\ DE KONI NKLIJKE BI BLIOTHEEK ALBERT 1 \
JEAN-PI ERRE DEVROEY M ARI ANNE DUJARDI N JULI EN VAN B ORM FRANÇOI SE VA N D O O R E N
ISBN 90-5130-352-1 Wettelijk depot D/2000/2893/34 NUGI 923 SEPTEM B ER 2 0 0 0
I N H O U D S TA F E L
INHOUDSTAFEL OVERZICHT VAN DE ILLUSTRATIES
3 5
VOORWOORD INLEIDING
6 7
1. DE FEDERALE WETENSCHAPPELIJKE INSTELLINGEN IN BELGIË
8
2. DE KONINKLIJKE BIBLIOTHEEK VAN BELGIË 2.1. KORT HISTORISCH OVERZICHT 2.2. INFRASTRUCTUUR 2.3. COLLECTIES
11 11 12 13
3. MISSIES 3.1. GEBREK AAN EEN WELOMSCHREVEN DEFINITIE VAN DE MISSIES 3.2. POGINGEN TOT DEFINITIE VAN DE MISSIES VAN DE KBR
15 15 16
4. PUBLIEK 4.1. HET DUBBELE PUBLIEK VAN DE KBR 4.2. HET PROFIEL VAN DE GEBRUIKERS VOLGENS J. WALTERUS 4.3. DALEND PUBLIEK
19 19 19 21
5. MANAGEMENT EN BEHEER VAN DE KBR 5.1. DE BEHEERSORGANEN 5.1.1. College van Instellingshoofden van de Federale Wetenschappelijke Instellingen (FWI) 5.1.2. Beheerscommissie voor de Groepering Documentatie 5.1.3. Nieuwe Beheerscommissie voor de KBR 5.1.4. Wetenschappelijke Raad 5.1.5. Directieraad 5.1.6. Jury voor Werving en Bevordering 5.2. ORGANIGRAM VAN DE KBR
22 22 22 22 22 23 23 23 24
6. MIDDELEN 6.1. FINANCIËLE MIDDELEN 6.1.1. Evolutie van de budgetten van 1996 tot 1998 6.1.2. Begrotingsbeleid 6.2. HUMAN RESOURCES 6.2.1. Historisch overzicht (1958 - 1994) 6.2.2. Nieuw kader (1995 - ) 6.2.3. De departements- en afdelingshoofden
26 26 26 30 31 31 32 34
7. DE ACTIVITEITEN VAN DE KBR 7.1. WETTELIJK DEPOT EN BELGISCHE BIBLIOGRAFIE 7.1.1. Missie in een federaal land 7.1.2. Kader
35 35 35 35
3
7.1.3. Problemen 7.1.4. Nationale bibliografie 7.2. WETENSCHAPPELIJKE BIBLIOTHEEK 7.2.1. Het profiel van collecties en gebruikers volgens J. Walterus 7.2.2. Budget en aanwinstenbeleid 7.2.3. Overleg 7.2.4. Toegang tot de collecties 7.3. BEWARING EN VALORISATIE VAN HET PATRIMONIUM 7.3.1. Toegang tot het patrimonium 7.3.2. Conservatie en preservatie 7.3.3. Aanwinsten van kunstobjecten 7.3.4. Onderzoek 7.3.5. Samenwerkingsverbanden 7.4. ZICHTBAARHEID
35 36 37 37 40 46 48 51 51 53 55 56 56 58
BIJLAGE I L’Albertine disparue (S. de Schaepdrijver)
60
BIJLAGE II: MISSIES Definitie van de missies van de KBR in het Jaarverslag van het Dienstjaar 1993
62
BIJLAGE III: MIDDELEN Budgetten en uitgaven van de KBR (1996 - 1998
63
BIJLAGE IV: WETENSCHAPPELIJKE BIBLIOTHEEK 65 Collectieprofiel, gebruiksprofiel en gebruikersprofiel van de KBR, opgesteld door J. Walterus Aantal aangekochte monografieën en tijdschriftenabonnementen met abonnement (1993 1998 BIJLAGE V 67 Gesprekken van de auteurs met het leidinggevende personeel van de KBR Ronde tafelgesprekken georganiseerd onder de bescherming van de Koning Boudewijnstichting en voorgezeten door J.-P. Devroey en J. Van Bor m BIJLAGE VI Bondig overzicht KBR
4
69
O V E R Z I C H T VA N D E I L L U S TR AT I E S
Tabel 1: Tabel 2: Tabel 3: Tabel 4: Tabel 5: Tabel 6: Tabel 7: Tabel 8: Tabel 9: Tabel 10: Tabel 11: Tabel 12: Tabel 13: Tabel 14: Tabel Tabel Tabel Tabel
15: 16: 17: 18:
Figuur 1: Figuur 2: Figuur 3: Figuur 4: Figuur 5: Figuur 6: Figuur 7: Figuur 8: Figuur 9:
Gebruik van de collecties in de leeszaal per vakgebied Gebruik van de collecties in de leeszaal per taal Evolutie van het aantal inschrijvingen en het bezoek aan de leeszalen 1991-1998 Nieuw organigram van de KBR sinds 1991 Totaal budget van de KBR voor 1989 Evolutie van de budgetten (1996 en 1998) Uitgaven van de KBR (1993 - 1998) Verschillen tussen budgetten en uitgaven (1996 - 1998) Nieuw kader en personeelseffectief 1995 - 1998 Nieuw kader en personeel op 31.12.98 Scores representativiteit, gebruik en interesseniveau van de KBR-gebruikers per vakgebied Aanwinstenbudget (1996 - 1998) Uitgaven aanwinsten (1993 - 1998) Verdeling van de aankopen van monografieën in de humane en de exacte wetenschappen (1993 - 1998) Distributie van de aanschaf volgens de analytische catalogus (1996 en 1998) Budgetten en uitgaven voor aanwinsten van kunstvoorwerpen (1994 - 1998) Profiel van de collecties, gebruik en gebruikers van de KBR volgens J. Walterus. Aantal aangekochte monografieën en abonnementen op tijdschriften (1993 - 1998)
Evolutie van de budgetten 1996 - 1998 Verdeling van het budget van de KBR 1998 Uitgaven van de KBR (1993 - 1998) Het KBR-personeel voorzien op kader en de effectieven (1958 - 1998) Evolutie van de uitgaven voor aanwinsten (1993 - 1998) Evolutie van de aanwinsten van monografieën en tijdschriften (1993 en 1998). Verschil tussen budget en uitgaven in 1996 Verschil tussen budget en uitgaven in 1997 Verschil tussen budget en uitgaven in 1998
5
V O O RW O O R D
Dit verslag is opgesteld op verzoek van de Koning Boudewijnstichting in het kader van een aantal seminaries, een reflexie die de Stichting organiseert over de wetenschappelijke en culturele instellingen in de wijk van de Kunstberg. De auteurs danken in het bijzonder de volgende personen voor de gesprekken die ze met hen mochten hebben: de heer Pierre Cockshaw, Hoofdconservator van de Koninklijke Bibliotheek, mevrouw Josiane Roelants-Abraham en de heren François de Callataÿ, Raphaël De Smedt, Hossam Elkhadem en Willy Vanderpijpen, departementshoofden van de Koninklijke Bibliotheek, alsook mevrouw Ria Jansen-Sieben, Voorzitter van de Wetenschappelijke Raad, mevrouw Claire Billen en de heer Robert Verdonk, leden van de Wetenschappelijke Raad. De auteurs wensen ook hun dank te betuigen aan de hoofdbibliothecarissen en de bibliotheekdirecteurs van de Franstalige en Vlaamse universiteiten in dit land, alsook aan de professoren Jacques Marx en Ludo Milis voor hun deelname aan de ronde tafelgesprekken die georganiseerd werden onder de bescherming van de Koning Boudewijnstichting. Veel dank gaat ook naar Wim van Drimmelen, directeur van de Koninklijke Bibliotheek van Nederland, Jens Thorhauge, algemeen beheerder van de Danish Library Authority en Erlang Kolding Nielsen, directeur van de Deense Koninklijke Bibliotheek.
INLEIDING
Dit verslag is een analyse van het profiel van de Koninklijke Bibliotheek (KBR) op basis van de beschikbare documentatie. De voornaamste informatiebronnen over de KBR zijn de jaarver1 2 slagen van de instelling en het verslag van H.D.L. Vervliet (1990), aangevuld met de docto3 raatsthesis van J. Walterus (1999) over het profiel van de collecties en de gebruikers. De auteurs hadden een serie gesprekken met de departementshoofden van de KBR om zo de standpunten van het leidinggevende personeel van de instelling te leren kennen. Daarna hadden ze contact met de leden van de Wetenschappelijke Raad die geen deel uitmaken van de instelling. Tot slot praatten ze met de Directieraad waarin ook de Hoofdconservator en de 4 departementshoofden zitten. Er werden bovendien drie ronde tafelgesprekken georganiseerd om beschouwingen te vergaren over de missies en de functies die de Koninklijke Bibliotheek zou moeten vervullen op nationaal en internationaal vlak. Onder voorzitterschap van de heren J.-P. Devroey en J. Van Borm namen achtereenvolgens de academische bibliotheekdirecteurs en de professoren, gebruikers van de KBR, deel aan deze gesprekken. Dit werd gevolgd door een gesprek met de hoofdbibliothecarissen van de Vlaamse universiteiten en nadien met de hoofdbibliothecarissen van 5 de Franstalige universiteiten.
1. Jaarverslag Dienstjaar 1992 - 1998, in: Nieuwsbrief, Koninklijke Bibliotheek van België, 1993 - 1999. 2. H.D.L. Vervliet, Verslag over opdrachten en werking van de Koninklijke Bibliotheek Albert I, december 1990. 3. J. Walterus, Kwantitatieve en kwalitatieve evaluatie van de gedrukte collecties van de Koninklijke Bibliotheek Albert I met het oog op samenwerking met andere wetenschappelijke bibliotheken , UIA, Informatie- en Bibliotheekwetenschap : Antwerpen, 1999. 4. Zie details als bijlage V. 5. Zie details als bijlage V.
7
DE F ED E R A L E W E T EN S C HA PP E L I JK E I N S TE L L ING EN I N BE LG I Ë Û
1.
D E FE D E R A L E W E T E N S C H A P P E L I J K E I N S TE L L IN G E N I N B E L GI Ë
Na de Wereldtentoonstelling van 1958 "genoten de federale wetenschappelijke instellingen geleidelijk een toenemende autonomie. In 1965 werd een autonoom beheer op wetenschap 6 pelijk vlak gecreëerd" . De KBR kreeg, zoals andere wetenschappelijke instellingen (onder anderen: de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis en het Rijksarchief), het statuut van Federale Wetenschappelijke Instelling. Dit nieuwe statuut hield in dat deze instellingen "aan wetenschappelijk onderzoek moesten doen en zich beijveren voor de openbare dienst verlening verbonden aan deze activiteiten". Ze beschikken over een grote mate van autonomie in hun wetenschappelijk beleid onder supervisie van een Wetenschappelijke Raad. "Sindsdien nam deze evolutie naar meer autonomie uitbreiding, tezelfder tijd werd e n de unitaire instellingen in vraag gesteld. De eerste trend verleende de instellingen meer bewegingsvrijheid; de tweede trend vero o r zaakte een reeks administratieve belemmeringen, meer bepaald inzake de aanwer ving van personeel. De eerste keer dat het statuut van deze instellingen echt in vraag werd gesteld hield verband met de gro n d w e t s h e rziening van 1980. Daarbij werd onder andere het Ministerie van Cultuur afgeschaft ([…] die bevoegdheden gingen over naar de Gemeenschappen). Door deze her v o rmingen gingen de Wetenschappelijke instell ingen van het Rijk over naar de gemeenschappelijke sect or van Nationale Opvoeding en naar de twee besturen van dit Ministerie (Vlaams en Frans). To c h hingen deze instellingen nog steeds af van de twee besturen van cultuur (dus in totaal vier besture n ) . In 1981 werd een Koninklijk Commissaris aangesteld voor de herstru c t u rering van de federale wetenschappelijke instellingen ( H. Liebaers). […] [Zijn] finale aanbevelingen in 1984 suggere e rden de oprichting van een openbare instelling die de tien wetenschappelijke instellingen zou gro e p e ren. Het voorstel werd niet onmiddellij k a a n v a a rd. Door het Koninklijk Besluit van 31 maar t 1987 begon men aan de gro epering van de instellingen [ …] door de oprichting van 5 groeperingen van instellingen, en in het bijzonder de Groepering Documentatie (Koninklij ke Bibliotheek en Algemeen Rijksarchief) […]." Het Koninklij k Besluit van 9 december 1994 dat verscheen in het Belgisch Staatsblad van 20 januari 1995 integre e rde in deze G roepering Documentatie het Navorsings- en Studiecentr um voor de Geschiedenis van de Tweede We reldoorlog (dat achteraf het SOMA werd, het Studie- en D o c u m e n t a t i e c e n t rum Oorlog en Hedendaagse Maatschappij). In 1987 "kregen de nationale wetenschappelijke instellingen het statuut van Groepering met afzonderlijk beheer ." "Dit statuut verleende hun autonomie inzake budgettair en boekhoudkundig beheer in het bredere kader van de Rijksinstelling met afzonderlijk beheer waardoor de instellingen dankzij een aantal specifieke boekhoudkundige en budgettaire technieken de
6. Uittreksels uit F. MAIRESSE, Beschrijvende studie van de voornaamste instellingen op de Kunstberg en zijn omgeving. Onder de bescherming van de Koning Boudewijnstichting, mei 2000. Vertaling uit het Frans door de auteurs van dit rapport.
8
Ü D E F ED E R A L E W E T E N S CH A P P EL I J K E I N ST E L L IN G EN I N B E L G I Ë
inkomsten uit de vorige boekjaren mogen bewaren en hun werkingsdotatie betrekkelijk vrij mogen toekennen naargelang hun prioriteiten. De beheersautonomie van de wetenschappelijke instellingen betreft enkel het financiële en materiële beheer (en niet het personeel) en wordt gegeven voor de groepering (en niet voor de instelling)." Het statutair personeel van de Koninklijke Bibliotheek wordt re c h t s t reeks betaald door de Centrale Dienst voor Vaste Uitgaven. De KBR heeft geen enkele autonomie om dit begro t i n g s a r tikel zelf te behere n . "Elke instelling staat onder de voogdij van een Wetenschappelijke Raad die het wetenschappelijke beleid oriënteer t, super v i s e e r t en evalueer t en van een Jur y voor We r ving en Bevordering en een Beheerscommissie per groepering. […] Na de ontbinding van het Ministerie van Nationale Opvoeding in 1988 werden de g roeperi ngen onder gebracht bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken, van M o d e rnisering van de Openbare Diensten en van de Wetenschappelijke Instellingen. […] Het herstru c t u re r i n g s p roj ect dat H. Liebaers had voorbereid, werd opnieuw bekeken. Er werd een alternatieve oplossing over wogen en goedgekeurd in 1990: de oprichting van twee parastatalen. De uitvoeringsbesluiten werden echter nooit o n d e r tekend en het project werd definitief afgevoer d in 1993 […]. Sinds 1991 staan de federale wetenschappelijke instellingen onder de voogdij van de Federale minister die het wetenschappelijk beleid binnen zijn bevoegdheden heeft. De Federale Diensten voor Wetenschappelijke, Technische en Culture l e Aangelegenheden (DWTC) staan in voor de coördinatie en het beheer binnen de perken van het systeem van het afzonderlijke beheer. In 1996 wer d een College van Instellingshoofden opgericht onder het voor z i t t e rschap van de Algemeen Secretaris van de DWTC [en onder worpen aan het gezag van dezelfde minister]. Het college kr eeg de taak in te staan voor de wetenschappelijke, administratieve en financiële coördinatie van de instellingen. Het moet de Minister a d v i s e ren over hun werking en het moet de coördinatie ver z o r gen van de budget7 8 voorstellen van de instellingen ."
-
De DWTC heeft de missies van de federale wetenschappelijke instellingen als volgt bepaald: "elke instelling vervult op zijn eigen specifiek domein een drievoudige missie met een internationaal en een nationaal luik. Voeren van wetenschappelijk onderzoek, met inbegrip van de ontwikkeling en validatie van nieuwe benaderingen zowel theoretische als experimentele. Beheer, ontwikkeling en valorisatie van collecties, databanken, bibliotheken en gespe cialiseerde archieven.
7. Koninklijk Besluit van 20 april 1965 : « art. 9 . Er kan een College van Instellingshoofden van de wetenschappelijke instellingen worden gevormd dat aan de voogdij van dezelfde Minister onderworpen is. (…). Het adviseert de Minister op zijn verzoek of op eigen initiatief over wetenschappelijke of bestuurlijke kwesties die gemeenschappelijk zijn aan de instellingen. De minister kan het administratieve bevoegdheden toekennen binnen de door Ons opgelegde limieten » 8. François Mairesse, op. cit
9
D E FE D E R AL E W E T EN S C HA P P E L I JK E I N S TE L L I NG E N I N BE LG IË Û
-
Disseminatie van kennis en informatie zowel bij het brede publiek als bij gespecialiseerde 9 onderzoekers, meer bepaald via tentoonstellingen en publicaties" .
Sinds 1998 heeft DWTC een proces op gang gebracht om de federale wetenschappelijke instellingen te moderniseren door de invoering van nieuwe beheers- en controlemechanismen, deels vastgelegd in het Koninklijk Besluit van 1 februari 2000. Dit laatste reguleert het financieel en 10 materieel beheer van de federale wetenschappelijke instellingen . Dat KB geeft elke wetenschappelijke instelling een nieuwe beheerscommissie (ter vervanging van de beheerscommissies van de groeperingen). Het verplicht de wetenschappelijke instellingen boordtabellen op te stellen met een serie indicatoren (cijfers) over de resultaten van de activiteiten van elke instelling en over het administratief, logistiek en financieel beheer. Vanaf 1 januari 2001 moet ook een driejaarlijks kaderprogramma worden opgesteld van de activiteiten voor de instellingen (zie 5.1.3 Beheerscommissie).
9. Uittreksel uit het Verslag 1998-1999 van de DWTC, p. 41. 10. 1 februari 2000. KB zie Belg. Staatsblad d.d. 8.3.2000.
10
Ü DE K O N IN K L I J KE B IB L I O T H E E K VA N B EL G IË
2.
D E K O N I N K L I J K E B I B L I OT HE E K VA N BE L G I Ë
2.1. KORT HISTORISCH OVERZICHT "De Koninklijke Bibliotheek werd in 1837 door België opgericht om een algemeen depot samen te stellen voor de boeken, prenten, kaarten en plans die aan het Rijk toebehoorden. De KBR 11 weerspiegelt het authentiek nationale karakter van de nieuwe Belgische instellingen." De KBR werd in 1839 opengesteld voor het publiek. Ze erfde het centrale depot van het Dijledepartement en daarbij voegde men de Bourgondische Bibliotheek en de collecties van de stad Brussel. "De missies zijn impliciet opgenomen in het KB van 1923 dat het organieke reglement van de KBR vormt en werden verder uitgewerkt op basis van de wet van 1965 betreffende het wettelijke depot. De gebouwen die ze nu gebruikt, werden speciaal voor haar gebouwd [geopend in 1969]. Zij vormen het hart en de historische bestaansreden van de huidige Kunstberg. De gebouwen staan precies op de plek waar vroeger het Nassaupaleis lag en omvatten de Sint-Joriskapel (het enige overblijfsel van het Paleis) die daar bewaard is gebleven, samen met een symbolische reconstructie van de eerste wal van Brussel. De plekken waar de bibliotheek vroeger gevestigd was, lagen altijd binnen de brede perimeter van de Kunstberg. […] De KBR geniet [momenteel] het statuut van federale wetenschappelijke instelling. Ze wordt administratief beheerd in de vorm van een groepering onder afzonderlijk beheer. In dat verband vormt ze samen met het Algemeen Rijksarchief en het Studie- en Documentatiecentrum Oorlog 12 en Hedendaagse Maatschappij […] de Groepering Documentatie." Sinds begin 2000 (zie supra sub 1) is die groepering afgeschaft en heeft de KBR een grotere eigen bevoegdheid gekregen.
