FACULTEIT LETTEREN EN WIJSBEGEERTE Academiejaar 2007 – 2008 Masterproef
ZWAARLIJVIGHEID EN ANOREXIA IN DE MODERNE EN ACTUELE BEELDENDE KUNST EEN ONDERZOEK NAAR DE REPRESENTATIE VAN HET VROUWELIJK LICHAAM EN DE RELATIE MET DE TOESCHOUWER Deel 1
Caroline BAERT Scriptie ingediend tot het behalen van de graad Master in de Kunstwetenschappen - Optie Beeldende Kunst
Promotor: Prof. Dr. C. VAN DAMME Vakgroep Kunst-, Muziek- en Theaterwetenschappen
FACULTEIT VAN DE LETTEREN EN WIJSBEGEERTE EXAMENCOMMISSIE KUNSTWETENSCHAPPEN Prof. Dr. Francis Maes Secretaris
Verklaring in verband met de toegankelijkheid van de masterproef Ondergetekende,…………………………………………………………………. afgestudeerd als master in de Kunstwetenschappen aan de Universiteit Gent in het academiejaar 2007-2008 en auteur van de verhandeling met als titel : ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………
verklaart hierbij dat : 1° hij/zij geopteerd heeft voor de hierna aangestipte mogelijkheid in verband met de consultatie van zijn/haar masterproef : 0
De masterproef mag steeds ter beschikking worden gesteld van elke aanvrager;
0
De masterproef mag enkel ter beschikking worden gesteld met uitdrukkelijke, schriftelijke goedkeuring van de auteur (maximumduur van deze beperking : 10 jaar);
0
De masterproef mag ter beschikking worden gesteld van een aanvrager na een wachttijd van …….jaar (max. 10 jaar);
0
De masterproef mag niet ter beschikking worden gesteld van een aanvrager (maximumduur van het embargo : 10 jaar).
2° elke aanvrager ten allen tijde gehouden is aan een correcte en volledige bronverwijzing.
Gent,………………………………………. Handtekening……………………………………………………….
Dankwoord
Dit onderzoeksproject vormt het eindresultaat van een maandenlange inspanning en studie. Graag bedank ik dan ook enkele personen voor hun steun, hun raad en hun begrip bij het tot stand komen van deze scriptie.
In eerste instantie wens ik Prof. Dr. Claire Van Damme, mijn promotor, te bedanken voor haar interesse, haar kritische opmerkingen en hulpvolle raadgevingen.
Ook de bemerkingen en ideeën van Dr. Patrick Van Rossem fungeerden als een waardevolle bijdrage en leidraad bij het uitwerken van dit onderzoeksproject.
Verder bedank ik mijn ouders voor het kritisch nalezen van deze scriptie, alsook voor hun onophoudelijke steun en motivatie gedurende mijn studies.
Mijn medestudentes Sarah, Marieke, Stefanie en Isabel bedank ik voor de interessante gesprekken en fijne momenten gedurende de afgelopen vier jaar. Ik wens jullie het allerbeste voor de toekomst. Stijn en Steffi tenslotte, dank ik voor de afleiding en de opkikkertjes die dit jaar soms meer dan welkom waren.
INHOUDSTAFEL DEEL 1
Zwaarlijvigheid en anorexia in de moderne en actuele beeldende kunst I. Inleiding I.I. I.II.
i-xvii i
Voorstelling van het onderwerp Motivering
II. Weergave van corpulente en/of anorectische vrouwenlichamen in de moderne en actuele beeldende kunst
i ii vi
II.I. Vraag- en probleemstelling II.II. Specifieke onderzoeksstrategie II.III. Structuur van de onderzoekspaper
vi vii ix
II.IV. Ruimere contextualisering a. De interesse voor lichamelijkheid in de hedendaagse kunst b. De studie van de vrouw in al haar aspecten
x x xiii
II.V.
xv xv xv xv xvi
Methodologische invalshoek a. Kunsthistorisch b. Kunsttheoretisch c. Vrouwenstudies d. Sociologisch
1. Het schoonheids- en slankheidsideaal 1.1. Wat houdt een schoonheidsideaal in? 1.1.1. 1.1.2. 1.1.3.
Diverse en evoluerende schoonheidsidealen Hedendaags westers schoonheidsideaal Het schoonheidsideaal en de vrouw
1.2. Oorsprong en socio-culturele achtergrond 1.2.1. 1.2.2. 1.2.3.
Nancy Etcoff: het schoonheidsideaal socio-biologisch geduid Naomi Wolf en Lynn Chancer: het schoonheidsideaal socio-cultureel geduid Kritische bedenkingen
1.3. Huidige maatschappelijke houding ten opzichte van zwaarlijvigheid en anorexia nervosa 1.3.1. 1.3.2. 1.3.3.
Zwaarlijvigheid en anorexia nervosa Socio-culturele connotaties met betrekking tot slankheid en zwaarlijvigheid Tegenreacties ten voordele van overgewicht en corpulentie
1.4. Conclusie
1-21 1 2 5 7 8 8 10 12 14 14 16 18 21
2. Status Quaestionis omtrent de voorstelling van zwaarlijvigheid in de beeldende kunst
22-34
2.1. Voorstelling van corpulente vrouwen in mediabeelden 2.1.1. 2.1.2. 2.1.3.
22
Overweldigende slanke mediabeelden in een zwaarlijvige samenleving Rol van de media bij de beeldvorming omtrent ideale slankheid Voorstelling van corpulentie in mediabeelden
22 23 26
2.2. Voorstelling van corpulente vrouwen in de beeldende kunst 2.2.1. 2.2.2.
28
Kunstfilosofisch kader: Umberto Eco en De geschiedenis van de lelijkheid Kritisch verkennend literatuuronderzoek inzake zwaarlijvigheid en overgewicht in de actuele kunst a. Fastes de la Maigreur van Sendrail: diachronische benadering b. Debeli: corpulente kunst in een zwaarlijvige samenleving c. Un art nouveau? Obésité, impuissance et autres gracieusetés van Herland d. Meskimmon: het corpulente, het monsterlijke en de excessieve vrouwelijkheid e. MAN – Body in Art from 1950 to 2000 van Gether: het abnormale lichaam
28 29 29 30 31 31 32
2.3. Vergelijking omtrent corpulentie in mediabeelden en kunst
33
2.4. Conclusie
34
3. Analyse van de weergave van zwaarlijvigheid in de moderne en actuele beeldende kunst 3.1. Enkele kunstenaars onder de loep
35-67
35
3.1.1.
Niki de Saint-Phalle en haar Nana‟s a. Les Nana‟s b. Hon c. Conslusie
35 37 39 40
3.1.2.
Duane Hanson a. Supermarket Shopper b. Queenie II c. Conclusie
41 42 44 46
3.1.3.
Jenny Saville a. Verf en lichamelijkheid b. Zwaarlijvig en grenzeloos c. Model en schilder d. Perceptie en voyeurisme e. Conclusie
48 48 50 52 52 53
3.1.4.
Fotografe Ariane Lopez-Huici a. Het corpulente lichaam op pelicule b. Voyeurisme en intimiteit c. Het schoonheidsideaal d. De essentie van de menselijke schoonheid e. Conclusie
54 55 56 58 59 60
3.2. Artistieke betekenis van zwaarlijvigheid in de beeldende kunst 3.2.1. 3.2.2. 3.2.3. 3.2.4.
Kunstenaarsintenties Vergelijking en analyse van verbanden tussen verschillende kunstenaars Corpulente lichamelijkheid en het vrouwbeeld Positionering en perceptie van het publiek. Voyeurisme? Artistiek en maatschappelijk belang van corpulente vrouwbeelden Kunst vs. Schoonheidsideaal
4. Analyse van de weergave van anorexia nervosa in de moderne en actuele beeldende kunst 4.1. Enkele kunstenaars onder de loep
61 61 63 65 66
68-86
68
5.1.1. Lauren Greenfield: anorexia en fotografie a. Het anorectische lichaam op pelicule b. Beeldvorming en publieksperceptie c. Conclusie
68 69 71 73
5.1.2. L.A. Raeven: magerte als nieuwe esthetiek a. Het anorectische lichaam in de spotlights b. Lichaam en identiteit c. Wild Zone I en publieksperceptie d. Alternatieve idealen en identiteiten e. Conclusie
74 74 77 78 79 80
4.2. Artistieke betekenis van anorexia in de beeldende kunst 5.2.1. Vergelijking en analyse van verbanden tussen Greenfield en L.A. Raeven De incorporatie van anorectische lichamelijkheid in de hedendaagse kunst 5.2.2. Het voyeuristische aspect 5.2.3. Artistiek en maatschappelijk belang van anorexia in de beeldende kunst Het slankheidsideaal in extremis 4.3. Parallellen met weergaven van corpulentie 4.3.1. 4.3.2.
Maatschappelijk belang van zwaarlijvige en anorectische lichaamsbeelden Grensverleggende lichamelijkheid Voyeuristische publieksperceptie en kunstenaarsintenties
5. Het zwaarlijvige en/of anorectische vrouwenlichaam in de moderne en actuele beeldende kunst. Conclusies
81 81 82 82
84 84 86
87-95
5.1. Het vrouwenlichaam binnen de context van het slanke schoonheidsideaal
88
5.2. De voorstelling van zwaarlijvigheid in de media en de beeldende kunst
89
5.3. Analyse van de artistieke weergaven van het corpulente vrouwenlichaam
90
5.4. Analyse van de artistieke weergaven van het anorectische vrouwenlichaam
92
5.5. Enkele bedenkingen betreffende het onderzoek
93
5.6. De beeldende kunst als boodschapper en agitator van een kritische geest
94
6. Bibliografie
97-103
DEEL 2 (Bijlagen)
7. Afbeeldingen 8. Lijst van afbeeldingen 9. Internetbronnen
4-45 46-48 50-102
Zwaarlijvigheid en anorexia in de moderne en actuele beeldende kunst
Een onderzoek naar de representatie van het vrouwelijk lichaam en de relatie met de toeschouwer
I. Inleiding I.I. Voorstelling van het onderwerp
Het menselijk lichaam wordt reeds sinds het ontstaan van de mens weergegeven en vormt zowel in het verleden als vandaag een unieke en onuitputtelijke inspiratiebron voor de beeldende kunst. Op de meest uiteenlopende wijzen werd dit lichaam reeds door kunstenaars afgebeeld; zowel figuratief als abstract, zowel idealiserend als naturalistisch, zowel realistisch als vervormd. En nog steeds opteren hedendaagse kunstenaars voor de weergave van dit menselijk lichaam via verschillende media: de beeldhouwkunst, de schilderkunst, performances, fotografie,… Dit onderzoeksproject wenst een waardevolle bijdrage te leveren aan de recente studies die zich op de representatie van vrouwen toespitsen. Zowel de wijze waarop de vrouw wordt voorgesteld in de beeldende kunst, als de manier waarop ze wordt weergegeven in de media, vormen immers boeiende invalshoeken met betrekking tot de algemene studie van de representatie van de vrouw en haar lichaam binnen onze westerse consumptiemaatschappij.
