Logo
HaskoningDHV Nederland B.V.
MEMO Aan Van Kopie Dossier Project Betreft Ons kenmerk Datum Classificatie
: : : : : :
A.C. de Jong, S.G.T. Koekoek, E. Landman (gemeente Soest) Alex Bouthoorn (Royal HaskoningDHV) Ramon Nieborg (Royal HaskoningDHV) BD6831-100-108 Stationsontwikkeling Soest Concentratieberekeningen elementair koolstof (EC) voor Autonome ontwikkeling, Variant 2A en Variant 3A : MD-AF20150223 : 3 april 2015 : Openbaar
Inleiding Binnen het regionale samenwerkingsprogramma VERDER doet de gemeente Soest onderzoek naar het verbeteren van het openbaar vervoer en de doorstroming ter hoogte van het NS Station Soest-Zuid. Hiervoor heeft HaskoningDHV Nederland B.V. (Hierna: Royal HaskoningDHV) een onderzoek uitgevoerd naar de concentratiebijdrage elementair koolstof (EC) voor de autonome ontwikkeling en twee varianten. De opzet van dit onderzoek is verkennend. Het betreft Variant 2A en 3A. In Variant 2A blijft de huidige gelijkvloerse kruising met spoorbomen gehandhaafd. In Variant 3A wordt de N221 via een onderdoorgang onder het spoor door geleid. Het lokale bestemmingsverkeer en de bussen van en naar het station maken in Variant 3A gebruik van een gelijkvloerse parallelstructuur. In figuur 1 is de wegligging in beide varianten en de autonome ontwikkeling weergegeven. Doel van het onderzoek is om de concentraties van elementair koolstof (EC) voor de autonome ontwikkeling en beide varianten te berekenen. Elementair koolstof (EC) is een onderdeel van fijn stof (PM10) en een goede maat voor gezondheidseffecten [1]. De EC-concentraties zijn berekend met de NSL-Rekentool.
[1] Black Carbon as an Additional Indicator of the Adverse Health Effects of Airborne Particles Compared with PM10 and PM2.5, Nicole A.H. Janssen et al., 2011. Royal HaskoningDHV, met het hoofdkantoor in Amersfoort, is een van Europa’s toonaangevende projectmanagement-, ingenieurs- en adviesbureaus. HaskoningDHV Nederland B.V. is onderdeel van Royal HaskoningDHV. Kamer van Koophandel nr. 56515154. Het kwaliteitssysteem van HaskoningDHV Nederland B.V. is gecertificeerd volgens ISO 9001.
HaskoningDHV Nederland B.V.
Figuur 1. Situatieschets spoorkruising Soest
Luchtkwaliteit, elementair koolstof (EC) en gezondheid Bij de totstandkoming van de Europese normen voor de luchtkwaliteit, is voor de meeste stoffen een niveau gekozen dat enerzijds voldoende bescherming biedt tegen schadelijke blootstelling en anderzijds als realistisch om te behalen. Het stellen van lagere normen dan nu van kracht zijn, was destijds (eind jaren negentig van de vorige eeuw) vanuit het oogpunt van haalbaarheid niet realistisch. Dat neemt echter niet weg dat er ook bij concentratieniveaus onder de wettelijke grenswaarden een verbetering van de luchtkwaliteit gerealiseerd kan worden die positief bijdraagt aan de volksgezondheid. Zo wijst wetenschappelijk onderzoek van de WHO uit dat er voor fijnstof (PM10) geen drempelwaarde is aan te wijzen waaronder geen gezondheidseffecten optreden [2]. Epidemiologisch onderzoek dat tot nu toe bekend is, heeft aangetoond dat blootstelling aan de hoeveelheid fijn stof in de buitenlucht samenhangt met een breed scala aan gezondheidseffecten als luchtweg- of hartaandoeningen en dat van alle fracties van stoffen in fijn stof, EC (elementair koolstof) de meeste gezondheidsschade kan veroorzaken.
[2] CBS, PBL, Wageningen UR, 2012. MD-AF20150223 Openbaar
-2-
HaskoningDHV Nederland B.V.
Voor de concentratie EC zijn geen normen in de Nederlandse wetgeving opgenomen. Wel is bekend dat de achtergrondconcentratie in het landelijk gebied in Nederland normaal gesproken minder dan 1 microgram per m³ bedraagt. In de steden en langs snelwegen bedraagt deze waarde tussen de 2 en 4 microgram per m³ [3]. Verkeersintensiteiten Voor de milieuberekeningen is gebruik gemaakt van het verkeersmodel Eemland/Soest-Zuid. Het model is opgebouwd en vastgesteld door de gemeenten Soest, Leusden en Amersfoort en de provincie Utrecht. Voor het project Soest-Zuid is het model nader verfijnd en aangevuld met extra tellingen in het studiegebied. Aan de hand van het verkeersmodel is het aantal voertuigbewegingen via de N221 (Koningsweg/Nieuweweg/Ossendamweg) en aansluitingen bepaald voor de autonome ontwikkeling en beide varianten. In tabel 1 zijn de etmaalintensiteiten op de N221 ter hoogte van het station Soest-Zuid weergegeven voor het zichtjaar 2030 (tien jaar na opening). Tabel 1. Verkeer over de N221 ter hoogte van station Soest-Zuid in 2030 Locatie
Motorvoertuigen per etmaal Licht
Middelzwaar
Zwaar
verkeer
vrachtverkeer
vrachtverkeer
Autonoom
18.210
1.056
540
Variant 2A
20.496
1.186
606
Variant 3A
21.363
1.357
633
Rekenmethode luchtkwaliteit In het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) [4] wordt gebruik gemaakt van de NSLMonitoringstool. Deze online applicatie bevat alle wegen in Nederland die een significante bijdrage aan de lokale luchtkwaliteit leveren. Jaarlijks worden er met deze gegevens berekeningen uitgevoerd om de concentraties NO2 en PM10 in Nederland vast te stellen. De NSL-Rekentool is het rekeninstrument binnen de NSL-Monitoringstool. Hiermee kunnen concentraties langs wegen worden berekend. De NSL-Rekentool bevat rekenmethodieken, emissiefactoren en achtergrondconcentraties conform de Regeling beoordeling luchtkwaliteit (Rbl 2007). Sinds november 2014 is de NSL-Rekentool met EC functionaliteit beschikbaar. In het voorliggende onderzoek is gebruik gemaakt van deze versie van de NSL-Rekentool. De EC-emissiefactoren betreffen de indicatieve emissiefactoren zoals deze door het RIVM gepubliceerd zijn [5] tijdens de levering 2014. Voor de autonome ontwikkeling en beide varianten zijn de EC-concentratiebijdragen berekend met de NSLRekentool. De concentraties zijn bepaald op de rekenpunten uit de NSL-Monitoringstool die op circa 15 meter van de wegas liggen (zie figuur 1).