11. F. Mairesse, op.cit. 12. F. Mairesse, op.cit.
11
DE KO N I N KL I J K E BI BL I O T H E EK VAN B E L G I Ë Û
2.2. INFRASTRUCTUUR Het h o o f d g e b o u w van de KB werd opgetrokken tussen 1954 en 1969 door Ghober t en Houyoux (ver vangen door Delers toen laatstgenoemde overleed). Het hoofdge2 bouw bestaat hoofdzakelijk uit het boekenmagazijn (33.000 m , 100 km r ekken over 17 verdi epingen) en de kantoren. Er zijn vijftien l e e s z a l e n; de voornaamste zijn de algemene leeszaal (320 plaatsen), de tijdschriftenleeszaal (104 plaatsen), de handschriftenzaal (57 plaatsen), de k o s t b a re werken (60 plaatsen). Er zijn vier verg a d e r zalen, waar van de grootste twee plaats bieden aan 225 en 120 personen (deze laatste wordt ook voor concer t e n g e b r uikt) . Het gebouw heeft verschill ende t e n t o o n s t e l l i n g s z a l e n , meer bepaald de Nassaukapel (niveau 0), de hal (niveau –2) en de belangrijkste tentoonstellings r uimte (niveau –2), tegenover de Keizerslaan. Deze drie r uimten voor tijdelijke 2 tentoonstellingen beslaan in totaal 1.461 m . Hun museuminfrastr uctuur ( verlichting, uitstalramen,…) dateer t van bij de bouw van het gebouw. Omwille van de onaangepastheid van de infrastr uctuur was er vaak sprake van verbouwingen, maar die werden uit budgettaire over wegingen steeds weer uitgesteld. Bij de ru i m t e n 2 h o r en ook nog het Museum van het Boek en de schenkingskabinetten (140 m ), een 2 zaal voor het Museum van de Literatuur (151 m ), een zaal voor de penningen ( 391 2 2 m ) en voor de prenten ( 449 m ). Het museum van de dr ukkunst is gedeeltelijk gevestigd in een re s e r ve di e oorspronkelijk niet bedoeld was voor tentoonstellingen. 2
Er is een c a f e t a r i a met 300 plaatsen (955 m ) op de vijfde verdieping, vanwaar men een schitterend uitzicht heeft op het stadscentrum, omringd door terrassen en tui nen. Ze wordt hoofdzakelijk gebr uikt door de lezers en het personeel van de Bibliotheek. Los van enkele werken aan de inrichti ng (meer bepaald de herstelling van de v e rw a rming en de verluchting, de renovatie van het glasraam in de gr ote leeszaal), w e rd er weinig aan het gebouw gewijzigd sinds het in 1969 voor het publiek werd opengesteld. Het Paleis van K a rel van Lotharingen – enkel de gevels en enkele appar t e m e n t e n zijn bewaard gebleven – herber gt het Prentenkabinet. De appar tementen van de Landvoogd der Nederlanden (op de eerste verdieping) wer den in de jaren zeventig g e re n o v e e rd. In 1995 werden ze gesloten voor het publiek om er enkele verandereringen aan te brengen en er een museum over de 18e eeuw onder te br engen. Dat zou beheerd worden door de Koninklijke Bibliotheek met collecti es uit de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis van België en de Koninklijke Musea voor Schone 13 Kunsten van België. De werken zijn nog niet beëi ndigd."
13. F. Mairesse, op. cit., p 13.
12
Ü DE K O N I NK L I J KE BI B L I O T HE EK VA N B E L G I Ë
2. 3. COLLECTIES "De steekkaar tencatalogi staan in de algemene leeszaal en in elke gespeci alis e e rde leeszaal. Vanaf 1985 zijn de catalogi volledig g e a u t o m a t i s e e rd. Tot op heden zijn meer dan 600.000 re f e renties opgenomen in de databestanden (ongeveer 12 % van de collectie). Afhankelijk van middelen en mensen zijn naar schatting 14 10 tot 20 jaar nodig om deze achterstand van voor 1985 in te halen" De KBR beschikt over een onschatbaar en zeer waardevol patrimonium. Het Handschriftenfonds is vanwege de kwaliteit en het aantal bewaarde documenten één van de belangrijkste ter wereld, na de collecties van de BNF, de British Library en de Biblioteca 15 Apolostolica Vaticana . Ook de muziek-, penning- en prentencollecties behoren in hun vakgebied tot de tien belangrijkste collecties ter wereld. -
Het depar tement van de G e d rukte We r k e n beschikt over een fonds van ongeveer vier miljoen werken, ver rijkt door aanwi nsten, giften of r uil. De afdeling tijdschriften telt 7.000 abonnementen en 3.400 kranten-collecties. De KB heeft u i t e r a a rd de gr ootste collectie van in België uitgegeven of door Belgische auteurs geschreven werken.
-
Het depar t e m e n t Nationale Bibliotheek b e h e e r t het geheel van de Belgische b o e k e n p roductie si nds 1966 via het Wettelijk Depot (ca. 300.000 werken).
-
Het H a n d s c h r i f t e n k a b i n e t is de meest prestigieuze collectie van de KBR. Het telt bijna 300 manuscripten afkomstig uit de Bourgondische Bibl iotheek, tal van fondsen uit kloosters of instellingen die in de 18e eeuw werden afgeschaft (onder meer de collectie van de Bollandisten) en ook talrij ke fondsen die nadien gekocht of als gift wer den ver w o r ven (Van Hultem-, Goethals-, Mer g h e l y n c k fonds) . Het omvat ook moderne manuscripten en literair e en ar t i s t i e k e a rchieven.
-
Bij de K o s t b a r e We r k e n b e w a a r t men zeldzame gedrukte werken van de KBR. Het gaat om ongeveer 35.000 werken, waaronder 3.000 incunabelen maar ook om oude of clandest iene kranten, originele uitgaven, zeldzame banden, e n z o v o o r t. Sommige speciale fondsen wer den samengebracht in schenkingskabinetten die openstaan voor het publiek. Dit zijn onder andere de Solvayschenking (moderne en oude uitgaven) en de schenking van graaf de Launoy ( Vo l t a i re-uitgaven).
-
Een klein B o e k e n m u s e u m met relevante exemplaren uit de Kostbare Werken of het Handschriftenkabinet, sluit aan op de schenkingskabinetten. Naast de Solvay- of de Launoy-collectie behoren hier toe: het Max Elskamp- en het Henr y van de Velde-kabinet en de werkkabinetten van Michel de Ghelderode en Emile Ve rh a e ren. Zij zijn de getuigenissen van schenkingen die de families van de kunstenaars deden aan de KBR.
14. F. Mairesse, op. cit., p 14. 15. De manuscripten (25.000 documenten) stammen uit de 9e tot en met de 20e eeuw. De handschriften uit de Bourgondische Bibliotheek (ca. 280 middeleeuwse manuscripten) vormen de kern van de collectie.
13
DE K O N I N KL I J K E BI B L IO T H EE K VA N B E L G IË Û
-
Het P re n t e n k a b i n e t b e w a a r t bijna 700.000 gravur es en 10.000 oude en m o d e rne tekeningen. De collecties bevatten meer bepaald rijke collecties van B reughel, Rubens, Van Dyck, Düre r, Callot, Rembrandt, maar ook van ar t i e s t e n als Rops en Ensor.
-
Het P e n n i n g e n k a b i n e t b e w a a r t meer dan 200.000 penningen en munten en een klein oudheidkundig fonds. Naast de nationale collecties zijn er rijke collecties Griekse, Romeinse en Gallo-Romeinse exemplaren.
-
De afdeling K a a r ten en Plans b e w a a r t ongeveer 150.000 kaar ten en plans over België en de hele wereld.
-
De afdeling M u z i e k v e r zamelt alle documentatie over de muziek in de vro e g e re Nederlanden en in België (handschriften, par t i t u ren, opnames, enzovoor t). Deze afdeling staat los van de bibliotheek van het Muziekinstrumentenmuseum en die van het Conser vatorium.
-
De C h a l c o g r a f i e b e w a a r t meer dan 5.000 gegraveer de platen. Ze zor gt ook voor nieuwe afdr ukken.
-
Het Museum van de Boekdru k k u n s t beschikt over één van de gr ootste Euro p e s e v e r zamelingen van dr ukpersen en andere historische getuigenissen van de dru k16 technieken."
16. F. Mairesse, op.cit., p 14-15.
14
Ü MISSIES
3.
MISSIES
Er zijn geen wetteksten noch reglementen die een duidelijk omschreven definitie geven van de missies die de KBR te vervullen heeft. Daarenboven zijn de vaagweg geïdentificeerde missies niet aangepast aan de hedendaagse situatie: een federaal land, veranderingen in de doelgroep van gebruikers, nieuwe informatietechnologieën en in het algemeen een diepgaande, snelle en continue verandering in onze maatschappij.
3.1. GEBREK AAN EEN WELOMSCHREVEN DEFINITIE VAN DE MISSIES De KBR lijdt onder het ontbreken van een precieze en contractuele definitie van haar missies (mission statement). Het jaarverslag van het dienstjaar 1993 herinnert eraan dat er slechts twee officiële teksten zijn waarin de missies van de KBR beperkt beschreven zijn: een koninke lijk besluit uit de 19 eeuw en de recente wet betreffende het Wettelijk Depot. (a) Het koninklijk besluit van 19 juni 1837, verschenen in het Belgisch Staatsblad van 8 juli 1837, voorzag in de oprichting te Brussel: "Art. 1. Onder de benaming Koninklijke Bibliotheek een algemeen en openbaar depot van alle gedrukte werken, prenten, kaarten en plannen die toebehoren aan de Staat en die niet specifiek zijn toegewezen aan een bepaalde instelling". "Art. 22. Los van de afzonderlijke voorstellen die de bibliothecaris eventueel kan doen om zeldzame en nuttige werken aan te kopen, legt hij (de bibliothecaris) een lijst […] met belangrijke oude of nieuwe werken voor die in de bibliotheek ontbreken […]". (b) De wet van 8 april betre f fende het Wettelijk Depot verplicht de uitgevers om gratis (tot een bepaald bedrag) een exemplaar van elk werk dat ze in België p u b l i c e r en te deponeren bij de Koninklijke Bibliotheek. Belgische auteurs die in België wonen hebben dezelfde verplichting voor elk werk dat ze in het buitenland p u b l i c e ren. De werken die op basis van deze wet worden gedeponeerd, word e n in de lopende Belgische bibliografie opgenomen (Bibliographie de Belgique – Belgische Bibliografie). Bij de communautarisering van de culturele bevoegdheden hadden de federale overheid en de gemeenschappen de rol en de missies van de KBR opnieuw moeten bekijken om zo de instelling een eigen en duidelijke plaats te geven in het nieuwe Belgische wetenschappelijk landschap. Dit is niet gebeurd. Daarom heeft de KBR zelf geprobeerd zich te onderscheiden van de andere federale wetenschappelijke instellingen en de andere bibliotheken. Tijdens het bezoek van Minister Demotte (Minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek) op 24 januari 2000 trachtte de Directie dit uit te leggen vooral door te zeggen wat de KBR niet is of niet doet :
15
MISSIES Û
“De Koninklijke Bibliotheek is geen museum, hoewel ze museumvoor werpen en collectiestukken in haar bezit heeft. Het is in de eerste plaats een bibliotheek, dus een ver zameling "boeken" voor haar lezers. - Men kan de Koninklijke Bibliotheek schematisch opdelen in drie gr ote delen, elk met eigen kenmerken: a. Aanwinsten en Leeszaal Aankoop van nieuwe boeken (uit alle vakgebieden) en ze beschikbaar stell en voor de lezer (alle lezers?); b. Wettelijk Depot en Belgische Bibliografie […] 17 c. De speciale afdelingen […] De taken [b en c] zijn specifiek voor de KBR en onderscheiden haar van de andere federale wetenschappelijke instellingen. (a) De Bibliotheek heeft niet als eerste opdracht tentoonstellingen te organiseren. (b) Haar eerste functie is niet aan wetenschappelijk onderzoek doen; maar wel het ondersteunen van het wetenschappelijk onderzoek [...]"
3.2. POGINGEN TOT DEFINITIE VAN DE MISSIES VAN DE KBR De Wetenschappelijke Raad en de opeenvolgende hoofdconservatoren van de KBR hebben meermaals geprobeerd de missies van de Koninklijke Bibliotheek te definiëren. Een studie over 18 de missies en de werking van de KBR werd in 1990 op verzoek van Minister L. Tobback uitgevoerd door H.D.L. Vervliet. Hij verwijst naar drie documenten waarin de missies worden 19 vermeld. - Het verslag van de Wetenschappelijke Raad van 16 oktober 1986, met een ontwerp van Koninklijk Besluit, dat werd verstuurd naar de Ministers van Onderwijs op 13 november 1986. - Een brief over hetzelfde onderwerp van 6 maart 1990 gericht aan de Minister van Binnenlandse Zaken, de heer L. Tobback, ondertekend door de voorzitter van de Raad en de Hoofdconservator, als antwoord op een nota van de Minister van 14 december 1989. - Een brief aan de Minister van het Openbaar Ambt van 14 juni 1990. H.D.L. Vervliet vat de verschillende versies als volgt samen: "Uit deze teksten blijkt een drievoudige opdracht, nl.: a) als nationale bibliotheek; b) als centrale wetenschappelijke bibliotheek; c) als deelneemster aan het fundamenteel wetenschappelijk onder z o e k . " Ook anderen hebben hun zienswijze over de missies van de Koninklijke Bibliotheek kenbaar gemaakt. Dit is met name het geval voor de heer H. Liebaers, Koninklijk Commissaris voor de Herstructurering van de Nationale Wetenschappelijke Instellingen, in zijn eindverslag van 31 december 1983 en voor de CIUF, de Conférence des bibliothécaires en chef des universités francophones, in een brief van 25 september 1990, gericht aan Minister L. Tobback. Deze definities hernemen de drie missies die H.D.L. Vervliet opnoemt, maar ze verschillen wat
17. Uittreksel van de « Algemene presentatie » opgesteld door de Koninklijke Bibliotheek bij het bezoek van Minister Demotte op 24 januari 2000. De tekst is vertaald en in vetjes gezet door de auteurs van onderhavig rapport. 18. In 1990 was L. Tobback Minister van Binnenlandse Zaken. Modernisering van de Openbare Diensten en van de Nationale Wetenschappelijke en Culturele Instellingen. 19. H.D.L. Vervliet, Verslag betreffende de missies en de werking van de Koninklijke Bibliotheek Albert I, december 1990, p. 16-24.
16
Ü MISSIES
betreft de manier waarop de Koninklijke Bibliotheek deze missies zou moeten invullen. Er zijn ook verschillen in de omvang van de taken. Bepaalde definities blijven vaag en zijn breed opgevat (KBR); anderen proberen de rol van de Koninklijke Bibliotheek beter te omschrijven en af te bakenen (zoals de definitie van de CIUF). Tijdens de afgelopen tien jaar zijn er nog pogingen geweest om de missies van de KBR te preciseren. Die zijn terug te vinden in verschillende jaarverslagen van de instelling (zie Bijlage 2: Uittreksel uit het jaarverslag van 1993). Op de website van de KBR zijn de missies van de instelling momenteel zeer algemeen weer20 gegeven . "De Koninklijke Bibliotheek van België is een federale wetenschappelijke instelling. Ze werd in 1837 opgericht. Of ficieus wordt ze Koninklijke Bibliotheek A l b e r t I genoemd, omdat haar nieuwe gebouwen ter nagedachtenis van koning A l b e r t I werden ontworpen. Haar huidige opdracht is tegelijker tijd de nationale bibliotheek van België en de centrale wetenschappelijke bibliotheek van het land te zijn. Nationale bibliotheek Als nationale bibliotheek heeft ze tot taak alle in België gepro d u c e e rde boeken, zowel handschriften als gedr ukt e werken, t ijdschriften en dagbl aden te v e rw e r ven, te catalogiseren en te bewaren. Krachtens de wet van 8 april 1965 op het Wettelijk Depot, zijn sinds 1 januari 1966 alle Belgische uitgevers, evenals alle in België verblijvende auteurs van Belgische nationaliteit waar v a n de werken i n het buitenland worden uitgegeven, verplicht een exemplaar van elk van hun uitgaven bij de Koninklijke Bibliotheek te deponer en. Op basis daar v a n verschijnt de Belgische Bibliografie op het Internet en op cd-r om (tot in 1997 in g e d rukte afleveringen en banden). De Koninklijke Bibliotheek bewaar t bovendien v e r zamelingen kaar ten en plans, prenten en tekeningen, hout- en koperg r av u res, munten en penningen, met bijzondere aandacht voor Belgisch werk. Haar opdracht bestaat er dus in het nationaal patrimonium op deze ter reinen te b e w a ren en voor onder zoek toegankelijk te maken. Centrale wetenschappelijke bibliotheek De Koninklijke Bibliotheek heeft tot taak de voornaamste wetenschappelijke publicaties op inter nationaal vlak te ver w e r ven. Ze is bovendien een document a t i e c e n t r um, dat alle onder zoekers in de over vloed van wetenschappelijke publicaties wegwijs wil maken en hun de bibliografische inlichtingen wil verst rekken die zij voor hun wetenschappelijk werk nodig hebben. Als wetenschappelijke instelling neemt de Koninklijke Bi bliotheek ook zelf deel aan wetenschappelijk onder zoek; elke afdeling is dan ook een gespecialiseer d onderz o e k s c e n t r um m.b.t. het eigen gebied."
20.http://www.kbr.be/info/task_nl.html, op 2/11/2000
17
MISSIES Û
Twee leden van de Wetenschappelijk Raad van de KBR hebben onlangs een ontwerptekst opgesteld die de missies van de KBR herdefinieert. De jongste versie van deze tekst werd in september 2000 voorgelegd aan de Wetenschappelijke Raad. Er zitten daarin vier krachtlijnen: - nationale bibliotheek - de conservering en valorisatie van het patrimonium - de wetenschappelijke bibliotheek - het onderzoek Volgens dit werkstuk blijft de KBR een algemene bibliotheek. Er is nauwelijks sprake van alsnog te creëren samenwerkingsvormen. Het wordt ook niet duidelijk hoe de KBR de nieuwe uitdagingen zoals b.v. de nieuwe technologieën wenst aan te gaan. Naast de taken in verband met het Wettelijk Depot en de onderzoeksactiviteiten als federale wetenschappelijke instelling vermeldt de KBR haar plicht tot bewaring en valorisatie van de uitzonderlijke patrimoniumcollecties die ze bezit en die haar specificiteit en haar kracht vormen. In dit werkdocument is er voorlopig nog geen enkele prioriteit in de missies aangeduid.
18
4.
PUBLIEK
Een van de problemen waarmee de Koninklijke Bibliotheek kampt bij de definitie van haar opdrachten, is het gebrek aan nauwkeurige informatie over haar publiek. Enkel de studie van J. Walterus (1999) geeft eindelijk informatie over het huidige gebruikersprofiel van de KBR als wetenschappelijke bibliotheek.
4.1. HET DUBBELE PUBLIEK VAN DE KBR Zoals de meeste nationale bibliotheken heeft de KBR een dubbel publiek. - Het grote publiek dat encyclopedische informatie zoekt en/of de door de KBR georganiseerde tentoonstellingen bezoekt. - De vorsers die de historische en wetenschappelijke fondsen raadplegen en die onderzoek voeren op basis van de werken en de collecties in de gespecialiseerde kabinetten (kaarten en plans, prenten, munten, manuscripten, enzovoort).
