••'' £ C.^/'^''''' ^-^ **:'^''„'^
1. Koloniën. o. O - 1 , Suiierculüuur.
Jé ^ "^ .
/
ROTTERDAM, October 1884.
/>r^B^•^
Gevolg gevende
3
aan den wensch van vele mijner
Java-Vrienden, om betreffende de Snikerindustrie in Europa inlichtingen te bekomen, heb ik de eer ü hierbij aan te bieden: 10. een rapport van een deskundigen vriend in Duitschland. 20. eene beschouwing overgenomen uit een Duitsch wetenschappelijk blad. Hopende ü deze mededeelingen aangenaam zullen zijn, heb ik de eer mij te noemen. Hoogachtend, Uw Dr. Dienaar^
M. H. SALOMONSOK.
Diu-K VAX
C;E!!R. B A Z E N D I J K . —
ROTTERDAM.
V A P P o Pv T.
In bezit Uwer geëerde letteren ben ik zeer gaarne bereid ü de beide vragen: 1°. »Kunnen de Beetwortelsuikerfabrieken in Duitschland bij de tegenwoordige lage suikerprijzen blijven bestaan, ook bij bet in werking treden van de nieuwe wet in het jaar 1885?" 2''. Worden er nog fabrielten bijgebouwd?" naar mijne beste kraebten te beantwoorden. Op de eerste vraag is geen afdoend antwoord te geven, daar men bierop »ja" en »neen" zoude kunnen zeggen, want de basis van den voorspoed der etablissementen ieder in 't bizonder, loopt zoo hemelsbreed uiteen, dat eene gevolgtrekking omtrent den toestand der industrie in haar geheel, volstrekt niet kan worden gemaakt. De Suikerindustrie in Duitschland zal. ook na het in werking treden der nieuwe wet, zonder cenige kwestie nog levensvatbaar blijven, want daarvan kunt ü zeker zijn, dat ons parlement en de wetsuitvoeringscommissie, trots alle partijtwisten, genoeg wijsheid bezitten en die ook in de heftigste partijtwisten bewaren, om te verhoeden dat de leven-
4 fligste belangen van liet land, dus de landbouw, geruïneerd Averden. Indien die wet de suikerindustrie vernietigde, zouden onze Rijkskanselier en de Regeering haar niet hebben bekrachtigd, want zij zouden alsdan daarmede een slagader van de volkswelvaart afsnijden en tevens zichzelven daardoor het meest benadeelen: immers in bijna gansch Duitschland is de beetwortelteelt oorzaak eener nieuwe aera in den landbouw geweest, daar ieder zich daarop met kracht ging toeleggen, waardoor de prijzen van landerijen, de machinefabrieken, de kunstmeststoffen-industrie, etc. etc., enorme vlucht genomen hebben, en wel op eene wijze zooals men het voor 20—30 jaren voor bijna ongelooflijk zoude hebben gehouden. De Duitsche landbouw dankt, bij de tegenwoordige concurrentie van den Amerikaanschen, Russischen en zelfs ludischen graaninvoer, hoofdzakelijk op dit oogenblik nog zijn bestaan aan de beetwortelteelt, ten minste het groote landbouwbedrijf, want de Spiritusindustrie, ofschoon eveneens een hoofdfactor, komt hier niet in aanmerking, aangezien niet iedere uitmuntende beetwortelgrond voor aardappelen geschikt is, en omgekeerd. De beetwortel vordert een diepen, weeken, liefst humusrijken moeras- of leeragrond, met veel mest, zooals Brunswijk, de provincie Baksen, enz. dien op hare uitgestrekte gronden hebben. W a t zoude nu in de plaats daarvan op zulke gronden met vrucht kunnen worden geteeld, wanneer de beetwortelcultuur moest ophouden, daar men juist deze uitgestrekte gronden , icaarvun een groot gedeelte Staatsdomein , door de beetwortelteelt in eenen, slechts door dezen beloond wordenden, bemestingstoestand, als nooit te voren, gebracht heeft?