Het vrouwelijk lichaam staat onder de enorme druk van de heersende schoonheidsidealen die onze consumptiemaatschappij kenmerken. Een van de meest dominante en hardnekkige verwachtingen waar vrouwen binnen deze samenleving mee geconfronteerd worden, is de eeuwige slankheid. Ongeacht haar leeftijd, haar afkomst, haar gezondheidstoestand, haar intelligentie of haar levenservaringen, een westerse vrouw wordt geacht slank te zijn, indien niet mager, met alle gevolgen van dien voor het zelfbeeld, de zelfwaarde en de algemene psychologische houding van meisjes en vrouwen.
i
Onze maatschappij wordt bovendien beheerst door beelden: televisiebeelden, reclamefoto‟s, tijdschriftencovers, gezondheidsbrochures,… Van „s morgens vroeg tot ‟s avonds laat wordt men geconfronteerd met beelden van jonge vrouwen; een jongedame lacht ons bij het ontbijt toe van op de doos met ontbijtgranen, een sublieme actrice staart ons dromerig aan tijdens de slotscène van de laatavondfilm. Wat deze vrouwen allen gemeenschappelijk hebben, is het feit dat zij aan het alomtegenwoordige slankheidsideaal beantwoorden. Mediabeelden dienen commerciële doeleinden, en om een ideaal product te verkopen, zij het een wasmiddel, een auto, een film of gewoonweg een levensstijl, dienen deze marktgerichte beelden ideale vertegenwoordigers weer te geven. Een aantrekkelijke, slanke en jonge vrouw verleidt zodoende het doelpubliek tot het consumeren van de gepromote producten; het integreren van een mooi vrouwelijk lichaam maakt deel uit van de uitgekiende marketingstrategieën om bij de consument een zeker verlangen op te wekken, dat zich vertaalt in het aankopen van bepaalde goederen en/of diensten (afb. 1).
Beelden van vrouwen die aan het schoonheidsideaal beantwoorden, zijn er bijgevolg in overvloed. Maar hoe zit het met de weergave van vrouwenlichamen die niet binnen dit slankheidsideaal thuishoren? Dit onderzoeksproject tracht binnen een niet-gecommercialiseerde beeldencultuur lichaamsvormen op te sporen die niet aan het ideale vrouwenfiguur beantwoorden. Kunstwerken van hedendaagse beeldende kunstenaars, die het vrouwelijk lichaam op een niet-idealiserende wijze afbeelden, worden onderworpen aan een diepgaand onderzoek. Hierbij zal worden getracht om een beter inzicht te verwerven in de achterliggende redenen, de motivaties en strategieën van de kunstenaars bij de weergave van te dikke of net te magere, vrouwelijke lichamen.
I.II. Motivering
Het weergeven van de ultieme schoonheid van de vrouw, is een gegeven dat kunstenaars reeds sedert eeuwen boeit. Bijgevolg vormt de figuratieve voorstelling van het ideale vrouwelijk lichaam binnen de kunstgeschiedenis reeds een eeuwenoude traditie. Het beeld van de schoonheid van vrouwen wordt bovendien niet zelden gekoppeld aan allerlei gaven en attitudes die zij horen te bezitten. De wijze waarop het ideale lichaam doorheen deze verschillende tijdsperiodes wordt afgebeeld, vormt telkens opnieuw een waardevolle afspiegeling van de heersende maatschappelijke waarden met betrekking tot het vrouwenlichaam. De twee volgende voorbeelden illustreren dit. ii
De gekende Venusbeeldjes uit het Laat-Paleolithicum zijn uitingen van een samenleving die een hoge waarde hechtte aan de vruchtbaarheid van de natuur en worden gekenmerkt door een uitgesproken vormgeving. Het vrouwelijk lichaam wordt als een bron van weelde afgebeeld, waarbij de typische vrouwelijke lichaamsvormen worden geaccentueerd; brede heupen en dijen, een ronde buik en omvangrijke borsten.1 Deze beelden kunnen als fertiliteitbeeldjes worden beschouwd, die binnen een vruchtbaarheidscultus rond een Moedergodin functioneerden.
De voluptueuze lichaamsvormen van dansende en verleidelijk bewegende jongedames in Rubens‟ werk, kaderen binnen de toenmalig heersende mentaliteit die het sensuele van het vrouwelijke lichaam benadrukte; een accentuering van de verleidelijke vrouwelijke rondingen paste perfect binnen het schoonheidsideaal dat Rubens hanteerde. Rubens‟ naaktfiguren steunen enerzijds op het antieke ideaalbeeld waarmee hij tijdens zijn studiereis in Italië in aanraking is gekomen, en anderzijds op het Vlaamse, volkse en gespierde realisme.2 Uit deze mix creëert Rubens zijn volle, wulpse, aardse en toch gracieuze mythische figuren.
Zowel de Laat-Paleolithische vrouw/godin als de Rubensiaanse vrouw, zouden in deze huidige maatschappij allesbehalve als schoonheden worden getypeerd. Achter de weergave van deze vrouwen die volgens het huidige slankheidsideaal te zwaar en te rond zijn, gaan echter naargelang de ontstaansperiode heel verschillende, tijdsgebonden betekenissen schuil, alsook toenmalige schoonheidsnormen, beweegredenen van de kunstenaar en maatschappelijke waarden. Samenlevingen zijn dynamische entiteiten, en ook de idealen en normen die binnen een maatschappij domineren vormen veranderlijke leidraden die de perceptie van kunstenaars met betrekking tot vrouwelijke schoonheid en het vrouwelijk lichaam in het algemeen beïnvloeden. De twee aangehaalde voorbeelden van de weergave van ronde dames omhelzen op een positieve wijze de mollige lichaamsvormen; de lichamen vertalen de toenmalige socioculturele waarden. Onze huidige maatschappij baadt tegenwoordig echter in een slankheidsobsessie. Waarom en op welke wijze worden ronde vrouwen dan afgebeeld?
1
CROMBE P. [onuitg. lescursus] (2004-2005), p. 66. De jager-verzamelaargemeenschappen die tijdens het Laat-Paleolithicum leefden, vereerden de natuur als zijnde diegene die er elk jaar opnieuw voor zorgde dat een groep kon overleven. Genoeg voedsel stond symbool voor grotere overlevingskansen; de vruchtbaarheid van de natuur gold als een synoniem voor het leven. Binnen deze samenlevingen zou een vruchtbaarheidscultus centraal hebben gestaan, waarvan de Venusbeeldjes getuigen. Een mogelijke verklaring omtrent de weergave van het vrouwelijk lichaam die de beelden zo typeert, is dat deze beeldjes zwangere vrouwen voorstellen. 2 VAN DE PERRE H.(1984), p. 19.
iii
De huidige media hanteren zelden modellen die zwaardere, vrouwelijke lichaamscurven vertonen. Integendeel, deze mediabeelden spiegelen ons vrouwen voor die slank en fit door het leven gaan, ongeacht hun leeftijd, en met lichaamsvormen waar geen spoor van zwangerschapsstriemen, cellulitis of enige andere imperfectie valt te bespeuren. Deze dames worden bijgevolg als ideale schoonheden getypeerd. Maar hoe representatief zijn deze ideale modellen? Zij vertegenwoordigen allesbehalve de meerderheid van de vrouwen; slechts een fractie van alle vrouwenlichamen beantwoordt immers aan de vereiste, ideale maten.
Bovendien mag niet worden verzwegen dat mensen, en bijgevolg dus vrouwen, zeker in de Westerse maatschappij steeds zwaarder worden. Onder meer de overvloed aan calorierijk voedsel en het tekort aan lichaamsbeweging, doen het percentage zwaarlijvige mensen explosief stijgen. Reële obesitas brengt ernstige gezondheidsproblemen met zich mee. Deze fysische aspecten vormen echter slechts een deel van de hele problematiek omtrent het ziektebeeld van obesitas; zwaarlijvigheid is immers weldegelijk een ziekte, die naast lichamelijke, ook maatschappelijke, sociaal-stigmatiserende en psychische gevolgen impliceert.
Voor het zelfbeeld van vrouwen blijven desastreuze consequenties met betrekking tot het vooropstellen van dergelijke slankheidsidealen niet uit. Reeds op jonge leeftijd wordt meisjes voorgehouden dat slank zijn gelijk staat aan schoonheid en succes. Ze worden voortdurend geconfronteerd met slanke rolmodellen: via de alomtegenwoordige mediabeelden, via moeders die op dieet zijn, en wie heeft ooit met een mollige Barbiepop gespeeld? Vanaf de tienerjaren gaan meisjes op dieet en velen zullen dit hun hele leven doen, al dan niet met behulp van wondermiddelen die door de gigantische cosmetica- en schoonheidsindustrie worden gepromoot.3 Plastische chirurgie wordt heden ten dage als het ultieme redmiddel beschouwd; il faut souffrir pour être belle. Om nog maar te zwijgen van het steeds stijgende aantal jongedames met eetstoornissen, dit als gevolg van de steeds grotere druk die onze consumptiemaatschappij blijft opleggen aan vrouwen. “All cultures are beauty cultures, and everywhere beauty has been a powerful and subversive force (…). Every civilization reveres it, pursues it at enormous costs, and endures the tragic and comic consequences of this pursuit.”4
3 4
ORBACH S. [internet] (2005), alinea 4 ETCOFF N. (1999), p. 233
iv
Elke jonge vrouw kent iemand die aan een of andere eetstoornis lijdt. Universitaire studentes behoren tot de toekomstige top van de vrouwen in deze westerse maatschappij. Zij genieten een hoge opleiding die garant staat voor de ontwikkeling van een brede maatschappijvisie, een kritische en onafhankelijke geest, en optimale kansen om een zelfstandig, succesvol leven op te bouwen. Maar ook deze jonge vrouwen, die de schoonheids- en slankheidsidealen grotendeels doorzien, de daarmee verbonden beloftes op een succesvol leven en de hieraan gekoppelde schoonheidsindustrie binnen hun juiste context kunnen plaatsen, blijken toch aan de belasting van deze idealen onderhevig. Ook deze studentes ontwikkelen negatieve zelfbeelden en ernstige eetstoornissen.