4.2. HET PROFIEL VAN DE GEBRUIKERS VOLGENS J. WA LTERUS 21 Het doctoraal proefschrift van J. Walterus werd verdedigd in 1999 en draagt de titel "Kwantitatieve en kwalitatieve evaluatie van de gedrukte collecties van de Koninklijke Bibliotheek Albert I met het oog op de samenwerking met andere wetenschappelijke bibliotheken". Precieze informatie over de samenstelling van het publiek en over de sterke punten in de collectie zou moeten leiden tot een vernieuwd collectiebeleid. De dissertatie kent een aantal beperkingen die voortvloeien uit de werkomstandigheden van de onderzoeker. Zij bevat 22 ook tal van interpretaties en extrapolaties. Uit zijn onderzoek trekt J. Walterus de volgende besluiten: - 74 % van de lezers die gebruik maken van de openbare leeszaal is Franstalig en 51% komt uit Brussel. - 56 % van de lezers zijn universiteitsstudenten en meer dan de helft van hen komt van de ULB (Université Libre de Bruxelles). - Meer dan de helft van de lezers heeft een diploma in de humane wetenschappen; een derde in de sociale wetenschappen. - De interesseprofielen van de gebruikers (op basis van hun onderzoeksactiviteiten) liggen voornamelijk op het vlak van de humane en de sociale wetenschappen, inzonderheid de historische wetenschappen. - Het gebruik in de leeszaal wordt (op basis van de leenformulieren die de lezers invullen) als volgt ingeschat (zie tabel 1 en 2). Per vakgebied 57 % Humane wetenschappen 20 % Sociale wetenschappen 14 % Exacte en toegepaste wetenschappen Tabel 1: Gebruik van de collecties in de leeszaal per vakgebied
21.Jeroen Walterus, Kwantitatieve en kwalitatieve evaluatie van de gedrukte collecties van de Koninklijke Bibliotheek Albert I met het oog op samenwerking met andere wetenschappelijke bibliohteken, UIA, Informatie- en Bibliotheekwetenschap : Antwerpen, 1999. 22. Interpretaties en extrapolaties zijn nodig omdat de leen in de KBR niet-geautomatiseerd is met een opberging van bijna de hele collectie in het magazijn. De studie is gebaseerd op de geautomatiseerde catalogus (dus zeer onvolledig), op het interbibliothecair leenverkeer en op steekproeven uit de collectie.
19
PUBLIEK Û
Per taal 68 % 18 % 6,6 %
Frans Engels Nederlands
Tabel 2: Gebruik van de collecties in de leeszaal per taal
De vragen die de KBR-lezers richten tot de Dienst voor Interbibliothecair Leenverkeer gaan over de medische en exacte wetenschappen (fotokopieën van artikels uit gespecialiseerde tijdschriften in het Engels, die zich in andere bibliotheken bevinden). J. Walterus stelt vast dat het huidige collectiebeleid niet rijmt met de noden van de gebruikers. Zulk beleid mag natuurlijk niet uitsluitend zijn afgestemd op de dominante gebruikersgroep van vandaag. Dat zou een korte termijn visie zijn. Maar een correcte inschatting van de samenstelling van het huidige lezerspubliek kan helpen om de gebruikersgroepen waarvoor ze wil werken te bepalen. Dat moet gebeuren via een expliciete formulering van haar taken, rekening houdend met haar rol en functie als nationale bibliotheek. Hij besluit dat de samenstelling van 23 het KBR-publiek kan veranderen naargelang het aanbod van de ULB en dat van de openbare bibliotheken en dat dus het collectiebeleid van de KBR misschien wel sterk samenhangt met dat van de andere Brusselse instellingen.
23. Dat aanbod is sinds oktober 1994 sterk gewijzigd omwille van de opening van een nieuwe bibliotheek voor humane wetenschappen aan de ULB met 1.250 leesplaatsen.
20
PUBLIEK Ü
4.3. DALEND PUBLIEK Het publiek van de KBR daalt, zowel voor de tentoonstellingen die zich tot het grote publiek richten als voor de individuele raadplegingen. In zijn verslag van 1990 wijst H.D.L. Vervliet op een daling van het aantal lezers: het zakte met een derde in tien jaar tijd (van 110.000 in 24 1976 naar 82.335 in 1988). Daarna is het bezoek aan de leeszalen weer gestegen tot in 1994, maar vanaf 1995 daalde het ononderbroken. In dat jaar werd de nieuwe bibliotheek voor humane wetenschappen geopend aan de ULB.
Jaar
Aantal ingeschreven personen
1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998
12.983 14.449 15.099 15.239 16.015 14.684 15.495 14.036
Bezoek van de leeszalen
81.932 88.737 99.830 109.245 96.436 90.659 90.503 87.775
Bezoek aan de algemene leeszaal
59.721 54.113 65.017 70.995 58.008 51.712
Tabel 3: Evolutie van het aantal inschrijvingen en het bezoek aan de leeszalen (19911998)
24.H.D.L. Vervliet, op cit., p. 96.
21
MA NA G E M E NT E N B EH E E R VA N D E K B R Û
5.
M AN A G EM E N T E N B E H E E R VA N D E K BR
5.1. DE BEHEERSORGANEN De autonomie waarover de KBR beschikt voor het management en het beheer van de instelling is de afgelopen veertig jaar flink toegenomen, maar blijft nog steeds onvolledig en versnipperd (invloed van de politieke kabinetten, van de voogdijoverheid en tot voor kort van de Groepering Documentatie). Verschillende beheerscomités leven naast elkaar, zonder dat er een centraal orgaan is dat een duidelijk bepaalde, beslissende en beherende rol speelt. 5.1.1. C O L L E G E VA N I N S T E L L I N G S H O O F D E N VA N D E F E D E R A L E W E T E N S C H A P P E L I J K E I N S T E L L I N G E N (FWI) 25 voorziet in de oprichting van een College van Een koninklijk besluit uit 1965 Instellingshoofden van de Federale Wetenschappelijke Instellingen (FWI) dat onder de voogdij van dezelfde Minister staat. Dit college is belast met "de coördinatie van het beheer van de FWI, voor alle gemeenschappelijke aspecten en het adviseren betreffende alle kwesties die verband houden met de werking van de FWI. Dit college wordt voorgezeten door de Secretaris 26 generaal van de DWTC." 5.1.2. B E H E E R S C O M M I S S I E V O O R D E G R O E P E R I N G D O C U M E N TAT I E De Beheerscommissie van de Groepering Documentatie speelde tot voor kort een belangrijke rol bij de verdeling van het beschikbare budget tussen de instellingen van de groepering (KBR, AR, SOMA). Sinds 1.1.2000 is deze groepering opgeheven. De KBR is nu een rijksdienst onder afzonderlijk beheer onder de leiding van een nieuwe beheerscommissie. 5.1.3. N I E U W E B E H E E R S C O M M I S S I E V O O R D E K B R De nieuwe Beheerscommissie (1.2.2000) is samengesteld uit acht stemgerechtigde leden: de hoofdconservator van de KBR, de Algemeen Rijksarchivaris, twee leden van de DWTC, vier leden (twee Nederlandstaligen en twee Franstaligen) van buiten de KBR en de DWTC. 27 Daarenboven zijn er nog acht leden met raadgevende stem. De Beheerscommissie vergadert tenminste vier keer per jaar. De leden worden gekozen op basis van hun managementervaring. 28 Hun mandaat duurt vier jaar en is hernieuwbaar. Het Koninklijke Besluit van 1.2.2000 bevat een aantal nieuwe bepalingen in verband met het beheer van het budget en de rekeningen. Het introduceert ook nieuwe beheersinstrumenten. De nieuwe Beheerscommissie is vooral belast met: 29 - Opstellen van een kaderprogramma voor de instelling - Opstellen van het jaarlijks budget - Goedkeuring van het jaarlijks investeringsprogramma
25.Koninklijk besluit van 20 april 1965: «art. 9 . Er kan een college van wetenschappelijke instellingshoofden worden gevormd dat aan de voogdij van dezelfde Minister onderworpen is. (…). Het adviseert de Minister op zijn verzoek of op eigen initiatief over wetenschappelijke of bestuurlijke kwesties die gemeenschappelijk zijn aan de instellingen. De minister kan het administratieve bevoegdheden toekennen binnen de door Ons opgelegde limieten». 26. Uittreksel uit het Verslag 1998-1999 van de Federale Dienst voor Wetenschappelijke, Technische en Culturele Aangelegenheden (DWTC), p. 15. 27. Raadgevers: de inspecteur van financiën, de voorzitter van de Wetenschappelijke Raad, de financiële verantwoordelijken en de secretarissen van de andere instellingen van de Groepering Documentatie en twee leden van het kaderpersoneel van de instelling. 28. KB d.d. 1.2.2000, Belgisch Staatsblad d.d. 8.3.2000. 29.Het kaderprogramma moet aangeven hoe de Rijksdienst onder afzonderlijk beheer zijn statutaire opdrachten zal vervullen onder de vorm van objectieven die rekening houden met: de politiek van de regering en het ministerie; de omgevingsfactoren, inzonderheid het cliënteel (instellingen en individuen); de structurele omgeving (menselijke, financiële en logistieke middelen). Dat plan moet worden opgesteld door het hoofd van de instelling en de departementshoofden. Het moet rekening houden met de richtlijnen van de DWTC. De Wetenschappelijke Raad moet er zijn advies over geven. De Beheerscommissie legt het plan vast en stuurt het ter goedkeuring naar het Ministerie.
22
M AN AG E ME N T E N B E H E ER VAN DE K B R Û
- Opstelling en periodieke controle van de boordtabellen - Goedkeuring van het jaarverslag - Goedkeuring van de jaarrekening Daarenboven heeft de Beheerscommissie ook nog andere bevoegdheden zoals openbare offerteaanvragen, recrutering van het statutair niet-wetenschappelijk personeel en het contractueel personeel, de organisatie van de algemene diensten (administratie, logistiek en techniek), de aankoop van een deel van de dure artistieke en historische collecties, enz. 5.1.4. W E T E N S C H A P P E L I J K E R A A D In 1965 werd een Wetenschappelijke Raad opgericht in elke wetenschappelijke instelling van 30 het Rijk. Die raad moet de bevoegde Minister adviseren over zaken van wetenschappelijke aard, die verband houden met de uitvoering van de opdrachten van elke instelling. De wet preciseert ook dat de Raad een adviserende rol kan vervullen bij de benoeming van de leidinggevende ambtenaren. De Wetenschappelijke Raad van de Koninklijke Bibliotheek bestaat uit vijf leden van het leidinggevende wetenschappelijke kader van de instelling en vijf Belgische wetenschappers. Volgens de jaarverslagen van de KBR heeft de Wetenschappelijke Raad zich tussen 1993 en 1995 in de eerste plaats beziggehouden met het aanwinstenbeleid en een mogelijke samenwerking met andere wetenschappelijke bibliotheken. Vanaf 1996 kwam daar nog een andere bekommernis bij het wetenschappelijk personeel van de instelling (profielen, vacatures,…). De eigenlijke missie van de instelling werd pas echt besproken vanaf 2000. Beslissingen over het profiel van de aanwinsten werden uitgesteld tot na de verdediging van de doctoraatsverhandeling van J. Walterus. Dit gebeurde uiteindelijk in 1999.
5. 1.5. D I R E C T I E R A A D 31 Het Koninklijk Besluit van 26 mei 1999 creëert nieuwe directieraden voor de federale wetenschappelijke instellingen. De Directieraad van de KBR bestaat uit het hoofd van de instellingen, de departementshoofden en twee afdelingshoofden. De Directieraad heeft dezelfde bevoegdheden als deze van een Directieraad in een federaal ministerie. De Hoofdconservator is de voorzitter van de Directieraad van de KBR. Het huishoudelijk reglement van 7 maart 2000 stelt dat de Directieraad minstens drie keer per jaar wordt samengeroepen. 5.1.6. J U RY V O O R W E RV I N G E N B E V O R D E R I N G De Jury voor Werving en Bevordering van de KBR beslist over de rekrutering en de promotie binnen de vlakke loopbaan van wetenschappelijke personeelsleden voor de Koninklijke Bibliotheek en voor de Onderzoekscentra die ermee verbonden zijn. De jury bestaat uit vertegenwoordigers van de DWTC, de Belgische universiteiten en het wetenschappelijke kaderpersoneel van de Koninklijke Bibliotheek. Deze jury komt ongeveer twee keer per jaar samen.
30. KBd.d. 20.4.1965. 31. KB d.d. 26.5.1999. in: Belgisch Staatsblad d.d. 25.6.1999.
23
MA NA G E ME NT EN B EH E ER VA N D E K B R Û
5.2. ORGANIGRAM VAN DE KBR 32 Het organogram van de Koninklijke Bibliotheek werd gewijzigd in 1991 . Momenteel is de KBR opgedeeld in 6 departementen en 20 afdelingen:
Departement I Afdeling 1 Afdeling 2 Afdeling 3 Afdeling 4
Logistiek Nationale en internationale samenwerking Automatisering Geautomatiseerde documentatie Valorisatie en promotie
Departement II Afdeling 5 Afdeling 6 Afdeling 7 Afdeling 8
Bibliotheektechnieken Collectievorming Aanwinsten Catalogisering Vorming en normering
Departement III Afdeling 9 Afdeling 10 Afdeling 11 Afdeling 12
Gedrukte werken Publieke dienstverlening Kranten en tijdschriften Officiële collecties Speciale collecties
Departement IV Afdeling 13 Afdeling 14
Nationale Bibliotheek Wettelijk depot Belgische bibliografie en nationale documentatie
Département V Afdeling 15 Afdeling 16 Afdeling 17
Historische collecties Kostbare werken en geschiedenis van het boek Kaarten en Plans Muziek
Departement VI Afdeling 18 Afdeling 19 Afdeling 20
Museumkabinetten Prentenkabinet Handschriftenkabinet Penningenkabinet
Tabel 4: Nieuw organogram van de KBR sinds 1991 In het algemeen hebben de departementen III, IV, V en VI weinig veranderingen ondergaan. In dit nieuwe organogram werd het departement Logistiek voor het eerst opgevoerd. Het omvat de afdeling Automatisering samen met nog drie nieuwe afdelingen: Nationale en Internationale Samenwerking, Geautomatiseerde Documentatie en Valorisatie en Promotie. Vroeger hingen de meeste van deze functies rechtstreeks af van de Hoofdconservator.
32.Ministerieel Besluit van 3 september 1991, verschenen in het Belgisch Staatsblad van 4 oktober 1991, van kracht vanaf 1 september datzelfde jaar. De verdeling van het leidinggevende wetenschappelijk personeel werd pas op 29 januari 1992 vastgelegd.
24
M AN A G E ME N T E N B E H EE R VA N DE K B R Û
De structuur van het departement Bibliotheektechnieken werd gewijzigd door de oprichting van de afdelingen Collectievorming en Vorming en normering. Het vroegere departement Wetenschappelijke en Technische Documentatie is verdwenen. Het NCWTD, Nationaal Centrum voor Wetenschappelijke en Technische Documentatie, heeft sommige functies overgenomen. Nadien werd het NCWTD afgesplitst van de KBR en nu onlangs hervormd tot DWTI (voorbeelden van taken van het DWTI: de inventaris van de Belgische bibliotheken en online informatieverstrekking voor geneeskunde, exacte en toegepaste wetenschappen, technologie en landbouw. De collectieve catalogus van de buitenlandse tijdschriften wordt nu aangemaakt door de Universiteit Antwerpen (UA) met Antilope, de geautomatiseerde collectieve catalogus van tijdschriften in de Belgische wetenschappelijke bibliotheken.
25
MIDDELEN Û
6.
MIDDELEN
De valorisatie van het KBR-patrimonium gebeurt via haar financiële en menselijke middelen. Deze laatste worden gekenmerkt door het aantal en de kwalificaties van de personeelsleden. 6.1. FINANCIËLE MIDDELEN In zijn verslag uit 1990 geeft H.D.L. Vervliet de inkomsten van de instelling voor 1989 in 33 detail weer (zie Tabel 5) .
Dotatie personeel, toegekend door het Rijk Dotatie werking en investeringen, toegekend door het Rijk Subsidies (FKFO-centra) Eigen inkomsten
223.000.000 BF 203.000.000 BF 45.000.000 BF 30.000.000 BF Totaal 501.000.000 BF
Tabel 5: Totaal budget van de KBR voor 1989
De beschikbare cijfers voor de latere jaren zijn minder nauwkeurig. De jaarverslagen voor de dienstjaren 1992 tot 1998 geven geen aanwijzingen betreffende de reële kosten van de instelling en vermelden nergens de dotatie voor het statutaire personeel, dat ongeveer de helft van het totale budget van de instelling uitmaakt (het statutaire personeel wordt rechtstreeks betaald door de Centrale Dienst voor Vaste Uitgaven). De beschikbare documenten geven evenmin informatie over de bijzondere financiering van de KBR, zoals de inkomsten uit het interbibliothecair leenverkeer, de nationale en internationale projecten, de commerciële overeenkomsten (bijvoorbeeld de CD-Rom’s die door de privé-sector gefinancierd worden). Door dit alles en inzonderheid door de boekhoudkundige technieken van de federale overheid is het onmogelijk gebleken om een compleet overzicht te geven van de begroting van de KBR (cfr. 34 H.D.L. Vervliet in 1990). 6.1.1. E V O L U T I E VA N D E B U D G E T T E N (1996 - 1998) De analyse van de budgetten van de KBR is gebaseerd op de gegevens die beschikbaar zijn in de jaarverslagen.
33. H.D.L. Vervliet, op cit., p. 84-88. 34. H.D.L. Vervliet, op cit., p. 94.
26
MIDDELEN Û
6.1.1.1. B U D G E T T E N Tabel 7 geeft de begrotingsartikelen weer waarvan de bedragen de afgelopen drie jaar het meest zijn gaan schommelen (de jaarverslagen van vóór 1996 bevatten deze informatie niet). De begrotingsartikelen die het sterkst zijn toegenomen, zijn die voor de aankoop van computers, laboratoriummateriaal en kunstwerken.
Artikelen 1996 Aanwinsten 78.934.465 Personeel 66.140.000 Totaal werking 124.970.000 Onderhoud 28.400.000 Computers 8.000.000 kunstwerken 10.000.000 Energie 17.000.000 Bindwerk en restauratie 17.500.000 Laboratoriummateriaal 4.740.000 Verplaatsingskosten 5.830.000 Veiligheid 4.500.000 Educatieve Dienst 1.800.000 Wetenschappelijke publicaties 7.500.000 Andere 19.700.000 Totaal 270.044.465
1998 84.300.000 69.350.000 150.369.728 24.100.000 20.250.000 19.744.728 18.000.000 18.000.000 10.344.000 8.850.000 5.300.000 2.500.000 2.500.000 20.781.000 304.019.728
Evolutie over 3 jaar 6,8% 4,8% 20,3% -15,1% 153,1% 97,4% 5,9% 2,9% 118,2% 51,8% 17,8% 38,9% -66,6% 5,5% 12,6%
Tabel 6: Evolutie van de budgetten (1996 en 1998)
Figuur 1: Evolutie van de budgetten (1996 - 1998)
27
MIDDELEN Û
In 1998 (laatste beschikbare cijfers) beschikte de KBR over een budget van 69 miljoen om het 35 niet-statutaire personeel te betalen , 84 miljoen voor de aanwinsten van boeken en tijdschriften en ongeveer 150 miljoen voor energie en werkingskosten.
Aanwinsten 28%
Niet-statutair personeel 23%
Werkingskosten 49%
Figuur 2: Verdeling van het KBR-budget 1998
35.In 1998 stelde de KBR zelf 25 personeelsleden tewerk voor de minimale verzekering van de onmisbare diensten samen met 68 personeelsleden voor het onderhoud van de gebouwen.
28
MIDDELEN Û
6.1.1.2. U I T G AV E N Vanaf 1993 geven de jaarverslagen de werkelijke uitgaven van de KBR weer.
Artikelen
1993
1994
1995
1996
1997
1998
Werking
97.900.000
90.155.000
90.132.000
151.997.297
152.946.561
169.456.475
restauratie
25.600.000
24.100.000
17.292.000
16.382.836
16.262.329
17.676.775
Aanwinsten
69.465.000
83.032.792
82.669.698
67.872.390
74.566.341
84.124.875
9.754.620
9.300.767
3.535.993
9.638.576
594.885
207.042.412
199.394.465
239.788.516
253.413.807
271.853.010
Bindwerk en
Aankopen van zeldzame en kostbare documenten Totaal
192.965.000
Tabel 7: Uitgaven van de KBR (1993 - 1998)
BEF
We r k i n g Aanwinsten
Bindwerk en re s t a u r a t i e Aankoop zeldzame doc.