5 W a t zoude onze Regeering er mede beoogen om aan de eene zijde eene bovenmatige suikerbelasting in te voeren, vraarmede zij eene der bloeiendste industriën knakken zoude, en aan de andere zijde bare belangrijke grondbezittingen kolossaal in vpaarde te doen verminderen, — want met het tenietgaan der suikerindustrie moeten immers de land- en pachtprijzen zeer snel dalen? De wet zal dus de suikerindustrie zekerlijk niet riüneeren, alleen zal de belasting met de vergoeding voor den uitvoer, beter in overeenstemming zijn met de nu bestaande toestanden, en wel uitsluitend om deze reden: dat de Staat niet nog méér belasting bij den uitvoer van suiker terugbetaalt dan door den fabrikant oorspronkelijk bij de fabrikatie betaald werd, dus, m. a. w., ten koste van de overige belastingbetalenden, voortaan aan suikerfabrikant en exporteur geen premie meer betaalt. Bij den aanvang der industrie stond de op dit oogenblik nog bestaande regel wel tot het rendement aan suiker uit de beetwortels in goede verhouding; nadat echter, door de vorderingen in den techniek, steeds betere machinale inrichtingen en betere wijze van bewerking werden ingevoerd, en daarbij, door een met groote kennis verricht wordenden aanbouw, beetwortels van belangrijk grooter suikergehalte geteeld werden, heeft zich de verhouding in de polarisatie, waarop juist de tegenwoordige belasting, resp. restitutie bij den export gebaseerd is, geheel veranderd en is zooveel gestegen, dat de oude modus absoluut gewijzigd moest worden, wilde zij niet verder eene groote onrechtvaardigheid tegenover de andere belastingbetalenden, die met de suikerindustrie niets gemeen hebben, doen voortduren. Een andere vraag is echter deze: »Zullen alle nu bestaande fabrieken ook na de invoering der wet nog blijven
6 bestaan?" en deze kan ik U positief met »nöe/i" beantwoorden. Door de enorme dividenden welke tot nn toe de suikerfabrieken aan hare aandeelhouders konden uitdeden en die gedeeltelijk, zooals bij de Dessau'sche (daar trouwens hoofdzakelijk door hare gepatenteerde Strontianit-bewerking bij de verwerking der snikersiroop), aan het ongelooflijke grenzen, had zich, zooals in Amerika tijdens de goudkoorts, hier bij ^ ons eene ware manie onder de landbouwers ontwikkeld om suikerpeeën te planten en fabrieken te bonwen. Ik zou dezen toestand het duidelijkst kunnen schetsen met de uitdriikking: dat de menschen door eene ware »suikerziekte" aangetast waren. Op plaatsen, die er volstrekt niet voor geschikt waren, werden fabrieken gebouwd en op akkers, evenmin geschikt, werden beetAvortels geteeld. E r vormden zich bijna overal maatschappijen die beetwortels teelden en fabrieken bouwden doch Avien het dikwijls aan één kalm-denkend, zaakkundig hoofd ontbrak en spoedig zag men in, dat niet alleen de suiker in den beetwortel (hetgeen ook niet altijd het geval was) zijn moest, maar dat, om uit de zaak eene rentabele te maken, ook eene behoorlijke technische- en koopmansleiding noodzakelijk is. Door deze manie om suiker te produceeren is de totaalproductie in de laatste tAvee jaren in Duitschland snel toegenomen, doch zal, naar mijne meening, op het einde der eerstA'olgende campagne zeker een keerpunt bereikt hebben, Avant op zulk eene suikerorgie zal de »Katzenjammer" niet iiitblijven en menige fabriek zal daardoor in den maalstroom verdwijnen, haren aandeelhouders, in plaats van de gedroomde dividenden, slechts Avaardelooze gebouAven en machines als »Mene Tekel" achterlatende, en zullen zij lïiet hunne actiën huime slaapkamers kunnen behangen, om in de ure van
