Raad Agendanr. Doc.nr
: 5 juli 2005 : : B200503535
Afdeling:
: Bouwen en Wonen
RAADSVOORSTEL Onderwerp
: Bestuursovereenkomst uitvoering reconstructie- en gebiedsplannen
Toelichting Op grond van artikel 14, tweede lid, van de Reconstructiewet concentratiegebieden sluiten Gedeputeerde Staten een bestuursovereenkomst met de betrokken gemeenten omtrent de wijze waarop invulling zal worden gegeven aan de betrokkenheid van de desbetreffende gemeenten bij de totstandkoming en uitvoering van het reconstructieplan, alsmede omtrent de afstemming van het plan met de procedures voor de vaststelling of herziening van bestemmingsplannen als bedoeld in artikel 10 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Op 1 april 2004 hebben Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant en de gemeenten in Noord-Brabant een bestuursovereenkomst gesloten met betrekking tot de totstandkoming van het reconstructieplan. Deze bestuursovereenkomst zag met name op een inspanningsverplichting voor gemeenten om middels planologische maatregelen vooruitlopend op de inwerkingtreding van het reconstructieplan, ongewenste ontwikkelingen te voorkomen en gewenste ontwikkelingen te stimuleren. Bij deze overeenkomst zijn alleen de gemeenten wiens grondgebied deel uitmaakt van het reconstructiegebied zoals omschreven in de reconstructiewet concentratiegebieden betrokken als partij. In artikel 10.3 van deze bestuursovereenkomst is de inspanningsverplichting opgenomen om bij het eindigen van de overeenkomst een vervolgovereenkomst te sluiten waarin afspraken zullen worden gemaakt over de coördinatie van besluitvorming en werkzaamheden van partijen bij de uitvoering van het reconstructieplan. Ofschoon de overeenkomst voor de voorbereidingsprocedure als basis heeft gediend voor voorliggende overeenkomst is er dus wel een wezenlijk verschil voor wat betreft de inhoud. Dit heeft alles te maken met het verschil in doel van de beide overeenkomsten. Met voorliggende bestuursovereenkomst spreken partijen de wens uit zich zoveel mogelijk in te spannen om de uitvoering van de plannen te realiseren. De bestuursovereenkomst heeft verder als doel het vastleggen van afspraken met betrekking tot een gecoördineerde uitvoering van de reconstructie- en gebiedsplannen, in de breedst mogelijke zin. Dit uit zich met name in afspraken over het herzien van de bestemmingsplannen buitengebied en de provinciale bijstand hierbij. Daarnaast worden afspraken gemaakt over de afhandeling van schadeclaims. Naast de gemeenten wier grondgebied deel uitmaakt van het reconstructiegebied zoals omschreven in de reconstructiewet concentratiegebieden, zijn ook de gemeenten wier grondgebied niet in het reconstructiegebied ligt, maar waarvoor in het kader van de uitgangspuntennota-West ‘Hand aan de ploeg’ gebiedsplannen zijn opgesteld, onderverdeeld in Brabantse Delta en Wijde Biesbosch, partij bij deze overeenkomst. In verband met de eenduidigheid worden reconstructieplannen en gebiedsplannen hierna aangeduid als plannen, behalve daar waar de bestuursovereenkomst een onderscheid maakt.
1/7
Partijen De partijen bij voorliggende bestuursovereenkomst zijn, blijkens de tekst van de bestuursovereenkomst, de provincie Noord-Brabant, vertegenwoordigd door de commissaris van de koningin die de heer P. Rüpp, als gedeputeerde belast met de portefeuille Revitalisering Landelijk Gebied heeft gemachtigd om de bestuursovereenkomst te ondertekenen en de gemeenten in Noord-Brabant, vertegenwoordigd door hun burgemeester. Voor ondertekening van de bestuursovereenkomst, die op 5 juli 2005 is gepland, kan de burgemeester de portefeuillehouder machtigen. Inhoud overeenkomst De bestuursovereenkomst bevat een 18 tal artikelen. De bestuursovereenkomst treedt in werking op het moment dat de plannen in werking treden en wordt aangegaan voor de duur van het betreffende plan (in beginsel 12 jaren). Na afloop van elke uitvoeringstermijng (4 jaar) wordt de bestuursovereenkomst geëvalueerd. De bestuursovereenkomst kan alleen na gezamenlijk overleg en instemming gewijzigd worden. Indien er ook na gezamenlijk overleg nog verschil van mening is, wijzen partijen, overeenkomstig de algemene geschillenregeling van de bestuursovereenkomst, 3 deskundigen aan die het geschil middels een bindend advies zullen beslechten. De overige inhoudelijke bepalingen worden in de volgende paragrafen kort beschreven. Inspannings- en resultaatverplichting in relatie tot kosten De relatie bestuursovereenkomt en kosten reconstructie/gebiedsindeling is gelegen in de in de overeenkomst vermelde inspanningsverplichting en resultaatverplichting. Aanvankelijk was het de bedoeling deze verplichtingen rechtstreeks te koppelen aan het uitvoeringsprogramma (lijst van projecten). Naar aanleiding van de reacties vanuit de gemeenten is dit echter in de overeenkomst gewijzigd en vormt het uitvoeringsprogramma slechts een indicatie voor de inspanningsverplichting en beperkt de resultaatsverplichting zich tot de aanpassing van de bestemmingsplannen buitengebied binnen een periode van 4 jaar. Over de daadwerkelijke bijdrage in de kosten van gemeentezijde (bij de reconstructie wordt gesproken over ca 11%) komt men nog in een later stadium te spreken. Inspanningsverplichting De inspanningsverplichting die zich uit in de bestuurlijke wens om zich in te zullen zetten voor de uitvoering van de plannen, wordt in de overeenkomst geconcretiseerd met een inspanningsverplichting om ter realisatie van de plannen middelen te reserveren in de (meerjaren-) begroting. Voor de omvang van deze inspanningsverplichting vormt het uitvoeringsprogramma een indicatie. Daarnaast kan de omvang van de inspanningsverplichting gerelateerd worden aan de daadwerkelijke inbreng van partijen in een gebied. Herziening bestemmingsplannen / voorbereidingsbesluit op verzoek Naast eerdergenoemde inspanningsverplichting bevat de bestuursovereenkomst een resultaatsverplichting voor gemeentebesturen om binnen 4 jaar na inwerkingtreding van het plan het bestemmingsplan buitengebied hiermee in overeenstemming te brengen. Deze resultaatsverplichting beperkt zich tot de aanpassing van de bestemmingsplannen aan de plannen die in het voorjaar 2005 worden vastgesteld. Indien gemeentebesturen geen gevolg geven aan deze resultaatsverplichting dan lopen zij het risico om het recht op provinciale bijstand (zoals beschreven onder provinciale ondersteuning) te verliezen. Op het moment dat het bestemmingsplan nog niet is aangepast aan het reconstructieplan en er zich ongewenste (in het licht van het plan) ontwikkelingen dreigen voor te doen, bepaalt de bestuursovereenkomst dat gemeentebesturen op verzoek van Gedeputeerde Staten en na instemming van de reconstructiecommissie (in ieder geval van de betreffende 2/7
portefeuillehouder in deze commissie) zich zullen inspannen om een voorbereidingsbesluit te nemen. Indien het gemeentebestuur een voorbereidingsbesluit neemt dan rust, ingevolge de bestuursovereenkomst, op haar de resultaatsverplichting om binnen één jaar na inwerkingtreding van het voorbereidingsbesluit een ontwerp herziening bestemmingsplan ter inzage te leggen. Na een verzoek van GS kan het gemeentebestuur een beroep op GS doen voor het beschikbaar stellen van financiële middelen in het kader van de herziening van het bestemmingsplan. Bij het beschikbaar stellen van financiële middelen zullen GS de ouderdom van het geldende bestemmingsplan, de mate van belang van revitalisering, het financiële voordeel van betrokken partijen, andere van belang zijnde afspraken en verwijtbare nalatigheid van partijen, betrekken. Tot slot wordt in de bestuursovereenkomst de mogelijkheid genoemd dat GS bij het verzoek reeds aangeven in hoeverre zij bijdragen aan eventuele verzoeken om schadevergoeding die het gevolg zijn van de herziening van het bestemmingsplan. Indien een dergelijke uitspraak van GS ontbreekt dan zijn de ‘normale’ schadevergoedingsbepalingen (zie hierna) van toepassing. De actualisatie van de bestemmingsplannen “Buitengebied” in onze gemeente staat voor 2006/2007 op de rol en sluit dus aan bij de inspanningsverplichting. Provinciale ondersteuning Dit is de tegenprestatie van de provincie voor de resultaats- en inspanningsverplichting van de gemeenten op planologisch vlak. Naast de algemene inspanningsverplichting om zich in te zetten voor de uitvoering van de plannen (bijv. door het projectbureau) zullen GS de gemeentebesturen bij de herziening van het bestemmingsplan bijstaan middels het beschikbaar stellen van informatie, menskracht en deskundigheid. Verder zullen GS middelen beschikbaar stellen waarmee de bovengemeentelijke ondersteuning in stand kan worden gehouden voor de periode 2005-2006 en nadrukkelijk een optie voor de periode 2007-2008. Met betrekking tot de bovengemeentelijke bijstand zijn door Gedeputeerde Staten en de Stuurgroep Dynamisch Platteland namens de Brabantse gemeenten afspraken gemaakt. Schadevergoeding Voor de afhandeling van schadeverzoeken maakt de bestuursovereenkomst onderscheid tussen enerzijds schadeverzoeken die voortvloeien uit een vastgesteld reconstructieplan en anderzijds schadeverzoeken die voortvloeien uit een vastgesteld gebiedsplan. Voor de verdere beschrijving van dit onderwerp is dit onderscheid dan ook aangehouden. Reconstructieplan In de reconstructiewet is een bepaling opgenomen (artikel 30) waarin bepaald wordt dat indien een belanghebbende ten gevolge van de vaststelling van een reconstructieplan schade lijdt of zal lijden die redelijkerwijs niet of niet geheel te zijne laste behoort te blijven en waarvan de vergoeding niet of niet voldoende door aankoop, onteigening of anderszins is verzekerd, gedeputeerde staten op aanvraag een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toekennen.
3/7
De bestuursovereenkomst regelt dat indien het gemeentebestuur een aanvraag om schadevergoeding ontvangt en de eventuele schade naar de mening van het gemeentebestuur geheel of gedeeltelijk voortvloeit uit het vaststellen van een reconstructieplan, het gemeentebestuur deze aanvraag doorstuurt naar GS. Indien GS ingevolge een door haar ontvangen aanvraag om schadevergoeding, oordeelt dat de schade evident niet voortvloeit uit het vaststellen van een reconstructieplan dan wordt de aanvraag toegestuurd aan het gemeentebestuur. Indien GS de aanvraag om schadevergoeding in behandeling nemen; dat wil zeggen het is niet evident dat de schade niet voortvloeit uit het vaststellen van het reconstructieplan, dan schakelen zij een adviesbureau in. Dit adviesbureau wordt geïntroduceerd in het schadevergoedingsconvenant Reconstructiewet concentratiegebieden dat door de reconstructieprovincies en de minister van LNV samen met de staatssecretaris van VROM is gesloten. Dit convenant bepaalt dat GS een schadeprocedureregeling vaststellen voor de behandeling van aanvragen om toekenning van schadevergoeding. Deze schadeprocedureregeling voorziet in ieder geval in het benoemen van een deskundig onafhankelijk adviesbureau dat op verzoek advies uitbrengt over een aanvraag om toekenning van schadevergoeding. GS hebben een advies van het deskundig onafhankelijk adviesbureau nodig om de eventueel betaalde schadevergoeding te kunnen declareren bij de minister. De bestuursovereenkomst regelt tot slot dat indien GS voornemens zijn om afwijzend op een verzoek om schadevergoeding te beslissen, op de grond dat de schade niet het gevolg is van vaststelling, uitwerking of wijziging van een reconstructieplan, zij het betrokken gemeentebestuur zullen uitnodigen voor het geven van een reactie. Gebiedsplan Artikel 30 van de reconstructiewet is niet van toepassing op de schade die voortvloeit uit de gebiedsplannen. Hier geldt het ‘normale’ regime van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) zoals dat voortvloeit uit artikel 49 WRO. In het licht van het bovenstaande betekent dit dat aanvragen om schadevergoeding van particulieren die bij het gemeentebestuur worden ingediend en voortvloeien uit een vastgesteld gebiedsplan (West-Brabant) in afschrift worden doorgezonden naar GS. Het gemeentebestuur blijft immers bevoegd om op de aanvraag te beslissen. Aanvragen die rechtstreeks bij GS worden ingediend zullen, in het licht van het vorenstaande, worden doorgezonden aan het gemeentebestuur. Nadat GS een afschrift van het verzoek om schadevergoeding hebben ontvangen van het gemeentebestuur, zenden zij het afschrift door naar het adviesbureau. Indien echter evident is dat de schade niet voortvloeit uit de vaststelling, uitwerking of wijziging van een gebiedsplan, zal GS het afschrift niet naar het bureau sturen. Het bureau stuurt haar advies naar het gemeentebestuur en in afschrift naar GS. Nadat GS het afschrift hebben ontvangen beslissen zij zo spoedig mogelijk in hoeverre zij de kosten van schadevergoeding voor hun rekening nemen. Indien GS voornemens zijn om af te wijken van het advies van het bureau dan nodigen zij het gemeentebestuur uit tot het geven van een reactie. Het gemeentebestuur beslist niet op een aanvraag om schadevergoeding voordat gs heeft besloten in hoeverre zij de kosten van schadevergoeding voor hun rekening nemen.
