hebben respect voor elkaar, elkaars eigendommen en onze omgeving. We zijn samen verantwoordelijk voor een goede sfeer en goede gang van zaken. We helpen elkaar waar dat nodig is. We dragen allemaal bij aan een open communicatie: we lossen problemen op door erover te praten. We pesten, bedreigen en negeren anderen niet. We vinden dat op school alcohol, drugs, wapens en gokken niet thuishoren. We vinden dat er geen plaats is voor racisme, discriminatie en geweld. We staan voor een positieve houding, correct gedrag en net taalgebruik. We doen altijd melding bij de politie in geval van diefstal, vernieling of geweld. Bij ernstige zaken doen we, de school, aangifte. We houden ons aan bovenstaande gedragsregels en spreken anderen erop aan als ze dat niet doen.
13
Hoe gaan we met elkaar om? Respect voor elkaar Elke leerling heeft op school de vrijheid om te zeggen wat hij vindt. Zolang hij maar fatsoenlijk blijft en de mening van zijn docenten en medeleerlingen respecteert. Op Het College laat iedereen elkaar in zijn waarde. Heel belangrijk vinden we dat. Discriminatie of belediging staan we niet toe. Wie zich gediscrimineerd of beledigd voelt, kan een klacht indienen en krijgt binnen vijf schooldagen antwoord. Is die reactie niet bevredigend, dan kan de leerling beroep aantekenen bij de klachtencommissie. (zie art.5) Natuurlijk kunnen klachten ook gaan over heel andere zaken dan discriminatie of belediging. Kleding In principe mogen leerlingen op school dragen wat ze willen. Maar er zijn natuurlijk grenzen. De kleding mag niet aanstootgevend zijn. Is dat wel het geval, dan kan de leerling daar op worden aangesproken. Verder willen we dat de ogen en het gezicht in het schoolgebouw voor iedereen zichtbaar zijn. Tijdens gymlessen is gymkleding van de school verplicht. Tijdens praktijklessen passende werkkleding zo nodig in combinatie met een veiligheidsbril en/of haarnetje. Wie dit vergeet, krijgt geen toegang tot de les en moet deze later inhalen. Gevonden voorwerpen kunnen worden afgegeven bij de servicedesk. Hier kan ook navraag naar gevonden voorwerpen worden gedaan. Veiligheid Het College zegt nadrukkelijk NEE tegen strafbare feiten of vervelend gedrag. Iedereen moet zich op school veilig kunnen voelen. Of het nou gaat om vuurwerk, alcohol, soft- en harddrugs, wapens, graffiti, vandalisme, bedreiging, mishandeling, seksuele intimidatie of pesten: we accepteren dit niet. Bij misdrijven doet de directie altijd aangifte bij de politie en neemt ze zo nodig zelf ook nog maatregelen. Bij overtredingen bekijkt de schoolleiding of een aangifte nodig is. Eventuele schade zal de leerling moeten vergoeden aan de school of aan andere benadeelde partijen. Dit volgens de bepalingen in het Burgerlijk Wetboek. Als het gaat om de openbare orde en veiligheid gelden op school dezelfde regels als daarbuiten. Anders gezegd: de regels in het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Strafrecht zijn ook op Het College van kracht. In die gevallen waarin het wetboek geen duidelijkheid geeft, beslist de directie. Om de veiligheid op school te waarborgen neemt Het College bovendien deel aan het convenant ‘Veiligheid op school’. In bijlage D meer hierover. Wie zich onveilig voelt of overtredingen constateert, bijvoorbeeld vanwege seksuele intimidatie, kan zijn verhaal kwijt bij de speciale vertrouwenspersonen van onze school. Dat zijn er minimaal twee; een man en een vrouw. Zij beoordelen overtredingen en overleggen eventueel met de locatiedirectie over de te nemen maatregelen. Wanneer de veiligheid op school in het geding is, kan de locatiedirectie opdracht geven om steekproefsgewijs of bij een individuele leerling kluisjes of tassen te openen of het schoolnetwerk te controleren. Ook heeft de school het recht bepaalde ruimten met een camera te controleren. In die gevallen moet de privacy van leerlingen wel goed worden beschermd. Privacy
14
Iedereen heeft recht op privacy. Ook op school. Op Het College gelden de volgende regels ter bescherming van de privacy:
Filmpjes of foto’s maken is binnen de schoolmuren uitdrukkelijk verboden, tenzij het een gerichte opdracht van de school betreft. Ook mogen leerlingen zonder toestemming géén websites maken of hosten over hun docenten, school of medeleerlingen. Wie deze regels overtreedt, wordt geschorst. Medewerkers houden vertrouwelijke informatie over leerlingen geheim. Alleen als er een vermoeden bestaat van seksuele intimidatie, (kinder)mishandeling of andere strafbare feiten is de medewerker wettelijk verplicht dat te melden. Alle gegevens van leerlingen, zoals schoolresultaten, verlof en ziekte, worden bijgehouden in het leerlingenvolgsysteem. Leerlingen en ouders hebben recht om persoonlijke gegevens in te zien. Activiteiten die Het College organiseert, kan de school op foto en/of film laten vastleggen. De beelden worden ter promotie van de school ingezet via de informatiebulletins en de website. Leerlingen en/of ouders die hier moeite mee hebben, dienen vooraf schriftelijk bezwaar te maken bij de directie. Gebeurt dat niet, dan gaat Het College er van uit dat niemand bezwaar heeft tegen foto- en filmopnamen.
Schoolkrant In overleg met de redactie van de schoolkrant stelt de directie een redactiestatuut vast. Daarin staat onder meer in hoeverre de redactie verantwoordelijk is voor de inhoud van de krant en welke faciliteiten daarvoor nodig zijn. In de schoolkrant is natuurlijk ook ruimte voor kritiek. Zolang het taalgebruik binnen de fatsoensnormen blijft en de kritiek goed is onderbouwd, is er geen probleem. De redactie plaatst géén artikelen die kwetsend, grof of beledigend zijn of waarin een persoon met naam en toenaam kritiek krijgt. Daarnaast kan de directie de publicatie van de schoolkrant geheel of gedeeltelijk verbieden wanneer de inhoud discriminerend of beledigend is, iemands privacy schaadt, of in strijd is met de doelen van de school. Een begeleider beoordeelt de bijdragen op de gedragscode. Overigens accepteert de redactie alleen artikelen waarvan de schrijver bekend is. Alleen op die voorwaarde kan een stuk zo nodig anoniem worden geplaatst. Regels in en om de school Regels en afspraken Leerlingen en medewerkers zorgen er samen voor dat de lessen goed verlopen en dat het veilig en netjes blijft op school. De volgende regels en afspraken dragen daar toe bij: Op het schoolterrein hebben leerlingen altijd hun schoolpasje bij zich. Als een medewerker er naar vraagt, moet de leerling zijn pasje laten zien. Voor de hele schoolcampus geldt: roken is niet toegestaan. Geen kauwgom in de lesruimten. Tijdens de les zijn gsm’s niet zichtbaar en hoorbaar. Een leerling die dringend moet bellen, vraagt eerst toestemming aan de docent. Geluidsdragers zoals cd- of MP3-spelers zijn alleen toegestaan in de les met toestemming van de docent. Eten en drinken mag alleen in de aula, de sportkantine, de trap en in de buitenruimte.
15
Voor aanvang van school, in de pauzes of na schooltijd houden leerlingen zich niet op voor de hoofdingang of in de fietsenstalling. Wie geen gymles heeft, verblijft ook niet in de buurt van de sporthal. Leerlingen die spullen van anderen beschadigen, krijgen de rekening thuis. Het gebruik van kluisjes is voor eigen risico. Hetzelfde geldt voor het gebruik van privé laptops. De school is niet verantwoordelijk voor diefstal of schade aan persoonlijke eigendommen. Afval verdwijnt niet op de grond, maar in de daarvoor bestemde afvalbakken. Als een medewerker of schoolwacht (surveillerende leerling) vraagt iets op te ruimen, dan doet de leerling dat. Leerlingen die afval laten vallen en dat niet direct oprapen, krijgen een registratie. Wie de aanwijzingen van de schoolwacht negeert, krijgt een registratieformulier en moet een dag verplicht van 08.00 tot 17.00 uur op school blijven. Bij twee formulieren geldt dat rooster een hele week. Bij meer dan twee registratieformulieren volgt schorsing. De stoelen en de trap in de aula zijn bedoeld om op te zitten. Zoals eerder gezegd: het bezit, het gebruik of de handel in vuurwerk, wapens, alcohol en andere drugs is uitdrukkelijk verboden op school. Op de trap in de centrale hal geldt: links naar boven, rechts naar beneden. De lift is alleen te gebruiken na toestemming van de teamleider.
Via de computers van onze school hebben leerlingen gratis toegang tot internet en een groot aantal algemene en educatieve programma’s. Om de kwaliteit van het netwerk te bewaren, gelden de volgende afspraken:
Het gebruik van e-mail en internet is alleen toegestaan voor onderwijstaken. Om te voorkomen dat computers ontregeld raken, is het voor de leerling verboden om: - computer- of programma-instellingen te wijzigingen; - zelf programma’s te installeren; - programma’s te starten vanaf een eigen cd-rom of USB; - programma’s te starten buiten de geïnstalleerde snelkoppeling; - in te loggen op het account van een ander; - gegevens op te slaan in een andere map dan daarvoor bestemd; - bestanden te verwijderen die niet van jezelf te zijn; - spelletjes te spelen op de computers; - te chatten, msn’en of gebruik te maken van sociale media zonder toestemming van de docent; - internetpagina’s met porno, geweld of discriminatie te bekijken; - bestanden te downloaden die je niet voor het onderwijs nodig hebt; - artikelen of producten rechtstreeks of indirect via internet te bestellen.
Wie na aanmelding op een systeem ontdekt dat de instellingen ontregeld zijn, meldt dit direct bij de betreffende toezichthouder. Op die manier voorkomt de leerling discussie over de schuldvraag. Storingen kunnen zij overigens melden via de storingsmelder die op elk systeem is geïnstalleerd. De school kan steekproefsgewijs controleren hoe de computers worden gebruikt. De controle van mailverkeer en andere digitale gegevens gebeurt met respect voor de belangen van gebruikers. Overigens zijn de computers van Het College voorzien van antivirusprogramma’s zoals Firewall.
16
De school kan het gebruikersaccount voor een bepaalde periode blokkeren als blijkt dat de regels zijn overtreden. Bij ernstige overtredingen, zoals het bezoeken van pornografische websites of pesten via sociale media, informeert de teamleider de betreffende gebruiker en kan hij de afdeling ICT een onderzoek laten instellen. Bij voldoende bewijs kan de leerling worden geschorst of van school verwijderd.
Leerlingen die zich niet aan de schoolregels houden, kunnen rekenen op sancties. De straf moet qua zwaarte passen bij de ernst en de aard van de overtreding. Afhankelijk van wat er is gebeurd, zijn de volgende maatregelen mogelijk:
Uit de les worden gestuurd Strafwerk maken Nablijven Gemiste lessen inhalen Corveewerk of andere werkzaamheden Geen toegang tot een of meerdere lessen Geen toegang tot alle lessen Schorsing Definitieve verwijdering
Een schorsing is de op een na zwaarste sanctie die de school kan opleggen. De locatiedirecteur kan een leerling voor maximaal één week schorsen. De leerling en zijn ouders krijgen dit besluit altijd per brief medegedeeld. Wanneer de schorsing langer duurt dan één dag, brengt de school ook de inspectie schriftelijk op de hoogte. Bij een definitieve verwijdering van school is de procedure als volgt: De locatiedirectie kan dit besluit pas nemen na overleg met de inspectie. Ook moeten eerst de leerling en zijn ouders zijn gehoord. Wanneer de leerling nog leerplichtig is, moet er bovendien eerst een andere school worden gevonden die de leerling wil toelaten. Binnen zes weken na het besluit tot definitieve verwijdering kunnen de leerling en/of zijn ouders bezwaar maken bij het College van Bestuur. Het bestuur neemt daarover binnen vier weken een beslissing. In de tussentijd kan het een leerling de toegang tot de school verbieden.
Leerlingen mogen verwachten dat hun docenten zich inzetten voor zo goed mogelijk onderwijs. De directie heeft de taak om hier op toe te zien. Aan de andere kant moet het schoolpersoneel ook op de medewerking en inzet van leerlingen kunnen rekenen. Een leerling die de les verstoort, kan verplicht worden de klas te verlaten en zich te melden bij een onderwijsassistent. Hij krijgt dan een formulier dat hij moet invullen. Aan het einde van de les meldt de leerling zich weer bij de docent die het formulier ook invult. Samen bespreken zij vervolgens wat er is gebeurd en zetten zij afspraken op papier. Beiden ondertekenen dit. De onderwijsassistent of teamleider krijgt hiervan een exemplaar. De teamleider bepaalt vervolgens of aanvullende sancties nodig zijn.
17
Leerlingen zijn verplicht het lesrooster te volgen, tenzij er voor een bepaald vak een andere regeling is getroffen. Gedurende de schooldag blijven ze bovendien op het schoolterrein. Wanneer een leerling door ziekte of andere oorzaken niet kan komen, moeten zijn ouders dit vóór 09.00 uur ’s morgens melden bij de school. Heeft de leerling voor een of meerdere lessen vrij nodig, dan moeten de ouders dat verlof vooraf in een briefje aan de teamleider aanvragen. Wie zonder bericht afwezig is, maakt zich volgens de school schuldig aan spijbelen. Moet een leerling vanwege ziekte naar huis, dan meldt hij zich eerst af bij de onderwijsassistent, de teamleider of diens vervanger. De school legt dan contact met de ouders of verzorgers. Eenmaal thuis belt de leerling zelf de school. Te laat komen, kan natuurlijk een keer gebeuren. Maar naarmate dat vaker voorkomt, volgen er steeds strengere maatregelen. Twee keer te laat: het schoolterrein schoon ‘prikken’ Vijf keer te laat: een bericht naar de ouders of verzorgers Tien keer te laat: de leerling moet zich een week lang elke ochtend verplicht melden op school. Daarnaast legt de mentor contact met de ouders. Vijftien keer te laat: melding bij de leerplichtambtenaar Wanneer een docent bij het begin van de les niet aanwezig is, meldt een van de leerlingen zich bij de onderwijsassistent of teamleider. Ouders moeten overigens ook een briefje schrijven wanneer hun kind om medische reden niet mee kan doen aan een bepaalde sport. Tijdens die lessen dient de leerling wel gewoon aanwezig te zijn, tenzij de teamleider iets anders bepaalt. Leerlingen die lange tijd niet mee kunnen sporten, krijgen altijd een vervangende opdracht. De teamleider informeert de betreffende docent over het langdurig verleend verlof.
Uiteraard is het de bedoeling met behulp van gedragsregels een werkbaar en leefbaar klimaat op de school tot stand te brengen. Mocht dit in incidentele gevallen niet lukken, dan staan de sector/schoolleiding maatregelen ter beschikking om leerlingen de juiste weg te wijzen, of ongewenst gedrag te reguleren. De volgende maatregelen heeft de schoolleiding hiertoe ter beschikking:
Wie iets vernielt, zal dit moeten vergoeden. Waarschuwing en berisping. Extra opdrachten voor een vak. Terugkomen of nablijven in de vrije tijd. Een opvoedkundige maatregel of huishoudelijke taken op school. Schorsing voor één of meer dagen. Tijdelijke verwijdering voor één of meer weken. Definitieve verwijdering.
Tot schorsing of tijdelijke verwijdering kan worden overgegaan bij:
Herhaald wangedrag. Bedreiging met fysiek, geestelijk en/of seksueel geweld naar medeleerlingen of personeel van de school.
18
Vernieling of beschadiging van schooleigendommen, of eigendommen van medeleerlingen en personeel. Het bezit of gebruik van vuurwerk.
Tot definitieve verwijdering kan worden overgegaan bij:
Herhaling van de bij schorsing en tijdelijke verwijdering genoemde zaken Het handelen in drugs en/of het in bezit hebben van wapens Fysiek geweld naar het personeel of de medeleerlingen Represaillehandelingen naar het personeel van de school of naar medeleerlingen in de privésfeer Het verschijnsel dat de school qua onderwijsaanbod, regelgeving en ondersteuning niet meer aansluit bij de hulpvraag van de leerling.
19
Leerlingen tot 18 jaar zonder startkwalificatie vallen onder de leer- en kwalificatieplicht. Leerlingen tussen 18 en 23 jaar vallen onder het RMC
Signaal verzuim, spijbelen Definitie
Aanleiding
Actie school
Actie leerplichtambtenaar
Actie RMC consulent
Signaal verzuim, spijbelen
-Verzuim gerelateerd aan (vermoedelijke) achterliggende problematiek;
School bespreekt met ouders en leerling constatering ongeoorloofd verzuim a.d.h.v. verzuimstaat.
Leerplichtambtenaar stelt onderzoek in en gaat afhankelijk van de resultaten over tot het mobiliseren van zorg en/of handhaving.
RMC registreert het verzuim in de RMC administratie.
-
-
Afwezigheid / spijbelen, uren of dagen, reden onbekend of niet legitiem, reden achteraf gemeld; Ziekte, bezoek arts, niet gemeld conform geldende afspraken.
- Meer dan 16 lesuren in vier weken. School meldt verzuim middels het digitaal verzuimloket bij leerplicht of RMC.
RMC onderneemt actie op basis van de afspraken die gemaakt zijn in het ZAT.
School bespreekt de voortdurende situatie in het ZAT.
Te laat komen -
Bij aanvang van de les;
-
Reden onbekend of niet legitiem.
Bij 5 keer (< 20 schoolweken).
Bij 10 keer (< 20 schoolweken).
School stuurt ouders een waarschuwingsbrief.
School heeft waarschuwingsgesprek met ouders en leerling. School controleert registratie verzuim. School maakt gespreksverslag. School stelt het aantal ongeoorloofd te laat komen bij en laat bij overeenstemming ouders en leerling
20
het verzuimoverzicht tekenen. School neemt interne maatregelen.
School informeert ouders en meldt bij leerplicht of RMC. School meldt via digitaal verzuimloket. Bij 15 keer of meer (<20 schoolweken).
Leerlingen van 18 of ouder worden in het ZAT besproken.
Leerplichtambtenaar neemt de melding in behandeling indien blijkt dat school de genoemde acties heeft genomen. Leerplichtambtenaar stelt dan onderzoek in en gaat afhankelijk van de resultaten over tot het mobiliseren van zorg en/of handhaving (waarschuwingsbrief / waarschuwingsgesprek / Halt-verwijzing/proces- verbaal).
RMC registreert het verzuim in de RMC administratie. RMC onderneemt actie als het gaat om zorgleerlingen en op basis van de afspraken die gemaakt zijn in het ZAT.
21
Schorsing, verwijdering en uitschrijving Definitie
Aanleiding
Actie school
Actie leerplichtambtenaar
Interne schorsing
Leerling wordt intern geschorst.
Kennisgeving aan ouders en leerplicht, leerling volgt alternatief programma op school.
Leerplichtambtenaar registreert schorsing.
-
Leerling wordt een of meerdere dagen wel toegelaten tot de school, maar niet tot de lessen.
Actie RMC consulent
Externe schorsing -
Leerling wordt voor een of meerdere dagen (max. 5 dagen) verwijderd van school.
School informeert ouders en leerplichtambtenaar. Leerling wordt voor 1 dag extern geschorst.
Leerplichtambtenaar registreert schorsing.
School informeert onderwijsinspectie, ouders en leerplicht of RMC. Leerling wordt voor 2 of meer dagen extern geschorst.
Verwijderingsprocedure is in gang gezet.
School meldt leerling aan bij het ZAT.
School meldt onmiddellijk bij onderwijsinspectie, ouders en leerplicht of RMC. School heeft inspanningsverplichting.
Leerplichtambtenaar registreert schorsing. Leerplichtambtenaar onderneemt actie als het gaat om zorgleerlingen en op basis van de afspraken die gemaakt zijn in het ZAT.
