VOORSTEL AAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS Van:
L. Brekelmans
Datum: 12 maart 2014
Tel.nr. 8460 :
Geraadpleegd consulent
Datum: 1 2 m a a r t 2 0 1 4
Team: Ruimtelijke Beleid en
Financieel: Nee Juridisch Nee Personeel Nee Communicatie Nee ICT Nee Inkoop: Nee
Nummer: 14A.00204
Projecten Tekenstukken: Ja Afschrift aan:
Bijlagen:
2
Zwaneveld, Jan; Luyt, Mariele; Bodegraven, Wilco van
N.a.v. (evt. briefnrs.): Onderwerp:
Participatie in het VIC (Veenweide Innovatie Centrum) en proefboerderij.
Advies: In te stemmen met: 1. Participatie van de gemeente Woerden binnen het VIC dat onderdeel uitmaakt van het nieuwe KTC Zegveld. 2. Onderzoeksprogramma verder inhoud geven in samenwerking met gemeenten in het Groene Hart (Alphen aan den Rijn, Gouda en Bodegraven Reeuwijk) als onderdeel van de “Groene Economie” c.q. “Biobased Economy”.
Paraaf team-manager:
Begrotingsconsequenties
NEE
B . e n W. d . d . :
Portefeuillehouder: -
wethouder Duindam
In l ei d in g : In de programmabegroting 2014 is opgenomen dat Woerden zich kwalificeert met een duurzame, toekomstbestendige economische structuur. Een van de doelstellingen van raad en college is hierbij het leveren van een bijdrage aan een waardevolle economie in het Groene Hart, waarbij Biobased Economy (de Groene Economie) speerpunt is. Het investeren in een onderzoeksprogramma past binnen deze doelstelling. In de jaren ’60 is op initiatief van boerenstandsorganisaties Proefboerderij Zegveld opgericht. De proefboerderij had als doel praktijkkennis voor boeren te ontwikkelen om zodoende de productie en kwaliteit van melk te verbeteren. Het bleek een succesvolle formule om de gewenste productievermeerdering een impuls te geven. In de negentiger jaren hebben de boerenstandsorganisaties de keuze gemaakt om de proefboerderij organisatorisch en financieel te verbinden aan Wageningen UR. Naast de beoogde wisselwerking in kennis zouden daarmee tevens de mogelijkheden voor financiering van kennisontwikkeling toenemen. Echter, tijden en inzichten zijn veranderd. Eigen exploitatie van regionale proefboerderijen past niet meer bij de strategie en het beleid van Wageningen UR en daarmee is de proefboerderij in de verkoop gekomen. De voorgenomen verkoop heeft geleid tot de oprichting van een aankoopgroep die kansen ziet voor een waardevolle, toekomstbestendige en bedrijfsmatige doorontwikkeling van proefboerderij Zegveld. Vanwege de bijzondere eigenschappen van het veenweidegebied en daarbij horende problematiek en uitdagingen, is de proefboerderij belangrijk. De proefboerderij wordt als Kennis Transfer Centrum Zegveld de locatie waar gebruikers van de kennis, zoals boeren, bedrijfsleven, beleidsmakers en bestuurders, elkaar kunnen treffen en/of in gesprek gaan met de onderzoekers en kenniswerkers. De boerderij heeft de potentie om uit te groeien tot een centrale plaats waar gebiedsgerichte kennis wordt ontwikkeld en gedeeld. KTC Zegveld is er op dit moment (financieel) nog niet. Er worden nog partners gezocht. De gemeente kan in het voortbestaan van de proefboerderij bijdragen door te investeren in het onderzoeksprogramma. De inhoud van het onderzoeksprogramma is interessant voor de toekomst van onze gemeente en het Groene Hart. Alphen aan den Rijn, Gouda en Bodegraven Reeuwijk worden hier ook nauw bij betrokken.