7 rust en stille bespiegeling over de waarheid van Let oude gezegde: »wat voor den één goed is, is niet goed voor allen," na te denken! Eene massa fabrieken zullen dus te gronde gaan, maar hoofdzakelijk slechts de nieuwere en nieuwste stichtingen, die tot nog toe niets op hare fabrieken konden afschrijven, en geen reservefondsen oprichten en waarbij de aandeelhouders nog niet rijk geworden zijn, zooals bij de oude fabrieken. De oudere fabrieken evenwel, die in goede tijden 40 o/^ en nog méér uitdeelden en daarbij hare etablissementen langzamerhand bijna geheel afgeschreven en misschien nog groote reservefondsen aangelegd hebben, zullen blijven bestaan, zelfs dan, wanneer de suiker nog goedkooper mocht worden. In Duitschland zyn bijna alle fabrieken zoo georganiseerd dat de daartoe behoorende beetwortelbouwers tevens aandeelhouders zijn en per aandeel een zeker getal morgen met beetwortels moeten bebouwen, welke de fabriek tot een vastgestelden prijs afneemt. In de glansperiode werden de peeën meestal betaald met M. 1.20 a M. 1.40 per centenaar, gewasschen aan de fabriek geleverd, en daarbij konden goedbestuurde fabrieken nog 40 % en meer dividend uitbetalen. Nu betaalt men de beetwortels met M. 1.— tot M. 1.20, en deze fabrieken zullen nog in staat blijven een fatsoenlijk dividend uit te deelen. Daalt de prijs van suiker nu nog verder, dan betalen deze fabrieken voor de beetwortels toch nog M. 0.80 a M. 1, tegen welken prijs de beetwortelbouw, zoo niet schitterend loonend, toch nog altijd met voordeel voortgezet kan worden, en geven in plaats van 20 a 4 0 % , nog 10 a 20 % dividend, wat nog een mooie zaak is, en beter dan alle andere groot-industrieën te zamen. De vroeger opgerichte fabrieken
zullen dus
buiten
8 kwestie blyven bestaan ; de industrie zal, indien ook misschien niet meer zoo florissant, voortleven en gedijen, daarentegen zullen de nieuwere oprichtingen een harden strijd en zekeren ondergang tegemoet gaan wanneer de suikerprijzen verder wijken. Indien ik zelf grondbezitter ware, zoo zoude ik zooveel beetwortelen bouwen als slechts mogelijk was, wanneer ik die tegen M. 1.—• per Ctr. aan eene fabriek van de hand kon zetten, maar voor het bouwen eener fabriek zou ik heden ook geen heller uitgeven, zelfs al ware ik millioenen rijk en wist ik niet waar ze te plaatsen. Deze mijne beschouwing schijnt heden ten dage ook reeds langzamerhand bij den landbouw ingang te vinden, want de ontworpen nieuwste stichtingen voor het aanleggen van suikerfabrieken, zijn, voor zooverre ik kon te weten komen, alle windeieren geweest. Ik kan nu tot de beantwoording der 2'^'^ vraag overgaan: »Worden nog nieuwe fabrieken gebouwd?" welke eigenlijk door het hierboven gezegde reeds beantwoord is. Er worden nog een tamelijk aantal fabrieken gebouwd, of men is er aan bezig, die voor het meerendeel de eeistvolgende campagne zullen medemaken; dit zijn echter alle ondernemingen die reeds 1 a 2 jaar oud zijn, dus van vóór de groote daling in den suikerprijs. Deze fabrieken schijnen echter na de preek in de kerk te komen en zullen zich met het in werking brengen geweldig moeten haasten, zoo zij met hare collega's gelijktijdig te gronde willen gaan.
De toestand der gelieele Suikerindustrie, welke, tengevolge der aanzienlijke overproductie van alle snikerprocudeerende landen der wereld, reeds sedert een jaar zeer gespannen was, is in den laatsten tijd zeer dreigend geworden. De prijs van liet artikel heeft eene onvoorziene daling ondergaan, zóó zelfs, dat de prijs der hoofdzakelijk voor export geschikte kwaliteiten aan de wereldmarkt slechts de helft bedraagt van dien van het vorige jaar. De stocks bedragen 850,000 tons, tegen 67,000 tons op denzelfden tijd in het vorige jaar; de anders zoo regelmatig plaats hebbende uitvoer der producten van den éénen oogst vóór het begin van den anderen, is dit jaar noch in Duitschland, noch in Oostenrijk gelukt, zoodat deze landen nu nog circa 500,000 centenaars overgehouden ruwe suiker bezitten. De speculatie en de groothandel, waarbij door den steeds dalenden prijs, gedurende het gansche jaar aanhoudend verliezen geleden zijn, wat vooral in Engeland den val van vele groote firma's tengevolge had, beperken hunne inkoopen, ook in witte kwaliteiten, zooveel mogelijk, en laten slechts het dringendst noodige in kleine hoeveelheden komen, zoodat de geregelde groothandel overal stilstaat.