Jonge vrouwen in onze westerse consumptiemaatschappij worden geconfronteerd met steeds slanker wordende ideale maatstaven voor het lichaam (afb. 2-4) en dit binnen een samenleving waar mensen, zowel volwassenen als kinderen, alsmaar meer met zwaarlijvigheid kampen. Aansluitend bij deze hedendaagse problematiek, gaan hier en daar in de media- en modewereld stemmen op om deze extreme schoonheidsidealen te relativeren en in een realistischere context te brengen (afb. 5). Zo verbieden de défilés tijdens de modeweek in Milaan de toegang tot de catwalks aan te magere modellen. Een recente reclamecampagne van Dove,5 Tijd voor Echte Schoonheid, zette er terecht de stap toe, om gebruik te maken van modellen die op en top vrouwelijk zijn; verschillende maten en gewichten, diverse huidtypen en -kleuren, en sporen van zwangerschap en ouderdom werden op een waardige manier in beeld gebracht (afb. 6-10). Deze campagne ontving op 16 oktober 2005 de ZORRA-Publieksprijs 2005 voor “meest vrouwvriendelijke en/of roldoorkruisende reclame”.6 De jury typeerde deze campagne als volgt: “De Dove-campagne gaat niet alleen in tegen het klassieke schoonheidsideaal in de reclame, maar stemt tot nadenken over ieder „anders zijn‟ van mensen.”7
5 6
Het merk Dove produceert allerhande verzorgingsproducten voor het lichaam: zeep, shampoo, lotions,… N.N., „ZORRA-Publieksprijs 2005‟ [internet] (20.10.2005), alinea 1
ZORRA is een discussieplatform waar mediaconsumenten & -producenten met elkaar van gedachten kunnen wisselen over de manier waarop vrouwen en mannen in reclame en media worden voorgesteld. Met het project ZORRA stelt het Centrum voor Vrouwenstudies aan de Universiteit Antwerpen zich tot doel publieke reacties (klachten en complimenten) te verzamelen op vrouw- en manbeelden in reclame en media. 7
N.N., „ZORRA-Publieksprijs 2005‟ [internet] (20.10.2005), alinea 3
v
Binnen onze door slankheid geterroriseerde maatschappij, vinden er dus hier en daar enkele betekenisvolle verschuivingen plaats met betrekking tot de presentatie van het vrouwelijk lichaam. Nu stelt zich de vraag of dit in het domein van de beeldende kunst eveneens het geval is? Schuilen er achter de beelden van hedendaagse kunstenaars die ronduit zwaarlijvige of, omgekeerd, uiterst graatmagere vrouwen weergeven, beweegredenen die in verband kunnen worden gebracht met deze tegenwoordige problematiek van overdreven slankheid?
II. Weergave van corpulente en/of anorectische vrouwenlichamen in de moderne en actuele beeldende kunst II.I. Vraag- en probleemstelling Dit onderzoeksproject zal trachten een diepgaand inzicht te bieden in de ontstaanscontexten, motieven, achtergronden en gedachten die achter de voorstelling van zwaarlijvige en/of anorectische vrouwen binnen de hedendaagse kunst schuilgaan. Opdat deze beeldende weergaven van corpulente en/of anorectische vrouwenlichamen adequaat zouden kunnen worden geduid, zullen een aantal sleutelelementen worden onderzocht aan de hand van het werk van enkele kunstenaars die enerzijds het zwaarlijvige en anderzijds het magere lichaam thematiseren.
In eerste instantie zullen de artistieke, maatschappelijke en socio-culturele kunstenaarsintenties van de betreffende artiesten worden bestudeerd. Hoe komen de verschillende artiesten ertoe om in hun kunst het niet-geïdealiseerde vrouwelijk lichaam te incorporeren? Wat is de oorsprong van hun beeldtaal en waarom maken zij gebruik van bepaalde media, en laten zij andere achterwege? Hoe kan de maatschappelijke positionering van de kunstenaars ten opzichte van zwaarlijvigheid en/of anorexia worden gedefinieerd? Of wordt er eerder uiting gegeven aan een meer persoonlijke problematiek?
Ten tweede zullen deze intenties worden gecontextualiseerd binnen de problematiek omtrent het schoonheidsideaal. Wordt er vooral ingespeeld op het weergeven van de realiteit, namelijk dat de vrouw in de westerse samenleving zwaarder wordt en dat het aantal eetstoornissen alsmaar toeneemt? Of tarten de corpulente en/of anorectische
vi
lichaamsvormen die de kunstenaar creëert doelbewust de tegenwoordige schoonheidsstandaard? Indien dit voor bepaalde kunstenaars inderdaad het geval blijkt, kan diepgaand worden onderzocht op welke specifieke wijze dit emanciperende aspect tot stand komt. Trachten zij de heersende idealen te contesteren, te relativeren en een weerwoord of een alternatief te bieden?
Indien mogelijk en interessant, zal in derde instantie de rol van het intentioneel uitspelen van de lichamelijkheid van de voorgestelde corpulente en/of anorectische vrouwen, hiermee in verband worden gebracht. Op welke manier wordt deze lichamelijkheid benadrukt en welk effect veroorzaakt dit bijvoorbeeld met betrekking tot de perceptie van de toeschouwer?
Een vierde thema dat eveneens zal worden ondervraagd, betreft het voyeuristisch aspect in de voorstelling van deze vrouwenlichamen. Creëert de kunstenaar doelbewust een voyeuristische sfeer of is er van zo‟n atmosfeer geen sprake? En hoe stelt het publiek zich op ten opzichte van de voorgestelde, al dan niet naakte vrouwen? Wat beweegt de toeschouwer ertoe om dergelijke beelden aandachtig gade te slaan?
Met aandacht voor het standpunt van zowel de kunstenaar als het publiek, zal worden nagegaan of er gelijkenissen, verschillen of parallellen bestaan betreffende bovenstaande aspecten inzake de voorstelling van zwaarlijvige en/of anorectische vrouwenlichamen in de moderne en actuele beeldende kunst van de geselecteerde kunstenaars.
II.II. Specifieke onderzoeksstrategie
Om bovenstaande onderzoeksvragen adequaat te beantwoorden, werd een specifieke onderzoeksstrategie uitgewerkt. De analyse van enkele kunstwerken die zwaarlijvige en/of anorectische lichaamsvormen verbeelden vormt een centraal aandachtspunt binnen dit onderzoeksproject. Deze primaire bronnen zullen op betekenisvolle manier worden ontleed en bestudeerd, en dit binnen het spanningsveld van het schoonheidsideaal en de problematiek rond obesitas en anorexia nervosa. Ook heel wat boeiende literatuur werd voor deze studie geraadpleegd. Deze secundaire bronnen vormen immers interessante en onmisbare hulpmiddelen bij het bestuderen van de kunstwerken van de verschillende artiesten.
vii
Betreffende de artistieke weergave van corpulente vrouwen, werden onder meer de sculpturen van Niki de Saint-Phalle en Duane Hanson geselecteerd, alsook de fotografie van Ariane Lopez-Huici en de schilderkunst van Jenny Saville. Na enig onderzoek bleek het werk van deze kunstenaars immers erg relevant inzake de positionering ervan ten opzichte van het schoonheidsideaal; de artiesten brengen elk op hun manier een betekenisvolle invalshoek naar voren met betrekking tot het thematiseren van zwaarlijvigheid. Ook de aandacht die zij aan aspecten betreffende vrouwelijkheid en gender schenken, droeg bij tot bovenstaande keuze. Aan de hand van een aantal representatieve werken van deze actuele kunstenaars, zal dan ook worden getracht om de incorporatie van het zwaarlijvige vrouwenlichaam in de beeldende kunst te duiden.
Ook de artistieke weergave van het anorectische vrouwenlichaam komt aan bod. Deze lichaamsvormen vallen eveneens buiten het concept van de hedendaagse ideale schoonheid, doch op een heel andere manier dan de zware vormen; deze lichamen kunnen bijvoorbeeld in verband worden gebracht met de gevolgen die de slankheidsobsessie in onze westerse samenleving veroorzaakt. Aan de hand van onder meer de videokunst en performances van L.A. Raeven en de fotografie van Lauren Greenfield, zal worden gepeild naar de verborgen motivaties van kunstenaars om het vrouwelijk lichaam op deze manier in de hedendaagse kunst te incorporeren. Hierbij zal rekening worden gehouden met het feit dat, in het geval van L.A. Raeven, het de lichamen van de kunstenaressen zelf betreft.
Het implementeren van kunst die anorexia thematiseert, leidt er toe dat er op een interessante manier een soort dialoog ontstaat tussen corpulente en anorectische vrouwenbeelden. Het werk van L.A. Raeven en Lauren Greenfield werd dan ook uitgezocht op basis van de mogelijkheden die deze kunstwerken bieden inzake het vergelijken van de weergave van corpulentie en de voorstelling van magerte; aspecten zoals vrouwelijkheid, lichamelijkheid, voyeurisme, positionering ten opzichte van het schoonheidsideaal en dergelijke meer, vormen bij alle geselecteerde kunstenaars immers belangrijke elementen. Op die manier kan het werk van de artiesten betekenisvol in verband worden gebracht met elkaar. Daar deze beelden binnen een maatschappelijk context dienen te worden gekaderd, zal dit onderzoek zich eveneens richten op het hedendaagse schoonheidsideaal waarmee vrouwen geconfronteerd worden. Zowel zwaarlijvigheid als anorexia nervosa zullen binnen dit kader worden belicht, alsook de fysische, psychische en sociale aspecten die er mee gepaard gaan.
viii
Door dit onderwerp binnen een socio-cultureel kader te plaatsen, zal worden getracht om de maatschappelijke betekenis en waarde van beelden van zwaarlijvige en/of anorectische vrouwen vast te stellen. II.III. Structuur van de onderzoekspaper
In een eerste hoofdstuk zullen het huidige schoonheids- en slankheidsideaal en de context waarbinnen deze normen ontstaan en stand houden, diepgaand en vanuit verschillende invalshoeken worden bestudeerd. Aan de hand van enkele betekenisvolle auteurs, zal worden getracht een inzicht te bieden in deze hedendaagse normering omtrent lichaamsvormen. De betekenis van deze idealen zal vervolgens worden getoetst aan de huidige maatschappelijke houding ten opzichte van zwaarlijvigheid en anorexia.
