!
"
%
#
$
&
' () (
* *
+
,(-
.
+
/(-
.
0(#
+
+
1(2 (3 8.
+
* * Onderwijs- en Examenregeling Bacheloropleiding Nederlandse Taal en Cultuur, pagina 1
Paragraaf 1 Algemene Bepalingen Artikel 1.1 Toepasselijkheid van de regeling Deze regeling is van toepassing op het onderwijs en de examens van de bacheloropleiding Nederlandse Taal en Cultuur, hierna te noemen: de opleiding. De opleiding wordt verzorgd binnen de Faculteit der Letteren van de Rijksuniversiteit Groningen, hierna te noemen: de faculteit. Artikel 1.2 Begripsbepalingen In deze regeling wordt verstaan onder: a. de wet: de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek; b. student: degene die is ingeschreven aan de universiteit voor het volgen van het onderwijs en/of het afleggen van de tentamens en de examens van de opleiding; c. propedeuse: de propedeutische fase van de bacheloropleiding, bedoeld in artikel 7.8 van de wet (WHW 2002); d. postpropedeuse: het gedeelte van de bacheloropleiding dat volgt op de propedeutische fase; e. onderdeel: een onderwijseenheid van de opleiding in de zin van de wet; f. tentamen: formele afsluiting van een onderdeel; g. deeltentamen: indien het tentamen van een onderdeel bestaat uit verschillende delen wordt gesproken van deeltentamens. h. minor: een voorgeschreven combinatie van onderdelen met een totale omvang van 20 ECTS. De minor maakt deel uit van de bachelorfase. i. practicum: een praktische oefening als bedoeld in art. 7.13 van de wet, in een van de volgende vormen: - het maken van een scriptie; - het maken van een werkstuk of een proefontwerp; - het uitvoeren van een onderzoekopdracht; - het actief deelnemen aan veldwerk of een excursie; - het doorlopen van een stage; - het actief deelnemen aan een werkcollege of computerpracticum; - of het deelnemen aan een andere onderwijsleeractiviteit, die gericht is op het bereiken van bepaalde vaardigheden; j. examen: het propedeutisch of het bachelorexamen van de opleiding; k. semester: deel van het studiejaar, beginnend op 1 september en eindigend op een door het College van Bestuur te bepalen datum omstreeks 31 januari, dan wel beginnend op vorenbedoelde door het College van Bestuur te bepalen datum en eindigend op 31 augustus. De overige begrippen hebben de betekenis die de wet daaraan toekent. Artikel 1.3 Doel van de opleiding Met de opleiding wordt beoogd dat de student een zodanige academische vorming verwerft in termen van kennis, inzicht en vaardigheden op het gebied van de neerlandistische deeldisci-
Onderwijs- en Examenregeling Bacheloropleiding Nederlandse Taal en Cultuur, pagina 2
plines Nederlandse Letterkunde (inzonderheid historische en moderne Nederlandse letterkunde), Taalkunde van het Nederlands en Taalbeheersing van het Nederlands dat: - voldaan wordt aan de ingangseisen voor toelating tot aansluitende Master-opleidingen, met het recht op toegang tot in ieder geval de maatschappelijk georiënteerde Masteropleidingen Nederlandse Taal en Cultuur, Algemene Taalwetenschap en Nederlandse Cultuur en de educatieve Master-opleiding Nederlandse Taal en Cultuur van de Rijksuniversiteit Groningen; - de student in staat is tot het met succes uitoefenen van functies waarvoor academische kennis en vaardigheden op bachelorsniveau op bovengenoemd gebied vereist dan wel wenselijk zijn. Artikel 1.4 Vorm van de opleiding De opleiding wordt voltijds verzorgd.
Paragraaf 2 Opbouw van de opleiding Artikel 2.1 Indeling en examens van de opleiding 1. In de opleiding kunnen de volgende examens worden afgelegd: a. het propedeutisch examen; b. het afsluitend of bachelorexamen. 2. De opleiding is opgedeeld in een propedeutische fase en een postpropedeutische fase. Artikel 2.2 Studielast 1. De opleiding heeft een studielast van 180 ECTS studiepunten, waarbij één ECTS studiepunt gelijk staat aan 28 uren studie. 2. De propedeutische fase heeft een studielast van 60 ECTS studiepunten. 3. De studielast wordt uitgedrukt in hele ECTS studiepunten. Artikel 2.3 Academische vorming De opleiding van de student dient naar het oordeel van de examencommissie voldoende elementen te bevatten ten dienste van de academische vorming van de student. Hier volgt een overzicht van de eindtermen van de opleiding. Na het behalen van het propedeusediploma wordt van de student verwacht dat hij kan aantonen: 1. de indeling en de globale inhoud van het vakgebied te beheersen 2. basiskennis op het gebied van de Nederlandse taalkunde, taalbeheersing en letterkunde te kunnen verwoorden (hieronder wordt in het bijzonder verstaan: elementaire kennis van de moderne taalkundige theorievorming, van de Nederlandse syntaxis, van pragOnderwijs- en Examenregeling Bacheloropleiding Nederlandse Taal en Cultuur, pagina 3
3. 4. 5. 6. 7.
