ersteuning en oordeel | WGA-uitkering | Klanête | Ondersteuning en oordeel | WGA-uitkerKlantenquête | Ondersteuning en oordeel | A-uitkering | Klantenquête | Ondersteuning en deel | WGA-uitkering | Klantenquête | Ondersteng en oordeel | WGA-uitkering | Klantenquête | ersteuning en oordeel | WGA-uitkering | Klanête | Ondersteuning en oordeel | WGA-uitkerKlantenquête | Ondersteuning en oordeel | A-uitkering | Klantenquête | Ondersteuning en deel | WGA-uitkering | Klantenquête | Ondersteng en oordeel | WGA-uitkering | Klantenquête | ersteuning en oordeel | WGA-uitkering | Klanête | Ondersteuning en oordeel | WGA-uitkerKlantenquête | Ondersteuning en oordeel | A-uitkering | Klantenquête | Ondersteuning en deel | WGA-uitkering | Klantenquête | Ondersteng en oordeel | WGA-uitkering | Klantenquête | ersteuning en oordeel | WGA-uitkering | Klanête | Ondersteuning en oordeel | WGA-uitkerKlantenquête | Ondersteuning en oordeel | A-uitkering | Klantenquête | Ondersteuning en deel | WGA-uitkering | Klantenquête | Ondersteng en oordeel | WGA-uitkering | Klantenquête | ersteuning en oordeel | WGA-uitkering | Klanondersteuning en oordeel over de ête | Ondersteuning en oordeel | WGA-uitkerdienstverlening vanuit het perspectief Klantenquête | Ondersteuning en oordeel | van mensen met een WGA-uitkering A-uitkering | Klantenquête | Ondersteuning en deel | WGA-uitkering | Klantenquête | Ondersteng en oordeel | WGA-uitkering | Klantenquête | ersteuning en oordeel | WGA-uitkering | Klanête | Ondersteuning en oordeel | WGA-uitkerKlantenquête | Ondersteuning en oordeel | A-uitkering | Klantenquête | Ondersteuning en deel | WGA-uitkering | Klantenquête | Ondersteng en oordeel | WGA-uitkering | Klantenquête | ersteuning en oordeel | WGA-uitkering | Klanête | Ondersteuning en oordeel | WGA-uitkerKlantenquête | Ondersteuning en oordeel | A-uitkering | Klantenquête | Ondersteuning en deel | WGA-uitkering | Klantenquête | Ondersteng en oordeel | WGA-uitkering | Klantenquête |
Klantenquête
Monitorrapportage WGA| Klantenquête 2015 | mei 2016
Colofon
Projectnaam Nummer
Klantenquête 2015, onderdeel WGA R 16/05a
Pagina 2 van 61
Monitorrapportage WGA| Klantenquête 2015 | mei 2016
Inhoud
Colofon—2 Samenvatting en conclusies—5 1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6
Inleiding—9 Aanleiding—9 Klantonderzoeken WGA, Wajong, WW en WWB—9 Doelstelling onderzoek—9 Onderzoeksvragen—10 Conceptueel model—10 Onderzoeksmethode en reikwijdte uitspraken—11
2 2.1 2.2 2.3
Zoekgedrag van WGA’ers—13 Wel of niet zoeken naar werk—13 Acties om werk te vinden—13 Belang van werk, perspectief op werkhervatting—15
3 3.1 3.2 3.3
Ondersteuning en contact met UWV—19 Inleiding—19 Contact met UWV—19 Digitale en niet-digitale ondersteuning bij het zoeken naar werk—22
4 4.1 4.2 4.3 4.4
Oordeel over de dienstverlening—25 Inleiding—25 Oordeel over aspecten van de dienstverlening—25 Oordeel over de persoonlijke contacten—26 Rapportcijfer voor de dienstverlening van UWV—27
5 5.1 5.2 5.3 5.4
Ervaren dwang en drang, kennis van de rechten en plichten—29 Inleiding—29 Afspraken over zoeken naar werk en re-integratie—29 Kennis van de rechten en plichten—30 Waarschuwing, verlaging of boete—32
6 6.1 6.2 6.3 6.4
Achtergrondkenmerken—33 Persoonskenmerken—33 Uitkeringsverleden—33 Arbeidsverleden—34 Zelfredzaamheid, gezondheidstoestand en participatie—35
7
Naschrift Inspectie op bestuurlijke reactie UWV—37
Bijlage 1
Bestuurlijke reactie UWV—39
Bijlage 2
Methodologische verantwoording—43
Bijlage 3
Vragenlijst WIA (WGA)—45
Pagina 3 van 61
Monitorrapportage WGA| Klantenquête 2015 | mei 2016
Pagina 4 van 61
Monitorrapportage WGA| Klantenquête 2015 | mei 2016
Samenvatting en conclusies
In 2004 is de WAO vervangen door de WIA die twee pijlers kent: de WGA voor mensen die tijdelijk niet kunnen werken of deels arbeidsongeschikt zijn, en de IVA voor mensen die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn. Eind 2014 ontvingen ongeveer 148.000 mensen een WGA-uitkering waarvan ongeveer 70% meer dan 80% arbeidsongeschikt was. De groep WGA 80-100 is op het moment van keuring medisch, of arbeidskundig volledig arbeidsongeschikt. Rond de 70% van deze groep heeft in enige vorm benutbare mogelijkheden voor werk. Voor ongeveer 30% geldt dat niet. De Inspectie heeft in 2015 in kaart gebracht hoe mensen die op 1 december 2014 tenminste twee maanden een uitkering in het kader van de WGA1 ontvingen: naar werk zoeken, daarbij door UWV worden ondersteund, dwang en drang ervaren en te maken hebben gehad met handhaving. Hieronder worden de bevindingen per deelvraag samengevat. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen de mensen die gedeeltelijk (35 tot 80%) en volledig (80 tot 100%) arbeidsongeschikt zijn. Conclusies Gedeeltelijk arbeidsongeschikten hebben op het moment van de keuring benutbare arbeidsmogelijkheden, hetzelfde geldt voor 70% van de groep volledig arbeidsongeschikten. De re-integratietaak van UWV moet zijn om deze mogelijkheden waar mogelijk uit te bouwen, zodat werkhervatting, al dan niet op termijn, mogelijk wordt. Op basis van het onderzoek komt de Inspectie tot de conclusie dat de uitvoering van de WGA vanuit het perspectief en de ervaringen van de cliënt weinig activerend uitwerkt. De tevredenheid over de uitkeringsverstrekking is groot. Dat geldt in mindere mate voor de tevredenheid over de ondersteuning bij werkhervatting. Ongeveer 40 tot 50% vond de hulp zinvol en een kwart vond dat de hulp de kans op werk heeft vergroot en motiveert om werk te zoeken. Hoewel gedeeltelijke arbeidsongeschikten meer contact hebben met UWV en meer ondersteuning hebben ervaren, oordelen zij negatiever over de dienstverlening van UWV. Vanwege hun arbeidsongeschiktheid, maar ook vanwege de relatief hoge werkloosheid zijn de reële mogelijkheden voor werkhervatting op dit moment voor veel mensen uit deze doelgroep beperkt. Een groot deel van de WGA 80-100 groep en een substantieel deel van de WGA 35 – 80 groep heeft afscheid genomen van de arbeidsmarkt. 68% van de volledig en 41% van de gedeeltelijk arbeidsongeschikten denkt dat zij op termijn geen werk kunnen vinden, al zouden zij daar moeite voor doen. Dit percentage neemt toe naarmate de leeftijd stijgt. Niet alleen in de huidige economische situatie, maar ook in de toekomst verwachten zij niet meer aan het werk te kunnen komen en ondernemen ze slechts zeer beperkt stappen om daarin verandering te brengen. Deze percentages komen redelijk overheen met het aantal werkhervattingen in de praktijk. Van de werknemers die in het kader van arbeidsongeschiktheid zijn ontslagen heeft 47% van de gedeeltelijk arbeidsongeschikten en 30% van de volledig arbeidsongeschikten na maximaal 5 jaar weer werk gevonden.2
1
2
WGA staat voor Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten en is een regeling binnen de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) voor mensen die 2 jaar of langer ziek zijn en (in de toekomst) kunnen werken. UWV (2014). UWV Monitor Arbeidsparticipatie 2014. Amsterdam: UWV Pagina 5 van 61
Monitorrapportage WGA| Klantenquête 2015 | mei 2016
Onderzoek in opdracht van het ministerie van SZW laat zien dat de inzet op reintegratie binnen de WGA effectief kan zijn.3 Ondanks dit gegeven geeft de WGA 80100 groep in de enquête aan slechts zeer beperkt gericht te zijn op re-integratie en weinig contact met UWV te hebben. Slechts 11% van de mensen in de WGA 80-100 en 45% van de groep WGA 35 – 80 zoekt actief naar werk. Na het tweede jaar in de uitkering heeft maximaal 25% van de klanten recent een gesprek gehad met een arbeidsdeskundige. Het contact met de uitvoeringsorganisatie komt vaker voor bij mensen in hun eerste of tweede uitkeringsjaar. Slechts een klein deel van de respondenten ervaart een re-integratie- of sollicitatieplicht. Afspraken over het aantal sollicitaties komen niet vaak voor. Ook het aandeel van de mensen dat gebruik heeft gemaakt van een meer of minder intensieve vorm van ondersteuning is klein, minder dan 15%. Vaker komt het voor dat ondersteuning wordt ingezet bij mensen waarbij ook sprake is van betaald of onbetaald werk. 30% van deze respondenten melden ondersteuning vanuit UWV, de Sociale Werkvoorziening (SW) of een re-integratiebedrijf. Ondersteuning bij arbeidsinschakeling is in de WGA nadrukkelijk vastgelegd als recht van de verzekerde (artikel 34) en plicht van UWV (artikel 39), maar wordt voor de WGA 80-100 groep slechts beperkt ingezet. Dit roept de vraag op hoe de reintegratie-inspanning voor deze uitkeringsgerechtigden vanuit beleid en uitvoering passend en effectief vorm kan krijgen. Samenvatting: Beantwoording deelvragen onderzoek Deelvraag 1: Hoe zoeken WGA-uitkeringsgerechtigden naar werk? Van de gedeeltelijk arbeidsongeschikten wil 71% graag werken. 45% heeft in de afgelopen zes maanden naar werk gezocht en 51% is van plan om in de komende maanden naar werk te zoeken. De werkzoekende gedeeltelijk arbeidsongeschikten zoeken via veel verschillende kanalen naar vacatures. Ook Werk.nl wordt door een groot deel (65%) minimaal maandelijks gebruikt om naar vacatures te zoeken. Ruim driekwart van de werkzoekende respondenten heeft in de afgelopen zes maanden één of meerdere sollicitatiebrieven geschreven, tweederde heeft een open sollicitatie gedaan en de helft heeft een werkgever bezocht. Een derde heeft in de afgelopen 6 maanden een banenmarkt of voorlichtingsdag bezocht en 7% een speeddate. Verder heeft 36% zijn CV op werk.nl gezet. Van de volledig arbeidsongeschikten wil 27% graag werken. Een groot deel van de mensen die aangeeft niet te willen werken, kan naar eigen zeggen ook niet werken door een lichamelijke of psychische beperking. Een klein deel van de volledig arbeidsongeschikten zoekt naar werk: 12% heeft in de afgelopen 6 maanden naar betaald werk gezocht en 11% is van plan om de komende periode naar betaald werk te gaan zoeken. Door de beperkte omvang van de groep volledig arbeidsongeschikten is het niet mogelijk om verdiepende analyses uit te voeren naar het zoekgedrag. Van de gedeeltelijk arbeidsongeschikten verwacht 30% binnen zes maanden het werk te hervatten, 28% verwacht dat dit langer dan zes maanden zal duren en 41% verwacht niet meer aan het werk te gaan. Van de volledig arbeidsongeschikten verwacht slechts 5% binnen zes maanden aan het werk te gaan bij een oude of nieuwe werkgever. 28% verwacht dat dit langer dan een half jaar of een jaar zal duren. Maar de meeste volledig arbeidsongeschikten (68%) verwachten ook op de lange termijn niet meer aan het werk te gaan.