Bev o eg d h e id : Het College van Burgemeester en Wethouders is bevoegd om te investeren in het programma van het VIC, waarmee een bijdrage wordt geleverd aan de “Groene Economie” in het Groene Hart. Gemeenten Alphen aan den Rijn, Gouda en Bodegraven Reeuwijk worden ook betrokken bij het programma (en leveren een financiële bijdrage). Het college is bevoegd grondtransacties te verrichten.
Beo o g d ef f e ct : Het onderzoeksprogramma komt in samenspraak met Frank Lenssinck van het VIC tot stand. De ‘kapstok’ van het programma is besproken en behelst: ‘Economisch aantrekkelijk maken van het buitengebied’, met daaronder onderzoeken op het gebied van o.a.: Aquatische landbouw Klimaatadaptatie Stedelijke problematiek Gemeenten Alphen aan den Rijn, Gouda en Bodegraven-Reeuwijk worden nauw betrokken bij de invulling van het programma. Aangezien deze problematiek ook speelt in andere (veenweiden) Groene Hart gemeenten zullen ook zij benaderd worden voor invulling van dit programma.
Ar g u m en t en : Samenwerkingsagenda Groene Hart (Groene Economie c.q. Biobased Economy) In 2020 is de economische groei en werkgelegenheidsontwikkeling van het Groene Hart gelijk aan de gemiddelde groei in Nederland. De groene economie biedt enorme kansen (Biobased Economy, Greenport, innovatie en verbreding agrarische sector, vermarkting en recreatie) in dit gebied en moeten door goede samenwerking op gang komen met de vele bedrijven die er zijn. Samenwerking met Frank Lenssinck van het VIC is een eerste grote stap deze richting op. Over de rol in het programma van het VIC is al gesproken met ambtenaren van de gemeente Alphen aan den Rijn en Gouda. Zij kijken positief aan tegen een samenwerking op deze manier, ook om de Groene Economie vorm te geven in het Groene Hart. Innovatieve ontwikkelingen Groene Hart Door het oprichten van de coöperatie KTC Zegveld is het voortbestaan van het VIC en de daaraan verbonden proefboerderij gewaarborgd. De onderzoeken die uitgevoerd worden binnen de proefboerderij leveren een bijdrage aan de toekomst van het veenweidegebied. Door te investeren in het programma kan dit als basis worden gebruikt voor innovatieve ontwikkelingen in het Groene Hart.
Kan t t e k en i n g : Investeren en dan pas resultaat Er wordt een financiële bijdrage geleverd aan het voortbestaan van de proefboerderij. Invloed op de inhoud van het onderzoeksprogramma krijgen we hier voor terug. De resultaten blijken later. Dit is echter inherent aan onderzoek. Aansluiting boeren en ondernemers Het onderzoek moet wel aansluiting vinden bij de boeren en ondernemers. Voorafgaand aan het opstellen van het onderzoeksprogramma wordt hier aandacht aan besteed.
F in an ci ën : Voor de gemeente Woerden wordt een eenmalige maximale bijdrage van € 35.000,- gereserveerd voor 2014. Dit bedrag wordt betaald uit het extra beschikbaar gestelde krediet “Stimulering lokale economie/arbeidsmarkt” (fcl. 6.310.02.01). In het beschikbaar gesteld bedrag van € 35.000 zitten ook de ambtelijke uren van in totaal maximaal € 5.000,-. Op het gebied van Biobased Economy is er contact met de gemeenten Alphen aan den Rijn, Gouda en Bodergraven-Reeuwijk. Deze gemeenten zullen bij het onderzoeksprogramma betrokken worden, mits zij daarvoor ook een financiële bijdrage leveren. Dit besluit ligt uiteraard bij de besturen van deze gemeenten. Los van deze gemeenten in het Groene Hart is het voor de toekomst van Woerden belangrijk om te investeren in de vorm van onderzoek.
Uit v o er in g : Samen met gemeenten in het Groene Hart wordt een plan van aanpak opgesteld. In het kader van het project “Biobased Economy” is hier al nauw contact over. De invulling van het onderzoeksprogramma wordt samen met Frank Lenssinck van het VIC bewerkstelligd.