8.
matiek en tekstanalyse, van het interpreteren van literaire teksten, en van de middelnederlandse en contemporaine letterkunde) elementaire kennis van methoden en technieken op het gebied van de taalkunde, taalbeheersing en letterkunde van het Nederlands te kunnen reproduceren primaire en secundaire teksten kritisch te kunnen interpreteren, zelf vraagstellingen te kunnen distilleren, gegevens te kunnen verzamelen en logisch correcte conclusies te kunnen trekken bibliotheken en bibliografische hulpmiddelen op passende wijze te kunnen gebruiken voor het verwerven van kennis computers te kunnen gebruiken voor opzoeken, opslag, verwerking en presentatie van informatie op passende wijze te kunnen communiceren over vakinhoudelijke zaken met vakgenoten en leken en te beschikken over de daartoe behorende vaardigheden op het terrein van de mondelinge en schriftelijke communicatie, zoals helder formuleren, betrouwbaar samenvatten, en goed structureren van informatie samen te kunnen werken in teamverband, om te kunnen gaan met deadlines en de beschikbare tijd effectief in te kunnen zetten
Na het behalen van het bachelordiploma wordt van de student verwacht dat hij kan aantonen in staat te zijn: 9. kennis en inzicht op het gebied van de Nederlandse taalkunde, taalbeheersing en letterkunde (hieronder wordt in het bijzonder verstaan: kennis van fonologie en fonetiek, van semantiek en taalverwerving, van taalvaardigheidsontwikkeling en gespreksanalyse, van de vroegmoderne en moderne letterkunde en van het interpreteren van literaire teksten en methodologie) toe te passen 10. kennis van en inzicht in historische en moderne literaire teksten en van de context waarin deze zijn en worden geschreven, kennis van letterkundige theorieën en vaardigheid, en literaire analysemethoden toe te passen 11. kennis van en inzicht in theorieën betreffende taalgebruik en taalvaardigheid, en analyse-, ontwerp- en evaluatiemethoden op het terrein van taalgebruik en taalvaardigheid toe te passen 12. kennis van en inzicht in theorieën over universele taalsystematiek en taalkundige analysemethoden, kennis van de kenmerken van het huidige Nederlands en van dat uit vroegere tijden toe te passen bij de bestudering van teksten en van taalgedrag 13. succesvol en zelfstandig een onderzoek op middenniveau uit te voeren op het gebied van de Nederlandse taalkunde, taalbeheersing, historische letterkunde of moderne letterkunde 14. eenvoudige taalkundige of literaire onderzoekstechnieken toe te passen 15. door kritische reflectie op de literatuur onderzoeksvragen te formuleren, bij te stellen, en voorgestelde antwoorden te evalueren 16. wetenschappelijke discussies op het gebied van de Nederlandse taal en cultuur zowel voor een breed als voor een specialistisch publiek op inzichtelijke en inzichtgevende wijze te presenteren Omwille van het bereiken van een adequate academische vorming in de breedte beschikt de student, naast bovenbedoelde kennis en vaardigheden, over elementair inzicht in en overzicht van (een) ander(e) disciplinegebied(en) dan de gekozen major.
Onderwijs- en Examenregeling Bacheloropleiding Nederlandse Taal en Cultuur, pagina 4
Paragraaf 3 De propedeutische fase van de opleiding Artikel 3.1 Samenstelling propedeutische fase De propedeutische fase omvat de volgende onderdelen met de daarbij vermelde studielast: nr. 1 2 3 4 5 6
onderdeel Perspectieven op Nederlands Literaire tekstinterpretatie Hoofdlijnen van de taalkunde Syntaxis I: Zinsleer Pragmatiek Academisch schrijven en presenteren I
omvang 5 ECTS 5 ECTS 5 ECTS 5 ECTS 5 ECTS 5 ECTS
7 8 9 10 11
Actuele letterkunde Nederlands Middelnederlandse letterkunde Historische taalkunde van het Nederlands Tekstanalyse Academisch schrijven en presenteren II
5 ECTS 10 ECTS 5 ECTS 5 ECTS 5 ECTS
Artikel 3.2 Praktische oefeningen in de propedeutische fase 1. De volgende onderdelen van de propedeuse omvatten (een) praktische oefening(en) in de daarbij aangegeven vorm: nr.