3
De Jong, Ph., Everhardt, T. & C. Schrijvershof (2013). Duurzaam niet-duurzaam. Den Haag: Ape Pagina 6 van 61
Monitorrapportage WGA| Klantenquête 2015 | mei 2016
Het percentage mensen dat verwacht niet meer aan het werk te gaan, neemt in beide groepen toe met het stijgen van de leeftijd. De aanwezigheid van lichamelijke of psychische belemmeringen is voor de meeste volledig arbeidsongeschikten (89%) de reden om niet naar werk te zoeken. Deze reden wordt door 39% van de gedeeltelijk arbeidsongeschikten genoemd. Een andere belangrijke reden voor deze groep is dat ze geen tijd hebben om naar werk te zoeken omdat ze al werken naast de uitkering (25%) of vanwege mantelzorg of vrijwilligerswerk (9%).
Deelvraag 2: Hoe ervaren WGA-uitkeringsgerechtigen de ondersteuning t.a.v. (inkomen en) re-integratie? Persoonlijk contact met de arbeidsdeskundige of de verzekeringsarts komt met name voor in de beginperiode van de uitkering. In het eerste jaar heeft: o driekwart van de respondenten contact met de verzekeringsarts, o driekwart van de gedeeltelijk en de helft van de volledig arbeidsongeschikten contact met de arbeidsdeskundige. Na het tweede jaar van de arbeidsongeschiktheid neemt het percentage dat contact heeft met arbeidsdeskundige of verzekeringsarts af tot 15-25%.
Veel van de ondersteuning die UWV biedt bij het zoeken naar werk is gedigitaliseerd. Van de totale groep respondenten heeft slechts een klein deel de afgelopen 6 maanden gebruik gemaakt van de werkmap of werk.nl: 6% van de volledig en 28% van de gedeeltelijk arbeidsongeschikten. Van de gedeeltelijk arbeidsongeschikten die de afgelopen 6 maanden iets hebben gedaan om aan het werk te komen heeft 65% minimaal 1 keer per maand op werk.nl gezocht naar vacatures. Het gebruik neemt af naarmate de uitkeringsduur toeneemt. De digitale ondersteuning van UWV wordt met name gebruikt om vacatures te zoeken of een CV aan te maken. Ongeveer driekwart (73%) van de gedeeltelijk arbeidsongeschikten kan de werkmap of werk.nl gebruiken zonder de hulp van anderen. Het gebruik van overige ondersteuning, zoals een training, cursus of opleiding of een re-integratietraject, komt slechts sporadisch voor.
Ongeveer een kwart tot de helft van alle onderzochte WGA’ers is positief over de verschillende aspecten van de dienstverlening. Hoewel gedeeltelijk arbeidsongeschikten vaker dan volledig arbeidsongeschikten contact hebben gehad met UWV en vaker een vaste contactpersoon hebben zijn ze wat negatiever over aspecten van dienstverlening zoals: de mate waarin de hulp zinvol en voldoende was, de kennis van de medewerkers en de tijdigheid van de hulp. Zij geven gemiddeld ook een lager rapportcijfer voor de dienstverlening, een 6,0 ten opzichte van de 6,7 van de volledig arbeidsongeschikten. De meeste volledig arbeidsongeschikte klanten zijn positief over de dienstverlening van UWV, bijvoorbeeld over het aantal contacten (ook als er geen contact is geweest) en de inhoud van de contacten. Het rapportcijfer voor de dienstverlening van UWV daalt naarmate de duur van de uitkering oploopt.
Deelvraag 3: In hoeverre ervaren WGA-uitkeringsgerechtigden dwang en drang (waaronder handhaving)? In beide groepen zegt een groot deel vrijgesteld te zijn van de sollicitatie- en reintegratieplicht: het gaat om 78% van de volledig en 52% van de gedeeltelijk arbeidsongeschikten. Ongeveer de helft (53%) van de gedeeltelijk arbeidsongeschikten met een vrijstelling zoekt desondanks toch naar werk. Een klein deel van de WGA’ers heeft afspraken gemaakt over het aantal sollicitaties: 5% van de volledig arbeidsongeschikten en 15% van de gedeeltelijk arbeidsongeschikten. Deze klanten rapporteren overigens ook afspraken van 0 sollicitaties per maand. Pagina 7 van 61
Monitorrapportage WGA| Klantenquête 2015 | mei 2016
Een klein deel van de WGA’ers heeft ooit te maken gehad met een waarschuwing, verlaging van de uitkering of een boete. Het gaat om 11% van de gedeeltelijk arbeidsongeschikten en 7% van de volledig arbeidsongeschikten.
Deelvraag 4: In hoeverre zijn WGA-uitkeringsgerechtigden op de hoogte van hun rechten en plichten? Ongeachte de mate van arbeidsongeschiktheid is 70% van de mensen met een WGA-uitkering op de hoogte van hun plichten en 60% van hun rechten. Er blijkt een brede acceptatie van de plicht om alle wijzigingen in de persoonlijke situatie die van invloed kunnen zijn op het recht op WIA tijdig te melden bij UWV (91%). Niet alle WGA’ers, maar wel een meerderheid vindt de verplichting om passend werk aan te nemen (60%) en om mee werken aan de activiteiten die worden aangeboden door UWV (57%) redelijk.
Pagina 8 van 61
Monitorrapportage WGA| Klantenquête 2015 | mei 2016
1
Inleiding
1.1
Aanleiding De klantenquête onder mensen met een WGA-uitkering vloeit voort uit het voornemen van de directie Werk en Inkomen (W&I) van de Inspectie SZW om door middel van periodiek onderzoek naar de ervaringen van uitkeringsgerechtigden met de dienstverlening door uitvoeringsinstantie(s) de risicogerichte programmering te versterken en onderzoeken bij uitvoeringsinstanties te kunnen aanvullen met gegevens vanuit het klantperspectief. Met het voorliggende onderzoek wordt hier voor het jaar 2015 invulling aan gegeven. Zowel UWV als verschillende gemeenten doen (periodiek) onderzoek naar de klanttevredenheid van de dienstverlening. Deze onderzoeken gaan vaak in op algemene waardeoordelen van klanten. Voorbeelden hiervan zijn hoe goed klanten de telefonische bereikbaarheid of de duidelijkheid van de digitale correspondentie van een gemeente vinden. Ook UWV rapporteert in zijn jaarverslag over de klanttevredenheid van klanten in algemene waardeoordelen (rapportcijfers). In al deze onderzoeken wordt zelden tot nooit gevraagd naar directe ervaringen, meningen en attitudes van uitkeringsgerechtigden, dergelijke onderwerpen zijn in het kader van voorliggend onderzoek wel uitgevraagd.
1.2
Klantonderzoeken WGA, Wajong, WW en WWB Dit rapport heeft betrekking op de groep mensen met een WGA-uitkering. Dit klantonderzoek is onderdeel van een breder onderzoek naar de ondersteuning en ervaringen van 4 groepen uitkeringsgerechtigden. Het gaat om mensen met een uitkering in het kader van de Participatiewet (voorheen WWB), WW, Wajong en WGA. De klantonderzoeken zijn zo opgezet dat ze een bijdrage kon leveren aan de beantwoording van de onderzoeksvragen van diverse onderzoeken van de Inspectie. Het gaat om de onderzoeken ‘Met een beetje hulp van ons’ (I-SZW, 2015), ´De cyberweg naar werk´ (I-SZW, 2015), ´WWB voor jongeren in cijfers´ (I-SZW, 2015) en ‘Kansen op uitstroom´ (I-SZW, 2015). Verder heeft de Inspectie de gegevens die in het kader van het klantonderzoek zijn verzameld onder WWB’ers en mensen met een Wajonguitkering benut voor een nulmeting in het kader van de monitor Participatiewet, uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van SZW. Het klantonderzoek monitor Participatiewet is eind november 2015 door de staatssecretaris van SZW aan de voorzitter van de Tweede Kamer aangeboden en daarmee openbaar geworden. Zie link naar klantonderzoek monitor Participatiewet.
1.3
Doelstelling onderzoek Het doel van dit onderzoek is het periodiek in kaart brengen van de ervaringen van klanten met het stelsel van werk en inkomen. Daarnaast heeft dit onderzoek ten doel om de risicogerichte programmering van de Inspectie te versterken op het domein werk en inkomen door het periodiek uitvragen van klantervaringen met de dienstverlening van uitvoeringsinstellingen. Daarnaast worden de gegevens beschikbaar gesteld aan lopende onderzoeken op het domein werk en inkomen om daarmee het klantperspectief op de uitvoering van de sociale zekerheid te belichten.
Pagina 9 van 61
Monitorrapportage WGA| Klantenquête 2015 | mei 2016
1.4
Onderzoeksvragen Hoofdvraag: Hoe zoeken WGA-uitkeringsgerechtigden naar werk en hoe ervaren zij de uitvoering van de WIA (WGA) door UWV? Deelvragen: - Hoe zoeken de WGA-uitkeringsgerechtigden naar werk? - Hoe ervaren ze de ondersteuning t.a.v. (inkomen en) re-integratie? - In hoeverre ervaren ze dwang en drang (waaronder handhaving)? - In hoeverre zijn ze op de hoogte van hun rechten en plichten?