Co m mu n ic at ie / Web s it e: Er zijn goede contacten met Frank Lenssinck van het VIC. Communicatie loopt in eerste instantie via de gemeente Woerden. Bij het betrekken van de ondernemers kan Frank Lenssinck als ‘vrije actor’ een rol spelen.
O n d e rn em in g s r aad : N.v.t.
S am en h an g m et e e rd er e b es lu i t v o r min g : Startnotitie Biobased Economy Groene Hart (13i.02210)
Bij l ag en : Samenwerkingsagenda Groene Hart v0.2 Startnotitie Biobased Economy Groene Hart (13i.02210)
Gemeente Woerden
13i.02210
Startnotitie
Voorlopige projectnaam: Biobased Economy Groen Hart Ambtelijk opdrachtgever:
Wilfred
Goedmakers
Bestuurlijk opdrachtgever, het college van B&W, vertegenwoordigd door Bob Duindam, wethouder Economische Zaken
Voorgenomen projectleider: Lisette Brekelmans (gemeente
Inhoud: 1.
Aanleiding en huidige situatie
2.
Gewenste situatie en urgentie
3.
Projectopdracht
4.
Kansen, risico's, draagvlak
5.
Projectaanpak
6.
Projectorganisatie
7.
Kosten, baten en dekking
8.
Vervolgstappen
Startnotitie: BBE GH Versie: 1.5 Datum: 27 mei 2013
Woerden)
WOIRDIN
D e z e startnotitie is g o e d g e k e u r d door:
djachtgé^
Projectleider:
ƒ
dmakers
Startnotitie: BBE GH Versie: 1.5 Datum: 27 mei 2013
Duindam
pagina 2 van 6
# 3 , WOERDEN
1.
Aanleiding en huidige situatie Het Groene Hart (GH) is voornamelijk een landelijk gebied, centraal gelegen in de Randstad. Door de veranderende economie (innovaties agrarische sector) stagneert de economische groei de laatste jaren in het G H . Het G H is van oudsher sterk in de land- en de tuinbouw, de handel en de logistiek. Deze sectoren staan echter steeds meer onder druk. Er moet ge"ihnoveerd worden anders raakt de economische rol van het G H uitgespeeld en verwordt het gebied tot een museum. Daarnaast is er sinds 2011 geen sprake meer van financiële steun door het rijk en provincie. Het G H zal (opnieuw) gepositioneerd moeten worden. De drie colleges van Gouda, Woerden en Alphen aan den Rijn hebben op 8 januari 2013 besloten een heldere koers voor de economie van het G H te gaan formuleren, waarbij zij zich richten op "Biobased Economy" (BBE), voor zover het innovaties in het landelijk gebied betreft. Het rapport van de Rabobank 'Een kloppend Groene Hart, een krachtig Groene Hart' van oktober 2012 geeft aan dat er sprake is van een afname van het aantal banen in de landbouw en van schaalvergroting. Ondanks een forse omzetting van landbouwgrond naar andere functies, zal de landbouw naar verwachting in de toekomst nog een heel groot deel van het huidige landbouwareaal in gebruik hebben. O m het voortbestaan van agrarische ondernemingen veilig te stellen, dient gedacht te worden aan verbreden en verduurzamen van de landbouwproductie. B B E past bij deze gedachte. Studenten van de Universiteit van Wageningen, in opdracht van de gemeente Alphen aan den Rijn, hebben onderzocht dat er wel degelijk mogelijkheden zijn die aansluiten bij B B E , zodat het G H als productieland voor voedsel, energie en andere grondstoffen dient.
2.