Leerplichtambtenaar kan een bemiddelende rol spelen tussen ouders en school en controleert de inspanningsverplichting van school om een passend alternatief voor de leerling te vinden.
RMC registreert schorsing. RMC onderneemt actie als het gaat om zorgleerlingen en op basis van de afspraken die gemaakt zijn in het ZAT.
RMC organiseert een gesprek bij gemeente, op school of gaat op huisbezoek en bepaalt met school de verdere acties op basis van de reeds verrichtte inspanningen.
Uitschrijving van leerling van 18 jaar of ouder zonder startkwalificatie - School informeert ouders. School neemt bij voornemen tot beëindiging contact op met het RMC. - Leerling geeft aan te willen stoppen met de opleiding en/of school constateert dat voor de leerling niet langer passend onderwijs te realiseren is. Er is gezocht
RMC organiseert een gesprek bij gemeente, op school of gaat op huisbezoek en bepaalt vervolgens samen met school de verdere acties op basis van de reeds verrichtte inspanningen.
22
naar alternatieven, doch die zijn niet voorhanden.
- RMC onderneemt actie.
- Definitieve uitschrijving. - School meldt de uitschrijving onmiddellijk bij DUO en het RMC.
Langdurig, twijfelachtig ziekteverzuim Definitie
Aanleiding
Actie school
Actie leerplichtambtenaar
Actie RMC consulent
Ziekte, bezoek arts, specialist en dergelijke
Twijfelachtig ziekteverzuim van
School gaat in gesprek met ouders en leerling.
Na melding roept leerplichtambtenaar ouders en leerling op en onderneemt passende actie.
RMC onderneemt actie op basis van de afspraken die gemaakt zijn in het ZAT.
Na melding roept leerplichtambtenaar ouders en leerling op en onderneemt passende actie.
RMC onderneemt actie op basis van de afspraken die gemaakt zijn in het ZAT.
meer dan twee weken (aaneensluitend). -
Gemeld conform in schoolgids vermelde afspraken.
Bij zorg/twijfel meldt school bij de GGD en/of in het ZAT. Bij niet verschijnen of als schoolarts dat nodig acht, doet school een melding bij leerplicht of RMC via het digitaal verzuimloket.
School gaat in gesprek met ouders en leerling. Bij zorg/twijfel meldt school bij de GGD en/of in het ZAT.
Twijfelachtig ziekteverzuim van minimaal 4 keer per schooljaar.
Bij niet verschijnen of als schoolarts dat nodig acht, meldt school bij leerplicht of RMC via het digitaal verzuimloket.
23
Luxe verzuim Definitie
Aanleiding
Actie school
Actie leerplichtambtenaar
Luxe verzuim
Luxe verzuim, één dag of meer.
School informeert ouders over het geconstateerde verzuim en meldt verzuim middels het digitaal verzuimloket bij leerplicht.
Leerplichtambtenaar gaat eventueel over tot het opmaken van procesverbaal jegens ouders/verzorgers.
-
Verlof zonder (schriftelijke) toestemming directeur of leerplichtambtenaar.
Actie RMC consulent
Voor 18-23 jarigen beslist de directeur conform het schoolbeleid (schoolgids).
Buitengewoon verlof en vrijstelling Definitie
Aanleiding
Actie school
Actie leerplichtambtenaar
Buitengewoon verlof is verlof wegens
Aanvraag verlof in verband met verhuizing, huwelijk, jubileum, ernstige ziekte en overlijden van aanverwanten t/m 10 schooldagen.
School is bevoegd gezag en kent de aanvraag schriftelijk toe of af.
Desgewenst adviseert de leerplichtambtenaar de school.
Aanvraag verlof wegens andere belangrijke medische of sociale omstandigheden t/m 10 schooldagen.
School is bevoegd gezag en kent de aanvraag schriftelijk toe of af
-
-
Verhuizing, huwelijk, jubileum, ernstige ziekte van verwanten en overlijden van verwanten; Andere belangrijke medische of sociale omstandigheden; Religieuze feestdag, verplichting voortvloeiend uit geloof of levensovertuiging.
Voor 18-23 jarigen beslist de directeur conform het schoolbeleid (schoolgids).
Voor 18-23 jarigen beslist de directeur conform het schoolbeleid (schoolgids).
Beroep op verlof wegens religieuze feestdag, verplichting voortvloeiend uit geloof of levensovertuiging uiterlijk twee dagen vooraf.
Actie RMC consulent
Desgewenst adviseert de leerplichtambtenaar de school.
School neemt beroep ter kennisname aan. Voor 18-23 jarigen beslist de directeur conform het schoolbeleid
Desgewenst adviseert de leerplichtambtenaar
24
(schoolgids).
de school.
Vrijstelling voor -
Vakantie buiten de schoolvakanties (eenmalig per schooljaar, maximaal 10 schooldagen).
Aanvraag vrijstelling voor verlof buiten de schoolvakanties.
School is bevoegd gezag en kent de aanvraag schriftelijk toe of af. Voor 18-23 jarigen beslist de directeur conform het schoolbeleid (schoolgids). Desgewenst adviseert de leerplichtambtenaar de school.
Aanvraag verlof wegens belangrijke medische of sociale omstandigheden voor meer dan 10 schooldagen.
School stuurt ouders met de aanvraag door naar leerplicht, vergezeld van het standpunt van de school. Voor 18-23 jarigen beslist de directeur conform het schoolbeleid (schoolgids). De leerplichtambtenaar is het bevoegd gezag en kent de aanvraag schriftelijk toe of af.
25
Dit protocol treedt in werking als er sprake is van ernstig ongewenst gedrag door een leerling. Er worden 3 vormen van maatregelen genomen: time-out schorsing verwijdering
Time-out
Schorsing
Verwijdering Bij het zich meermalen voordoen van een ernstig incident, dat ingrijpende gevolgen heeft voor de veiligheid en/of de onderwijskundige voortgang van de school, kan worden overgegaan tot verwijdering. De wettelijke regeling is hierbij van toepassing. Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
Verwijdering van een leerling van school is een beslissing van de directie. Voordat men een beslissing neemt, dient de directie de betrokken leerkracht, de ouders en de leerling te horen. Hiervan wordt een verslag gemaakt wat aan de ouders ter kennis worden gesteld en door de ouders voor gezien wordt getekend. Het verslag wordt ter kennisgeving opgestuurd naar: de ambtenaar leerplichtzaken; de inspectie onderwijs. de politie (HALT) De directie informeert de ouders schriftelijk en met redenen over het voornemen tot verwijdering, waarbij de ouders gewezen wordt op de mogelijkheid van het indienen van een bezwaarschrift. De ouders krijgen de mogelijkheid binnen twee weken een bezwaarschrift in te dienen bij het bevoegd gezag (bestuur). Het bevoegd gezag is verplicht de ouders te horen over het bezwaarschrift. Het bevoegd gezag neemt een uiteindelijke beslissing binnen vier weken na ontvangst van het bezwaarschrift. Een besluit tot verwijdering is pas mogelijk nadat aantoonbaar is gemaakt dat het bevoegd gezag , gedurende acht weken, er alles aan heeft gedaan om de leerling elders geplaatst te krijgen.
Bijlage: Model verslagformulier Noot 1:
Als veiligheid voorop staat, en dat zal regelmatig het geval zijn, moet de time-out niet afhankelijk gesteld worden van het contact met ouders. De vraag blijft dan staan wat er moet gebeuren als de ouders niet te bereiken zijn. Eventueel is het verwijderen uit de klas en opvang elders nog een oplossing?
Noot 2:
De time-out is geen officieel instrument, maar kan niettemin bruikbaar zijn bij onveilige situaties of bij het herstellen van de rust binnen de school: het is principieel geen strafmaatregel maar een ordemaatregel in het belang van de school; daarom geen aantekening van de time-out maar van het incident in het dossier van de leerling.
26
Noot 3:
Schorsing mag niet betekenen dat het doen van toetsen (denk aan PTA of eindtoetsen) wordt belemmerd. Dit vraagt passende maatregelen, bijvoorbeeld het wel tot de school toelaten voor het doen van deze toets. Daarnaast kan het beschikbaar stellen van (thuis)studiemateriaal tot de mogelijkheden behoren.
Noot 4:
Wezenlijk is dat de schorsing aan een maximum termijn gebonden is; zij mag geen verkapte verwijdering worden; de termijn is zo gekozen dat in het ernstigste geval de school voldoende tijd ter beschikking heeft om een eventuele verwijderingsbeslissing op zorgvuldige wijze voor te bereiden.
27
Naam leerling: …………………………………………………… Geboortedatum:
……………………………………………………
Naam mentor : …………………………………Klas: ………………… Datum incident: ……………………………………………………
Het betreft ongewenst gedrag tijdens
o
lesuren pauzeplaats aula elders vrije situatie
Het betreft ongewenst gedrag ten aanzien van o
leerkracht
o
medeleerlingen
o
anderen te weten
…………………………
Korte omschrijving van het incident: …………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………… …………………
Ouders/verzorgers op de hoogte gesteld d.m.v. o
huisbezoek
o
telefonisch contact
Datum en tijd: …………….
28
Gesproken met:
…………….
De volgende maatregel is genomen: o
time-out
o
schorsing
o
in gang zetten van een procedure tot verwijdering
Datum gesprek ouders/verzorgers en de school:
…………………………….
(zie verder verslag van het gesprek)
29
Op het moment dat een ernstig incident van AG&SI met een personeelslid als slachtoffer heeft plaatsgevonden, wordt onmiddellijk de preventiemedewerker geïnformeerd. Tevens wordt door de betrokken slachtoffer(s) of de preventiemedewerker het meldingsformulier ingevuld. Taken en verantwoordelijkheden Van de leden van het opvangteam mag verwacht worden, dat zij Een luisterend oor bieden; Advies geven over symptomen die kunnen optreden na een schokkende gebeurtenis; Informatie geven over opvangmogelijkheden; De eigen grenzen aangeven wat betreft de mogelijkheden voor hulpverlening en mee zoeken naar oplossingen (eventueel doorverwijzen naar professionele instanties); Aan belanghebbenden informatie geven m.b.t. het omgaan met schokkende gebeurtenissen; Vertrouwelijk omgaan met de informatie die zij krijgen. Taken en verantwoordelijkheden na een schokkende gebeurtenis De directe collegae en de preventiemedewerker zijn verantwoordelijk voor eerste opvang; De preventiemedewerker is verantwoordelijk voor het (laten) invullen van het meldingsformulier en het registreren van het incident, de voorlichting binnen de organisatie en de contacten met externe instanties als slachtofferhulp, e.d.; De preventiemedewerker bewaakt de voortgang van de hulpverlening aan het slachtoffer; De preventiemedewerker is verantwoordelijk voor het organiseren van de continuïteit in de school (onder andere opvang klas); De preventiemedewerker is verantwoordelijk voor een adequaat vervolg van de opvang van het slachtoffer; De directie neemt zo spoedig mogelijk, maar in ieder geval binnen 72 uur, contact op met het slachtoffer; De arboarts heeft een signalerende functie. Hij/zij informeert de werkgever als er signalen binnen komen die wijzen op het gepasseerd zijn van schokkende gebeurtenissen en/of problemen die daarmee samenhangen en leiden tot mogelijke uitval van medewerkers. De opvangprocedure Als een medewerker een schokkende gebeurtenis meemaakt, wordt de volgende procedure gevolgd: Iedereen is verplicht het slachtoffer uit de situatie te helpen en de eerste opvang te verzorgen. De preventiemedewerker wordt zo snel mogelijk geïnformeerd; De preventiemedewerker meldt de schokkende gebeurtenis zo snel mogelijk bij een lid van het opvangteam; Het lid van het opvangteam zorgt voor de eerste begeleiding van het slachtoffer; De preventiemedewerker neemt binnen drie dagen contact op met het slachtoffer en biedt adequate hulp; De preventiemedewerker onderhoudt contact met het slachtoffer en zorgt ervoor, dat hij/zij op een verantwoorde wijze kan terugkeren op het werk of in de klas. Contact met slachtoffer Het is de taak van de preventiemedewerker om contact te houden met het slachtoffer en de medewerkers en de leerlingen te (blijven) informeren over de situatie. Op deze manier verliest het slachtoffer niet het contact met het werk of de klas. Binnen drie dagen na het incident heeft de directie een gesprek met de betrokkene(n). Tijdens dit gesprek wordt ondermeer bezien of hulp aan betrokkene(n) gewenst is. Binnen drie weken vindt een vervolggesprek plaats, waarin de directie ondermeer informeert of de opvang naar tevredenheid verloopt. Na ongeveer twee maanden vindt een afsluitend gesprek plaats. In veel situaties kan het wenselijk zijn, dat het slachtoffer informatie krijgt over de dader en de manier waarop deze zijn daad verwerkt.
30
Terugkeer op het werk De directie en het opvangteam hebben de verantwoordelijkheid de betrokkene bij de terugkeer te begeleiden. Na een schokkende gebeurtenis komt er een moment van confrontatie met de plaats. Dit kan een moeilijk moment zijn afhankelijk van de aard en oorzaak van de gebeurtenis. Soms zal er weer een basis moeten worden gelegd voor een werkbare relatie met de leerling of collega, in ieder geval zal het vertrouwen in zichzelf en de omgeving weer opgebouwd moeten worden. Extra aandacht van collega's kan ondersteunend werken. Twee weken na terugkeer moet door de directie worden onderzocht of betrokkene zich weer voldoende veilig voelt. Als dit niet zo is, dan worden initiatieven ontwikkeld om tot een oplossing te komen. Het opvangteam kan hierin een rol krijgen. Het betrokken lid uit het team volgt het proces in ieder geval conform de gemaakte afspraken. Zo nodig moeten door de directie in overleg met de preventiemedewerker maatregelen worden genomen om herhaling te voorkomen en aanvullende preventieve maatregelen te nemen. Ziekmelding Afhankelijk van de ernst van de gebeurtenis, waarbij wordt uitgegaan van de beleving van de betrokkene, wordt hij / zij in de gelegenheid gesteld om naar huis te gaan. Hoewel de situatie dit bemoeilijkt, dient in verband met de praktische consequenties de betrokkene ziek te worden gemeld (waarbij aangegeven wordt dat de aard van de ziekte ten gevolge van een incident op het werk is). Tevens dient de mogelijkheid geboden te worden om op korte termijn contact te hebben met het opvangteam. Materiële schade De directie heeft de taak om samen met het slachtoffer eventuele materiële schade vast te stellen en te zorgen voor een snelle afwikkeling van de schadevergoeding. Indien de betrokkene blijvend arbeidsongeschikt wordt, geldt zijn / haar normale verzekering, tenzij de organisatie onzorgvuldigheid of nalatigheid te verwijten valt. Melding bij de politie Bij een misdrijf zal het bestuur alles in het werk stellen, dat er aangifte wordt gedaan bij de politie. Feitelijke aangifte bij de politie kan alleen door het slachtoffer zelf worden gedaan. Toelichting: Aangifte doen Voor een (beperkt) aantal misdrijven is bepaald in het Wetboek van Strafvordering (art 160), dat ieder die daarvan kennis draagt verplicht is aangifte te doen. Het gaat daarbij onder meer om misdrijven waardoor de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar wordt gebracht en daadwerkelijk levensgevaar is veroorzaakt, misdrijven tegen het leven gericht, afbreking van zwangerschap, mensenroof en verkrachting. Ieder die kennis draagt van een begaan strafbaar feit is bevoegd aangifte te doen. Openbare colleges, en daarmee besturen scholen, zijn verplicht onverwijld aangifte te doen van misdrijven waarvan ze bij de uitoefening van hun bediening kennis krijgen (art.162). Voor werkgevers in het bijzonder onderwijs geldt dit (nog) niet. Tot nog toe is het niet mogelijk om anoniem aangifte te doen. De naam van de persoon van de aangever – ook als deze zich laat vertegenwoordigen door een gemachtigde – zal steeds bij de bevoegde ambtenaar worden geregistreerd. De stukken die betrekking hebben op een strafdossier zijn in te zien voor verdachte(n). Arbeidsinspectie De directie kan – afgezien van de wettelijke verplichtingen ter zake – besluiten om de arbeidsinspectie in te schakelen. Melding bij Arbeidsinspectie dient in ieder geval plaats te vinden indien sprake is van ernstig ongeval (definitie ernstig ongeval: indien iemand lichamelijk en/of geestelijk schade aan de gezondheid heeft opgelopen die binnen 24 uur na het ongeval leidt tot opname in een ziekenhuis ter observatie of behandeling, dan wel naar redelijk oordeel blijvend zal zijn; Artikel 9.1 Arbowet). Interne melding In geval van een ernstig ongeval meldt de directie direct aan de bedrijfshulpverleners en aan de MR, dat een arbeidsongeval heeft plaatsgevonden (Artikel 9.2 Arbo-wet).
31
Op het moment dat een ernstig incident van AG&SI met een leerling als slachtoffer heeft plaatsgevonden, wordt onmiddellijk de preventiemedewerker geïnformeerd. De preventiemedewerker vult (eventueel samen met het slachtoffer) het meldingsformulier in. Taken en verantwoordelijkheden Van de leden van het opvangteam mag verwacht worden, dat zij Een luisterend oor bieden; Advies geven over symptomen die kunnen optreden na een schokkende gebeurtenis; Informatie geven over opvangmogelijkheden; De eigen grenzen aangeven wat betreft de mogelijkheden voor hulpverlening en mee zoeken naar oplossingen (eventueel doorverwijzen naar professionele instanties); Aan leerling en ouders informatie geven m.b.t. het omgaan met schokkende gebeurtenissen; Vertrouwelijk omgaan met de informatie die zij krijgen; Taken en verantwoordelijkheden na een schokkende gebeurtenis Het bij het incident aanwezige personeel en de preventiemedewerker zijn verantwoordelijk voor een goede eerste opvang; De preventiemedewerker is verantwoordelijk voor het (laten) invullen van het meldingsformulier en het registreren van het incident, de voorlichting binnen de organisatie en de contacten met externe instanties als slachtofferhulp, e.d.; De preventiemedewerker bewaakt de voortgang van de hulpverlening aan het slachtoffer; De preventiemedewerker is verantwoordelijk voor het organiseren van de continuïteit in de school (bijvoorbeeld opvang klas indien leerkracht bij slachtoffer blijft); De preventiemedewerker is verantwoordelijk voor een adequaat vervolg van de opvang van het slachtoffer; De directie neemt zo spoedig mogelijk, maar in ieder geval binnen 72 uur, contact op met de ouders van het slachtoffer; De opvangprocedure. Als een leerling een schokkende gebeurtenis meemaakt, wordt de volgende procedure gevolgd: Iedereen is verplicht het slachtoffer uit de situatie te helpen en de eerste opvang te verzorgen. De preventiemedewerker wordt zo snel mogelijk geïnformeerd; De preventiemedewerker meldt de schokkende gebeurtenis zo snel mogelijk bij een lid van het opvangteam; Het lid van het opvangteam zorgt voor de eerste begeleiding van het slachtoffer De preventiemedewerker neemt binnen drie dagen contact op met de ouders van het slachtoffer en biedt adequate hulp; De preventiemedewerker onderhoudt contact met de ouders van het slachtoffer en zorgt voor een verantwoorde wijze van terugkeer naar de school.