Figuur 3: Uitgaven van de KBR (1993 - 1998)
29
MIDDELEN Û
De verschillen tussen de voorziene budgetten en de uitgaven zijn belangrijk en variëren van het ene jaar tot het andere.
Jaar 1996 1997 1998
Budget 270.044.465 266.324.461 304.019.728
Uitgaven 239.788.516 253.413.807 271.853.010
Verschil 30.255.949 12.910.654 32.166.718
11% 5% 11%
Tabel 8: Verschillen tussen budgetten en uitgaven (1996 - 1998) Niet-gebruikte gelden lopen soms op tot 10% en meer van het voorziene budget. Voor sommige begrotingsartikelen is dat enigszins verontrustend (zie daarvoor Bijlage III). Zo werd in 1996 14% van het acquisitiebudget niet uitgegeven en dat in een context van sterke stijging van het aantal wetenschappelijke publicaties en bij een alsmaar klimmende kostprijs. Dat doet vragen rijzen over kwantiteit en kwaliteit van de aanwinsten van boeken en tijdschriften in de KBR. Toch is dat ook weer niet zo erg. Als federale wetenschappelijke instelling met afzonderlijk beheer mag de KBR de inkomsten uit de vorige boekjaren behouden. Deze niet-bestede bedragen gaan dus niet verloren. Ze worden opgenomen in de begroting van het daarop volgende jaar. Zij mogen zelfs worden gebruikt voor andere begrotingsartikelen dan deze waarvoor ze initieel waren bestemd. De beschikbare informatie geeft echter geen aanwijzing over de ultieme bestemming van de overschotten op het budget. Bij dit alles mag niet worden vergeten dat de instelling ook moet zorgen voor de financiering van de vooruitbetalingen van de abonnementen. Tenslotte dient vermeld dat de KBR bij afsluiting van de rekeningen op 31.12 nog niet alle uitgaven van het jaareinde in de rekeningen heeft opgenomen. 6.1.2. B E G R O T I N G S B E L E I D De beschikbare documenten geven geen informatie over het begrotingsbeleid van de instelling, geen toelichting bij de keuzes in het licht van de missies. Evenmin wordt vermeld hoe de jaarlijkse budgetten vastgesteld worden. Tot voor kort was dit in principe de taak van de Beheerscommissie van de Groepering Documentatie waarin naast de KBR ook het AR en de SOMA deel van uitmaken. Deze groepering moest uitmaken hoe de beschikbare gelden over de drie instellingen werden verdeeld. Er is echter maar weinig informatie beschikbaar over de activiteiten en de beslissingen van deze Commissie. Die beslissingen worden slechts vermeld in de laatste jaarverslagen van de KBR. Maar gedetailleerde informatie over de budgettoewijzing zal men daar vergeefs zoeken. Bovendien worden de weinige gedetailleerde beslissingen die erin vermeld staan niet altijd gevolgd en lijken ze zelfs tegenstrijdig als men ze van jaar tot 36 jaar vergelijkt . Het is lastig om aan de hand van de lectuur van de budgetten een lijn te trekken in het begrotingsbeleid. Van jaar tot jaar zijn er belangrijke verschuivingen in sommige 37 begrotingsartikelen, maar de strategische keuzes worden niet toegelicht . Zo stijgen de aanwinsten in 1994 en 1995. Tussen 1996 en 1998 steeg het budget voor aanwinsten met 6,8 %. Toch blijkt dat het budget voor aanwinsten een steeds kleiner aandeel in het globale KBR-budget vertegenwoordigt (van 29,8 % in 1996 naar 27,7 % in 1998). 36. In de jaarverslagen van de KBR staat dat de Commissie in 1993 besliste dat “de acquisitie van boeken absolute prioriteit genoot” en "naast boekenaanschaf moeten de aankoop van kunstwerken en het inbinden van boeken prioriteiten blijven". Jaarverslag. Dienstjaar 1993, p. 6. Voor het budget van 1995 was het noodzakelijk “te besparen op de aankoop van materiaal en kunstwerken” en “werd beslist bij het budget 1995 een speciaal verzoek te voegen om de dotatie voor de aankoop van boeken te verhogen.” 37. Het budget voor de wetenschappelijke publicaties werd in drie jaar tijd tot een derde gereduceerd (van 7,5 MF in 1996 naar 2,5 MF in 1998). Het budget voor de aankoop van kunstwerken is bijna verdubbeld in 1998 (van 10 MF in 1996 en 1997 naar 19 MF in 1998), terwijl de daadwerkelijke uitgaven in dat jaar lager lagen dan het toegekende budget (3,5 MF in 1996 en 9,6 MF in 1997). Bovendien werd slechts 3 % van dit budget uitgegeven in 1998 (0,6 MF van de 19 MF die beschikbaar waren).
30
MIDDELEN Û
6.2. HUMAN RESOURCES 6. 2.1. H I S T O R I S C H O V E R Z I C H T (1958 - 1994) Het verschil tussen het voorziene personeelskader en de effectieven schommelt sterk van 1958 tot 1994. 1958 - 1994 van 137 naar 315 effectieven 1970 - 1980 snelle en forse overschrijding van het kader 1986 - 1998 onderbezetting van het kader De inspanningen die de federale regering leverde aan het begin van de jaren zeventig om het aantal werklozen te verminderen, hebben zeker een grote rol gespeeld bij deze stijging. Ze heeft zich niet doorgezet tijdens de jaren daarna. In 1994 bedroeg het aantal personeelsleden 200, een daling met ongeveer 115 eenheden. Terwijl de KBR jarenlang te veel mensen in dienst had ten opzichte van het kader, is de situatie nu omgekeerd.
Kader
Eff e c t i e f
Figuur 4: Het KBR-personeel voorzien op het kader en de effectieven (1958 - 1998)
31
MIDDELEN Û
38
Gedurende verschillende jaren werden de mensen die de instelling verlieten niet vervangen. Dit was het gevolg van de bevriezing van de aanwervingen en de logge procedures die de federale regering invoerde. De KBR verklaarde meermaals dat de situatie rampzalig werd en dat ze de activiteiten van de instelling op alle niveaus in het gedrang bracht, in het bijzonder het werk 39 van het wetenschappelijk personeel . De KBR heeft met eigen middelen mensen aangeworven om "de minimale en onmisbare diensten" te verzekeren. De Hoofdconservator heeft de laatste jaren opmerkelijke inspanningen geleverd om gekwalificeerd wetenschappelijk personeel te recruteren voor de historische en museumkabinetten.
6.2.2. N I E U W K A D E R (1995 - ) 40 Het nieuwe kader van het KBR-personeel (1995) voorziet 220 kaderplaatsen. Maar sinds dit kader van kracht werd, is het nog nooit volledig ingevuld. Jaar
Kader 1995 1996 1997 38 1998
Wetenschappelijk personeel
Niet-wetenschappelijk personeel
Totaal
39 28 28 30 31
181 158 155 167 155
220 186 183 197 186
% volledig kader
85% 83% 90% 85%
Tabel 9: Nieuw kader en personeelseffectief (1995 - 1998)
41
Op 31 december 1998 waren slechts 186 kaderplaatsen bezet , een onderbezetting van 15%. De Bibliotheek kreeg daar bovenop 3 gedetacheerde leerkrachten toebedeeld voor de Educatieve Dienst, 25 contractuelen werden betaald uit eigen middelen. Zij staan in voor de "onmisbare minimale diensten". 68 mensen zorgen voor het onderhoud. In 1998 werkten er 42 dus 282 mensen voor de KBR.
38. In 1993 waren er twee vervangingen tegenover elf vertrekkers en in 1994 één vervanging voor acht vertrekkers. 39. "De Raad stelde regelmatig het nijpende personeelstekort vast. Het aantal wetenschappelijke personeelsleden daalde zeer sterk gedurende de afgelopen jaren. In departement VI (Museumkabinetten) bv., daalde het aantal "wetenschappers" van tien in 1967 tot vier in 1993. Het aantal personeelsleden in departement II (Bibliotheektechnieken) daalde van vijfendertig in 1979 tot eenentwintig in 1991; in 1978 waren 10 wetenschappelijke personeelsleden belast met de onderwerpscatalografie, in 1993 nog slechts 3. Bovendien noteert de Koninklijke Bibliotheek van jaar tot jaar een vermindering van het aantal technische en administratieve personeelsleden en van het vak- en dienstpersoneel als gevolg van een wervingsstop." Jaarverslag Dienstjaar 1993, p. 7. 40. Nieuw kader van het KBR-personeel, verschenen in het Belgisch Staatsblad van 25 juli 1995. 41. Exclusief de twee gedetacheerde leerkrachten van de Educatieve Dienst. 42. Daarin zitten ook de gedetacheerde personeelsleden die bij andere overheidsdiensten zijn tewerkgesteld (1 lid van het wetenschappelijk personeel en 7 leden van het niet-wetenschappelijk personeel).
32
MIDDELEN Û
Kaderplaatsen Wetenschappelijk personeel Niveau 2+ (vertaler+bibliothecaris) Hulppersoneel onderzoek Gedetacheerd personeel Contractueel personeel Onderhoudspersoneel TOTAAL
Kader 220 39 8 173
Effectieven op 31.12.98 186 31 155 3 25 68 282
Tabel 10: Nieuw kader en effectieven op 31.12.98
De KBR beklaagt zich bij de bevoegde overheid over dit personeelsgebrek. Ze klaagt ook de huidige aanwervingsprocedures aan die log en onaangepast zijn en vraagt soepelere procedures om het in het kader voorziene personeel te kunnen rekruteren. Het aantal personeels43 leden ligt in vergelijking met andere instellingen niet aan de lage kant. Er is vooral het feit dat de in het kader beschreven functies niet aangepast zijn aan de hedendaagse noden van de KBR. De KBR moet in staat zijn om van dichtbij de vooral technische evolutie te volgen in de informatiemaatschappij. Het kader van 1995 onderscheidt slechts drie opleidingsniveaus: wetenschapper, niveau 2+ (vertalers & bibliothecarissen) en hulppersoneel voor het onderzoek. Er zijn slechts 8 gediplomeerde bibliothecarissen voorzien voor een instelling die een missie heeft als nationale en wetenschappelijke bibliotheek. Het kader voorziet geen functies met kennis inzake informatie- en communicatietechnologieën en informatica (ICT). Bovendien kunnen de competenties die in het kader van O&O projecten worden verworven niet worden gevaloriseerd. Goed opgeleide mensen met een tijdelijk contract moeten op het einde van dit contract de instelling verlaten.
43.In 1998 telde de Koninklijke Bibliotheek van Nederland 242 VTE.
33
MIDDELEN Û
6.2.3. D E
D E PA RT E M E N T S - E N A F D E L I N G S H O O F D E N
6.2.3.1. V E R A N T W O O R D E L I J K H E D E N VA N D E D E PA RT E M E N T S H O O F D E N De departementshoofden leiden verschillende afdelingen. Tegelijk blijven ze verantwoordelijk voor hun eigen afdeling. Deze dubbele taak en de cultuur van autonomie van de afdelingen zorgen ervoor dat de meeste departementshoofden geneigd zijn zich in de eerste plaats of zelfs uitsluitend bezig te houden met hun eigen afdeling. Deze trend berokkent schade aan de cohesie van de instelling en belet dat de KBR zich als één bedrijf opstelt. 6.2.3.2. C R I T E R I A V O O R S E L E C T I E E N P R O M O T I E Sinds drie jaar is de toegang tot de leidinggevende functies niet meer beperkt tot het personeel van de federale wetenschappelijke instellingen. Iedereen die aan de aanwervingsvoorwaarden voldoet mag zich kandidaat stellen, maar praktisch gezien hebben "internen" omwille van hun ervaring meer kans op aanwerving. De selectiecriteria voor de departementshoofden en afdelingshoofden houden voornamelijk rekening met de wetenschappelijke competenties, terwijl hun opdracht ook heel wat beheerstaken omvat (human resources management, leiding van teams en projecten). Ook de promoties worden blijkbaar alleen maar toegekend op basis van de wetenschappelijke prestaties. Het wetenschappelijk personeel op projecten kan niet (gemakkelijk) in het kader worden opgenomen. Daardoor gaat heel wat ervaring verloren. 6.2.3.3. O N V O L L E D I G K A D E R Tot in 1995 kampte de KBR met een gebrek aan kaderpersoneel. In 1993 waren er van de 26 kaderfuncties (6 departementshoofden en 20 afdelingshoofden) 10 plaatsen onbezet. Sindsdien hebben slechts 2 departementen van de 6 permanent een diensthoofd gehad (Departementen II en III, Bibliotheektechnieken en Gedrukte Werken). Twee andere departementen moesten het gedurende minstens een jaar zonder diensthoofd stellen (Departementen IV en V: Nationale Bibliotheek en Historische collecties). De andere twee zaten gedurende minstens 4 jaar zonder diensthoofd (Departementen I en VI, Logistiek en Museumkabinetten). Bovendien waren de leidinggevende functies van de afdelingen binnen de departementen V en VI vaak vacant. De afgelopen jaren werden deze kaderplaatsen geleidelijk opgevuld. In 1998 was enkel de plaats van Departementshoofd V "Nationale Bibliotheek" nog vacant. 6.2.3.4. D Y N A M I S M E I N G E VA A R Sommige afdelingen in de KBR voeren een dynamische politiek (vooral de museum- en historische afdelingen). Maar er zijn ook afdelingen en zelfs hele departementen waar dit dynamisme na zoveel jaren van budgettaire en andere problemen ernstig in gevaar is.
34
DE A C TI VI T E IT E N VA N DE K B R Û
7.
D E A C T I V I T E I T E N VA N D E K B R
7.1. WETTELIJK DEPOT EN BELGISCHE BIBLIOGRAFIE 7.1.1. M I S S I E I N E E N F E D E R A A L L A N D Het Wettelijk Depot moet alle wetenschappelijke en artistieke publicaties vergaren die thans worden uitgegeven, met inbegrip van de publicaties die in het buitenland worden uitgegeven door auteurs die in België verblijven. De Belgische wet op het wettelijk depot was tot voor kort 44 beperkt tot "gedrukte werken". Uit de enquête van H.D.L. Vervliet in 1990 blijkt dat zijn gesprekspartners het eens waren over de draagwijdte van de huidige wet en over de rol van de Koninklijke Bibliotheek. Een depot voor audiovisuele werken leek wenselijk, maar dan wel bij een meer gespecialiseerde instelling. Sinds 1994 is het Wettelijk Depot uitgebreid tot fonografische werken, maar dat heeft in de realiteit nog niet geleid tot veranderingen in het Wettelijk Depot. De gesprekspartners van de ronde tafelgesprekken in 2000 laten het Wettelijk Depot bij de KBR. Vlaanderen steunt het idee van een aanvullend regionaal depot om dankzij de geogra45 fische nabijheid beter de plaatselijke productie te verzamelen. Aan beide zijden van de taalgrens duiken initiatieven in die zin op. Naar het voorbeeld van Nederland heeft de Stadsbibliotheek van Antwerpen een vrijwillig depot opgezet voor Vlaanderen. In Wallonië zijn enkele centra gestart met het systematisch verzamelen en bewaren van plaatselijke publicaties, vaak op provinciaal niveau. Voorbeelden: de universiteiten van Bergen en Namen en de Centrale Bibliotheek "des Chiroux" in Luik.
7. 1.2. K A D E R Frekwent en dat gedurende vele jaren bleven het Departement Nationale Bibliotheek en zijn beide afdelingen zonder verantwoordelijken. Dat is op zijn minst verrassend omdat het Wettelijk Depot precies één van de enige wettelijke opdrachten is van de KBR. Deze vaststelling kan dan meteen ook een verklaring geven voor het gebrek aan initiatief in deze dienst. 7.1.3. P R O B L E M E N Het Wettelijk Depot kampt met verschillende problemen. De oplossing ervan vraagt in de meeste gevallen een wijziging in de wetgeving.
44. 45.
Enquête bij « ... een honderdtal professioneel geïnteresseerden over een tachtigtal mogelijkheden van een nationaal bibliotheeksysteem », H.D.L. Vervliet, op. cit,. p. 25-32. Volgens een studie van L. Simons zou 30 % van de patrimoniale publicaties uit Vlaanderen ontbreken in de Belgische bibliografie. L. Simons, Een nationale bibliotheek voor Vlaanderen (met samenvattingen in het Frans, Engels en Duits). Antwerpen, VVBAD, 1984, 32 p. (Bibliotheekkunde, nr. 35). K. de Bauw, Voorstellen voor een wettelijk depot bij de Vlaamse Gemeenschap. Verslag van het voorbereidende studiewerk en discussietekst. Antwerpen, Stichting Nationale Bibliotheek van de Vlaamse Gemeenschap vzw 1989, 114 p. K. de Bauw, Een nationale bibliotheek voor twee cultuurgemeenschappen, in: Ons Erfdeel, jg. 31 nr. 3, 1988, p. 343-352. Een Nationale Bibliotheek voor Vlaanderen. Handelingen van de studiedag in het Archief en Museum voor het Vlaamse Cultuurleven te Antwerpen op 10 mei 1985, in: Bibliotheek- en Archiefgids, jg. 62 nr. 1, 1986, p. 3-66.
35
DE A C T I VI T E I T E N VAN DE K B R Û
-
Een enkel exemplaar 46 In tegenstelling tot sommige andere landen voorziet de Belgische wet op het Wettelijk Depot dat er slechts één exemplaar moet worden gedeponeerd in de KBR. Dat is bestemd voor bewaring en niet voor raadpleging. Sinds het begin van de jaren zeventig is raadpleging van de wettelijk gedeponeerde werken ter plaatse in de KBR mogelijk, maar interbibliothecair leenverkeer is niet toegestaan. Door deze situatie zijn buitenlandse vorsers verplicht naar Brussel te komen om er de Belgische publicaties te raadplegen die ze in andere bibliotheken niet vinden.
-
Dure boeken Er is geen verplichting tot deponering van boeken die meer dan 6.000 BEF kosten. Die moeten door de KBR gekocht worden.
-
Vijf pagina’s De afdeling Kaarten en Plans heeft weinig baat bij het Wettelijk Depot omdat enkel de publicaties van meer dan vijf pagina’s moeten worden gedeponeerd.
-
Elektronische publicaties Maar erger voor de toekomst van het Wettelijk Depot is het feit dat de elektronische publi47 caties er buiten vallen (de wet dateert immers uit 1965).
-
Bijkomende kosten Het Wettelijk Depot zelf brengt aanzienlijke bijkomende kosten mee voor de KBR. Dat geldt meer bepaald voor de bindkosten van de kranten in tabloidformaat (verschillende edities van één enkele krant). In 1998 bedroegen deze kosten 3.010.000 BEF.
7.1.4. N AT I O N A L E B I B L I O G R A F I E De Belgische bibliografie werd tot in december 1997 maandelijks gedrukt. Aan het eind van elk jaar werden de maandelijkse afleveringen in één enkel volume gebundeld. Vanaf januari 1998 wordt de Belgische bibliografie enkel nog in elektronische vorm gepubliceerd. Deze beslissing werd genomen omdat het aantal abonnementen op de gedrukte volumes beperkt was en omdat de publicatie- en verzendingskosten voor de papieren versie te hoog opliepen. De maandelijkse afleveringen worden nu op het web gepubliceerd. De Belgische bibliografie kan worden geraadpleegd via het Internet (1875- ). De Belgische bibliografie wordt sinds juni 1998 ook op CDRom verspreid.
46.In Frankrijk bestaat er een depot op regionaal niveau (depot door uitgever en drukker). Hetzelfde geldt voor het Verenigd Koninkrijk (Deposit libraries). 47.Cd-Rom’s worden soms wel gedeponeerd (1998: 899 CD-Rom’s).In: Jaarverslag Dienstjaar 1998, p 12.