In een tweede hoofdstuk zal worden getracht een inzicht te geven in de algemene beeldvorming en representatie van corpulente lichamen. Hierbij zal eerst worden ingaan op de voorstelling van zware vrouwen in de media, om vervolgens over te gaan tot de duiding van zwaarlijvigheid in de beeldende kunst. Dit vormt een soort Status Quaestionis met betrekking tot de huidige literatuur omtrent de artistieke weergave van corpulentie en zal aldus fungeren als kunsttheoretisch kader waarbinnen de tegenwoordige weergave van corpulente vrouwenlichamen in de moderne en hedendaagse kunst kan worden gepositioneerd. Uiteindelijk vloeit hieruit de vraag voort of de diverse weergaven van ronde dames bepaalde kenmerken delen, en of zij allen eenzelfde doel beogen. En deze vraagstelling leidt het uiteindelijke onderzoek in…
Hoofdstuk drie onderzoekt immers aan de hand van enkele sleutelwerken van kunstenaars die zwaarlijvigheid weergeven, hoe dit aspect precies werd uitgewerkt bij de betrokken artiesten. Wat zijn de verschillen, gelijkenissen en ongerijmdheden die met deze weergaven gepaard gaan? Deze analyses zullen op duidelijke wijze antwoord geven op de reeds geëxpliciteerde vragen betreffende kunstenaarsintenties, het schoonheidsideaal, lichamelijkheid en voyeurisme. De bekomen resultaten zullen de diverse manieren van weergave van corpulente vrouwenlichamen naar voren brengen en passend illustreren. De conclusies die hieruit volgen zullen als basismateriaal dienen voor de volgende stappen van het onderzoek.
ix
In een vierde hoofdstuk buigt dit onderzoeksproject zich over anorectische vrouwenbeelden. Op een gelijkaardige manier als in het vorige hoofdstuk zal het werk van de verschillende kunstenaars worden getoetst aan de vooropgestelde onderzoeksvragen. Het werk van L.A. Raeven vormt hierbij een absoluut sleutelelement. Vervolgens zal een samenvatting worden gemaakt van de kenmerken, de parallellen en de gelijkenissen tussen weergaven van corpulentie en voorstellingen van anorexia.
Een laatste hoofdstuk vat de resultaten en conclusies van dit onderzoeksproject samen, en brengt enkele bedenkingen naar voren. Werden de vooropgestelde vragen beantwoord? Wat kan worden geconcludeerd omtrent de weergave van zwaarlijvigheid en/of anorexia in de moderne en hedendaagse kunst? Verder zal worden aangegeven of het onderzoek de veronderstelde resultaten opleverde, of net onverwachte en nieuwe inzichten opbracht. Ook de betekenis en waarde van het onderzoeksproject met betrekking tot onder meer de vrouwenstudies en de kunsthistorie, zullen worden benadrukt, alsook op welk vlak bijkomend onderzoek nog nuttig en interessant zou blijken.
II.IV. Ruimere contextualisering
a. De interesse voor lichamelijkheid in de hedendaagse kunst
Dit onderzoeksproject spitst zich toe op de voorstelling van zwaarlijvige en/of anorectische vrouwen binnen de hedendaagse kunst, die men vanaf de jaren 1960-1970 situeert. Niet zelden vormt de huidige maatschappij een belangrijk onderwerp in actuele beeldende kunst, waarbij het kritische en cynische vermengd worden met hoop en relativering. De hedendaagse kunst vormt een spiegel voor de tegenwoordige samenleving. Kunst observeert, roemt, provoceert, beroert, bekritiseert, biedt oplossingen en alternatieve visies; kortom, de hedendaagse kunst reageert op wat in de huidige maatschappij leeft en beweegt.
Deze actuele kunst onderscheidt en incorporeert heel wat verschillende stromingen en ontwikkelingen; een pluralisme van bewegingen leidt tot het ontstaan van een enorm brede waaier van kunstuitingen, -stijlen, technieken en media. Inzake de keuze van kunstwerken voor deze studie, werd getracht een ruime selectie te maken aangaande het medium: dit onderzoek zal zich voornamelijk richten tot de figuratieve weergaven van zware en/of anorectische vrouwen in de hedendaagse schilder- en beeldhouwkunst, in videokunst en performances. Ook fotox
grafie werd in dit onderzoek geïntegreerd; de weergave van bijvoorbeeld zwaarlijvige vrouwen vormt in de hedendaagse fotografie immers een grote en significante subdivisie. Omtrent deze fotografische series bestaat echter niet altijd even betekenisvol informatiemateriaal en het onderscheid tussen professionele, kunstzinnige foto‟s waarachter mogelijk een heel discours schuilt, en amateurfotografie is soms flinterdun. Maar deze fotografische beelden vormen zodanig belangrijke en relevante bronnen met betrekking tot het ontsluiten van onderwerpen zoals lichamelijkheid en voyeurisme, dat deze geenszins aan de kant konden worden geschoven. Ook de betekenisvolle band die tussen mediafoto‟s en artiestieke foto‟s bestaat, bleek een bijkomende reden om een grote aandacht te schenken aan fotografie en de desbetreffende beeldstrategieën.
Binnen de hedendaagse kunst bestaat een grote interesse voor het menselijk lichaam in al zijn dimensies. Enerzijds wordt dit lichaam hyperrealistisch weergegeven, waarbij de kunstenaar uiterst gedetailleerd en zelfs voyeuristisch te werk gaat. Anderzijds abstraheert men het lichaam en wordt een metaforische beeldtaal gehanteerd om er naar te verwijzen. En ook tal van andere manieren bestaan inzake de artistieke thematisering van het lichaam. Het vormt immers een eindeloze inspiratiebron voor menig kunstenaar: het lichaam als drager van culturele symbolen en connotaties, het lichaam als door ras, sekse, leeftijd en klasse bepaald. Cindy Sherman speelt met de eindeloze mogelijkheden om via de in scène gezette transformatie van lichaam en gezicht tot schijnbaar verschillende persoonlijkheden te komen. Hierbij verdiept zij zich in de historische esthetische canons die onder meer in de portretkunst werden gehanteerd.8 Lichaamskunstenaars zoals Dennis Oppenheim, behandelen het lichaam als een plastisch materiaal: Oppenheim neemt onder meer het genezings- en herstellingsproces van de verbrande huid onder de loep.9 Orlan vervormt en reconstrueert haar uiterlijk door het ondergaan van plastische chirurgie onder de waakzame blik van camera‟s.10 Maar niet enkel de uiterlijke kant van het menselijk lichaam is onderwerp van kunstuitingen, ook het innerlijke, de verschillende lichaamsfuncties en de relatie tussen het lichaam en de buitenwereld komen aan bod. Wim Delvoye stelde in 2005 in het Antwerpse Mukha zijn Cloaca voor.11 Het betreft hier een machine die het spijsverteringsstelsel bestudeerde en
8
STALPAERT C. [onuitg. lescursus] (2007-2008) RUHRBERG K. (2005) 10 SCHREUDER C. [internet] (28.06.2007), alinea‟s 1-6 11 FONCE Y. e.a. (2000) 9
xi
nabootste, geuren incluis. Ook het zieke, degenererende lichaam staat in de kijker. USA Today van de kunstenaar Félix Gonzales symboliseert het voortdurende gewichtsverlies dat gepaard gaat met de aftakeling van het door aids besmette lichaam.12 Ook het vroege werk van Kiki Smith stelt verder vragen naar het wezenlijke van de mens; organen en lichaamsvocht verwijzen naar de inwendige geheimen van het levende lichaam. 13 Het exposeren van de biologische lichaamsstelsels van het vrouwelijk lichaam vormt een metafoor voor de verborgen sociale connotaties die een vrouwenlichaam met zich meedraagt.14 Dit brengt ons naar een belangrijk aspect binnen het feministische discours in verband met de lichamelijkheid, een discours dat eveneens relevant zal blijken voor dit onderzoeksproject. Cultuurfilosoof Francis Smets introduceert dit discours als volgt.15 Plato, maar vooral ook Descartes theoretiseerden het onderscheid tussen het lichaam en de geest, l‟esprit, wat leidde tot het ontstaan van een dualisme tussen lichaam en geest. Dit dualisme bracht heel wat verdere categoriseringen met zich mee, onder andere in het domein van de kunst; kunst werd als een geestelijke arbeid beschouwd en verheven boven het ambacht dat “slechts” een lichamelijke arbeid omvatte. Merleau-Ponty introduceerde echter het intentionele subject-lichaam, le corps-sujet intentionnel, en verbrak hiermee definitief dit dualisme. Voortaan werd het lichaam een eigen intentionaliteit en betekenis toegeschreven. Bovendien werd de belichaamde natuur van het subject geaccentueerd; de geest bestond immers slechts door de bemiddeling van het menselijk lichaam. De poststructuralist Foucault typeerde vervolgens deze lichamelijkheid als het essentiële referentiepunt van de mens in de wereld, aldus Francis Smets. Nadien vormde het feministisch discours een belangrijke impuls voor de bevrijding van het lichaam, meer specifiek het vrouwelijk lichaam, vervolgt Francis Smets. De superioriteit van de geest over het lichaam, werd in de traditionele westerse cultuur parallel vertaald door de gelijkstelling van de man aan de geest en de vrouw aan het lichaam. Het menselijk lichaam kreeg connotaties als het kwade, het dierlijke en het oncontroleerbare toegeschreven.16 Het parallellisme tussen de vrouw en het lichaam karakteriseerde vrouwen als minder rationeel en 12
VAN DAMME C. [onuitg. lesnota‟s] (2006-2007) COSSERAT M. [internet] (2008) 14 IBIDEM 15 SMETS F., [onuitg.lezing/gastcollege] (dec 2006), p.7 16 SHEININ R. [internet] (1990), alinea 9-13 13
xii
spiritueel dan mannen en als seksuele, verleidende, zelfs dierlijke wezens die de man deden ontsporen en ontaarden.17 De karikaturale voorstelling van de vrouw als schuldige voor de lichamelijkheid en sterfelijkheid van de mens, is een beeld dat reeds in het verhaal van Adam en Eva naar voren werd geschoven.18 De minderwaardigheid van het lichaam ten opzichte van de geest hield bijgevolg verband met de onderdrukking van de vrouw binnen deze westerse wereld, zo redeneert Francis Smets verder. Derhalve ging de emancipatie van de vrouw binnen onze maatschappij, gepaard met de herwaardering van de (vrouwelijke) lichamelijkheid, wat uiteraard zijn repercussies heeft op allerhande visies en invalshoeken binnen de kunst en de samenleving in het algemeen. Hedendaagse vrouwelijke filosofen leggen dan ook vrij vaak het accent op de lichamelijkheid binnen hun theorieën, aldus Francis Smets. Deze herwaardering van het vrouwelijk lichaam in al zijn aspecten sluit nauw aan bij dit onderzoeksproject. Dat de weergave van het vrouwenlichaam in verband wordt gebracht met een algemene revaluatie van de vrouw, blijkt immers een interessante denkpiste te zijn wanneer men de voorstelling van niet-geïdealiseerde lichamen onderzoekt. Bij de analyses van de verschillende artistieke weergaven van corpulente en/of anorectische lichamen, zal het aspect van lichamelijkheid dan ook aandachtig worden onderzocht en naar voren gebracht.