1.5
Conceptueel model De twee primaire doelen van de dienstverlening die door uitvoeringsinstellingen beschikbaar wordt gesteld zijn re-integratie en inkomenszekerheid, waarbij reintegratie zich richt op werkhervatting van de werkzoekende en inkomenszekerheid die aspecten van het stelsel betreft die te maken hebben met de claimbeoordeling, uitkeringsverstrekking en (waar nodig) armoedebestrijding. De dienstverlening zelf kan zich richten op ondersteuning, waarbij door aanbodversterking of bemiddeling de kans op werk wordt vergroot. Maar ook waar door informatieverstrekking de uitkeringsgerechtigde wordt geholpen bij het verkrijgen van een rechtmatige uitkering. De dienstverlening kan zich echter ook richten op het motiveren of prikkelen van de klant door plichten te handhaven en ongewenst gedrag te bestraffen. Deze kant van het systeem benoemen we als dwang en drang. Het onderzoek is opgezet om op alle verschillende onderdelen van onderstaand conceptueel model de ervaringen van de klant in kaart te brengen. Figuur 1.1
Conceptueel model
Pagina 10 van 61
Monitorrapportage WGA| Klantenquête 2015 | mei 2016
1.6
Onderzoeksmethode en reikwijdte uitspraken Onderzoekspopulatie De onderzoekspopulatie bestaat uit mensen die in december 2014 een WGAuitkering ontvangen die op dat moment minimaal twee maanden heeft geduurd. Het gaat zowel om gedeeltelijk (35 tot 80%) arbeidsongeschikten als mensen die volledig, maar niet duurzaam (80 tot 100%) arbeidsongeschikt zijn. Er zijn geen vragenlijsten verzonden aan mensen die een uitkering ontvangen in het kader van Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten (IVA). Steekproeftrekking Er is een grootschalige schriftelijke enquête uitgevoerd onder personen die op 1 december 2014 een WGA-uitkering ontvingen, waarbij de uitkeringsafhankelijkheid op dat moment minimaal twee maanden had geduurd. Door alleen personen bij het onderzoek te betrekken met een uitkeringsduur van minimaal 2 maanden is gewaarborgd dat respondenten voldoende ervaringen met de dienstverlening hebben kunnen opdoen om de enquêtevragen te beantwoorden. Het betekent evenwel ook dat uitkeringsgerechtigden die maar kort een uitkering ontvangen niet bevraagd worden. De selecties zijn gemaakt op basis van de gegevens uit de POLISadministratie waarin alle inkomstenverhoudingen worden geregistreerd. Uit dit bestand is een gestratificeerde steekproef getrokken van 3.650 WGA’ers. Mensen die minder dan 80% arbeidsongeschikt zijn, zijn oververtegenwoordigd in de steekproef. Eind 2014 was 70% van de mensen met een WGA-uitkering 80 tot 100% arbeidsongeschikt4, hun aandeel in de steekproef bedraagt 30%. De Inspectie heeft gekozen voor oververtegenwoordiging van gedeeltelijk arbeidsongeschikten vanuit de verwachting dat deze groep meer ervaring heeft met zoeken naar werk en ondersteuning door UWV. Vragenlijst De vragenlijst is verstuurd in maart 2015 en kon tot mei 2015 worden ingevuld. De vragen hadden betrekking op het half jaar of het jaar voorafgaand aan het moment van invullen. De vragenlijst bevatte vragen over de uitkering, het arbeidsverleden, het zoeken naar werk, de ondersteuning door en contacten met de uitkerende instantie, contacten met verzekeringsarts en de arbeidsdeskundige, de dienstverlening en de kennis van rechten en plichten. Respons en representativiteit Van de WGA’ers met arbeidsmogelijkheden heeft 45,5% de vragenlijst teruggestuurd en van de WGA’ers zonder arbeidsmogelijkheden 42,1%. Binnen beide groepen hebben ouderen de vragenlijst vaker ingevuld dan jongeren. Met behulp van een weegfactor is daarvoor gecorrigeerd. De antwoorden van beide groepen worden in dit rapport apart geanalyseerd en gepresenteerd. Er worden geen vergelijkingen getrokken tussen beide groepen of de dienstverlening die zij ontvangen. De reden hiervoor is dat de groepen volledig en gedeeltelijk arbeidsongeschikten sterk van elkaar afwijken wat betreft de mogelijkheden en ondersteuningsbehoefte. Een vergelijking tussen beide groepen leidt niet tot informatie die meerwaarde biedt in het kader van toezicht.
4
UWV (2015). Atlas van de sociale verzekeringen 2014. Amsterdam: UWV. Pagina 11 van 61
Monitorrapportage WGA| Klantenquête 2015 | mei 2016
Pagina 12 van 61
Monitorrapportage WGA| Klantenquête 2015 | mei 2016
2
Zoekgedrag van WGA’ers
In deze paragraaf wordt beschreven hoe de respondenten zoeken naar werk, of er sprake is van een vrijstelling en wat de redenen zijn om niet naar werk te zoeken. Deze analyses hebben alleen betrekking op mensen met een lopende uitkering. 2.1
Wel of niet zoeken naar werk Mensen met een WGA-uitkering hebben de plicht om mee te werken aan reintegratie. De afspraken daarover met de arbeidsdeskundige worden vastgelegd in een werkplan. Of er sprake is van een sollicitatieplicht is afhankelijk van het inkomen in relatie tot de verdiencapaciteit. WGA’ers die verdienen wat ze volgens de arbeidsdeskundige kunnen verdienen hebben geen sollicitatieplicht. WGA’ers die minder verdienen hebben de plicht om te zoeken naar werk dat past bij hun mogelijkheden. Zij moeten zich inschrijven als werkzoekende bij UWV. Via de Werkmap ontvangen zij van UWV vacatures en taken in het kader van de sollicitatieplicht.5 Iets minder dan de helft (45%) van de gedeeltelijk arbeidsongeschikten en 12% van de volledig arbeidsongeschikten heeft in het afgelopen half jaar iets gedaan om aan het werk te komen. De voornaamste reden om niet naar werk te zoeken is voor mensen die volledig arbeidsongeschikt zijn dat ze daartoe door hun beperkingen niet in staat zijn (89%). Daarnaast zoekt 7% niet naar werk omdat ze mantelzorg of vrijwilligerswerk doen, 4% omdat ze te oud zijn en 3% omdat ze al werken naast de uitkering. Andere redenen worden sporadisch (door minder dan 3% van de respondenten) genoemd. De mensen die deels arbeidsongeschikt zijn en die niet naar werk zoeken geven daarvoor als reden dat ze door hun beperkingen niet in staat zijn om te werken (39%), dat ze werken naast de uitkering en geen tijd hebben om te zoeken (25%), dat ze mantelzorg doen of vrijwilligerswerk (9%) of dat ze te oud zijn (7%).
2.2
Acties om werk te vinden Hieronder wordt beschreven op welke wijze gedeeltelijk arbeidsongeschikten naar werk zoeken, die de afgelopen zes maanden iets hebben gedaan om aan het werk te komen. Het aantal volledig arbeidsongeschikten dat in het afgelopen half jaar iets heeft gedaan om aan het werk te komen is in absolute zin te laag (aantal: 53) voor verdiepende analyses. Uit onderstaande tabel blijkt dat er veel bronnen worden gebruikt voor het zoeken naar vacatures. De meeste vacatures worden gezocht op andere internetsites dan werk.nl. Ongeveer tweederde van de mensen die in het afgelopen half jaar naar werk hebben gezocht zoekt wekelijks op deze sites naar vacatures. Ongeveer de helft van de respondenten zoekt wekelijks in kranten of tijdschriften. Verder zoekt meer dan 40 % wekelijks naar vacatures op werk.nl, in hun netwerk of door te informeren bij familie vrienden en relaties. Een kwart van de respondenten gaat wekelijks naar het werkplein om naar vacatures te zoeken.
5
Bron: www.uwv.nl, d.d. 22 februari 2016 Pagina 13 van 61
Monitorrapportage WGA| Klantenquête 2015 | mei 2016
Tabel 2.1 Manieren om naar vacatures te zoeken Wekelijks Maandelijks
Op het Werkplein (n=456) Op www.werk.nl (n=460) Op andere internetsites (n=478) In kranten of tijdschriften (n=476) Informeren bij familie, vrienden of relaties (n=475) Netwerken (n=475)
<1x p/mnd
25% 42% 64%
16% 23% 17%
17% 15% 10%
Niet in de afgelopen 6 mnd 42% 20% 10%
54%
15%
12%
19%
43%
26%
19%
12%
45%
24%
15%
15%
In onderstaande tabel zijn een aantal andere manieren weergegeven om vacatures te vinden. Een klein deel (7%) van de respondenten heeft een speeddate bezocht. Hoewel ze dit niet heel frequent doen, bezoekt een substantieel deel van de respondenten een banenmarkt of voorlichtingsdag (33%), een werkgever (51%) of een uitzendbureau om vacatures te zoeken. Tabel 2.2 Sollicitatieactiviteiten in de afgelopen 6 maanden Wekelijks Maandelijks
Sollicitatiebrief geschreven of gebeld op vacature (n=485) Open sollicitatiebrief gestuurd, of hierover gebeld (n=467) Langs geweest bij een uitzendbureau (n=464) Langs geweest bij een werkgever (n=469) Naar een banenmarkt of voorlichtingsdag geweest (n=458) Ik ben naar een speeddate geweest (n=454)
<1x p/mnd
29%
24%
24%
Niet in de afgelopen 6 mnd 23%
19%
20%
24%
37%
7%
14%
24%
56%
6%
13%
32%
49%
3%
6%
25%
67%
1%
1%
6%
93%
Van de mensen die deels arbeidsongeschikt zijn heeft 36% zijn CV op werk.nl gezet, van de volledig arbeidsongeschikten is dit 12%. De helft van de mensen die de afgelopen 6 maanden iets heeft gedaan om aan het werk te komen heeft minimaal 1 sollicitatiegesprek gevoerd. In de meeste gevallen gaat het om 1 of 2 gesprekken in de afgelopen 6 maanden. Van de 45% gedeeltelijk arbeidsongeschikten die in het afgelopen half jaar naar werk heeft gezocht, zoekt tweederde naar werk op het moment van het invullen van de vragenlijst.
Pagina 14 van 61
Monitorrapportage WGA| Klantenquête 2015 | mei 2016
Figuur 2.3 Aantal sollicitatiegesprekken in de afgelopen 6 maanden (n=508)
2% 6% 12%
52% 27%
0
2.3
1 of 2
3 of 4
5 of 6
meer dan 6
Belang van werk, perspectief op werkhervatting In deze paragraaf wordt beschreven hoeveel belang de respondenten hechten aan betaald werk en hoe zij hun kansen schatten om weer aan het werk te gaan. Deze analyses hebben alleen betrekking op mensen met een lopende uitkering. De mensen van wie de uitkering in de zes maanden voor het invullen van de vragenlijst is beëindigd zijn buiten beschouwing gelaten. Uit onderstaande tabel blijkt dat het belang van werk voor het welbevinden groter is bij de mensen die gedeeltelijk arbeidsongeschikt zijn. Zij geven vaker dan volledig arbeidsongeschikten aan: dat ze van plan zijn om de komende periode werk te zoeken, dat het hebben van een baan hen gelukkiger zou maken, dat ze op dit moment graag willen werken en dat hun omgeving dat van hen verwacht. Er valt ook uit de tabel af te lezen dat niet alle gedeeltelijk arbeidsongeschikten van plan zijn om de komende periode naar werk te gaan zoeken, de helft beantwoordt deze stelling niet bevestigend. Bij de volledig arbeidsongeschikten is ongeacht de uitkeringsduur ongeveer 11% van plan om de komende periode naar werk te zoeken. Ook bij de gedeeltelijk arbeidsongeschikten is er geen relatie tussen de uitkeringsduur en de plannen om werk te gaan zoeken. Alleen in de groep die langer dan 5 jaar een uitkering ontvangt is het percentage mensen dat van plan is om werk te gaan zoeken wat lager (40%) dan onder de mensen die korter een uitkering ontvangen (49%). Het aandeel respondenten dat verwacht werk te kunnen vinden als ze daar echt moeite voor doen is vrij laag, zowel onder de gedeeltelijk (34%) als onder de volledig arbeidsongeschikten (13%). In beide groepen geeft een meerderheid aan dat ze door een lichamelijke of verstandelijke beperking geen werk kan vinden.