36
DE A C TI V I T EI T EN VA N DE K B R Û
7.2. WETENSCHAPPELIJKE BIBLIOTHEEK In dit hoofdstuk worden de activiteiten van de KBR als wetenschappelijke bibliotheek toegelicht. Volgens de opdrachtsomschrijving op de website zou de KBR de taak hebben om de voornaamste internationale wetenschappelijke publicaties aan te kopen, de onderzoekers te leiden door de massa van de wetenschappelijke productie en hun de nodige informatie te verstrekken voor hun onderzoekswerk. Het profiel van de wetenschappelijke collecties wordt geschetst aan de hand van de studie van J. Walterus. Vervolgens komen de budgettaire aspecten en het aanwinsten- en collectie-vormings-beleid aan bod. Daarna volgt het overleg met andere wetenschappelijke instellingen en de toegang tot de collecties.
7.2.1. H E T
P R O F I E L VA N C O L L E C T I E S E N G E B R U I K E R S V O L G E N S
J. WA LT E R U S
7.2.1.1. E VA L U AT I E VA N D E C O L L E C T I E Met een evaluatiestudie van de KBR-collecties wilde J. Walterus de sterke en de zwakke punten van de KBR-collecties identificeren met daarbij aandacht voor inhoud en gebruik. Zijn onderzoek leidde tot de opstelling van een profiel van de KBR-collecties, van het gebruik en van de gebruikers per vakgebied (zie overzichtstabel van J. Walterus als Bijlage IV). De profielen leveren een evaluatie per vakgebied op voor de volgende aspecten: - Het aandeel van elk vakgebied in de KBR-collecties (kwalitatieve en puntsgewijze analyse gebaseerd op het aandeel in de oude en in de recente collectie). - Het collectieniveau in elk vakgebied (kwalitatieve analyse). - Het intern en extern gebruik (kwalitatieve analyse gebaseerd op het gebruik van de magazijncollectie en de vraag vanwege het interbibliothecair leenverkeer). - De belangstelling en de noden van de gebruikers inzake informatie (kwalitatieve analyse gebaseerd op het aandeel van het vakgebied in de referentiecollectie, de belangstelling van de gebruikers en het aandeel intensieve gebruikers binnen dat vakgebied).
7.2.1.2. R A N G S C H I K K I N G VA N D E D I S C I P L I N E S Op basis van dit cijfermateriaal kende J. Walterus elk vakgebied een score toe op 16 punten. Dit cijfer geeft een idee van de zwaarte die een vakgebied vertegenwoordigt binnen de KBR, zowel inzake representativiteit, gebruik als het belang voor de KBR-gebruikers.
37
D E A C T IV I T EI T E N VA N DE K B R Û
Criteria
Aandeel oude collectie Aandeel recente collecties Niveau van de collectie Aandeel gebruik van de magazijnen Aandeel gebruik interbibliothecair leenverkeer Aandeel in de referentiecollectie Belangstelling gebruikers Aantal intensieve gebruikers Totaal
Vakgebieden
1 1 2 0 0
1 2 1 2 0
0 1 0 0 0
0 0 2 0 0
0 0 1 0 0
1 2 1 1 2
1 1 2 0 2
1 1 0 0 2
0 0 1 1 0
1 1 1 2 0
2 2 1 2 1
2 2 2 9
0 1 1 9
0 0 0 1
1 0 0 3
0 1 1 3
0 1 1 8
0 1 1 7
0 0 0 5
2 2 2 7
2 2 2 1 2 1 11 13
Tabel 11: Scores representativiteit, gebruik en interesseniveau van de KBR-gebruikers per vakgebied
J. Walterus stelde vier groepen samen, van de sterkste naar de zwakste
48
:
1. Sterke groep (van 13 tot 16 punten) De sterke groep omvat enkel geschiedenis, duidelijk het sterkste vakgebied, zowel wat de collecties, het gebruik als het aantal lezers betreft. 2. Middelmatig sterke groep (van 9 tot 12 punten) De groep bevat in de eerste plaats literatuur en taalkunde (11), gevolgd door politieke en sociale wetenschappen (9) en filosofie/theologie (9). 3. Matig zwakke groep (van 5 tot 8 punten) Deze groep omvat de exacte wetenschappen (8), gevolgd door geneeskundige wetenschappen (7) en schone kunsten (7) en tot slot de toegepaste en technische wetenschappen (5). 4. Zwakke groep (1 tot 4 punten) Deze laatste groep omvat de gedragswetenschappen (psychologie, pedagogie, antropologie) (3), recht (3) en economische wetenschappen (1).
48.J. Walterus, op. cit., p. 277
38
DE A C TI VI T EI T E N VA N DE K B R Û
De scores geven een globaal beeld van het belang van een vakgebied binnen de KBR-collecties, maar moeten toch met enige voorzichtigheid benaderd worden. Het zijn immers composietcijfers. Sommige disciplines hebben gelijklopende scores, maar om heel verschillende redenen. Biologie haalt bijvoorbeeld een vrij goede score, want de collectie is goed uitgebouwd en wordt goed gebruikt voor het interbibliothecair leenverkeer, hoewel de belangstelling van de gebruikers in de KBR zwak is en de collectie slechts weinig intensieve gebruikers aantrekt. De disciplines bibliotheektechnieken en antropologie halen eenzelfde score als biologie, maar hier dankzij de belangstelling van de gebruikers in de KBR en het aandeel van de intensieve gebruikers. Het aandeel in de recente KBR-collecties bedraagt voor die beide disciplines minder dan 2 %. Voor sommige disciplines is er een wanverhouding tussen de omvang van de collectie en de belangstelling vanwege het publiek van de KBR. De grote lijnen zijn echter duidelijk: de humane wetenschappen en vooral de geschiedenis hebben de sterkste collecties met inbegrip van de lopende tijdschriften. De exacte en toegepaste wetenschappen samen met linguïstiek en literatuur zijn zwakker. Een tweede studie die gebaseerd is op de CCB (Collectieve Catalogus van België) bevestigt in grote lijnen de resul49 taten uit de eerste interne studie . Aan het einde van de evaluatie stelt J. Wa l t e ru s : “Globaal echter kan gesteld w o rden dat de collectie van de KBR, ondanks de grootte er van, geen vooraanstaande positie inneemt in de Belgische collecties. Uit de overlapstudie blijkt dat de collectie van de KBR een gemiddelde collectie is, zonder sterk uitgespro k e n z w a a r tepunten. Bepaalde universiteitsbibliotheken, zoals die van de KU-Leuven en de R.U. Gent nemen een meer prominente positie in. Als nationale bibliotheek bevindt de KBR zich dus niet in een dominante positie t.a.v. de ander bibliotheken, 50 wel integendeel."
7.2.1.3. P R O F I E L VA N D E C O L L E C T I E S J. Walterus beschrijft het profiel van de collecties als volgt: De vakgebieden Meer dan de helft van de publicaties hoort thuis bij de humane wetenschappen en meer bepaald de geschiedenis. Eén vijfde van de collecties hoort thuis in de sociale wetenschappen. De exacte en toegepaste wetenschappen zijn veel beter vertegenwoordigd in de tijdschriftencollecties (ongeveer 40 %) dan in de collecties van monografieën. -
De talen Meer dan 40 % van de collectie is Franstalig, een vijfde Engelstalig (vooral de recente werken, de exacte en toegepaste wetenschappen en de tijdschriften). Het aantal publicaties in het Nederlands komt ver achterop.
49.De tweede studie is gebaseerd op de CCB (de Collectieve Catalogus van Monografieën in België). Ze legde zich toe op de vergelijking van de collecties en de sterke en zwakke punten van de KBR-collecties op het vlak van de buitenlandse literatuur. Die gegevens worden vergeleken met de collecties van enkele tientallen andere wetenschappelijke Belgische bibliotheken. 50. J. Walterus, op. cit., p. 525.
39
DE A C T I VI T EI T E N VA N DE K B R Û
-
Het Conspectusniveau Een derde van de collectie is "van specialistisch niveau" en een vijfde van "basisiniveau". Er bestaan grote verschillen tussen de vakgebieden en de specialiteiten. Uit een kwantitatief onderzoek van het Conspectus-niveau per specialiteit, per vakgebied en per kennisdomein blijkt dat de collecties van de KBR zich hoofdzakelijk op het Conspectus-niveau 3 51 en in mindere mate op het Conspectus-niveau 4 "onderwijsondersteunend niveau" 52 "onderzoeksniveau" bevinden. De collecties bevatten ook heel wat niet-wetenschappelijke en vulgariserende werken. 53
De KBR-collecties zijn vooral encyclopedisch van aard. Uit een laatste studie blijkt dat de recente aanwinsten lichtjes afnemen in de exacte, toegepaste en medische wetenschappen en de politieke, sociale en economische wetenschappen. 7.2.1.4. V E R B A N D T U S S E N H E T P R O F I E L VA N C O L L E C T I E S E N G E B R U I K E R S Volgens J. Walterus moet het collectiebeleid worden aangepast. Er is immers een te groot verschil tussen het collectieprofiel en het profiel van de gebruikers van de KBR. Er worden veel middelen besteed aan de collecties exacte en toegepaste wetenschappen, terwijl de gebruikers voornamelijk tot de humane wetenschappen behoren. Bovendien kost een gebruiker in de exacte en toegepaste wetenschappen de KBR veel meer, vermits de prijs van de publicaties daar veel hoger ligt voor een kleiner aantal gebruikers. Door te opteren voor het verlaten van de encyclopedische collectie zou de KBR dit keurslijf kunnen doorbreken om zo beter in te spelen op de noden van de meerderheid van haar gebruikers. Dit veronderstelt dat er een oplossing wordt gevonden voor de informatiebehoeften van de lezers in de exacte en toegepaste wetenschappen. Dat kan via collectieafspraken tussen de wetenschappelijke bibliotheken in het land. Van belang daarbij is dat de lezers welkom zijn in deze wetenschappelijke bibliotheken. 7.2.2. B U D G E T
EN AANWINSTENBELEID
7.2.2.1. A A N W I N S T E N B U D G E T In zijn verslag van 1990 merkte H.D.L. Vervliet op dat de KBR tijdens de jaren tachtig, precies zoals in de rest van de openbare sector, geconfronteerd werd met budgettaire beperkingen. De koopkracht verminderde met 20 tot 40 % ten opzichte van 1976. Bovendien "In vergelijking met de universiteitsbibliotheken daalde de koopkracht van het aanwinstenbudget van de Koninklijke Bibliotheek tijdens de jaren 1982-1988 dieper. […] De grafiek […] toont […] het koopkrachtverlies van de Koninklijke Bibliotheek en van een steekproef met vier universitaire bibliotheken […]. In absolute bedragen schommelt het acquisitiebudget van de Koninklijke Bibliotheek rond de 25% van het acquisitiebudget van alle universitaire bibliotheken, te samen genomen."
51.Niveau 3: onderwijs: collectie die volledig genoeg is voor studies van de eerste cyclus en de meeste hogere studies, of nog bijzondere studies, dwz die documentatie oplevert over een beperkt of algemeen onderwerp waarvoor geen doorgedreven onderzoek nodig is. 52. Niveau 4: onderzoek: collectie die de publicaties omvat die nodig zijn voor academische publicaties en onderzoek in specifieke domeinen. 53. De studie werd uitgevoerd aan de hand van een steekproef. Zij heeft dan ook haar beperkingen en is niet meer dan een eerste benadering van het probleem. Zij is gebaseerd op een kwantitatieve analyse en geeft geen inzicht in de verdeling van de oude collecties per discipline. Die zijn in de KBR immers niet systematisch gerangschikt. Ook de systematische ontsluiting van de recente collecties bevindt zich nog in een tussenstadium.
40
D E A C TI V I T EI T E N VA N DE K B R Û
Jaar
Totaal budget
Aanwinstenbudget
Aandeel aanwinsten
1996 1997 1998
270.044.465 266.324.461 304.019.728
78.934.465 75.537.461 84.300.000
29,23 % 28,36 % 27,73 %
Tabel 12: Aanwinstenbudget (1996 - 1998)
Sindsdien schommelden de budgetten en de uitgaven voor de collecties aanzienlijk (67 miljoen uitgaven in 1996 tegenover 84 miljoen in 1998). De cijfers in de jaarverslagen maken geen onderscheid tussen monografieën en tijdschriften. In relatieve cijfers uitgedrukt slaagde het aanwinstenbudget er niet in de evolutie van het globale KBR-budget te volgen.
Jaar
Totale uitgaven
Uitgaven aanwinsten
Aandeel aanwinsten
1993 1994 1995 1996 1997 1998
192.965.000 207.042.412 199.394.465 239.788.516 253.413.807 271.853.010
69.465.000 83.032.792 82.669.698 67.872.390 74.566.341 84.124.875
36,00% 40,10% 41,46% 28,31% 29,42% 30,94%
Tabel 13: Uitgaven aanwinsten (1993 - 1998)
Totaal Budget
Budget Aanwinsten
Figuur 5: Evolutie van de uitgaven voor aanwinsten (1993 - 1998)
41
DE A C T I VI T E IT E N VAN DE K B R Û
Momenteel (jaar 2000) bedraagt het aanwinstenbudget 82 miljoen BEF. Dit budget loopt ongeveer gelijk met dat van de ULB en bedraagt zowat de helft van het aanwinstenbudget van de KU-Leuven. De tijdschriften zouden ongeveer 62 miljoen BEF vertegenwoordigen, dus ongeveer 74 % van het aanwinstenbudget. Naar schatting gaat daarvan zo een 60% (= ca. 37 miljoen BEF) naar exacte en biomedische wetenschappen. 7.2.2.2. A A N W I N S T E N B E L E I D Er is geen document dat publiekelijk het acquisitiebeleid (boeken en tijdschriften) van de KBR aangeeft. Volgende beslissingen werden in de voorbije jaren genomen: 1985: afschaffing van de aankoop van complete reeksen 1994: afschaffing van de abonnementen op buitenlandse kranten 1998: afschaffing van de abonnementen op tijdschriften die meer dan 150.000 BEF kosten Selectie van de boeken door groothandelaars Deze beslissingen wijzen eerder op de afwezigheid van een echt collectiebeleid. Het lijken haastbeslissingen in het kader van de fluctuerende budgettaire "contraintes" van de jaren negentig. In de jaarverslagen vindt men een aantal kwantitatieve gegevens over de aangekochte publicaties. (Zie cijfertabellen als Bijlage V).
Humane wetenschappen Exacte wetenschappen
Totaal monographiën
Lopende periodieken
Figuur 6: Evolutie aanwinsten van monografieën en tijdschriften (1993 - 1998)
42
DE A C TI VI T E I T EN VAN DE K B R Û
Monografieën Het totaal aantal aangekochte boeken stijgt van 1993 tot 1996 en daalt dan sterk in 1997. In 1998 nam het weer toe. Deze curve sluit ongeveer aan bij die van het aanwinstenbudget. Er worden van langsom minder monografieën aangekocht in de exacte wetenschappen (Tabel 14). Deze sterke daling is continu tot 1996, maar in 1997 en 1998 valt er een licht herstel te noteren voor de exacte wetenschappen. De humane wetenschappen nemen nu haast 90% van de aankopen voor hun rekening.
Monografieën 1993 Humane wetenschappen 84,9% België 11,20% Europa zonder België 41,41% Buiten Europa 32,24% Exacte wetenschappen 15,1% België 0,77% Europa zonder België 8,08% Buiten Europa 6,29%
1994 86,9% 8,12% 42,48% 36,31% 13,1% 0,68% 7,23% 5,19%
1995 87,7% 8,50% 43,96% 35,23% 12,3% 0,51% 6,74% 5,06%
1996 90,4% 5.55 % 49.35 % 35.50 % 9,6 % 0.43 % 4.53 % 4.64 %
1997 89,5 % 8.90 % 43.73% 36.94 % 10,5 % 0.30 % 6.11 % 4.02 %
1998 89 % 5.6 % 41.85 % 41.58 % 11 % 5.28 % 5.72 %
Tabel 14: Verdeling van de aankopen van monografieën in de humane en de exacte wetenschappen (1993 - 1998)
In het algemeen vermindert in de loop der jaren het aandeel van de aanwinsten van in België uitgegeven monografieën. In de humane wetenschappen vertegenwoordigde het in 1998 niet meer dan 5,6 % van de aanwinsten, tegenover 11 % in 1993. Het aandeel van de in Europa uitgegeven monografieën (buiten België) blijft min of meer gelijk voor de humane wetenschappen, maar vermindert voor de exacte wetenschappen. Het aandeel van de monografieën in de humane wetenschappen die buiten Europa worden uitgegeven neemt daarentegen aanzienlijk toe (van 32,2 % naar 41,6 %). De catalogeringsgegevens geven aanwijzingen over de werken die verworven werden buiten het Wettelijke Depot. De selectie van die werken ligt in principe integraal bij de KBR.
43
DE A C T I VI T E IT E N VA N DE K B R Û
Hoofdcategorieën van de UDC-rangschikking
1996
Totaal aantal titels 0. Algemeen
1997
%
Totaal aantal titels
1998
%
Totaal aantal titels
Verschil in 3 jaar (%) %
1116
11,1%
517
5,1%
1063
8,4%
1. Filosofie
391
3,9%
491
4,8%
522
4,1%
0,2%
2. Godsdienst
842
8,4%
456
4,5%
447
3,5%
-4,9%
3. Sociale wetenschappen
2476
24,7%
2344
23,0%
2451
19,3%
-5,4%
5. Exacte wetenschappen
705
7,0%
743
7,3%
929
7,3%
0,3%
6. Toegepaste wetenschappen
1536
15,3%
1648
16,1%
1430
11,3%
-4,1%
7. Schone kunsten en vrije tijd
833
8,3%
1421
13,9%
3006
23,7%
15,4%
8. Taalkunde en literatuur
957
9,6%
1361
13,3%
1482
11,7%
2,1%
1155
11,5%
1228
12,0%
1337
10,6%
-1,0%
9. Geschiedenis, aardrijkskunde,
-2,8%
en biografieën
Totaal
10011
10209
12667
Tabel 15: Distributie van de aanschaf volgens de analytische catalogus (1996 tot 1998)
De laatste kolom van Tabel 15 geeft de trend aan over de jaren 1996-1998. Werken in de categorie 7 "Schone kunsten en vrije tijd" nemen sterk in aantal toe. Daarentegen dalen de categorieën sociale wetenschappen, godsdienst en exacte en toegepaste wetenschappen. De andere categorieën vertonen nauwelijks verschillen tijdens de afgelopen drie jaar. Deze tabel en de onvolledige gegevens voor de jaren 1992 tot 1995 bevestigen de trends uit de vorige tabellen. Tijdschriften Het aantal tijdschriften schommelt sterk in de jaren negentig. In 1994 gaat men van 5.624 naar 7.232 titels, maar in 1998 valt men terug op het vorige niveau. De politiek van de jaren 1994 tot 1997 voor het behoud van de tijdschriftencollecties wordt in 1998 bruusk gestopt met de stopzetting van alle tijdschriften die meer dan 150.000 BEF kosten. Aangezien vooral de tijdschriften voor de exacte wetenschappen zeer duur zijn, heeft de KBR zich waarschijnlijk ontdaan van de tijdschriften die de meeste waarde hebben op dit onderzoeksgebied en heeft ze voor andere vakgebieden allicht titels behouden die minder belangrijk zijn. Maar - en dit moet hier herhaald - precieze cijfers over de verdeling van de tijdschriften over de exacte en humane wetenschappen zijn niet beschikbaar(zie raming sub 7.2.2.1).