onderdeel
1 2 4
Perspectieven op Nederlands Literaire tekstinterpretatie Syntaxis I: Zinsleer
vorm praktische oefening twee werkstukken actieve deelname actieve deelname
5
Pragmatiek
actieve deelname
6 8
Academisch schrijven en presenteren I Middelnederlandse letterkunde
dossieropdracht werkstuk
9
Historische taalkunde van het Nederlands actieve deelname
10
Tekstanalyse
schriftelijke opdrachten
11
Academisch schrijven en presenteren II
dossieropdracht, mondelinge presentatie
type college hoorcollege werkcollege werkcollege, hoorcollege hoorcollege, werkcollege werkcollege werkcollege, hoorcollege werkcollege, hoorcollege werkcollege, zelfstudie werkcollege
2. Het tentamen van een onderdeel genoemd in het eerste lid van dit artikel kan niet worden afgelegd dan nadat de desbetreffende praktische oefening(en) met voldoende resultaat is/zijn gevolgd. Hieronder wordt tenminste verstaan het actief deelnemen aan minimaal 80% van de werkcolleges. Onderwijs- en Examenregeling Bacheloropleiding Nederlandse Taal en Cultuur, pagina 5
3. Met betrekking tot de volgende onderdelen geldt het met voldoende resultaat deelnemen aan de praktische oefening(en) als het behalen van het desbetreffende tentamen: nr. 1 6 11
onderdeel Perspectieven op Nederlands Academisch schrijven en presenteren I Academisch schrijven en presenteren II
Paragraaf 4 De postpropedeutische fase van de opleiding Artikel 4.1 Samenstelling postpropedeutische fase 1. De postpropedeuse omvat de volgende onderdelen met de daarbij vermelde studielast: nr. onderdeel omvang 12 Letterkunde van de vroegmoderne tijd 10 ECTS 13 Klankleer I: Inleiding fonologie en fonetiek 5 ECTS 14 Gespreksanalyse 5 ECTS 15 Vrije ruimte (evt. Minor) 10 ECTS 16 17 18 19
Moderne Nederlandse letterkunde Semantiek Nederlands I Taalvaardigheidsontwikkeling Nederlands Vrije ruimte (evt. Minor)
10 ECTS 5 ECTS 5 ECTS 10 ECTS
20 21 22 23
Taalverwerving Nederlands Methodologie Nederlands Specialisatiecollege Nederlands Minor (evt. vrije ruimte)
5 ECTS 5 ECTS 10 ECTS 10 ECTS
24 25 26 27 28
Capita selecta Nederlands 1* Capita selecta Nederlands 2* Capita selecta Nederlands 3* Capita selecta Nederlands 4* Capita selecta Nederlands 5*
10 ECTS 10 ECTS 10 ECTS 10 ECTS 10 ECTS
29 30
Minor (evt. vrije ruimte) BA-scriptie Nederlands
10 ECTS 10 ECTS
* De student kiest 2 van de 5 onderdelen.
2. a. De postpropedeutische fase omvat een, onder goedkeuring van de examencommissie door de examinandus te kiezen, minor van 20 ECTS studiepunten. Uit de volgende lijst dient de student één minor te kiezen:
Onderwijs- en Examenregeling Bacheloropleiding Nederlandse Taal en Cultuur, pagina 6
nr. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
minor Antieke Cultuur Beeldanalyse Cultureel Erfgoed Cultuurwetenschap Europa: Idee en Constructie Film en TV Genderstudies Journalistiek Literatuurwetenschap Middeleeuwen en Renaissance Studies Neuro- en Psycholinguïstiek Oudgermaans Taal en Maatschappij Theater Toegepaste Taalwetenschap Vertaalwetenschap b. Voor een uitgebreide omschrijving van de minoren: zie de bijlage bij deze OER
3.
De postpropedeutische fase omvat een vrije-keuzeruimte van 20 ECTS studiepunten. Dit zijn onder de goedkeuring van de examencommissie door de examinandus te kiezen vrije onderdelen, die betrekking hebben op vakken die aan een universiteit of een instelling voor hoger beroepsonderwijs (onderdelen van ná de propedeuse) worden onderwezen. Om een brede academische vorming te garanderen dient de examinandus in aanraking te komen met twee theoretisch en methodologisch fundamenteel van elkaar te onderscheiden wetenschapsgebieden. De examinandus wordt per definitie van deze regel vrijgesteld, omdat het verplichte programma van het hoofdvak Nederlandse Taal en Cultuur reeds meer dan twee van zulke wetenschapsgebieden omvat.
4. De student wordt in staat gesteld in de postpropedeutische fase onderdelen met een totaal volume van ten minste 30 ECTS studiepunten te volgen aan een buitenlandse (partner-) universiteit. Deze onderdelen behoeven vooraf goedkeuring van de examencommissie wanneer de in het buitenland af te ronden onderdeel zijn van of in plaats komen voor onderdelen uit het verplichte hoofdprogramma Nederlandse Taal en Cultuur.
Onderwijs- en Examenregeling Bacheloropleiding Nederlandse Taal en Cultuur, pagina 7
Artikel 4.2 Praktische oefeningen in de postpropedeutische fase 1. De volgende postpropedeutische onderdelen, als genoemd in art. 4.1, omvatten (een) praktische oefening(en) in de daarbij aangegeven vorm: nr.