b. De studie van de vrouw in al haar aspecten Naast de contextualisering binnen de hedendaagse kunst, kan het onderzoeksonderwerp eveneens binnen de ruimere context van de vrouwenstudies worden gepositioneerd. Sinds het ontstaan van de emancipatorische vrouwenbewegingen kwam de ontwikkeling en uitwerking van gender- en vrouwenstudies in een stroomversnelling.19 Bovendien werden de onderzoeksresultaten van zulke studies niet zelden binnen het feministische discours opgenomen, wat leidde tot een hoop feministische literatuur, zeker vanaf de tweede feministische golf in de jaren 1960.20 Aan heel wat erkende universiteiten bestaan vakgroepen en centra die de vrouw in al haar aspecten binnen de maatschappij onder de loep nemen; de economische rol van de vrouw gedurende verschillende tijdsperiodes, de invloed van vrouwen op de politiek, de ver17
SHEININ R. [internet] (1990), alinea‟s 9-13 IBIDEM 19 RECHITT H. (2001), VIGUE J. (2003) 20 WOLF N. (1991) e.a. 18
xiii
houding tussen mannen en vrouwen in het bedrijfsleven, de vrouw in de media,… Kortom, de specifieke leefwereld van vrouwen doorheen de tijd wordt er bestudeerd, alsook de vroegere en actuele invloeden vanuit de buitenwereld op de vrouw, en omgekeerd.
Gender- en vrouwenstudies worden uiteraard ook met betrekking tot kunst en kunstgeschiedenis uitgewerkt.21 De vrouwelijke artiest is lang een “onzichtbaar” iemand gebleven doorheen de kunsthistorie. Heel wat gerenommeerde mannelijke kunstenaars, hadden minstens even getalenteerde zussen of dochters. In het verleden werden zij echter al te vaak genegeerd of als minderwaardig beschouwd. Enerzijds kregen zij zelden de kans een optimale opleiding te genieten, anderzijds verhinderden de verwachtingen en rolpatronen die de toenmalige samenlevingen kenmerkten, vrouwen om als zelfstandig kunstenaar aan de slag te gaan; vaak stond hen immers een tijdsrovende en energieopslorpende taak als echtgenote en moeder te wachten.22 Dankzij recente vrouwenstudies worden hele kunsthistorische theorieën en chronologieën aangepast, waarbij betekenisvolle vrouwelijke kunstenaars op een gelijkwaardige manier worden geïntegreerd in de kunstgeschiedenis, die tot dan vooral een mannenbastion bleek.23 Verder ontwikkelen zich heel wat verschuivingen opdat kunst van vrouwelijke artiesten eenzelfde waardering zou krijgen als werk van mannelijke tegenhangers, en dit zonder het label “typisch vrouwelijk” of “vrouwelijke kunst” opgeplakt te krijgen.
Maar niet enkel de vrouwelijke kunstenaars worden met hernieuwde aandacht onderzocht, ook de vrouwelijke metgezellen en modellen van kunstenaars worden vanuit nieuwe invalshoeken herbekeken, alsook de vrouwelijke toeschouwer. De representatie en beeldvorming van vrouwen in de verschillende periodes, in de verschillende stijlstromingen en in de diverse geografische gebieden, worden onder de loep genomen en in verband gebracht met socioculturele achtergronden, maatschappelijke waarden, intenties van kunstenaars en kunststijlen,... Men gaat in de kunst en kunstgeschiedenis op zoek naar de vrouw in de breedste zin van het woord en in al haar fascinerende aspecten en facetten.
21
FREELAND C. (2004), RECHITT H. (2001) e.a. Genderstudies concentreren zich op de oorzaken, gevolgen en invloeden omtrent de manier waarop in de maatschappij het onderscheid werd en nog steeds wordt gemaakt betreffende de twee geslachten. In tegenstelling tot vrouwenstudies, die voornamelijk het belang van de vrouw benadrukken, beklemtonen de genderstudies de betekenis van de bestaande verschillen tussen man en vrouw. 22 FREELAND C. (2004), p.115-136 23 VIGUE J. (2003)
xiv
II.V. Methodologische invalshoek
a. Kunsthistorisch
Een eerste interessante invalshoek in dit onderzoeksproject is het kunsthistorisch denkkader. De voorstelling van corpulente vrouwenlichamen kan immers doorheen de kunstgeschiedenis worden getraceerd tot in de pre- en protohistorie. Een diachronisch onderzoek naar zwaarlijvigheid in de kunst, vanaf het Paleolithicum tot nu, zou bijgevolg een belangrijke meerwaarde bieden aan de kunstgeschiedenis. Toch werd geopteerd om niet op die manier tewerk te gaan, maar het onderwerp, samen met anorexia, enkel vanuit de moderne en hedendaagse kunst aan te kaarten; de waaier aan kunstuitingen die zware en/of anorectische lichaamsvormen uitbeelden binnen deze afbakening, is immers reeds erg breed, divers en interessant.
Kunstenaars als Duane Hanson en Niki de Saint-Phalle zijn gerenommeerde artiesten die reeds sinds de jaren ‟60 actief zijn en hun plek in de kunsthistorie reeds verdiend hebben. Het integreren van hedendaagse artiesten, zoals onder andere Jenny Saville, die eveneens zwaarlijvigheid thematiseren, geeft aan dit onderzoek een bijkomend kunsthistorisch aspect; de behandeling van het thema wordt vanaf de jaren „60 doorgetrokken tot de hedendaagse kunst, met aandacht voor de dialectiek die de kunst aangaat met de veranderende context. Op deze wijze worden de evoluties, parallellen, gelijkenissen en verschillen in het thematiseren van zwaarlijvigheid duidelijk.
b. Kunsttheoretisch
De kunsttheoretische invalshoek vormt een tweede denkkader. Indien men het kunsttheoretische aspect in verband gaat brengen met de verschillende kunstenaars, kan men stellen dat zij allen in hun kunst een zeker theoretisch element incorporeren; elke artiest ontwikkelt immers expliciet of impliciet een bepaalde kunstfilosofie- en/of theorie. Afhankelijk van deze inherente denkstructuren binnen hun oeuvre, kan hun motivatie en houding tegenover de weergave van zwaarlijvige of uiterst magere vrouwenlichamen worden bestudeerd. Deze kunsttheoretische componenten zijn van cruciaal belang bij de analyse van de kunstwerken van de diverse kunstenaars. Bij het ontleden, onderzoeken en localiseren van bepaalde associaties, parallellen, gelijkenissen en verschillen in het werk van de artiesten omtrent lichaamsvormen, dienen deze theoretische aspecten immers te allen tijde in het achterhoofd te worden gehouden. xv
c. Vrouwenstudies
Naast het kunsthistorische aspect, vormt de mogelijkheid om dit onderwerp binnen de vrouwenstudies te positioneren, een derde denkkader. Zoals reeds werd vermeld, spitsen de vrouwenstudies zich in het domein van de beeldende kunst onder meer toe op de diverse voorstellingswijzen van vrouwen. Een bijkomend aandachtspunt met betrekking tot de voorstelling van vrouwen, is de positionering van vrouwenlichamen in de beeldende kunst ten opzichte van de huidige stereotyperende mediabeelden. De weergave van zwaarlijvige en uiterst magere lichaamsvormen, van vrouwen die zodoende buiten het huidige lichaamsideaal vallen, vormt een interessant onderwerp binnen deze studies. Ook het onderzoeken van de emanciperende kracht die deze beelden mogelijk bezitten, kan binnen dit denkkader worden gesitueerd.
De manier waarop vrouwen worden weergegeven binnen een bepaalde cultuur of maatschappij, beïnvloedt de wijze waarop binnen diezelfde samenleving omtrent vrouwen en/of het vrouwelijk lichaam wordt nagedacht, en vice versa. Ook de denkstructuren van meisjes en vrouwen zelf omtrent hun vrouw-zijn worden hierdoor beïnvloed. De beeldende kunst blijkt dan ook vaak een uitstekende bron te zijn om verschillende benaderingen rond vrouwelijkheid uit te filteren. En het blijken net deze visies te zijn die, samen met de evoluties en veranderingen die deze opinies ondergaan, van cruciaal belang zijn voor de vrouwenstudies, daar deze de vrouw in de meest uiteenlopende contexten en betekenissen trachten te omvatten, behandelen en onderzoeken.
d. Sociologisch
Een vierde en laatste denkkader vormt de sociologische invalshoek. Het onderzoeken van de weergave van zwaarlijvigheid in de beeldende kunst sinds de jaren ‟60 houdt eveneens in dat rekening moet worden gehouden met de maatschappelijke contexten waarbinnen deze beelden werden gecreëerd. De identificatie en erkenning van de heersende schoonheidsnormen binnen een bepaalde gemeenschap en tijdsperiode, behoort bijgevolg tot het specificeren van deze samenlevingscontext. Deze normen blijken immers van cruciaal belang wanneer men de maatschappelijke houding, appreciatie of weigering tot acceptatie ten opzichte van nietconventionele lichaamsvormen tracht te bestuderen.
xvi
Sinds het modernisme heerst in onze westerse maatschappij een slankheidsideaal dat met de jaren alsmaar slanker en slanker wordt. De houding van onze maatschappij ten opzichte van zware vrouwenlichamen en de perceptie van deze vrouwen, wordt bijgevolg al sinds decennia door dit slankheidsideaal bepaald. De psychologische bagage die vrouwen in het algemeen, en zwaarlijvige en/of anorectische vrouwen in het bijzonder, met zich meedragen vormt een essentieel referentiepunt met betrekking tot de maatschappelijke contextualisering van het onderwerp. Huidige voorstellingen van corpulente of anorectische vrouwen kunnen betekenisvol in verband worden gebracht met de actuele problematiek omtrent allesvernietigende magerzucht in de media- en modewereld, alsook met de tendens tot het herwaarderen van het vrouwelijk lichaam in al zijn aspecten en vormen.