44
DE A C TI VI T EI T E N VA N DE K B R Û
7.2.2.2. A A N K O O P P R O C E D U R E Om te voldoen aan de wettelijke verplichtingen inzake de openbare aanbestedingen werd in 1990 de aankoopprocedure voor boeken en tijdschriften gewijzigd. De aanbestedingen die de KBR sindsdien lanceerde hebben de procedure uitgeklaard en het beheer van de aanwinsten verbeterd. De levering van tijdschriften werd toegekend aan de tijdschriftenleverancier Swets, terwijl de boeken nu geleverd worden via een aantal boekhandelaren en groothandelaren die hun selectie van monografieën aan de KBR voorstellen. Bij de KBR is er geen commissie die belast is met de selectie van de werken die de groothandelaars aanbieden. Er zijn ook geen wetenschappers aangesteld om dit te doen. Enkel de verantwoordelijken van de speciale afdelingen die de actualiteit binnen hun vakgebied volgen geven titels door van de voor hun specialiteit aan te kopen werken. Deze afdelingen ontsnappen ook aan de verplichting om een beroep te doen op de algemene boekhandels en groothandelaars. Zij mogen hun bestellingen plaatsen bij gespecialiseerde boekhandels. 7.2.2.3. P E R S P E C T I E V E N Op basis van de beschikbare informatie mag worden gesteld dat de Koninklijke Bibliotheek geen duidelijk en publiek aanwinstenbeleid voert. De Wetenschappelijk Raad van de KBR is bevoegd om de aankoopdomeinen van de KBR af te bakenen, maar heeft in afwachting van de studie van J. Walterus nog geen beslissingen genomen (behalve unilaterale beslissingen om louter budgettaire redenen). Er wordt momenteel gewerkt aan een poging om de missies van de KBR te herzien en te herdefiniëren. De voorlopige versie daarvan praat met geen woord over de keuze van disciplines en over het Conspectus-niveau dat voor elk van die disciplines dient bereikt. Er bestaat kennelijk nog steeds een dualiteit tussen de rol van de KBR als nationale bibliotheek en haar ambitie om de eerste wetenschappelijke bibliotheek in België te zijn. Binnen de instelling lijken de verantwoordelijken het niet altijd eens over het te volgen beleid. Sommigen willen verder publicaties in de exacte wetenschappen kopen om ze gegarandeerd voor iedereen toegankelijk te maken (een opdracht van de KBR, in tegenstelling tot de universitaire bibliotheken met hun eigen wetenschappelijk publiek). Anderen willen zich liever beperken tot de collecties in de humane wetenschappen. Nog anderen zouden zich zelfs liever willen specialiseren in publicaties in verband met de speciale collecties die in de KBR worden bewaard. Aangezien het aantal publicaties toeneemt en de wetenschappelijke informatie voortdurend meer kost terwijl tegelijkertijd de koopkracht vermindert, beschikt de KBR niet meer over de middelen om de algemeen wetenschappelijke referentiebibliotheek van het land te zijn. Ze kan niet meer alle domeinen dekken. Ze heeft nood aan een globaal aanwinstenbeleid in duidelijk afgebakende disciplines.
45
DE A C T I VI T E IT E N VAN DE K B R Û
7.2.3. O V E R L E G In zijn verslag van 1990 gaf H.D.L. Vervliet het volgende aandachtspunt mee: "de introductie van een geschreven selectiebeleid, evt. in functie van een samenwerkingsverband met andere bibliotheken, in overleg en onder toezicht van de Wetenschappelijke Raad en de Beheerscommissie, in een georganiseerde samenwerking met alle leden van het wetenschap 54 pelijk personeel." 7.2.3.1. O V E R L E G M E T D E W E T E N S C H A P P E L I J K E B I B L I O T H E K E N Zonder overleg met de grote Belgische wetenschappelijke bibliotheken kan de KBR haar aanwinstenbeleid niet wijzigen zonder het democratische recht van de Belgische burgers op toegang tot de informatie in het gedrang te brengen. Het is echter zeer de vraag of de universitaire bibliotheken bereid en in staat zijn om akkoorden af te sluiten en deze ook effectief in de praktijk kunnen brengen om onder bepaalde voorwaarden vrije toegang te geven tot hun collecties. Mogelijke samenwerkingsverbanden volgens J. Walterus J. Walterus stelt dat samenwerking vooral bedoeld is om de informatieverstrekking aan de gebruikers te verbeteren en niet in de eerste plaats om te besparen bij de plaatselijke instel55 lingen. Hij stelt vast dat initiatieven zoals de CCB, Antilope en Impala niet meer tot de taken van de KBR behoren en dat andere activiteiten inzake samenwerking door de gemeenschappen zijn overgenomen. Volgens hem is de KBR veeleer een waarnemer van wat er in de regio’s gebeurt. De KBR is geïsoleerd op federaal vlak en bevindt zich in een soort van institutioneel vacuüm op cultureel vlak. Zonder goedwil kan ze niet deelnemen aan regionale initiatieven van de gemeenschappen. Het probleem is dus in de eerste plaats van politieke aard. De KBR lijdt onder de tegenstelling die in België bestaat tussen de gemeenschappen en de federale staat. In deze staat die onlangs haar structuren veranderde en nog steeds verder evolueert, is het voor de KBR moeilijk om haar eigenheid te bepalen tegenover de andere bibliotheken. In deze context lijkt een samenwerking met de gewesten volgens J. Walterus niet echt mogelijk. De KBR daarentegen zou haar inspanningen wel kunnen toespitsen op de samenwerking met de 56 bibliotheken van de federale wetenschappelijke instellingen. De voorstellen van de KBR Gebrek aan overleg brengt de bewaring van de oude tijdschriftencollecties in België in gevaar. Bibliotheken willen door plaatsgebrek immers bepaalde collecties wegwerken, terwijl die collecties bij de KBR onvolledig of in slechte staat kunnen zijn. De KBR kan wegens plaatsgebrek echter al die collecties niet opnemen. Om alvast een deel van dit probleem op te lossen heeft de KBR voorgesteld een consortium op te richten voor de bewaring van de kranten in de wetenschappelijke bibliotheken van het land. De te bewaren titels en jaargangen van de kranten moeten voor elke instelling in overleg met de partners worden bepaald. De depothoudende instelling zou de kranten microfilmen en een kopie naar de andere partners sturen. Om dit project te verwezenlijken zou de KBR een deel van haar collecties in een ander gebouw moeten kunnen onderbrengen waar alle krantencollecties zouden worden samengebracht. Daar zou ook de nodige infrastructuur moeten beschikbaar zijn (opslagplaats, bewaarruimte, leeszaal, microfilmatelier,…). Echt slagen kan dit plan maar als er een samenwerkingsakkoord is tussen de
54. H.D.L. Vervliet, op cit., p. 10. 55. CCB: de Collectieve Catalogus van monografieën in België. Antilope: de collectieve catalogus van tijdschriften in de Belgische wetenschappelijke bibliotheken. Impala: het geautomatiseerde netwerk voor interbibliothecair leenverkeer in België. 56. J. Walterus, op cit., p. 398-421.
46
D E A C TI V I T EI T E N VA N DE K B R Û
federale overheid en de gemeenschappen, inclusief een financieringsplan met de lasten verdeeld over alle partijen. 7.2.3.2. O V E R L E G M E T A N D E R E W E T E N S C H A P P E L I J K E I N S T E L L I N G E N De KBR kan een rol spelen in de samenwerkingsverbanden tussen de federale wetenschappelijke instellingen, en vooral tussen hun bibliotheken. Deze instellingen bezitten meestal rijke en interessante collecties. Ze liggen in Brussel en worden gefinancierd door dezelfde instantie. In 1989 richtte het College van de Instellingshoofden van de Wetenschappelijke Instellingen een werkgroep op die moest bestuderen hoe men de samenwerking tussen de bibliotheken van de wetenschappelijke instellingen kon organiseren. De werkgroep overwoog om een netwerk tussen die bibliotheken op te richten en een collectieve catalogus op te starten. De conclusies 57 van deze werkgroep werden echter nooit in de praktijk gebracht. Een andere studie is afkomstig van het Ministerie voor de Modernisering van de Openbare Diensten. Daarin wordt gepleit voor een overkoepelende samenwerking tussen alle wetenschappelijke bibliotheken van het Rijk en de gemeenschappen (KBR, universiteitsbibliotheken 58 en andere). Daaraan werd echter geen gevolg gegeven. De KBR kan een coördinerende rol spelen en haar kennis van de bibliotheconomie daartoe aanwenden. Ze coördineert bijvoorbeeld het federale project VirLib dat een systeem voor elektronische documentleverantie heeft uitgetest. Dit project loopt in samenwerking met de Universiteit Antwerpen (UA) en de ULB. J. Walterus vermeldt het voorbeeld van het systeem van 59 de "Pôles associés" bij de Bibliothèque Nationale de France. In dit systeem hebben gebruikers toegang tot zeer gespecialiseerde en bijzonder rijke collecties van andere bibliotheken. Voor de invoering van zulk een systeem in België moeten eerst een aantal hindernissen worden opgeruimd. Elke instelling bevindt zich in een bijzondere situatie, met haar eigen specificiteit, haar eigen selectiebeleid en haar eigen politiek voor toegang tot de collecties. Bovendien zijn vele van deze gespecialiseerde instituutsbibliotheken niet toegankelijk voor het publiek. J. Walterus vindt dat de samenwerking moet worden gestimuleerd vanuit politiek niveau, zonder 60 evenwel autoritair te worden. Zo een systeem zou de KBR in staat stellen haar missie als algemene referentiebibliotheek te vervullen en zou tegelijk de lezer toegang geven tot een aantal erg gespecialiseerde collecties. Samen vormen de gespecialiseerde wetenschappelijke bibliotheken een rijke collectie die een belangrijke plaats kan innemen in het Belgische informatie- en bibliotheeklandschap.
57. J. Roelants, Eindverslag van de Werkgroep Bibliotheken van de Nationale Wetenschappelijke Instellingen, 17 februari 1989. 58. Ministerie van de Modernisering van de Openbare Diensten en van de Nationale Wetenschappelijke en Culturele Instellingen. Ontwerp: Samenwerkingsovereenkomst tussen Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de wetenschappelijke bibliotheek, 30.1.1991.(geciteerd door J. Walterus, op. cit., p 542). 59. J. Walterus, op cit., p. 388-394. 60. J. Walterus, op cit., p. 400-401.
47
DE A C T I VI T E IT E N VA N DE K B R Û
7.2.4. T O E G A N G
TOT DE COLLECTIES
7.2.4.1. D E L E E S Z A L E N De KBR is een presentiebibliotheek. De werken moeten ter plaatse worden geraadpleegd en ze kunnen niet worden ontleend, behalve via interbibliothecair leenverkeer. De leeszalen staan open voor het publiek dat er de algemene collecties kan raadplegen. In 1995 werden maatregelen genomen voor het beheer van de leeszalen. Ze hadden gevolgen voor de openbare dienstverlening. Slachtoffer van "het succes in 1993 en 1994", werd de toegang tot de lees61 zalen voortaan beperkt tot de "actieve" gebruikers van de bibliotheek . Fotocopies moeten worden genoteerd in een register. De inkrimping van het aantal magazijniers verlengde de wachttijden voor de levering van de werken. Vanaf 1995 daalt het bezoek aan de leeszalen van de KBR. De uitleenmodule van het automatiseringssysteem VUBIS die de transacties had kunnen versnellen en registreren, werd nooit geïnstalleerd. De preservatie van de werken na raadpleging, wordt een zorgwekkend probleem. In 1996 werd 65 % van het bindbudget besteed aan de restauratie van werken na gebruik in de leeszalen. Dat ging ten koste van de tijdschriftencollecties en de collecties exacte wetenschappen die, bij gebrek aan een voldoende hoog bindbudget, in dozen worden bewaard.
7.2.4.2. D E G E A U T O M AT I S E E R D E C ATA L O G U S De computer-catalogus van de KBR omvat ongeveer 800.000 records. De beheersoftware VUBIS van GEAC werd in 1993 geïnstalleerd. De catalogus is sinds 1995 toegankelijk via het Internet over de webserver van de KBR. De OPAC geeft toegang tot de volgende bibliografische gegevens: De collecties van de Koninklijke Bibliotheek, verworven vanaf 1985 en de Belgische Bibliografie vanaf 1875. De volledige bibliotheek en de meeste gedrukte boeken van voor 1800 uit het Algemeen Rijksarchief. De volledige collectie van het Centrum voor Amerikaanse Studies. De collecties van de Koninklijke Bibliotheek van voor 1985 worden ontsloten via de kaartcatalogus die zich in de algemene leeszaal bevindt. Opmerkelijk is dat de collecties van het Algemeen Rijksarchief wel in de KBR-catalogus zijn opgenomen, maar niet kunnen worden geraadpleegd in de leeszalen van de KBR en maar heel beperkt toegankelijk zijn in het AR zelf. In het kader van het DELICAT-project werd een controlesysteem ontwikkeld waarmee men automatisch 40 typefouten in de catalogisering kan opsporen om daardoor de kwaliteit en de performantie van de catalogus te verbeteren.
7.2.3.3. D E R E T R O C O N V E R S I E In 1990 vermeldde H.D.L. Vervliet in zijn verslag dat de retroconversie – dwz de retrospectieve invoering van de collecties in de geautomatiseerde catalogus neerkomt op zo een 2.000.000
61. De leeszaal werd te klein door een toenemend aantal lezers. Daarom werd “de toegang verboden aan lezers die alleen maar kwamen studeren en niet om documenten van de Bibliotheek te raadplegen”. Jaarverslag Dienstjaar 1995 , p. 42.
48
DE A C TI VI T E IT E N VA N DE K B R Û
bibliografische beschrijvingen. Hij voegde eraan toe: "Een klaar uitgestippelde beleidslijn lijkt 62 De thans beschikbare documentatie geeft geen aanwijzingen hier uitermate gewenst." omtrent een strategisch beleid voor dit probleem. Sinds 1990 werden er wel een aantal individuele acties ondernomen. -
Enkele speciale afdelingen hebben de retrospectieve catalogus van hun referentiebibliotheek beëindigd. Andere doen dit naargelang er stagiairs en budgetten beschikbaar zijn. - de haalbaarheidsstudie van de retroconversie van de Belgische bibliografie (Europees project MORE) bestelde de KBR in 1992 bij het bedrijf JOUVE de retroconversie van ca. 200.000 records van de Belgische bibliografie voor de periode 1931-1972. De geconverteerde gegevens zijn beschikbaar op CD-ROM en via het Internet. Momenteel vermeldt de KBR-website dat er een nieuw project loopt voor de retroconversie van de Nationale Bibliografie van 1875 tot 1930. Daarmee is de Belgische bibliografie (1875-2000) elektronisch raadpleegbaar. - In augustus 1994 maakte de afdeling Automatisering een raming voor de eventuele conversie van het gehele bestand van de Koninklijke Bibliotheek door records uit andere databanken te downloaden (CCB, Library of Congress, enzovoort). Uit dit onderzoek blijkt dat men voor de periode 1976-1984 ongeveer 85 % van de titels in een andere databank kan terug63 vinden. Er werd tot zover geen gevolg gegeven aan deze studie. - In 1996 werden alle nog niet gecatalogiseerde werken verzameld en gesorteerd. De afde64 ling Aanwinsten zou voor de catalogisering van deze collectie 10 tot 20 jaar nodig hebben. - In 2000 werd per aanbesteding 9 miljoen BEF toegekend voor de retroconversie van 200.000 steekkaarten. 7.2.4.4. D E E L E K T R O N I S C H E I N F O R M AT I E Tussen 1991 en 1994 paste de KBR haar infrastructuur aan om lezers en personeel toegang te geven tot de elektronische informatie en het Internet. In 1991 verleende de KBR toegang tot de CCB op CD-Rom. In 1993 gaven 4 publieke werkstations toegang tot 14 titels die op CDRom’s staan in een jukebox-opstelling. In 1994 sloot de KBR aan op Belnet en leverde ze Internet-toegang voor de 55 werkstations van haar netwerk en de 4 werkstations voor publieke raadpleging. De KBR organiseerde initiatiecursussen tot het Internet en leidde bijna 300 gebruikers op. Na 1994 is er echter nog maar weinig veranderd. Momenteel is de toegang tot de elektronische hulpmiddelen van de KBR zeer beperkt. Bij gebrek aan een CD-Romlezer in de leeszaal kan men daar de titels die de bibliotheek aankoopt niet raadplegen. Externe databanken zijn niet toegankelijk. Dat geldt ook voor de elektronische tijdschriften die nochtans vaak (gratis) beschikbaar zijn via de tijdschriftenagent Swets. Gelukkig werd de informatica-infrastructuur van de KBR in 1998 aanzienlijke verbeterd. Dankzij de installatie van het Java Operating System kunnen de operatoren nu rechtstreeks ingrijpen op de server van op een honderdtal "intelligente SUN terminals". Het nieuwe systeem brengt echter problemen met zich mee en bemoeilijkt de toegang tot de elektronische post en het gebruik van de externe databanken voor catalogisering. De technische infrastructuur als geheel blijft ouderwets en het te zwakke elektriciteitsnet veroorzaakt talrijke stroompannes. Dat laatste is bijzonder schadelijk voor de performantie van het systeem. 62. H.D.L. Vervliet, op. cit., p. 126. 63. Jaarverslag Dienstjaar 1994 , p. 32. 64. Jaarverslag Dienstjaar 1996, p. 14.
49
DE AC T I V IT E I T E N VAN D E K B R Û
7.2.4.5. I N T E R B I B L I O T H E C A I R L E E N V E R K E E R Door haar participatie in IMPALA en VirLib werd de KBR in de afgelopen jaren een belangrijke en doeltreffende leverancier voor het interbibliothecair leenverkeer in België.
50
DE A C TI V I T EI T EN VA N DE K B R Û
7.3. BEWARING EN VA L O R I S ATIE VAN HET PAT R I M O N I U M Volgens de beschrijving van haar missies op haar eigen website moet de KBR een nationaal patrimonium van (gedrukte) publicaties samenstellen, toegankelijk maken en bewaren in de volgende disciplines: - kaarten en plans - prenten en tekeningen - hout- en kopergravures - munten en penningen Dat is de opdracht van de speciale afdelingen. Daarbij komt nog het onderzoek, zodat uiteindelijk "elke afdeling dan ook een gespecialiseerd onderzoekscentrum is m.b.t. het eigen 65 Deze opdrachten strekken zich uit tot de informatieverspreiding over de collecties terrein". en de resultaten van het onderzoek.
7.3.1. T O E G A N G T O T H E T PAT R I M O N I U M De kunstwerken die in de KBR bewaard worden zijn meestal niet toegankelijk voor het publiek (behalve voor de onderzoekers). Dit vanwege hun kwetsbaarheid, zeldzaamheid en buitengewone waarde. Soms komt dat ook doordat ze in slechte staat zijn. De KBR organiseert wel regelmatig tentoonstellingen om haar patrimonium aan het grote publiek te kenbaar te maken. 7.3.1.1. T E N T O O N S T E L L I N G E N Tussen 1956 en 1970 organiseerde de KBR gemiddeld 5 tot 6 tentoonstellingen per jaar. Bij de meeste ervan werd een catalogus uitgegeven. In de zeventiger jaren steeg het aantal 66 tentoonstellingen tot gemiddeld 12 per jaar. Sindsdien zijn er minder tentoonstellingen. De KBR beschikt niet over de vereiste deskundigheid om attractieve tentoonstellingen op te bouwen. De kennis van moderne museale technieken en marketingsdeskundigheid ontbreken al evenzeer. Door het ontbreken van een aangepaste bewegwijzering en door de veroudering van de tentoonstellingszalen kan het voordeel van de uitstekende ligging in het stadscentrum niet worden benut. De tentoonstellingszalen liggen daarenboven ver van de ingang van de KBR. 67 Daardoor zijn ze weinig zichtbaar voor lezers en occasionele bezoekers. Ondanks het feit dat de tentoonstellingen tot zover gratis waren bedraagt het gemiddeld aantal bezoekers per dag 68 niet meer dan honderd. Soms zijn het er echter maar enkele tientallen. Een record aantal bezoekers werd bereikt tijdens Europalia in 1985, toen de twee tentoonstellingen "Los Beatos" en "De Koningen Bibliofielen" gedurende negen weken 23.823 bezoekers trokken (440 per dag). Na dit succes benadrukte de KBR in haar jaarverslag van 1995 de impact die de samenwerking met andere organisaties kan hebben. Die beschikken wel over middelen die toegang 69 geven tot de meest doeltreffende reclamekanalen. Tentoonstellingen kosten de KBR echter veel geld. In 1995 geeft de KBR uiting aan haar wens de samenwerking met andere instellingen te versterken. Tegelijk laat ze opmerken dat "als het initiatief om een tentoonstelling te organiseren buiten de Bibliotheek wordt genomen de orga-
65. http://www.kbr.be/info/task_nl.html (2.11.2000) 66. Het aantal tentoonstellingen georganiseerd door de KBR gedurende de laatste 10 jaar: 1993 :12 ; 1994 : 9 ; 1995 :9; 1996 :10 ; 1997 :10 ; 1998 :7 ; 1999 :7 ; 2000 :10 67. Jaarverslag Dienstjaar 1995, p. 3. 68. Cijfers beschikbaar vanaf 1977. 69. Jaarverslag Dienstjaar 1995 , p. 2-3.