Gewenste situatie en urgentie De drie colleges zetten in op B B E als economische koers in het Groene Hart. Studies wijzen het succes hiervan uit. Woerden stelt in samenwerking met de gemeenten Alphen en Gouda een actieplan/roadmap op. Er wordt hierbij aangehaakt bij de praktijk. Er wordt onderzocht wat er in de praktijk al gebeurt op het gebied van B B E in het G H (of gebruik makend van het GH). De ondernemers en kennisinstituten leren ons waar de kansen liggen (triple helix). De ontwikkelingen gaan snel en daar dienen wij als gemeenten op in te spelen, ten behoeve van de economie van het G H . Naast het belang van recreatie en toerisme is het belangrijk om terug te grijpen op de kracht van het productieland om zo de regionale economie weer te versterken. De kansen voor B B E liggen voor het oprapen. B B E is gericht op de toekomst. Het verduurzamen van de landbouw met haar processen is belangrijk. O m als regio, het G H , niet achter te blijven, moet hier iets mee gebeuren en het liefste onderscheidend van andere regio's. Het G H komt hiermee op de kaart als bijzonder en waardevol gebied. De verwachting is, dat dit ten goede komt aan de economie van het G H . Er is al gestart met het project. In maart hebben de eerste gesprekken tussen de drie gemeenten plaats gevonden. Het doel is om voor de zomer van 2013 het actieplan gereed te hebben: de stappen die genomen moeten worden om B B E succesvol te integreren in het G H .
Startnotitie: BBE GH Versie: 1.5 Datum: 27 mei 2013
pagina 3 van 6
WOfDDfN
3.
Projectopdracht De projectopdracht kan in twee delen verdeeld worden: 1. Economisch positioneren van het G H 2. Mogelijkheden onderzoeken voor B B E in Woerden 1. Projectopdracht G H Het economisch positioneren van het Groene Hart, waarbij wordt ingezet op B B E . De projectgroep voor het G H bestaat uit de gemeenten Woerden, Alphen aan den Rijn en Gouda. In de zomer van 2013 moet duidelijk zijn op welke manier het G H zich wil onderscheiden op het gebied van B B E . Ondernemers en kennisinstituten worden hier nauw bij betrokken, aangezien zij een belangrijke rol hebben bij de totstandkoming van deze koers (draagvlak). De 'kleinere gemeenten' in het G H worden er ook bij betrokken. Zij doen niet mee in de projectgroep, maar worden wel uitgenodigd bij bijeenkomsten. 2. Projectopdracht Woerden De mogelijkheden onderzoeken voor B B E in Woerden. De projectleider verbindt Woerden en het G H met elkaar, ook wel de 'linking pin' genoemd. Er vinden intern overleggen plaats met medewerkers. Tevens worden ondernemers uit Woerden actief benaderd. Wat hoort niet bij de projectopdracht: Er wordt geen projectplan opgesteld. Deze startnotitie is uitgebreid en er is al gestart met het project. Het project wordt afgesloten met de oplevering van een actieplan/roadmap. De uitwerking van het actieplan/roadmap valt niet onder dit project. Voor het vervolg zal een nieuw project opgestart moeten worden, dus ook met nieuwe personele (en eventueel financiële) inzet. Andere zaken betreffende het Groene Hart, zoals Recreatie en Toerisme, behoren niet bij dit project.
4.
Kansen, risico's, draagvlak Verwacht wordt dat onderstaand de kansen en risico's van dit project zijn. In de volgende fase, de uitvoering van het actieplan/roadmap, zullen de kansen en risico's gedetailleerder (kunnen) zijn. Kansen
I
Regionaal project Gebruik maken van de praktijk (aanwezige ondernemers en kennisinstituten) Verduurzaming landbouwproductie Koppeling beleid duurzaamheid Verbrede landbouw Streekproducten Verbinding stad en platteland G H komt op de kaart te staan (bekendheid, profilering) De drie colleges staan achter het project Verbinden met andere projecten in G H
Risico's
Ï
Startnotitie: BBE GH Versie: 1.5 Datum: 27 mei 2013
Tijdsdruk Strijdigheid lokaal en regionaal belang Strijdigheid beleid provincie en gemeente Creëren van draagvlak (partijen bereiken en enthousiasmeren) pagina 4 van 6
WOERDEN
Strijdigheid met (beleid) recreatie en toerisme Fysieke omstandigheden (bodemdaling) Aantasting karakteristieke landschap Economische stagnatie (zoals, instroom en kennis) Beperkte financiële en personele inzet voor het eventuele vervolg Draagvlak Betrokkenen, ondernemers en de 'kleinere gemeenten', worden in een vroeg stadium bij het proces betrokken. Dit geldt ook voor de verschillende colleges en raden. De slagingskans van het project is ook afhankelijk van de communicatie. De communicatie wordt centraal opgepakt met Alphen en Gouda. Hierover worden nog nadere afspraken gemaakt. 5.
