Over het boek Maria, een jonge dominee, laat haar echtgenoot en haar leven in Helsinki achter zich en vlucht naar New York, verscheurd door schuldgevoelens en de drang te ontsnappen. In New York ontmoet ze een vrouw die de deur naar de wereld van de dans voor haar opent. Terwijl ze in contact komt met haar lichaam, vergaart Maria de moed om onder ogen te zien waar ze vandaan komt: een dorp in het noorden van Finland, met een verstikkende religieuze sfeer die haar bijna onzichtbaar maakte. Of... was het een plek nog verder weg? Uiteindelijk is Maria in staat haar blik ook naar binnen te richten. Wat is het geheim dat ze met zich mee heeft genomen naar de andere kant van de oceaan? Welk kwaad werd Yasmina aangedaan, het meisje dat zo haar best deed zich thuis te voelen in Finland en wier dagboek Maria bij zich draagt? De pers * Riikka Pulkkinen heeft een sterke, eigentijdse roman over de vervreemding van het leven geschreven. – Helsingin Sanomat * Deze auteur publiceert geen stoplappen [...] Vreemdeling is even invloedrijk en compleet als haar eerdere romans De grens en Echt waar. – Kainuun Sanomat * Gezocht en gevonden: de vrouwelijke Paolo Giordano – Humo * Riikka Pulkkinen is hét literaire talent uit het hoge noorden. Grote thema’s als liefde, overspel, ziekte en dood schuwt ze niet, maar haar werk is wonderlijk genoeg nooit zwaarmoedig. – Opzij Over de auteur Riikka Pulkkinen (1980) behoort tot de absolute top van de Finse literatuur. Ze brak internationaal door met haar debuutroman De grens (2009), gevolgd door Echt waar (2011). Haar derde roman Vreemdeling werd zeer lovend ontvangen door kritiek en lezers.
Riikka Pulkkinen Vreemdeling Vertaald door Annemarie Raas
Leesfragment
Uitgeverij De Arbeiderspers · Utrecht Amsterdam · Antwerpen
Deze uitgave is mede tot stand gekomen dankzij een subsidie van fili Informatie Centrum). Deze uitgave is(Fins medeLiteratuur tot stand gekomen dankzij een subsidie van fili (Fins Literatuur Informatie Centrum).
Copyright © 2012 Riikka Pulkkinen Copyright Nederlandse Annemarie Raas/ Copyright ©vertaling 2012 Riikka Pulkkinen © 2013 bvNederlandse Uitgeverij De Arbeiderspers, Utrecht Raas/ Copyright vertaling © 2013 Annemarie Oorspronkelijke titel: Vieras bv Uitgeverij De Arbeiderspers, Utrecht Oorspronkelijke uitgave: 2012 Otava Publishing Oorspronkelijke titel: Vieras Company Ltd. Published inuitgave: the Dutch language arrangement with Ltd. Oorspronkelijke 2012 Otava by Publishing Company Group Agency,byHelsinki Published inOtava the Dutch language arrangement with Otava Group Agency, Helsinki Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en /of openbaar gemaakt door uit middel druk,mag fotokopie, of op welke wijze ook, Niets dezevan uitgave wordenmicrofilm verveelvoudigd en /of andere openbaar gemaakt zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van bvandere Uitgeverij door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke wijzeDe ook, Arbeiderspers, Franz Lisztplantsoen 3533 jg Utrecht. No part of this zonder voorafgaande schriftelijke200, toestemming van bv Uitgeverij Debook may be reproduced any form, by print, microfilm anyofother Arbeiderspers, Franzin Lisztplantsoen 200,photoprint, 3533 jg Utrecht. Noor part this book means, without written bvphotoprint, Uitgeverij De Arbeiderspers, Franz may be reproduced in permission any form, byfrom print, microfilm or any other Lisztplantsoen 200,bv 3533 jg Utrecht. means, without written permission from Uitgeverij De Arbeiderspers, Franz Lisztplantsoen 200, 3533 jg Utrecht. Omslagontwerp: Mijke Wondergem Omslagillustratie: Dunkley / Trevillion Images Omslagontwerp: Mijke Wondergem © Richard Omslagillustratie: © Richard Dunkley / Trevillion Images isbn isbn paperback 978 908797 295 8797 6 / 302 nur 302 978 90 295 6 / nur isbnisbn e-book 90 295 8 / nur 978978 90 295 87978818 6 / nur 302302 www.arbeiderspers.nl www.arbeiderspers.nl www.arbeiderspers.nl
Riika Pulkkinen - Vreemdeling_Opmaak 1 24-07-13 15:21 Pagina 5
Op zondag vertrok ik. Eigenlijk was ik alleen van plan op weg naar huis een bezoekje aan de haven te brengen om naar de boten te kijken, maar toen ik daar was, kocht ik een ticket. De kerkdienst verzorgde ik die ochtend net als altijd. Het was mijn beurt om te preken; ten overstaan van de parochianen sprak ik in bij de tijdgeest passende bewoordingen over de dagen na de wederopstanding van Jezus. Ik hoorde mezelf vanuit de verte praten. Ik zag vertrouwde gezichten, van mensen die via mij om vergiffenis en kracht vroegen. Ik sprak over de mogelijkheid van geboorte, over het offer dat Christus had gebracht ten bate van alle mensen, over de dood, die ook ons, deze parochie, had bedreigd. Ik sprak over de naam die deze dag droeg, quasi modo geniti, ‘als pasgeborenen’. Zo zouden wij moeten ontwaken in de weken tot Jezus’ hemelvaart die voor ons lagen. Ieder van ons was als een pasgeborene. Vanuit die gedachte zou een nieuwe gemeenschap ontstaan, eentje van vergiffenis, van herstel. Ik hoorde mezelf dit zeggen en huiverde. Alleen maar de dood. Ik wilde vluchten. Na de mis en het koffiedrinken zei ik tegen het hoofd van de parochie dat ik aan vakantie toe was. Hij gaf me een vaderlijk schouderklopje, zei dat hij daar in het licht van de gebeurtenissen van de afgelopen tijd begrip voor had. Ik was bang dat hij me zou omhelzen, wilde niet dat hij me aanraakte. Ik trok me terug, zei dat ik naar de dokter zou gaan om een verklaring te halen. Op weg naar huis ging ik bij het medisch centrum langs. Ik leg-
5
Riika Pulkkinen - Vreemdeling_Opmaak 1 24-07-13 15:21 Pagina 6
de de arts mijn situatie uit zonder in details te treden. Hij schreef me twee maanden ziekteverlof voor en raadde me aan een afspraak te maken met een specialist. Ik knikte, hoewel ik absoluut niet van plan was zijn advies op te volgen. Ik kreeg de verklaring, schreef het adres van de parochie op de envelop en stopte die in de eerste brievenbus die ik tegenkwam. Heel even bleef ik staan. April: de hemel staat hoog. Ik wist niet waar ik naartoe moest. Ik wilde niet naar huis, naar de Korkeavuorenkatu, de stilte tegemoet treden. Toen kwam de gedachte aan de boten in me op. Als tiener zat ik graag op het station van het noordelijk gelegen stadje, om met een vreemd, rustgevend gevoel naar de omroepberichten te luisteren; je kon altijd nog in de trein stappen, in andere steden wakker worden. In de Olympiaterminal was het rumoerig, de mensen stonden op het punt te vertrekken, de geluksvogels. Naar Stockholm, Göteborg, iemand nog verder weg, naar West-Europa, misschien met het vliegtuig naar een ander continent nadat hij de Finse Golf is overgestoken. Ik dronk een glas vruchtensap in de bar. De veerboot zou over een halfuur vertrekken. Voordat ik het in de gaten had, was ik al naar de ticketbalie gelopen. Ik zei dat ik een enkele reis naar de overkant van het water wilde. Toen de medewerkster om een identiteitsbewijs vroeg, rommelde ik heel even paniekerig in mijn tas, op zoek naar mijn paspoort. Daar had je hem, in een zijvakje; ik ben zo iemand die altijd de mogelijkheid om te vertrekken bij zich draagt. Dat kwam nu van pas. In een opwelling zou ik zo ver weg kunnen gaan als ik wilde. Ik deed nogal onhandig toen ik mijn pas tevoorschijn haalde. Het Moemin-dagboek viel op de grond. Dat sleepte ik al een week ongelezen met me mee, vanaf het moment dat de moeder van het meisje het in het ziekenhuis aan me had gegeven. Ik pakte het snel op, verborg het weer in de tas.