32
Contact met slachtoffer Het is de taak van de preventiemedewerker om (via de ouders) contact te houden met het slachtoffer en de medewerkers en de leerlingen te (blijven) informeren over de situatie. Op deze manier verliest het slachtoffer niet het contact met de school. Binnen drie dagen na het incident heeft de directie een gesprek met de ouders van de betrokkene(n).Tijdens dit gesprek wordt ondermeer bezien of hulp aan betrokkene(n) gewenst is. Binnen drie weken vindt een vervolggesprek plaats, waarin de directie ondermeer informeert of de opvang naar tevredenheid verloopt. Na ongeveer twee maanden vindt een afsluitend gesprek plaats. In veel situaties kan het wenselijk zijn, dat het slachtoffer informatie krijgt over de dader en de manier waarop deze zijn daad verwerkt. Terugkeer op school De groepsleerkracht en de preventiemedewerker hebben de verantwoordelijkheid de leerling bij de terugkeer te begeleiden. Na een schokkende gebeurtenis komt er een moment van confrontatie met de plaats waar - of de persoon met wie - de schokkende gebeurtenis heeft plaatsgevonden. Dit kan een moeilijk moment zijn afhankelijk van de aard en oorzaak van de gebeurtenis. Soms zal er weer een basis moeten worden gelegd voor een werkbare relatie, in ieder geval zal het vertrouwen in zichzelf en de omgeving weer opgebouwd moeten worden. Twee weken na terugkeer moet door de directie worden onderzocht of betrokkene zich weer voldoende veilig voelt. Als dit niet zo is, dan worden initiatieven ontwikkeld om tot een oplossing te komen. Het opvangteam kan hierin een rol krijgen. Het betrokken lid uit het team volgt het proces in ieder geval conform de gemaakte afspraken. Zo nodig moeten door de directie in overleg met de preventiemedewerker maatregelen worden genomen om herhaling te voorkomen en aanvullende preventieve maatregelen te nemen. Ziekmelding Afhankelijk van de ernst van de gebeurtenis, waarbij wordt uitgegaan van de beleving van de leerling, wordt hij / zij in de gelegenheid gesteld om naar huis te gaan. De leerling wordt conform de hiervoor geldende procedure ziek gemeld. Tevens dient de mogelijkheid geboden te worden om op korte termijn contact te hebben met het opvangteam. Materiële schade De directie heeft de taak om samen met het slachtoffer eventuele materiële schade vast te stellen en zorgen voor een snelle afwikkeling van de schadevergoeding. Indien de betrokkene blijvend letsel heeft, geldt zijn / haar normale verzekering, tenzij de organisatie onzorgvuldigheid of nalatigheid te verwijten valt. Melding bij de politie Bij een misdrijf zal het bestuur alles in het werk stellen, dat er aangifte wordt gedaan bij de politie. Feitelijke aangifte bij de politie kan alleen door het slachtoffer zelf worden gedaan. Bij kinderen jonger dan 18 jaar kunnen alleen de ouders aangifte doen.
33
Toelichting:Aangifte doen Voor een (beperkt) aantal misdrijven is bepaald in het Wetboek van Strafvordering (art 160), dat ieder die daarvan kennis draagt verplicht is aangifte te doen. Het gaat daarbij onder meer om misdrijven waardoor de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar wordt gebracht en daadwerkelijk levensgevaar is veroorzaakt, misdrijven tegen het leven gericht, afbreking van zwangerschap, mensenroof en verkrachting. Ieder die kennis draagt van een begaan strafbaar feit is bevoegd aangifte te doen. Openbare colleges, en daarmee besturen van openbare scholen, zijn verplicht onverwijld aangifte te doen van misdrijven waarvan ze bij de uitoefening van hun bediening kennis krijgen (art.162). Voor werkgevers in het bijzonder onderwijs geldt dit (nog) niet. Tot nog toe is het niet mogelijk om anoniem aangifte te doen. De naam van de persoon van de aangever – ook als deze zich laat vertegenwoordigen door een gemachtigde – zal steeds bij de bevoegde ambtenaar worden geregistreerd. De stukken die betrekking hebben op een strafdossier zijn in te zien voor verdachte(n). Onderwijsinspectie Klachten over seksueel misbruik, seksuele intimidatie, ernstig fysiek of geestelijk geweld worden gemeld bij de vertrouwensinspecteurs.
34
Uitgangspunt is dat op het schoolterrein en binnen de schoolpoorten iedere vorm van verbaal en fysiek geweld/agressie en seksuele intimidatie, door ouders, personeel, leerlingen, vrijwilligers, stagiaires, e.d. niet getolereerd wordt. Hieronder worden tevens verstaan aanhoudend pesten, diefstal, vernieling, vuurwerkbezit en/of wapenbezit. Geweld door personeel richting leerling Fysiek geweld als straf door de leerkracht wordt niet getolereerd. Mocht het toch voorkomen dat een lid van het personeel bijvoorbeeld op grond van een emotionele reactie de leerling een corrigerende tik geeft, dan deelt de leerkracht dit onmiddellijk mee aan de directie. Verder neemt de leerkracht in overleg met de directie zo snel mogelijk contact op met de ouders om het gebeurde te melden en uit te leggen. Als de ouders van de leerling een klacht indienen bij de directie wordt een gesprek geregeld tussen de ouders en de directie. De directie houdt van elk voorval een dossier bij. Let wel: ondanks het feit dat valt uit te leggen dat er sprake was van een emotionele reactie, houden ouders het recht aangifte te doen bij de politie en gebruik te maken van de officiële klachtenprocedure. (Dreigen met) geweld e.d. door lid personeel Het slachtoffer meldt het incident bij de directie; Personeelslid wordt door de directie onmiddellijk uitgenodigd voor een gesprek; De ernst van het voorval wordt door de directie gewogen en besproken met betrokkenen; Ingeval van daadwerkelijk fysiek geweld of seksuele intimidatie wordt door de directie onmiddellijk melding gedaan bij het bestuur, dat vervolgens samen met de directie bepaalt of, en zo ja welke, ordemaatregelen worden genomen; De directie houdt van elk voorval een dossier bij. De directie kan gebruik maken van zijn bevoegdheid een schorsingsmaatregel op te leggen; Ten slotte wordt medegedeeld dat er een brief volgt met daarin de sanctie. In de brief wordt ook melding gemaakt van mogelijke rechtspositionele maatregelen, bijvoorbeeld waarschuwing of schorsing; De directie stelt – voor zover van toepassing – de direct leidinggevende op de hoogte van het voorval en van de afspraken die zijn gemaakt; Het bestuur zal alles in het werk stellen, dat er ingeval van wetsovertreding aangifte bij de politie wordt gedaan door (de ouders van) het slachtoffer. Ingeval van herhaling van bedreiging door het personeelslid wordt door de directie onmiddellijk melding gedaan bij het bestuur, dat vervolgens bepaalt of, en zo ja welke, rechtspositionele maatregelen worden genomen. (Dreigen met) geweld e.d. door leerlingen, ouders of derden Slachtoffer meldt incident bij directie; De directie voert zo spoedig mogelijk een ‘ordegesprek’ met betrokkene; De ernst van het voorval wordt door directie gewogen en besproken met betrokkenen;
35
Door de directie wordt aan de agressor medegedeeld, dat er een brief volgt met daarin de sanctie. In de brief wordt ook melding gemaakt van mogelijke maatregelen (waarschuwing) of dat aan het bestuur een voorstel zal worden gedaan om betrokkene van school te verwijderen, dan wel de toegang tot de school te ontzeggen; De directie stelt – voor zover van toepassing – de groepsleerkracht op de hoogte van het voorval en van de afspraken die zijn gemaakt. Ingeval van herhaling van bedreiging door de ouders e.d. wordt door de directie melding gedaan bij het bestuur, dat vervolgens bepaalt of en zo ja welke, ordemaatregelen worden genomen. De directie beoordeelt samen met het bestuur of er een gesprek met de betreffende ouders e.d. dient plaats te vinden; Het bestuur doet altijd aangifte bij de politie ingeval van wetsovertreding.
Administratieve procedure naar aanleiding van melding De betrokken medewerker/leerling/ouder: vult (met of zonder hulp) het meldingsformulier in; geeft het formulier aan de directie. De leidinggevende: bewaakt het invullen van het meldingsformulier; parafeert het meldingsformulier en stuurt per omgaande een exemplaar naar de preventiemedewerker; meldt mondeling de schokkende gebeurtenis bij de directie; directie kan – afgezien van de wettelijke verplichtingen ter zake – besluiten dat de arbeidsinspectie in te schakelen. Melding bij de Arbeidsinspectie is wettelijk verplicht ingeval van een ernstig ongeval (definitie ernstig ongeval: indien iemand lichamelijk en/of geestelijk schade aan de gezondheid heeft opgelopen die binnen 24 uur na het ongeval leidt tot opname in een ziekenhuis ter observatie of behandeling, dan wel naar redelijk oordeel blijvend zal zijn; De preventiemedewerker: administreert elke melding en verwerkt dit anoniem in een jaarverslag. Het jaarverslag wordt besproken in het directieteam en (de personeelsgeleding van) de medezeggenschapsraad. Toelichting: Het meldingsformulier wordt om een aantal redenen ingevuld. Voor de medewerker zelf om op een rijtje te zetten wat er is gebeurd. Het meldingsformulier komt o.a. terecht bij de directie. Op deze wijze worden zij geïnformeerd; De informatie uit de formulieren wordt gebruikt om schokkende gebeurtenissen daar waar mogelijk tot een minimum te beperken en daar waar noodzakelijk de opvang te verbeteren. Alle schokkende gebeurtenissen worden – anoniem – in een (digitaal) bestand opgenomen. Overzichten en analyses met informatie over het aantal, de frequentie, de aard en de omstandigheden waaronder de schokkende gebeurtenissen hebben plaatsgevonden, komen op deze wijze ter beschikking van directie, opvangteam en medezeggenschapsraad.
36
Schoolcultuur/pedagogisch klimaat Het personeel, leerlingen en ouders onthouden zich van seksistisch taalgebruik, seksueel getinte grappen, seksistisch getinte gedragingen, of gedragingen die door andere als zodanig kunnen worden ervaren; onderling; Het personeel zorgt er voor dat binnen de school geen seksueel getinte affiches, tekeningen, artikelen in bladen (o.a. schoolkrant), e-mail e.d. worden gebruikt of opgehangen die kwetsend kunnen zijn voor een bepaalde groep of individu. Eén op één contacten docenten - leerlingen Leerlingen worden buiten schooltijd niet langer dan een half uur alleen op school gehouden. Wanneer een leerling na schooltijd op school wordt gehouden, worden de ouders en de sectordirecteur op de hoogte gebracht; Uit de aard van het docentschap vloeit de norm voort dat een leraar een zekere terughoudendheid betracht ten aanzien van het mee naar huis nemen van leerlingen. Indien dit wel gebeurt, dan dient dit alleen met de nodige waarborgen van toezicht te geschieden. Zonder medeweten van de ouders, worden leerlingen daarom niet bij een personeelslid thuis uitgenodigd. In voorkomende gevallen worden de redenen en tijdsduur aangegeven. Tevens wordt dit gemeld bij de sectordirecteur. Troosten/belonen/feliciteren e.d. in de schoolsituatie De wensen en gevoelens van zowel leerlingen en ouders met betrekking tot troosten, belonen en feliciteren worden gerespecteerd. Leerlingen hebben het recht aan te geven wat ze prettig of niet prettig vinden (kussen, omhelzen, hand geven of geen fysiek contact); Felicitaties moeten een spontaan gebeuren blijven. Het personeel houdt hierbij rekening met het bovenvermelde. Aan-uit-omkleden Jongens en meisjes worden gescheiden bij het aan-, uit- en omkleden. De docent betreedt de kleedruimte uitsluitend na een duidelijk vooraf gegeven teken. Dit is van toepassing als de mannelijke begeleiding de kleedruimtes van de meisjes binnengaat of als vrouwelijke begeleiding de kleedruimtes van de jongens binnengaat. Op deze manier wordt rekening gehouden met het zich ontwikkelend schaamtegevoel bij jongens en meisjes; Jongens en meisjes maken gebruik van gescheiden douches. Eerste hulp Wanneer er eerste hulp wordt geboden waarbij de leerling zich moet ontkleden, moet er naast de hulpgevende een derde aanwezig zijn. De leerling mag zelf aangeven of dit een man of een vrouw is. Indien er hulp geboden moet worden bij ongevallen, ziek worden/zijn of anderszins, waarbij het schaamtegevoel van de leerlingen een rol kan spelen, wordt de uitdrukkelijke wens van de leerling gerespecteerd. Buitenschoolse activiteiten
37
Tijdens het schoolkamp of andere meerdaagse schoolreizen slapen jongens en meisjes gescheiden. De begeleiding slaapt zo mogelijk op een andere plaats dan de leerlingen. Is dit laatste niet mogelijk dan slaapt de mannelijke begeleiding bij de jongens en de vrouwelijke begeleiding bij de meisjes; In principe gaat een begeleider niet alleen met een leerling op pad. Mocht dit toch noodzakelijk zijn, dan moet dit gemeld worden bij de sectordirecteur en moet de reden en de tijdsduur aangegeven worden; Ten aanzien van schoolreizen en sportevenementen gelden deze regels – voor zover van toepassing ook.
38
Scholen zijn een ontmoetingsplaats van en voor vele mensen. De scholen willen dat de school een veilige omgeving is, waar leerlingen en docenten zich op hun gemak voelen en waar goed en prettig gewerkt en geleerd kan worden. Toch verloopt het interactieproces (soms letterlijk) niet altijd zonder slag of stoot en hebben we te maken met grensoverschrijdend gedrag. Om in dergelijke situaties planmatig, verstandig, eenduidig en consequent te kunnen handelen, is een houvast belangrijk. Om die reden is dit handelingsprotocol opgesteld. Het protocol bevat afspraken en handreikingen ten aanzien van het omgaan met geweld, intimideren, (cyber)pesten, schelden, drugs, vernieling, diefstal, wapenbezit, vuurwerk en schoolverzuim. Het protocol geeft tevens aan welke stappen kunnen worden gezet bij het afhandelen van grensoverschrijdend gedrag. Het protocol is opgesteld met betrekking tot de volgende gedragingen: 1. fysieke agressie en intimidatie; 2. verbale agressie en intimidatie, ernstige belediging en discriminatie; 3. drugsbezit, -handel en –gebruik, alcoholgebruik en –bezit; 4. vernieling; 5. wapenbezit; 6. diefstal; 7. vuurwerkbezit en –handel; 8. seksuele intimidatie; 9. ongewenst bezoek in en rond de school. Per onderwerp wordt eerst een algemene en een juridische definitie beschreven, gevolgd door een toelichting. Daarna wordt vermeld welke maatregelen de school kan nemen, wat de politie en het Openbaar Ministerie doet of kan doen en welke hulpmogelijkheden er zijn. Het betreft hier slechts algemene uitgangspunten waarvan in bijzondere gevallen kan worden afgeweken. Partijen handelen conform de voor hen geldende wettelijke bepalingen en richtlijnen. Stappenplan School Afhankelijk van de situatie wordt door de school een keuze gemaakt welke stap gezet wordt. Een situatie kan namelijk dermate ernstig zijn dat de school direct overgaat tot de sanctionerende ronde en / of inschakelen van politie d.m.v. de vaste contactpersoon bij de politie. Door de politie zal worden gehandeld volgens de geldende prioritering van de politie. NB: de school kan ook aangifte doen bij kennisname van een strafbaar feit. Het slachtoffer wordt dan alsnog door de politie als getuige gehoord.
39
De stappen zijn: 1. Inschatting van de situatie; 2. Gesprek met leerling en medewerker van de school; 3. Herstelbemiddeling/leerlingenbemiddeling; 4. Gesprek met ouders / verzorgers; 5. Bespreking in het Zorg Advies Team; 6. Doorverwijzing naar een hulpverleningsinstantie; 7. Inschakeling politie; 8. Bedenktijd; 9. Bovenschoolse voorzieningen 10. Schorsing; 11. Doorverwijzing; 12. Verwijdering.
1. Inschatting van de situatie Bij ieder incident worden er eerst gesprekken gevoerd met het slachtoffer of de benadeelde en met de vermeende dader. De situatie wordt ingeschat aan de hand van de volgende vragen: Wat is er gebeurd; wie is er bij betrokken; wanneer is het gebeurd? Is dit gedrag of vergelijkend ander gedrag bij deze jongere vaker voorgekomen? Wat is de ernst van het grensoverschrijdend gedrag? Handelt het om leerlingen van de eigen school of dienen andere scholen ingeschakeld te worden? Handelt de school de situatie zelfstandig af? Dient ook de politie in kennis te worden gesteld? In het protocol kan de school nagaan of het gedrag gemeld moet worden bij de politie, dus anders gezegd, is er sprake van wetovertredend gedrag? Dient de politiecontactfunctionaris op de hoogte te worden gesteld of om advies worden gevraagd? Consultatie andere hulpverlenende instellingen. Afhankelijk van de uitkomsten van deze stap wordt overgegaan op stap 2 of direct naar een van de andere stappen.
2. Gesprek met leerling en medewerker van de school. In de preventieve, oftewel ongesanctioneerde, ronde zal getracht worden de leerling door middel van gesprekken te bewegen om zijn / haar gedrag te verbeteren. Daarbij zal aandacht worden geschonken aan eventuele individuele problemen van de leerling, die mogelijk verband houden met zijn / haar ongewenst gedrag.
40
3. Herstelbemiddeling/leerlingenbemiddeling Het gaat hierbij om gesprekken waar slachtoffer en dader aan tafel zitten samen met een bemiddelaar. Het doel van herstelbemiddeling/leerlingenbemiddeling is: het voorkomen van spanningen en eventuele escalaties; het opheffen van mogelijke frustraties; de anonimiteit van dader en slachtoffer opheffen; de angst bij het slachtoffer voor de dader verkleinen; de dader confronteren met de pijn, angst en/of woede van het slachtoffer; het slachtoffer (enig) begrip voor dader en daad verschaffen. Het is bedoeld voor jongeren van 9 tot 18 jaar die niet strafrechtelijk worden vervolgd. Voorwaarde is dat de dader zijn aandeel erkent, dat de dader zijn verantwoordelijkheid neemt voor zijn gedrag en dat de dader in staat is het slachtoffer iets te vertellen over zijn schuldgevoelens. Voorwaarden voor het slachtoffer zijn, dat hij geen wraakgevoelens heeft en dat hij in staat is te luisteren naar de dader.
4. Gesprek met ouders / verzorgers De school behoudt zich het recht voor om ouders/verzorgers van leerlingen in te lichten over het gedrag van de leerling. In alle gevallen waarvan schriftelijk verslag wordt gemaakt worden de ouders/verzorgers in ieder geval geïnformeerd. De ouders/verzorgers zijn daarmee op de hoogte van de stappen die de school zet t.a.v. het gedrag van de leerling. Bij herhaling van het gedrag zal een gesprek plaatsvinden tussen school, leerling en ouders/verzorgers.
5. Bespreking in het Zorg Advies Team Het grensoverschrijdende gedrag wordt besproken in het Zorg Advies Team en hiervan wordt een schriftelijk verslag gemaakt. Dit geldt tevens voor de meldingen van slachtoffers. Eventueel wordt de politiecontactfunctionaris op de hoogte gesteld of om advies gevraagd. (Indien uit het protocol blijkt dat het om een gedraging gaat waarbij de wet wordt overtreden, wordt de politie in kennis gesteld.)
6. Doorverwijzing naar een hulpverleningsinstantie De hulp, die scholen aan hun leerlingen kunnen aanbieden, staat beschreven in het zorgplan van iedere school. Tevens staat daarin beschreven op welke wijze hulp verkregen kan worden. Derhalve kunnen ouders en leerlingen zelf op school vragen hoe ze het beste kunnen handelen. 7. Inschakeling politie 8. Bedenktijd 9. Bovenschoolse voorzieningen 10. Schorsing 11. Doorverwijzing 12. Verwijdering. Voor een beschrijving van de stappen 7 t/m 12 wordt verwezen naar het leerlingenstatuut van de school.