Projectaanpak Doorlooptijd of voorlopige data Maart 2013 Definitie 9 Samenstellen projectteam Woerden, Alphen en Gouda (is al gebeurd) April 2013 t/m Voorbereiding 9 Overleg met partners, gemeenten Gouda en Alphen Juni 2013 9 Onderzoek mogelijkheden B B E in het G H 9 Bijeenkomsten triple helix 9 Benaderen van partijen 9 Concept actieplan/roadmap Juli 2013 Uitvoering 9 Invulling geven aan B B E (economische koers vorm geven) 9 Actieplan/roadmap met speerpunten gereed 9 Besluit colleges September 2013 Borging en overdracht 9 Presentaties intern en extern Oktober 2013 Afronding 9 Evaluatie proces 9 Start uitvoering actieplan/roadmap (vervolg) Projectfase
6.
Activiteiten
Projectorganisatie Dit project valt rechtstreeks onder de gemeentesecretaris. Samen met de verantwoordelijke portefeuillewethouder, Bob Duindam, zal getracht worden om als één van de gemeenten een goede bijdrage te leveren aan de 'nieuwe' economische impuls voor het G H . Werkwijze Het betreft een regionaal project, waarvan de gemeente Alphen aan de Rijn trekker is. Binnen Woerden is het een directieproject. De gemeentesecretaris a.i. is ambtelijk opdrachtgever voor dit project. Hij wordt zowel inhoudelijk als procesmatig op de hoogte gehouden. Wethouder Bob Duindam is bestuurlijk opdrachtgever. Hij wordt bij inhoudelijke beslissingen die genomen moeten worden direct betrokken. Aangezien het project binnen de afdeling Ruimte valt, worden Mariéle van Luyt (beleidsadviseur Economische Zaken) en de afdelingsmanager Ruimte (Jan Zwaneveld) ook bij het project betrokken. De overleggen vinden voornamelijk bilateraal en indien nodig plaats. Binnen Woerden overlegt de projectleider met medewerkers en informeert hen waar nodig.
Startnotitie: BBE GH Versie: 1.5 Datum: 27 mei 2013
pagina 5 van 6
WOIRDIN
Projectgroep De projectgroep bestaat uit drie vertegenwoordigers van de gemeente Alphen aan de Rijn, Gouda en Woerden. Tevens worden de drie verantwoordelijke wethouders ook nauw betrokken bij het proces. Beslissingen worden van tevoren met hen besproken. Gemeenten Woerden Alphen aan den Rijn Gouda
Medewerker Lisette Brekelmans Fiona Belt en Wilco van Oosten Joke Timmers
Wethouder Dhr. Duindam Dhr. Hoekstra Dhr. Van den Akker
O m de opdracht praktisch te houden is er voor gekozen om de projectgroep klein te houden. De andere gemeenten in het G H worden wel betrokken en op de hoogte gehouden bij het project.
7.
Kosten, baten en dekking Het project heeft een F C L nummer: 6.310.03.01. Hiermee is budget beschikbaar gesteld voor dit project. De gemaakte uren van de projectleider worden gedekt met dit budget.
8.
Vervolgstappen Uitwerking en uitvoering van het actieplan/roadmap.
Startnotitie: BBE GH Versie: 1.5 Datum: 27 mei 2013
pagina 6 van 6
MEMO OP WEG NAAR SAMENWERKINGSAGENDA GROENE HART
(D.D. 28 OKTOBER 2013/VERSIE 0.2 GJB) 1. Startpositie
De regionale samenwerking in het Groene Hart is toe aan een volgende fase.
Onderzoeksrapporten van de Rabobank en De Nieuwe Regio tonen aan dat nieuwe
samenwerking in het Groene Hart nieuwe kansen biedt. Het rapport van de Externe
Commissie Midden-Holland (‘commissie Hendrikx’) geeft expliciet een opdracht mee: start
de motoren! De drie grotere gemeenten Alphen aan den Rijn, Gouda en Woerden moeten het voortouw nemen tot actie. Op 26 september 2013 hebben bestuurders uit De Nieuwe Regio, Alphen aan den Rijn en Woerden afgesproken aan de slag te gaan en op korte termijn een opdracht te formuleren voor samenwerking. Met deze memo wordt enerzijds beschreven welke kansen bestuurders willen grijpen door samenwerking en anderzijds hoe we de komende periode komen tot samenwerking. 2. Het Groene Hart als kans In de Territorial Review Randstad Holland van de OESO uit 2007 is de definitie heel
compleet: “De Randstad bestaat uit een groen centrum (het Groene Hart), omringd door een halve cirkel van stedelijke gebieden, waaronder de vier grootste Nederlandse steden (Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht)“. In tegenstelling tot het algemeen
gehanteerde beeld van een stedenband wordt hier dus de nadruk gelegd op de combinatie van hart en rand. Het stedelijke systeem van de Randstad omvat meer dan de beide
metropoolregio’s en is voor het versterken van haar internationale concurrentiepositie dus
ook aangewezen op het tussenliggende, kleinschaliger verstedelijkt gebied, waaronder het Groene Hart.
Verderop in het stuk worden als zwaktepunten o.a. genoemd de te eenzijdige focus op de
verschillende stedelijke regio’s in de daily urban systems, de gebrekkige coherentie in het
openbaar vervoersnetwerk en het onbenut laten van kansen in het Groene Hart op het gebied van huisvesting en recreatie.
Het Groene Hart heeft veel gemeenschappelijke kenmerken. Een uitgestrekt gebied waarin
landschap, groene economie en wonen bij elkaar komt. In de nabijheid van grootstedelijke
metropolen waar werk en afzetmarkt te vinden is. Kortom een gebied dat door haar ligging
grote potentie heeft, zeker in een tijd dat ruimte en grondstoffen schaarser worden. Stad en omliggend landelijk gebied zijn noodzakelijk aan elkaar verbonden. De urgentie om deze
kansen samen op te pakken zijn er. Delen van het Groene Hart moeten transformeren (o.a.
herstructurering bedrijven), de arbeidsmarkt en economie kunnen een duw gebruiken en het Groene Hart heeft een stevigere plek nodig op provinciale, landelijke en Europese investeringsagenda’s.
Om de kansen af te kunnen wegen is het belangrijk om de bredere omgeving te betrekken.
1
Met Londen en Parijs, zijn de Randstad, de Vlaamse Ruit en het Duitse Rijn/Ruhrgebied de belangrijkste stedelijke concentraties in Noordwest-Europa. De Randstad wordt binnen
Europa als een kansrijke vitale (delta)metropool beschouwd (vitaliteit heeft ook met klimaat te maken; we weten dat met name deltasteden gevolgen hebben van klimaatverandering).
Europa erkent de Randstad als een van de vitale peri-urban zones. Peri-urban zones werken
op Europees niveau samen om de voordelen als gevolg van de ligging ten opzichte van de grote steden te maximaliseren. Tegelijkertijd zoeken ze de balans tussen stad en land en een duurzame inrichting en gebruik van het landschap.