6
Riika Pulkkinen - Vreemdeling_Opmaak 1 24-07-13 15:21 Pagina 7
Op de boot werd ik welkom geheten alsof ik een passagier als alle andere was. Als ik een tafeltje wilde reserveren voor het lopend buffet, kon ik dat beter zo snel mogelijk doen. En had ik gezien dat de spa nu al geopend was? Voelde ik misschien iets voor een manicure? Kinderen renden de trappen op en af, de eerste groepjes jongens waren al bij de taxfreewinkel geweest en droegen hun kartonnetjes bier met zich mee als zwijgende huisdieren. Vaders stuurden hun zoontjes met een bankbiljet in hun knuistje naar de speelautomaten en richtten hun blik op de borsten van onbekende vrouwen. Vanaf het dek van het schip zag Helsinki eruit als een stad waar mensen veilig waren, waar men op straat glimlachte tegen voorbijgangers. Het begon al snel warmer te worden. Het zou zomer worden, de bomen zouden zich in bladeren hullen, de bladen nieuwe nieuwtjes brengen, licht als kant. Niemand zou zich nog herinneren hoe wreed, hoe kil deze week na Pasen was geweest. Ik dacht voor het eerst aan de mensen die ik zou moeten inlichten. Mijn vader, mijn broer. En mijn echtgenoot natuurlijk. Ik was die ochtend van huis gegaan zonder hem een zoen te geven, zonder zelfs echt gedag te zeggen. Alleen een kort gegrom dat van alles kon betekenen, ergernis over het feit dat de ander je voor de voeten loopt op weg naar de badkamer. Ons is het vergaan zoals het mensen soms vergaat na een aantal gemeenschappelijke jaren. We doen beleefd, alsof we wildvreemden zijn. Pratend op een toon alsof de een de ander om de bonuskaart van de supermarkt vraagt. Hoeveel jaar is het geleden dat ik hem ‘mijn geliefde’ noemde? Langzaam maar zeker was ik een ander koosnaampje gaan gebruiken: mijn geliefde, mijn onuitstaanbare. Dat is nu afgekort tot de vorm die het dichtst bij de waarheid ligt: mijn onuitstaanbare. Terwijl ik op het dek van de veerboot naar de stad stond te kijken, was ik in eerste instantie opgelucht. Het schip kwam in beweging, gleed langzaam naar open zee. Toen werd ik door paniek
7
Riika Pulkkinen - Vreemdeling_Opmaak 1 24-07-13 15:21 Pagina 8
overvallen, schaamte. Wat een waanzin! Ervandoor gaan zonder iets te zeggen! Vanuit de restaurants klonk muziek. Gezinnen kwamen bijeen rond de ballenbak en aan de tafels werd kreeft en wijn in karaffen geserveerd. Op dek acht begon de karaoke. Uit macht der gewoonte beproefde ik mijn geluk bij de eenarmige bandiet; ik won vier euro. Het geld verkwistte ik in de taxfreeshop, waar ik schuimpjes en winegums kocht. Eenmaal terug in mijn hut propte ik mijn mond vol met het snoepgoed. Door het zoetige schuim heen proefde ik het zout van mijn tranen. ’s Avonds bezocht ik de nachtclub. Het podiumoptreden was al afgelopen. De dj speelde Europese hits waarin steeds opnieuw werd gekweeld dat dit de nacht was. Ik hou meer van een ander soort liedjes, waarin wordt verhaald over de melancholie die je soms overvalt na een plezierige avond, over glasscherven die je op de dansvloer door de zolen van je pumps heen voelt, over margaritavlekken op je rok, over uitgelopen mascara, en dat plotselinge gevoel van hoop dat over je heen komt wanneer je van de bar naar huis loopt met je schoenen in je hand en in een impuls in een plas stapt, beseft dat je uniek bent, nog heel even jong. Ik wilde een drankje met een parasolletje erin. Ik stelde me samen met mijn glas naast de dansvloer op. Ik nam een slokje, het smaakte smerig. Toen ik wegging nam ik het minizonneschermpje mee, als merkwaardige trofee, made in China. Die nacht had ik al minder problemen met mijn ademhaling. Het land dat ik achterliet was in zee verdwenen. Langzaam doorkliefde het schip de wateren. We arriveerden in Mariehamn. Het leek wel of het eiland zich bewoog, niet de boot. Misschien bestond er wel echt zo’n zwervend land. Dat zou dan op weg zijn naar de rand van het water en nog verder, zou oneindig rondreizen, voorbijgangers tegenkomen, die dat land zouden kunnen betreden. Niemand zou naar het eiland verhuizen, het eiland zou naar de mensen verhuizen, hun de gelegenheid geven er even te wonen, voordat het zijn reis zou voortzetten. 8
Riika Pulkkinen - Vreemdeling_Opmaak 1 24-07-13 15:21 Pagina 9
Het land zelf zou voor iedereen even curieus zijn. Daar, in het donker, durfde ik datgene te denken wat me al een week door het hoofd spookte: ik geloofde niet langer in woorden. Hoeveel jaren had ik ’s zondags de kansel beklommen, Bijbelverzen verdraaid tot ze een vorm hadden die de mensen troost bood? Hoeveel jaren had ik verhalen verzonnen? Het enige boek waarvan ik de woorden geloofde bevond zich in mijn tas. Er stond een afbeelding van een Moemintrol op de kaft en het was afgesloten met een slotje. Ik wist dat ik dat op ieder willekeurig moment zou kunnen openmaken.
9
Riika Pulkkinen - Vreemdeling_Opmaak 1 24-07-13 15:21 Pagina 10
De volgende dag kwam er een onweerstaanbare gedachte in me op: ik zou mijn werktenue in de ballenbak kunnen begraven. Of zou ik het overboord gooien? Hoe dan ook, wanneer ik aan wal stapte, zou ik alleen nog maar Maria zijn. Ik had ’s avonds een sms’je verstuurd, twee zelfs: aan mijn vader en aan mijn onuitstaanbare. Ik schreef dat ze een tijdje niets van me zouden horen. Was dat kinderachtig? Laf? Hij, mijn onuitstaanbare, zou op de ochtend na mijn vertrek aan de Korkeavuorenkatu in zijn eentje wakker worden. Ik had mijn mobieltje uitgezet, uit lafheid misschien. Ik wilde geen slecht nieuws meer krijgen. Toen ik wakker werd, koesterde ik allerhande amusante gedachten, die me aan het lachen maakten: ik stelde me voor hoe de sensatiekranten zich voor mij zouden interesseren, hoe mijn foto zou worden verspreid op tankstations en in bedrijfskantines, terwijl de krantenkoppen om het hardst riepen: waar is maria? Wat zou er over mij geschreven worden op die schreeuwerige pagina’s? waar is maria? Een pastor, zouden de kranten schrijven, want aan verdwenen dominees kon je evengoed geld verdienen als aan niezende pandababy’s of kittens die hun eigen staart najagen. Wanneer er een dominee verdwijnt, ontpopt zich een mysterie dat verwant is aan dat eeuwenoude mirakel: het graf is leeg! Alleen was ik niet dood. Dat wisten ze, maar toch hoopten ze van wel. De dood biedt het mooiste verhaal. Zo was het ook in het geval van Yasmina geweest. Dat wist ik best, ik had het allemaal al een keer gezien. 10
Riika Pulkkinen - Vreemdeling_Opmaak 1 24-07-13 15:21 Pagina 11
Toen het gebeurd was, hadden ze in hun krantenkoppen en kaderteksten en achtergrondanalyses met afgrijzen over de toestand bericht. Ze zochten naar schuldigen en wilden die van het allerergste betichten. Het duurde niet lang of ze kwamen ook mij interviewen, belden terwijl ik in een vergadering zat, stuurden een fotograaf. Hij stond op het kale plein voor de kerk. Als hij geen lang objectief had gehad, had ik hem een kop hete chocolademelk kunnen aanbieden, zo eenzaam zag hij eruit onder de naakte boomtakken. Maar ik en mijn vrolijke verdwijntruc dus: binnen afzienbare tijd zouden ze mijn vader opsporen, een dubbele pagina wijden aan het verdriet van de dominee van een noordelijk gelegen dorpje, en aan het feit dat ik als kind een heel gewoon meisje was geweest. Je kon er donder op zeggen dat ze ook mijn moeder uit haar graf zouden opdelven en haar overlijden aan borstkanker in 1993 stevig zouden herkauwen, met een sausje van medelijden en erbarmen. Ik had mijn geheimen. Dingen waarvan ik niet zou willen dat ze aan het licht kwamen. Ik kon al zien hoe ze sisten, opgewonden raakten, hun adem inhielden terwijl de roddeltantes van het noordelijk gelegen dorpje in het oude restaurant van het Esso-tankstation verklaringen aflegden over wat er was gebeurd toen ik veertien was. De donkere zijde van de pastor zou onthuld worden, het verleden van de Vluchtende Dominee. Hierna zouden ze terugkomen op de oorspronkelijke vraag, en er zou een tendens zijn die opnieuw te interpreteren: de oplichter-pastor. Dat klonk ritmisch ook beter. Mijn eerdere epitheta zouden plaatsmaken voor krantenkoppen die van een vraagteken waren voorzien: de nepdominee? De spookdominee? En ze zouden ongetwijfeld een verband leggen tussen de gebeurtenissen van de voorgaande week en mijn verdwijning. Zouden ze zelfs vermoeden dat ik een wrede rol speelde in die tragedie? Ze zouden opnieuw een reden hebben dagelijks foto’s van Yasmina te tonen. Ze zouden opnieuw een reden hebben zich met