Pagina 15 van 61
Monitorrapportage WGA| Klantenquête 2015 | mei 2016
Tabel 2.4 Hoe denkt u over het vinden en uitvoeren van werk? Ik ben van plan de komende periode werk te gaan zoeken Ik zou gelukkiger zijn als ik een baan vind Ik wil op dit moment graag werken Het wordt van mij verwacht dat ik een baan vind De meeste mensen die belangrijk voor mij zijn, vinden dat ik moet werken Ik kan werk vinden als ik daar echt moeite voor doe Door mijn lichamelijke of verstandelijke beperking kan ik geen werk vinden
volledig 11% 31% 27% 11% 5%
Deels 51% 59% 71% 46% 32%
13% 78%
34% 57%
Het perspectief op werkhervatting is voor de respondenten gering: slechts 5% van de volledig arbeidsongeschikten en 30% bij de gedeeltelijk arbeidsongeschikten denkt binnen 6 maanden een baan te kunnen vinden bij de oude werkgever of een nieuwe werkgever. Een groot deel van beide groepen verwacht ook op de lange termijn niet meer aan het werk te gaan: dit geldt voor 68% van de volledig arbeidsongeschikten en 41% van de gedeeltelijk arbeidsongeschikten. Tabel 2.5 Perceptie van de kans op werkhervatting
Werkhervatting binnen 6 maanden bij oude werkgever Werkhervatting binnen 6 maanden in een andere functie bij oude werkgever Werkhervatting binnen 6 maanden bij nieuwe werkgever Geen werkhervatting binnen 6 maanden Geen werkhervatting binnen 12 maanden Geen werkhervatting op lange termijn
Volledig (n=433) 1% 1%
Deels (n=1001) 7% 5%
3% 8% 20% 68%
18% 14% 14% 41%
De omvang van de groep mensen die denkt ook op de lange termijn geen werk meer te kunnen vinden neemt toe naarmate de leeftijd stijgt. In alle leeftijdscategorieën is de ontmoediging onder de volledig arbeidsongeschikten groter dan onder de deels arbeidsongeschikten. Mensen die 80 tot 100% arbeidsongeschikt zijn verwachten vaker op de lange termijn geen werk meer te vinden. Er doen zich hierin echter geen verschillen voor in de arbeidsongeschiktheidsklassen onder de 80%. Figuur 2.6 % dat op lange termijn geen werk meer verwacht te vinden naar leeftijd 100%
84% 73%
80% 65%
59%
60% 44% 40%
42% 29%
21% 20%
0% 26 tot en met 35
36 tot en met 45 deels
46 tot en met 55
56 tot en met 65
volledig
Pagina 16 van 61
Monitorrapportage WGA| Klantenquête 2015 | mei 2016
In beide groepen ervaren bijna alle mensen belemmeringen voor werkhervatting. In onderstaande tabel zijn de belemmeringen opgenomen die in één van beide groepen door meer dan 10% van de respondenten wordt ervaren. De meest voorkomende belemmeringen zijn belemmeringen in de lichamelijke gezondheid, gevolgd door belemmeringen in de psychische gezondheid. Bij de gedeeltelijk arbeidsongeschikten komt daarnaast een urenbeperking in de helft van de gevallen voor. Tabel 2.7 Ervaren belemmeringen voor het vinden van een betaalde baan Volledig mijn lichamelijke gezondheid 83% mijn psychische gezondheid 62% het aantal uren dat ik kan werken 22% ik kan niet op onregelmatige tijden werken (bijvoorbeeld 16% nachtdienst) voor mijn opleiding zijn geen of weinig banen beschikbaar 8% te weinig of niet de juiste werkervaring 7% discriminatie (bijvoorbeeld op basis van leeftijd, etnische 7% achtergrond, ziekte of handicap)
Deels 74% 42% 50% 33% 16% 12% 14%
Is het pessimisme terecht? Uit onderzoek van UWV6 blijkt dat 44% van de gedeeltelijk arbeidsongeschikten en 9% van de volledig arbeidsongeschikten in 2013 werkte. Een deel van de werkenden is blijven werken bij de werkgever waar ze ziek zijn geworden. Van de werknemers die in het kader van de arbeidsongeschiktheid zijn ontslagen heeft 47% van de gedeeltelijk arbeidsongeschikten en 30% van de volledig arbeidsongeschikten na maximaal 5 jaar weer werk gevonden. Na het tweede jaar neemt het aandeel werkenden nog marginaal toe. Tabel 2.8 Aandeel werkenden voor geselecteerde groepen (2008-2013) 2008 2009 2010 2011 Nederlandse bevolking 15-65 jaar 68% 68% 67% 67% WGA gedeeltelijk 56% 54% 51% 50% WGA volledig 19% 17% 15% 13%
2012 67% 47% 11%
2013 66% 44% 9%
Er is sprake van een constante daling van het aandeel werkenden sinds 2008. Daarvoor worden een aantal redenen genoemd. De eerste twee zijn de economische crisis en mogelijke verdringing op de arbeidsmarkt van WGA’ers door andere werkzoekenden. Daarnaast is de WIA een jonge wet waar pas sinds 2006 mensen in zijn gestroomd. De mate van arbeidsparticipatie neemt over het algemeen af naarmate de uitkering langer duurt, omdat bij een deel van de mensen de klachten verergert of mensen niet meer langer bij hun werkgever in dienst kunnen blijven. Ongeveer 54% van de gedeeltelijk arbeidsongeschikten en 18% van de volledig arbeidsongeschikten in de WGA werkte in 2013 op het moment van de claimbeoordeling. Verder neemt het aandeel vangnetters7 in de populatie toe, wiens arbeidsparticipatie nog niet de helft is van die van voormalig werknemers. Van de werknemers die niet werken op het moment van de claimbeoordeling (in 2012), heeft 27% van de gedeeltelijk arbeidsongeschikten en 18% van de volledig arbeidsongeschikten na één jaar een baan gevonden. Door naar een wat ouder co6 7
UWV (2014). UWV Monitor Arbeidsparticipatie 2014. Amsterdam: UWV Een vangnetter is iemand die: Als uitzendkracht ziek wordt en daardoor de ziektewet in gaat (beëindiging contract), Zieke werknemers van wie hun dienstverband afloopt tijdens de ziekte (hiervoor zijn werkgevers verantwoordelijk), Zieke WW-ers na 13 weken WW, Iemand die binnen 28 dagen na beëindiging van zijn arbeidscontract ziek wordt. Pagina 17 van 61
Monitorrapportage WGA| Klantenquête 2015 | mei 2016
hort te kijken, kan over langere periode bezien worden hoe de kans om een baan te vinden zich ontwikkeld. Na maximaal 5 jaar is 47% van de gedeeltelijk arbeidsongeschikten en 30% van de volledig arbeidsongeschikten aan het werk. Na het tweede jaar neemt het aandeel werkenden nog marginaal toe. Figuur 2.9 Aan het werk komen van niet-werkende voormalig werknemers*
* cumulatieve aandelen
Pagina 18 van 61
Monitorrapportage WGA| Klantenquête 2015 | mei 2016
3
Ondersteuning en contact met UWV
3.1
Inleiding In dit hoofdstuk wordt beschreven welke ondersteuning van UWV de respondenten hebben ervaren. We verstaan onder ondersteuning: de contacten met UWV, digitale ondersteuning via de Werkmap of Werk.nl en niet-digitale ondersteuning in de vorm van een training, cursus of opleiding, een re-integratietraject of ondersteuning bij het opzetten van een eigen bedrijf.
3.2
Contact met UWV Gedeeltelijk arbeidsongeschikten hebben in de afgelopen 6 maanden vaker dan volledig arbeidsongeschikten met een medewerker van UWV gebeld (47% t.o.v. 31%), gemaild (29% t.o.v. 9%) en contact gehad via de werkmap (16% t.o.v. 2%). Verder geven mensen die gedeeltelijk arbeidsongeschikt zijn vaker aan dat ze een vaste contactpersoon hebben (31%) dan de mensen die volledig arbeidsongeschikt zijn (12%). Figuur 3.1 Vaste contactpersoon bij UWV 100%
80%
24%
31%
60% 45% 40%
57%
20%
31% 12%
0%
volledig
deels ja
nee
dat weet ik niet
Contact met de verzekeringsarts 30% van de respondenten heeft het afgelopen jaar contact gehad met de verzekeringsarts. Er zijn hierbij geen verschillen tussen volledig en gedeeltelijk arbeidsongeschikten. In onderstaande figuur is de mate van contact met de verzekeringsarts weergegeven, waarbij rekening is gehouden met de duur van de uitkering. Uit de figuur blijkt dat de mate waarin er contact is geweest met verzekeringsarts afneemt naarmate de uitkering langer duurt. Dit geldt zowel voor de volledig als de gedeeltelijk arbeidsongeschikten. Van de mensen die minder dan een jaar een uitkering ontvangen heeft ongeveer driekwart contact gehad met de verzekeringsarts. Het ligt voor de hand dat het hierbij in veel gevallen gaat om een intakegesprek of een medische keuring. Dit percentage neemt af tot 15 of 17% in de groep die langer dan 5 jaar een WGA-uitkering ontvangt. Pagina 19 van 61
Monitorrapportage WGA| Klantenquête 2015 | mei 2016
Figuur 3.2 Mate contact met verzekeringsarts naar duur arbeidsongeschiktheid 100% 80%
75%
77%
60%
40% 40%
28%
18%
20%
24% 17%
15%
0% 0 - 1 jaar
1 - 2 jaar volledig
2 - 5 jaar
> 5 jaar
deels
In beide groepen geeft ongeveer 36% aan dat de verzekeringsarts de behandelend arts van de klant heeft geraadpleegd, 44% weet niet of dit is gebeurd. Gedeeltelijk arbeidsongeschikten geven vaker aan dat ze met de UWV-arts van mening verschilden over het belang van de inbreng van de behandelend arts. 14% van de gedeeltelijk arbeidsongeschikten vond het wel nodig dat de UWV-arts de behandelend arts zou raadplegen, maar de UWV-arts niet. Contact met de arbeidsdeskundige Contact met de arbeidsdeskundige in het afgelopen jaar komt bij de gedeeltelijk arbeidsongeschikten vaker voor (34%) dan bij de volledig arbeidsongeschikten (24%). 55% van de gesprekken in beide groepen betrof een keurings- of herkeuringsgesprek om de mate van arbeidsongeschiktheid te bepalen en 30% van de gesprekken ging over de mogelijkheden om te werken. 23% van de volledig en 32% van de deels arbeidsongeschikten heeft in het afgelopen jaar een re-integratiegesprek gevoerd met een arbeidsdeskundige van UWV. In dit gesprek bespreekt een klant samen met de arbeidsdeskundige de mogelijkheden om te re-integreren en beoordelen ze samen welk werk bij de klant past. De afspraken die uit dit gesprek voortvloeien worden vastgelegd in een werkplan of reintegratieplan. In onderstaande figuur is de mate van contact weergegeven waarbij onderscheid is gemaakt naar de duur van de uitkering. Het eerdergenoemde verschil in de mate van contact tussen volledig en gedeeltelijk arbeidsongeschikten doet zich met name voor in het eerste jaar van de uitkering. Na het eerste jaar neemt de mate van contact af naar ongeveer 30% van de uitkeringsontvangers om na het tweede jaar licht verder te dalen naar plusminus 20%.