Van belang is ook het feit dat de beeldende kunst, in tegenstelling tot mediabeelden, het weergeven van het deviante niet schuwt. Indien men de maatschappelijke houding ten opzichte van overgewicht uitsluitend zou bepalen op basis van fotografische illustraties uit tijdschriften, dan zou men tot een geheel andere beeldvorming komen dan wanneer men bronmateriaal uit de beeldende kunst bij een dergelijke analyse zou betrekken. De beeldende kunst reageert en geeft een antwoord op wat er in een samenleving leeft en omgaat, en biedt niet enkel geïdealiseerde of geabstraheerde patronen en visies aan.
xvii
1. Het schoonheids- en slankheidsideaal Kunstuitingen worden gecreëerd binnen een socio-culturele en maatschappelijke context. De artistieke weergaven van het zwaarlijvige en anorectische vrouwenlichaam dienen bijgevolg binnen een dergelijk kader te worden ingepast: het hedendaagse schoonheids- en slankheidsideaal zal dan ook als de sociale en culturele achtergrond fungeren, waartegen men de actuele representatie van het vrouwenlichaam zal kunnen positioneren.
1.1. Wat houdt een schoonheidsideaal in? Een schoonheidsideaal omhelst, eenvoudig gezegd, het ideaal dat men binnen een samenleving omtrent schoonheid heeft. Het woord ideaal kan men onder meer terugkoppelen naar het filosofische concept van de idee zoals bijvoorbeeld Plato dit had ontwikkeld: de realiteit die wij waarnemen en gewaarworden geeft slechts een spiegeling weer van de idee. 24 Met andere woorden, de realiteit zal nooit volledig samenlopen met de idee die men heeft omtrent bijvoorbeeld wat een mooi gezicht is.25 En hoewel men slechts geconfronteerd wordt met een afspiegeling van de idee, kan men zich niettemin een beeld vormen van wat de idee zelf is en inhoudt, van wat bijvoorbeeld een schoon gezicht is.26 En dit idee, dat men echter niet terugvindt in de realiteit, kan men beschouwen als een ideaal.
Aan schoonheid werden doorheen de geschiedenis reeds heel wat diverse definities en voorwaarden gesteld, en het concept kan verwijzen naar natuurschoonheid, morele schoonheid of architecturale schoonheid,... Ook omtrent lichamelijke schoonheid trachtten auteurs sinds de Oudheid het schoonheidsbegrip te conceptualiseren. Auteurs en kunstenaars zoals Alberti, Da Vinci en Dürer richtten reeds hun aandacht op de ideale vormen en proporties van het menselijk lichaam.27 De harmonieuze samenhang van de verschillende lichaamsdelen was van cruciaal belang. En ook vandaag blijken lichamelijke proporties nog steeds een betekenisvolle rol te spelen bij de definiëring van wat lichamelijke schoonheid is. Echter staat vandaag de proportionele samenhang van het lichaam niet meer centraal, maar de elegante slankheid van de vrouw in kwestie. 24
VANDENABEELE B. [onuitg. lesnota‟s] (2007-2008) IBIDEM 26 IBIDEM 27 EVERS B. e.a. (2006), pp. 10-15 DE GRAEF S. [onuitg. licentiaatsverhandeling] (2000), pp. 7-12 25
1
Wanneer men lichamelijke schoonheid probeert te conceptualiseren, kan men het gelaat bestuderen, de gestalte en proporties van het lichaam, de maten en vormen van het lichaam,… In de meeste gevallen gaat lichamelijke schoonheid bovendien gepaard met een zekere perfectie die men zelden of nooit aantreft. Heel wat vrouwen hebben immers een mond of een neus die aan het schoonheidsideaal voldoet, maar een vrouwelijk lichaam dat én schone benen én mooie borsten én een fantastisch gezicht omvat, bestaat amper. Het betreft bijgevolg een ideaal model in de betekenis die Plato aangaf: een idee van (lichamelijke) schoonheid die in de waargenomen realiteit slechts zijn afspiegeling of gedeeltelijke realisatie vindt.28
1.1.1. Diverse en evoluerende schoonheidsidealen
Schoonheidsidealen zijn van alle tijden en alle culturen; ieder tijdperk heeft zijn eigen definitie van wat als schoon kan worden beschouwd, en hetzelfde geldt voor elke cultuur en samenleving. Schoonheidsidealen evolueren en blijken dynamische, cultuur- en tijdsgebonden concepten te zijn.
Doorheen de tijd evolueert het ideale concept van het aantrekkelijk vrouwelijk lichaam. Veranderingen en transformaties inzake de gewenste vormen, maten, kleuren en dergelijke meer, ontstaan door de wisselwerking tussen socio-culturele, biologische en maatschappelijk gebonden factoren. Zo kan men de overgang van een ideale blanke huid naar het hedendaagse zongebruinde kleurtje aanhalen als voorbeeld hiervan; in tegenstelling tot de blanke huid die vroeger gold als een statussymbool voor iemand die bijvoorbeeld niet op het land diende te arbeiden en zich niet onder de hete zon hoefde te verplaatsen, blijkt vandaag dat een gebruinde tint wijst op onder meer vrije tijd en reizen, iets waar vooral de hogere klassen van de samenleving in overvloed over beschikken.29
Wat betreft de ideale lichaamsvormen van de vrouw kunnen eveneens een aantal evoluties worden aangehaald. Sinds de 15e eeuw schijnen immers een aantal verschuivingen te hebben plaatsgevonden, zoals ook moraalwetenschapster Van Mieghem illustreert.30 In eerste instantie erkent zij bijvoorbeeld wat betreft het vrouwelijk schoonheidsideaal, het lichamelijk model van de “voortplantingsfiguur”. Deze lichaamsvorm omhelst onder meer een
28
VANDENABEELE B. [onuitg. lesnota‟s] (2007-2008) VAN MIEGHEM S. [onuitg. Licentiaatsverhandeling] (1988-1989), p. 1 30 IDEM, pp. 1-2 29
2
corpulentere lichaamsbouw met geprononceerde buik en heupen, een verwijzing naar de vruchtbaarheid van de vrouw in kwestie. En deze vruchtbaarheid was in de 15e eeuw geen onbelangrijke factor wanneer men onder andere de hoge kindersterfte in die tijd in consideratie neemt. Van Mieghem vervolgt met een tweede ideaal dat zich vanaf de 17e eeuw manifesteerde, “de moederlijke figuur” die onder andere meer uitgesproken borsten en billen omvatte. Dit kan dan ook treffend geïllustreerd worden door de toenmalige mode, waarbij donzen kussentjes, zogenaamde queues, aan de taille werden vastgesnoerd om de dijen en achterwerken van de dames aan te dikken.31 Vanaf eind 19e eeuw duidt Van Mieghem een evolutie aan waarbij de symbolische nadruk op de vruchtbaarheid van de vrouw deels vermindert en verdwijnt, met als gevolg de ontwikkeling van een tendens naar een slanker lichaamsideaal. Dit verklaart zij verder aan de hand van een aantal socio-culturele veranderingen waarbij de rol van de vrouw als vruchtbaar wezen en moeder in de 19e eeuwse burgerlijke milieus onder druk kwam te staan. Daarbij brengt zij de 19eeeuwse esthetische, medische en sociale verwerping van corpulente lichaamsvormen eveneens in verband met het elitaire ideaal van verfijning en beschaving; diëten werd als een teken van beschaafde matiging aanzien. Een slank figuur als resultaat van een elitaire eetcultuur van fijnproevers, vormde de uiterlijke onderscheiding met de lagere klassen.32 Vandaag maakt diëten deel uit van een levensstijl die innerlijke beheersing en “evenwicht” veruiterlijkt, en die vooral de slanke lijn verbindt met geluk en succes, aldus Van Mieghem.
Ook binnen eenzelfde tijdsperiode kunnen op verschillende locaties en in verschillende culturen diverse schoonheidsidealen bestaan. Afrikaanse schoonheidsidealen en de welbekende fattening rooms van de Annang en de Nauru worden regelmatig aangehaald om dit te illustreren.33 Deze culturen staan immers positief ten opzichte van zwaarlijvigheid, wat in onze hedendaagse westerse maatschappij absoluut niet het geval is. Jonge vrouwen worden er op rituele wijze ondergebracht in fattening rooms waar zij, afgesloten van de gemeenschap, hun 31
ETCOFF N. [internet] s.d., alinea 2 De ideale lichaamsvormen van het begin van de 19e eeuw kan men bijgevolg verbinden met socio-economische factoren die in de toenmalige samenleving alomtegenwoordig waren: de lagere klassen werden in de 19 e eeuw getypeerd als uitgehongerde, zwakke en magere individuen, de hogere klassen daarentegen blaakten van gezondheid en bleken weldoorvoede mensen te zijn. En net deze corpulentere lichaamsvorm werd gezien als een teken van macht en rijkdom, als een statussymbool. Zie ook DE GARINE I. en POLLOCK N.J. (1995), p. 8 33 DE GARINE I. en POLLOCK N.J. (1995), p. XVII 32
3
lichaam met giften van de groep “cultiveren” tot het gewenste corpulente resultaat.34 Dit culturele proces blijkt een overblijfsel van een uitgekiend ecologisch mechanisme om in tijde van voedselschaarste de voortplanting van de groep te kunnen vrijwaren.35 Ook bij de Azande in Centraal-Afrika wordt goedkeurend gereageerd ten opzichte van overgewicht; overgewicht wordt in deze cultuur beschouwd als een teken van succes en hoge sociale status, alweer in samenhang en overeenstemming met de soms barre, maatschappelijke omstandigheden die voortvloeien uit de leefomgeving van de Azande.36
Maar lichaamsidealen kunnen eveneens binnen eenzelfde cultuur veranderlijk zijn, naargelang de positie en functie van een bepaalde groep binnen deze maatschappij. Een interessante illustratie daarvan is het essay van Komei Hattori omtrent de appreciatie die Sumo worstelaars in Japan ondervinden.37 Hoewel de Japanse samenleving, in tegenstelling tot de voornoemde Afrikaanse culturen, in het algemeen niet positief staat ten opzichte van overgewicht en zwaarlijvigheid, vormt het uiterlijk van de professionele Sumo worstelaar een uitzondering op de regel. Het peervormige lichaam wordt niet enkel getolereerd, maar bovendien als niet onaantrekkelijk getypeerd binnen deze maatschappij. Deze specifieke groep atleten neemt immers een bijzondere positie in binnen de Japanse samenleving, en bijgevolg worden de unieke normeringen en verwachtingen omtrent onder andere het lichaam van de Sumo worstelaar toegestaan en goedgekeurd, aldus Hattori.