onderdeel
13
vorm praktische oefening Klankleer I: Inleiding fonologie en fonetiek actieve deelname
14 16
Gespreksanalyse Moderne Nederlandse letterkunde
werkstuk werkstuk
17
Semantiek Nederlands I
actieve deelname
18 22 24
Taalvaardigheidsontwikkeling Nederlands Specialisatiecollege Nederlands Capita selecta Nederlands 1
25
Capita selecta Nederlands 2
26
Capita selecta Nederlands 3
27
Capita selecta Nederlands 4
28
Capita selecta Nederlands 5
30
BA-scriptie Nederlands
mondelinge presentatie dossieropdracht schriftelijk/mondeling tentamen of werkstuk schriftelijk/mondeling tentamen of werkstuk schriftelijk/mondeling tentamen of werkstuk schriftelijk/mondeling tentamen of werkstuk schriftelijk/mondeling tentamen of werkstuk scriptie
type college practicum, hoorcollege werkcollege werkcollege, hoorcollege werkcollege, hoorcollege werkcollege werkcollege Zelfstudie (begeleid) Zelfstudie (begeleid) Zelfstudie (begeleid) Zelfstudie (begeleid) Zelfstudie (begeleid) zelfstudie (begeleid)
2. Het tentamen van een onderdeel genoemd in het eerste lid van dit artikel kan niet worden afgelegd dan nadat de desbetreffende praktische oefening(en) met voldoende resultaat is/zijn gevolgd. Hieronder wordt tenminste verstaan het actief deelnemen aan minimaal 80% van de werkcolleges. 3. Met betrekking tot de volgende onderdelen geldt het met voldoende resultaat deelnemen aan de praktische oefening(en) als het behalen van het desbetreffende tentamen: nr. 30
onderdeel BA-scriptie Nederlands
Onderwijs- en Examenregeling Bacheloropleiding Nederlandse Taal en Cultuur, pagina 8
Paragraaf 5 Tentamens en examens van de opleiding Artikel 5.1 Algemeen Het oordeel over een tentamen is voldoende dan wel onvoldoende, in cijfers uitgedrukt: 6 of hoger respectievelijk 5 of lager. Artikel 5.2 Toegang tot en verplichte volgorde van tentamens 5.2.1 Toegang tot tentamens Alle ingeschreven studenten moeten zich via ProgRESS-WWW aanmelden voor de tentamens die zij willen afleggen. De intekening voor het eerste en tweede semester vindt plaats in week 12 tot en met 15 van deze semesters. De intekening voor een tentamen in de leesweek (week 8) vindt plaats in week 5 tot en met 7 van beide semesters. De intekening voor hertentamens in augustus vindt plaats in de 5e tot en met 2e week voorafgaand aan de hertentamenperiode. 5.2.2 Verplichte volgorde van tentamens 1. Aan de tentamens van de hierna te noemen onderdelen kan niet eerder worden deelgenomen dan nadat de tentamens van de daarbij vermelde onderdelen zijn behaald: a. propedeuse: n.v.t. b. postpropedeuse: nr. 20 21 22 24 25 26 27 28 30
onderdeel Taalverwerving Methodologie Nederlands Specialisatiecollege Nederlands Capita selecta Nederlands 1 Capita selecta Nederlands 2 Capita selecta Nederlands 3 Capita selecta Nederlands 4 Capita selecta Nederlands 5 BA-scriptie Nederlands 1
nr.
22
na het behalen van onderdeel propedeuse propedeuse propedeuse propedeuse propedeuse propedeuse propedeuse propedeuse Propedeuse en Specialisatiecollege Nederlands1
De BA-scriptie wordt geschreven op het gebied van het gevolgde Specialisatiecollege.
2. De examencommissie zal aan de student op diens verzoek de toegang tot bepaalde onderdelen van het afsluitend examen verlenen voordat hij/zij het propedeutisch examen volledig met goed gevolg heeft afgelegd, dan wel vrijstelling van het afleggen daarvan heeft verkregen, mits ten minste 45 ECTS studiepunten van de totale studielast van de propedeuse met goed gevolg zijn afgelegd, dan wel vrijstelling van het afleggen daarvan is verkregen. De examencommissie bepaalt dat de in de eerste volzin bedoelde toegang slechts geldt voor een door haar vast te stellen termijn. Onderwijs- en Examenregeling Bacheloropleiding Nederlandse Taal en Cultuur, pagina 9