41
Pestprotocol Dit pestprotocol is in overleg met de ouderraad vastgesteld. Het pestprotocol is opgenomen in de reguliere leerlingbegeleiding van Het College. Uitgangspunt in deze begeleiding is de mentor, ondersteund door de sectorleider, respectievelijk het zorgteam en indien nodig externe deskundigen. Signalering: Indien een leerling zelf, ofwel een docent of ouders aangeven dat er sprake is van pesten, onderneemt de mentor actie. Hij/zij onderzoekt de ernst van het pestgedrag. Indien er sprake is van incidenteel gedrag, handelt hij/zij de klacht af met een vermelding in het leerlingendossier. Wanneer er sprake is van structureel en langdurig pestgedrag licht de mentor de sectorleider in en onderneemt in overleg met de sectorleider actie. Afhandeling: Bij structureel en langdurig pestgedrag worden door mentor/ sectorleider de pesters formeel gewaarschuwd en krijgen zij de mededeling dat bij ongewijzigd gedrag melding wordt gemaakt bij politie/ bureau Halt en dat er een schorsing volgt. De directie en de ouders worden van deze waarschuwing en eventuele verdere stappen op de hoogte gesteld. Het slachtoffer ontvangt van mentor/sectorleider ondersteuning en wordt zonodig aangemeld bij het zorgteam voor verdere begeleiding. Pesten is onaanvaardbaar gedrag en vormt een bedreiging voor het individu (vooral voor de leerlingen) en voor de sfeer op school. Hieronder is een aantal regels geformuleerd voor zowel leerlingen als docenten.
Pestregels leerlingen Maak aan de leerlingen duidelijk dat signalen van pesten (iets anders dan plagen!) doorgegeven moeten worden aan de docent. Leg uit dat dit geen klikken is; Personeel en leerlingen noemen leerlingen niet met een bijnaam die als kwetsend ervaren kan worden; Personeel en leerlingen maken geen opmerkingen over kleding en/of uiterlijk die als kwetsend ervaren kunnen worden; Indien de docent pesten heeft gesignaleerd:
geeft hij duidelijk en ondubbelzinnig aan dat hij dergelijk gedrag verafschuwt en afkeurt; probeert hij zicht te krijgen op de oorzaak, de omvang van het pestgedrag en de mogelijke gevolgen voor het slachtoffer; probeert hij het invoelende vermogen van de pester en de „zwijgende meerderheid‟ te vergroten (“als jij nu eens gepest werd...”); brengt hij het probleem in de teamvergadering/leerlingenbespreking ter sprake en wordt een plan van aanpak opgesteld; stelt hij de ouders van de betrokkenen (pester, gepeste) op de hoogte en geeft aan hoe de school dit probleem gaat aanpakken.
42
Pesten van personeel Pesten komt niet alleen voor tussen leerlingen. Ook personeelsleden kunnen onderling hiermee worden geconfronteerd. Om pesten tegen te gaan kunnen de volgende „regels‟ worden gegeven:
Maak de pester duidelijk dat hij te ver gaat, dat zijn „grapjes‟ niet meer leuk zijn; Zoek steun bij de vertrouwenspersoon van de school. Vergeet niet de rol van de sectordirecteur/teamcoördinator te bespreken. Een goede leidinggevende kan het pesten in de kiem smoren; Houd zelf een logboek bij. Zo weet u wanneer er ongewenste zaken plaats hadden en wie erbij aanwezig waren. Het logboek kan dienen als bewijs, maar ook om uw hart te luchten; Bedenk dat u niet alleen het slachtoffer bent, maar ook de organisatie. Uiteindelijk heeft ook de directie belang bij goede onderlinge verhoudingen; Vraag u af wat de motieven zijn van de pester. Dan weet u beter hoe u moet optreden. Sommige mensen pesten simpelweg omdat ze er voordeel mee verwachten te behalen; Praat met mensen die getuige zijn van het pestgedrag. Vaak vormen zij de zwijgende meerderheid. Ze zien het pesten wel, maar treden niet op, misschien om te voorkomen dat ze het volgende slachtoffer worden; Lees over het onderwerp. Verhalen van anderen kunnen u het gevoel geven dat u niet alleen staat. U kunt leren van hun ervaringen; Neem contact op met de directie. De directie is op grond van de Arbo-wet verplicht maatregelen te nemen.
43
Discriminatie kan op verschillende zaken betrekking hebben. Te denken valt aan: huidskleur, levensovertuiging, seksuele voorkeur, volksgewoonten zoals kleding en voedsel, op grond van ziekten enzovoort. We leven in een multiculturele samenleving. Dit houdt in dat verschillende groepen uit onze samenleving hun eigen cultuur hebben. De schoolbevolking is een afspiegeling hiervan en dit wordt binnen het onderwijs als een verrijking ervaren. Het vraagt wel extra inzet en aandacht/alertheid om tot een goed (pedagogisch) klimaat voor alle leerlingen te komen.
Het volgende wordt van iedereen binnen de school verwacht:
Het personeel. de leerlingen en hun ouders worden gelijkwaardig behandeld; Er wordt geen discriminerende taal gebruikt; Er wordt voor gezorgd, dat er in school geen discriminerende teksten en/of afbeeldingen voorkomen op posters, in de schoolkrant, in te gebruiken boeken, e-mail e.d.; Er wordt op toegezien dat leerlingen en ouders ten opzichte van medeleerlingen en hun ouders geen discriminerende houding aannemen in taal en gedrag; De docent, leerling en ouders nemen duidelijk afstand van discriminerend gedrag en maken dit ook kenbaar; Bij discriminatie door personeel wordt het personeelslid door de directie uitgenodigd voor een gesprek. Bij het herhaaldelijk overtreden van de gedragsregels wordt melding gedaan bij het bestuur, dat vervolgens bepaalt of, en zo ja welke disciplinaire maatregelen er worden genomen; Bij discriminatie door vrijwilligers, stagiaires, ouders en/of leerlingen worden deze door de directie uitgenodigd voor een gesprek. Bij herhaaldelijke overtreding van de gedragsregels wordt melding gedaan bij het bestuur, dat vervolgens bepaalt of en zo ja welke maatregelen er worden genomen. In het uiterste geval kan hierbij gedacht worden aan schorsing of verwijdering/ontzegging van betrokkene tot de school en het schoolterrein.
44
Doel De Stichting LVO (hierna: LVO) stelt personen die in dienst of anderszins werkzaam zijn op het bureau of een van de scholen van LVO (hierna: de gebruiker) internet, intranet en het e-mailsysteem ter beschikking, hierna: de internetfaciliteiten. De internetfaciliteiten zijn bestemd voor het uitvoeren van de door LVO aan de gebruiker opgedragen taken. Het privé-gebruik van de internetfaciliteiten is slechts in beperkte mate toegestaan, vergelijkbaar met het privé-gebruik van de telefoon, en binnen de maatschappelijk toelaatbare grenzen. De gebruiker moet zich daarom onthouden van incorrecte, onfatsoenlijke, onzedelijke, misleidende of anderszins onrechtmatige handelingen, uitlatingen en discussies. Het algemene uitgangspunt is dat iedere gebruiker zelf verantwoordelijk is voor het gebruik van de internetfaciliteiten. Daarnaast heeft LVO de volgende gedragsregels opgesteld. Gedragsregels 1. Internetfaciliteiten mogen alleen worden gebruikt met de door LVO beschikbaar gestelde faciliteiten (software en hardware). 2. Iedere gebruiker heeft een persoonlijke gebruikerscode en wachtwoord voor het gebruik van de internetfaciliteiten. Het is niet toegestaan die aan derden bekend te maken of ter beschikking te stellen. 3. Inloggen betekent dat de gebruiker instemt met logging (registreren) en de mogelijkheid van monitoring (bekijken) door de afdeling ICT van LVO, een en ander in overeenstemming met het in deze gedragscode verder bepaalde. 4. E-mailverkeer en eventuele bijlagen. * alleen het door LVO toegewezen e-mailadres mag worden gebruikt; * alle regelgeving met betrekking tot het traditionele postverkeer is ook van toepassing op het elektronische berichtenverkeer; * een e-mailbericht wordt aan een relevante doelgroep gestuurd en niet aan alle personen binnen de organisatie; * bij het opstellen van e-mailberichten dient de gebruiker de algemeen gangbare maatschappelijke gedragsnormen te hanteren; * de gebruiker opent dan wel bewaart geen e-mailberichten en/of bijlagen die hem onbekend, onzedelijk of anderszins verdacht voorkomen; * de gebruiker stuurt dan wel bewaart geen mp3 bestanden, filmpjes, plaatjes, animaties c.q. daaraan gerelateerde bestanden; * de gebruiker stuurt niet automatisch e-mail naar of van het bureau of een school door; * op elke uitgaand e-mailbericht wordt automatisch een disclaimer vermeld. 5. Internet. * Om bovenmatige belasting van het netwerk te voorkomen, is het gebruik van real-audio, reavideo en internettelefonie niet toegestaan. 6. LVO. * LVO zal bij de controle van e-mailberichten de belangen van de gebruiker niet schaden. In geval van rapportages en gebruiksstatistieken worden de gegevens van de gebruiker geanonimiseerd; * LVO garandeert geen juiste bezorging van e-mailberichten; * LVO past antivirus programmatuur toe; * de afdeling ICT kan steekproefsgewijze controle op de naleving van de gedragscode verrichten; * onderschepte e-mailberichten en log files met betrekking tot internetfaciliteiten worden niet langer dan een maand bewaard, tenzij dit nodig is in het kader van onderzoek zoals vermeld onder punt 8; * de afdeling ICT verricht de in dit artikel vermelde acties enkel en alleen na schriftelijke goedkeuring van de bureaumanager dan wel de voorzitter van de centrale directie van de betreffende school. De afdeling ICT koppelt vervolgens de resultaten van de in dit artikel vermelde acties zo spoedig mogelijk terug naar de bureaumanager dan wel de voorzitter van de centrale directie van de betreffende school. * de afdeling ICT heeft geheimhoudingsplicht met betrekking tot de gegevens over e-mail en/of het internetgebruik die tot personen herleidbaar zijn.
45
7. Bekendheid. De gedragscode wordt aan alle gebruikers ter beschikking gesteld. De gedragscode kan via het intranet worden geraadpleegd en wordt herhaaldelijk onder de aandacht van de gebruiker gebracht, bijvoorbeeld via het reguliere werkoverleg. 8. Gevolgen van niet toegestaan gebruik van de internetfaciliteiten. * de direct leidinggevende van een gebruiker kan bij een gerechtvaardigd vermoeden van misbruik of fraude een onderzoek (laten) instellen; * de direct leidinggevende informeert de betreffende gebruiker waarom, wanneer en hoe hij op misbruik wordt gecontroleerd; * de afdeling ICT mag de registratie van bezochte webpagina’s (het loggen van de verkeersgegevens) gebruiken voor het onderzoek; * de betreffende gebruiker heeft het recht de bij het onderzoek verkregen gegevens in te zien; * het strijdig handelen met de gedragscode kan onder meer plichtsverzuim opleveren en een grond voor oplegging van een disciplinaire maatregel zoals berisping, schorsing of opzegging meebrengen, een en ander zoals in de cao en de wet bepaald. 9. Voorbeelden van niet toegestaan gedrag. * het verzenden of bewust ontvangen dan wel bewaren van e-mail met pornografische en/of racistische plaatjes, kettingbrieven, tekenfilmpjes en videobeelden; * het bezoeken van websites of deelnemen aan discussiegroepen die politiek, pornografisch/ethisch beladen of anderszins onoorbaar zijn, tenzij het noodzakelijk is voor het werk; * er wordt een e-mailbericht gestuurd in de trant van: “wie heeft dossier x"; * het gebruik van de internetfaciliteiten voor niet aan het bureau of een school gerelateerde commerciële activiteiten (of het opzetten en onderhouden van een eigen website voor privégebruik); * het gebruik van toepassingen die de systeemintegriteit kunnen aantasten; * het inbreuk maken op auteursrechten en eigendomsrechten; * het gebruik/installeren van (eigen) software; * het gebruik van internetradio.
46
Onderstaande partijen hebben afspraken gemaakt om de veiligheid op scholen te verbeteren. De afspraken zijn vastgelegd in het convenant `Veiligheid in en om de school´, dat op woensdag 7 november 2007 ondertekend is op het College in Weert. Deelnemers:
Gemeente Weert Gemeente Nederweert Gemeente Cranendonck Het College en Junior College Cranendonck Het Kwadrant Philips van Horne SG Citaverde College Gilde Opleidingen Politie Regio Limburg-Noord Politie Regio Brabant Zuid-Oost Bureau Halt Limburg-Noord Openbaar Ministerie Parket Roermond
Dit convenant heeft tot doel om een eenduidig en sluitend stelsel van afspraken te maken ten behoeve van het voorkomen en bestrijden van overlast, vandalisme en crimineel gedrag en het creëren van een (sociaal)veilig klimaat op en rondom de scholen van de gemeenten Weert, Nederweert en Cranendonck. In het convenant zijn afspraken gemaakt over vaste contactpersonen en ieders verantwoordelijkheid op het gebied van schoolveiligheid.
De gemeente is verantwoordelijk voor de ontwikkeling en uitvoering van een integraal veiligheidsbeleid, op de integrale aanpak van schoolveiligheid en de evaluatie van de gemaakte afspraken. De school is primair verantwoordelijk voor de veiligheid en het welzijn van leerlingen, personeel en bezoekers van de school. Ook communiceert de school richting de leerlingen en het personeel de regels over grensoverschrijdend gedrag en houdt de school een registratie bij van incidenten die zich hebben voorgedaan. De politie is belast met de handhaving van wet- en regelgeving en de openbare orde. Zij zorgt voor een snelle interventie en afhandeling van crimineel gedrag op school. Het Openbaar Ministerie is verantwoordelijk voor een snelle en adequate strafrechtelijke afhandeling van het proces-verbaal. Bureau Halt biedt scholen preventieactiviteiten aan, waaronder advisering en voorlichting over ongewenst gedrag van jongeren.
Handelingsprotocol Naast het convenant is een handelingsprotocol bij grensoverschrijdend gedrag opgesteld. Dit protocol bevat afspraken over en handreikingen voor het omgaan met geweld, intimideren, (cyber)pesten, schelden, drugs, vernieling, diefstal, wapenbezit, vuurwerk en schoolverzuim. Ook geeft het protocol aan welke stappen kunnen worden gezet bij het afhandelen van grensoverschrijdend gedrag.
47
MEDISCH PROTOCOL 1. Personeelsleden van Het College mogen geen medische handelingen verrichten. Dit in verband met de “Wet beroepen in de individuele gezondheidszorg”, de zogenaamde BIG. 2. De denkbare medische handelingen op Het College zijn: a. EHBO -taken (vallen niet onder de wet BIG); b. het verstrekken van door een arts voorgeschreven medicatie (valt niet onder de wet BIG); c. het geven van injecties (bijvoorbeeld diabetes) (valt wel onder de wet BIG). ad a. EHBO -taken Op Het College zijn enkele personeelsleden gediplomeerd EHBO’er, t.w. ………………………….. Deze kunnen in voorkomende gevallen geraadpleegd worden. Bij twijfel aan de ernst van de verwonding of aandoening wordt een arts ingeschakeld c.q. bezocht. Op diverse plaatsen, t.w. de gymzaal, kamer leerlingenconciërge, kamer conciërge, ……. is een complete EHBO -kist voorhanden.
ad b. Verstrekken van voorgeschreven medicijnen Te denken valt aan medicijnen in verband met ADHD, epilepsie, cara. - dit verstrekken kan alleen gebeuren op schriftelijk verzoek van de ouders/verzorgers, waarbij frequentie, dosis en tijdstip van verstrekken aangegeven is (zie protocol); - de docent draagt zorg voor: . het in een afgesloten kast bewaren van deze medicijnen; . het verstrekken van de medicatie conform het verzoek van de ouders.
ad c. Het toedienen van injecties Te denken valt aan een injectie in verband met suikerziekte. Indien deze specifiek medische handelingen aan de orde zijn, dan: - is er overleg tussen ouders, docent en directeur of zijn/haar plaatsvervanger; - wordt bekeken of de gevraagde medische handeling op school verantwoord uitgevoerd zou kunnen worden; - wordt bekeken wie deze handeling uitvoert; - worden de afspraken vooraf schriftelijk vastgelegd (zie protocol).
48
Bijlage protocol medisch handelen Het College
Naam kind Klas Naam docent Inhoud medische handeling
Afspraken
Wie verricht medische handeling? Waar is deze persoon bereikbaar?
Wanneer dient de medische handeling verricht te worden?
Overige afspraken/opmerkingen
De ouders/verzorgers van bovengenoemde leerling hebben de school opdracht gegeven tot het uitvoeren van genoemde medische handelingen. Deze opdracht kan te allen tijde weer ingetrokken worden. Plaats: Datum: Naam: Handtekening:
49
PROTOCOL DIABETES/SUIKERZIEKTE
Patiënt is een diabetespatiënt en moet vanwege deze aandoening meerdere malen per dag een aantal handelingen verrichten t.b.v. deze suikerziekte. Deze handelingen houden in dat hij zichzelf insuline moet injecteren. Voorafgaande aan deze injectie bepaalt hij zijn bloedspiegel d.m.v. een bloed glucosemeter. Deze bloed glucosemeter ligt in een lade met ………….. naam erop in ……………………
Wat kan er mis gaan Patiënt heeft een Hypo:
het bloed glucosegehalte kan op een bepaald moment te laag zijn = HYPO. (de bloed glucosemeter geeft een waarde aan van < 4 )
Symptomen :
transpireren onduidelijk praten wazig zien slap gevoel krijgen
Hoe ontstaat een hypo ? niet voldoende of te laat eten te veel insuline gespoten meer lichaamsbeweging dan gebruikelijk
Hoe te handelen bij een HYPO? Het is van belang om de symptomen goed in te schatten. Bij een lichte vorm van een hypo kan volstaan worden met het drinken van suikerhoudende drank of het eten van 6 tabletten druivensuiker. Als de hypo te lang duurt kan patiënt bewusteloos raken. De volgende handelingen gelden bij een ernstig zware hypo (bewusteloos). In de koelkast in de lerarenkamer ligt een oranje etui met daarin een injectiespuit gevuld met steriel water en een flacon met 1 mg Glucagenpoeder.
Hoe toe te dienen?
steek de naald door het rubberdopje van de flacon met Glucagen en injecteer al de vloeistof uit de injectiespuit in de flacon. schud de flacon voorzichtig, zonder de naald uit de flacon te halen, totdat de Glucagen volledig is opgelost en de oplossing helder is. controleer of de zuiger helemaal naar beneden is gedrukt. Zuig nu de vloeistof terug in de injectiespuit. Let op dat de zuigerstang niet uit de injectiespuit wordt getrokken. maak een “air shot” (verwijder de lucht) en injecteer. De injectie kan in het bovenbeen gezet worden. De injectie kan desnoods door de kleding heen gegeven worden.
In alle gevallen van een hypo: waarschuw de ouders. Ouders bellen de diabetes poli. Indien de toestand van patiënt na het toedienen van de Glucageninjectie nog instabiel is: bel 112
Patiënt heeft een Hyper:
het bloed glucosegehalte kan op een bepaald moment te hoog zijn = HYPER .
50
(de bloed glucosemeter geeft een waarde aan van > 12) Symptomen :
erge dorst veel plassen vermoeidheid
Hoe ontstaat een hyper ? te weinig insuline in het bloed te weinig insuline gespoten
Hoe te handelen?
mmol bijspuiten,
Welke personen hebben instructie gekregen over deze hulpverlening:
………………..(namen van personen)
51
1) Hoe doorbreek je een matte, lakse, onverschillige houding van de jongere? Hoe laat je adolescenten over zichzelf praten? Hoe lok je uit tot een ‘echt’ gesprek?
Belangstelling leefwereld tonen Leefwereldgedrag koppelen aan gevolgen Echt goed luisteren en niet veroordelen Doorvragen Iets over jezelf vertellen Uitleggen dat de Raad wil helpen; het is voor de jongere zelf van belang eerlijk te zijn Vragen naar wat wel goed gaat Indirect vragen: hoe zien anderen jou (je beste vriendin) Humor hanteren Paradoxaal reageren Eigen belang jongere benadrukken Jongere zelf verantwoordelijkheid geven
2) Hoe doorbreek je ontkenning van het probleem?