51
DE A C T I VI T E IT E N VA N DE K B R Û
niserende partner in de regel zal worden gevraagd om te delen in de kosten voor toezicht, druk70 werk,…" In hetzelfde verslag blijkt dat bij gebrek aan financiële middelen de organisatie van 71 tentoonstellingen niet tot de prioriteiten van de KBR behoort. In 2000 werd tenslotte beslist om de toegang tot de tentoonstellingen betalend te maken.
70. Jaarverslag Dienstjaar 1995, p. 4. 71. « We mogen echter niet al te optimistisch zijn: [...] ondanks de kritieken die af en toe opdoken over het gebrek aan een profes sionele binnenhuisarchitectuur bij de tentoonstellingen, moet de Bibliotheek de komende jaren toegeven dat het haar aan financiële middelen ontbreekt. Is het voor een wetenschappelijke bibliotheek niet verkieslijk om in een ouderwetse vitrine en in een bescheiden maar degelijke catalogus een interessant stuk te beschrijven en tentoon te stellen – dat eventueel in het bui tenland ontleend is - in plaats van mooie vitrines te laten ontwerpen en uitvoeren die zoveel kosten dat de collectievorming eronder zal lijden ? De Bibliotheek is geen museum. De aanwinsten blijven de absolute prioriteit. ». Jaarverslag Dienstjaar 1995, p. 4. (Tekst vertaald vanuit de Franse versie van dit jaarverslag).
52
DE A C TI VI T EI T E N VA N DE K B R Û
7.3.1.2. P U B L I C AT I E S De publicatie van repertoria of inventarissen van kunstwerken biedt de mogelijkheid om de uitzonderlijke collecties die de KBR bezit kenbaar te maken bij de specialisten. Er zijn een aantal individuele initiatieven in die richting. Sommige afdelingen zijn begonnen aan een systematische inventaris van een gedeelte van hun collecties. De afdeling Kaarten en Plans bijvoorbeeld is begonnen aan een inventaris met commentaar, te publiceren in drie delen door de KBR. Het Penningenkabinet daarentegen vertrouwde de publicatie van de muntcollectie van Albéric Duchâtel toe aan een bekende privé-uitgever om zo voor een betere distributie te zorgen. De KBR heeft ok een aantal contracten afgesloten met Brepols en maakt zich nu klaar om samen met deze uitgeverij een zevende boek uit te geven met de mooiste prenten uit de KBR-collecties. Dankzij de financiële steun van de federale overheid is de KBR onlangs gestart met een repertorium van alle gedrukte werken in België tussen 1600 en 1800. Tot op heden is het inventariswerk uitsluitend bedoeld voor de traditionele publicatie van catalogi op papier. De gegevens worden niet ingevoerd in databanken en kunnen niet in een andere vorm worden benut (bijvoorbeeld een elektronische catalogus, op CD-Rom of on line beschikbaarstelling). Ingeval van privé-uitgave riskeert de uitgever de enige te zijn die rechten heeft op de reproductie van de data. 7.3.1.3. T O E G A N G O P A F S TA N D Via digitalisering kan men ook van op afstand toegang krijgen tot het patrimonium. Dat gebeurt via een catalogus met beelden van de collecties ofwel via virtuele tentoonstellingen. De KBR wil via haar website collecties van zeldzame documenten of documenten die in slechte staat zijn ter beschikking stellen. Op dit ogenblik worden de nieuwe technologieën voor toegang op afstand geleidelijk ingezet. Foto’s van kunstwerken en kostbare voorwerpen die gedigitaliseerd werden in het kader van nationale of internationale projecten verschijnen stilaan op de website van de KBR. Ze zijn een uithangbord voor sommige collecties uit het KBR-patrimonium. Ze vormen echter nog geen echte catalogus en zijn ook nog geen echte virtuele tentoonstelling.
7.3.2. C O N S E R VAT I E E N P R E S E RVAT I E W. De Vos, medewerker van de KBR, heeft recent twee artikelen gepubliceerd (voor VVBAD en IFLA) over de preservatiepolitiek van de KBR, maar op het terrein is daar nog niet veel van te 72 merken. Er is nog geen globale strategie op het vlak van conservatie, preservatie en de restauratie van het patrimonium. De situatie verschilt sterk naargelang de afdeling. 7.3.2.1. C O N S E RV E R I N G E N R E S TA U R AT I E VA N K U N S T V O O RW E R P E N De KBR beschikt niet over een gespecialiseerde dienst voor de restauratie van kostbare voorwerpen en dus ook niet over een onderzoekscentrum of opleidingscentrum in de restauratietechnieken. Enkel het Prentenkabinet beschikt over een restaurateur die uitsluitend voor deze dienst werkt. De andere kunstvoorwerpen worden extern gerestaureerd. In 1998 liet de KBR een aantal manuscripten restaureren, 200 stukken uit de Kostbare Werken, 51 kaarten en 22 atlassen, 198 volumes voor de afdeling Muziek en 240 restauraties voor het Prentenkabinet. Het Prentenkabinet trok in januari 2000 tijdens het bezoek van minister Demotte de aandacht op de dramatische staat van de affichecollectie. De restauratie hiervan vraagt aanzienlijke middelen.
72. W. De Vos, Massapreservering door digitalisering? Soms moet je in het water springen, in: Bibliotheek- en archiefgids, 76 (2000), p 12-18.
53
DE AC T IV I T EI T E N VA N DE K B R Û
7.3.2.2. B E WA R I N G VA N K R A N T E N De verzuring van de kranten is een groot probleem voor de KBR. Dit bedreigt een deel van haar oude collecties. Sinds meerdere jaren voert de KBR een opmerkelijke sensibiliseringscampagne rond de degradatie van het gedrukte patrimonium uit de periode 1840-1950. Concreet werkt men al een tiental jaar werkt men aan de bewaring op microfilm van de kranten uit de 19e eeuw. Microfilm is een algemeen erkende drager voor bewaring van kranten. Film neemt zeer weinig plaats in, is gemakkelijk te raadplegen en te reproduceren. De levensduur ervan is vrijwel onbeperkt en de film kan later worden gedigitaliseerd. Begin van de jaren negentig ontstonden verschillende projecten om kranten op microfilm te zetten. In 1993 kon men dankzij een subsidie van de Nationale Loterij 200 films maken van kranten. Bij dit project hoort ook een catalogus van kranten op microfilm. Later nam het werkingskrediet van de KBR de verdere kosten op zich. In 1997 werden 6.500 stuks van de 7.418 kranten uit het Mertens-fonds (specimen van Brusselse kranten) op microfilm gezet, nadat ze eerst in de geautomatiseerde catalogus waren ingevoerd. In 1999 begon de KBR systematisch alle Belgische kranten te microfilmeren die in België of in het buitenland waren verschenen tijdens de Eerste Wereldoorlog (een honderdtal titels). Begin 2000 had de KBR ongeveer 500 kranten uit haar eigen collecties (die ongeveer 3.000 stuks telt) op microfilm gezet (vooral de historische kranten en de tijdschriften uit de 19e eeuw). Dit omvangrijk werk gebeurde met beperkte middelen, vooral als men dat vergelijkt met de budgetten die in andere landen voor soortgelijke projecten worden uitgetrokken. De resultaten en de initiatieven van de KBR inzake het microfilmen van kranten zijn echter niet voldoende bekend bij andere instellingen en wetenschappelijke bibliotheken. Dat wijst op een slechte communicatie van de KBR 73 en een gebrek aan samenwerking vanwege de andere bibliotheken . 7.3.2.3. D I G I TA L I S E R I N G Dankzij de digitalisering van de publicaties op papier moeten ze niet meer voortdurend worden vastgepakt en kan men ze behoeden voor onherstelbare schade. Bovendien kan men de beelden via digitale dragers verspreiden naar andere bibliotheken en het grote publiek (CD-Rom of via het Internet). Zo breidt men de toegang uit tot het nationale patrimonium van de bibliotheek. Bij de KBR werden twee digitaliseringsprojecten gerealiseerd voor preservatie en brede beschikbaarstelling. - Het departement Handschriften startte in samenwerking met de DWTC en de uitgeverij Brepols een digitaliseringsproject voor de handschriften van de Bibliotheek van Bourgondië. Het project leverde 4 CD-Rom’s op met 6.000 beelden en een databank in het Frans. Brepols werd belast met de digitalisering van de handschriften en de productie van de CDRom’s. Daardoor komen de rechten voor reproductie en de inkomsten uit de verkoop van de CD-Rom’s in handen van de uitgever. - Het tweede project betreft de digitalisering van 3.000 brochures uit de 19e eeuw door een privé-bedrijf maar met opnames in de KBR. De kwaliteit van de digitale beelden lijkt niet altijd bevredigend. De beelden zijn nog maar beperkt geïndexeerd en zijn bij gebrek aan afspeelappartuur nog niet beschikbaar. De KBR wil die doelstelling bereiken door het gebruik van meta-informatie (zie infra).
73.Recent werd de inventaris van de kranten op microfilm gepubliceerd in: Archief- en bibliotheekwezen in België .
54
DE A C TI VI T EI T E N VA N DE K B R Û
Inzake O&O neemt de KBR in samenwerking met de federale musea, het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium (KIK) en de UCL, deel aan het federale EOLE-project. Dit is een project voor digitalisering van het culturele patrimonium. De KBR leverde in het kader daarvan een serie beelden met hun beschrijving om de EOLE-databank te voeden. Twee andere projecten zijn in voorbereiding. Zij zullen aan de DWTC worden voorgelegd. Ze kaderen beide in een programma ter ondersteuning van de Federale Wetenschappelijke Instellingen (financiering van drie digitaliseringsprojecten per instelling). Een van de KBRprojecten betreft de aanmaak van metagegevens (metadata). Het project is bedoeld om specifieke descriptieve normen (metadata) uit te werken voor gedigitaliseerde collecties om zo de toegang tot de digitale beelden mogelijk te maken. Het andere project wordt ingediend door de afdeling Kaarten en Plans. Doel: catalogisering en digitalisering van een aantal atlassen van de KBR en publicatie daarvan op CD-Rom. 7.3.3. A A N W I N S T E N
VA N K U N S T O B J E C T E N
7.3.3.1. B U D G E T T E N
E N U I T G AV E N
Jaar
Budget
1994 1995 1996 1997 1998
Niet beschikbaar Niet beschikbaar 10.000.000 10.000.000 19.744.728
Aandeel globaal budget KBR
3,7 % 3,75 % 6,5 %
Uitgaven
Verschil
% uitgaven
9.754.620 9.300.767 3.535.993 9.638.576 594.885
6.464.007 361.424 19.149.843
35 % 96 % 3%
Tabel 16: Budgetten en uitgaven voor aanwinsten van kunstvoorwerpen (1994 - 1998)
In 1998 is het budget voor de aankopen van kunstwerken bijna verdubbeld. Het bedroeg dan bijna 20 miljoen BEF, terwijl de uitgaven nooit hoger lagen dan de 10 miljoen die de vorige jaren werden toegekend. Paradoxaal genoeg haalden de uitgaven tijdens het jaar van de verdubbeling van deze dotatie geen 600.000 BEF (3 % van het toegekende budget). Het Penningenkabinet beschikt over een budget van 400.000 BEF voor de aanschaf van objecten en vindt dit onvoldoende. Het budget stelt het Kabinet voornamelijk in staat om een aanwezigheidspolitiek te voeren bij de handelaars. Zo krijgt het de verkoopcatalogi toegestuurd. Die vormen een onmisbare documentatie voor de numismatiek.
55
DE A C T I VI T E I T E N VAN DE K B R Û
7.3.3.2. A N D E R E B R O N N E N VA N A A N W I N S T E N Naast het recurrente budget voor de aankoop van kunstwerken beschikt de KBR over een uitzonderlijk budget voor de aankoop van bijzondere stukken. Voor de aankoop van belangrijke 74 stukken kan de KBR ook een beroep doen op de "Vrienden van de Bibliotheek" . Maar dat brengt ook kosten mee. Elk lid ontvangt immers gratis de gepubliceerde catalogi. Giften, een andere bron voor collectievorming, worden steeds zeldzamer. Traditioneel wordt er binnen de KBR niet aan marketing gedaan, noch gezocht naar privé- of extra openbare financiering. Sponsoring komt op dit terrein niet vaak voor in België. 7.3.3.3. A L G E M E E N B E L E I D E N O V E R L E G De beschikbare documenten bevatten geen informatie over het beleid van de KBR inzake de aankopen van kunstwerken, ook niet over overlegvormen tussen de federale of andere instellingen. Vast staat dat het Penningenkabinet voor de aankoop van stukken als concur rent tegenover de Nationale Bank kan komen te staan. Voor de aankoop van gedrukte en handgeschreven kaarten is er wel een stilzwijgend akkoord tussen de KBR en het AR, maar toch is de KBR begonnen met de aankoop van manuscript-kaarten die het AR bij gebrek aan middelen niet meer kan kopen.
7.3.4. O N D E R Z O E K De KBR is één van de federale wetenschappelijke instellingen die tot taak hebben wetenschappelijk onderzoek te doen en die aan dit onderzoek publieke dienstverlening moeten koppelen. Het onderzoek is één van de belangrijkste taken bij de KBR. De verantwoordelijken van de afdelingen en de departementen zijn wetenschappers die hun tijd verdelen tussen het onderzoek en het beheer van hun afdeling (bewaring, valorisatie door tentoonstellingen, inventarissen, hulp aan het publiek,…), zonder dat er voor dit laatste aspect duidelijke doelstellingen worden voorop gesteld. Het onderzoek aan de KBR wordt gevoerd in zeer specifieke domeinen die aan de universiteit nauwelijks aan bod komen. Het is niet specifiek gericht op de wetenschap van het boek en de bibliotheken. De Wetenschappelijke Raad wordt niet formeel op de hoogte gebracht van wat de onderzoekers van de instelling doen en oefent ook geen enkele controle uit op de valorisatie van het KBR-patrimonium via het wetenschappelijk onderzoek. Het gebrek aan transparantie in het onderzoek aan de KBR lijkt zowel binnen als buiten de instelling te bestaan.
7.3.5. S A M E N W E R K I N G S V E R B A N D E N Tot in 1961 werkte de KBR vaak samen met andere instellingen of organisaties, zowel Belgische als buitenlandse, voor de realisatie van tentoonstellingen. Het absolute bezoekersrecord werd gehaald tijdens Europalia 1985. Dat benadrukt "de impact die de samenwerking met externe organisaties kan hebben. Die beschikken over middelen om gebruik te maken van 75 de meest doeltreffende reclamekanalen" . Een ander voorbeeld is het onderzoeksproject rond de conservatie van boeken. Daar worden samen met het KIK procédés bestudeerd die verdere verzuring van drukwerken moeten tegengaan en die het papier weer moeten steviger maken. Er is ook nog het akkoord met de Vlaamse Gemeenschap voor de restauratie en het
74. "De Vereniging Vrienden van de Koninklijke Bibliotheek opgericht op 13 juni 1969 heeft een dubbel doel: enerzijds spant ze zich in om de Koninklijke Bibliotheek en haar collecties bekendheid te geven; anderzijds draagt ze door schenkingen aan de Koninklijke Bibliotheek bij tot het verrijken van het patrimonium." Jaarverslag Dienstjaar 1993, p. 58. 75. Jaarverslag Dienstjaar 1995, p. 2-3. (Tekst vertaald vanuit de Franse versie van dit jaarverslag).
56
D E A C TI V I T EI T E N VA N DE K B R Û
gebruik van het cultureel erfgoed opgeslagen in de KBR en ook nog de "Mercator tentoonstelling" georganiseerd in samenwerking met het Plantin-Moretus Museum in Antwerpen. Meer recent nam de KBR ook deel aan andere samenwerkingsprojecten. Zo bijvoorbeeld met de Bibliotheek van het Parlement en het Archief van de Stad Brussel. De KBR herbergt tijdelijk de oude bibliotheek van het NIR (nu beheerd door VRO/VRK en de RTBF). In 1997 heeft de KBR een project neergelegd voor het gezamenlijk beheer (conservering, beschikbaarstelling, ...) van de collectie manuscripten, gedrukte partituren en oude documenten bewaard in het Koninklijk Muziekconservatorium van Brussel. Op dit ogenblik komt er geen schot in deze zaak. Dat kan gevolgen hebben voor de bewaringscondities van die collecties. Een samensmelting van deze twee collecties is nooit overwogen. Dit zou nochtans één van de rijkste verzamelingen ter wereld opleveren (na Washington, Wenen, Berlijn, Londen en Parijs). Zullen deze eerste verwezenlijkingen de weg openen voor andere samenwerkingsverbanden tussen wetenschappelijke instellingen? Het is alvast een paradox dat de federale instellingen (musea) bibliotheken hebben die niet toegankelijk zijn voor het publiek en dat de Koninklijke Bibliotheek beschikt over uitzonderlijke museumcollecties die niet tot hun recht komen. Inzake O & O neemt de KBR samen met de federale musea, het KIK en de UCL deel aan het federale EOLE-project. Dat moet zorgen voor de digitalisering van het culturele patrimonium. De KBR coördineert het federale project VirLib voor de invoering van een elektronisch systeem voor documentleverantie. Zij lanceerde ook het idee van een consortium voor de bewaring van de dagbladen van de wetenschappelijke bibliotheken van het land.
57
D E AC T IV I T EI T E N VA N DE K B R Û
7.4. ZICHTBAARHEID De aanwezigheid van de KBR op nationaal en internationaal vlak is vrij zwak. Ondanks het lidmaatschap van diverse internationale organisaties (Gabriel, CDNL, Cobra, Eblida, CENL, ISSN, Liber, Elag), heeft ze daar zelden een leidende rol en wordt ze daar zelden vertegenwoordigd door haar Hoofdconservator. Ze neemt deel aan een aantal internationale projecten (vaak als geassocieerd partner). De jaarverslagen maken daar echter geen melding van. METRIC: Creatie van een databank met bibliometrische gegevens uit de nationale bibliografieën. Doel: het beheer van de nationale bibliometrische gegevens. INCIPIT: Aanmaak van een databank van incunabelen met een afbeelding van de titelpagina en andere interessante pagina’s. MORE: Haalbaarheidsstudie OCR/ICR betreffende de retrospectieve conversie van bibliotheekcatalogi en de ontwikkeling van software voor de herkenning van structuren in bibliografische beschrijvingen. DELICAT: Verbetering van de kwaliteit van bibliografische records die via het net worden uitgewisseld. Bibliotheca Universalis: Gebruik van multimedia technologieën en in het bijzonder digitaliseringsprogramma’s om de belangrijkste werken uit het culturele en wetenschappelijke patrimonium van de hele wereld toegankelijker te maken voor het grote publiek. Op nationaal vlak is de KBR een bereidwillige partner maar ze geeft daarbij geen blijk van veel strategische oriëntatie. Ze is lid van de Nationale Conferentie van Universiteitsbibliothecarissen maar blijft daar de laatste jaren veelal afwezig.