Artikel 5.3 Tijdvakken en frequentie tentamens 1. Tot het afleggen van de tentamens van de in artikel 3.1 en artikel 4.1 genoemde onderdelen wordt tweemaal per studiejaar de gelegenheid gegeven. 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt tot het afleggen van het tentamen van een onderdeel waarvan het onderwijs in een bepaald studiejaar niet is gegeven, in dat jaar slechts eenmaal de gelegenheid gegeven. 3. Indien ten aanzien van een onderdeel in deze regeling niet is aangegeven hoeveel malen per studiejaar het tentamen kan worden afgelegd, omdat het onderdeel betrekking heeft op een vak dat niet in de opleiding wordt onderwezen, is het daaromtrent in de daarvoor geldende onderwijs- en examenregeling bepaalde van toepassing. Artikel 5.4 Vorm van de tentamens 1. De onderdelen, genoemd in artikel 3.1 en artikel 4.1, worden getoetst met alleen een schriftelijk tentamen, met uitzondering van de volgende onderdelen, die op de hieronder aangegeven wijze worden getoetst: a. propedeuse: nr. 1 6 8 10 11
onderdeel Perspectieven op Nederlands Academisch schrijven en presenteren I Middelnederlandse letterkunde Tekstanalyse Academisch schrijven en presenteren II
vorm tentamen werkstuk dossieropdracht schriftelijk tentamen, werkstuk schriftelijk tentamen, schriftelijke opdrachten dossieropdracht, mondelinge presentatie
b. postpropedeuse: nr. 14 16 18 21 22 24
onderdeel Gespreksanalyse Moderne Nederlandse letterkunde Taalvaardigheidsontwikkeling Nederlands Methodologie Nederlands Specialisatiecollege Nederlands Capita selecta Nederlands 1
25
Capita selecta Nederlands 2
26
Capita selecta Nederlands 3
27
Capita selecta Nederlands 4
28
Capita selecta Nederlands 5
vorm tentamen schriftelijk tentamen, werkstuk schriftelijk tentamen, werkstuk schriftelijk tentamen (deel)toetsen schriftelijk tentamen, dossieropdracht schriftelijk/mondeling tentamen of werkstuk schriftelijk/mondeling tentamen of werkstuk schriftelijk/mondeling tentamen of werkstuk schriftelijk/mondeling tentamen of werkstuk schriftelijk/mondeling tentamen of werkstuk
Onderwijs- en Examenregeling Bacheloropleiding Nederlandse Taal en Cultuur, pagina 10
30
BA-scriptie Nederlands
scriptie
2. Op schriftelijk verzoek van de student kan de examencommissie toestaan dat een tentamen op een andere wijze dan vorenbedoeld wordt afgelegd. Van de verplichting tot het deelnemen aan praktische oefeningen kan door de examencommissie vrijstelling worden verleend. In dat geval bepaalt de examencommissie dat de praktische oefening op een andere, door haar te bepalen wijze, wordt verricht. 3. Aan studenten met een functiestoornis wordt de gelegenheid geboden de tentamens op een zoveel mogelijk aan hun individuele handicap aangepaste wijze af te leggen. De examencommissie wint zo nodig deskundig advies in alvorens te beslissen. 4. Indien ten aanzien van een onderdeel in deze regeling niet is aangegeven op welke wijze het tentamen kan worden afgelegd, omdat het onderdeel betrekking heeft op een vak dat niet in de opleiding wordt onderwezen, is het daaromtrent in de daarvoor geldende onderwijs- en examenregeling bepaalde van toepassing. Artikel 5.5 Mondelinge tentamens 1. Mondeling wordt niet meer dan één persoon tegelijk getentamineerd, tenzij de examencommissie anders heeft bepaald. 2. Het mondeling afnemen van een tentamen is openbaar, tenzij de examencommissie of de desbetreffende examinator in een bijzonder geval anders heeft bepaald, dan wel de student daartegen bezwaar heeft gemaakt. 3. Een mondeling tentamen wordt schriftelijk, analoog of digitaal vastgelegd. Bij schriftelijke vastlegging is de aanwezigheid van een tweede examinator vereist. Artikel 5.6 Deeltentamens Als een onderdeel is opgesplitst in meerdere subonderdelen, waarvan de minimale omvang tenminste 5 ECTS per onderdeel is, dan wordt het eindcijfer bepaald door het gewogen gemiddelde van de deeltentamens. Deelcijfers dienen voldoende te zijn. Artikel 5.7 Scriptie 1.
De scriptie wordt beoordeeld door een door de examencommissie aan te wijzen examinator, zijnde de begeleidende docent.
2.
Indien een student twee opleidingen volgt, dient de student in beginsel een zelfstandige scriptie per opleiding in te leveren.
3.
De scriptie mag alleen dan in een andere taal dan het Nederlands worden gesteld, indien daartoe door de examencommissie toestemming is verleend.