Een veilige sfeer scheppen, vertrouwen wekken Zoek naar de oorzaak van de ontkenning (angst, onverschilligheid etc.) Paradoxaal reageren: ‘ik kan dus wel weer gaan; er is niets mis met jou.’ Opperste verbazing tonen Confronteren met feiten (in combinatie met haalbaarheid van het door de jongere geschetste toekomstperspectief) Er is hier wel verschil tussen civiel en straf: bij een delict heb je vaak een concreter confrontatiepunt Initiatief bij de jongere leggen: zeg jij dan maar hoe het verder moet Ouders erbij halen Vragen naar eigen beleving jongere, je open stellen Begrip tonen, niet veroordelend zijn Probleem opdelen in concrete, kleine stukjes Kijken wat wel goed gaat Depersonaliseren door ‘vergelijkbare’ jongere uit de hoed te toveren Belang van het gesprek voor de jongere zelf te benadrukken Proberen de jongere zich te laten verplaatsen in de ‘ander’, bijvoorbeeld door de vragen wat hij/zij zou vinden als dit oma was overkomen, of je beste vriend Confronteren met uitspraken van informanten
3) Hoe om te gaan met gebrek aan probleeminzicht (bijvoorbeeld door verstandelijk onvermogen of door psychiatrische problematiek)? Realiseer je dat er sprake kan zijn van een onderbewuste overlevingsstrategie Probleem opdelen in concrete, kleine stukjes. Woordgebruik aanpassen Checken of een en ander begrepen is, niet alleen op jaknikken afgaan Concreet uitleg geven over consequenties
52
4) Hoe motiveer je niet meewerkende jongeren tot eventuele hulpverlening?
(Paradoxaal) proces benoemen: nou dan zitten we vast, dan geven we het dus maar op confronteren met consequenties van weigering tot meewerken de ‘winst’ van de hulpverlening uitleggen: dit kan ik voor jou betekenen (bijvoorbeeld vervroegd vrijlaten via jr.) jongeren complimenten geven met wat wel goed gaat 5) Wat doe je met dubbele boodschappen? Verbaal zegt de jongere bijvoorbeeld dat er niets aan de hand is, maar aan het gedrag merk je dat er irritatie is.
Proces benoemen: ik zie dat je er boos om wordt Suggestief tegenwicht geven: ‘Ik geloof er niks van’. Het onderwerp op een andere manier later in het gesprek nog eens terug te laten komen 6) Hoe ga je om met agressie van de jongere en uitgelokte irritatie (uitdagend, provocerend)? Welke strategieën om ‘ui de strijd te blijven’ hanteer je?
Time-out nemen (ik ga even cola voor ons halen) Proces benoemen: ik wil niet dat je zo tegen mij praat. Extra rustig worden Benoemen wat er gebeurt (ook bij jezelf) en tijdelijk van onderwerp veranderen Vragen waar de betrokkene nu zo boos over is Stoppen, gesprek afbreken, time out 7) Hoe doorbreek je een sterke externe locus of control van de jongere (het ligt allemaal aan de andere, slachtofferrol)? En omgekeerd: een te sterke interne locus: het ligt allemaal aan mij.
Inzicht bevorderend werken: uitleggen door bijvoorbeeld samen met de jongere een soort situatieschetsje te maken Leeftijd in acht nemen Confronteren Inleving in andere stimuleren Depersonaliseren als vraagtechniek 8) Hoe om te gaan met zeer gesloten jongeren?
Er voor waken niet zelf van alles voor de jongere in te gaan vullen Zoek naar de oorzaak van de geslotenheid (angst, onvermogen, raffinement) Zoeken naar leefwereldthema’s: kleding, muziek, hobby’s etc. Indien mogelijk opzoeken in eigen leefwereld bijvoorbeeld door samen een stuk met de hond te wandelen Vragen of de jongeren iets voor je willen opschrijven of tekeningen willen laten zien, soms gedichten. Probeer het netwerk van de jongere zelf in te schakelen: met wie praat zij/hij wel?
53
9) Hoe om te gaan met bet(er)wetende jongeren die constant weerwoord hebben?
Niet in de val trappen zelf ook te gaan betweteren Jongere zelf verantwoordelijk stellen en eigen oplossing laten uitwerken Jongere confronteren met consequenties van gedrag 10) Hoe om te gaan met jongeren die het gesprek handig manipuleren met grapjes, leugens in combinatie met wat machtsvertoon?
Regie niet verliezen Laten merken dat je ze door hebt: proces benoemen Op dezelfde manier terugreageren 11) Hoe te reageren op jongeren die je impliciet (door de kleding) of expliciet (door hun opmerkingen) uitdagen?
Negeren Expliciet statement maken: ik ben hier niet van gediend Humor: joh, ik kan je moeder zijn, ik ben al getrouwd, ik val niet op jouw type; ga met je leeftijdgenoten spelen Een collega erbij roepen 12) Hoe om te gaan met jongeren die bij voortduring hun afspraken niet nakomen?
Zoek de oorzaak Neem (bijvoorbeeld middels een briefje) misverstanden/vooroordelen bij jongeren weg Wijs op consequenties, leg de winst voor de jongere uit bij wel afspraken nakomen Haal de jongere bij school op Geef de jongere eigen verantwoordelijkheid bij het maken van de afspraak 13) Hoe te handelen met jongeren die ongeveer 13-15 zijn, heel vroegrijp, en die heel volwassen overkomen?
Complimenteer de jongere met zijn/haar uitstraling: ik schatte je wel drie jaar ouder jog Confronteer ze met het feit dat ze voor de wet nog wel minderjarig zijn Geef de jongere verantwoordelijkheid in het meedenken over de oplossing En…toch het kind in deze jongere blijven zoeken 14) Hoe te handelen met jongeren die er volwassen uitzien en heel kinderlijk reageren?
Probeer te achterhalen of de groeispurt van recente datum is en de jongere nog ‘wennen’ moet Probeer te achterhalen of er testgegevens over intelligentie beschikbaar zijn Vraag naar reacties van leeftijdgenoten
15) Hoe te handelen bij jonge meisjes met tien jaar oudere vriend waar ze smoorverliefd op zijn (inclusief loverboys-problematiek)?
Niet in de val trappen van (onmiddellijke) veroordeling: dat doet iedereen al Vragen welke nadelen ouders en vriendinnen allemaal noemen, vragen naar zelf ervaren voordelen Vragen naar welke kritiek de jongere realistisch/niet realistisch vindt Samen de toekomst op een rij zetten 16) Wat doe je met opmerkingen van etnische jongeren, dat ze op basis van hun afkomst door de politie zijn gepakt en dus gediscrimineerd; ‘Ze hebben de pik op ons?’
Aanvankelijk laten spuien, bevestigen. In z’n algemeenheid stellen dat discriminatie slecht is. Indien gebruikt als middel dan:
54
Negeren Met jongere zoeken naar oplossingen om problematische reacties op discriminatie te vermijden Onderwerp ombuigen Confronteren met strafbare feit zelf (dat staat vaak los van discriminatie) ‘En als je dit in Marokko zou doen’ adviseren een klacht in te dienen bij landelijk meldpunt 17) Vereisen bijvoorbeeld Marokkaanse jongeren een andere gesprekstechniek?
Rekening houden met cultuur specifieke waarden en normen Niet autoritair. Gebeurt thuis ook al Directief zijn Meer humor Minder onderhandelen Duidelijk positie innemen, respect afdwingen Eerst de uniciteit van deze jongere respecteren Niet de regie verliezen Verantwoordelijkheid terugleggen Familie inbrengen: kan je vader trots op jou zijn? 18) Hoe om te gaan met misbruikte, mishandelde jongeren?
Altijd belang van de jongere voorop stellen Serieus nemen, erkenning van pijn, ruimte geven het verhaal te doen Steunen Grenzen respecteren Grenzen van de ouderrol bespreken ‘Misplaatste’ loyaliteit bespreken probeer de kracht van de jongere te mobiliseren
55
19) Hoe krijg je een goed gesprek over de oorzaken van spijbelen? Meer in het algemeen: hoe te handelen bij jongeren die met de leerplichtambtenaar in aanraking zijn gekomen?
Niet direct veroordelen Wat doe je dan in die tijd? Aandacht voor mogelijke signalen van pesten door medescholieren Alleen spijbelen of in groepen Realiseer je dat jongeren door gezins/culturele omstandigheden thuis veel taken kunnen hebben Er bestaan regionaal projecten als BASTA en ROOS (Reactie Op Ongeoorloofd Schoolverzuim), Amsterdam: standaard: Maatregel Hulp en Steun 20) Hoe te praten met religieuze jongeren die haast sektarisch denken?
Regie in gesprek houden, op de feiten gericht blijven In eerste instantie interesse tonen, geloof net willen afpakken Gedragsdeskundige inschakelen Naar oorzaak zoeken Onderwerp trachten om te buigen Confronteren met feitelijke probleem/delict en consequenties 21) Hoe te reageren op racistische uitlatingen die duidelijk buitenlandershaat vertonen?
Niet vang zijn je grenzen aan te geven: zo kan en wil niet met jou werken Onderzoeken vanwaar de opmerkingen gemaakt worden Aangeven dat je zelf een andere mening hebt
22) Hoe te handelen bij jongeren van gescheiden ouders die door de ouder geparentificeerd worden?
Zonder vooroordelen aanhoren Jongeren hun belangrijke rol in het gezin niet direct afnemen Netwerk verkennen op mogelijke hulp 23) Wil je ouders niet of juist wel bij het gesprek houden? En waarom dan wel/niet?
Wel: omdat jongere er eventueel steun/veiligheid bij kan ervaren; omdat je zo het (problematische) gezin functioneren rechtstreeks ziet; hulp van de ouders is nodig voor goede vervulling van taakstraf; ouders zijn wel de eindverantwoordelijken; bij basisonderzoeken standaard aanwezig Niet: ouders nemen nogal eens het hele gesprek over; jongere heeft het gevoel niet vrijuit te kunnen praten over bijvoorbeeld blowen, vriendje (islam) Gewoon 1x gesprek met, 1x gesprek zonder
56
24) Breng je bij de jongere informatie uit het dossier er sprake, zo ja hoe?
Als jongeren zelf vragen wat je al weet dan hier eerlijk informatie over verstrekken en indien gewenst onder begeleiding dossier laten inzien ‘Ondanks’ de voorinformatie de blik wel open houden, niet oordeel al klaar hebben eventueel sommige info checken bij de cliënt. 25) Hoe en wanneer stel je in een interview het probleem aan de orde?
Lang niet altijd een goede binnenkomer Als jongere erg nerveus lijkt wel vrij snel aan de orde stellen Aan de jongere zelf vragen waar ie het liefst mee wil beginnen Als contrast kan soms goed werken eerst te praten over wat wel goed gaat. 26) Wat doe je als je informatie hebt en de jongere vertelt een verhaal dat niet spoort met wat jij weet?
Confronteren met feiten Quasi onnozel reageren: ‘goh, dan ben ik dus helemaal verkeerd ingelicht’. Proces benoemen: ‘Sorry, volgens mij zit je nu gewoon te liegen.’ Soms negeren: bewijsvoering is geen taak van de Raad Jongere confronteren met gevolgen van liegen 27) Wat vertel je over jezelf. Vertel je ook persoonlijke dingen als het feit dat je bijvoorbeeld een partner en/of kinderen hebt als dat te pas komt, of vermijd je dit juist?
Alleen functioneel, relevant Zorgen dat het niet tegen je gebruikt kan worden 28) Mag je kwaad worden tijdens een gesprek?
Functioneel hanteren, niet gesprekspartner er door kwijtraken Kort houden, niet in de strijd blijven Voorkomen dat je over je grens gaat: sorry, dit raakt me nogal, ik ga even koffie voor mezelf halen 29) Mag je grenzen stellen aan taalgebruik jongere (m’n moeder is een kutwijf)?
Toelichting vragen: wat bedoel je daar precies mee? Niet door laten imponeren, woord eventueel herhalen en daarmee laten merken dat je niet al te zeer onder de indruk bent Bij racistische opmerkingen vrij snel je grens aangeven: ik wil je niet nog een keer kankerjoden horen zeggen Kort afkappen, Non-verbaal afkeuren Uitbuiten en ‘ombuigen
57
30) Hoe krijg je een juist beeld van de jongere in een zeer kort tijdsbestek?
Vraag hoe de beste vriend/vriendin hem/haar zou typeren Vraag naar de grootste wens Vraag de jongere zichzelf te schetsen over tien jaar 31) Wat te doen als een jongere vraagt om geheimhouding m.b.t. voor de rapportage essentiële zaken?
Jongere proberen te overtuigen van het grote belang van die info Samen zoeken naar een goede formulering Het belang van de jonger goed afwegen Overleg met praktijkleider, IGD Voorkomen dat de jongere in gevaar komt door de info Uiteindelijk wel de plaatsvervangende verantwoordelijkheid die je hebt durven te nemen 32) hoe doorbreek je al te sterke loyaliteit naar het gezin?
Erkennen, maar ook aangeven, dat er grenzen zijn: ouders mogen niet op deze manier straffer Ouders confronteren met wat ze aanrichten Uitleggen wat loyaliteit is Eigenwaarde, zelfgevoel van kind versterken 33) Hoe voorkom je sociaal wenselijke antwoorden?
Concreet doorvragen Duidelijk en veiligheid bieden Benoemen: ‘Je bent het wel erg vaak met me eens’ Confronteren: je weet wel beter Verassende, onverwachte vragen stellen Licht cynisch reageren
58
Sociale veiligheid Checklijsten “wat te doen bij” Checklist diefstal (bij leerling of school) Checklist inbraak Checklist vermissing leerling Checklist vernieling Checklist pesten Checklist vechtpartij Checklist mishandeling Checklist verbale bedreiging (leerling jegens docent) Checklist verbale bedreiging (leerling jegens leerling) Checklist verbale bedreiging (anders, bijv. ouder, bewoner, Checklist fysieke bedreiging (leerling jegens docent) Checklist fysieke bedreiging (leerling jegens leerling) Checklist fysieke bedreiging (anders, bijv. ouder, bewoner, Checklist discriminatie Checklist seksuele intimidatie Checklist alcohol Checklist drugs Checklist vuurwerk Checklist wapenbezit Checklist wapengebruik Checklist EHBO Checklist Overlijden medewerker Stappenplan ‘plotseling sterfgeval’ Definities terminologie strafbare feiten
60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 85
59
Checklist diefstal (bij leerling of school) Actie jegens: Dader: - melding diefstal bij contactpersoon sociale veiligheid - verder uitzoeken diefstal door contactpersoon sociale veiligheid (is dader bekend, zijn er cameraopnamen, getuigen) - melding (incident en dader) zorgteam - gesprek dader - opleggen straf (afweging verwijdering / schorsing) - informeren ouders en afweging ouders op school - inschakelen vertrouwenspersoon Slachtoffer: - aangifte (door slachtoffer / school als rechtspersoon) - (indien slachtoffer leerling) mentor slachtoffer wordt ingelicht - eventueel nazorg slachtoffer Instelling: - schoolleiding wordt geïnformeerd - in geval van schorsing melding bij Leerplicht (gewenst), in geval van verwijdering melding bij Leerplicht en Inspectie (verplicht) - communicatie binnen de school over incident en afhandeling (met name slachtoffer, mentor, contactpersoon sociale veiligheid) - aansprakelijkheidstelling - afhandeling met de gemeente (verzekering) (als dader onbekend, of als diefstal uit de school) - vullen leerling dossier (zowel dader als slachtoffer, als dit een leerling is) - registreren door contactpersoon sociale veiligheid in register
60
Checklist inbraak Actie jegens: Dader: - (indien dader leerling) mentor wordt ingelicht - (indien dader leerling) melding zorgteam - (indien dader leerling) gesprek dader - (indien dader leerling) opleggen straf (in afstemming met eventueel strafrechtelijke traject) - (indien dader leerling) informeren ouders - eventueel zorgtraject dader Slachtoffer: - aangifte (door school als rechtspersoon) - (indien slachtoffer leerling) nazorg slachtoffer Instelling: - herstelwerkzaamheden politie - verzekering (let op termijn) - schoolleiding wordt geïnformeerd - afweging communicatie binnen de school over incident en afhandeling - vullen leerling dossier (zowel dader als slachtoffer) - registreren door contactpersoon sociale veiligheid in register
61
Checklist vermissing leerling Actie jegens: Dader: --------Slachtoffer: - op de hoogte brengen ouders en inschakelen van hun hulp - inschakelen hulp politie, melding van zorg tot vermissing doen - contact opnemen met Leerplicht, zorg uiten dat sprake van vermissing - contact opnemen met Raad voor de Kinderbescherming - eventueel inschakelen hulpverlening / schoolmaatschappelijk werk voor eerste opvang en nazorg direct betrokkenen Instelling: - schoolleiding wordt geïnformeerd - communicatie binnen de school over incident en afhandeling - vullen leerling dossier - registreren door contactpersoon sociale veiligheid in register
62
Checklist vernieling Actie jegens: Dader: - melding (bij contactpersoon sociale veiligheid / leerlingbegeleiding / mentor) - mentor / begeleider dader wordt ingelicht - melding zorgteam - gesprek dader - opleggen straf - afweging informeren ouders - eventueel zorgtraject dader Slachtoffer: - afweging aangifte (door slachtoffer/ door school als rechtspersoon) - schadevergoeding / aansprakelijkheid Instelling: - aanspreken verzekering dader en afwikkeling hiervan - schoolleiding wordt geïnformeerd - communicatie binnen de school over incident en afhandeling - vullen leerling dossier (zowel dader als slachtoffer) - registreren door contactpersoon sociale veiligheid in register
63
Checklist pesten Actie jegens: Dader: - eenieder binnen de school die getuige is van pesten meldt dit (bij contactpersoon sociale veiligheid / leerlingbegeleiding / mentor) - gesprek dader (door mentor of leerlingbegeleider) - opleggen straf - eventueel doorverwijzen dader naar schoolmaatschappelijk werk - afweging informeren ouders Slachtoffer: - slachtoffer meldt pesten bij docent (of direct bij mentor) - docent maakt melding bij mentor - mentor gaat gesprek aan met slachtoffer - eventueel doorverwijzen slachtoffer naar schoolmaatschappelijk werk - melding - eventueel aanbieden sociale vaardigheidstraining - afweging bemiddeling tussen slachtoffer en dader Instelling: - afweging gesprek in de klas - informeren docententeam, zodat zij in hun lessen hier ook aandacht voor hebben - vullen leerling dossier (zowel dader als slachtoffer) - registreren door contactpersoon sociale veiligheid in register
64
Checklist vechtpartij Actie jegens: Dader: - melding vechtpartij (bij contactpersoon sociale veiligheid / leerlingbegeleiding/ mentor) - mentor / begeleider dader wordt ingelicht - melding zorgteam - gesprek dader - opleggen straf - afweging informeren ouders - eventueel zorgtraject dader Slachtoffer: - afweging aangifte (door slachtoffer) - eerste hulp slachtoffer en gesprek - eventueel nazorg slachtoffer Instelling: - schoolleiding wordt geïnformeerd - communicatie binnen de school over incident en afhandeling - vullen leerling dossier (zowel dader als slachtoffer) - registreren door contactpersoon sociale veiligheid in register
65
Checklist mishandeling Actie jegens: Dader: - melding mishandeling (bij contactpersoon sociale veiligheid / leerlingbegeleiding /mentor) - mentor dader wordt ingelicht - melding zorgteam - gesprek dader - opleggen straf, afweging schorsing I verwijdering - afweging informeren ouders en lof ouders op school - eventueel zorgtraject dader Slachtoffer: - afweging aangifte (door slachtoffer) - eerste hulp slachtoffer en gesprek - eventueel nazorg slachtoffer - inschakelen vertrouwenspersoon Instelling: - schoolleiding wordt geïnformeerd - in geval van schorsing melding bij Leerplicht (gewenst), in geval van verwijdering melding bij Leerplicht en Inspectie (verplicht) - communicatie binnen de school over incident en afhandeling - vullen leerling dossier (zowel dader als slachtoffer) - registreren door contactpersoon sociale veiligheid in register