11
Riika Pulkkinen - Vreemdeling_Opmaak 1 24-07-13 15:21 Pagina 12
Yasmina’s verhaal bezig te houden, een reden om niet op ander nieuws over te schakelen. Van mij zouden ze geen hoogte krijgen, ik was vermoedelijk een bedrieger, maar in ieder geval geen heldin. Vervolgens zouden ze me vinden, en ze zouden enigszins teleurgesteld zijn dat ik niet in twaalf stukken gesneden op een vuilnisbelt lag. ‘De verborgen dominee spreekt’, zouden ze schrijven, al hadden ze liever willen verkondigen dat mijn hoofd in een zandbak in de speeltuin was gevonden. Toen het schip Stockholm naderde, was ik kalm. Het was ochtend, en de kleinste kinderen dramden dat ze nog één keer in de ballenbak wilden. Ik ging ontbijten, laadde zorgeloos mijn bord vol met zalm, verschillende kazen, drie verschillende soorten brood. Ik at. Ik dacht aan alle bootreizen die ik in mijn kinderjaren had gemaakt. Aan mijn moeder. Mama reisde niet graag. Voordat ze aan kanker overleed, waren we slechts drie keer in Stockholm geweest en twee keer op Kreta. Op zich was dat vreemd, want mama had zelf een heleboel zeeën moeten oversteken om hier te komen. Dat zei ze zelf altijd wanneer ze ons verhalen vertelde over haar verleden. Dat deed ze graag. Eigenlijk ben ik afkomstig uit de streek rond de evenaar, zei ze. Met steile zandstranden, waar porseleinscherven aanspoelen die door de golven zijn meegevoerd, stammend van oceaanstomers. En vervolgens voegde ze eraan toe: en ook uit een stad waar wolkenkrabbers de hemel doorklieven. En dat klopte ook. Maar wanneer ze op reis was, werd ze desondanks neerslachtig. Ze drukte zich tegen papa aan, glimlachte alleen zwijgend naar de dingen die ze zag. Ik kon gewoon voelen dat ze de dagen telde tot we weer naar huis zouden gaan. Mijn broer en ik begrepen niets van haar melancholie. Wij waren dol op reizen. Een schip! Een vliegtuig! Een hotelkamer! Een bubbelbad! Een minibar! Vreemde straten! We dachten dat mama daar ook dol op was, en dat be-
12
Riika Pulkkinen - Vreemdeling_Opmaak 1 24-07-13 15:21 Pagina 13
weerde ze ook. Ze zag er alleen zo ongelukkig uit, zo verstrooid, alsof ze heimwee had. Wanneer we weer thuis waren slaakte ze een zucht, gelukkig, vol verlangen, en ze zei: misschien zouden we geld opzij kunnen leggen voor een reisje, een spaarvarken op een plank in de keuken neerzetten. En dan zouden we het gespaarde geld kunnen nemen en naar de overkant van de Atlantische Oceaan reizen, en dan zou ik jullie alles laten zien, wie ik was, hoe ik was als klein meisje! Het spaarvarken werd aangeschaft. Het kreeg een ereplaats in de keuken, naast het kastje met de kruiden, rechts van de klok. De klok hield de tijd bij; de jaren verstreken, ik werd ongesteld en kreeg balletschoenen met harde neuzen. Het varken stond onophoudelijk te glimlachen op de keukenplank, werd met munten gevoerd, kreeg soms zelfs een biljet te eten. Maar de reis naar Amerika kwam er niet. Toen het schip aanlegde, wist ik al dat ik nog verder weg moest. Kinderen met rugzakjes op renden door de hel verlichte tunnel. De volwassenen hoedden hun nageslacht, behalve degenen die wankelend liepen en zelf een herder nodig hadden. Ik werd overvallen door een gevoel van genot toen ik aan land ging. Roltrap, hal, en uiteindelijk stralende zonneschijn. Niemand was op de hoogte van Yasmina. Wat voor kwesties haalden in Stockholm de voorpagina? Een prinses had aanstoot gegeven door zich in tijden niet aan het volk te tonen maar zich in plaats daarvan schuil te houden. Ik nam de metro naar het centrum. Wat had mama gedacht toen ze voor het eerst in Stockholm was aangekomen? Had ze zich herkend in de voorbijgangers, gedacht: hier hoor ik eigenlijk thuis, en niet in dat dorpje, hier of nog verder weg? En wat hadden de mensen gedacht toen ze de blonde man hadden gezien met kinderen van een moeder van ondefinieerbare afkomst? Twee zongebruinde spruiten met slungelige ledematen en
13
Riika Pulkkinen - Vreemdeling_Opmaak 1 24-07-13 15:21 Pagina 14
blonde krullen? Schoot hun het woord te binnen dat eigenlijk voor honden was gereserveerd – bastaards? Het gebeurt maar zelden dat mensen dat aan mij zien. Mijn huid is relatief licht, maar Finnen vinden mij toch donker. ’s Zomers word ik bruin, en dan zie ik dat mensen mijn gelaatstrekken observeren en zich in gedachten vragen stellen. Mijn haren zijn pas donker geworden toen ik al volwassen was. Als het regent worden ze krullerig. Toch heb ik mensen ontmoet wier familie al dertien generaties in Oost-Finland woont en die erger kroeshaar hebben dan ik. Mijn lippen zou je vol kunnen noemen, maar als je een willekeurig blauwogig meisje bekijkt, zie je wel vleziger cupidobogen. Mijn ogen zijn bruin, net als die van mijn moeder, maar daarin verschillen ze niet van die van veel Noord-Finse mensen: in Lapland zijn bruine ogen bijna gangbaarder dan ijzig blauwe irissen. Mijn vader en mijn broer hebben blauwe ogen. Mijn vader, van wie we beiden gelaatstrekken hebben geërfd, heeft een vrij typerend Scandinavisch uiterlijk. Als je jeugdfoto’s van hem bekijkt, komt onwillekeurig het woord Fins-nationalistisch in je op. Je zou je hem kunnen voorstellen tijdens de houthak in het bos, of terwijl hij een veld ploegt, achter een Fins trekpaard aan lopend met de teugels in zijn handen. Op de lagere school werd ik voor mulat uitgescholden. De pesterijen hadden nauwelijks met mijn uiterlijk te maken; de kinderen wisten alleen dat mijn moeder ergens anders vandaan kwam. Het woord was in de jaren zeventig ingeburgerd in Finland en werd vaak verkeerd gebruikt. Eenmaal in de jaren tachtig was de betekenis veranderd, werd iedere willekeurige zwarte vreemdeling ermee aangeduid. Nadat Somalische vluchtelingen zich in de buurt van Oulu hadden gevestigd begon het woord gemeengoed te worden; het baande zich een weg naar de schoolpleinen en veroverde een plekje in het taalgebruik van de snotneuzen aldaar, naast het woord homo. Gedurende één enkele pauze kon je met homo’s, mulatten en hoeren geconfronteerd worden bij het touwtjespringen. Ook Inga, die een Roma-achtergrond had, en don-
14
Riika Pulkkinen - Vreemdeling_Opmaak 1 24-07-13 15:21 Pagina 15