[3] Traffic emissions of elemental carbon (EC) and organic carbon (OC)and their contribution to PM2.5 and PM10 urban background concentrations, Netherlands Research Program on Particulate Matter, 2009. [4] Het NSL is een samenwerkingsprogramma van de Rijksoverheid en lokale overheden om de luchtkwaliteit te verbeteren ten behoeve van de volksgezondheid. [5] http://www.rivm.nl/Documenten_en_publicaties/Wetenschappelijk/Tabellen_grafieken/Milieu_Leefomgeving/Emissiefactoren MD-AF20150223 Openbaar
-3-
HaskoningDHV Nederland B.V.
In de autonome ontwikkeling blijft de huidige gelijkvloerse kruising met spoorbomen gehandhaafd. Dit betekent dat de spoorbomen enkele keren per uur sluiten waardoor er sprake is van afremmend, stilstaand en optrekkend verkeer. Ook vinden er geen verbeteringen plaats aan de doorstroming. Hiervoor is snelheidstype “c” gekozen (normaal stadsverkeer: typisch stadsverkeer met een redelijke mate van congestie, een gemiddelde snelheid tussen de 15 en 30 km/uur, gemiddeld circa 2 stops per afgelegde kilometer). In Variant 2A blijft de huidige gelijkvloerse kruising met spoorbomen gehandhaafd, maar wordt door de doorstroming verder verbeterd door onder ander de bussen over een ander route te laten rijden. Hiervoor is gerekend met een snelheidstype “e” (doorstromend stadsverkeer: gemiddelde snelheid tussen de 30 en 45 km/uur, gemiddeld 1,5 stop per afgelegde kilometer). De onderdoorgang in Variant 3A zorgt voor een continue doorstroming van het doorgaande verkeer. Dit is in het rekenmodel opgenomen door de N221 ter hoogte van de spoorkruising in Variant 3A te modelleren met een snelheidstype “e” (doorstromend stadsverkeer: gemiddelde snelheid tussen de 30 en 45 km/uur, gemiddeld 1,5 stop per afgelegde kilometer). De berekeningen zijn uitgevoerd in het zichtjaar 2020 met de verkeerscijfers voor het zichtjaar 2030. Dit is een worstcase werkwijze omdat de emissiefactoren in latere zichtjaren, als gevolg van het schoner worden van het wegverkeer, zullen dalen. Rekenresultaten De berekende maximale en gemiddelde EC-concentratiebijdragen zijn, voor de autonome ontwikkeling en beide varianten in tabel 2 en figuur 2 weergegeven. Tabel 2. Concentratiebijdrage rond NS Station Soest-Zuid in 2020 Variant
Concentratiebijdrage EC 3
[µ µ g/m ] Maximaal
Gemiddeld
Autonoom
0,11
0,09
Variant 2A
0,13
0,09
Variant 3A
0,14
0,10
Uit tabel 2 en figuur 2 blijkt dat de jaargemiddelde EC-concentratiebijdragen in beide varianten vrijwel gelijk zijn en dat de maximale EC-concentratiebijdrage 0,13 à 0,14 µg/m3 bedraagt. De EC-concentratiebijdrage stijgt licht ten opzichte van de autonome ontwikkeling. Deze stijging wordt veroorzaakt door de verkeerstoename van circa 14 tot 17% in beide varianten. De maximale concentratiebijdrage ligt in beide varianten ruim onder de waarde van 1 µg/m3, die in 2009 gepubliceerd is als achtergrondconcentratie in het landelijk gebied in Nederland [3] en is daarmee relatief laag. De verschillen tussen de concentratiebijdragen in beide varianten zijn te klein om als “onderscheidend” beoordeeld te worden.
MD-AF20150223 Openbaar
-4-
HaskoningDHV Nederland B.V.
Figuur 2. Resultaten berekeningen EC-concentratiebijdrage
Conclusie Uit de berekeningen blijkt dat de jaargemiddelde EC-concentratiebijdragen in beide varianten relatief laag en vrijwel gelijk zijn. De verschillen tussen de concentratiebijdragen zijn te klein om als “onderscheidend” beoordeeld te worden. Ten opzichte van de autonome ontwikkeling stijgt de EC-concentratiebijdrage licht in beide varianten. Deze stijging wordt veroorzaakt door de verkeerstoename van circa 14 tot 17% in beide varianten.
MD-AF20150223 Openbaar
-5-