Uit voorgaande illustraties blijkt dat de evoluerende schoonheids- en lichaamsidealen een nauwe wisselwerking aangaan met de tijd- en plaatsgebonden maatschappelijke omstandigheden die de verschillende samenlevingen kenmerken. De idealen omtrent lichamelijke schoonheid en aantrekkelijkheid worden ten alle tijde bepaald, ontkracht, versterkt of beïnvloed door gebeurtenissen, mentaliteiten en attitudes die binnen een specifieke cultuur bestaan.
34
DE GARINE I. en POLLOCK N.J. (1995), pp. XVI - XVII IBIDEM 36 IDEM, p. 276 37 IDEM, pp. 31-42 35
4
1.1.2. Hedendaags westers schoonheidsideaal
In het huidige westerse discours omtrent fysieke schoonheid wordt het ideaal waarmee vrouwen vandaag geconfronteerd worden, als een zeer rigide norm beschouwd. Slechts een heel klein aantal vrouwen voldoet immers aan de hedendaagse vereisten, ook al zijn deze ideale lichamen in de media alomtegenwoordig. Verkeerde percepties worden op deze manier gecreëerd aangaande het vrouwelijk lichaam, met alle gevolgen van dien. Maar wat houdt het huidige westerse schoonheids- en lichaamsideaal eigenlijk precies in? Hoe zou men dit ideaal kunnen definiëren?
Bij de analyse van het stereotypisch vrouwelijk schoonheidsideaal, is het aspect van slankheid een cruciaal punt. Zolang een vrouw niet over de perfect slanke, zelfs magere, lichaamslijn beschikt, zal zij nooit het hedendaagse ideaal omtrent lichamelijke schoonheid benaderen. Verder dient een mooie vrouw naast slank eveneens groot te zijn, met smalle heupen, een smalle taille en lange benen, maar met ronde en stevige borsten.38 Haar huid moet gaaf en stevig zijn, om zo het gewenste jeugdige effect op te roepen. Grote ogen, volle lippen en een kleine neus sieren het gelaat van deze ideale jonge vrouw.39
Het merendeel van de vrouwen blijkt, zoals reeds werd vermeld, niet aan bovenstaande beschrijving te voldoen; te klein, te brede schouders, te brede heupen, littekens en zwangerschapsstriemen,… Het westers schoonheidsideaal is slechts voor een heel klein aantal vrouwen in de maatschappij van toepassing.40 In dit opzicht kan men betreffende lichamelijke schoonheid opnieuw verwijzen naar de Platoonse idee; de ideale vrouw vindt slechts haar afspiegeling in de realiteit en zelden voldoen vrouwen aan het absolute ideaal. Toch bestaat bij de westerse vrouw het geloof en verlangen om ooit aan dit droombeeld te kunnen beantwoorden, en draagt zij in zich het gekoesterde ideaal met zich mee.41 Dit ideaal wordt immers reeds vanaf jonge leeftijd aan alle vrouwen opgelegd en men wordt er elke dag opnieuw rechtstreeks mee geconfronteerd aan de hand van mediabeelden. Maar ook indirect wordt men aangemaand aan het schoonheidsmodel te voldoen; elke week verschijnen in de vrouwenbladen handleidingen om doortastend te diëten, caloriearme producten worden gepromoot, alsook anti-cellulitiscrèmes, lotions tegen rimpels,… Deze hulpmiddelen staan de vrouw ter beschik38
ETCOFF N. [internet] s.d., alinea 1 IBIDEM 40 ETCOFF N. (1999) 41 IDEM 39
5
king om het gewenste beeldschone lichaam te “cultiveren”. Maar ook drastischere ingrepen zijn vandaag erg populair; pijnlijke laserbehandelingen en plastische chirurgie maken vandaag deel uit van een florerende schoonheidsindustrie.
Een belangrijk element dat vandaag steeds meer onder de aandacht wordt gebracht, is het feit dat steeds meer jonge meisjes en vrouwen anorexia nervosa ontwikkelen. Onder druk van de enorme eisen die de huidige maatschappij aan vrouwen stelt, zowel met betrekking tot de schoonheid van het lichaam als tot het behalen van academische of professionele successen en dergelijke meer, blijken jongedames steeds meer aan tal van diverse eetstoornissen te lijden, waaronder onder meer binge eating, boulimie en anorexia nervosa. Websites die dergelijk leef- en eetgedrag stimuleren duiken regelmatig op en propageren anorexia nervosa als zijnde een leefwijze, in plaats van als ingrijpende en levensbedreigende ziekte.
Het belang van de beeldcultuur dient eveneens te worden beklemtoond; de invloed van onder meer bijgewerkte fotografische mediabeelden, die een visuele weergave bieden van het rigide schoonheidsideaal, wordt steeds meer onderzocht met betrekking tot de stijgende evolutie in het voorkomen van eetstoornissen. Dit aspect zal verder in deze studie nog worden belicht en uitgediept, zowel theoretisch als aan de hand van de analyse van kunstwerken die anorexia nervosa thematiseren.
Vandaag bestaat in onze samenleving een zekere spanning ten opzichte van dit onbereikbare schoonheidsideaal. Enerzijds roepen steeds meer stemmen op om dit rigide en onderdrukkende model de rug toe te keren, anderzijds bloeien de mode-, cosmetica- en fitnessindustrieën als nooit tevoren. Men is zich dus wel degelijk bewust van het feit dat deze normeringen te streng zijn, en men pleit voor de acceptatie van het lichaam als dusdanig, in al zijn vormen en schoonheid. Men ijvert voor het openbreken van de richtlijnen omtrent lichamelijke schoonheid. Maar niettemin streeft men er nog altijd naar om aan het ideaal te voldoen, met als doel om mooi en aantrekkelijk te worden gevonden. De cultuurgebonden opvatting dat een mooie vrouw tevens een succesrijk, intelligent en gelukkig iemand is, blijkt immers nog steeds te bestaan. Een paradoxale spanning kenmerkt bijgevolg de houding van de bewuste vrouw tegenover het concept van het schoonheidsideaal.
6
“But we are still left with the question of how to think about beauty, or why we should be thinking about it. After all, beauty is howlingly unfair. It is a genetic given. And physical appearance tells us little about a person‟s intelligence, kindness, pluck, sense of humor, or steadfastness, although we think it does.”42
1.1.3. Het schoonheidsideaal en de vrouw
In de voorgaande passage kwam het hedendaags westers schoonheidsideaal betreffende de vrouw aan bod. Maar ook het lichaam van mannen staat onderhevig aan idealen en normeringen binnen onze maatschappij. In grote lijnen dient een man bijvoorbeeld groot te zijn, met brede schouders en gespierde armen en benen. En ook mannen beantwoorden niet altijd aan deze richtlijnen; bolle buiken, kalende hoofden, dubbele kinnen en X- of O-benen steken bijvoorbeeld de kop op. Toch blijkt dat mannen in onze samenleving hier minder op worden afgerekend dan vrouwen. Belangrijk om te vermelden, is dat de media meer gewichtsbewustzijn promoten voor vrouwen dan voor mannen: vrouwen krijgen in reclame en in media meer boodschappen om slank en fit te blijven dan mannen.43 Elk van de norm afwijkend element in het vrouwelijk lichaam wordt als een falen aanzien, als een onafwendbare imperfectie die de “waarde” van de vrouw naar beneden haalt, ongeacht haar professionele positie, haar intelligentie of karakter.44 Bij mannen lijkt het echter precies alsof die lichamelijke imperfecties minder zwaar doorwegen op het algemene beeld dat men zich van de persoon vormt; een buikje mag bijvoorbeeld best, zeker wanneer dit gecompenseerd wordt door een succesrijke carrière als zakenman.45
Dat de symbolische waarde van een vrouw deels afhangt van haar uiterlijk, heeft belangrijke gevolgen en repercuties. Een vrouw zal niet als volledig succesvol en geslaagd worden aanschouwd, wanneer zij naast een briljante carrière, echter eveneens te kampen heeft met overgewicht. Omgekeerd zal een bloedmooie vrouw geconfronteerd worden met hogere verwachtingen; men veronderstelt dat zij meer zelfvertrouwen heeft, over een aangenaam karakter beschikt, seksueel beter presteert, en een betere behandeling krijgt en verdient.46 Kortom, aan een mooie vrouw wordt een hogere status toegekend, dan aan een dame die niet of in mindere 42
ETCOFF N. (1999), p. 241 VAN MIEGHEM S. [onuitg. licentiaatsverhandeling] (1988-1989), pp. 26-27 44 WOLF N. (1991) en ETCOFF N. (1999) 45 ETCOFF N. (1999) 46 IDEM, pp. 47-56 43
7
mate aan het schoonheidsideaal voldoet.47 En in de westerse samenleving zal een meisje reeds vanaf jonge leeftijd deze associatie tussen schoonheid en succes aanleren, aanvaarden en interioriseren.
Het afwegen van het belang dat onze maatschappij hecht aan het uiterlijke van de man, ten opzichte van de aandacht die aan de lichamelijke schoonheid van de vrouw wordt geschonken, vormt een belangrijk punt binnen de feministische literatuur van onder meer Wolf en Atcoff.48 De analyse van de impliciete mechanismen en connotaties achter het schoonheidsideaal blijkt binnen dit discours dan ook een emanciperend instrument.