4/7
Tot slot spreekt het gemeentebestuur met ondertekening van voorliggende bestuursovereenkomst uit dat zij planschadevergoedings- of andere regelingen in overeenstemming met de bepalingen van de bestuursovereenkomst brengt. Schade Wat is nu schade voortvloeiend uit de vaststelling van een reconstructieplan / gebiedsplan? In de toelichting wordt, onder verwijzing naar het schadevergoedingsconvenant dat het Rijk met de reconstructieprovincies gesloten heeft, opgemerkt dat onder schade die voor vergoeding door GS in aanmerking komt, moet worden verstaan: alle planschade ten gevolge van directe doorwerking van het reconstructieplan en ten gevolge van het aanpassen van het bestemmingsplan aan het reconstructieplan, als bij dit laatste het reconstructieplan één op één wordt overgenomen. Onder schade die het gevolg is van de aanpassing van het bestemmingsplan aan het gebiedsplan wordt in de bestuursovereenkomst schade verstaan die specifiek het gevolg is van aanpassing aan het gebiedsplan, en dus niet van regulier bestaand beleid (streekplan 2002). Schadeanalyse GS kunnen (eventueel op verzoek van gemeenten) het onafhankelijk deskundige adviesbureau opdracht geven om voorafgaande aan de vaststelling van een bestemmingsplan, een advies te geven over de kans op en een indicatie van de hoogte van de ten gevolge van het desbetreffende bestemmingsplan te vergoeden schade. Komt een dergelijk verzoek van het gemeentebestuur dan treden partijen in overleg over de kosten van het advies. Beroep Tegen een reconstructieplan kan beroep worden ingesteld (tegen een gebiedsplan niet). Indien het reconstructieplan wordt vernietigd, kunnen besluiten op grond van dat reconstructieplan aanleiding zijn voor schadeclaims. Om dit risico in te perken is er een informatiebepaling opgenomen in de bestuursovereenkomst. GS stellen de betrokken gemeenten op de hoogte in het geval van een ingesteld beroep en de gemeenten overleggen met GS over besluiten die genomen worden ter uitvoering van het reconstructieplan en die bij vernietiging van een (deel van een) reconstructieplan (financiële) risico’s herbergen. Evaluatie De bestuursovereenkomst treedt inwerking op het moment dat het plan inwerking treedt en wordt aangegaan voor de duur van het plan (12 jaar). Aan het einde van de vierjaarlijkse uitvoeringsperiode wordt de bestuursovereenkomst geëvalueerd. Hierbij zal in ieder geval aan de orde worden gesteld hoe omgegaan wordt met wijzigingen en uitwerkingen van reconstructie- en gebiedsplannen die na het voorjaar 2005 zijn vastgesteld en noodzaken tot aanpassing van het bestemmingsplan. Daarnaast zal de voortzetting van de inzet van provinciale middelen voor de bovengemeentelijke ondersteuning onderwerp van evaluatie zijn.
5/7
Advies raadscommissie Voorstel Wij stellen u voor om bijgaand conceptbesluit vast te stellen, Het college van Heusden, de secretaris, mr. J.T.A.J. van der Ven
BIJLAGEN:
de burgemeester, drs. H.P.T.M. Willems
Conceptbesluit
TER INZAGE: De stukken liggen ter inzage in de leeskamer, locatie Vlijmen. Steller: N. Dircksens
6/7
CONCEPTBESLUIT
De gemeenteraad van Heusden in zijn openbare vergadering van 5 juli 2005; gezien het voorstel van het college van 3 mei 2005,doc.nr. B200503535; besluit: in te stemmen met de bestuursovereenkomst.
Aldus besloten in zijn openbare vergadering van 5 juli 2005; De raad voornoemd, de griffier, de voorzitter,
A.J. Emmen
drs. H.P.T.M. Willems
7/7