10 Eindeliik staat men, zoo de voorteekenen niet bedriegen, Yoor liet begin eener zeer groote campagne, over Avelker resultaten men nog niet kan oordeelen, doeli Avier omvang nn reeds onder de belanghebbenden de grootste moedeloosheid en vrees teweegbrengt. Het lijdt geen tAvijfel dat de tegenwoordige lage prijs niet aan een toevalligen samenloop van bizondere omstandigheden toe te schrijven is, en daarom als voorbijgaande beschonwd zonde knnnen worden, maar wel dat daardoor eene Averkelijke en ernstige crisis ontstaat, Avaarvoor slechts twee hulpmiddelen zijn, nl. het toenemen van het verbrnik en de beperking der productie. Het is nn wel duidelijk dat eene vermeerdering van het suikerverbruik reeds plaats gevonden heeft en zeker in noo- o-rootere mate plaats vinden moet, zoodra zich de daling der prijzen ook ten volle in den kleinhandel heeft doen gevoelen, Avat tot nn toe niet het geval Avas. Het is echter ook evenzoo duidelijk dat hierdoor niet voldoende, en zeker slechts na verloop van jaren, het evenAvicht tegenover de overprodnctie kan worden verkregen. De be])erking der productie zelve is dus onvermijdelijk en zal volgens inxtuurlijke Avetten moeten plaats hebben; Avant, kunnen ook de raffinaderijen, zoodra zij de groote verliezen, veroorzaakt door het dalen in waarde van hunnen onden voorraad, te boven zullen zijn, misschien nog met voordeel verder Averken, daar tegenover de lage verkoopsprijzen voor de Avitte kwaliteit voortaan de lage inkoopsprijzen voor ruwe suiker zullen staan, Z-JO is het toch een geheel ander geval bij die fabrieken Avelke ruAve suiker uit suikerriet of beetAvortelen produceeren. E r bestaat zeker op de geheele Avereld geene fabriek AA elke bij de tegenAvoordige prijzen zonder verlies kan AA^erken.
11 Belialve in enkele gevallen hoort men echter ook niet dat fabrieken vrijwillig het werk staakten, derhalve is er een ware strijd om 't leven te verwachten, een worstelen om het bestaan tusschen sterkeren en zwakkeren. Nog laat het zich niet beoordeelen hoe lang deze strijd duren kan. Vele omstandigheden doen gi.ssen dat hij niet lang, maar des te heviger zijn zal: zeker is echter dat eerst na het eindigen daarvan weder geregelde en betere toestanden in de suikermarkt kunnen plaats vinden. De verschillende produceerende landen wapenen zich tegen de ophanden zijnde crisis met zeer verschillende maatregelen, en iedere staat zoekt zijne industrie te beschermen en zoo intact mogelijk te houden. Een groot gedeelte der koloniën is geheel onmachtig den strijd te aanvaarden, daar zij door onvoldoend gecultiveerde en uitgeputte gronden, moeielijke geldelijke toestanden en in den laatsten tijd ook nog door ziekten der suikerplantages, in 't nauw gebracht, even zoo min in staat zijn haren productieprijs te dekken als dien door nieuwe inrichtingen en bedrij fsverbeteringen te verminderen. Zoo bestaan er b.v. volgens Pransche vakbladen alleen in de Pransche koloniën nog meer dan duizend kleine suikerrietmolens, die ieder jaarlijks niet meer dan lüOü zakken suiker produceeren. Dergelijke inrichtingen gaan zonder twijfel haren ondergang tegemoet, en dat veel grootere fabrieken dienzelfden weg dreigen in te slaan, l^lijkt uit de levendige agitatie welke in die koloniën heerscht voor den aanbouw van koffie, thee, kinaboomen etc. in plaats van het niet meer wiubtgevende suikerriet. Ook op Cuba en andere West-Indische eilanden wordt