Pagina 20 van 61
Monitorrapportage WGA| Klantenquête 2015 | mei 2016
Figuur 3.3 Mate contact met arbeidsdeskundige naar duur arbeidsongeschiktheid 80%
75%
60% 51%
40%
32%
30% 28%
25% 19% 20%
17%
20%
23%
0% 0 - 1 jaar
1 - 2 jaar
2 - 5 jaar volledig
> 5 jaar
Total
deels
De acceptatie van de uitkomst van het gesprek verschilt: 61% van de volledig arbeidsongeschikten en 41% van de gedeeltelijk arbeidsongeschikten is het volledig eens met de uitkomst van het gesprek met de verzekeringsarts en arbeidsdeskundige. 19% van de gedeeltelijk arbeidsongeschikten is het niet eens met de uitkomst, bij de volledig arbeidsongeschikten is dit 6%. Aan de mensen die het niet eens zijn met de uitkomst van het gesprek is gevraagd of ze bezwaar hebben aangetekend tegen de beslissing die is genomen aan de hand van het gesprek. 37% van de respondenten heeft naar eigen zeggen bezwaar gemaakt. De meest genoemde reden om geen bezwaar te maken is dat er juridisch niet tegen de uitslag in te brengen is (14%). Figuur 3.4 Mate van bezwaar en redenen om van bezwaar af te zien
Pagina 21 van 61
Monitorrapportage WGA| Klantenquête 2015 | mei 2016
3.3
Digitale en niet-digitale ondersteuning bij het zoeken naar werk UWV biedt ondersteuning bij het zoeken naar werk. Veel van die hulp is gedigitaliseerd, dat wil zeggen dat het via het internet wordt aangeboden. UWV biedt internetdienstverlening aan via werk.nl of de werkmap. 6% van alle volledig arbeidsongeschikten en 28% van alle gedeeltelijk arbeidsongeschikten heeft in de afgelopen 6 maanden gebruik gemaakt van de werkmap of werk.nl. Voor de gedeeltelijk arbeidsongeschikten die de afgelopen 6 maanden naar werk hebben gezocht is het percentage dat daarbij gebruik maakt van de werkmap hoger. Zoals we in tabel 2.1 hebben gezien heeft 65% minimaal 1 keer per maand naar vacatures gezocht op werk.nl. Onder de gedeeltelijk arbeidsongeschikten neemt het gebruik van de werkmap af naarmate de uitkeringsduur toeneemt: van de gedeeltelijk arbeidsongeschikten die korter dan 2 jaar een uitkering ontvangen gebruikt ongeveer een derde de werkmap of werk.nl. Dat neemt af naar ongeveer een kwart (27%) voor de mensen die tussen de 2 en 5 jaar in de WGA zitten en een 17% van de mensen die langer dan 5 jaar een WGA-uitkering ontvangen. Verder neemt het gebruik licht af naarmate de leeftijd stijgt. In onderstaande figuur is weergegeven welke ondersteuning in de werkmap of via werk.nl de gedeeltelijk arbeidsongeschikte respondenten hebben gebruikt. 8 Deze mensen hebben vooral gebruik gemaakt van digitale ondersteuning die samenhangt met het solliciteren: zoals het zoeken van vacatures, het aanmaken van een CV en tips voor het opstellen van een CV en een sollicitatiebrief. Veel minder mensen hebben gebruik gemaakt van online testen en trainingen. Figuur 3.5 Gebruikte ondersteuning in werkmap of op werk.nl
Een groot deel van de respondenten is in staat om zelfstandig om te gaan met de werkmap. Ongeveer driekwart (73%) van de gedeeltelijk arbeidsongeschikten die gebruik heeft gemaakt van de werkmap of werk.nl heeft daarbij geen hulp gehad. Indien er wel sprake is geweest van hulp, dan komt die van familie, vrienden of kennissen (17%), UWV (11%) of hulpverleners (4%).9
8
9
Het gaat alleen om de mensen die gedeeltelijk arbeidsongeschikt zijn, getalsmatig is de groep volledig arbeidsongeschikten te klein om nadere analyses op te doen. Omdat er meerdere antwoorden konden worden aangekruist tellen de percentages niet op tot 100%. Pagina 22 van 61
Monitorrapportage WGA| Klantenquête 2015 | mei 2016
Buiten de digitale ondersteuning die wordt geboden via de werkmap of werk.nl kunnen mensen in de WGA ook ondersteuning krijgen bij het volgen van een training, cursus of opleiding, deelnemen aan een re-integratietraject of ondersteund worden bij het opzetten van een eigen bedrijf. De ervaring met deze vormen van ondersteuning is zeer beperkt zoals blijkt uit onderstaande tabel. Tabel 3.6 Ervaring met niet-digitale ondersteuning van UWV volledig Hulp bij het volgens van een training, cur2% sus of opleiding Deelname aan een re-integratietraject 4% Ondersteuning bij opstarten eigen bedrijf 0%
Deels 6% 15% 2%
Ondersteuning bij werk Ook is gekeken welke vormen van ondersteuning er in de afgelopen 2 jaar bij het werk zijn ingezet. Daarbij zijn alleen de respondenten betrokken die langer dan 2 jaar een WGA-uitkering ontvangen en die werken of in de afgelopen 2 jaar hebben gewerkt. Het gaat om 493 respondenten. 64% heeft geen ondersteuning gebruikt bij dit werk. bij 7% is sprake van een werkplekaanpassing of de inzet van hulpmiddelen op de werkplek. 2% heeft gebruik gemaakt van de no-riskpolis en 2% van een vervoersvoorziening. 30% van de mensen die nu betaald werk doet of dat in de afgelopen 2 jaar heeft gedaan wordt of werd bij dit werk begeleid door iemand van UWV, een re-integratieof een sociale werkvoorziening.
Pagina 23 van 61
Monitorrapportage WGA| Klantenquête 2015 | mei 2016
Pagina 24 van 61
Monitorrapportage WGA| Klantenquête 2015 | mei 2016
4
Oordeel over de dienstverlening
4.1
Inleiding In dit hoofdstuk wordt het oordeel van de geënquêteerde klanten over de dienstverlening van UWV gepresenteerd. Daarbij wordt eerst ingegaan op een aantal deelaspecten van de dienstverlening. Vervolgens wordt het oordeel over de persoonlijke contacten weergegeven en we besluiten dit hoofdstuk met een totaaloordeel over de dienstverlening in de vorm van een rapportcijfer.
4.2
Oordeel over aspecten van de dienstverlening In onderstaande tabel is het oordeel van de klant over aspecten van de dienstverlening van UWV weergegeven. De klanten die vonden dat een stelling niet op hen van toepassing was zijn buiten beschouwing gelaten. Als we alle stellingen in beschouwing nemen, dan zijn de mensen die gedeeltelijke arbeidsongeschikt zijn iets minder tevreden dan de mensen die volledig arbeidsongeschikt zijn over de mate waarin de hulp zinvol was, de kennis van de medewerkers van UWV over het vinden van werk, en de hoeveelheid hulp bij het zoeken naar werk. Ook geven de deels arbeidsongeschikten aan dat ze eerder hulp hadden willen krijgen. Eerder hebben we gezien dat de gedeeltelijk arbeidsongeschikten meer contact hebben met UWV en meer ondersteuning hebben ervaren. Het negatievere oordeel over de onderstaande deelaspecten van dienstverlening hangt volgens de inspectie samen met het grotere aantal verplichtingen dat hoort bij een grotere gerichtheid op werk. Ongeveer 40 tot 50% van de respondenten geeft aan dat de hulp zinvol was. Ze zijn echter minder positief over de doeltreffendheid van de hulp: ongeveer een kwart vindt dat de hulp de kans op werk heeft vergroot en dat de dienstverlening van UWV motiveert om werk te gaan zoeken. Tabel 4.1 Oordelen over aspecten van de dienstverlening (% (helemaal) eens) Volledig Deels De hulp was zinvol 53% 42% De medewerkers weten veel over het vinden van werk 47% 33% Genoeg hulp gehad bij het zoeken naar een nieuwe baan 40% 32% De hulp heeft kans op werk vergroot 28% 25% De dienstverlening van UWV motiveert om werk te zoeken 27% 26% Ik had eerder hulp willen krijgen 26% 40% Ik word door UWV te veel onder druk gezet 21% 20% Ook in onderstaande tabel is op deelaspecten weergegeven hoe tevreden de mensen met een WGA-uitkering zijn. Uit de tabel blijkt duidelijk dat klanten tevreden zijn over de tijdigheid van de uitbetaling van de uitkering. Op de overige aspecten is het beeld meer gemêleerd. Wel is duidelijk dat klanten op sommige aspecten meer tevreden zijn dan op andere aspecten. Ook hier zijn de mensen die gedeeltelijke arbeidsongeschikt zijn over het algemeen iets minder tevreden dan de mensen die volledig arbeidsongeschikt zijn.
Pagina 25 van 61
Monitorrapportage WGA| Klantenquête 2015 | mei 2016
Tabel 4.2 Oordeel op deelaspecten (% (helemaal) eens) Mijn uitkering staat altijd op tijd op mijn rekening Ik vind de informatie over mijn uitkering duidelijk Ik kan gemakkelijk met UWV in contact komen als ik een vraag heb Als ik een vraag heb over mijn uitkering dan weet ik waar of bij wie ik het antwoord kan vinden Ik heb snel een antwoord als ik een vraag heb over mijn WIA uitkering Ik vind de informatie over werk zoeken duidelijk Bij UWV is voldoende aandacht voor mijn persoonlijke situatie UWV houdt te veel vast aan wetten en regels 4.3
Volledig 97% 74% 73%
Deels 96% 54% 65%
68%
57%
65%
54%
60% 60%
49% 40%
44%
48%
Oordeel over de persoonlijke contacten Oordeel over de kwantiteit van het contact Binnen beide groepen arbeidsongeschikten (deels en volledig) die de inspectie in dit onderzoek onderscheidt, zijn de meeste respondenten tevreden over de hoeveelheid contact met UWV in de afgelopen 6 maanden. Hoewel eerder is beschreven dat volledig arbeidsongeschikten minder vaak een re-integratiegesprek hebben gevoerd, minder vaak hebben gebeld, gemaild of contact hebben gehad via de werkmap en minder vaak een vaste contactpersoon hebben bij UWV, vinden de mensen die volledig arbeidsongeschikt zijn vaker dat ze genoeg contact hebben gehad (84%) dan de mensen die deels arbeidsongeschikt zijn (71%). De gedeeltelijke arbeidsongeschikten vinden vaker dat ze te weinig contact hebben gehad in de afgelopen 6 maanden. Figuur 4.3 Oordeel over de hoeveelheid contact met UWV
Oordeel over de kwaliteit van het contact De meeste mensen zijn van oordeel dat de verzekeringsarts beleefd was: 80% is het hiermee eens en 12% is het oneens. Ook op de overige aspecten zijn de meeste mensen tevreden. De gedeeltelijk arbeidsongeschikten geven vaker blijk van ontevredenheid dan de volledig arbeidsongeschikten. Zo vinden de gedeeltelijk arbeidsongeschikten minder vaak dan volledig arbeidsongeschikten dat de arbeidsdeskundige goed luisterde (67% t.o.v. 82%), dat de arts voldoende kennis had van de mogelijkheden om te werken (52% t.o.v. 75%) en dat de arts voldoende tijd nam (71% t.o.v. 84%).