“Peri-urban areas constitute the interface between the 75% of EU citizens living in Europe’s
towns and cities, and the adjacent countryside, which is increasingly valued for its local
produce and resources, its diverse landscapes, rich cultural heritage, and quality of life. Periurban areas are multifunctional and dynamic and are growth areas for EU prosperity, but the complexity of peri-urban development, combined with the pressures from nearby cities and urban areas, presents challenges of economic, environmental and social sustainability.”
Structuurvisie Randstad 2040 onderstreept wat Europa stelt: “de Randstad heeft een enorme potentie om een aantrekkelijk internationaal metropolitaans gebied te zijn. Het combineert veel functies en toch wordt de menselijke maat gerespecteerd. Internationaal sterk aan de
Randstad is de kwaliteit van de leefomgeving, de verknoping van functies op kleine schaal en het verstedelijkingspatroon met meerdere steden met groene tussenruimten. Om deze aantrekkelijke Randstad te blijven is het van belang te investeren in de onderlinge
bereikbaarheid van de steden en de groenblauwe kwaliteit van de groene tussenruimte.”
Het Groene Hart maakt voortdurend de connectie met het landschap als economisch
potentieel. Het Groene Hart ligt in de luwte van de metropoolregio’s die zich sterk hebben georganiseerd, onderscheidt zich van deze grootstedelijke regio’s en ontleent daar zijn kracht aan. Hier is de stedelijkheid niet tegenover het landschap geplaatst maar geïntegreerd.
De Externe Commissie Midden-Holland onderscheidt de vier schakels van samenwerking waar het Groene Hart mee aan de slag moet gaan (belangenbehartiging, Triple Helix,
gebiedsontwikkeling nieuwe stijl en operationele samenwerking). De stedelijke kernen in het Groene Hart moeten hierbij fungeren als aanjager van samenwerking en belangenbehartiger naar buiten toe.
De opgave voor de komende tijd is om belangenbehartiging, Triple Helix en
Gebiedsontwikkeling te vullen tot een samenwerkingsagenda. Operationele samenwerking
komt al op gang en zal grotendeels niet voor het hele Groene Hart (i.c. driehoek Alphen aan
den Rijn, Gouda en Woerden) gelden. Naar gelang het onderwerp kunnen operationele doelen breder worden opgepakt.
2
3. Hoofdlijnen samenwerkingsagenda Door samenwerking van gemeenten in Groene Hart ontstaat een eigen positie voor het Groene Hart. Deze eigen positie bestaat in de verbinding stad-land. Binnen het Groene Hart
wordt deze verbinding versterkt binnen de verschillende clusters rondom kernen Alphen aan den Rijn, Gouda en Woerden. Buiten de clusters met de omliggende metropolen. De
samenwerking in het Groene Hart kent drie scherpe ambities (die de komende tijd nader
worden gepreciseerd) voor economie, infra en waterlandschap. Deze drie ambities worden door de drie clusters rondom Alphen aan den Rijn, Gouda en Woerden gedeeld en daarom gezamenlijk opgepakt. Groene economie
“In 2020 is de economische groei 1 en werkgelegenheidsontwikkeling 2 van het Groene Hart gelijk aan de gemiddelde groei in Nederland.” De groene economie biedt enorme kansen
(biobased economy, greenport, innovatie en verbreding agrarische sector, vermarkting en recreatie) in dit gebied en moeten door goede samenwerking op gang komen met de vele bedrijven die er zijn. Projectdoelen die hierbij worden verkend zijn:
1
Triple Helix samenwerking opzetten.
Ontwikkelen toerisme als vliegwiel lokale economie.
In rapport kracht van het Groene Hart (Rabobank 2012) blijkt dat in de GH13-gemeenten in
de periode 2007-2011 er een economische ontwikkeling is geweest van -1,6% versus een groei van 6,6% in Nederland. 2
In rapport kracht van het Groene Hart (Rabobank 2012) blijkt dat de
werkgelegenheidsontwikkeling de afgelopen 10 jaar 5% is geweest tegenover 10% gemiddeld in Nederland.