12 de toestanrl der suikerfabrieken als wanhopig beschouwd en men A^erzekert dat zij, bij het aanhouden der tegenwoordige prijzen, de volgende campagne niet meer zullen beleven. De Spaansche regeering zoekt wel is waar door vermindering van 66 % op uitvoerrechten, de exportatie te vergemakkelijken ; of haar dit echter op gewenschte wijze zal gelukken is twijfelachtig. Van de produceerende landen op het continent komen vooral Frankrijk, Daitschland en Oostenrijk in aanmerking. Frankrijk zoekt zijne industrie door invoering eener rationeele belasting te bevorderen en haar gedurende de overgangs-periode door hooge invoerrechten op ruwe suiker uit de overige Europeesche landen, voor vreemde concurrentie te beschermen. Of laatstgenoemd doel bereikt wordt is zeker twijfelachtig, want in plaats van vreemde Europeesche, zal zeker de niet belaste eigene en vreemde koloniale suiker naar Frankrijk stroomen, te meer, daar de wel kleine, maar niettemin zeer invloedrijke clique der Parijsche raffinadeuren er alles aan wagen zal om de fabrikanten van ruwe suiker in de tot nu toe afhankelijke positie te houden en van het geheel denkbeeldige fabrikatieverlies van 12 o/^, hetwelk voor Fransche koloniaal-suiker bepaald is, haar voordeel te trekken. Van de andere zijde is zeker nu reeds aan Frankrijk's exportvermogen van geraffineerde suiker, door de nieuwe wet zware schade toegebracht, terwijl op de, in den laatsten tijd financieel zeer geteisterde fabrieken van ruwe suiker, de moeielijke taak rust, zich 1)ij de verwardste markttoestanden te reorganiseeren, hetzelfde l)ij den beetwortel-landbouw te bewerken en eventueel, tegenover de kunstgrepen der Parijsche raffinadeuren, een gedeelte barer producten aan de toch reeds
13 door allerlei soorten van suiker overstroomde Londensche markt te brengen. Onder deze omstandigheden mag men wel betwijfelen — en dit geschiedt ook in Frankrijk zelf —• of het de suiker-industrie van dit land gelukken zal haar vroegeren hoogen en toongevenden rang te herwinnen. Ook in Oostenrijk bevinden zich de suikerfabrieken in zeer gedrukten toestand, aangezien daar bij de algemeen ongunstige gesteldheden nog de hooge prijzen der kolen, de hooge spoorwegvrachten en de moeielijkheden der geldaanschaffing komen; ook hebben de meeste fabrikanten reeds in deze campagne door te lang met den verkoop te talmen, zware verliezen geleden. De gevolgen dezer toestanden doen zich ook reeds gevoelen; eenige der grootste domeinen van Bohème, zooals bv. die van den Vorst van Lichtenstein, hebbeu voor het volgend jaar eene beperking a 50 % van met beetwortelen te bebouwen landen aangekondigd, en een belangrijk aantal groote grondeigenaren bereiden zich voor dit voorbeeld te volgen. Verder heeft een groot aantal Boheemsche fabrieken, waaraan zich zeker weldra een nog grooter getal zal aansluiten, haar beetwortel-leveranciers verklaard, de bedongene prijzen niet te kunnen houden en de wortelen slechts tegen eene reductie van 20 O/Q te kunnen nemen. Eindelijk trachten de gezamenlijke kamers van koophandel, onder leiding van die van Praag, van den staat hulp voor de suikerindustrie te verkrijgen, bestaande in eene gedwongen vermindering der spoorwegtarieven tot op den kostprijs, vergemakkelijking in de opbrengst der belasting en in beleening der van de Huikerbank uitgegeven warrants voor 3/3 hnnner waarde bij de Oostenrijk-Hongaarsche Bank,