Pagina 26 van 61
Monitorrapportage WGA| Klantenquête 2015 | mei 2016
88% van de respondenten vond de arbeidsdeskundige beleefd en 80% vond dat de arbeidsdeskundige goed luisterde. Het percentage klanten dat positief oordeelt over de kennis van de arbeidsdeskundige over de mogelijkheden om te werken is wat lager (62%). Op bovenstaande aspecten doen zich geen verschillen voor tussen de volledig en gedeeltelijk arbeidsongeschikten. Er is wel verschil in oordeel over de hoeveelheid tijd die de arbeidsdeskundige nam voor de klant: 90% van de volledig arbeidsongeschikten is hierover tevreden en 79% van de gedeeltelijk arbeidsongeschikten. 4.4
Rapportcijfer voor de dienstverlening van UWV In onderstaande figuur is weergegeven welke rapportcijfers de gedeeltelijk en volledig arbeidsongeschikten aan UWV hebben gegeven voor de dienstverlening in zijn geheel. Het gemiddeld rapportcijfer verschilt in beide groepen. De gedeeltelijk arbeidsongeschikten geven gemiddeld een 6 en de volledig arbeidsongeschikten een 6,7. Figuur 4.4 Oordeel over de dienstverlening van UWV in zijn geheel
In onderstaande tabel worden gemiddelde rapportcijfers voor verschillende subgroepen gepresenteerd. Een aantal verschillen is statistisch significant. Deze significantie is aangeduid met een *.10
10
Er is getoetst met de student’s T-toets voor gemiddelden, waarbij getoetst is op een significantieniveau van 95%. Pagina 27 van 61
Monitorrapportage WGA| Klantenquête 2015 | mei 2016
Tabel 4.5 Gemiddeld rapportcijfer per subgroep Gemiddeld rapportcijfer Lopende uitkering: Uitkering is gestopt (n=39) 5,7 Lopende uitkering (n=1527) 6,3 Uitkeringsduur*: < 1 jaar (n=177) 6,6 1 tot 2 jaar (n=351) 6,1 >2 jaar (n=934) 6,2 Geslacht: Man (n=802) Vrouw (n=765) Persoonlijk gesprek met UWV (afgelopen 6 mnd): Geen gesprek (n=1030) Wel gesprek afgelopen (n=405) Opleidingsniveau: Geen startkwalificatie (n=788) Wel startkwalificatie (n=769)
6,2 6,2
6,3 6,2 6,4 6,1
Pagina 28 van 61
Monitorrapportage WGA| Klantenquête 2015 | mei 2016
5
Ervaren dwang en drang, kennis van de rechten en plichten
5.1
Inleiding Dit hoofdstuk gaat over de ervaringen van de respondenten met handhaving en hun kennis van de rechten en plichten die horen bij het ontvangen van een WGAuitkering.
5.2
Afspraken over zoeken naar werk en re-integratie Slechts een klein deel van de respondenten ervaart een sollicitatie- of reintegratieplicht. Het gaat om 11% van de volledig arbeidsongeschikten en 20% van de deels arbeidsongeschikten. De meeste mensen menen vrijgesteld te zijn. Ruim een kwart (28%) van de gedeeltelijk arbeidsongeschikten weet niet of er sprake is van een vrijstelling. Uit onderzoek onder WWB’ers is bekend dat het aantal gerapporteerde vrijstellingen in burgeronderzoek veel hoger ligt dan het aantal geregistreerde vrijstellingen door gemeenten. Of en in welke mate er onder WGA’ers overrapportage is van vrijstellingen is onbekend.11 Figuur 5.1 % dat is vrijgesteld van sollicitatie- of re-integratieplicht 11% 28%
11%
20%
78% 52%
volledig ao Vrijgesteld
deels ao Niet vrijgesteld
Onbekend
Dat mensen denken dat ze zijn vrijgesteld van de verplichting om naar werk te zoeken of mee te werken aan re-integratie, wil niet zeggen dat ze niets doen om aan het werk te komen. In onderstaande figuur is voor de deels arbeidsongeschikte WGA’ers weergegeven hoeveel procent van de vrijgestelden en niet-vrijgestelden naar werk zoekt.12 Van de mensen die aangeven dat ze zijn vrijgesteld van de sollicitatie- en re-integratieplicht geeft ongeveer de helft aan dat ze naar betaald werk zoekt. In de groep die niet is vrijgesteld bedraagt dit percentage 83%.
11 12
Ministerie SZW (2015). Kennis verplichtingen en detectiekans 2014. Den Haag: 2015 De groep volledig arbeidsongeschikten is in absolute zin te klein om deze verdiepende analyse op uit te kunnen voeren. Pagina 29 van 61
Monitorrapportage WGA| Klantenquête 2015 | mei 2016
Figuur 5.2 % met en zonder vrijstelling dat wel en niet zoekt naar werk
vrijgesteld
53%
47%
niet vrijgesteld
83%
onbekend
17%
63%
0%
20%
37%
40% zoekend
60%
80%
100%
niet zoekend
Een klein deel van de mensen met een WGA-uitkering heeft afspraken gemaakt met UWV over het aantal keer dat ze moeten solliciteren. Dit geldt voor 5% van de volledig arbeidsongeschikten, maar een groot deel van hen heeft aangegeven dat ze 0 keer moeten solliciteren. Daarbuiten geven slechts 2 respondenten aan dat ze 1 keer per maand en 3 respondenten dat ze 4 keer per maand moeten solliciteren. Van de gedeeltelijk arbeidsongeschikten heeft 15% afspraken gemaakt over het aantal sollicitaties. Van deze 15% heeft meer dan de helft (56%) afgesproken dat er 4 keer per maand moet worden gesolliciteerd. Ook in deze groep komt het voor dat er is afgesproken dat de klant 0 keer per maand hoeft te solliciteren (25%). 5.3
Kennis van de rechten en plichten Het percentage mensen met een WGA-uitkering dat op de hoogte is van hun plichten is groter dan het percentage dat op de hoogte is van hun rechten. Op het gebied van de gepercipieerde kennis van de rechten en plichten doen zich geen verschillen voor tussen mensen die deels of volledig arbeidsongeschikt zijn. Figuur 5.3
Kennis van de rechten en plichten
Er doen zich wel verschillen voor tussen deels en volledig arbeidsongeschikten als wordt gevraagd naar de duidelijkheid en de vindbaarheid van informatie over rechPagina 30 van 61
Monitorrapportage WGA| Klantenquête 2015 | mei 2016
ten en plichten. Mensen die volledig arbeidsongeschikt zijn vinden vaker dat de informatie over rechten en plichten gemakkelijk te vinden en duidelijk is dan mensen die deels arbeidsongeschikt zijn. Figuur 5.4
Vindbaarheid en begrijpelijkheid van rechten en plichten
Ook is gevraagd naar de mate waarin de respondenten de rechten en plichten die horen bij een WGA-uitkering redelijk vinden. Er blijkt een brede acceptatie van de plicht om alle wijzigingen in de persoonlijke situatie die van invloed kunnen zijn op het recht op WIA tijdig te melden bij UWV (91%). Verder vindt 60% van zowel de volledig als deels arbeidsongeschikten de verplichting om passend werk aan te moeten nemen redelijk en 57% van alle respondenten vindt het redelijk dat mensen met een WGA-uitkering mee moeten werken aan de activiteiten die worden aangeboden door UWV. Volledig en deels arbeidsongeschikten verschillen in hun oordeel over de redelijkheid van de sollicitatieplicht: 45% van de volledig en 60% van de deels arbeidsongeschikten vindt dit redelijk. Verder vindt 47% van de volledig en 67% van de deels arbeidsongeschikten het redelijk dat UWV hen verplicht om zich in te schrijven als werkzoekende op werk.nl. De meeste mensen (97%) zeggen zich te houden aan de regels van UWV en vinden het normaal om zich aan de regels te houden. Er is brede acceptatie (87%) van het feit dat bij een uitkering nou eenmaal verplichtingen horen. Bij 57% van de mensen is het feit dat UWV straft bij niet-naleven een bron van motivatie om de regels wel na te leven. De controlebeleving is bij de meeste mensen hoog, ongeveer 30% denkt dat UWV het niet (altijd) doorheeft wanneer hij de regels niet naleeft en 20% denkt dat UWV niet bestraft bij niet naleven.
Pagina 31 van 61
Monitorrapportage WGA| Klantenquête 2015 | mei 2016
Figuur 5.5
5.4
Stellingen over regelnaleving en controlebeleving
Waarschuwing, verlaging of boete De meeste mensen met een WGA-uitkering hebben van UWV nooit een waarschuwing, verlaging van de uitkering of een boete opgelegd gekregen. Het percentage klanten dat te maken heeft gehad met handhaving ligt onder gedeeltelijk arbeidsongeschikten wel hoger (11%) dan onder de volledig arbeidsongeschikten (7%). Tabel 5.6 Ervaring met handhaving: maatregelen, verlagingen en boetes Volledig Deels (n=433) (n=1183) Geen ervaring 93% 89% Mondelinge of schriftelijke waarschuwing 2% 5% Tijdelijke verlaging 3% 3% Boete 2% 4% Slechts een gering percentage klanten (13%) vindt het terecht dat ze een waarschuwing, verlaging of boete hebben gekregen, 68% vindt dit onterecht. De overige klanten vinden het niet terecht maar ook niet onterecht of weten het niet.
Pagina 32 van 61
Monitorrapportage WGA| Klantenquête 2015 | mei 2016
6
Achtergrondkenmerken
6.1
Persoonskenmerken Hieronder wordt weergegeven hoe de groep respondenten is samengesteld op de kenmerken opleidingsniveau, leeftijd, geslacht. In beide groepen is ongeveer een kwart van de respondenten 36 tot en met 45 jaar oud en een derde 46 tot en met 55 jaar oud. De groep volledig arbeidsongeschikt bevat meer jongere respondenten in de leeftijdscategorie 18 tot en met 35 (18%) dan de groep deel arbeidsongeschikten (12%). De groep deels arbeidsongeschikten bevat meer mensen in de leeftijdscategorie 56 tot en met 65 jaar (32%) dan de volledig deels arbeidsongeschikten (22%). Verder verschillen beide groepen op de verdeling man/vrouw: van de deels arbeidsongeschikten is 51% man en 49% vrouw, in de groep volledig arbeidsongeschikten is 41% man en 59% vrouw. Uit de figuur blijkt dat er meer volledig arbeidsongeschikte respondenten zijn zonder startkwalificatie dan deels arbeidsongeschikte respondenten. Figuur 6.1
Opleidingsniveau geclassificeerd naar wel of geen startkwalificatie
De meest voorkomende woonsituaties zijn: alleenstaand (26%), samenwonend met kinderen (31%) en alleenstaand met kinderen (6%). Verder zijn deels arbeidsongeschikten iets vaker samenwonend zonder kinderen (32%) dan volledig arbeidsongeschikten (24%). 6.2
Uitkeringsverleden In onderstaande tabel is de uitkeringsduur weergegeven. Daarbij is onderscheid gemaakt tussen mensen met een WGA-uitkering die volledig arbeidsongeschikt zijn (80 tot 100%) en mensen die deels arbeidsongeschikt zijn (35 tot 80%). De groep deels arbeidsongeschikten heeft gemiddeld een kortere uitkeringsduur dan de groep volledig arbeidsongeschikten. Met name de groep die langer dan 5 jaar een WGAuitkering ontvangt is in de groep volledig arbeidsongeschikten groter dan in de groep deels arbeidsongeschikten. In de groep deels arbeidsongeschikten zitten meer mensen die 1 tot 2 jaar een WGA-uitkering ontvangen. Pagina 33 van 61
Monitorrapportage WGA| Klantenquête 2015 | mei 2016
Tabel 6.2 Duur van de WGA-uitkering
korter dan 6 maanden 6 maanden tot 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 tot 5 jaar langer dan 5 jaar Totaal
Volledig (n=433) 2% 8% 16% 42% 32% 100%
Deels (n=1183) 2% 11% 27% 42% 17% 100%
Daarnaast is gekeken of er in de afgelopen twee jaar sprake is geweest van andere uitkeringen dan een WGA-uitkering. Er hoeft daarbij geen sprake te zijn van samenloop, het kan ook om afzonderlijke uitkeringsperiode gaan. 85% van de volledig arbeidsongeschikten en 67% van de deels arbeidsongeschikten heeft in de afgelopen twee jaar geen andere uitkering gehad dan een WGAuitkering. Dit verschil kan verklaard worden door het verschil in de duur van de arbeidsongeschiktheid. Tabel 6.3 Andere uitkeringen in de afgelopen 2 jaar (meer antwoorden mogelijk) Volledig Deels Geen andere uitkering 85% 67% Bijstandsuitkering 4% 3% WW 3% 12% Anders 8% 19% 6.3
Arbeidsverleden Van de mensen die deels arbeidsongeschikt zijn doet de helft op dit moment betaald of onbetaald werk. Verder heeft 13% in de afgelopen 2 jaar betaald of onbetaald werk gedaan, maar werkt nu niet meer. Van deze 63% met recente werkervaring heeft 85% in de afgelopen twee jaar betaald werk gedaan, dat wil zeggen: loondienst met een vast of tijdelijk contract, werk als zelfstandige zonder personeel (Zzp-er), als uitzendkracht of als ondernemer met personeel. De overige 15 % heeft uitsluitend onbetaald werk gedaan. Daarbij is in sommige gevallen sprake van begeleiding: 30% van de mensen die nu betaald werk doet of dat in de afgelopen 2 jaar heeft gedaan wordt of werd bij dit werk begeleid door iemand van UWV, een re-integratie- of een sociale werkvoorziening. In de groep WGA 80-100 komt werk in de afgelopen twee jaar minder vaak voor en is er ook minder vaak sprake van betaald werk. In deze groep werkt 11% op dit moment betaald of onbetaald en heeft 7% in de afgelopen 2 jaar gewerkt. Iets meer dan de helft van die 18% doet of deed betaald werk. Evenals bij de groep deels arbeidsongeschikten wordt of werd 30% bij dit werk begeleid door iemand van UWV, een re-integratie- of een sociale werkvoorziening. De voornaamste reden dat mensen die in de afgelopen 2 jaar hebben gewerkt niet meer werken, is dat de gezondheid werken niet meer toeliet (64%), verder geeft 28% aan dat de werkgever het contract niet heeft verlengd en 15% dat het werk te zwaar was. Vanwege het geringe aantal respondenten dat de afgelopen 2 jaar heeft gewerkt, maar nu niet meer (n=138) kan geen onderscheid worden gemaakt tussen gedeeltelijk en volledig arbeidsongeschikten.
Pagina 34 van 61
Monitorrapportage WGA| Klantenquête 2015 | mei 2016
6.4
Zelfredzaamheid, gezondheidstoestand en participatie Met 4 stellingen is de zelfredzaamheid gemeten. In onderstaande figuur is weergegeven hoeveel procent de stelling met helemaal eens of eens heeft beantwoord. In beide groepen is er sprake van een substantieel percentage mensen dat problemen ervaart met de zelfredzaamheid. Volledig arbeidsongeschikten ervaren meer problemen dan gedeeltelijk arbeidsongeschikten. Figuur 6.4 Stellingen over zelfredzaamheid (% (helemaal) eens)
Er is geen verschil tussen beide groepen in de financiële zelfredzaamheid. In beide groepen kan iets minder dan 30% goed rondkomen van het huishoudinkomen en heeft 40% van de respondenten hier moeite mee. Verder maakt iets meer dan 10% op dit moment schulden die ze niet meer kunnen overzien. In onderstaande figuur is de ervaren gezondheid weergegeven. Er zijn enkele mensen die hebben aangegeven van de eigen gezondheid zeer goed is, maar dat percentage is in de totale groep zo klein (0,2%) dat het niet is weergegeven in de figuur. Een groot deel van de mensen noemt de eigen gezondheid slecht of zeer slecht, bij de volledig arbeidsongeschikten gaat het om ongeveer driekwart van de respondenten en bij de deels arbeidsongeschikten om 40%. De helft van de deels arbeidsongeschikten en ongeveer een kwart van de volledig arbeidsongeschikten geeft aan dat het wel gaat met de eigen gezondheid en een klein deel noemt de eigen gezondheid goed.
Pagina 35 van 61
Monitorrapportage WGA| Klantenquête 2015 | mei 2016
Figuur 6.5
Beoordeling van de eigen gezondheid 7% 24%
33%
49% 50% 24% 10%
3% volledig goed
deels gaat wel
slecht
zeer slecht
Pagina 36 van 61
Monitorrapportage WGA| Klantenquête 2015 | mei 2016
7
Naschrift Inspectie op bestuurlijke reactie UWV
Naschrift Inspectie SZW De Inspectie SZW heeft kennisgenomen van de reactie van UWV. Tijdens de looptijd van het onderzoek van de Inspectie zijn er aanpassingen geweest in de dienstverlening van UWV die in het algemeen goed aansluiten bij de bevindingen uit de rapportages WW en WGA. Het gaat daarbij zowel om reeds doorgevoerde aanpassingen, zoals het deels herinvoeren van persoonlijke dienstverlening aan die WW'ers die daar het meeste baat bij hebben, als aan voorgenomen aanpassingen zoals de intensivering van de ondersteuning aan de groep volledig arbeidsongeschikten in de WGA. De Inspectie blijft de ontwikkelingen volgen om zodoende in 2017 en mogelijk daarna vast te stellen wat het effect is van deze wijzigingen. De Inspectie zal namelijk ook in de toekomst - in het kader van toezicht - onderzoek opzetten waarin het klantperspectief centraal staat. De volgende klantenquête staat inmiddels gepland voor begin 2017. In de brief wordt gesproken over afstemming tussen toekomstige tevredenheidonderzoeken van UWV en klantonderzoeken van ISZW. Het onderzoek van de Inspectie onder burgers meet echter meer dan de tevredenheid, en wordt zo ingericht dat ook andere onderzoeken van de Inspectie en het Ministerie van SZW gebruik kunnen maken van de verzamelde data. Maar binnen dit krachtenveld gaan wij in het bestuurlijk overleg graag met UWV in gesprek over de mogelijkheden om de onderzoeken van beide organisaties op elkaar aan te laten sluiten. Dit, om elkaar daar waar mogelijk te versterken en de onderzoeksbelasting voor burgers te minimaliseren. Daarnaast zal de Inspectie in het kader van de volgende enquête bezien of, en zo ja in welke mate, het Referentiekader Wijzigingswet SUWI kan bijdragen aan een aangescherpt toetsingskader.
Pagina 37 van 61
Monitorrapportage WGA| Klantenquête 2015 | mei 2016
Pagina 38 van 61
Monitorrapportage WGA| Klantenquête 2015 | mei 2016
Bijlage 1 Bestuurlijke reactie UWV
Pagina 39 van 61
Monitorrapportage WGA| Klantenquête 2015 | mei 2016
Pagina 40 van 61
•fuwv -9 MEI 2016 Postbus 58285, 1040 HG Amsterdam
ons kenmerk SBK/93708/EdB
Aan de Inspecteur-Generaal SZW, De heer mr. M.J. Kuipers Postbus 90801 2509 LV DEN HAAG
uw kenmerk Pagina 1 van 2
Onderwerp
Bestuurlijke reactie op de rapporten Klantenenquêtes WW en WGA Geachte heer Kuipers, Onder dankzegging voor de toezending van de rapporten over de klantenenquêtes onder WW-gerechtigden en WGA-gerechtigden, ontvangt u hierbij onze reactie. Onderhavige inspectierapporten onderscheiden zich van de gebruikelijke rapporten van de Inspectie. Beide rapporten zijn gebaseerd op de bevindingen van respondenten. De algemene conclusies uit beide rapporten zijn als gevolg daarvan volledig gebaseerd op de antwoorden uit de enquêtes. Een feitencheck zoals te doen gebruikelijk, is hierdoor niet mogelijk en heeft daarom ook niet plaatsgevonden. UWV voert zelf ook periodiek klanttevredenheidsonderzoeken uit (de zg. KlantGerichtheidsMonitor, KGM). In deze monitor wordt UWV-breed zeer uitgebreid onderzoek gedaan naar allerlei aspecten ten aanzien van de klanttevredenheid van onze dienstverlening. Wij zien de uitkomsten van beide onderhavige enquêtes als een aanvulling op de gebruikelijke tevredenheidsonderzoeken. In een komend Bestuurlijk Overleg gaan wij graag met u in gesprek over de mogelijkheid om eventuele volgende enquêtes meer aan te laten sluiten op onze eigen klanttevredenheidsonderzoeken.
Algemeen De bevindingen uit de rapportages zijn voor ons herkenbaar, ze sluiten logischerwijs aan op beleidskeuzen gemaakt in het verleden en leveren om die reden weinig tot geen verrassingen op. Sterker, de bevindingen ondersteunen de beleidskeuzen die we nu maken voor wijziging in de dienstverlening voor de WW en de WGA. Wel betreuren we het dat het Referentiekader Wijzigingswet SUWI 2012 niet als toetsingskader voor de enquêtes is gebruikt. Het Referentiekader geeft namelijk goed weer welke beleidskeuzen er zijn gemaakt en op welke wijze UWV en gemeenten daar uitvoering aan dienen te geven. De bevindingen uit de enquêtes lijken de destijds gemaakte beleidskeuzen namelijk te bevestigen.
\NVJ Vanaf 2012 is de dienstverlening voor WW'ers vooral via het digitale kanaal gaan lopen. Minder persoonlijk contact in het begin van het WW-proces, vaste contactmomenten daarna en incidenteel doelgroepenbeleid was kenmerkend voor de WW-dienstverlening. Een deel van de WW-respondenten geeft aan dat zij meer en vooral ook eerder behoefte heeft aan ondersteuning door UWV. Wij komen hier aan tegemoet doordat we de dienstverlening aan WW'ers al anders vormgeven, namelijk eerder contact en gebaseerd op effectiviteit van de dienstverlening. Halverwege april van dit jaar zijn wij hier stapsgewijs mee gestart.
Ons k e n m e r k
SBK/93708/EdB Pagina
2 van 2
Wat opvalt, is dat 55-plussers, in vergelijking met bijvoorbeeld 45-minners, aangeven beduidend minder voor sollicitatiegesprekken te worden uitgenodigd. Deze groep raakt hierdoor ontmoedigd en ziet geen reële kans op werkhervatting meer. Om deze ontwikkeling tegen te gaan komt SZW, gezamenlijk met de sociale partners, na afloop van het UWV Actieplan 50pluswerkt, met een nieuw actieplan. UWV zal hier ook weer zijn aandeel in krijgen. Aandacht voor de oudere werkloze blijft dus nodig. Uit de resultaten blijkt verder dat het gebrek aan beschikbare banen die aansluiten bij de opleiding, het ontberen van de juiste werkervaring en discriminatie op de arbeidsmarkt het meest genoemd worden als belemmeringen bij de zoektocht naar een baan. Tegelijkertijd constateren we dat WW'ers in zijn algemeenheid goed uit de voeten kunnen met de ondersteuning door UWV. Ook is het verheugend te lezen dat de respondenten tevreden zijn over de duidelijkheid van onze informatie en dat er een grote nalevingsbereidheid bestaat bij de doelgroep. WGA Met betrekking tot de WGA concludeert uw Inspectie dat de uitvoering van de WGA vanuit het perspectief en de ervaringen van de cliënt weinig activerend uitwerkt. Uit uw rapport blijkt ook dat er verschillen zijn in beleving en tevredenheid tussen de gedeeltelijk (35-80%) en de volledig (80-100%) arbeidsongeschikten, waarbij de eerste groep aangeeft minder tevreden te zijn over aspecten van de dienstverlening dan de tweede. Ook wordt gerapporteerd dat ondersteuning bij arbeidsinschakeling, in de WGA nadrukkelijk vastgelegd als recht van de verzekerde (art. 34) en plicht van UWV (art. 39), voor de volledig arbeidsongeschikten slechts beperkt wordt ingezet. De re-integratiedienstverlening WGA wordt vooral ingezet voor de groep gedeeltelijk arbeidsongeschikten. Hieraan liggen beleidsmatige keuzes ten grondslag, gebaseerd op de financiële mogelijkheden. Op basis van de gemaakte keuzes zijn het dus met name gedeeltelijk arbeidsongeschikten die activerende dienstverlening ontvangen. Het is om die reden dan ook niet verwonderlijk dat zij een duidelijke uitspraak doen over tevredenheid met betrekking tot enkele aspecten van de ontvangen dienstverlening, zoals de mate waarin de hulp zinvol en voldoende was, de kennis van de medewerkers en de tijdigheid van de hulp. Momenteel herijkt UWV, in samenspraak met SZW, het re-integratiebeleid voor de WGA. In de nabije toekomst willen we ons meer dan nu het geval is gaan richten op de groep volledig arbeidsongeschikten. Ook zullen we met de WGA-gerechtigden regelmatig contact hebben. Hierdoor krijgen we zicht op de (arbeids)mogelijkheden van de betrokkenen en kunnen we waar mogelijk gerichte activerende dienstverlening gaan inzetten. Wij vertrouwen u hiermee van dienst te zijn geweest.
Hoogachtend,
mr. drs. BJi^BPtrtns Voorzitter Raad van Bestuur
Monitorrapportage WGA| Klantenquête 2015 | mei 2016
Bijlage 2
Methodologische verantwoording
In deze methodologische verantwoording wordt ingegaan op de wijze waarop de onderzoeksdata zijn verzameld. De bevindingen in deze nota zijn verzameld door een steekproef van uitkeringsgerechtigden met een WGA-uitkering een vragenlijst voor te leggen. Deze vragenlijst bevatte een set van gesloten vragen die betrekking had op de uitkering, het zoekgedrag naar werk, het arbeidsverleden, de ondersteuning door en contacten met de uitkerende instantie, de ervaren handhaving en de kennis van rechten en plichten. De vragenlijst is aan deze rapportage toegevoegd in bijlage 3. 40% heeft de vragenlijst op papier ingevuld en 60% heeft een digitale vragenlijst ingevuld via het internet. De geselecteerde personen hebben de vragenlijst medio maart 2015 ontvangen en hebben tot medio mei 2015 de tijd gekregen om de ingevulde vragenlijst te retourneren. Bij meerdere vragen is de respondent gevraagd naar activiteiten/ervaringen gedurende het afgelopen jaar of halfjaar (voorbeeld: “Heeft u de afgelopen 6 maanden iets gedaan om aan het werk te komen?”). Daarbij ging het steeds om de periode die voorafging aan het moment van invullen van de enquête. Steekproefkader De directie Werk en Inkomen (W&I) van de Inspectie heeft in februari 2015 bij UWV een bestand opgevraagd met alle lopende WGA-uitkeringen op de peildatum 1 december 2014. Het ging om daadwerkelijk uitbetaalde uitkeringen in de maanden oktober en november 2014. De selecties zijn gemaakt op basis van de gegevens uit de polisadministratie. Hierin worden alle inkomstenverhoudingen geregistreerd. De bestanden zijn opgeschoond alvorens er een steekproef is getrokken: - Personen jonger dan 18 en ouder dan 65 jaar zijn uit het bestand verwijderd, evenals personen waarvan tussen de peildatum en de datum van steekproeftrekking bekend is dat ze zijn overleden. - De polisadministratie is een registratie op het niveau van de inkomstenverhouding. Per persoon kunnen er meerdere inkomstenverhoudingen zijn. Sommige burgerservicenummers kwamen daardoor meerdere keren in het bestand voor. Dubbele sofinummers binnen dezelfde uitkering zijn verwijderd. De steekproef aantallen zijn bepaald door te streven naar een analysebestand waarbij de (naar verwachting) kleinste relevante groep voldoende groot zou zijn om uitspraken mogelijk te maken. Samenstelling van de steekproef en de respons per regeling Uit het steekproefkader van de WGA zijn in 3.650 personen geselecteerd. Er is daarbij gestratificeerd naar WGA’ers met (AO < 80%) en zonder arbeidsmogelijkheden (AO 80%-100%). Uit de groep met arbeidsvermogen is random 70% van de steekproef (2.555 personen) getrokken en uit de groep zonder arbeidsvermogen 30% van de steekproef (1.095 personen). In de WGA-populatie is de verdeling precies andersom, te weten 30% heeft wel arbeidsmogelijkheden en 70% is volledig arbeidsongeschikt. Er is voor deze stratificatie (oversampling van de gedeeltelijk arbeidsongeschikten) gekozen omdat de gedeeltelijk arbeidsongeschikten de meest interesPagina 43 van 61
Monitorrapportage WGA| Klantenquête 2015 | mei 2016
sante subpopulatie is om vragen voor te leggen ten aanzien van zoekgedrag en ondersteuning vanuit UWV. De totale respons bedraagt 44% (45,5% in de groep WGA met arbeidsvermogen en 42,1% in de groep zonder arbeidsvermogen). In onderstaande tabellen is de respons voor beide groepen afzonderlijk weergegeven. Daarbij is ook gekeken naar de evenredigheid van de respons naar leeftijd, geslacht en mate van arbeidsongeschiktheid. Uit de tabel blijkt dat in beide groepen ouderen de vragenlijst vaker hebben ingevuld dan jongeren. Ten behoeve van de analyse zijn de onderzoeksresultaten herwogen naar leeftijd en geslacht. Er heeft geen weging plaatsgevonden om de aandelen gedeeltelijk en volledig arbeidsongeschikt in de respons in overeenstemming te brengen met de populatie, omdat over beide groepen afzonderlijk is gerapporteerd. Verdeling populatie, steekproef en respons WGA met arbeidsmogelijkheden Populatie Steekproef Respons Leeftijd 18 tot en met 25 0,4% 0,4% 0,2% 26 tot en met 35 10,1% 10,1% 6,7% 36 tot en met 45 21,9% 21,0% 13,6% 46 tot en met 55 31,9% 31,9% 29,7% 56 tot en met 65 35,7% 36,6% 49,8% Geslacht Man Vrouw
53,4% 46,6%
52,4% 47,6%
54,3% 45,7%
Mate AO <35% 35%-45% 45%-55% 55%-65% 65%-80%
0,2% 30,7% 27,9% 20,4% 20,7%
0,4% 29,5% 28,6% 20,9% 20,5%
0,3% 30,7% 27,8% 19,9% 21,2%
Totaal
35.733
2.555
1.163
Verdeling populatie, steekproef, respons WGA zonder (directe) arbeidsmogelijkheden Populatie Steekproef Respons Leeftijd 18 tot en met 25 0,8% 0,6% 0,4% 26 tot en met 35 14,8% 15,4% 8,7% 36 tot en met 45 25,8% 27,1% 21,8% 46 tot en met 55 32,6% 31,4% 32,2% 56 tot en met 65 26,0% 25,5% 36,8% Geslacht Man Vrouw
43,5% 56,5%
43,0% 57,0%
43,1% 56,9%
Totaal
90.257
1.095
462
Pagina 44 van 61
Monitorrapportage WGA| Klantenquête 2015 | mei 2016
Bijlage 3
Vragenlijst WIA (WGA)
Pagina 45 van 61
Monitorrapportage WGA| Klantenquête 2015 | mei 2016
Pagina 46 van 61
Monitorrapportage WGA| Klantenquête 2015 | mei 2016
Pagina 47 van 61
Monitorrapportage WGA| Klantenquête 2015 | mei 2016
Pagina 48 van 61
Monitorrapportage WGA| Klantenquête 2015 | mei 2016
Pagina 49 van 61
Monitorrapportage WGA| Klantenquête 2015 | mei 2016
Pagina 50 van 61
Monitorrapportage WGA| Klantenquête 2015 | mei 2016
Pagina 51 van 61
Monitorrapportage WGA| Klantenquête 2015 | mei 2016
Pagina 52 van 61
Monitorrapportage WGA| Klantenquête 2015 | mei 2016
Pagina 53 van 61
Monitorrapportage WGA| Klantenquête 2015 | mei 2016
Pagina 54 van 61
Monitorrapportage WGA| Klantenquête 2015 | mei 2016
Pagina 55 van 61
Monitorrapportage WGA| Klantenquête 2015 | mei 2016
Pagina 56 van 61
Monitorrapportage WGA| Klantenquête 2015 | mei 2016
Pagina 57 van 61
Monitorrapportage WGA| Klantenquête 2015 | mei 2016
Pagina 58 van 61
Monitorrapportage WGA| Klantenquête 2015 | mei 2016
Pagina 59 van 61
Monitorrapportage WGA| Klantenquête 2015 | mei 2016
Pagina 60 van 61
Monitorrapportage WGA| Klantenquête 2015 | mei 2016
Pagina 61 van 61
Onde
tenquê
ing | WGA oord unin Onde
tenquê
ing | WGA oord unin Onde
tenquê
ing | WGA oord unin Onde
tenquê
ing | WGA oord unin Onde
tenquê
ing | WGA oord unin Onde
tenquê
De Inspectie SZW maakt deel uit van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Inspectie SZW Postbus 90801 2509 lv Den Haag Telefoon 0800 5151 (gratis) www.inspectieszw.nl © Rijksoverheid | april 2016
ing | WGA oord unin Onde
tenquê
ing | WGA oord unin