3
Kansenkaart voor externe investeringsmiddelen (zie lijst Floriade, Horizon 2020, Europese Fondsen).
Binden WO en HBO-instellingen aan het gebied.
Onderzoeken nieuwe kansen: zorg (‘Greyvally: ouderenzorg’)
Infra
“Het verbeteren van interne en externe bereikbaarheid van de economische kerngebieden in het Groene Hart en verbindingen met omliggende metropolen.” Dagelijks reizen
honderdduizenden mensen door het Groene Hart heen, maar de bereikbaarheid van het
Groene Hart zelf verdient verbetering. Belangrijke infraprojecten moeten binnen enkele jaren op de MIRT-agenda’s terecht komen. Projectdoelen die bijdragen aan de bereikbaarheid van het Groene Hart en uitgewerkt kunnen worden zijn:
Oost-west corridor wegverkeer versterken: N207-corridor.
Noord-zuid corridor wegverkeer versterken: Moordrechtboog, A20, Algeracorridor. Water (capaciteit, verbindingen en interferentie met wegcapaciteit)
Verbetering railverbinding: capaciteit Leiden-Utrecht en verder ontwikkelen stedenbaan
Den Haag-Gouda-Utrecht. Waterlandschap
“Het unieke door water gekarakteriseerde landschap krijgt meer toekomstwaarde”. Door
klimaatontwikkelingen is het waterbeleid belangrijk voor het Groene Hart van de toekomst. Het landschap wordt meer opengelegd voor bezoek door wandel-, vaar-, en fietsverbindingen.
Betrokkenheid deltaprogramma (veiligheid en zoetwater).
Samenwerking met waterschappen over waterkwaliteit en opvangcapaciteit.
Toegankelijkheid landschap versterken (nauwe verbinding met stuurgroep Groene Hart).
4. Procesvoorstel
Stappen
(1) In november 2013 worden bestuurlijk richtinggevende uitspraken gedaan over de hoofdlijnen samenwerkingsagenda en het procesvoorstel.
(2) Alphen aan den Rijn, Gouda en Woerden (AGW) stemmen dit (vierde kwartaal 2013) af met hun omliggende gemeenten.
(3) Ambtelijk wordt een samenwerkingsagenda opgesteld met daarin (1) gewenste resultaten, (2) beschikbare ambtelijke inzet en middelen, (3) uitwerking samenwerkingsagenda en aanscherping ambities.
(4) In het tweede kwartaal van 2014 ligt de samenwerkingsagenda voor aan de bestuurders van AGW.
Uitgangspunten
Om snel en gedragen tot een goede invulling te komen van de samenwerkingsagenda zijn de volgende uitgangspunten van belang:
4
De gemeenten Alphen aan den Rijn, Gouda en Woerden nemen het voortouw voor de samenwerking, stellen ambtelijke capaciteit beschikbaar en betrekken de andere gemeenten in hun clusters bij het proces.
Bestuurlijk en ambtelijk worden ‘namen en rugnummers’ gegeven aan de trekkers van deelprocessen (volgens de lijnen belangenbehartiging, Triple Helix en
gebiedsontwikkeling nieuwe stijl of de thema’s economie, infra en waterlandschap).
Bestuurlijke prioriteiten zoals aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt, infastructuur, landschap en groene economie worden afgestemd met bedrijfsleven en andere betrokkenen. Op basis hiervan kunnen projectdoelen nog wijzigen.
Er vindt nauwe afstemming plaats met processen en agendavorming in Midden Holland (programma’s De Nieuwe Regio) en Holland Rijnland.
Planning Proces
Periode
(1) Hoofdlijnen samenwerkingsagenda en procesvoorstel
November 2013
(2) Afstemming AGW met clusters
4e kwartaal 2013
(3) Samenwerkingsagenda opstellen (ambtelijk)
4e kwartaal 2013/ 1e kwartaal
(4) Besluitvorming samenwerkingsagenda
2e kwartaal 2014
2014
5