14 Of al deze maatregelen voldoende zullen zijn de Oostenrijksehe industrie, die vooral op Oostersclien export berust, staande te houden, blijft, wegens gebrek aan initiatief en kapitaal, twijfelachtig. De Duitsche industrie ziet eveneens zeer bezorgd de toekomst te geraoet. Tegenover het geringe aantal oude, goed gevestigde en afgeschreven febrieken, staat het veel grooter getal der nieuwe, gedeeltelijk geheel zonder bedrijfskapitaal en met gering grondkapitaal opgerichte, fabrieken, welke jaarlijks het grootste gedeelte harer oprichtingskosten, alsmede hooge hypotlieek intresten verdienen moeten, wil haar voortbestaan reeds in het eerste jaar niet sterk bedreigd worden; verder komen nog circa 30 nieuwe, op gelijke wijze gevestigde, fabrieken, welke reeds in het vorige jaar afgesloten hadden^ dit najaar in exploitatie, fabrieken, die zich bijna alle in de' treurige noodzakelijkheid zien hare Avekelijksche productie, ter bestrijding harer dagelijksche onkosten, elke week voorden loopenden marktprijs of dikwijls a tout prix te verkoopen. Aangezien nu op verbetering der prijzen geen uitzicht bestaat, de markt voor Duitsche suiker, door het verlies der Pransche markt, tengevolge van de diiar bestaande nieuwe belastingwet, zelfs nog verminderd is, bij de tegenwoordige prijzen evenwel onmogelijk zonder verlies kan gewerkt worden, zoo rijst telkens meer de vraag op, wat uit de in boven beschreven toestand zich bevindende fabrieken worden zal. Te vergeefs hebben scherpziende industrieëlen tegen het doellooze aangroeien der productie gewaarschuwd, te vergeefs hebben zij, toen de tijden gunstiger waren, op betere gro]idvestiug der ondernemingen, op de aanschaffing van magazijnen, op de ontwikkeling van het warrant-systeem gewezen; de verderfelijke gevolgen doen zich nu gevoelen, en tegelijk met
15 de fabrikatie gaat ook de met haai- zoo nauw verbonden landbouw de crisis tegemoet, in plaats van met het bouwen van beetwortelen de gewenschte betere opbrengst te verkrijgen Avelke door graanbouw niet meer te behalen was. In de eerste pLaats zal natuurlijk getracht worden de mindere opbrengst der fabrieken op den landbouw in te halen, door den beetwortelprijs te verlagen, welken weg reeds een aanzienlijk aantal fabrieken gedwongen waren in te slaan. Schade ontstaat hierdoor voor de landbouweis in elk geval, aangezien zij, als zij deelhebbers in de fabrieken zijn, aan de beetwortelprijzen méér verliezen, dan zij aan de suikerprijzen kunnen verdienen, terwijl zij beetwortelen voor den verkoop slechts in de zeldzaamste gevallen, tegen de nu verlaagde prijzen, zonder verlies kunnen bouwen. Nochtans zou het beter zijn vooreerst beetwortelen zonder winst en zelfs met verlies te bouwen, dan door staking der beetwortelteelt het voortbestaan der fabrieken in gevaar te brengen, want zoo er ergens fabrieken zullen zijn welke, zij het ook met zware offers, de crisis hopen te kunnen doorstaan, zoo zullen het de Duitsche zijn, welke, door uitmuntende grondstoffen, goede inrichtingen en verstandige leiding, tegenwoordig die van alle andere landen vóór zijn. In dit feit mag, met het oog op de ophanden zijnde moeielijkheden, een troost gevonden worden; de crisis is onvermijdelijk en de offers welke zij vorderen zal, zullen misschien niet gering zijn, maar het laat zich aanzien dat juist de intensiteit der crisis haar duur zal verkorten, en men mag dan verwachten dat juist de Duitsche suikerindustrie betrekkelijk het minst zal te lijden hebben en, door den strijd om het bestaan van nadeelige concurrentie gezuiverd, een nieuwe schoone toekomst tegemoet zal o-aan.
«