Onderwijs- en Examenregeling Bacheloropleiding Nederlandse Taal en Cultuur, pagina 11
Artikel 5.8 Fraude en plagiaat 1. Onder fraude wordt verstaan het handelen of nalaten van een examinandus dat erop is gericht het vormen van een juist oordeel omtrent zijn/haar kennis, inzicht en vaardigheden geheel of gedeeltelijk onmogelijk te maken. 2. Onder plagiaat wordt verstaan: a. het gebruik maken van ideeën en formuleringen van anderen zonder bronvermelding; b. het opnemen van een vertaling of parafrase van andermans werk zonder verwijzing; c. het indienen van een zelfde of vergelijkbare tekst voor opdrachten van meerdere opleidingsonderdelen. 3. In geval van fraude tijdens het afleggen van een tentamen kan de examinator de examinandus uitsluiten van verdere deelname aan het tentamen. 4. In geval van fraude met een tentamen kan de examencommissie besluiten de examinandus uit te sluiten van deelname aan het tentamen voor een door haar vast te stellen periode. Deze periode is maximaal een jaar. 5. In geval van plagiaat in een praktische oefening kan de examencommissie besluiten de examinandus uit te sluiten van deelname aan de praktische oefening voor de duur van een door haar vast te stellen periode. Deze periode is maximaal een jaar. 6. In voorkomende gevallen van plagiaat kan de examencommissie behandeling daarvan in handen geven van de facultaire plagiaatcommissie. 7. De examencommissie neemt een beslissing inzake uitsluiting naar aanleiding van het schriftelijk verslag van de surveillant van de door hem/haar geconstateerde fraude, en na het horen van de examinandus. 8. De examencommissie/facultaire plagiaatcommissie neemt een beslissing inzake uitsluiting naar aanleiding van het schriftelijk verslag van de examinator van de door hem/haar geconstateerde fraude respectievelijk het door hem/haar geconstateerde plagiaat, en na het horen van de examinandus. 9. Een uitsluiting heeft tot gevolg dat geen uitslag wordt vastgesteld voor het desbetreffende tentamen of de praktische oefening. 10. De examencommissie/facultaire plagiaatcommissie stelt het faculteitsbestuur op de hoogte van gevallen van fraude en/of plagiaat. Artikel 5.9 Vaststelling en bekendmaking tentamenuitslag 1. Uiterlijk twee werkdagen voor het einde van de termijn waarbinnen de student in het eerstvolgende semester de gelegenheid heeft zijn/haar studieplanning in ProgRESSWWW aan te passen stelt de examinator de uitslag van een tentamen of werkstuk vast en verschaft hij/zij de administratie van de faculteit de nodige gegevens ten behoeve van de uitreiking van het schriftelijk bewijsstuk omtrent de uitslag aan de student. De maximale nakijktermijn bedraagt in principe tien werkdagen na de dag waarop een tentamen is afgelegd of een werkstuk is ingeleverd. In geval van een tentamen met essayvragen dat door meer dan 50 studenten is gemaakt kan deze termijn woren verlengd tot vijftien werkdagen. 2. In afwijking van het gestelde in het eerste lid stelt de examinator terstond na het afnemen van een mondeling tentamen de uitslag vast en reikt hij/zij de student een desbetreffende schriftelijke verklaring uit.
Onderwijs- en Examenregeling Bacheloropleiding Nederlandse Taal en Cultuur, pagina 12
3. Bij de schriftelijke verklaring omtrent de uitslag van een tentamen wordt de student gewezen op het inzagerecht, bedoeld in artikel 5.11, eerste lid, alsmede op de beroepsmogelijkheid bij het college van beroep voor de examens. 4. Aan een onderdeel c.q. tentamen dat met voldoende resultaat is afgesloten kan niet opnieuw worden deelgenomen. 5. Voor een op andere wijze dan mondeling of schriftelijk af te leggen tentamen bepaalt de examencommissie tevoren op welke wijze en binnen welke termijn de student een schriftelijke verklaring omtrent de uitslag zal ontvangen. Artikel 5.10 Geldigheidsduur 1. De geldigheidsduur van behaalde onderdelen is maximaal zes jaar vanaf het moment dat het onderdeel met succes is afgesloten. 2. In afwijking van het gestelde in het eerste lid kan de examencommissie m.b.t. een onderdeel waarvan het tentamen langer dan zes jaar geleden is behaald, dit onderdeel alsnog erkennen, indien de verworven leerstof nog steeds relevant is, dan wel een aanvullend of vervangend tentamen opleggen, alvorens de student wordt toegelaten tot het afleggen van een examen. Artikel 5.11 Inzagerecht 1. Gedurende ten minste zes weken na de bekendmaking van de uitslag van een schriftelijk tentamen krijgt de student op zijn verzoek inzage in zijn beoordeeld werk. Tevens wordt hem op zijn verzoek tegen kostprijs een kopie verschaft van dat werk. 2. Gedurende de in het eerste lid genoemde termijn kan elke belangstellende kennis nemen van vragen en opdrachten van het desbetreffende tentamen, alsmede zo mogelijk van de normen aan de hand waarvan de beoordeling heeft plaatsgevonden. 3. De examencommissie kan bepalen dat de inzage of de kennisneming geschiedt op een vaste plaats en op ten minste twee vaste tijdstippen. Indien de betrokkene aantoont door overmacht verhinderd te zijn of te zijn geweest op een aldus vastgestelde plaats en tijdstip te verschijnen, wordt hem een andere mogelijkheid geboden, zo mogelijk binnen de in het eerste lid genoemde termijn. Artikel 5.12 Vrijstelling 1. De examencommissie kan de student op diens verzoek, gehoord de desbetreffende examinator, vrijstelling verlenen van een tentamen, indien de student: a. hetzij een qua inhoud en niveau overeenkomstig onderdeel van een universitaire of hogere beroepsopleiding heeft voltooid; b. hetzij aantoont door werk- c.q. beroepservaring over voldoende kennis en vaardigheden te beschikken m.b.t. het desbetreffende onderdeel.
Onderwijs- en Examenregeling Bacheloropleiding Nederlandse Taal en Cultuur, pagina 13
2. De examencommissie kan de student op diens verzoek vrijstelling verlenen van de propedeuse indien de student in het bezit is van een diploma dat naar het oordeel van de examencommissie ten minste gelijkwaardig is aan het propedeutisch diploma. Indien het een buiten Nederland afgegeven diploma betreft, wordt vrijstelling niet verleend dan nadat het bewijs is geleverd van voldoende beheersing van de Nederlandse taal voor het met vrucht kunnen volgen van het onderwijs. Artikel 5.13 Examen 1. De examencommissie stelt de uitslag van het examen vast, zodra de student voldoende bewijzen overlegt van door hem behaalde tentamens. 2. Tot het afleggen van het propedeutisch examen wordt ten minste drie maal per jaar de gelegenheid geboden. 3. Tot het afleggen van het afsluitend examen wordt ten minste tien maal per jaar de gelegenheid geboden. Artikel 5.14 Graad 1. Aan degene die het afsluitend examen met goed gevolg heeft afgelegd, wordt de graad ‘Bachelor of Arts’ verleend. 2. De verleende graad wordt op het getuigschrift van het examen aangetekend. Artikel 5.15 Cum laude-regeling 1. Aan de uitslag van het volledige Bachelorexamen kan het predicaat ‘cum laude’ worden verbonden indien voor alle onderdelen behorend bij het afsluitend examen, inclusief de minoren, gemiddeld ten minste het onafgeronde cijfer 8 (acht) is behaald. 2. Alle onderdelen dienen gewogen te worden meegeteld, d.w.z. dat bij het bepalen van het gemiddelde elk vak evenveel keren moet meetellen als het aantal studiepunten dat ervoor is behaald. 3. Extra vakken worden desgewenst niet meegeteld. De student mag zelf bepalen welke extra vakken uit de extra vrije minorruimte dienen te worden aangemerkt. 4. Indien een student in aanmerking wil komen voor het predicaat ‘cum laude’, dient het aantal onderwijseenheden dat van een cijfer is voorzien tenminste 150 ECTS studiepunten te omvatten. Onder deze onderwijseenheden valt tenminste de scriptie.
Onderwijs- en Examenregeling Bacheloropleiding Nederlandse Taal en Cultuur, pagina 14
Paragraaf 6 Vooropleiding Artikel 6.1 Vereiste vooropleiding De vier VWO-profielen Cultuur en Maatschappij (CM), Economie en Maatschappij (EM), Natuur en Gezondheid (NG) en Natuur en Techniek (NT) geven alle recht op toelating tot de opleiding. Automatische toelating wordt ook gegeven aan bezitters van het diploma VWO‘oude stijl’. Artikel 6.2 Vervangende eisen deficiënties 1. Deficiënties in de vooropleiding in de hierna genoemde vakken worden gecompenseerd door het tot genoegen van de examencommissie afleggen van de desbetreffende tentamens op het niveau van het v.w.o.-eindexamen: n.v.t. 2. De examencommissie kan in bijzondere gevallen een universitair docent in het desbetreffende vak belasten met het afnemen van een of meer tentamens. Artikel 6.3 Nederlandse taal 6.3.1
Conform artikel 7.2 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) wordt het onderwijs gegeven en worden de examens afgenomen in het Nederlands. In afwijking van de eerste volzin kan een andere taal worden gebezigd: a. wanneer het een opleiding met betrekking tot die taal betreft; b. wanneer het onderwijs betreft dat in het kader van een gastcollege door een anderstalige docent gegeven wordt, of; c. indien de specifieke aard, de inrichting of de kwaliteit van het onderwijs dan wel de herkomst van de studenten daartoe noodzaakt, overeenkomstig een door het instellingsbestuur vastgestelde gedragscode.
6.3.2. Aan de eis inzake voldoende beheersing van de Nederlandse taal wordt voldaan door het met goed gevolg afleggen van het staatsexamen Nederlands als tweede taal. In de praktijk volgen alleen native speakers de opleiding Nederlandse Taal en Cultuur. Artikel 6.4 Gelijkwaardige vooropleiding De examencommissie kan de bezitter van een getuigschrift van bekwaamheid tot het volgen van universitair onderwijs, afgegeven door buitenlandse instellingen van onderwijs, toegang verlenen tot het afleggen van het propedeutisch examen, onverminderd het bepaalde in art. 6.1. Indien het onderwijs wordt gegeven en examens worden afgenomen in het Nederlands, wordt toegang niet verleend dan nadat het bewijs is geleverd van voldoende beheersing van de Nederlandse taal voor het met vrucht kunnen volgen van het onderwijs.
Onderwijs- en Examenregeling Bacheloropleiding Nederlandse Taal en Cultuur, pagina 15
Artikel 6.5 Colloquium doctum 1. Het toelatingsonderzoek als bedoeld in art. 7.29 van de wet omvat de volgende onderdelen: Nederlands en Engels en, naar keuze van de aanvrager, Geschiedenis, Duits of Frans. 2. De faculteit kent een afzonderlijk colloquium-doctumreglement waarin het toelatingsonderzoek nader wordt geregeld. Het colloquium-doctumreglement maakt deel uit van deze regeling.
Paragraaf 7 Inschrijving voor colleges en studiebegeleiding Artikel 7.1 Inschrijving voor colleges 1. Alle ingeschreven studenten dienen vóór 1 september in ProgRESS-WWW aan te geven welke colleges zij gaan volgen. Per semester kunnen zij zich in beginsel voor ten hoogste 40 ECTS inschrijven. Slechts in overleg met de studieadviseur van de betrokken opleiding kan hiervan worden afgeweken. 2. De college-inschrijving omvat alle studieonderdelen en alle (her)toetsen. Onder (her)toets wordt verstaan een tentamen of werkstuk dat deel uitmaakt van de toetsing van een onderdeel en dat gebonden is aan de jaarlijkse vastgestelde toetsingsperioden. 3. De college-inschrijving van nieuwe studenten van een vaststaand propedeuseprogramma wordt ingevoerd door Bureau StudentZaken. 4. De college-inschrijving van nieuwe studenten voor een doorstroomprogramma, van nietletterenstudenten of van studenten van andere vooropleidingen dient vóór 1 september schriftelijk te worden ingeleverd bij Bureau Studentzaken, waarna Bureau Studentzaken zorgt voor invoering in ProgRESS-WWW. Artikel 7.2 Studievoortgangsadministratie 1. Het faculteitsbestuur draagt zorg voor de registratie van de individuele studieresultaten van de studenten. 2. Het faculteitsbestuur verschaft elke student ten minste eenmaal per jaar een overzicht van de door hem/haar behaalde studieresultaten. Artikel 7.3 Studiebegeleiding Het faculteitsbestuur draagt zorg voor de introductie en de studiebegeleiding van de studenten die voor de opleiding zijn ingeschreven, mede ten behoeve van hun oriëntatie op mogelijke studiewegen in en buiten de opleiding.
Onderwijs- en Examenregeling Bacheloropleiding Nederlandse Taal en Cultuur, pagina 16
Artikel 7.4 Studieadvies eerste jaar 1. In het jaar van zijn eerste inschrijving krijgt elke student voor het einde van het eerste en vervolgens voor het einde van het tweede semester een schriftelijk advies over de voortzetting van zijn opleiding. 2. Desgevraagd geeft het faculteitsbestuur de student mondeling advies over de voortzetting van zijn studie in of buiten de faculteit en over eventuele andere ontwikkelingsmogelijkheden.
Paragraaf 8 Overgangs- en slotbepalingen Artikel 8.1 Tentamens en examens ‘oude stijl’-opleiding 1. Voor de studenten die direct voorafgaand aan het tijdstip van invoering van deze regeling waren ingeschreven voor de opleiding Nederlandse Taal en Cultuur, blijft de onderwijsen examenregeling, laatstelijk vastgesteld op 1 september 2002, van kracht, onder de voorwaarde dat tot 1 september 2007 aan degenen die het propedeutisch examen met goed gevolg hebben afgelegd, de gelegenheid wordt geboden het postpropedeutisch (of doctoraal) examen van de opleiding af te leggen. 2
Het onderwijs dat voorbereidt op het in het eerste lid bedoelde postpropedeutisch (of doctoraal) examen wordt voor de laatste maal verzorgd in het studiejaar 2005-2006, met dien verstande dat de studieonderdelen in de in lid 1 genoemde regeling kunnen worden vervangen door andere, naar het oordeel van de examencommissie gelijkwaardige of overeenkomstige, studieonderdelen.
4
In bijzondere gevallen kan de examencommissie aan andere studenten dan die bedoeld in het eerste lid toestemming verlenen tentamens en examens af te leggen volgens de onderhavige onderwijs- en examenregeling. Het bepaalde in het eerste lid sub a. en sub b. blijft daarbij onverminderd van kracht.
Artikel 8.2 1.
Overstap van 'oude stijl'-opleiding naar 'nieuwe stijl'-opleiding volgens de bachelor-masterstructuur
Een student, als bedoeld in art. 8.1, kan deelnemen aan de nieuwe opleiding krachtens deze onderwijs- en examenregeling onder de voorwaarde dat behaalde studieresultaten kunnen worden gewaardeerd als vrijstelling voor gelijkwaardige of overeenkomstige onderdelen voorzien in deze regeling.
Artikel 8.3 Wijzigingen 1. Wijzigingen van deze regeling worden door het faculteitsbestuur, gehoord de opleidingscommissie en na overleg met de faculteitsraad, bij afzonderlijk besluit vastgesteld. Onderwijs- en Examenregeling Bacheloropleiding Nederlandse Taal en Cultuur, pagina 17
2. Een wijziging van deze regeling heeft geen betrekking op het lopende studiejaar, tenzij de belangen van de studenten daardoor redelijkerwijze niet worden geschaad. 3. Een wijziging kan voorts niet ten nadele van studenten van invloed zijn op enige beslissing die krachtens deze regeling door de examencommissie is genomen ten aanzien van een student. Artikel 8.4 Bekendmaking 1. Het faculteitsbestuur draagt zorg voor een passende bekendmaking van deze regeling, van de regels en richtlijnen die door de examencommissie zijn vastgesteld, alsmede van elke wijziging van deze stukken. 2. Elke belangstellende kan op het bureau van de faculteit een exemplaar van de in het eerste lid bedoelde stukken verkrijgen. Artikel 8.5 Inwerkingtreding
Onderwijs- en Examenregeling Bacheloropleiding Nederlandse Taal en Cultuur, pagina 18