1.2. Oorsprong en socio-culturele achtergrond Het huidige schoonheids- en slankheidsideaal, de oorsprong, kenmerken en gevolgen ervan, werden reeds vanuit de meest uiteenlopende invalshoeken beschreven. Enerzijds worden deze lichaamsidealen beschouwd als constructies die door de gemediatiseerde samenleving in leven zijn geroepen, anderzijds menen bepaalde auteurs dat deze ideeën een universele en interculturele basis bezitten.
1.2.1. Nancy Etcoff: het schoonheidsideaal socio-biologisch geduid
Psychologe Nancy Etcoff geeft onder meer les aan de Harvard Medical School en publiceerde het welbekende werk Survival of the prettiest. The science of beauty, waarin zij haar sociobiologische versie van het ontstaan van het schoonheidsideaal voor een breed publiek uit de doeken doet.49 Schoonheid typeert zij niet als een sociaal en maatschappelijk geconstrueerde mythe. Integendeel, zij gaat eerder op zoek naar de universele biologische beweegredenen die achter dit ideaal schuil gaan. Het bestaan van dit universeel schoonheidsidee beargumenteert Etcoff bijvoorbeeld aan de hand van de overeenkomstige en samenlopende appreciatie die men aan bepaalde gezichten toekent, ongeacht de leeftijd of het geslacht van diegene die het gelaat aanschouwt.50 Volgende voorbeelden illustreren verder Etcoffs socio-biologische redenering omtrent het schoonheidsideaal.
47
ETCOFF N. (1999), pp. 47-56 WOLF N. (1991) en ETCOFF N. (1999) 49 ETCOFF N. (1999) 50 ETCOFF N. (1999), pp.137-139 48
8
Etcoff verbindt de zoektocht van mannen naar een aantrekkelijk vrouwelijk lichaam met het opmerken van gezonde, vruchtbare lichamen en de biologische drang tot voortplanting.51 Vrouwen zijn vanaf een zekere leeftijd minder of niet meer vruchtbaar, wat ertoe leidt dat tekenen van ouderdom zoals rimpels en dergelijke meer, door het mannelijke deel van de bevolking instinctief worden geassocieerd met een onmogelijkheid tot voortplanting.52 Deze biologische basis heeft als gevolg dat mannen jonge vrouwen verkiezen boven rijpere dames, en dit vertaalt zich dan ook in het schoonheidsideaal; het nastreven van een eeuwig jeugdig uiterlijk door middel van cosmetica of plastische chirurgie blijkt vandaag een hoogaangeschreven intentie.53
Een andere component van het hedendaagse schoonheidsideaal dat door Etcoff onder de loep wordt genomen, zijn de volle en stevige borsten van de vrouw. Socio-biologisch verwijst een pronte boezem enerzijds naar melkproductie, anderzijds naar de nodige vetreserves die belangrijk zijn tijdens een zwangerschap en bovendien refereren ronde borsten naar seksuele opwinding.54 Doorheen de tijd, door ouderdom of door het geven van borstvoeding, ondergaan borsten echter een zekere invloed en transformatie; borsten verslappen en veranderen van vorm. Met de mannelijke drang naar voortplanting als basiscontext, hangt de schoonheid van borsten bijgevolg af van hun vormelijk aspect; een ronde, volle boezem krijgt de voorkeur en dit uit zich in onder meer de push-upbeha‟s en de borstcorrecties en –implantaten die vrouwen zich vandaag aanschaffen om toch maar aantrekkelijk te zijn en aan het huidige ideaal te voldoen.55
Bij de bestudering van het huidige slankheidsideaal haalt Etcoff een aantal belangrijke punten aan. Het nodige lichaamsvet dat vrouwen vanaf de puberteit rond hun heupen en buik ontwikkelen, dient er bijvoorbeeld toe om een veilige zwangerschap en adequate borstvoeding te garanderen.56 Bovendien blijkt dat de vruchtbaarheid bij vrouwen daalt ten tijde van voedseltekorten, wanneer het lichaam dus over te weinig vetreserves beschikt.57 Daaruit volgt dat wanneer men vanuit de voortplantingscontext van de mens denkt, een lichaam met zekere rondingen als het meest aantrekkelijk zou moeten worden beschouwd, in tegenstelling tot de 51
ETCOFF N. (1999), p.69 IBIDEM 53 IDEM, p. 74 54 IDEM, p. 188 55 IBIDEM 56 IDEM, p. 191 57 IDEM, pp. 200-203 52
9
huidige voorkeur die men heeft voor uiterst slanke, soms zelfs magere vrouwen. 58 De moderne vrouw zou echter een onbewuste strategie hanteren om de reproductie te controleren: onder invloed van de recente maatschappelijke omwentelingen inzake financiële en seksuele onafhankelijkheid, wenst de vrouw immers de mogelijkheid om ook nog op latere leeftijd kinderen te krijgen.59 Op grond van de impliciete associatie tussen slank zijn, een verminderde voedselinname en een verlaagde vruchtbaarheidsgraad, zou de vrouw volgens de socio-biologische theorie een slank lichaam prefereren, daar een zeker tekort aan voedsel de veroudering van de eierstokken en dus de productie van eitjes zou vertragen.60 Met andere woorden wordt het slankheidsideaal in stand gehouden door de vrouw, en niet door de mannelijke populatie, aldus Etcoff.61 Mannen worden louter misleid; enerzijds door de elegante grootte, de smalle taille en de stevige, volle borsten van de vrouw die het schoonheidsideaal eveneens kenmerken en de man de indruk geven dat het slanke lichaam weldegelijk in staat is de voortplanting te waarborgen, en anderzijds doordat het slanke lichaam naast een biologisch fundament vandaag tevens een socio-economische status heeft gekregen, wat des te meer bijdraagt tot de aanvaarding van het slanke lichaam door de man.62
1.2.2. Naomi Wolf en Lynn Chancer: het schoonheidsideaal socio-cultureel geduid
Vanuit een volledig verschillend gezichtspunt bekijkt de feministe Naomi Wolf, die onder meer aan de Yale University een Bachelor of Arts behaalde, het schoonheidsideaal. In De zoete leugen of de mythe van de schoonheid haalt Wolf scherp uit naar de door mannelijke instituties beheerste consumptiemaatschappij.63 Zij veroordeelt, soms op een ietwat overdreven wijze, het schoonheidsideaal als een “politiek kalmeringsmiddel”.
De strijd die vrouwen voeren om schoonheid, verbindt Wolf met de strijd om politiek zeggenschap. De vrouwenbeweging die in de twintigste eeuw aan haar opmars begon, en politieke en seksuele vrijheid nastreefde, werd volgens de schrijfster teruggedrongen door het invoeren van grotendeels onbereikbare slankheids- en schoonheidsnormen. De vrouwenemancipatie werd versplinterd, doordat de mismoedigheid omtrent het lichamelijke gewicht vrouwen hun zelfwaarde en kracht ontnam, aldus Wolf. De identiteit van de vrouw loopt vandaag immers 58
ETCOFF N. (1999), p. 203 IBIDEM 60 IDEM, pp. 200-203 61 IDEM, p. 204 62 IBIDEM 63 WOLF N. (1991) 59
10
parallel met haar schoonheid; haar zelfrespect hangt bijgevolg af van de aanvaarding en goedkeuring van haar lichaam door de samenleving, door de Ander.64 Op deze manier ontnam de door mannen bestuurde maatschappij via het creëren van de schoonheidsmythe de vrouw haar zeggingskracht. Een belangrijke illustratie daarvan ondervindt Wolf in het feit dat anorexia zich hoofdzakelijk in de hogere sociale klassen ontwikkelt, onder meer bij veelbelovende studentes: net deze potentiële kandidates voor hoge functies, die zodoende vervaarlijk dicht in de buurt van de macht van mannelijke instituties komen, blijken de grootste slachtoffers van de verpletterende en onbereikbare schoonheidsidealen.65 “Meer vrouwen hebben meer geld, macht, mogelijkheden en rechten dan tevoren. Maar waar het hun fysieke zelfbeeld betreft, zijn ze misschien wel slechter af dan hun niet-geëmancipeerde grootmoeders. Uit recent onderzoek blijkt steeds weer dat er bij de meeste van deze wilskrachtige, aantrekkelijke, succesvolle werkende vrouwen sprake is van een geheime “onderstroom” die hun vrijheid vergiftigt; een donkere ader van zelfhaat, fysieke obsessie, angst voor de ouderdom en de vrees om uit hun rol te vallen, die voortdurend wordt gevoed door schoonheidsopvattingen. […] We zitten midden in de Reactie, een heftig verzet tegen het feminisme, waarbij beelden van vrouwelijke schoonheid worden gebruikt als politiek wapen tegen een hogere status voor vrouwen: de schoonheidsmythe.”66 De huidige slankheidscultus typeert Wolf als een hedendaagse religie.67 Op sektarische wijze beheerst het schoonheidsideaal vrouwen van alle leeftijden, en deze sekte ziet zich gesteund door het enorme economische imperium van de cosmetica-industrie en modewereld. Plastische chirurgie beschouwt Wolf als een politiek wapen dat wordt ingezet tegen medisch gezonde mensen. Op fanatieke wijze verdedigt Wolf dan ook dat men de opgelegde regelgeving omtrent het vrouwelijk lichaam moet veranderen, niet het lichaam zelf; om te ontsnappen aan de schoonheidsmythe moet schoonheid worden geherinterpreteerd als niet-concurrerend, niethiërarchisch en niet-agressief.68
64
WOLF N. (1991), p. 9 IDEM, p. 222 66 IDEM, p. 6 67 IDEM, p. 91 68 IDEM, p. 317 65
11
Deze socio-culturele opvatting van het hedendaagse schoonheidsideaal wordt eveneens door andere auteurs aangehangen. Sociologe Lynn Chancer, bijvoorbeeld, duidt de kapitalistische consumptiemaatschappij aan als zondebok voor de onderdrukking van vrouwen.69 Slanke lichamen worden gekoppeld aan de naïviteit en onwetendheid van jonge meisjes. Rijpe, en dus oudere en vaak rondere lichamen, worden geassocieerd met de levenservaring en wijsheid van een rijpere vrouw, een vrouw die moet worden weggedrukt daar zij in staat is veel meer macht te verwerven dan gewenst. Door veroudering en verandering van het lichaam een pejoratieve weerklank te geven, zet het schoonheidsideaal deze vrouwen bijgevolg buiten strijd, aldus Chancer.
1.2.3. