Zwoele zomer
Schrijfwedstrijd 2015 georganiseerd door: Heerenveense Courant SLAH Bibliotheek Heerenveen
1
Inhoud GEHEIMEN VAN DE ZEE Miranda Herwig (1e prijs).......................................................................................... 2 ZWOELE ZOMER Marieke van Schuppen (2e prijs) .......................................................................................... 4 ONEVEN Anke van der Meer (3e prijs)............................................................................................................. 6 DE WILDE VROUWEN VAN K7 Anja Balt .......................................................................................................... 8 VAKANTIE Willem Bokhout ............................................................................................................................. 9 ZOMERNACHT IN DE ‘JUNGLE’ Anna Brouwer .............................................................................................. 11 DE RAGE Klaske Hiemstra .............................................................................................................................. 13 DE BLIK Harmen Houtman............................................................................................................................. 15 ZWOELE ZOMER Linda Straver ...................................................................................................................... 17 ZWOELE ZOMER Marleen Stuiver ................................................................................................................. 18 ZWOELE ZOMER Bert Veenstra ..................................................................................................................... 19 BEZOEK Bert Vink .......................................................................................................................................... 21 ZWOELE ZOMER Harry Wiersum ................................................................................................................... 23 JURYRAPPORT SCHRIJFWEDSTRIJD 2015..................................................................................................... 25
2
GEHEIMEN VAN DE ZEE Miranda Herwig 1e PRIJS Flarden jazzmuziek dansten de trap op en vermengden zich met mijn nostalgische gedachten. Ik hielp oom Cor met het uitzoeken en inpakken van een heel leven aan herinneringen. Geen sinecure maar we deden het stap voor stap zodat hij straks met een acceptabele hoeveelheid ballast in zijn nieuwe appartement kon trekken om, met de finish in zicht, een nieuwe start te maken. Zonder zijn geliefde Mia die twee jaar geleden plotseling was overleden. Ik pakte de boeken op grootte in, voor de onhandige langwerpige exemplaren had ik kleine wijndoosjes verzameld zodat het niet te zwaar werd. Ik had besloten om me niet door intrigerende titels te laten verleiden om te gaan zitten lezen want dan zat ik hier over een week nog. Achter een rij grote boeken lag nog een groot boek, half klem achter een plank. Ik kon net de titel lezen, Geheimen van de zee. Voorzichtig trok ik het omhoog, er fladderde een kaart uit die aarzelend op de vloer landde. Toen ik het oppakte zag ik dat het een tekening was, een mooie pentekening van een hond op een steiger die naar een zeilbootje op zee keek dat de vrijheid tegemoet zeilde. Het beeld kwam me vaag bekend voor. Achterop las ik : Lieve Cor,
Hierbij wil ik je bedanken voor al onze gestolen momenten, zo fijn en goed. Ja goed, ook al voelden we ons ook vaak slecht. Puur en zuiver als de zee, dat is wat ik voel als ik aan ons denk. Herinneringen en mijmeringen zijn niet verboden , die nemen ze ons niet af. Hier stopt onze reis, het is beter zo. Dag lieve Cor, voor altijd in mijn hart.
Verbijsterd staarde ik naar de krullerig geschreven letters. Een naam en datum ontbraken. De tekst riep bij mij direct het beeld van een onmogelijke liefde op. Ik had altijd gedacht dat oom Cor en tante Mia het ideale huwelijk hadden en misschien was dat ook wel zo. Wat wist ik eigenlijk echt over ze? Heel wat zwoele zomers had ik bij ze gelogeerd, in hun heerlijke duinhuis. Ik flashbackte door de momenten die ik had meegemaakt bij de altijd gastvrije Cor en Mia, zo warm en liefdevol naar elkaar toe. Had tante Mia ervan geweten? Dat bleek niet uit de brief. Mijn duim streek over de rug van de getekende hond, die wel erg veel leek op hun hond waar
3
oom Cor jarenlang regelmatig lange strandwandelingen mee maakte. Tante Mia zei wel eens dat oom Cor bijna op het strand woonde, hij en Toby kregen er maar niet genoeg van. Een hond was natuurlijk het ultieme excuus om er lang op uit te trekken. Ik droomde weg in de hartverscheurende romantiek die zijn leven, schijnbaar, een periode beheerst had. Misschien hadden hij en de onbekende vrouw een klein, gehuurd strandhuisje waar ze de gestolen uren legitiem maakten met hun onvermijdelijke aantrekkingskracht. Filmische beelden vulden mijn hoofd. Aanrollende golven, opspattende liefde, zon, zout, jong en later oud, verlangen en kwelling als eb en vloed. Waarom werd oom Cor door deze verleiding gegrepen en gaf hij er aan toe? Waren er momenten waarop de twijfel toesloeg? Na een gepassioneerde vrijpartij, hun zongebruinde huid vlekkerig rood door zacht schurend zand, de zilte smaak van de zee in hun mond ? Fantaseerden ze over samen weggaan, alle zekerheden overboord gooien en het leven zonder verwachtingen tegemoet gaan? Alleen met elkaar? Ik zuchtte en stopte de kaart, die zoveel vragen opriep, weer terug in het boek. De mensen waarvan je dacht dat je ze door en door kende hadden soms de grootste verrassingen voor je in petto. Interessant, maar ik zou oom Cor er niet mee confronteren. Eventueel zou ik met een omweg subtiele vragen over zijn leven stellen, zodat er ruimte voor hem zou zijn om er over te praten, mocht hij die behoefte voelen. Met stemverheffing riep ik naar beneden: ‘Oom Cor, zullen we even pauze houden, een cappuccino drinken bij het strandpaviljoen? ‘Goed idee, ik kom er aan.’ Ik hoorde de glimlach in zijn stem.
4
ZWOELE ZOMER Marieke van Schuppen 2e PRIJS Godallemachtig wat is het heet. Ik smoor hier op deze verlaten Alp. Verderop een stuk schaduw op de weg, ik knijp in de remmen van mijn racefiets. Hangend over mijn stuur veeg ik het zweet uit mijn ogen. Het prikt. Ik tuur voor me uit over de weg, die wit is van het stof. Het is al weken heet in Frankrijk. En twee uur terug dronk in mijn laatste bidon leeg. Ik snak naar water.
Dan zie ik tussen de naaldbomen een grindpad. Een oprit lijkt het. Ik neem mijn fiets aan de hand en loop het pad af. Als daar een huis is, is er ook water.
Het is een klein boerderijtje. De luiken van het huis zijn dicht. `Allo!?` roep ik. Niks. Ik leg een hand op de deurklink. De voordeur valt bijna vanzelf open. Ik zet een stap naar binnen. Het is pikdonker. ‘Bonjour?’ roep ik. Mijn ogen wennen aan het donker. Ik zie nu de contouren van een kamer. Een aanrecht links tegen de muur. Een tafel in het midden en achterin ontwaar ik een groot bureau, naast een groene deur. O nee, het lijkt wel een bed. Dan plotseling gestommel. Een oude vrouw staat in de kamer. Ze kijkt niet verrast, alsof er dagelijks een wielrenster in haar huis staat. Ze heeft me vast gehoord. Twee gitzwarte ogen, verzonken in een zee van rimpels, kijken me aan. Ze staat krom alsof ze haar sokken gaat optrekken, maar ik zie dat ze niet anders kan. Een grote bult op haar rug, onder een gehaakte sjaal.
Ik hou mijn twee lege bidonnen als schild tussen ons in. Ik glimlach. “Leau?” zeg ik. Ze schuifelt naar me toe en praat iets onverstaanbaars. Ik trek mijn wenkbrauwen op, snap niet wat ze bedoelt. Dan zet ze drie opvallend kordate stappen tot ze vlak voor me staat en slaat met een stok -die plotseling onder haar sjaal vandaan verschijnt- de deur achter me dicht. Ze ziet mijn verschrikte gezicht. `Tres chaud!` roept ze driftig. Te heet, ja. Ze schuifelt naar de keuken en pakt een fles wijn uit een koelkast. Ze zwaait ermee mijn kant op. Ik schud mijn hoofd. Ze neemt een slok uit de fles en zet hem dan op tafel. Ze gebaart dat ik moet zitten en schenkt een groot glas vol. Ik zit en drink. Lekker koud. Een tandeloze mond lacht naar me, haar ogen zijn nu verkleind naar spleetjes. ‘Une moment’. Ik moet wachten begrijp ik. Ze verdwijnt door de groene deur.
Er verschijnt kippenvel op mijn armen. Het is koud in huis. Zou er airco zijn? Ik kijk de kamer rond en mijn blik blijft hangen bij het bed. Ik sta op en loop er naartoe. Dan stokt mijn adem. In dat bed ligt een vrouw. Een jonge vrouw. Klein en zo vreselijk dun. De huid van
5
haar bleke gezicht is bijna doorzichtig. Ze ligt met haar ogen dicht. De deken opgetrokken tot haar schouders. Haar armen als stokken er bovenop. Haar vingers wat gekromd, met blauwe nagels. Haar mond staat iets open. Ze slaapt, heel stil.
Plotseling klinkt er een mechanisch geluid. Mijn hart slaat over. Dan voel ik een koele bries langs mijn benen. Ik herken het geluid. Het is het geluid van een koelkast die aanslaat. Ik kijk om, het is niet de koelkast in de keuken. Een gedachte komt bij me op. O mijn god, het is... Die vrouw… ze slaapt niet. Mijn ogen glijden naar onder het bed. Ik zie een machine die het geluid en de koele lucht voortbrengt. Ik voel mijn maag zich omkeren. Ik moet kotsen. Ernaast ligt een fietshelm. En witte fietsschoenen.
Ik moet hier weg. Weg! Ik wil lopen maar mijn benen zijn slap. Na twee passen zak ik in elkaar. Languit, in de keuken. Ik zet mijn handen onder me en druk me omhoog. Mijn armen trillen en ik val met mijn hoofd hard op de vloer. De wijn, iets in de wijn. Haar voeten naast me. Haar stem nu helder; “Ma belle fille.”
6
ONEVEN Anke van der Meer 3e PRIJS
Het ging slecht vandaag. De buitentemperatuurmeter stond op 35 graden. Het was een gekmakende hitte. Binnen in de bouwmarkt stond de airco op een geruststellende 22 graden. Zijn collega’s zetten hem soms expres op 23 of 21 , gewoon om hem te pesten. Freek kon zich dan niet bedwingen om de temperatuur aan te passen. Freek de freak noemden ze hem. Hij begreep het wel. Hij was niet zoals de anderen. Het liefst zou hij thuisblijven, daar was alles even en veilig. Freek had een voorkeur voor even getallen. Oneven getallen betekende dat er iets slechts ging gebeuren. Op het werk probeerde hij ze altijd te vermijden. Lagen er 15 dezelfde behangrollen in een schap, dan zorgde Freek ervoor dat er eentje verdween. “Freek naar de verfafdeling…Freek naar de verfafdeling”…klonk het ineens. Hij zuchtte diep. Hij had een hekel aan de verfafdeling. De verfkleuren hadden soms oneven nummers. Bij de balie stond ze te wachten. Ze had bloemen in haar groene haar en droeg een blauwe stipjes jurk. Ze wapperde zich koelte toe met het verfkaartje. Freek stond stil. Zo’n meisje had hij nog nooit gezien. Zij was duidelijk niet zoals de anderen. Langzaam liep hij naar de verfbalie toe. Ze keek hem aan en glimlachte. Hij staarde naar de bloemen in het haar. Het waren er 3. Maar vreemd genoeg deed het hem niks. De bloemen stonden haar zo mooi. Heel even vergat hij dat hij niet van oneven getallen hield. “Mag ik een liter buitenverf in deze kleur?” vroeg ze en wees naar het kaartje. Een even nummer zag Freek. Dit was een goed teken. Hij maakte de verf klaar en keek ondertussen naar het meisje in de stipjesjurk. Ze had zweetdruppeltjes op haar gebruinde huid. Freek kreeg het steeds warmer. Zou iemand de airco weer hoger hebben gezet? Hij overhandigde de verf en keek haar na terwijl ze zijn oase verliet en de hitte in wandelde. Zijn hart ging tekeer. Was dit het teken waarop hij had gewacht, zijn kans om weer normaal te worden? Freek keek naar het scherm van de buitentemperatuur, de cijfers veranderen in 36. Er werd hem een teken gestuurd. Hij haastte zich naar buiten. Daar werd hij overvallen door de drukkende hitte. Er ging een scherpe pijn door zijn hoofd en hij voelde zich duizelig. Hij moest doorzetten. Het meisje wandelde rustig over de parkeerplaats naar haar auto. Terwijl hij achter haar aanrende vulde zijn hoofd zich met nieuwe gedachten. Waarom had hij niet eerder bedacht dat hij dit rottige leven had omdat hij alleen was. Een was het meest oneven getal dat hij kon bedenken. Twee was een goed getal, het beste getal. Freek was bij de auto. Het zweet liep langs zijn lichaam en zijn hoofd bonkte. Het meisje draaide zich om. “Ben ik wat vergeten?” vroeg ze. Dit was zijn moment. Hij zou het
7
romantisch brengen. “We gaan samen verven,” zei Freek plechtig. “Dit is onze zomer en we blijven altijd bij elkaar.” Het meisje keek hem vreemd aan. “Ik heb een vriend hoor,” zei ze. “Dat kan niet,” zei Freek en pakte haar arm. “Dan zijn we met zijn drieën.” Het meisje keek bang. “Laat me los!” schreeuwde ze. Hij pakte haar andere arm. Er viel een bloem uit haar groene haar. Nu waren er nog twee. Zijn favoriete getal. Freek keek haar gelukzalig aan terwijl hij haar hoofd hard tegen het achterraam van de auto sloeg. Ze zakte naar de grond. Hij pakte de sleutels uit haar hand, opende de koffer bak en legde haar voorzichtig achterin. Ze gingen samen naar huis, nu was alles even.
8
DE WILDE VROUWEN VAN K7 Anja Balt “Mevrouw, u krijgt een tweepersoonskamer voor u alleen.” Ik zie meteen dat ik mooi uitzicht heb. In de kamer staan twee eenpersoonsbedden, ik kies natuurlijk het bed bij het raam. Ook als ik op bed zit heb ik ruim uitzicht over een deel van Heerenveen. Tot mijn genoegen is het bed geheel verstelbaar, je kunt het zelfs de hoogte in laten gaan. Ik neem de kamer in me op. Ik heb een televisie boven het bed, een toetsenbord om te computeren, een koptelefoon om radio te luisteren, een telefoon. Alleen de radio is bij de prijs inbegrepen. Geen probleem, er is gratis wifi en ik heb mijn iPad meegenomen evenals mijn mobiele telefoon. Voor het zijraam staat nog een tafeltje met een paar stoelen. Jammer dat de badkamer met toilet op de gang is, gelukkig wel direct om de hoek. Ik ben best tevreden met de kamer die wel een groot nadeel heeft. De ramen kunnen niet open. Het is een warme zonnige zaterdag en het is nogal warm op de kamer. Ik mag altijd graag de buitenlucht voelen en ruiken. Ondertussen is er iemand van de roomservice binnengekomen die vraagt of ik nog iets eten wil. Een warme maaltijd lukt niet meer, het is al half negen in de avond, maar een boterham en een beschuit met thee kan wel. Ik laat het me goed smaken. Daarna probeer ik mijn bed eens uit. Ik zet het op de hoogste stand. Wat een uitzicht heb ik nu! Ik zie de fietsenstalling, het parkeerterrein voor kort parkeren, ik kan de straat uitzien, ik zie de flat bij het station, het kerkje aan het Fok, ik zie de auto’s op de snelweg naar Joure, ik ontdek zelfs de spoorlijn waar ik zo nu en dan een trein zie rijden. Ik zie heel veel bomen, nooit geweten dat Heerenveen zo groen is. Ik zet de koptelefoon op, luister naar Classic FM, lees in een meegebracht O.B.Bommel boek en kijk zo nu en dan naar het uitzicht. Alleen het infuus verraadt dat ik me niet in een hotelkamer bevindt. Het is al de tweede keer dat ik op een warme zaterdag in juli opgenomen word in de Tjongerschans. Vooral ’s nachts merk ik hoe benauwd warm het is. Heel vervelend dat ik geen bovenlaken heb maar alleen een soort dekbed, te warm om onder te liggen. Elke keer als ik net in slaap ben gesukkeld komt een nachtzuster vriendelijk vragen hoe het met me gaat, is het tijd voor een flinke dosis antibiotica, wordt de bloeddruk en temperatuur opgemeten of stoort het infuus. Zondagmiddag krijg ik een buurvrouw, ze heeft bij een fietsongeval de heup gebroken. Gelukkig is zij ook van mening: “Laten we er het beste van maken”. We kletsen wat af. We bespreken wie van de schaarse mannen we het knapst vinden: de kaalhoofdige fysiotherapeut, de gespierde verpleegkundige die bloed komt prikken of de chirurg die elke ochtend even komt kijken. Hoe later op de avond hoe meer lol we hebben. De bh van de buurvrouw blijkt verstrikt te zitten in de draden van het infuus, als ze dan ook nog de stekker van de alarmknop helemaal uit het stopcontact trekt kunnen we niet meer stoppen met lachen. De verpleegkundigen noemen ons de wilde vrouwen van k.7. We gedragen ons als jonge meiden op schoolkamp. We vieren op 14 juli de Franse nationale feestdag met appelsap en crackers. We maken plannen om een happy hour te organiseren. Voor we de plannen kunnen uitvoeren mogen we naar huis. Lachen is gezond!
9
VAKANTIE Willem Bokhout Zij zag, hoe men met de koppen in het zand lagen. Spijt had ze niet van haar strandwandeling, immers was het haar vrije dag en ze had er intens van genoten, plus dat het weer ook had meegewerkt. Terwijl de zomer al behoorlijk in aantocht was, wilde zij met haar gezin vast brainstormen over de vakantie. Want voordat je het weet, willen zij misschien niet meer mee. Die bewuste avond, zag zij haar kans schoon om iedereen rond de tafel te krijgen, weliswaar met een beetje tegenwind, maar toch” uitstel is afstel, dacht zij.” Ze viel meteen met de deur in huis, om te vragen wat hun ideeën zijn voor de zomer. Met haar man had ze al een plan bedacht, maar of hun kinderen daarmee in zouden stemmen! Voordat haar man überhaupt iets had gezegd, overvielen de tweeling eensgezind hun heit en tezelfdertijd hun ideeën, over de komende periode. Ondertussen zaten ze een beetje te klieren met hun stoelen. Haar gedachten namen de vrije loop. Uiteindelijk kwam het hoge woord eruit en vertelde met nadruk, over hun wilde plannen. Want heit en mem, ondanks dat we jong zijn denken wij volwassen, dus hebben we daar grondig over nagedacht. Onderweg willen wij niet alleen backpacken, maar jongeren stimuleren om met een open blik de wereld in te kijken, eigenlijk hopen we dat wij lotgenoten tegenkomen. Ook hebben we flink wat gespaard, met allerlei bijbaantjes en tevens ook de verschillende instanties gecheckt, over vrijwilligerswerk. Echt mem en heit, we zijn niet over een nacht ijs gegaan en willen daarmee serieus aan de slag gaan, om onze bijdrage te leveren en wie weet, wordt het de oplossing over onze beroepenkeuze. Totaal verschrikt, hield zij met een verdwaasde blik haar hand voor de mond, om daarna haar gezicht om te toveren, naar een bewonderenswaardige. Haar hoofd ging automatisch opzij en haar ogen landen in zijn ogen. Op dat moment, hadden ze even niets in te brengen. Terwijl zij velerlei beren op de weg zag, besefte zij terdege dat ze een koningswens op de wereld had gezet, in de vorm van een jongen en een meisje en ook nog eens een eeneiige tweeling. Maar voor haar was het een raadsel, van wie hun die wilde ideeën hadden. Zowel van haar kant, als van mans kant, leefden beide families vrijwel in rustig vaarwater en het liefst in de pas. Verschillende dilemma’s vlogen dan ook over de tafel, daarom begreep ze het niet zo goed. Mem en heit, wij zijn echt vastbesloten om in die weken iets nuttigs te ondernemen, om tevens een bepaald project te ondersteunen, zodat we gelijk wat van de wereld kunnen zien en, eh, eh, al wonen wij in de mooiste provincie en spreken ook wij andere talen, maar tja wij worden door iets gedreven, waarbij we onze vinger er nog niet op kunnen leggen en datgene willen wij nu uit gaan zoeken, hoe dat nu eigenlijk zit. Voor hetzelfde geld stammen we af van: “tja weten wij veel.” Haar man krabbelde eens flink achter zijn oren en haalde zachtjes zijn schouders op en zag aan hun gezichten, dat tegenspraak geen zin meer had. Dan gaan wij na lange tijd weer samen, ”zei hij, benepen maar wel met trots.” Zij vulde haar tijd, om de actualiteiten op de voet te volgen en had zich inmiddels goed ingelezen, want er was nog een maand te gaan en veel te regelen. Nu pas begreep zij haar kinderen en dat alles een
10
rede heeft, maar het liefst wilde zij nu allerlei activiteiten op het strand zien, doch de een is de ander niet.
11
ZOMERNACHT IN DE ‘JUNGLE’ Anna Brouwer Het is donker, kou vindt zich een weg in mijn kleren en verkleumt me tot op het bot. Ik ril en probeer de neiging te weerstaan om te klappertanden. Ergens verderop hoor ik een doffe klap, gevolgd door het geluid van rinkelend glas. Mijn ogen knijp ik stijf dicht, mijn armen om mijn eigen lichaam geslagen. De wereld om me heen sluit ik buiten, tenminste…dat probeer ik. Geschuifel. Gelach. Het komt dichterbij. Mijn hartslag versnelt. Zouden ze me kunnen zien? Op de tast zoek ik naar de oude dolk die ik van mijn vader had gekregen voordat… Nee, daar denk ik nu niet aan, zeg ik tegen mezelf. Ik hoor een steentje mijn kant op rollen, waarschijnlijk door iemand weggeschopt. Ze zijn maar al te dichtbij en dat weet ik. Zo stil mogelijk trek ik mijn benen op tot tegen mijn borst. Ik maak mezelf zo klein mogelijk en houd me gedeisd. Het geluid vervaagt. Ik ontspan mijn hand, de oude dolk valt op de grond. Stilte… In paniek denk ik na, zoek een manier om te ontsnappen aan dit dreigende gevaar. Het blijft stil, seconden verstrijken en er gebeurt niets. Ik hef mijn gezicht op naar de hemel, de sterren zijn al niet meer te zien. Het begint licht te worden. Hoelang zit ik hier al? Geleidelijk wordt het warmer en daarmee benauwder. Uit ervaring weet ik dat wanneer de zon opkomt, het hier niet meer uit te houden is. Deze zomer is een hel, iets waar ik moet zien te overleven. De stank van vuilnis, urine en een mengsel van zure melk en rotte eieren vult mijn neusgaten. Een geur waar ik bijna van moet kokhalzen. Ik beweeg, kijkend en luisterend, ik ben op mijn hoede. Er breekt iets en in de verte hoor ik een jongen snauwen. Het is weer stil, ik blijf zitten en wacht af. 1-2-3-4, ik tel iedere seconde die verstrijkt. Piepende banden, een ronkende motor. Ik schiet naar voren en zet het op het lopen, de groep jongens doet hetzelfde. We flitsen aan elkaar voorbij, een ogenblik lang wissel ik een blik. Zij gaan naar links, richting de vrachtwagen. Ik ga rechts, terug naar de “Jungle”, wetend dat er voor mij een andere keer zal komen. De vrachtwagen is net zo goed mijn vrijheid als die van hun. Voor hen een ticket naar Engeland, voor mij een goede afleiding. In de verte doemt het kamp van krotachtige huizen op. Zo vroeg in de morgen is het er nog redelijk verlaten, maar ik weet dat daar snel verandering in zal komen. Mijn ogen schieten alle kanten op, in ieder steegje, achter iedere hoek, schuilt gevaar. Allemaal hebben we hier hetzelfde doel: overleven. En daarvoor gaat de één net iets verder dan de ander. Ik vang een beweging op vanuit mijn ooghoek, ik wil ervandoor gaan tot ik zie wat het is. Een klein jongetje, helemaal alleen. In zijn hand een glasscherf ter verdediging. Met verdriet kijk ik toe hoe hij zich voorzichtig een weg baant. Naar hem toegaan doe ik niet. Hem helpen ook niet. Moeilijke tijden vragen om moeilijke beslissingen, iets dat ik van mijn vader had geleerd. Een kind aan mijn zijde zou een zwakke plek betekenen. Iets wat ik niet kan gebruiken wanneer ik wil overleven. Het jongetje struikelt, de scherf snijdt in zijn eigen hand. Hij gilt. Meteen draai ik me om en met een steek van spijt en schuldgevoel zet ik het niet veel later
12
op een lopen, het jongetje achterlatend. Hier, in dit vluchtelingenkamp is het vechten. Eten of gegeten worden. Een “Jungle”.
13
DE RAGE Klaske Hiemstra Ik zag het bericht op facebook . Geschrokken deed ik mijn laptop dicht. In de zwoele zomer van 2015 werd het een rage. Een vriendelijk ogende economieleraar was in een badkuip gaan zitten met zijn handen voor zijn ding, jeweetwel, dat voor meerdere doeleinden gebruikt kan worden. Ik houd het maar netjes, want het was een protest op Facebook tegen de nieuwe preutsheid en zijn directeur ging passende maatregelen nemen, schorsing of ontslag of iets dat erop leek. Zo leuk is het niet meer, hier. De blote economieleraar kreeg solidaire navolgers. Eerst was het er maar één, maar daarna gingen vele mannen in bad op de foto, om maar goed te laten merken dat ze hartstikke schoon waren op zichzelf en behalve het afgedekte ding niets hadden om zich voor te schamen. En nu deed mijn lief ook al mee. Mijn mobiel ging. Het was Ralph. “Heb je mij gezien op Facebook schat? Sabina? Waarom zeg je niks? Je vindt het toch wel leuk?” “Ja”, zuchtte ik. “Ja, het is heel leuk, maar straks word jij ook ontslagen. Je moet voorzichtig zijn. “ Mijn lief begon te schateren. “Stel je niet aan Sabien, dit is alleen maar grappig!” “Ralph”, sprak ik streng. “Je weet best dat ik niet idioot preuts ben”. “Hmmm” zoemde hij. “En jij bent de eerste niet maar waarschijnlijk wel de laatste”. Ralph deed kusjes op zijn mobiel. Ik voelde me helemaal niet veilig. Ik sprak natuurlijk wel met een van de navolgers van de economieleraar in bad, en alle lijnen worden tegenwoordig afgetapt, is het niet door de AIVD dan is het wel door de CIA. Maar vooruit, het kwaad was toch al geschied. Ferm zei ik: “Luister nou es goed Ralph, ik vind die nieuwe preutsheid wel wat hebben”. Ik hoopte dat ik duidelijk was. En netjes genoeg. “Aaaah”, zei mijn lieverd teleurgesteld. “Het is een zwoele zomer Sabien. Jij mag er ook echt wel wezen. Trek ook maar wat uit. En stuur mij een selfie”. Ik begon te fluisteren. “Vroeger moesten we om de beurt in de teil. Niemand mocht erbij, heit ook niet. Allemaal in hetzelfde water, eerst het lievelingetje van mem, dan de één na liefste, en dan pas ik, met steeds een half keteltje heet water erbij. Als we allemaal weer aangekleed waren kwam heit het teilwater halen, met kleren aan, en of hij het badwater daarna met emmers vol over zijn eigen blootje gooide of alles alleen met een washandje deed, daar ben ik nooit achter gekomen. Veel spannender, toch? Er moet iets te raden overblijven.”
14
Het zweet brak me uit. Ik was geheimen aan het verraden, van heit, van mem, van de zusjes. Van ons. Waarom deed Ralph nou ook mee aan die badkuiprage. En wat mocht er eigenlijk nog meer niet? Het zweet brak me uit. Ik was geheimen aan het verraden, van heit, van mem, van de zusjes. Van ons. Waarom deed Ralph nou ook mee aan die badkuiprage. En wat mocht er eigenlijk nog meer niet? Met een flinke buikpijn ging ik verder. “Haal het van Facebook”, drong ik aan. ”Haal je foto terug. We leven in een dictatuur, Ralph. Luister nou”. Plotseling werd de verbinding verbroken. De volgende dag hoorde ik dat ons telefoongesprek integraal was uitgezonden op Omrop Fryslân. Dus toch de AIVD. Of de CIA. Twee dagen daarna werd Ralph bijna ontslagen. Iets tussen een passende maatregel en schorsing in. De kapper knipte mijn staart af en prees het rattenkopje dat hij van mijn hoofd gemaakt had. Dit nooit weer, nam ik me voor. Ik knipte voortaan zelf mijn haar, werd christen en sleurde Ralph mee. Dit was het! Vrede! Rust! God, die redt! Alles keerde ten goede. En we hadden tijd genoeg om samen in bad te gaan. Zonder foto’s op Facebook.
15
DE BLIK Harmen Houtman
Eigenlijk was het geen dag om naar de hoofdstad te gaan. Voor zevenen was het al 20 graden. Wat me vroeg uit bed joeg was de laatste dag dat ik een zeldzaam schilderij van Rembrandt kon bewonderen. Door drukte had ik een bezoek uitgesteld aan de bruikleen ‘Saskia’ uit Washington. Rond elf uur keek ze mij op mysterieuze wijze aan. Voor een paar minuten was ik even haar man vlak na het huwelijk vierhonderd jaar geleden in Sint Annaparochie. Verliefd, maar ook wat moe door het lange poseren keek ze naar mij, die ze niet kende. Het leek dat ze me verwachtte, maar de moed reeds op had gegeven. Na die indringende blik zwaaide ik haar gedag met mijn wimpers. Het was niet druk in de straten die op de Dam eindigden. Ik vermoedde dat de mensen in volle treinen waren vertrokken naar Zandvoort. Toeristen in korte broek keken in hun gidsjes waar ze de het van Gogh museum konden vinden. Halverwege de middag ging ik op een bankje zitten in de schaduw van het Monument. Mijn oogleden werden zwaar. Toch merkte ik dat er een vrouw van mijn leeftijd in de buurt heen en weer liep. Haar dunne korte rokje danste uitdagend boven haar knieën. Door de dikke make-up kon ik haar ogen slechts een beetje zien. Het haar, wat als een cascade de schouders bedekte, had een niet natuurlijke kleur. Ze liep op hakken die haar zeker acht centimeter lieten groeien. Elke keer dat ze voorbij liep kwam ze iets dichterbij. Het maakte me onzeker en ik wilde weer vertrekken. Op dat moment liep ze het grote warenhuis binnen. Ik bleef zitten en probeerde vanaf dat ogenblik het aantal talen te tellen dat ik om mij heen hoorde. Nadat ik Duits, Italiaans en Spaans had onderscheiden kwam de vrouw de draaideur weer door en liep aarzelend mijn kant op. Een paar minuten later riep ze mijn naam! Ik schrok en vervolgens vertelde ze waar ik vandaan kwam! Ze keek mij even op mysterieuze wijze aan. Een paar vermoeide ogen gluurden mijn kant op. Het voelde alsof ik eerder in die bruine ogen had gekeken. “Ken je me nog van vroeger” kwam uit de mond, die omringd was door een dikke laag lipstick. Ze vroeg me om mijn geheugen te activeren. Ik dacht diep na. “We zaten in dezelfde klas, weet je dat niet meer? Ik ben Ankie” ging ze door. Aarzelend schoof ik op en ze ging naast mij zitten. Toen herinnerde ik me het meisje van de middelbare school wat altijd zo verlegen was. Wat het haar in een lange pony tot op de wenkbrauwen droeg. Ik glimlachte even. “Dat was een akelige tijd voor mij. Mijn vader zat me steeds dwars…” vervolgde ze. “Ben je….soms mishandeld” vroeg ik en ze knikte. “Na mijn examen ben ik al snel van huis weg gelopen en kwam ik hier in Amsterdam terecht. Eerst had ik leuke vrienden, maar nu werk ik voor een
16
stel van die…..boys”. Ik wist welke boys ze bedoelde. “Tot nu toe hebben mijn ouders me niet kunnen vinden”. De middelbare school hadden we al 5 jaar achter de rug! “Eigenlijk begin ik het zielig voor mijn moeder te vinden. Zou je dit briefje voor haar mee willen nemen?” Verbaasd nam ik een kassabon aan van het warenhuis met een paar zinnen op de achterkant. Ik stemde in. “Mijn naam heb ik trouwens veranderd” fluisterde ze. Er kwam een man van vijftig in een zomerpak aan lopen. Hij stak zijn hand op en groette “Dag Saskia…”.
17
ZWOELE ZOMER Linda Straver
Voor iedereen heeft een zwoele zomer een andere betekenis, voor de een is het een hete zomer waar je ieder dag kan barbecue, voor de andere kan het een romantisch zomer zijn. Een Zwoele Zomer is slechts een herinnering van wat er gebeurd is, het is iets ongrijpbaars, iets waar je geen grip op hebt en waar je achteraf pas van kunt zegt, dit was een zwoele zomer. ik zit nu heerlijk op een terras met een glas zoete rode wijn in mijn hand, de zoete fruitig smaak en de zwoele geur, maakt mijn zomer compleet. Kijkend naar mijn glas naar de heldere rode kleur, denkend terug aan achttien jaar geleden dat ik mijn eerste liefde tegen kwam. Het begon allemaal in de zomervakantie, ik ging naar Duitsland op vakantie samen met mijn ouders en broertje. We zaten in een huisje aan de rand van een camping. Op de camping zaten veel jongeren waar ik weinig contact mee had, tot er een barbecue werd georganiseerd. We deden mee aan deze barbecue, omdat het wel makkelijk was, je hoeft niet te koken of af te wassen. Daar zag ik hem staan een knappe jongen donkerbruin haar en grijs groene ogen, starend naar de grote beer. Hij stond op dat moment helemaal alleen, omdat ik niet iemand ben die op een grote groep af zou stappen, vond ik dit moment een goed begin om wat mensen te leren kennen, dus stapte ik op hem af. Het gesprek liep meteen goed, hij had mij meteen uitgenodigd om de volgende dag mee te gaan zwemmen, samen met zijn vrienden. Het was een groot buitenzwembad waar je over de mensen kon lopen vanwege de drukte, iedereen zocht verkoeling op in het frisse heldere water van het zwembad. De eerste duik was fantastisch, het koele water op een hete huid. Mijn huid siste nog net niet maar het was te vergelijk met koud water dat je op een hete plaat giet. De hele week heb ik door gebracht met hem en zijn vrienden. De mooiste momenten waren dan ook, de momenten dat we alleen waren. We hebben heerlijk door het bos gewandeld bij een romantische sterrenhemel, waar de sterren straalde, verlicht door maan. De laatste avond kreeg ik, waar ik de hele week naar had uitgekeken mijn eerste kus, zijn lippen waren zacht en zijn kus was teder. Met zijn hand streelde hij mij wang, mijn hart begon sneller te bonzen, ik voelde me licht worden in mijn hoofd, alsof de wereld draaide ,maar waar de tijd stil staat. Het was een gevoel dat ik niet kende en dat maakte mij onzeker. Het voelde zo vertrouwd en zo fijn om zijn sterke armen om me heen te hebben. De koude rilling gingen door mijn lijf niet eens omdat het een koude avond was, maar meer omdat ik voor het eerst een kus had gehad van een jongen. Hij zag mijn kippenvel en gaf zijn eigen trui. ‘Je mag hem houden.’ fluisterende hij in mijn oor, zacht en zoet, net als de wijn in mijn glas. De trui heb ik al lang niet meer maar die jonge van toen zit gewoon naaste, hij is altijd nog gebleven.
18
ZWOELE ZOMER Marleen Stuiver
Ik trek mijn kort acrylen topje aan, gecombineerd met een lange witte pantalon. Mijn voorheen bleke huid is dan nu eindelijk verkleurd naar een warme brons. Langzaam draai ik een rondje voor de grote spiegel die aan de deur is opgehangen. Één blik naar buiten en mijn glimlach fluctueert naar een diep verlangen.
Opnieuw zie ik de regen dansen op de tegels van onze straat. Boos en gefrustreerd werp ik mijn handen in de lucht “Nederland, wat een rot klimaat!” Ik zie hoe de buurvrouw met haar reiskoffers haar stap versneld naar de taxi. Ze kijkt geschrokken omhoog, en zwaait verward door mijn reactie.
Het verlangen van de laatste dagen, daar heb ik me al lang genoeg aan verbeten. En ik zal heel eerlijk naar mezelf toe zijn, ik kan je gewoon niet vergeten. Hoe jij mij meteen al met open armen op de luchthaven ontving. Tot het stukje van jouw charmante charisma die zorgde voor de ultieme afleiding.
Jij was zo warm, gezellig maar vooral ook ontzettend karakteristiek. En na al die jaren zijn zoveel dingen verandert, maar nog steeds ben jij authentiek. Vooral met de laatste avond heb ik moeite, die warme omhelzing vergeet ik niet. Dat ik nog een laatste keer om keek naar de horizon, toen ik jou daar achter liet.
Dus hierbij schrijf ik een ongeadresseerde brief, met enkel jouw naam op de envelop. Natuurlijk niet wetende of die jou wel bereikt als ik hem in de brievenbus stop. Mijn pen schrijft: “er is geen leven zonder jou, ik wil nu alleen nog maar meer.” Ps. Lieve Griekenland , jij bent mijn vakantieliefde zie ik jou ooit weer?
19
ZWOELE ZOMER Bert Veenstra
Terwijl zijn twee maten druk met elkaar in gesprek waren, nam Tim Everts hen aandachtig op. Evenals hijzelf waren ze achter in de zestig en in het bezit van een buikje. Al vond hij het zijne toch net iets minder geprononceerd. Kaal en of grijs, de een wat meer dan de ander, waren ze ook. Maar verder leken ze de tand des tijds aardig te hebben doorstaan. De oudste van het gezelschap was Ed Bergsma. Tot aan zijn pensioen was hij leraar geweest aan een scholengemeenschap in Amsterdam. De andere maat was Karel van Gun. Hij liet in Gouda een goedlopende rijwielzaak aan zijn opvolgers na. En zelf gaf Tim aan een ‘aardig centje’ verdiend te hebben in de uitgeversbranche. De zomer van 1967, hun laatste gezamenlijke, was volgens de mannen een heuse ‘zwoele’ geweest. Althans, zo hadden ze hem beleefd. Zeker was dat ze destijds veel tijd - en geld – hadden verbrast in een keur van Friese etablissementen en feesttenten. Aan het eind van de zomer waren ze ‘uitgeraasd’, waarna hun wegen zich scheidden. Voorgoed, zo bleek, want sindsdien was er geen enkel contact meer. Tot een week geleden, toen Tim Everts in Heerenveen bij toeval Karel van Gun tegen het lijf liep. Ondanks de vele voorbije jaren was er direct wederzijdse herkenning. Na de hartelijke begroeting vroeg Tim zijn oude kompaan of hij toevallig ook wist waar het derde lid van het vroegere feesttrio zich tegenwoordig ophield. “Je gelooft het misschien niet, maar net als ik, ook hier in het Friese Haagje”, kreeg hij te horen. Een wetenschap die volgens het tweetal een reünie verdiende. En zo kwam het dat ze op deze mooie zomerse namiddag gedrieën bij elkaar zaten. Terugblikkend hadden ze het onder meer over de muzieknummers die volgens hen de zwoele zomer van 1967 het beste weergaven. Over de nummers één en twee, ‘A Whiter Shade of Pale’ van Procol Harum en ‘Sloop John B’ van The Beach Boys, waren ze het volmondig eens. De nummer drie behoefde enige discussie, maar uiteindelijk was er overeenstemming over ‘Summer in the City’ van The Lovin’ Spoonful. Het kon niet uitblijven: plezier, drank en meisjes kwamen vervolgens aan bod. Of eigenlijk voornamelijk de meisjes. “Aan sjans en afspraakjes hadden we geen gebrek”, bracht Karel zijn makkers op stoom. “Maar er was één griet die consequent weigerde op onze avances in te gaan ”, herinnerde Ed Bergsma zich. “Dat was Astrid”, vulde Karel aan. “We noemden haar de ‘ongenaakbare’, ze was niet te versieren!” Tim Everts, die zijn maten tot dan toe geamuseerd had aangehoord, liet zich nu ook gelden. “Ongenaakbaar? Jongens, kom nou!” Genietend van de vraagtekens op hun gezicht, vervolgde hij: “Ik heb datzelfde jaar nog een heerlijk zwoele nazomer met haar beleefd. En
20
het jaar daarop zijn we getrouwd.” De anderen waren met stomheid geslagen. Hij, de minst aantrekkelijke, had de even mooie als ongenaakbare Astrid aan de haak geslagen. Ed Bergsma herstelde zich al eerste. “Euh, jullie zijn nog steeds samen?”, vroeg hij voorzichtig. “Nee, al twintig jaar niet meer”, antwoordde Tim. “Astrid kwam er uiteindelijk achter dat ze vrouwen toch leuker vond.” “Jeetje’, reageerde Karel, “wie had dat kunnen denken. Heeft ze een relatie?” “Yep, ze is getrouwd zelfs”, bevestigde Tim. Ed Bergsma, nieuwsgierig: “En met wie, kennen we haar misschien?” Tim hield even in alvorens te antwoorden: “Zou zomaar kunnen.” Ed, ongeduldig: “Nou?” Tim, glimlachend: “Met José.” “José…? Je bedoelt… mijn eerste vrouw?”, reageerde Ed verbijsterd. Tim kon niet anders dan bevestigend knikken. “Jongens, tijd voor een borrel”, was de manmoedige poging waarmee Karel de pijnlijke stilte probeerde te doorbreken.
21
BEZOEK Bert Vink
Het was al geruime tijd tropisch warm. De gepensioneerde Frans Andriessen had daar geen enkel probleem mee. Integendeel, hij vond het zelfs prettig bij warm weer buiten klusjes te doen aan zijn huis. Dit jaar zou hij het houtwerk aan de voorpui onder handen nemen. Hij had die middag de ladder tegen de voorkant opgezet, zodat hij gemakkelijk bij het hekwerk van het balkon aan de straatzijde kon komen. Terwijl hij bezig was, knoopte menig passant een praatje met hem aan. Zo hoorde hij van recente insluipingen. Ja, zo wist men, vooral deze zomer vonden die veelvuldig plaats. Eergisteren nog was er ingebroken bij een van de buren. Dieven waren gewoon overdag door een open raam naar binnengekropen en hadden allerlei sieraden meegenomen. Vreselijk, maar wat dom om ramen open te laten, terwijl men weg was. Na een tijdje stopte Andriessen. Hij liet de ladder staan, want hij wilde na het avondeten nog even doorgaan. Daar kwam overigens niets van, want de Andriessens kregen onverwacht vrienden op bezoek, met wie zij tot diep in de nacht in de achtertuin zaten. Na de intense zwoelte die dag was het daar aangenaam toeven. Toen de gasten waren vertrokken, gingen de Andriessens spoorslags naar bed. Ze lieten de openslaande deuren, die toegang gaven tot het balkon, wagenwijd openstaan om de koele nachtlucht binnen te laten. Een uurtje later schrokken beiden wakker door gestommel op het balkon. Ze schoten recht overeind, terwijl hun hart oversloeg. Door de geopende balkondeuren bulderde een stem: “Politie! Wat moet dat daar?!” Vanuit het inktzwarte gat kwam een verblindende lichtbundel, die recht in hun ogen scheen. Even later hield de agent een enorme staaflantaarn voor zijn gezicht. Dit leverde een buitengewoon affreus beeld op: neus, ogen en tanden lichtten op. De Andriessens hadden het gevoel dat ze op een of ander gothic evenement verzeild waren geraakt. Eerst nu besefte Andriessen dat de man via zijn ladder het balkon was opgeklommen. De diender was inmiddels zomaar de slaapkamer binnengestapt, en riep naar een collega beneden ook te komen. Deze maakte even later zijn opwachting. Andriessen probeerde zijn zenuwen te bedwingen en stelde de agenten voor de zaak even beneden in alle rust te bepraten. Terwijl mevrouw Andriessen zich nog vol gêne onder het dekbed schuilhield, ging Andriessen met de politiemannen naar de woonkamer. Even later volgde zijn bibberende vrouw in haar peignoir. Toen ze om de tafel zaten nam een der agenten het woord. Hij zei dat ze van de fietspatrouille waren. Op pedante wijze las hij de Andriessens de les. Hij liet hun op barse toon weten dat zij zich hadden schuldig gemaakt aan een ernstig vergrijp: het onbeheerd laten staan van een tegen het balkon opgerichte ladder, die naar wijd geopende deuren van een slaapkamer leidde. Dit was een ernstige vorm van aanleiding geven. Andriessen stribbelde wat tegen, maar de agent negeerde hem:
22
“Het zal wel komen door de hitte van de laatste tijd dat u zo onachtzaam bent geweest. Verwijder die ladder zo snel mogelijk. Uw soort mensen bezorgt ons een hoop overlast!” Vervolgens keken de gehelmde mannen de schuldigen doordringend en veelbetekenend aan en stapten op. Andriessen ging op zijn pantoffels naar buiten om de ladder weg te halen. Tot zijn verbazing zag hij dat de agenten er nog waren. Ze hadden ruzie. Over en weer werden luidruchtig verwensingen geuit. Overal gingen gordijnen open en keken buren nieuwsgierig naar buiten. Wat was er aan de hand?! Feit was dat de agenten hun fietsen onbeheerd hadden achtergelaten, toen zij de slaapkamer van de Andriessens waren binnengedrongen. Welnu, die fietsen waren nergens meer te bekennen...
23
ZWOELE ZOMER Harry Wiersum
Hans zit op het terras bij ‘Hier-ist’ in Leeuwarden. Hij drinkt een donker biertje en zweet meer dan hij wil. Het is half juli en drukkend heet. Het had er op geleken dat het weer zo’n ouderwetse shitzomer zou worden maar ineens was binnen een paar dagen het weer omgeslagen. En hij had net zijn zeilboot verkocht donders-nog-aan-toe. Hij denkt aan vrouwen. Hij denkt vaak aan vrouwen. Er waren nogal wat liefdes in zijn leven geweest. Vaak had hij vriendinnen mee uit zeilen genomen, maar in de loop der jaren was hij er achter gekomen dat de meeste vrouwen liever in kussens weggestopt in een sloep lagen. Er fladdert allerlei vrouwvolk langs het terras. Hij kijkt, volgt, tuurt en gluurt. Hij heeft zin aan een vrijpartij met alles erop en eraan. Hij denkt de laatste tijd ook wel eens aan trouwen. Een gezinnetje met twee koters zou mooi zijn. Hij droomt weg. Dan klinkt ineens een stem.... “Als dat Hans niet is, de vriend van mijn oude schoolvriendin Annette.” Een donkere schoonheid gaat tegenover hem zitten. “Geen bezwaar?” Hans is verrast maar herpakt zich snel. “Nee, geen bezwaar en ik ben van niemand momenteel. Ook nooit geweest overigens. Waar ken je me van? Met wie heb ik het genoegen?” “Ik heb ongeveer vijf jaar geleden met je gedanst op de veertigste verjaardag van Annette. Daarna heb ik haar, en jou dus ook nooit meer gezien. Zo gaat dat soms. Ik ben Yvonne.” “Verdomme Yvonne, nu zie ik het!” Yvonne lacht. “Dat rijmt.” Hans lacht mee en kijkt haar quasi onschuldig diep in de ogen. Dit is het dus. En nu de juiste dingen zeggen Hans. Wel jezelf blijven en die geile bijgedachten uitbannen. Weg ermee. Geen spelletje spelen, daar ben je te oud voor. “Wat wil je drinken Yvonne?” Het is aan hem om nu het initiatief weer naar zich toe te trekken. Zo ziet hij dat althans. “Doe mij maar een roseetje Hans.” “OK, dan neem ik nog zo’n donkere jongen” en hij wenkt de ober. Er valt een stilte. Twee vijftigers, die even niet weten wat te zeggen. Hans is van nature niet een prater en Yvonne wacht af. Ze kijken naar de caféingang waar de bestelling vandaan moet komen. Hans kijkt haar met een blik van ‘kom maar op’ aan en Yvonne stelt DE vraag. “Dus je bent vrij. Is Annette uit beeld?” “Ja”. “Overval ik je Hans?”
24
“Nee, sorry, maar ik ben nooit eerder op een terras door een mooie vrouw aangesproken, en die ook nog eens wat met mij wil drinken.” “’t Is een broeierige middag Hans en een vriendin wilde het ene winkeltje in en het andere uit om jurkjes te passen terwijl ik zin had in een terras om wat te drinken en te kletsen. Die vriendin is mokkend weggefietst en nu zit ik hier met jou.” “Ik zou met jou best ergens anders willen zitten.” Hij had het er zomaar uitgeflapt. Maar Yvonne is niet van dat tutterige. “Waar dan wel?” “In een weiland aan een bosrand op een kleedje.” “Gaan we doen.” Hans is niet eens verbaasd. Het is allemaal zo simpel. Een impuls volgen kan goed zijn. Een uur later liggen ze, nadat ze via Yvonne’s flat zijn gereden om wat spullen te halen, in een weiland in De Deelen. Yvonne blijkt ook single. Ze laten verder alles achterwege. Woorden komen later wel....eerst vrijen. Een maand later wonen ze samen. Twee jaar later tijdens een verregende zomer zitten ze bij “Hier-ist” en ze hebben een goed gesprek hoe ze het scheiden gaan aanpakken. Het is gemakkelijk want er zijn geen kinderen gekomen. Daar vonden ze zich te oud voor. Vrienden blijven en apart wonen blijkt niet te werken. Een paar zomers later is het snikheet. Hans zit op het terras bij ‘Hier-ist’. Yvonne komt aangelopen. Alsnog komt het goed. Na veel denkwerk. De laatste zwoele zomer blijkt de toegang tot de echte simpelheid; het bleek allemaal inderdaad nogal simpel.
25
JURYRAPPORT SCHRIJFWEDSTRIJD 2015 Dertien inzendingen kwamen er binnen. Je kunt dan denken dat dat niet erg veel is. Je kunt het ook positief bekijken. Dertien mensen, mannen en vrouwen, die de moed hadden een verhaal op papier te zetten. En ik geef het je te doen, in maximaal 600 woorden een verhaal neer zetten, met een kop en een staart, in goed Nederlands, goed geschreven, in goeie stijl. En dat deden deze mensen. De één beter dan de ander, maar dat kan ook moeilijk anders. De jury keek naar al die aspecten. Is het goed geschreven, zitten er niet te veel taalfouten in, is het spannend, heeft het verhaal een rode draad die van de openingszin tot het slot van het verhaal wordt vastgehouden. Enzovoort! Met het thema ‘Een zwoele zomer’ konden de schrijvers vele kanten op. En dat gebeurde dan ook. De één vertaalde het naar een opname in het ziekenhuis, de ander was erg actueel met een verhaal over wat er zoal niet kan gebeuren met berichten op facebook. Eén iemand goot haar verhaal in dichtvorm, ook heel knap. Iemand dook de jungle in, waar enge dingen bleken te gebeuren. De meeste vertellers gingen terug naar een gebeurtenis in het verleden. Zoals een ontmoeting met een vakantievriend, een weerzien met al dan niet gevolgen. Een thema dat dus vaak op originele werd uitgewerkt, soms erg verrassend.
DE PRIJSWINNAARS De 3e prijs gaat naar een, zoals één jurylid het noemde, bijzonder en merkwaardig verhaal. Heel origineel gevonden. Het verhaal is goed geschreven en de spanning wordt tot het laatst goed vastgehouden. De 3e prijs is voor Anke van der Meer met haar verhaal ‘Oneven’. De 2e prijs is een thriller-achtig verhaal. Heel knap opgebouwd, de spanning wordt gaandeweg steeds meer opgevoerd. Niet in het minst doordat het hele verhaal in de tegenwoordige tijd is geschreven. Dat maakt dat je als lezer je steeds afvraagt: hoe gaat dit aflopen. De feiten worden niet expliciet beschreven, de schrijver laat het aan de lezer over zich voor te stellen wat er allemaal gebeurt. Het einde is een complete nachtmerrie. Zonder die te benoemen. Heel knap gedaan. Het is jammer dat het verhaal een titel mist. Een pakkende titel zou het geheel pas afgemaakt hebben. De 2e prijs is voor Marieke van Schuppen
26
De 1ste prijs. Woorden die bij de juryleden opkwamen bij dit verhaal waren: ‘ top’, mooi taalgebruik, emotie, open einde, van literaire klasse. Niets over de inhoud verder, want het verhaal zal door de schrijfster worden voorgelezen. De 1ste prijs is voor Miranda Herwig met haar verhaal ‘Geheimen van de zee’.
Juryleden Simone Boendermaker Froukje Nijholt Hetty Runia