66
Checklist verbale bedreiging (leerling jegens docent) Acties jegens: Dader: - eenieder binnen de school die getuige is van verbale bedreiging doet hiervan melding (bij contactpersoon sociale veiligheid I leerlingbegeleiding I mentor) - en/of docent reageert richting leerling en - docent maakt melding (bij contactpersoon sociale veiligheid / leerlingbegeleiding /mentor) - mentor I begeleider leerling wordt ingelicht - melding zorgteam - gesprek leerling - opleggen straf - ouders op school - eventueel zorgtraject leerling Slachtoffer: - afweging aangifte (door slachtoffer) - checken bij docent of afhandeling naar tevredenheid is verlopen - nazorg docent Instelling: - schoolleiding wordt geïnformeerd - communicatie binnen de school over incident en afhandeling - vullen leerling dossier - registreren door contactpersoon sociale veiligheid in register
67
Checklist verbale bedreiging (leerling jegens leerling) Acties jegens: Dader: - een ieder binnen de school die getuige is van verbale bedreiging doet hiervan melding (bij contactpersoon sociale veiligheid / leerlingbegeleiding / mentor) - en / of slachtoffer maakt melding (bij contactpersoon sociale veiligheid / begeleiding / leerling/mentor) - mentor / begeleider dader wordt ingelicht - melding zorgteam - gesprek dader - opleggen straf - afweging informeren ouders en / of ouders op school - eventueel zorgtraject dader Slachtoffer: - afweging aangifte (door slachtoffer) - gesprek slachtoffer - nazorg slachtoffer Instelling: - schoolleiding wordt geïnformeerd - communicatie binnen de school over incident en afhandeling - vullen leerling dossier (zowel dader als slachtoffer) - registreren door contactpersoon sociale veiligheid in register
68
Checklist verbale bedreiging (anders, bijv. ouder, bewoner, leerling andere school jegens leerling, personeel school) Acties jegens: Dader: - een ieder binnen de school die getuige is van verbale bedreiging doet hiervan melding (bij contactpersoon sociale veiligheid/ leerlingbegeleiding/ mentor) en/of slachtoffer maakt melding (bij contactpersoon sociale veiligheid/ leerlingbegeleiding/ mentor) - afweging inschakelen externe deskundige I bemiddelaar - afweging gesprek dader Slachtoffer: - afweging aangifte (door slachtoffer) - gesprek slachtoffer - nazorg slachtoffer Instelling: - schoolleiding wordt geïnformeerd - afweging communicatie binnen de school over incident en afhandeling - vullen leerling dossier (als leerling betrokken is) - registreren door contactpersoon sociale veiligheid in register
69
Checklist fysieke bedreiging (leerling jegens docent) Acties jegens: Dader: - een ieder binnen de school die getuige is van fysieke bedreiging doet hiervan melding (bij contactpersoon sociale veiligheid/ leerlingbegeleiding/mentor) en/of docent reageert richting leerling en docent maakt melding (bij contactpersoon sociale veiligheid/ leerlingbegeleiding/ mentor) - mentor I begeleider leerling wordt ingelicht - melding zorgteam - gesprek dader - opleggen straf (afweging schorsing, verwijdering) - ouders op school - eventueel zorgtraject leerling Slachtoffer: - afweging aangifte (door slachtoffer) - checken bij docent of afhandeling naar tevredenheid is verlopen - nazorg docent Instelling: - schoolleiding wordt geïnformeerd - in geval van schorsing melding bij Leerplicht (gewenst), in geval van verwijdering melding bij Leerplicht en Inspectie (verplicht) - communicatie binnen de school over incident en afhandeling - vullen leerling dossier - registreren door contactpersoon sociale veiligheid in register
70
Checklist fysieke bedreiging (leerling jegens leerling) Acties jegens: Dader: - een ieder binnen de schooi die getuige is van fysieke bedreiging doet hiervan meiding (bij contactpersoon sociale veiligheid / leerlingbegeleiding / mentor) en/of slachtoffer maakt melding(bij contactpersoon sociale veiligheid/leerlingbegeleiding/mentor) - mentor / begeleider dader wordt ingelicht - melding zorgteam - gesprek dader - opleggen straf (schorsing, verwijdering) - ouders op school - eventueel zorgtraject dader Slachtoffer: - afweging aangifte (door slachtoffer) - gesprek slachtoffer - nazorg slachtoffer Instelling: - schoolleiding wordt geïnformeerd - in geval van schorsing melding bij Leerplicht (gewenst), in geval van verwijdering melding bij Leerplicht en Inspectie (verplicht) - communicatie binnen de school over incident en afhandeling - vullen leerling dossier (zowel dader als slachtoffer) - registreren door contactpersoon sociale veiligheid in register
71
Checklist fysieke bedreiging (anders, bijv. ouder, bewoner, leerling andere school jegens leerling, personeel school) Acties jegens: Dader: - een ieder binnen de school die getuige is van fysieke bedreiging doet hiervan melding (bij contactpersoon sociale veiligheid/leerlingbegeleiding/mentor) en/of slachtoffer maakt melding (bij contactpersoon sociale veiligheid/ leerlingbegeleiding / mentor) - afweging inschakelen externe deskundige / bemiddelaar - afweging gesprek dader Slachtoffer: - aangifte (door slachtoffer) - gesprek slachtoffer - nazorg slachtoffer Instelling: - schoolleiding wordt geïnformeerd - afweging communicatie binnen de school over incident en afhandeling - vullen leerling dossier (als leerling betrokken is) - registreren door contactpersoon sociale veiligheid in register
72
Checklist discriminatie Actie jegens: Dader: - melding discriminatie (bij contactpersoon sociale veiligheid/leerlingbegeleiding / mentor) - mentor / begeleider wordt ingelicht - melding zorgteam - gesprek dader - opleggen straf, afweging schorsing - afweging informeren ouders - eventueel zorgtraject dader
Slachtoffer: - afweging aangifte (door slachtoffer) - eventueel nazorg slachtoffer Instelling: - schoolleiding wordt geïnformeerd - in geval van schorsing melding bij Leerplicht (gewenst) - communicatie binnen de school over incident en afhandeling - vullen leerling dossier (zowel dader als slachtoffer) - registreren door contactpersoon sociale veiligheid in register
73
Checklist seksuele intimidatie Actie jegens: Dader: - melding seksuele intimidatie ( contactpersoon sociale veiligheid/leerlingbegeleiding/mentor) - mentor I begeleider dader wordt ingelicht - melding zorgteam - gesprek dader - opleggen straf, afweging schorsing I verwijdering - afweging informeren ouders en lof ouders op school - eventueel zorgtraject dader Slachtoffer: - afweging aangifte (door slachtoffer) - eerste hulp slachtoffer en gesprek - inschakelen vertrouwenspersoon - afweging inschakelen hulp externe deskundige voor nazorg slachtoffer - nazorg slachtoffer en eventueel ouders / direct betrokkenen slachtoffer Instelling: - schoolleiding wordt geïnformeerd - in geval van schorsing melding bij Leerplicht (gewenst), in geval van verwijdering melding bij Leerplicht en Inspectie (verplicht) - afweging communicatie binnen de school over incident en afhandeling - eventueel nabespreken met docententeam / personeel school - eventueel organiseren nazorg binnen de school - vullen leerling dossier (zowel dader als slachtoffer) - registreren door contactpersoon sociale veiligheid in register N.B. Met name als een docent beschuldigd wordt van seksuele intimidatie; zorg voor een snelle afhandeling, met één vast aanspreekpunt binnen de school en leg de regie bij directie.
74
Checklist alcohol Actie jegens: Dader: - een ieder die alcohol vindt of gebruik hiervan ziet bij leerlingen binnen de school doet melding hiervan (bij contactpersoon sociale veiligheid/leerlingbegeleiding/mentor) - als dader niet bekend wordt er door de directie een 'onderzoek' ingesteld - gesprek dader - preventieve acties waardoor leerling iets leert van het voorval. Bijvoorbeeld door het laten maken van een werkstuk of voorlichting over alcohol als ‘leerstraf’ - opleggen straf (afweging straf of schorsing) - informeren ouders en eventueel ouders op school Slachtoffer: Instelling: - indien leerling minderjarig melding hiervan bij verkoper - eventueel maken van afspraken met verkoper over verkoop alcohol aan leerlingen - schoolleiding wordt geïnformeerd - in geval van schorsing melding bij Leerplicht gewenst - communicatie binnen de school over incident en afhandeling (o.a. mentor, contactpersoon sociale veiligheid) - vullen leerling dossier - registreren door contactpersoon sociale veiligheid in register
75
Checklist drugs Actie jegens: Dader: - een ieder die drugs vindt en/of ziet doet melding hiervan (bij directie) - indien eigenaar onbekend wordt er door directie, eventueel in overleg met de politie, een onderzoek ingesteld - bij een redelijk vermoeden van drugsbezit bij een leerling/ op de school, dient contact opgenomen te worden met de politie. De reguliere activiteiten bij misdrijf worden vervolgens uitgevoerd op basis van de Opiumwet. Hierbij wordt op initiatief van de politie opgetreden, de politie is op dit vlak regiehouder. - directie spreekt leerling aan en neemt drugs af - directie neemt contact op met politie - school doet aangifte en draagt drugs over aan politie - opleggen straf (afweging schorsing) - preventieve acties waardoor leerling iets leert van het voorval. Bijvoorbeeld door het laten maken van een werkstuk of voorlichting over drugs als ‘leerstraf’ - ouders op school - zorg traject leerling
Slachtoffer: Instelling: - in geval van schorsing melding bij Leerplicht gewenst - communicatie binnen de school over incident en afhandeling - vullen leerling dossier - registreren door contactpersoon sociale veiligheid in register
76
Checklist vuurwerk Actie jegens: Dader: - een ieder die vuurwerk vindt en lof ziet doet meiding hiervan (bij contactpersoon sociale veiligheid/leerlingbegeleiding / mentor) - mentor dader wordt ingelicht - melding zorgteam - gesprek dader - aangifte (door slachtoffer indien letselschade / door school als rechtspersoon) - opleggen straf - afweging informeren ouders Slachtoffer: Instelling: - in geval van letselschade, afwikkeling hiervan - schoolleiding wordt geïnformeerd - afweging communicatie binnen de school over incident en afhandeling - vullen leerling dossier - registreren door contactpersoon sociale veiligheid in register
77
Checklist wapenbezit Actie jegens: Dader: - een ieder die een wapen vindt en / of ziet doet melding hiervan (bij directie) - indien eigenaar onbekend wordt er door directie, in overleg met de politie, een onderzoek ingesteld - bij een redelijk vermoeden van wapenbezit bij een leerling / op de school, dient contact opgenomen te worden met de politie. De reguliere activiteiten bij misdrijf worden vervolgens uitgevoerd op basis van de Wet Wapens en Munitie (conform de bepalingen in het wetboek van strafvordering). Hierbij wordt op initiatief van de politie opgetreden, de politie is op dit vlak regiehouder - directie spreekt leerling aan - directie neemt contact op met politie - directie neemt, eventueel na overleg met politie, het wapen in - school doet aangifte en draagt wapen over aan politie - opleggen straf (schorsing of verwijdering) - ouders op school - zorgtraject leerling (in afstemming met eventueel strafrechtelijke traject) Slachtoffer: Instelling: - in geval van schorsing melding bij Leerplicht (gewenst). in geval van verwijdering melding bij Leerplicht en Inspectie (verplicht) - communicatie binnen de school over incident en afhandeling - vullen leerling dossier - registreren door contactpersoon sociale veiligheid in register
78
Checklist wapengebruik Actie jegens: Dader: - directie wordt terstond op de hoogte gebracht - inschakelen politie - ouders op school - verwijdering leerling Slachtoffer: - aangifte (door slachtoffer) - nazorg slachtoffer en omgeving slachtoffer (familie, vrienden, school) Instelling: - in geval van verwijdering melding bij Leerplicht en Inspectie - communicatie binnen de school over incident en afhandeling - nabespreken met docententeam I personeel school - organiseren nazorg binnen de school - registreren door contactpersoon sociale veiligheid in register
79
Checklist EHBO/ongeval Actie jegens: Dader: Slachtoffer: - eerste hulp slachtoffer - eventueel nazorg slachtoffer - afweging informeren ouders - gesprek slachtoffer oorzaak ongeval - afhandeling schadevergoeding / aansprakelijkheid Instelling: - organiseren Bedrijfshulpverlening (BHV) - inschakelen arbeidsinspectie - schoolleiding wordt geïnformeerd - onderzoek naar oorzaak ongeval - eventueel aanpassen regelingen, gedragingen, materialen nav ongeval - afhandeling schadevergoeding / aansprakelijkheid - eventueel communicatie binnen de school over incident en afhandeling - vullen leerling dossier (indien slachtoffer leerling) - registreren door contactpersoon sociale veiligheid in register
80
Checklist Overlijden medewerker Actie Directie inlichten / P&O inlichten Condoleancekaarten eventueel versturen door: - Locatie (directe collega's) - P&O (namens directie) Partner bellen: wensen inventariseren ten aanzien van: - Condoleancebezoek namens werkgever - Informeren naar bankrekening waarop uitkering bij overlijden gestort kan worden (en/of rekening) - advertentie in dagblad door werkgever Advertentie regelen t.b.v. dagblad Administratieve afhandeling naar aanleiding van: - Uitkering bij overlijden (3x maandsalaris binnen 1 maand na overlijden betalen) - Bedrijfsarts informeren - Fietsplan, spaarloon etc. stopzetten - Indien van toepassing en gewenst begeleiding van familie bij adm. afhandeling Aanwezigheid crematie/begrafenis Locatiedirectie/directe/collega's Contact na 2/3 maanden met nabestaanden
81
82
83
84
Diefstal = een goed dat van een ander is wegnemen met het oogmerk om dit toe te eigenen. Inbraak = diefstal + de toegang tot de plaats van het misdrijf verschaffen of het weggenomen goed onder zijn bereik brengen door middel van braak, verbreking of inklimmen met (een) valse sleutel(s). Vernieling = een goed dat van een ander is vernielen, beschadigen, onbruikbaar maken of wegmaken. Openlijk geweld of mishandeling (bijvoorbeeld vechtpartij) = voor publiek waarneembaar met (een) ander(en) geweld plegen tegen personen of goederen. Mishandeling = het opzettelijk toebrengen van pijn of letsel. Verbale (met woorden) of fysieke bedreiging (reëel gevaar door gebruik (vuur)wapen) = bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht (bij de bedreigde / het slachtoffer is de indruk gewekt dat werkelijk een ernstige inbreuk wordt gemaakt op zijn persoonlijke vrijheid). Discriminatie = in het openbaar, mondeling of schriftelijk of met afbeelding zich opzettelijk beledigend uitlaten over een groep mensen wegens hun ras, godsdienst of levensovertuiging of hun hetero- of homoseksuele gerichtheid. Seksuele intimidatie = Iedere vorm van toenadering of seksueel gedrag wat door het slachtoffer als ongewenst wordt ervaren, ook al vindt degene die beschuldigd wordt vaak dat er niets aan de hand is. Seksuele intimidatie kan variëren van een beledigend grapje, een al te amicaal schouderklopje tot gedwongen seks. Alleen de belaagde zelf kan bepalen wat seksuele intimidatie is: zij/hij weet welke handelingen voor haar ongewenst zijn. Op het moment dat zij/hij het gevoel heeft lastig gevallen te worden (op een lichamelijke of seksuele manier) is er sprake van seksuele intimidatie. Verdovende middelen = Bewustzijnsbeïnvloedende middelen: harddrugs (bv. heroïne, cocaïne, XTC) en soft drugs (bv. hennep) aanwezig hebben, verkopen, afleveren of verstrekken. Vuurwerk = het voorhanden hebben of afleveren van vuurwerk (= een product of voorwerp dat bestemd is om voor vermakelijkheidsdoeleinden tot ontbranding te brengen). Of het afsteken van vuurwerk buiten de toegestane tijden (31/12 10.00 uur tot 1/1 02.00 uur). Wapens = voorwerpen die zijn aangewezen in de Nederlandse wapenwetgeving, de Wet wapens en munitie. Hieronder vallen ook voorwerpen die strafbaar gesteld kunnen worden op grond van artikel 2 lid 1 categorie 4 onder 7 van de Wet wapens en munitie. Dit zijn voorwerpen waarvan, gelet op de aard en/of omstandigheden waaronder zij worden aangetroffen, redelijkerwijs kan worden aangenomen dat het voor geen ander doel bestemd was dan om letsel aan personen toe te brengen of te dreigen. Voorbeelden hiervan kunnen o.a. zijn zakmessen en schroevendraaiers. De aard en omstandigheid dient altijd onderzocht te worden; verklaring van de eigenaar / leerling is hiervoor noodzakelijk.
85
Preambule
86
Steeds meer scholen gaan over tot het inschakelen van één of meerdere vertrouwenspersonen. Op grond van Arbo-wet en de CAO Voortgezet Onderwijs heeft de werkgever immers de plicht om beleid te voeren dat is gericht tegen seksuele intimidatie, pesten, discriminatie en agressie en geweld. In dat kader wordt vaak een “vertrouwenspersoon ongewenst gedrag” ingesteld. Er bestaat echter geen wettelijke verplichting om een vertrouwenspersoon in dienst te hebben. De Stichting LVO kiest bewust voor een ruime toepassing van het begrip vertrouwenspersoon. Op verzoek van een melder kan een vertrouwenspersoon functioneren als aanspreekpunt, adviseur en bemiddelaar bij alle mogelijke meldingen. Ook maakt de Stichting LVO onderscheid tussen een vertrouwenspersoon van de Stichting die door het bevoegd gezag wordt ingeschakeld en die voor alle scholen van de Stichting LVO kan optreden én een vertrouwenspersoon van de school die door de voorzitter van de centrale directie wordt aangewezen en die alleen voor de betreffende school optreedt. Het verdient de voorkeur als de vertrouwenspersoon van de school een medewerker van de school zelf is. Deze persoon is bekend bij en gemakkelijk toegankelijk voor de leerlingen en de medewerkers. Wanneer geen geschikte persoon op de school aanwezig is, kan gezocht worden binnen één van de andere scholen of een externe organisatie. De vertrouwenspersoon van de Stichting kan zowel een personeelslid zijn als een derde. Hierbij is het van belang om te weten dat er één belangrijk onderscheid is tussen de geheimhoudingsplicht die een vertrouwenspersoon heeft die in dienst is van de Stichting LVO en de geheimhoudingsplicht van een vertrouwenspersoon die niet in dienst is. De Wet op het Voortgezet Onderwijs verplicht namelijk personeelsleden om het bevoegd gezag onmiddellijk te informeren als zij - op welke manier dan ook - informatie krijgen over een mogelijk zedenmisdrijf, gepleegd door een medewerker van de school jegens een minderjarige leerling. Dat betekent dat een vertrouwenspersoon die in dienst is van de Stichting LVO wel een meldplicht heeft en een vertrouwenspersoon die niet in dienst is bij de Stichting niet.