58
59
B IJ L AG E I
L’Albertine disparue De kustwacht Sophie de Schaepdrijver In: De Standaard, 10/06/2000
"Sommige oorden veranderen nooit. Onberoerd door het woeden van de wereld blijven zij altijd zichzelf. Dat soort stasis (bedompt of gelukzalig, naargelang) vloeit niet eens voort uit een bewuste keuze, maar veeleer uit een ongeveinsd niet-waarnemen van enige noodzaak tot verandering. De Algemene Leeszaal van ons aller Koninklijke Bibliotheek in Brussel -- ik beken, ik kom er maar niet van los -- is zo'n oord. Als pril student sleet ik daar vele, licht absurde dagen, gebogen over de samenstelling van Bibliografieën (een voor ons toen nog ontzagwekkende term, zo oneindig veel transcendenter dan de kinderlijke boekenlijst van de middelbare school). (...). Maar ik dwaal af: de Koninklijke Bibliotheek dus, die we voor de statigheid Albertina zullen noemen. Meer bepaald de algemene afdeling, de grote leeszaal, de kasten met fiches, de rekken met nationale bio- en bibliografieën, de balie waar je de bestelde boeken afwacht. Welnu: daar is in twintig jaar vrijwel niets veranderd. Nog altijd vereist het bestellen van een boek het invullen van een formuliertje in triplo van een aandoenlijke omslachtigheid (zo moet je nauwkeurig de maten -- in-quarto, in-octavo... -- van het begeerde werk aanduiden). Nog altijd is de helft van de kopieermachines chronisch defect, wat resulteert in lange rijen mistroostig opschuivende studentjes. Nog altijd bestrijkt de computercatalogus maar een deel van het bezit, waardoor je nog altijd een beroep moet doen op de eerbiedwaardige ficheskasten. Onder hen is de thematische ficheskast mijn favoriet: onveranderlijk ondoorgrondelijk in haar klassering maakt ze het opzoekwerk tot een festijn van serendipiteit. Een kniesoor die om systematiek zeurt. (...). Bij gebrek aan centen, en dus manuren (voor het digitaliseren van de volledige collectie) doe je er goed aan tot nader order plaats en tijd in te blijven ruimen voor oude zoekwijzen (in casu: het lijfelijke bibliotheekbezoek, de steekkaartenbak, het tastbare boek). Maar -- let op, nu ga ik weer iets aardigs zeggen. Slaan en zalven! -- in de Albertina kun je dat tenminste nog, zonder dat iemand er raar van opkijkt. De New York Public Library daarentegen lijkt zichzelf gaandeweg te verwarren met een cybercafé. En dat is jammer, want het is een van de mooiste bibliotheken ter wereld, een tempel van stevige, statige beaux arts-architectuur in midtown Manhattan, ooit opgericht met milde giften van de Astors en andere mythische geldbaronnen. (...).
60
Naar literatuur dorstende daklozen mogen er nog altijd in, in de NYPL, maar verder is er in de jongste jaren veel veranderd. Een deel van de leeszaal is nu gewijd aan de digitale consultatie: rij na rij zitten blije Net-surfers achter hun beeldscherm. Precies wat de initiatiefnemers beoogden: ,,Deze bibliotheek'', zo meldden zij in interviews, ,,moet gaan zoemen.'' Je vraagt je af of een bibliotheek wel hoort te zoemen, ik zou er persoonlijk horendol van worden, maar men verzekert ons dat dit de toekomst is: strijk neer in de NYPL en wees verbonden met De Hele Wereld! Dat is natuurlijk een mooie gedachte. Mits ontdaan van enige hype. Om te beginnen: een bibliotheek met vijftig miljoen boeken, tijdschriften, kaarten, partituren enzovoort ís al verbonden met de hele wereld, daar hoeven geen speeltjes bij, en al helemaal niet als ze het zicht belemmeren op wat die plek zelf in voorraad heeft. Surfen kun je tenslotte ook thuis doen, in het culturele wijkcentrum, in een perifeer kantoorpand naar keuze, waar dan ook. Je gaat juist naar de Zeer Grote Bibliotheek om wat er dáár en nergens anders te vinden is. Zo wilde ik vorig jaar met een groep studenten de krantencollectie in. De NYPL bezit namelijk een fenomenale verzameling etnische (Iers-Amerikaanse, Russisch-Amerikaanse, Jiddische...) kranten uit de tijd van de Grote Oorlog. Dingen die je haast nergens anders vindt. Maar waren ze daar trots op, de bibliothecarissen? Welnee. Die dingen waren toch oud? En de jeugd wil toch wat nieuws? En zo loodsten zij, telkens en telkens weer, glimmend van trots, de jongens en meisjes naar de beeldschermen, om ze aldaar kunstjes voor te doen waar de studentjes, digitaal opgegroeid zijnde, niet echt van opkeken. ,,Ik wíl helemaal geen boektitel vinden in Sydney'', zei er eentje, gemelijk. ,,Ik wil een oude krant lezen. Hier.'' Maar dat bleek wat moeilijker. Want alle verrukking over het wereldomspannende Web-wezen had de aandacht mettertijd wat afgeleid van het papieren magazijn ter plekke. De helft van de kranten bleek door de jaren te zijn verdwenen, spoorloos, hopeloos. ,,Maar jullie kunnen die dingen toch digitaal consulteren?'' kraaide een bibliothecaris. O ja? Waar? Wat? Daar had hij niet bij stilgestaan. Het magische woord digitaal leek hem op zich al voldoende deuren te openen, ongeacht de overweging of achter die deuren ook iets zat. Daar hadden we het weer: de digitale hype, bron van zoveel nepinspanningen -- en ondanks alle oppervlakkige verschillen nauw verwant met het bibliografische fetisjisme. Het leidt allemaal maar af, jongens en meisjes, van je eigenlijke taak: ga naar de bibliotheek. Kies een boek. Lees dat boek. Herhaal de handeling. En koop ook eens een boek"
61
B IJ L AG E II : M I S S I E S
Definitie van de missies van de KBR in het Jaarverslag van het Dienstjaar 1993
76
1. Door de wet op het Wettelijk Depot verwerft zij de werken die gepubliceerd worden in België of door Belgen in het buitenland. Maandelijks verschijnt een lijst van deze publika ties. ( …) 2. Complementair met deze eerste taak houdt haar opdracht als nationale bibliotheek in dat zij zoveel mogelijk boeken, handschriften, prenten, etsen, partituren, kaarten, plannen, munten en penningen ooit vervaardigd op Belgisch grondgebied of door Belgen in het buitenland, tracht te verwerven, te catalogiseren en te bewaren om ze ter beschikking van het publiek te stellen. De essentiële en fundamentele rol die aan de Koninklijke Bibliotheek wordt voorbehouden inzake de bewaring, de studie van en het wetenschappelijk onderzoek 77 naar ons nationaal patrimonium, is door de wetgever erkend. (…) 3. De Koninklijke Bibliotheek verzekert eveneens de ontwikkeling en de ontsluiting van de collecties voor deze domeinen waar zij van oudsher de verwerving bevorderd heeft. Zij zorgt voor de ontsluiting van dit bezit. (…) 4. Zeer belangrijk is de rol van bewaarbibliotheek. De Koninklijke Bibliotheek verbindt er zich toe, met behulp van de meest aangepaste technieken, de verworven documenten te bewaren. (…) 5. Ook voor documenten niet in haar bezit heeft de Koninklijke Bibliotheek een belangrijke rol te vervullen. Zij verschaft toegang tot zoveel mogelijk bibliografieën en catalogi van andere bibliotheken (gedrukt, op CD-Rom of online via netwerken). Zij zorgt voor de beschikbaarstelling van deze documenten via interbibliothecair leenverkeer. (…) 6. De Koninklijke Bibliotheek heeft tenslotte ook de opdracht haar collecties en haar dienst verlening kenbaar te maken. Ze organiseert rondleidingen in de verschillende leeszalen om op die manier studenten of nieuwe vorsers wegwijs te maken in de bibliotheek. (…) Een andere promotieactiviteit zijn de gratis toegankelijke tentoonstellingen die collecties en de diensten van de Koninklijke Bibliotheek belichten." (…) Dit verslag vermeldt eveneens dat de Koninklijke Bibliotheek een evenwicht moet vinden tussen de bewaring en het behoud van een aanzienlijk patrimonium en de terbeschikkingstelling van informatie in alle mogelijke vormen. Om deze dubbele taak tot een goed einde te brengen maakt ze gebruik van telematica.
76. Jaarverslag Dienstjaar 1993 , p. 2-3. 77. Zie daarvoor Art. 3 & 2 sub 4° van de wet van 16.7.1993 over de federale structuur van het land. In: Belgisch Staatsblad d.d. 20.7.1993.
62
B I J L A G E I I I : M I D D ELE N
Budgetten en uitgaven van de KBR (1996 - 1998)
Andere Wet. publicaties Educatieve Dienst Beveiliging Reizen Labo Bindwerk-restauratie Energie Kunstwerken Computers Onderhoud Personeel Aanwinsten
Figuur 7: Verschil budgetten en uitgaven in 1996
Andere Wet. publicaties Educatieve Dienst Beveiliging Reizen Labo Bindwerk-restauratie Energie Kunstwerken Computers Onderhoud Personeel Aanwinsten
Figuur 8: Verschil budget en uitgaven 1997
63
Andere Wet. publicaties Educatieve Dienst Beveiliging Reizen Labo Bindwerk-restauratie Energie Kunstwerken Computers Onderhoud Personeel Aanwinsten
Figuur 9: Verschil budget en uitgaven in 1998
64
B I J L A G E I V : W E T E N S C HA PP E L IJ K E B IB LI O T H E E K
Collectieprofiel, gebruiksprofiel en gebruikersprofiel van de KBR, opgesteld door J. Walterus
Vakgebied des utilisateurs
Collectieprofiel
Algemeen/interdisciplinair Filosofie/theologie Politieke en sociale wetensch.
78
Gebruiksprofiel
G e b ru i k e r s p ro f i e l
A
B
C
A
B
C
4,76
3,34
2\4
8,00
1,71
11,75
A
B
8,47
8,13
4
4,90
1,62
13,92
21,36
36,96
9,05
13,31
3
10,70
4,52
5,67
38,18
22,29
Economische wetenschappen
5,21
8,91
2
5,30
2,80
5,23
13,18
8,77
Recht
2,87
3,39
4
1,40
1,90
7,50
9,09
17,50
Gedragswetenschappen
4,00
3,92
3
3,80
3,71
4,00
24,32
24,76
8,71
12,83
3
7,30
27,50
3,80
17,05
18,67
6,05
9,54
4
2,02
28,21
5,00
6,82
23,33
6,39
9,41
2
4,50
17,09
2,59
20,45
15,73
4,50
2,13
3
9,40
1,71
17,94
21,59
30,11
22,31 10,31
3
11,40
2,90
14,32
30,00
30,77
Historische wetenschappen (moder- 17,65 14,69
3
29,40
6,33
26,33
61,14
25,84
0,00
(psychologie, pedagogie en antropologie) Exacte Wetenschappen (wiskunde, fysica, scheikunde, biologie en aardrijkskunde) Medische wetenschappen (paramedische en sportwetensch.) Toegepaste en technische wetenschappen (burgerlijke en industriële ingenieurswetenschap., landbouwwetensch. en informatica) Schone kunsten (kunst, muziek, theater) Literatuur en taalkunde ne, oude geschiedenis, hulpwetenschappen, kunstgeschiedenis) Onbekend
0,03
0,09
1,88
Totaal
100
100
100
100
118,05
263,18
254,73
Gemiddelde
8,32
8,32
8,18
8,33
9,84
23,93
23,16
3
Tabel 17: Profiel van de collecties, gebruik en gebruikers van de KBR volgens J. Walterus
78. Bevat bibliotheekeconomische wetenschappen en informatie, communicatiewetenschappen, sociologie en politieke en militaire wetenschappen.
65
Tabel van J. Walterus met een globale weergave van de cijfers uit de verschillende studies. Legende: Collectieprofiel A: % aandeel oude collecties per discipline B: % aandeel recente collectie per discipline C: Conspectus-niveau voor de oude collecties -
Gebruiksprofiel A: % aandeel gebruik van de magazijnen (studie van de aanvragen tot raadpleging van boeken binnen de KBR) B: % aandeel gebruik interbibliothecair leenverkeer (studie inkomende aanvragen interbibliothecair leenverkeer) C: % aandeel gebruik van de referentiecollecties in de algemene leeszaal
-
Gebruikersprofiel A: % aandeel geïnteresseerde lezers B: % aandeel lezers voor wie deze collectie zeer belangrijk is
79
Aantal aangekochte monografieën en tijdschriftenabonnementen (1993 - 1998)
MONOGRAFIEËN Humane wetenschappen België Europa zonder België Buiten Europa Exacte wetenschappen België Europa zonder België Buiten Europa Monografieën in reeks
1993 6153 812 3003 2338 1098 56 586 456
1994 6553 612 3203 2738 987 51 545 391
1995 6713 651 3365 2697 942 39 516 387
80
1996 7622 468 4.161 2.993 809 36 382 391
1997 6374 633 3.112 2.629 742 21 435 286
1998 6086 381 2.862 2.843 752 361 391
-
-
1.436
Totaal monografieën
7251
7540
7655
8.431
7.116
8.274
TIJDSCHRIFTEN Lopende titels
1993 5624
1994 7232
1995 7251
1996 7.239
1997 7.218
1998 5839
Tabel 18: Aantal aangekochte monografieën en abonnementen op tijdschriften (1993 - 1998)
79. Studie op basis van formulieren die tijdens een bepaalde periode werden uitgedeeld aan de lezers die in de leeszalen aanwezig waren. 80. Voor 1996 en 1997 geen gegevens over de Monografieën die in een reeks verschenen zijn.
66
BIJLAGE V
Gesprekken van de auteurs met het leidinggevende personeel van de KBR
3 maart 2000
• P. Cockshaw, Conservator KBR, Willy Vanderpijpen, Departementshoofd Logistiek, Wim Devos, Afdelingshoofd Promotie en Valorisatie
27 maart 2000
• Josiane Roelants, Departementshoofd Bibliotheektechnieken • W. Vanderpijpen, Departementshoofd Logistiek
10 april 2000
• F. De Callataÿ, Departementshoofd Museumkabinetten
11 april 2000
• H. Elkhadem, Departementshoofd Historische Collecties • R. De Smedt, Departementshoofd Gedrukte Werken
14 april 2000
• Mevrouw Ria Jansen-Sieben, Voorzitter Wetenschappelijk Raad Mevrouw Claire Billen, de heer Robert Verdonk, de heer Joseph Denooz (verontschuldigd), de heer Jan Roegiers (verontschuldigd), leden van de Wetenschappelijke Raad, extern aan de KBR • P. Cockshaw, J. Roelants, H. Elkhadem, R. De Smedt, W. Vanderpijpen (verontschuldigd), F. de Callataÿ (verontschuldigd), Directiecomité van de KBR
Ronde tafelgesprekken georganiseerd onder de bescherming van de Koning Boudewijnstichting en voorgezeten door J.-P. Devroey en J. Van Borm 25 mei 2000
Ronde Tafelgesprek "Gebruikers van de KBR" Prof. dr. R. De Keyser, Hoofdbibliothecaris KU-Leuven Prof. dr. L. Simons, Hoofdbibliothecaris Universitaire Faculteiten Sint-Ignatius Antwerpen Prof.dr. M. Delattre, Verantwoordelijk voor de bibliotheek van de Facultés Universitaires Catholiques de Mons Prof. dr. R. Noël, Hoofdbibliothecaris Facultés Universitaires Notre-Dame de la Paix Prof. dr. L. Milis, hoogleraar Universiteit Gent Prof. dr. J. Marx, hoogleraar Université Libre de Bruxelles
8 juni 2000
Ronde Tafelgesprek "Hoofdbibliothecarissen van de Vlaamse universiteiten": Ronde Tafelgesprek "Hoofdbibliothecarissen van de Vlaamse universiteiten": R. Dekeyser en Ch. Coppens (KU-Leuven) L. Egghe (LUC) E. Defoort (KUB)
67
G. Van Hooydonk (RU-Gent) M. Verpoorten en P. Van Ouplines (VUB) B. Van Styvendaele en P. Delsaert (UA) L. Simons (UA) – (verontschuldigd)
27 juin 2000
Ronde Tafelgesprekken "Franstalige Hoofdbibliothecarissen": R. Noël (FUNDP) N. Petit (FUSL) R. Plisnier (UMH) B. Pochet (Gembloux) N. Delebois (FMPS) J. Germain (UCL) J. Clément (ULB) Verontschuldigd: B. Demoulin (Chiroux-Croisiers) M. Delattre (Fucam) B. Crousse (FUL) M.-B. Delattre (Mariemont) I. De Aguirre (UCL) J. Denooz (ULg)
68
B I J LA G E V I
BONDIG OVERZICHT KBR 1. OPDRACHT Nationale Bibliotheek van België Encyclopedische wetenschappelijke bibliotheek Onderzoeksinstituut 2. KAPITAAL EN MIDDELEN Collecties - Speciale collecties van manuscripten, incunabels, kaarten en plans, prenten, munten en medailles, muziekstukken, gravures (chalcografie) en het Museum van het Boek. - 5 miljoen boeken en tijdschriften - 5.309 lopende tijdschriften en 15.084 tijdschriften in het Wettelijk Depot . Wetenschapsgebieden vertegenwoordigd in de collecties Alle wetenschappen (encyclopedische bibliotheek) Budget 1998 (in miljoen EURO) Personeel n 0% 1,72 23% Aanwinsten 2,09 28% 0,49 6% Andere werking 3,24 43% Totaal 7,54 100%
Statutair personeel: bedrag onbekend Niet-statutair personeel Monografieën en periodieken Kunstwerken Exclusief het statutair personeel
Voogdijoverheid en financiering Het Ministerie van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid. De Federale Diensten voor Wetenschappelijke, Technische en Culturele Aangelegenheden (DWTC). Personeel 220 ca. 70 ca. 290
VTE (kader) Niet-statutaire personeelsleden Totaal
Gebouwen 2 33.000 m magazijnen + kantoren + leeszalen (15), vergaderzalen (4) en tentoonstellingszalen (7). Aantal werkplekken 15 leeszalen met in het totaal 1.000 werkplekken.
69
3. MANAGEMENT VANAF 2000 -
Nieuwe Beheerscommissie De nieuwe Beheerscommissie vervangt de voormalige Beheerscommissies van de groeperingen van de federale wetenschappelijke instellingen.
-
Nieuwe verplichtingen Boordtabellen (cijfermatige indicatoren over de bedrijfsresultaten en over de administratieve, logistieke en financiële activiteiten) en een kaderprogramma voor drie jaar van de geplande activiteiten.
-
College van Instellingshoofden van de Federale Wetenschappelijke Instellingen (FWI) Opdracht: coördinatie van de FWI voor alle gemeenschappelijke zaken; adviesverlening over de FWI. Voorzitter: Secretaris-generaal DWTC.
-
Beheerscommissie KBR 8 stemhebbende leden (Hoofdconservator KBR, Rijksarchivaris, 2 leden van de DWTC, 4 externe leden) en 8 leden met raadgevende stem. Opdracht: management en beheer van de KBR. Vergadert viermaal per jaar.
-
Wetenschappelijke Raad 10 leden: 5 uit KBR, 5 externe leden. Opdracht: verstrekken van advies aan de Minister over zaken van wetenschappelijke aard in de KBR. Participatie in het selectieproces van het kaderpersoneel. Vergaderritme: variabel (vijfmaal in 1998).
-
Directieraad 9 leden (Hoofdconservator, 6 departementshoofden, 2 afdelingshoofden). Vergaderritme: driemaal per jaar.
-
Jury voor Werving en Bevordering Leden: vertegenwoordigers van de DWTC, de Belgische universiteiten en het wetenschappelijk kader van de KBR. Vergaderritme: tweemaal per jaar.
4. ACTIVITEITEN -
70
Preservatie, beheer, documentatie en toegankelijk maken van het nationale culturele patrimonium van de KBR. Depotbibliotheek van de Belgische gedrukte publicaties. Aanleggen van een encyclopedische collectie. Onderzoek in verband met de eigen collecties. Lopende en retrospectieve Belgische bibliografie Lid van talrijke internationale organisaties: Gabriel, CERL, Cobra, Eblida, CENL, ISSN, Liber, Elag. Participatie aan nationale en internationale projecten: VirLib, EOLE, METRIC, INCIPIT, MORE, DELICAT, Bibliotheca Universalis.
71
72