kerbruin haar en zwarte wenkbrauwen en die daarmee min of meer aan de definitie beantwoordde, werd voor mulat uitgescholden. Inga en ik probeerden ons er niets van aan te trekken. We richtten een geheime mulattenclub op achter het rode houten schuurtje aan de noordkant van het schoolplein en speelden dat we een kerkhof voor dieren hadden. Lange tijd vonden we niets om te begraven. Eén keer doodden we een slak, om een plechtigheid te kunnen houden. Ik deed boete voor de moord op de slak door de hele daaropvolgende week onophoudelijk het Onzevader op te zeggen. Ook Inga had spijt. Deze gewelddadige gebeurtenis betekende meteen het einde van de mulattenclub. Als ik soms aan mensen die ernaar vragen over mijn afkomst vertel, vermijd ik al te precieze definities. Ik zeg dat er binnen in mij voor een achtste deel echo’s weerklinken van een streek waar ik nog nooit ben geweest, in de buurt van de evenaar. Ik ben daar alleen op de vleugels van mijn moeders verhalen geweest, en ook die waren een mengeling van dromen, spelletjes en verlangen naar haar kindertijd. Zelf maakte ze samen met haar vader en moeder zes keer een reis naar het geboorteland van haar grootmoeder, de laatste keer vlak voordat haar ouders bij een auto-ongeluk om het leven kwamen. Na het ongeval zei haar oma: ‘Wat moeten we toch met jou beginnen, arm weeskind, waar brengen we jou onder?’ Mama wilde zichzelf deze vraag niet keer op keer stellen maar zorgde ervoor dat ze bezig bleef: ze ging naar school, werkte zich in het zweet om te kunnen reizen, ging op reis, en tijdens een van die reizen ontmoette ze mijn vader. Ze verhuisde naar Finland, naar het noordelijk gelegen dorpje waar vader een aanstelling als dominee kreeg, en keerde nooit terug naar het land waaruit ze was vertrokken. Mama werd lerares Engels aan een middelbare school in Oulu. Ze was tevreden met haar leven, gelukkig. Ze sprak bijna foutloos Fins, en wilde dat ook met ons praten. Soms was er iemand die zijn blik langer op haar liet rusten. In
15
Riika Pulkkinen - Vreemdeling_Opmaak 1 24-07-13 15:21 Pagina 16
de supermarkt, de bibliotheek, wanneer ze Finstalige boeken leende. Soms vertelde ze over haar achtergrond, als de situatie daartoe gelegenheid bood. Ik hield de luisteraars in de gaten, leerde hun nieuwsgierige, onderzoekende blikken herkennen, die volgden wanneer ze die informatie prijsgaf: inderdaad, die jukbeenderen. Die lippen. Waarom is me dat nooit eerder opgevallen? Ik had altijd gedacht dat ze een Jodin uit New York was, of een Amerikaanse van Italiaanse origine. Maar inderdaad, die ogen! Op zulke momenten was mama trots op haar afkomst. ‘Waarom gaan we nooit een keer naar Amerika?’ zeurde ik steeds weer opnieuw. ‘Of naar die plek waar jij oorspronkelijk vandaan komt? Waarom gaan we nooit naar de plek waar stukjes porseleinen serviesgoed op het zandstrand aanspoelen?’ ‘Dat doen we heus wel een keer,’ zei mama. ‘Ooit doen we dat een keer.’ Wachtend op die reis moesten we genoegen nemen met de verhalen, waarin de uitroeptekens zo hard dansten dat het op sommige avonden bijna onmogelijk was in slaap te vallen: vertel nog eens iets! Vertel nog eens iets! Het eerste wat ik in Stockholm deed was een ijsje kopen. Ik slenterde wat door de straten. Mijn mobieltje had ik nog steeds niet aangezet. Ik had het toch niet aangedurfd mijn werktenue op de boot achter te laten, en had het onder in mijn tas gepropt. Alsof het nog ergens toe kon dienen. Afgezien van dat uniform bezat ik alleen de kleren die ik aanhad: jeans en een shirt, een versleten zwarte leren jas. De oudere dames van de parochie hadden altijd hun wenkbrauwen opgetrokken bij het zien van mijn leren jasje. Ik lijk eerder op een oproerkraaier dan op een pastor. Als ik mijn haren losjes tot een chignon wikkel en mijn lippen stift, zouden ze nooit geloven dat ik koine-Grieks beheers en een tien kreeg voor mijn scriptie. Ik ben weleens voor de lol met dat uiterlijk naar een doopbijeenkomst geweest, of naar een ontmoeting met medewerkers van an-
16
Riika Pulkkinen - Vreemdeling_Opmaak 1 24-07-13 15:21 Pagina 17
dere parochies. Ze verwachten iemand die een vest draagt maar krijgen een vrouw die in plaats van de geloofsbelijdenis uit te spreken een gitaar zou kunnen pakken, een sigaret zou kunnen opsteken en met schorre stem liedjes over fellatio in de morgenstond zou kunnen zingen. De oude dames zijn geïrriteerd, de kleingeestige diaconessen zoeken ruzie over geloofskwesties, en de catechisanten vinden het prachtig. Toen ik voet op onbekende bodem zette, was ik alleen maar Maria. Maria, en die academische titel deed er niet toe. Het kruishangertje deed er niet toe. Zonder dat ik het besefte bereidde ik mijn reis voor. Ik kocht sokken, ondergoed, een rok, een broek en drie truien, evenals een kleine koffer. Ik ging naar een internetcafé en merkte dat ik er al uitzag als een reiziger. Het voelde heel natuurlijk om met een kop koffie bij een van de computers te gaan zitten en de browser te starten, vluchten te zoeken. Ik kende mijn bestemming. Eén enkele klik, en het besluit was genomen. Ik vroeg een toeristenvisum aan en kijk aan: het werd onmiddellijk verstrekt. Ik schreef het nummer op de achterzijde van een oud kassabonnetje en stopte dat in mijn paspoort. Ik keek op, wierp een blik op de andere klanten in het café. Was ik bang dat ik betrapt zou worden? Niemand besteedde aandacht aan mij. Toen ik mijn arm naar het koffiekopje uitstrekte, merkte ik dat mijn hand trilde. ’s Avonds in het hotel schrobde ik mijn huid in het schuimbad. Nog steeds zette ik mijn mobieltje niet aan. Ik dacht aan mijn echtgenoot. Mijn onuitstaanbare. Hij vroeg zich waarschijnlijk precies op dit moment af of hij mijn vader moest bellen, wierp nog een blik in mijn werkkamer, op de papieren op het bureau. Ik voelde woede opkomen toen ik aan hem dacht; vermengd met tederheid, maar toch, woede. Twee mensen worden verliefd, gaan samenwonen, gaan trouwen. De jaren pellen hen steeds verder af, of omwikkelen hen eigenlijk ook. Al snel wandelen ze als vreemdelingen door het huis,
17
Riika Pulkkinen - Vreemdeling_Opmaak 1 24-07-13 15:21 Pagina 18
waken ze ervoor elkaar aan te raken op weg naar de badkamer, reiken ze elkaar ’s ochtends bij het ontbijt het botermesje aan alsof het een document betreft dat aan een bankemployé wordt overhandigd. Ze glimlachen zoals ze dat tegen de buren doen. Wie zal het zeggen: misschien heeft hij een ander. Zelf heb ik de afgelopen vijf jaar alleen mijn werk gehad, de dagen bij de parochie. Yasmina. Ik maak een kleine inventarisatie van mijn spullen. Alleen wat kleren, een paspoort. Het Moemin-dagboek. De dag waarop Yasmina het dagboek kreeg, was het helder weer. We gingen naar de Academische Boekhandel, ik stond haar op te wachten toen ze van school kwam, we liepen langs de appelbomen. Ik had tegen haar gezegd dat ze het dagboek zelf mocht uitkiezen, en de pen ook. Ze vroeg of ze in het Fins moest schrijven of in haar eigen taal. Ze had de grondbeginselen van de Finse taal snel opgepikt, ik had gemerkt dat ze letters en woordbeelden op stukjes papier tekende, hoewel ze de taal nog slechts gebrekkig beheerste. Ik zei dat ze dat zelf mocht beslissen. Na afloop liepen we naar Fazer voor een ijsje. Ze wilde muntchocoladekorrels op dat van haar. Eenmaal aan tafel keek ze heel even nadenkend. Toen boog ze zich plechtig voorover. ‘Maria, ik heb nou besluit,’ zei ze. ‘Ik ga schrijven in Fins.’ ‘Goed zo,’ zei ik met een glimlach. Ik streefde naar dezelfde plechtstatige toon, want ik wist dat het voor Yasmina een belangrijk besluit was. ‘Jij schrijft in het Fins.’ En dat deed ze ook. Op de eerste pagina schreef ze ‘Yasmina, 7 jaar’. Vervolgens sloeg ze de bladzijde om en begon ze tamelijk zelfverzekerd te schrijven: ‘Yasminas dagbok, begin’. Het stond er niet helemaal correct, maar daar zei ik niets van. Wat telde was dat ze de taal had gevonden.
18
Riika Pulkkinen - Vreemdeling_Opmaak 1 24-07-13 15:21 Pagina 19
Op vliegveld Arlanda stapte ik de aluminium vogel binnen, die naar koffie rook, naar schoonmaakmiddel, parfum. Naast mij in het vliegtuig zat een Nederlandse man, aan wie ik over mijn land vertelde. Een en al bos, van noord tot zuid. Meren. Haat jegens vreemdelingen. Soms pakt iemand een wapen en gaat naar een school of een winkelcentrum, waar hij anderen neerschiet of zichzelf opblaast. Niemand is veilig, zelfs zij die het onschuldigst zijn niet, de kinderen, vooral zij niet. Zo’n land. Ik ratelde de zinnen af alsof ze uit een of andere afstotelijke reisgids kwamen. Uiteindelijk zag ik door het raampje van het vliegtuig het eiland. De vleugel belemmerde het uitzicht, onthulde het vervolgens weer: de vertrouwde wolkenkrabbers verhieven zich naar de hemel, die met de naald erop het allerhoogst, een passer die een figuur in de lucht tekent. Alsof ik bezig was in een droom te arriveren die ik al duizenden keren had gedroomd, alsof ik de daling aan het inzetten was in mijn kindertijd, zo vertrouwd was deze stad, ook al had ik hem nog nooit gezien. De aankomsthal was vol met mensen. Woorden slingerden door de lucht, Spaans, Frans, Nederlands, Zweeds, Engels en een taal die als gekraai klonk. Een videoband waar geen eind aan kwam draaide steeds opnieuw een welkomstboodschap af, door mensen van verschillende rassen uitgesproken, hoewel de immigratieautoriteiten de massa’s op strenge toon commandeerden. Hier was je welkom, zei de video, ook al deden de formaliteiten anders vermoeden. Hier mocht je je geluk beproeven, dat was het be-
19
Riika Pulkkinen - Vreemdeling_Opmaak 1 24-07-13 15:21 Pagina 20
langrijkste grondbeginsel van de vrijheid. Daar werd over verhaald in tv-series en films, in politieke programmaverklaringen gold dat als hoogste goed. Ik dacht terug aan Oulu en het begin van de jaren negentig. In die jaren werd er in Oulu veel over buitenlanders gesproken. Daar waren uiteenlopende redenen voor. Bij toeval maakte de stad bijna tegelijkertijd kennis met zijn eerste etnische restaurant – een Chinees – en met de eerste lading Somalische vluchtelingen, die via de Sovjet-Unie naar Europa waren gereisd. De Somaliërs werden in een opvangcentrum ondergebracht en het restaurant verhief zich voor het station. Over beide gebeurtenissen werd in de lokale krant verslag gedaan, en beide brachten een verhitte discussie op de opiniepagina teweeg. Ze waren beide ook onderwerp van gesprek in de cafetaria van het Esso-tankstation in het naburige dorp. Het Chinese restaurant werd geaccepteerd – er werd hoopvol uitgekeken naar alternatieven voor de eeuwige schnitzels en platgeslagen biefstukken – maar wat men met die Somaliërs aan moest, wist men niet. Ik weet nog hoe spannend ik ons eerste bezoekje aan het Chinese restaurant vond. Mijn broer en ik hadden ons tot het laatst toe verzet tegen de exotische sauzen en de op hoog vuur gebakken groentes. We hadden liever knakworstjes en friet gewild, zoals altijd wanneer we uit eten gingen. Maar papa en mama haalden ons ertoe over gefrituurd varkensvlees in zoetzure saus te nemen, want een van hun opvoedingsprincipes was dat hun kinderen onder hun hoede ook met de angstaanjagende kanten van het leven moesten kennismaken. Miss Piggy, zoals we dat gerecht begonnen te noemen, was zo lekker dat we meteen ook niets anders meer wilden eten. Omdat papa en mama opgetogen waren over dit nieuwe familieritueel, besloten ze dat we voortaan iedere vrijdag na de kindermiddag in het parochiehuis met de Volvo naar het station van Oulu zouden rijden. En dat deden we ook. Papa en mama probeerden Rundvlees Szechuan of Kung Poa Kip, maar mijn broer en ik namen steevast varkensvlees in zoetzure saus. 20
Riika Pulkkinen - Vreemdeling_Opmaak 1 24-07-13 15:21 Pagina 21
Vijf keer gingen we bij de Chinees eten, daarna niet meer. De eigenaar van de eetgelegenheid was een restauranthouder uit Oulu die bekendstond om zijn vooroordelen. Vlak na ons eerste bezoek deed in de dorpen en de Esso-bar het gerucht de ronde dat iedereen welkom was in het Chinese restaurant, behalve mensen met een donkere huidskleur. Mijn vader geloofde het in eerste instantie niet; onze vrijdagse uitstapjes gingen gewoon door. Maar het gerucht werd bevestigd in de regionale krant Kaleva, waarin werd bericht over een incident bij de ingang van het restaurant. Dat bericht veroorzaakte wederom een levendige discussie op de opiniepagina. Er ontstond een dispuut waarin een gemeenteraadslid van de Groenen uit Oulu en de conservatiefste taalbeoefenaars uit ons dorp de hoofdrol speelden. In het dispuut werden onder andere de woorden rassenscheiding, Oriënt, donker Afrika, roetmop, spleetoog, kliek, vooruitgang, reactionair, lemen hut en bootvluchteling gebruikt, en de uitdrukkingen ‘in het aanschijn van God’ en ‘leven als God in Frankrijk’. Het geduld van mijn vader was op. Op een dag – het was zondagochtend – sloeg hij met zijn vuist op tafel. Hij deelde mee dat het afgelopen was met Miss Piggy, dat we niet meer naar het restaurant zouden gaan. Ik was bedroefd over de gebeurtenissen, niet vanwege de Somaliërs maar vanwege Miss Piggy. Ik was negen, had nog nooit van racisme gehoord. Ik herkende de vage raskenmerken in mijn eigen uiterlijk niet. Ik herinner me een heldere dag in november in de keuken van ons houten huisje, toen ik mijn moeder vroeg wat dat woord betekende. Mama’s uitleg was er een volgens het boekje: wanneer iemand een ander pest of lastigvalt of discrimineert of negeert vanwege rasgebonden uiterlijke kenmerken of gewoontes, kunnen we van racisme spreken. Ik wilde nadere toelichting. Stelde nog meer vragen. Mama legde uit. ‘Een racist kan ook iemand zijn die vooroordelen koes-
21
Riika Pulkkinen - Vreemdeling_Opmaak 1 24-07-13 15:21 Pagina 22
tert jegens mensen of culturen,’ zei ze. ‘Iemand die zijn gedrag laat beïnvloeden door deze vooroordelen.’ Nu begon ik toch bang te worden. ‘Is een racist iemand die bijvoorbeeld geen gerechten uit vreemde landen wil eten?’ Mama haalde haar schouders op. ‘Jazeker, ja, racisme kan zich ook op die manier uiten.’ ‘Is een racist iemand die per se knakworstjes en friet wil hebben?’ Er begon haar iets te dagen. ‘Lieverd, jij bent geen racist. En bovendien: je hebt het eten toch geproefd. Daardoor was je bij uitstek onbevooroordeeld.’ Terwijl het licht zich langzaam van de keukenkastjes naar het gestreepte vloerkleed en de plankenvloer verplaatste, terwijl de kat naar buiten glipte en de cornflakes in mijn kommetje tot een papje samensmolten, zei mama: ‘Het is goed voor de mens om een klein beetje een vreemde voor zichzelf te blijven, het vreemdelingschap met zich mee te dragen. Niemand kan ooit ten volle begrijpen waar het in het leven om draait, en daardoor is het vreemdelingschap de meest fundamentele bestaansvorm van de mens. Als ik het voor het zeggen had, zou iedereen een keer moeten ervaren hoe het voelt om deel uit te maken van een minderheid.’ Ze oogde heel even afwezig, alsof ze voor een paar seconden dat andere leven was gaan leiden, ver weg, in andere steden, steden vervuld van waterdamp, geschreeuw en de muziek van straatmuzikanten, waar je op iedere straathoek het gevoel kreeg dat alles mogelijk was, echt alles wat een mens ooit zou kunnen verzinnen. Vervolgens keerde ze terug naar de novemberdag in de keuken in het noordelijk gelegen dorpje: ‘Voor sommigen is het makkelijker om altijd op de plaats van bestemming te zijn. Dat is begrijpelijk, als je nagaat hoeveel heimwee degenen die op reis zijn moeten doorstaan.’ Ik keek hoe de ondergaande zon mama’s uiterlijk een vlammende kleur gaf.
22
Riika Pulkkinen - Vreemdeling_Opmaak 1 24-07-13 15:21 Pagina 23
Mama wist haar glimlach te bewaren, ging verder: ‘Maar de eigenlijke vraag moet zijn: wie is er gelukkiger, degene die geen verlangen kent omdat hij niet beter weet, of degene die verlangen voelt omdat hij zoveel werelden met zich meedraagt?’ De immigratieformaliteiten werden zonder problemen afgewerkt. Als duur van de reis gaf ik op het formulier tien dagen aan. Toen ik aan de beurt was, zei ik dat ik op vakantie was. Ik vertelde niet dat ik wellicht langer zou blijven. Ik wilde dat iemand anders dat namens mij bepaalde. Het lot, de stad. De functionaris zette een stempel in mijn paspoort, die drie maanden geldig was. Ik kreeg meer tijd dan ik nodig had. Zo veel, dat ik heel iemand anders zou kunnen worden. Ik nam mijn bagage in ontvangst. Ik probeerde wijs te worden uit de treinverbindingen naar de stad, maar raakte in de war en liep uiteindelijk naar buiten; ik zou een taxi nemen. De auto reed hard, alsof ik opdracht had gegeven een wegpiraat te achtervolgen. Na het tolstation dook de wagen het duister in; in de tunnel beukten de luchtstromen op ons in: manhattan manhattan manhattan manhattan manhattan nu! Nu ineens het eiland! Herrie, stoom, sprankeling! Onverschillige torens, verwarde toeristen met hun stadskaarten. De taxi laat me op de hoek van de straat achter. Ko-kong ko-kong, nu fluit er iemand en iemand anders schreeuwt, kinderen spelen in het park onder de waterstraal van een fontein en voorbijgangers delen achteloze stukjes van hun leven can you believe he said that to me, I was like don’t talk to me that way. Hoe ondoorzichtig en toch ook broos zijn deze menselijke omhulsels terwijl ze harten en voornemens, levers, wrok, liefde winkels en metrotunnels binnendragen, net ik nu doe. Ik struikel met mijn tas. Een man met één been helpt me thank
23
Riika Pulkkinen - Vreemdeling_Opmaak 1 24-07-13 15:21 Pagina 24
you mister, no thank you, my love. Volgepiste muren, een zoete suikerdamp, alsof er overal iemand bezig is croissants te bakken, en een derde geur, verbrand rubber en aangebrande suiker, dit, dit is waarschijnlijk de karakteristieke geur van de stad. Alsof ik in een fabriek ben gearriveerd! Een ingewikkelde productielijn van menselijke inspanningen, iedereen op weg ergens naartoe, naar het aardoppervlak, naar Brooklyn, naar roem, werk, huis, verder weg uptown downtown. This is a Manhattan bound local six train en de rest hoor ik niet want ko-kong ko-kong ko-kong. Een jazztrio staat te geinen op het perron. Alleen zestienjarigen hebben recht op dit soort clichés! In de ogen van de saxofonist kun je één enkel gegeven lezen: alles is altijd bezig te beginnen. O, als dat toch eens waar was. Als dat toch eens waar was. De metrobestuurder verstrekt via de krakende luidspreker informatie, met zijn uitgerekte lokale accent klinkt hij alsof hij een rapconcert presenteert. Nu begint het leven, begint de wereld, een nieuw land! De hotelkamer is klein en sjofel, de sprei op het bed zit vol met dubieuze vlekken. Ik voel me verbazingwekkend fit, hoewel ik om zes uur ’s ochtends ben opgestaan en het thuis, ver weg, tegen middernacht loopt. Nadat ik me in de krappe badkamer heb gewassen en de kakkerlak die over de vloer wegschiet heb begroet, merk ik dat ik honger heb. De airco in het vliegtuig heeft me een droge mond bezorgd, mijn tong voelt als leer tegen mijn gehemelte. Op straat ben ik een van de vele toeristen in de zee van lichtflitsen, geknetter, felgekleurde lichtreclames die tot aan de hemel reiken. Ben ik wakker of slaap ik? Bij een delicatessenzaak koop ik iets te eten. Ik laat mijn sandwich met tonijn en kaas beleggen, koop een flesje paars vitaminewater, wat iedereen in deze stad lijkt te drinken. Ik loop via Seventh Avenue terug naar Times Square, brandweersirenes
24
Riika Pulkkinen - Vreemdeling_Opmaak 1 24-07-13 15:21 Pagina 25
doorklieven de lucht, voor het theater splitst de mensenmassa zich. Een overijverige brandweerman stapt uit de wagen, loopt ostentatief naar een koffer die voor de ingang van het theater ligt en waar de mensen hun blik op gericht houden. De brandweerman loopt naar de koffer toe, weifelt even, opent de rits met een vlugge beweging, alsof je met behendigheid de explosiekracht van een eventuele bom ongedaan zou kunnen maken. De mensen kijken reikhalzend, nog dichterbij, sommige maken foto’s. Er volgt geen ontploffing. De mensenmassa komt in beroering. De brandweerman tilt de koffer achter in de wagen, behoedzaam, alsof hij een kind in zijn armen houdt. En nu is het schouwspel voorbij. De toeristen werpen elkaar een blik toe, verlangend naar meer, maar aan de andere kant: wat zou deze adrenalinestoot nog kunnen overtreffen, geen enkel theaterstuk, geen concert of baseballmatch! Nacht. De eerste op het luidruchtige eiland. Ik lig hier, luister naar de sirenes, naar het geschreeuw onder het raam, de ratelende vuilcontainers. Het eiland zwijgt niet. De angst hamert tegen mijn ribben. Wat valt er te vrezen, als alles is verloren? Yasmina stond maandenlang dezelfde angsten uit, zeker weten dat ze zo het hele jaar in haar bed lag ’s avonds, luisterend naar haar eigen ademhaling. Nu is ze niet langer bang. Nu is ze rustig, en als ik daaraan denk lopen de tranen uit mijn ooghoeken, bittere, hete parels.
25
Riika Pulkkinen - Vreemdeling_Opmaak 1 24-07-13 15:21 Pagina 26
Overal glinstert het, ik loop verdwaald tussen de steil oprijzende wolkenkrabbers als door een ravijn. Witte tanden, welvarende glimlachen. Ik loop door de beroemdste straat, verberg me achter mijn zonnebril, alsof ik iemand ben die zich tegen de camera’s moet beschermen. Ook al doe ik of het een spelletje is, toch voel ik grotere solidariteit met een op de grond gegooid hamburgerpapiertje dan met Natalie Portman die op een billboard staat te glimlachen. Ik ben familie van die onfortuinlijke man daar – of fortuinlijk, wie zal het zeggen! – die met zijn hond en zijn in winkelwagentjes opgehoopte bezittingen bij een designzaak rondhangt. Wat zit er in die bundeltjes van hem, kleren, gebruikte zakdoeken, of voorwerpen afkomstig uit zijn eerdere levens, waarin hij iets anders was dan het baasje van een ruigharige hond waarvan de muffe geur om hem heen hangt? Ik geef de man een dollar, buig me naar hem voorover ook al weet ik dat dat niet de gewoonte is. Oh, an angel, fluistert hij. Ik kom overeind en mijn blik valt op mijn spiegelbeeld in een etalageruit. Ik controleer heel snel mijn contouren, de twijfel bekruipt me en stuit op de blik van een voorbijgangster, en op haar gezicht zonder een spoor van een glimlach meen ik hetzelfde te ontwaren. Waarom stap ik de zaak binnen, in een opwelling? Het geroezemoes op straat wordt gedempt door koele lucht, muziek. Een vrouw die eruitziet als een supermodel komt met beheerste stappen op me af gelopen, vraagt of ze van dienst kan zijn. Ze lijkt in
26
Riika Pulkkinen - Vreemdeling_Opmaak 1 24-07-13 15:21 Pagina 27
te schatten hoe solvabel ik ben. Ik voel een oeroude behoefte opkomen om de uitstaltafels om te kiepen, maar steek geen vinger uit naar de tafel met kleren die nietsvermoedend op zijn vier poten rust. In plaats daarvan vraag ik of ik het broekpak in de etalage zou mogen passen. Dit spelletje is eeuwenoud en vertrouwd; toen ik veertien was deed ik dit onophoudelijk. De vrouw werpt een blik op mij en schat mijn maat. ‘Maatje 36, nietwaar?’ zegt ze met een vriendelijke glimlach. ‘Soms,’ antwoord ik, en ik klink zonder meer onverschillig. Ik stap het pashokje binnen. Aan iedere wand hangt een spiegel. Dat hoopte ik al. En in de hoek, tussen de twee spiegels in, mijn oude liefde, mijn meedogenloze: een scharnierende spiegel, die je kunt draaien om jezelf van achteren te bekijken. Ik wacht tot de verkoopster komt voordat ik de spiegel aanraak. Het vertrouwde gevoel van ongeduld kriebelt in mijn ledematen. En te midden van deze opwinding wordt het licht opgeslokt door een zwart gat: angst. Toen ik op ballet zat, maakten de spiegels van het Cultureel Jongerencentrum van Oulu mij zichtbaar. In het begin was ik vijf of zes jaar, lessen kleuterdans. Ik kon een koprol maken, en radslagen. Mijn tendu’s werden jaar na jaar zekerder, en de ronds vonden hun grenzen, de développé verhief zich steeds hoger. Ik leerde mezelf, mijn contouren en mijn meisjesachtige kenmerken via de spiegel kennen; mijn wipneus. De koppige krullen in mijn haar, de bolling van mijn buik, die ik streelde wanneer ik ijs of mijn lievelingsgerecht, lasagne, had gegeten. Ik vroeg vaak aan mijn vader: ‘Word ik meer ik wanneer ik eet, verandert het eten in mij, is het eerst gescheiden van mij, als het op het bord ligt, en is het daarna deel van mij?’ ‘In zekere zin,’ antwoordde papa, ‘in zekere zin verandert de lasagne meteen in jou, zodra je hem hebt opgesmikkeld.’ ‘En als ik aarde of klei eet, wordt dat dan ook een deel van mij?’
27
Riika Pulkkinen - Vreemdeling_Opmaak 1 24-07-13 15:21 Pagina 28
‘Geen aarde eten, dan word je ziek,’ zei papa. ‘Is aarde dus minder een deel van mij dan lasagne?’ vroeg ik. Zo makkelijk kwam hij niet van me af. ‘In zekere zin, in zekere zin is dat zo.’ ‘En een wortel! Een wortel met aarde eraan, als ik die in mijn mond stop, dan is die wortel toch zowel deel van mij als van de aarde?!’ ‘Nou goed, wortels mag je meetellen,’ gaf hij toe. ‘En Jezus?’ ‘Wat is er met Jezus?’ vroeg papa. ‘At hij ook? Hij zei: “Dit is mijn lichaam, dat voor u gegeven wordt”, dat zei hij toch? Hij brak het brood en zei dat en toen at hij, toch?’ Ik had mijn vader dat honderden keren horen zeggen tijdens de kerkdiensten, tijdens het avondmaal, en het verwarde me. At Jezus nou brood of zichzelf, of at hij zelfs lasagne, net als ik? Ook dat vroeg ik aan mijn vader. ‘Ja hoor, ja, Jezus at ook,’ zei hij. ‘Maar natuurlijk niet zijn eigen lichaam. Het gaat om een verbond, niet om dat hij mensen echt aanspoorde zijn lichaam te eten. Maar voordat hij stierf, at hij tezamen met zijn apostelen. En ook na zijn dood, althans volgens het evangelie van Lucas.’ Vader legde uit hoe Jezus, in het evangelie van Lucas, na zijn wederopstanding vis at met zijn apostelen en op die manier bewees dat hij daadwerkelijk weer in leven was; verrezen, maar levend. ‘Maar hoe dan?’ vroeg ik. ‘Hoe dan in vredesnaam? Als hij toch dood was? Waar ging dat eten dan naartoe? Naar Jezus of naar de hemel?’ ‘Tja, dat is een tamelijk ingewikkeld verhaal,’ zei papa met een glimlach. Hij gaf geen nadere uitleg, zei alleen: ‘Eet jij je lasagne nou maar helemaal op, mijn eigen kleine Jezus. En daarna ook de geraspte wortelsalade, ook al komt die uit de aarde.’
28
Riika Pulkkinen - Vreemdeling_Opmaak 1 24-07-13 15:21 Pagina 29
En ik at. Ik at meer dan ik eigenlijk op kon. Ik at zo veel dat mijn buik helemaal strak stond, klaar om gestreeld te worden. Ik at, hoewel ik het allemaal niet zo goed begreep; waar hield ik op als een wortel op een en hetzelfde moment onder de aarde kan zitten en lasagne overal ter wereld kan zijn, in stukjes: in de koe als melk en vlees, op de akker als graan; en binnenkort kan dat alles op mijn bord liggen, onderweg zijn naar mijn binnenste, deel van mij worden. Op de vertrouwde spiegels van mijn leven kon ik rekenen: benen en dijen als luciferstokjes, en een duidelijk zichtbaar rijtje ribben. Een grimas als ik dat zo wilde. Een lach. Verbazing. Echappé wanneer de balletlerares dat eiste, een pirouette of alleen een gestrekte arm. En dan was er nog die vreemde oogwenk, soms, meestal in de balletzaal, waarin ik erin slaagde mezelf in de spiegel te beschouwen alsof ik een vreemde was. Ik was een ander. Ik was zij. Ditmaal neem ik mezelf voorzichtig op: mijn gezicht, hals, armen, buikstreek, dijen. De stad om mij heen leeft verder, op afstand nu. Ik ben mijn eigen diepte ingedoken. De verkoopster brengt me het pak, laat me discreet weer alleen. Ik haal de rok en het shirt uit mijn tas, die daar al sinds mijn vertrek in hebben zitten wachten. Ik kleed me uit tot op mijn ondergoed. Mijn buik is een beetje gezwollen. Ik laat me langzaam in de rok glijden. Doe de rits dicht, dat gaat gemakkelijk. De twee knoopjes in de taille verdwijnen in de knoopsgaten zonder eraf te schieten. Ik trek ook het shirt aan. Bekijk mezelf van voren en van achteren. Heb ik iets op te biechten, iets wat ik moet berouwen? Echtgenote aan de rol, dominee op de vlucht. De spiegel verveelvoudigt mij in duizenden gedaantes. Ik recht mijn rug: alsof ik in de helderverlichte salon van een glazen paleis sta. Ik heb nog steeds lengte.
29
Riika Pulkkinen - Vreemdeling_Opmaak 1 24-07-13 15:21 Pagina 30
Verveelt deze stad me nu al, na twee dagen? Gisteren ben ik over de zuidelijke oevers van het eiland gewandeld; ik stond versteld van de wolkenkrabbers, heb pannenkoeken gegeten bij Katz Deli, zoveel dat ik er buikpijn van kreeg, heb op de Brooklyn Bridge naar de silhouetten van de gebouwen gekeken en alles met verwondering aanschouwd, zoals het een toerist betaamt. Nu stap ik een kledingzaak binnen, omdat ik niets anders kan verzinnen. Een jongen die, afgaande op zijn enthousiasme, batterijen heeft gegeten als lunch, roept how are you! Goed hoor, dank je, hoogstens een beetje honger. En ik heb blaren op mijn hielen van het wandelen, maar verder geen klachten. Hij kijkt me meelijwekkend aan, ik besef welke fout ik heb gemaakt. Deze mensen willen niet over mijn blaren horen, over mijn honger. Ze willen een enthousiast antwoord: I’m great, how are you? De mensen hier beginnen te kraaien aan het eind van hun zinnen, alsof ze zich de hele tijd in een achtbaan bevinden; onophoudelijk garanderen voorbijgangers hun gesprekspartners and then I was like sooo excited. Als ze al hun superlatieven op een saaie vrijdag als deze verbruiken, wat doen ze dan wanneer er echt iets uitzonderlijks gebeurt? Ik loop naar het park, ben heel even verblind door de weelderigheid: te midden van het kabaal een bos. Een straatmuzikant zingt een wiegeliedje uit mijn kindertijd, half of the time we’re gone but we don’t know where, we don’t know where. Soms word ik midden in een droom wakker, en ik zie hoe mama en papa in de woonkamer dansen. 30
Riika Pulkkinen - Vreemdeling_Opmaak 1 24-07-13 15:21 Pagina 31
Ik ga op een bankje zitten. Een klein, Aziatisch kind rent achter een bal aan; zijn ouders delen een portie noedels met elkaar. Hey, I’ve got nothing to do today but smile. Een meisje en een jongen zoenen elkaar, een slonzige vrouw spuugt kersenpitten uit. Ik sta niet toe dat haar tegenspoed zich in mijn gedachten grift. Misschien werd ook haar horizon door dromen gevormd op de dag dat ze hier arriveerde. Zo kwam Yasmina in Finland aan. Hey, let your honesty shine. Here I am. Here I am. Guggenheim verrijst aan de 5th Avenue als een witte paddenstoel. De toeristen verdringen zich op het plein, gezinnen nemen onvermoeibaar foto’s, alsof ze bewijsmateriaal willen vastleggen voor het feit dat ze daadwerkelijk bestaan. Vanuit een hemels standpunt bekeken wekt dit alles grote tederheid op: de mens, een soort die van alles wat er gebeurt verslag wil doen. Een soort die zichzelf amuseert door apparaten uit te dokteren, afbeeldingen te aanbidden, te roddelen. Een soort die piekert, zich verheugt, treurt, zich verveelt, wacht, zich vergist en soms moordt – en dan overal een afbeelding van maakt en die ophangt in een zonderling gevormd gebouw waar anderen ernaar kunnen kijken. Ik ga het museum binnen, net als iedereen. Ik zwerf van de ene verdieping naar de andere, samen met de massa. Ik stap opnieuw het verblindende voorjaar in en zet koers naar het park. Iemand maakt muziek en zingt; ik herken de melodie niet, maar ik hoor de trommels en de kreten uit de richting van het park komen. Ta-da-ka-ta-da-kata-da-ka-ta-da-ka. Ta-ta-ta-ta. Ta-ta-ta-ka-ta-ka-ta. Ik kan me van het dansen alleen de pijn herinneren, niet het plezier. De pijn had iets van licht, zo fel dat het een visuele gewaarwording was. Ik heb in geen vijftien jaar meer gedanst, maar ik stretch wel nog steeds, doe uit gewoonte een paar avonden per week oefeningen aan de barre, waarvoor ik een stoel gebruik. Ik
31
Riika Pulkkinen - Vreemdeling_Opmaak 1 24-07-13 15:21 Pagina 32
kan nog steeds moeiteloos een posé attitude croisée uitvoeren. Arabesken worden al lastiger, die heb ik af en toe voor de spiegel in de hal geoefend. Zou ik die nog steeds kunnen? Hoe zou dat voelen? De danseres in mij sluimert. Ik kan haar wekken als ik dat wil. Twee jongetjes zijn in de schaduw van de bomen aan het spelen. Dan was jij de terrorist, en ik ben de president, zegt een jongetje met een keppeltje op zijn hoofd tegen de ander. De bomen verheffen zich hoog in de lucht en dragen de hemel. Waar zou ik nu eens naartoe gaan? Zoek ik opnieuw dat kabaal op, ko-kong-ko-kong, omdat me dat kalmeert, ik weet niet waarom? Ik begeef me naar het station, wacht op de trein, die mag me meenemen naar waar hij maar wil. De wagon is halfleeg. Een Porto Ricaanse vrouw met haar kind, een oude zwarte man, een dik jongetje, Mexicaans misschien. In Lexington stappen vrouwen met kinderwagens in, een paar geüniformeerden, meisjes die met een zingend New Yorks accent met elkaar in gesprek zijn. De dikke jongen ontwijkt mijn blik niet. Hij glimlacht. In Queens duikt de trein weer boven de grond, maakt hij een bocht. Er hangt nevel boven het landschap dat zich ontvouwt. Ik besluit op hetzelfde station uit te stappen als de Mexicaanse jongen. De nummers van de straten lopen op. De moeders met de kinderwagens verlaten de wagon; jonge mannen, wier macht volledig gebaseerd is op bluf, stappen in. Witte, mouwloze shirts, tatoeages op hun bronzen huid, gouden kettingen. Ik heb haast nu, want de dikke jongen stapt uit. 40th en Lowery. Het station is verlaten, op twee Aziatische vrouwen na, die luidruchtig ruziemaken met elkaar: moeder en dochter. Ik loop de jongen op de hielen terwijl we de trap afdalen naar de straat. De wind blaast lege plastic tassen in het rond. Op het eerste ge-
32
Riika Pulkkinen - Vreemdeling_Opmaak 1 24-07-13 15:21 Pagina 33
zicht is Queens huiselijk, versleten. Een fruitkraampje, een Turkse winkel, Dunkin’ Donuts, McDonalds. Geschreeuw over en weer op straat, autoclaxons, winkeliers die de middelbare leeftijd hebben overschreden, die zonder zich iets van het lawaai aan te trekken hun rookpauzes houden. De jongen gaat de Dunkin’ Donuts binnen, ik laat hem verder met rust. Het silhouet van de stad verrijst uit de roze nevel, de lucht trilt. Als je iets over dromen wilt weten, over hoe die door de oneindige opeenvolging der dagen gevormd worden, moet je naar Queens gaan. Je moet over de Queens Boulevard wandelen, een blik naar rechts werpen. Aan het eind van de straat, die door Turkse, Bulgaarse en Griekse winkels wordt omzoomd, verrijst het Empire State Building. Het glinstert. Vervolgens moet je naar de Bulgaarse winkelier kijken, die zelden op het eiland komt. Hij kan het weliswaar zien, steeds wanneer hij een partij fruit uitlaadt, wanneer hij achter kruimeldieven aanrent. ’s Avonds zet hij zijn campingstoel voor de winkel neer; hij rookt ongehaast een sigaret, ziet het silhouet van het eiland, de lichten. Hij zit prima op zijn plek daar. Het is voor hem voldoende dat hij alles ziet gebeuren. Hij heeft geen spanning nodig in zijn leven. Het uitzicht volstaat. Dankzij het uitzicht herinnert hij zich hoe het was om kind te zijn en dromen mee te dragen in je rugzak, in je kleurboek, in het gummetje dat verborgen zat in je etui. De wijk wordt omgeven door drie begraafplaatsen, met een stukje verderop nog eens drie. Het kerkhof en de wijk worden van elkaar gescheiden door een drukke snelweg met veel rijstroken. De spits van een wolkenkrabber prikt een gat in de blauwe lucht. De vliegtuigen van jfk cirkelen met regelmaat boven het landschap, hun vleugels glinsteren in de zon. Op Greenpoint Avenue vind je supermarkten, restaurants. Oude mannen met een Grieks uiterlijk zijn aan het schaken in het park. Een moeder commandeert haar kind bij de fontein. Een dikke man sjokt, gekleed in een t-shirt met I Love New York erop,
33
Riika Pulkkinen - Vreemdeling_Opmaak 1 24-07-13 15:21 Pagina 34
over een van de paden. Ik wil eigenlijk wel gaan zitten. Op straat wordt reclame gemaakt voor een manicure, de naam van de nagelstudio is Unisex Nail Heaven. Manicure en pedicure voor vijftien dollar. Ik stap naar binnen en de geur van nagellak en koffie komt me tegemoet. Een Columbiaanse vrouw van in de zestig meldt meteen bij de deur dat ze eerst een postorderbestelling wil doen voordat ze nieuwe klanten aanneemt. ‘Ik wil een safarilook’, zegt ze. ‘Je moet altijd proberen met iets nieuws te komen.’ De flesjes nagellak zijn op de plank neergezet alsof het om verschillende soorten snoep gaat. Ik kies voor fuchsiarood. Mijn voeten weken dankbaar in het naar lavendel geurende water. De vrouw masseert ze met lotusbloemolie, lakt de nagels. Ze vertelt hoe je je op het luidruchtige eiland staande leert houden. ‘Doe alsof het je geen flikker kan schelen.’ ‘Hoezo?’ ‘Zo kun je hier overleven. Zo deed ik het toen ik hier arriveerde. Anders word je levend verslonden.’ Ze spert haar ogen open, alsof ze zelfs nooit heeft durven denken aan het alternatief. ‘Vervolgens moet je je aan volslagen onbekenden overgeven. Je weet nooit wat dat voor gevolgen heeft.’
34