87
Het College van Bestuur van de Stichting Limburgs Voortgezet Onderwijs, 30 oktober 2007 Begripsbepalingen Artikel 1 In deze regeling wordt verstaan onder: a. school: een school als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs en de Wet op het voortgezet onderwijs die door het bevoegd gezag in stand wordt gehouden, alsmede overige onderdelen die hiermee in deze regeling gelijk worden gesteld, zoals het Kwadrant, OPDC-St. Michaël, Terra Nigra en het stafbureau; b. klachtencommissie: de Klachtencommissie Stichting LVO als bedoeld in artikel 3 van de Klachtenregeling Stichting Limburgs Voortgezet Onderwijs; c. melder: een (ex-)leerling, een ouder/voogd/verzorger van een minderjarige (ex)-leerling, (een lid van) het personeel, (een lid van) de directie, (een lid van) het bevoegd gezag of een vrijwilliger die werkzaamheden verricht voor de school, alsmede een persoon die anderszins deel uitmaakt van de schoolgemeenschap, die zich tot de vertrouwenspersoon wendt; d. melding: melding over aangelegenheid waarvan de melder wil dat de vertrouwenspersoon er kennis van neemt; e. ongewenst gedrag: elke gedraging die door een ander als niet gewenst, bedreigend en/of kwetsend wordt ervaren. De meest voorkomende vormen van ongewenst gedrag zijn: seksuele intimidatie, pesten, agressie en geweld en discriminatie; f. schoolleider: een voorzitter van de centrale directie van een school van de Stichting LVO, alsmede de directeuren van het Kwadrant, OPDC-St. Michaël, Terra Nigra en het stafbureau; g. vertrouwenspersoon van de Stichting: een door het bevoegd gezag van de Stichting LVO ingeschakelde vertrouwenspersoon voor alle scholen van de Stichting LVO die op verzoek van melder kan functioneren als aanspreekpunt, adviseur en bemiddelaar bij meldingen; h. vertrouwenspersoon van de school: een door de voorzitter van de centrale directie aangewezen/ingeschakelde vertrouwenspersoon voor de desbetreffende school die op verzoek van melder kan functioneren als aanspreekpunt, adviseur en bemiddelaar bij meldingen; Bepalingen over de vertrouwenspersoon Artikel 2 Aanstelling van de vertrouwenspersoon van de Stichting 1.
Het bevoegd gezag beschikt over ten minste twee vertrouwenspersonen, een man en een vrouw, die op verzoek van een melder kunnen functioneren als aanspreekpunt bij meldingen.
2.
Het bevoegd gezag schakelt deze vertrouwenspersonen in.
Artikel 3 Aanstelling van de vertrouwenspersoon van de school 1.
Ook een school of een groep van scholen beschikt over ten minste twee vertrouwenspersonen, een man en een vrouw, die op verzoek van een melder kunnen functioneren als aanspreekpunt bij meldingen.
88
2.
De voorzitter van de centrale directie wijst deze vertrouwenspersonen aan c.q. schakelt hen in.
Artikel 4 Taken van de vertrouwenspersoon 1.
De vertrouwenspersoon heeft in eerste instantie een passieve rol. Uitsluitend op verzoek van de melder neemt de vertrouwenspersoon een actieve houding aan. Het kan dus zijn dat de vertrouwenspersoon alleen een luisterend oor biedt. Ook kan de vertrouwenspersoon samen met de melder naar oplossingen zoeken en nagaan of oplossingen in de informele sfeer tot de mogelijkheden behoren. De vertrouwenspersoon gaat in dat geval bijvoorbeeld na of door bemiddeling een oplossing kan worden bereikt.
2.
De vertrouwenspersoon draagt zorg voor de eerste opvang van slachtoffers van ongewenst gedrag.
3.
De vertrouwenspersoon verwijst de melder, indien en voorzover noodzakelijk of wenselijk, naar andere instanties gespecialiseerd in opvang en nazorg.
4.
De vertrouwenspersoon gaat na of de gebeurtenis aanleiding geeft tot het indienen van een klacht of het volgen van een andere procedure (zie hierover verder de Klachtenregeling van de Stichting LVO). Hierbij verstrekt de vertrouwenspersoon informatie over de mogelijk te volgen procedures, zowel de klachtenprocedure als ook de strafrechtelijke en civielrechtelijke procedures en bespreekt de consequenties daarvan met de melder. Hij begeleidt de melder desgewenst bij de verdere procedure en verleent desgewenst bijstand bij het doen van aangifte bij politie of justitie.
5.
De vertrouwenspersoon neemt bij zijn werkzaamheden de grootst mogelijke zorgvuldigheid in acht. De vertrouwenspersoon is verplicht tot geheimhouding van alle zaken die hij in die hoedanigheid verneemt. Deze plicht vervalt niet nadat betrokkene zijn taak als vertrouwenspersoon heeft beëindigd. De vertrouwenspersoon neemt alleen met toestemming van de melder contact op met anderen over een melding, met uitzondering van verplichtingen die voortvloeien uit de wet.
6.
De vertrouwenspersoon van de Stichting registreert de meldingen en brengt jaarlijks, of zonodig ook tussentijds, aan het bevoegd gezag en de GMR schriftelijk verslag uit van zijn werkzaamheden. De meldingen worden hierin geanonimiseerd weergegeven.
7.
De vertrouwenspersoon van de school registreert de meldingen en brengt jaarlijks, of zonodig ook tussentijds, aan de voorzitter van de centrale directie en de MR schriftelijk verslag uit van zijn werkzaamheden. De meldingen worden hierin geanonimiseerd weergegeven.
Artikel 5 Kwalificatie-eisen voor de functie van vertrouwenspersoon
1.
De vertrouwenspersoon beschikt over onderstaande vaardigheden:goede mondelinge- en schriftelijke communicatieve vaardigheden -
inzicht in eigen handelen (vermogen tot introspectie) adviesvaardigheden een onafhankelijke opstelling en afstand kunnen houden tot de casuïstiek vaardig in gespreksvoering (o.a. vragen kunnen en durven te stellen) geduld en het vermogen tot luisteren kunnen omgaan met vertrouwelijke informatie
89
2.
De vertrouwenspersoon voldoet aan de onderstaande persoonlijke kwaliteiten: -
3.
De vertrouwenspersoon heeft onderstaande kennis: -
4.
toegankelijk empatisch vermogen levenservaring en integriteit een evenwichtige persoonlijkheid affiniteit met het onderwerp ongewenst gedrag
materiedeskundigheid op het gebied van ongewenst gedrag kennis van menselijke interactie sociale kaart, bij voorkeur ook contacten met hulpverleningsinstanties kennis van de interne bedrijfscultuur en de klachtenprocedures kennis van externe juridische mogelijkheden kennis van en begrip voor mensen met diverse culturele achtergronden
De vertrouwenspersoon kan worden geselecteerd op basis van onderstaande eisen: -
HBO denk- en werkniveau een meerdaagse opleiding tot vertrouwenspersoon, c.q. bereidheid tot het volgen van deze opleiding jaarlijkse bijscholing
Artikel 6 Faciliteiten voor vertrouwenspersoon
Ten behoeve van de uitoefening van de functie vertrouwenspersoon is het vereist dat de volgende faciliteiten aanwezig zijn: - tijd - eigen kamer / spreekkamer - eigen telefoonaansluiting - eigen computer met eigen e-mail adres - een mogelijkheid tot het archiveren van vertrouwelijk materiaal - een afsluitbare brievenbus; mogelijkheid tot het ontvangen en openen van eigen post - scholing / deskundigheidsbevordering - intervisie met andere vertrouwenspersonen van de Stichting en andere vertrouwenspersonen van de scholen
Artikel 7 Positie vertrouwenspersoon
De vertrouwenspositie neemt de volgende positie in: -
niet te combineren met een functie waarin verantwoordelijkheid bestaat wat betreft de te nemen maatregelen die voortvloeien uit het indienen van een melding, bijvoorbeeld: leidinggevende, bevoegd gezag, personeels-adviseur;
90
-
-
-
niet te combineren met een functie in de klachtencommissie; uitsluitend verantwoording verschuldigd aan het bevoegd gezag (in het geval van de vertrouwenspersoon van de Stichting) c.q. de voorzitter van de centrale directie (in het geval van de vertrouwenspersoon van de school). Verantwoording gebeurt op basis van algemene, anonieme informatie; over het functioneren als vertrouwenspersoon kan de voorzitter van de centrale directie de functionaris aanspreken, in bijzondere gevallen kan het bevoegd gezag deze rol overnemen, bijvoorbeeld wanneer het de vertrouwenspersoon van de Stichting betreft of wanneer de voorzitter van de centrale directie zelf betrokken is; heeft toegang tot alle geledingen van de Stichting en rechtstreeks tot het College van Bestuur, de voorzitters van de centrale directie en medezeggenschapsorganen;
Slotbepalingen Artikel 8 Openbaarheid regeling 1.
Het bevoegd gezag legt deze regeling op elke school ter inzage.
2.
Het bevoegd gezag stelt alle belanghebbenden op de hoogte van het bestaan van deze regeling door middel van een mededeling hierover in de schoolgids.
Artikel 9 Evaluatie De regeling wordt twee-jaarlijks met instemming van de GMR door het bevoegd gezag geëvalueerd. Artikel 10 Wijziging van de regeling Deze regeling kan door het bevoegd gezag worden gewijzigd of ingetrokken met instemming van de GMR. Artikel 11 Overige bepalingen 1.
In gevallen waarin de regeling niet voorziet, beslist het bevoegd gezag.
2.
Deze regeling treedt in werking op 30 oktober 2007 onder de titel “Regeling Vertrouwenspersonen Stichting LVO”.
Wijzigingen in de Regeling Vertrouwenspersonen van de Stichting LVO
Algemeen Er zijn enkele verbeteringen in de layout aangebracht en een aantal kleine spelfouten is gecorrigeerd. Preambule In de Preambule op pagina 2 is de laatste zin van het derde tekstblok gewijzigd: Was: De vertrouwenspersoon van de Stichting kan zowel een externe als een interne persoon zijn Wordt: De vertrouwenspersoon van de Stichting kan zowel een personeelslid zijn als een derde. Aanhef
91
In de laatste zin van de Aanhef op pagina 3 is het woord gewijzigd toegevoegd Begripsbepalingen Bij de Begripsbepalingen op pagina 5 zijn de volgende onderdelen gewijzigd: sub a Was: a. school: een school als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs en de Wet op het voortgezet onderwijs die door het bevoegd gezag in stand wordt gehouden, alsmede overige onderdelen die hiermee in deze regeling gelijk worden gesteld, zoals het Kwadrant, OPDC-St. Michaël, Terra Nigra en het stafbureau; Wordt: a. school: een school als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs die door het bevoegd gezag in stand wordt gehouden, alsmede overige onderdelen die hiermee in deze regeling gelijk worden gesteld, zoals het Kwadrant, OPDC-St. Michaël, Terra Nigra en het stafbureau; sub b Was: b. commissie: de Klachtencommissie van de Stichting LVO als bedoeld in artikel 2; Wordt: b. klachtencommissie: de Klachtencommissie Stichting LVO als bedoeld in artikel 3 van de Klachtenregeling Stichting Limburgs Voortgezet Onderwijs;
92
93
Preambule Aanleiding De onderwijswetgeving is met ingang van 1 augustus 1998 gewijzigd in verband met de invoering van de zogenaamde Kwaliteitswet. De inwerkingtreding van de Kwaliteitswet betekent onder meer dat de Stichting Limburgs Voortgezet Onderwijs verplicht is om een klachtenregeling vast te stellen en in te voeren. Deze klachtenregeling moet in ieder geval de instelling en werkwijze van een klachtencommissie vermelden, die klachten behandelt. Om die reden heeft het College van Bestuur de onderhavige Klachtenregeling vastgesteld. Doel Met deze regeling wordt een zorgvuldige behandeling van klachten beoogd, waarmee het belang van de betrokkenen wordt gediend, maar ook het belang van de school. Het klachtrecht heeft ook een belangrijke signaalfunctie met betrekking tot de kwaliteit van het onderwijs. Door deze klachtenregeling ontvangen het College van Bestuur en de school op eenvoudige wijze signalen die hen kunnen ondersteunen bij het verbeteren van het onderwijs en de goede gang van zaken op school. Een klacht moet dan ook worden gezien als een kans: De Stichting LVO is erbij gebaat dat klachten aanhangig worden gemaakt, zodat de kwaliteit kan worden gehandhaafd. Doelgroep Eenieder die deel uitmaakt van de schoolgemeenschap kan een klacht indienen. Klachten kunnen betrekking hebben op gedragingen en beslissingen van het bevoegd gezag en personeel of het nalaten daarvan en ook op gedragingen van anderen die deel uitmaken van de schoolgemeenschap. Voorfase klachtbehandeling op schoolniveau Op het niveau van de school bestaat er een voorfase klachtenbehandeling, die de mogelijkheid biedt tot afhandeling van een klacht op schoolniveau. Veruit de meeste klachten over de dagelijkse gang van zaken in de school zullen in onderling overleg tussen ouders, leerlingen, personeel en schoolleiding op een juiste wijze worden afgehandeld. De school heeft tot taak klachten zoveel mogelijk te voorkomen. Mocht zich echter een klacht voordoen, dan dient deze klacht op een effectieve manier te worden opgelost. De school gaat er hierbij van uit dat klachten in de regel van eenvoudige aard zijn en in principe binnen school kunnen worden opgelost. De school heeft bij de afhandeling van klachten de volgende uitgangspunten voor ogen. Uitgangspunten In de regel zal de klager zijn klacht mondeling bespreken met de direct betrokkene. Leidt dit contact niet tot een bevredigende oplossing, dan wendt de klager zich mondeling of schriftelijk tot de schooldirectie, die ervoor zorgt dat de klacht wordt afgehandeld. Uitgangspunt daarbij is dat de klacht wordt afgehandeld door de betrokkene/aangeklaagde zelf of als dat niet mogelijk is door zijn direct leidinggevende. Behoorlijke afhandeling De afhandeling van de klacht zal op een behoorlijke manier geschieden. Hierbij staat bemiddeling om tot een oplossing te komen voorop. Onder behoorlijke afhandeling van een klacht is in ieder geval te verstaan: Het verstrekken van voldoende informatie aan klager Klager in de gelegenheid stellen zijn/haar klacht toe te lichten Eventueel informatie vragen aan derden Afhandeling binnen redelijke termijn (richtlijn is maximaal twee weken) Afhandeling schriftelijke klacht De afronding van een schriftelijke klacht geschiedt door een schriftelijke mededeling van de schoolleider aan de klager, waarin wordt aangegeven wat de bevindingen en de conclusies zijn naar aanleiding van de ingediende klacht en hoe op de klacht zal worden gereageerd. Indien de klacht door bemiddeling is opgelost, wordt aangegeven op welke wijze dat is geschied. Als de klager het niet eens is met deze beslissing dan zal de schooldirectie de klager wijzen op de mogelijkheid om een klacht in te dienen bij de klachtencommissie.
94
Klachtencommissie De Stichting LVO heeft een eigen onafhankelijke klachtencommissie. Het adres is: Klachtencommissie Stichting LVO Postbus 143 6130 AC Sittard. Rechtstreeks beroep op Klachtencommissie Stichting LVO Indien de aard van de klacht zo ernstig is dat van de klager niet kan worden gevergd dat hij de klacht eerst op de school indient, kan de klager zich rechtstreeks richten tot de Klachtencommissie Stichting LVO. Behandeling door Klachtencommissie Stichting LVO Als een klacht rechtstreeks bij de Klachtencommissie Stichting LVO wordt ingediend zonder dat de klacht op school is behandeld, zal de klachtencommissie nagaan of de klacht van dien aard is dat het niet mogelijk of zinvol is om de klacht eerst op schoolniveau te behandelen. Als een klacht wel eerst op schoolniveau is behandeld kan de Klachtencommissie Stichting LVO besluiten om de klacht terug te verwijzen naar de school, als er sprake is van nieuwe feiten waarmee men tijdens de behandeling van de klacht door de school geen rekening heeft kunnen houden. Doorsturen naar landelijke klachtencommissie De Klachtencommissie Stichting LVO neemt de klacht in principe zelf in behandeling. Als dat echter vanwege een gebrek aan capaciteit c.q. kwaliteit niet mogelijk is, stuurt de Klachtencommissie Stichting LVO de klacht ter behandeling door naar de landelijke klachtencommissie in Woerden. Aparte regeling/proceduremogelijkheid heeft voorrang Voorts dienen klachten waarvoor een aparte regeling en proceduremogelijkheid bij een commissie bestaat, langs die lijn te worden afgehandeld. Zo kan een klacht die moet worden ingediend bij de commissie van beroep bij examens, niet bij de klachtencommissie worden ingediend. Deze regeling is ook niet van toepassing indien het een klacht betreft tegen een besluit in de zin van de Algemene Wet Bestuursrecht (AWB). Wanneer de centrale directie van een openbare school bijvoorbeeld besluit om een leerling te verwijderen, kan men op basis van de AWB bezwaar en beroep aantekenen.
Het College van Bestuur van de Stichting Limburgs Voortgezet Onderwijs, 11 december 2007 Begripsbepalingen
Artikel 1 In deze regeling wordt verstaan onder: a. school: een school als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs; b. klachtencommissie: de Klachtencommissie Stichting LVO als bedoeld in artikel 3; c. klager: een (ex-)leerling, een ouder/voogd/verzorger van een minderjarige (ex-)leerling, (een lid van) het personeel, (een lid van) de directie, (een lid van) het bevoegd gezag of een vrijwilliger die werkzaamheden verricht voor de school, alsmede een persoon die anderszins deel uitmaakt van de schoolgemeenschap, die een klacht heeft ingediend; d. klacht: klacht over gedragingen en beslissingen dan wel het nalaten van gedragingen en het niet nemen van beslissingen van de aangeklaagde; e. schoolleider: een voorzitter van de centrale directie van een school van de Stichting LVO.
95
f. vertrouwenspersoon: een door het bevoegd gezag van de Stichting LVO benoemde vertrouwenspersoon voor alle scholen van de Stichting LVO of een door de schoolleider benoemde vertrouwenspersoon voor de desbetreffende school die op verzoek van klager kan functioneren als aanspreekpunt, adviseur en bemiddelaar bij klachten (de bepalingen over de vertrouwenspersoon zijn opgenomen in de Regeling vertrouwenspersonen van de Stichting Limburgs Voortgezet Onderwijs); g. contactpersoon: een contactpersoon zoals bedoeld in artikel 2; h. aangeklaagde: een (ex-)leerling, ouder/voogd/verzorger van een minderjarige (ex-)leerling, (een lid van) het personeel, (een lid van) de directie, (een lid van) het bevoegd gezag of een vrijwilliger die werkzaamheden verricht voor de school, alsmede een persoon die anderszins deel uitmaakt van de schoolgemeenschap, tegen wie een klacht is ingediend;
96
Behandeling van de klachten Paragraaf 1 De contactpersoon Artikel 2 Aanstelling en taak contactpersoon 1. Tenzij het gestelde in lid 3 van toepassing is, is er op iedere school ten minste één contactpersoon die desgevraagd aan de klager informatie verstrekt over de klachtenregeling van de Stichting LVO en indien nodig de klager verwijst naar een vertrouwenspersoon van de school of een vertrouwenspersoon van de Stichting LVO, zoals bedoeld in artikel 1 van de Regeling Vertrouwenspersonen van de Stichting LVO 2. De schoolleider benoemt, schorst en ontslaat de contactpersoon. 3. De schoolleider kan ook besluiten om de taken van de contactpersoon onder te brengen bij de vertrouwenspersoon van de school. Paragraaf 2 De klachtencommissie Artikel 3 Instelling en taken Klachtencommissie Stichting LVO 1. Er is een klachtencommissie voor alle scholen van de Stichting LVO die klachten onderzoekt en het bevoegd gezag hierover adviseert. De naam van de klachtencommissie is Klachtencommissie Stichting LVO. 2. a. b. c.
De klachtencommissie geeft gevraagd of ongevraagd advies aan het bevoegd gezag over: (on)gegrondheid van de klacht; het nemen van maatregelen; overige door het bevoegd gezag te nemen besluiten.
3. Voordat de klachtencommissie de klacht in behandeling neemt, gaat zij na of behandeling van de klacht door de school mogelijk is cq. voldoende heeft plaatsgevonden. Indien blijkt dat behandeling van de klacht door de school geen oplossing biedt voor klager, dan hervat de klachtencommissie haar onderzoek. Indien blijkt dat behandeling van de klacht door de school mogelijk wel een oplossing biedt voor klager, zal de klachtencommissie de klager (terug)verwijzen naar de school. 4. De klachtencommissie neemt, ter bescherming van de belangen van alle direct betrokkenen, de grootst mogelijke zorgvuldigheid in acht bij de behandeling van een klacht. De leden van de klachtencommissie zijn verplicht tot geheimhouding van alle zaken die zij in die hoedanigheid vernemen. Deze plicht vervalt niet nadat betrokkene zijn taak als lid van de klachtencommissie heeft beëindigd. 5. De klachtencommissie brengt jaarlijks aan het bevoegd gezag schriftelijk verslag uit van haar werkzaamheden. 6. Het bevoegd gezag draagt er zorg voor dat er jaarlijks een geanonimiseerd overzicht wordt gemaakt van alle klachten die zijn behandeld. Hierin wordt per klacht samengevat: de aard van de klacht, het advies van de klachtencommissie, de motivering van het advies en de reactie hierop van het College van Bestuur. 7. De GMR krijgt ter informatie een exemplaar van het jaaroverzicht. Indien de GMR dit nodig acht, zal een lid van de klachtencommissie een mondelinge toelichting geven op de door de klachtencommissie verrichte werkzaamheden. Artikel 4 Samenstelling klachtencommissie 1. De klachtencommissie bestaat uit een voorzitter en tenminste twee leden, die worden benoemd, geschorst en ontslagen door het bevoegd gezag.
97
2. Het bevoegd gezag benoemt overeenkomstig het eerste lid de plaatsvervangende leden. 3. De klachtencommissie is zodanig samengesteld dat zij voldoende deskundig moet worden geacht voor de behandeling van klachten. 4. Leden van het personeel, van het bevoegd gezag, alsmede ouders/ voogden/ verzorgers en leerlingen/ studenten/ deelnemers van de schoolgemeenschap, de vertrouwenspersoon en contactpersoon kunnen geen zitting hebben in de klachtencommissie. 5. Voordat het bevoegd gezag overgaat tot de benoeming van een lid van de Klachtencommissie, wordt een afvaardiging van de GMR in de gelegenheid gesteld om een kennismakingsgesprek te voeren met de kandidaat. De afvaardiging bestaat uit tenminste één persoon uit de geleding ouders/leerlingen en tenminste één persoon uit de geleding personeel. Indien de afvaardiging onoverkomelijke bezwaren heeft tegen de kandidaat, zal het bevoegd gezag niet overgaan tot benoeming van de kandidaat. 6.
De klachtencommissie wijst uit haar midden een (plaatsvervangend) voorzitter aan.
7. De bevoegd gezag wijst in overleg met de klachtencommissie een (plaatsvervangend) secretaris aan. 8. De gezags- en opdrachtenlijn loopt, voor zover deze inhoudelijke aspecten van de werkzaamheden van de klachtencommissie betreft, uitsluitend en direct van de klachtencommissie naar de secretaris. 9.
Het bevoegd gezag wijst een (plaatsvervangend) adjunct secretaris aan.
10.
De adjunct secretaris verzorgt de administratieve ondersteuning van de secretaris.
Artikel 5 Zittingsduur 1. De (plaatsvervangende) leden van de klachtencommissie worden benoemd voor de periode van drie jaar, onverminderd het gestelde in lid 2 van dit artikel. 2. Elk jaar treedt één lid van de klachtencommissie af, waarbij indien nodig eens in de drie jaar meerdere leden van de klachtencommissie tegelijkertijd aftreden, volgens een door de klachtencommissie vast te stellen rooster van aftreden. 3.
Een zittingsperiode loopt van 1 september tot 1 september.
4. De voorzitter en de leden kunnen op ieder moment ontslag nemen. In dat geval wordt voor de resterende zittingsduur van het betreffende lid een opvolger benoemd. 5.
Een aftredend lid van de klachtencommissie is terstond herbenoembaar.
6. Er dient altijd een bijgewerkt rooster van aftreden voorhanden zijn. Slotbepalingen Artikel 6 Openbaarheid 1.
Het bevoegd gezag legt deze regeling op elke school ter inzage.
2. Het bevoegd gezag stelt alle belanghebbenden op de hoogte van het bestaan van deze regeling door middel van een mededeling hierover in de schoolgids. Artikel 7 Evaluatie De regeling wordt binnen twee jaar na de ingangsdatum van deze gewijzigde regeling door het bevoegd gezag geëvalueerd.
98
Artikel 8 Wijziging van het reglement Deze regeling kan door het bevoegd gezag worden gewijzigd of ingetrokken, na overleg met de klachtencommissie, met instemming van de GMR en met inachtneming van de vigerende bepalingen. Artikel 9 Overige bepalingen 1. In gevallen waarin de regeling niet voorziet, beslist het bevoegd gezag. 2. De toelichting maakt deel uit van de regeling. 3. Deze regeling is oorspronkelijk in werking getreden op 24 januari 2006 onder de titel “Klachtenregeling Stichting LVO”. Op die datum is het “Klachtenreglement Stichting KAVOM” komen te vervallen. 4. De huidige gewijzigde regeling treedt in werking op 11 december 2007. Aldus vastgesteld in de vergadering van het College van Bestuur van de Stichting Limburgs Voortgezet Onderwijs op 11 december 2007.
Schema klachtenprocedure
Klager
aangeklaagde
-------
1
1
Vertrouwenspersoon kan klacht via bemiddeling oplossen
99
klachtencommissi e
1. Mededeling (binnen vijf werkdagen na ontvangst klacht) aan: a. klager b. aangeklaagde c. bevoegd gezag 2. In principe binnen vier weken na ontvangst klacht: hoorzitting 3. Binnen vier weken na hoorzitting: advies aan bevoegd gezag
Bevoegd gezag: 4. Binnen vier weken na ontvangst advies: besluit op advies (inclusief reactiemogelijkheid aangeklaagde) Besluit aan: a. klager b. aangeklaagde c. klachtencommissie d. directie school bevoegd gezag2
2
Bevoegd gezag kan de klacht zelf afhandelen
100
Wijzigingen in de Klachtenregeling Stichting LVO d.d. 11 december 2007 ten opzichte van de versie d.d. 24 januari 2006 Algemeen Er zijn enkele verbeteringen in de layout aangebracht en een aantal kleine spelfouten is gecorrigeerd. Het woord commissie is vervangen door het woord klachtencommissie, voor zover de klachtencommissie werd bedoeld. Preambule Onder ‘Doorsturen naar landelijke klachtencommissie’ is de tweede zin aangepast. Was: Als dat echter vanwege een gebrek aan capaciteit niet mogelijk is, stuurt de Klachtencommissie Stichting LVO de klacht ter behandeling door naar de landelijke klachtencommissie in Woerden. Wordt: Als dat echter vanwege een gebrek aan capaciteit c.q. kwaliteit niet mogelijk is, stuurt de Klachtencommissie Stichting LVO de klacht ter behandeling door naar de landelijke klachtencommissie in Woerden. Aanhef De Aanhef op pagina 6 is aangepast. De tweede zin is aangepast: Was: gelet op de bepalingen van de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet op het primair onderwijs; Wordt: gelet op de bepalingen van de Wet op het voortgezet onderwijs; In de laatste zin is het woord gewijzigd toegevoegd. Begripsbepalingen Bij de Begripsbepalingen op pagina 7 zijn de volgende onderdelen gewijzigd: sub a Was: a. school: een school als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs en de Wet op het voortgezet onderwijs; Wordt: a. school: een school als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs; sub b Was: b. commissie: de Klachtencommissie van de Stichting LVO als bedoeld in artikel 2; Wordt: b. klachtencommissie: de Klachtencommissie Stichting LVO als bedoeld in artikel 3; sub f De verwijzing naar de Regeling vertrouwenspersonen in bijlage 1 is vervangen door een verwijzing naar de Regeling vertrouwenspersonen van de Stichting Limburgs Voortgezet Onderwijs. sub g Was: g. contactpersoon: een door de schoolleider benoemde interne contactpersoon die desgevraagd aan de klager informatie verstrekt over de klachtenregeling van de Stichting LVO en de klager verwijst naar de in- of externe vertrouwenspersoon; Wordt: g. contactpersoon: een contactpersoon zoals bedoeld in artikel 2;
101
Preambule Voor u ligt het Reglement van de Klachtencommissie Stichting LVO.
102
De Klachtencommissie Stichting LVO is één van de instanties waartoe men zich op grond van de Klachtenregeling Stichting LVO kan wenden indien men een klacht heeft. In de Klachtenregeling Stichting LVO staat precies beschreven wanneer men zich met een klacht tot de Klachtencommissie Stichting LVO kan wenden. Veruit de meeste klachten over de dagelijkse gang van zaken in de school zullen immers in eerste instantie in goed overleg tussen betrokkenen worden opgelost. Uitgangspunt is dat men pas een beroep kan doen op de Klachtencommissie Stichting LVO als het niet mogelijk is gebleken om de klacht op schoolniveau op te lossen of als de klacht zo ernstig van aard is dat het niet mogelijk is om deze op schoolniveau af te handelen.
Het College van Bestuur van de Stichting Limburgs Voortgezet Onderwijs, 30 oktober 2007
103
Begripsbepalingen Artikel 1 In dit reglement wordt verstaan onder: a. school: een school als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs; b. klachtencommissie: de Klachtencommissie Stichting LVO als bedoeld in artikel 3 van de Klachtenregeling Stichting Limburgs Voortgezet Onderwijs; c. klager: een (ex-)leerling, een ouder/voogd/verzorger van een minderjarige (ex-)leerling, (een lid van) het personeel, (een lid van) de directie, (een lid van) het bevoegd gezag of een vrijwilliger die werkzaamheden verricht voor de school, alsmede een persoon die anderszins deel uitmaakt van de schoolgemeenschap, die een klacht heeft ingediend; d. klacht: klacht over gedragingen en beslissingen dan wel het nalaten van gedragingen en het niet nemen van beslissingen van de aangeklaagde; e. schoolleider: een voorzitter van de centrale directie van een school van de Stichting LVO. f. vertrouwenspersoon: een door het bevoegd gezag van de Stichting LVO benoemde vertrouwenspersoon voor alle scholen van de Stichting LVO of een door de schoolleider benoemde vertrouwenspersoon voor de desbetreffende school die op verzoek van klager kan functioneren als aanspreekpunt, adviseur en bemiddelaar bij klachten (de bepalingen over de vertrouwenspersoon zijn opgenomen in de Regeling vertrouwenspersonen van de Stichting Limburgs Voortgezet Onderwijs); g. aangeklaagde: een (ex-)leerling, ouder/voogd/verzorger van een minderjarige (ex-)leerling, (een lid van) het personeel, (een lid van) de directie, (een lid van) het bevoegd gezag of een vrijwilliger die werkzaamheden verricht voor de school, alsmede een persoon die anderszins deel uitmaakt van de schoolgemeenschap, tegen wie een klacht is ingediend;
104
De procedure bij de klachtencommissie
Artikel 2 Indienen en in behandeling nemen van een klacht
1.
De klager dient de klacht in bij: a. het bevoegd gezag; of b. de klachtencommissie.
2.
De klacht wordt schriftelijk en ondertekend ingediend.
3.
De klacht dient binnen een jaar na de gedraging of beslissing te worden ingediend, tenzij de klachtencommissie anders beslist.
4.
Indien de klacht bij het bevoegd gezag wordt ingediend, verwijst het bevoegd gezag de klager naar de vertrouwenspersoon of klachtencommissie, tenzij toepassing wordt gegeven aan het vijfde lid.
5.
Het bevoegd gezag kan de klacht zelf afhandelen indien hij van mening is dat de klacht op een eenvoudige wijze kan worden afgehandeld, zonder dat dit het recht van de klager om alsnog naar de klachtencommissie te stappen aantast. Het bevoegd gezag meldt een dergelijke afhandeling op verzoek van de klager aan de klachtencommissie.
6.
Indien de klacht wordt ingediend bij een ander orgaan dan de in het eerste lid genoemde, verwijst de ontvanger de klager aanstonds door naar de klachtencommissie of naar het bevoegd gezag. De ontvanger is tot geheimhouding verplicht.
7.
Het bevoegd gezag kan een voorlopige voorziening treffen.
8.
Op de ingediende klacht wordt de datum van ontvangst aangetekend.
9.
Na ontvangst van de klacht deelt de klachtencommissie het bevoegd gezag, de klager en de aangeklaagde binnen vijf werkdagen schriftelijk mee dat zij een klacht onderzoekt.
10. De Klachtencommissie Stichting LVO neemt de klacht in principe zelf in behandeling. Als dat echter vanwege een gebrek aan capaciteit niet mogelijk is, stuurt de Klachtencommissie Stichting LVO de klacht ter behandeling door naar de landelijke klachtencommissie in Woerden. 11. Het bevoegd gezag deelt de schoolleider van de betrokken school schriftelijk mee dat er een klacht wordt onderzocht door de klachtencommissie. 12. Klager en aangeklaagde kunnen zich op eigen kosten laten bijstaan of laten vertegenwoordigen door een gemachtigde.
105
Artikel 3 Intrekken van de klacht Indien de klager tijdens de procedure bij de klachtencommissie de klacht intrekt, deelt de klachtencommissie dit aan de aangeklaagde, het bevoegd gezag en de schoolleider van de betrokken school mee.
Artikel 4 Inhoud van de klacht 1. a. b. c.
De klacht bevat tenminste: de naam en het adres van de klager; de dagtekening; een omschrijving van de klacht.
2. Indien niet is voldaan aan het gestelde in het eerste lid, wordt de klager in de gelegenheid gesteld het verzuim binnen twee weken te herstellen. Is ook dan nog niet voldaan aan het gestelde in het eerste lid, dan kan de klacht niet-ontvankelijk worden verklaard. 3. Indien de klacht niet-ontvankelijk wordt verklaard wordt dit aan de klager, de aangeklaagde, het bevoegd gezag en de schoolleider van de betrokken school gemeld. Artikel 5 Vooronderzoek De klachtencommissie is in verband met de voorbereiding van de behandeling van de klacht bevoegd alle gewenste inlichtingen in te winnen. Zij kan daartoe deskundigen inschakelen en hen zo nodig uitnodigen voor de hoorzitting. Indien hieraan kosten zijn verbonden die een bedrag van € 1000,- te boven gaan, is vooraf machtiging van het bevoegd gezag vereist. Artikel 6 Hoorzitting 1. De voorzitter bepaalt plaats en tijdstip van de zitting waarin de klager en de aangeklaagde tijdens een niet-openbare vergadering in de gelegenheid worden gesteld te worden gehoord. De hoorzitting vindt in principe plaats binnen vier weken na ontvangst van de klacht. De voorzitter kan bepalen dat van deze termijn wordt afgeweken wegens bijzondere omstandigheden of indien de voorzitter bepaalt dat de klacht niet zodanig spoedeisend is dat de zitting binnen vier weken dient plaats te vinden. 2. De klager en de aangeklaagde worden in elkaars aanwezigheid gehoord, tenzij de klachtencommissie anders bepaalt. 3. De klachtencommissie kan bepalen, al dan niet op verzoek van de klager of de aangeklaagde, dat de vertrouwenspersoon bij het verhoor aanwezig is. 4. Van het horen van de klager wordt afgezien indien de klager heeft verklaard geen gebruik te willen maken van het recht te worden gehoord. 5. Van de hoorzitting wordt een verslag gemaakt. Het verslag bevat: a. de namen en de functie van de aanwezigen; b. een zakelijke weergave van wat over en weer is gezegd. 6. Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris.
106
Artikel 7 Advies 1. De klachtencommissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het advies. 2. De klachtencommissie rapporteert haar bevindingen schriftelijk aan het bevoegd gezag, binnen vier weken nadat de hoorzitting heeft plaatsgevonden. Deze termijn kan met vier weken worden verlengd. Deze verlenging meldt de klachtencommissie met redenen omkleed aan de klager, de aangeklaagde en het bevoegd gezag. 3. De klachtencommissie geeft in haar advies een gemotiveerd oordeel over het al dan niet gegrond zijn van de klacht en deelt dit oordeel schriftelijk mee aan de klager, de aangeklaagde en de schoolleider van de betrokken school. 4. De klachtencommissie kan in haar advies tevens een aanbeveling doen over de door het bevoegd gezag te treffen maatregelen. Artikel 8 Quorum Voor het houden van een zitting is vereist, dat tenminste twee leden van de klachtencommissie, waaronder de voorzitter, aanwezig zijn. Artikel 9 Niet-deelneming aan de behandeling De voorzitter en de leden van de klachtencommissie nemen niet deel aan de behandeling van een klacht, indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn.
107
Besluitvorming door het bevoegd gezag
Artikel 10 Beslissing op advies 1. Binnen vier weken na ontvangst van het advies van de klachtencommissie deelt het bevoegd gezag aan de klager, de aangeklaagde, de schoolleider van de betrokken school en de klachtencommissie schriftelijk gemotiveerd mee of hij het oordeel over de gegrondheid van de klacht deelt en of hij naar aanleiding van dat oordeel maatregelen neemt en zo ja welke. De mededeling gaat vergezeld van het advies van de klachtencommissie en het verslag van de hoorzitting, tenzij zwaarwegende belangen zich daartegen verzetten. 2. 2. Deze termijn kan met ten hoogste vier weken worden verlengd. Deze verlenging meldt het bevoegd gezag met redenen omkleed aan de klager, de aangeklaagde en de klachtencommissie.
Slotbepalingen Artikel 11 Openbaarheid Het bevoegd gezag legt dit reglement op elke school ter inzage. Artikel 12 Evaluatie Dit reglement wordt binnen twee jaar na de ingangsdatum van dit gewijzigde reglement door het bevoegd gezag geëvalueerd. Artikel 13 Wijziging van het reglement Dit reglement kan door het bevoegd gezag worden gewijzigd of ingetrokken, na overleg met de klachtencommissie en met instemming van de GMR. Artikel 14 Overige bepalingen 1.
In gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist het bevoegd gezag.
2.
De toelichting maakt deel uit van dit reglement.
3.
Dit reglement is oorspronkelijk in werking getreden op 24 januari 2006 onder de titel “Reglement Klachtencommissie Stichting LVO”. Op die datum is het “Klachtenreglement Stichting KAVOM” komen te vervallen.
4.
Het huidige gewijzigde reglement treedt in werking op 30 oktober 2007.
Aldus vastgesteld in de vergadering van het College van Bestuur van de Stichting Limburgs Voortgezet Onderwijs op 30 oktober 2007.
108
Wijzigingen in het Reglement Klachtencommissie Stichting LVO d.d. 30 oktober 2007 ten opzichte van de versie d.d. 24 januari 2006 Algemeen Er zijn enkele verbeteringen in de layout aangebracht en een aantal kleine spelfouten is gecorrigeerd. Het woord commissie is vervangen door het woord klachtencommissie, voor zover de klachtencommissie werd bedoeld. Aanhef De Aanhef op pagina 4 is aangepast.
De tweede zin is aangepast: Was: gelet op de bepalingen van de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet op het primair onderwijs; Wordt: gelet op de bepalingen van de Wet op het voortgezet onderwijs;
De laatste zin is aangepast: Was: stelt het volgende gewijzigde klachtenreglement vast. Wordt: stelt het volgende gewijzigde reglement klachtencommissie vast.
Begripsbepalingen Bij de Begripsbepalingen op pagina 5 zijn de volgende onderdelen gewijzigd: sub a Was: a. school: een school als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs en de Wet op het voortgezet onderwijs; Wordt: a. school: een school als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs;
sub b Was:
109
b. commissie: de Klachtencommissie van de Stichting LVO als bedoeld in artikel 2 van de Klachtenregeling Stichting Limburgs Voortgezet Onderwijs; Wordt: b. klachtencommissie: de Klachtencommissie Stichting LVO als bedoeld in artikel 3 van de Klachtenregeling Stichting Limburgs Voortgezet Onderwijs; sub f De verwijzing naar de Regeling vertrouwenspersonen in bijlage 1 is vervangen door een verwijzing naar de Regeling vertrouwenspersonen van de Stichting Limburgs Voortgezet Onderwijs. sub g Wordt verwijderd, aangezien het begrip contactpersoon niet voorkomt in de rest van de tekst van het Reglement.
110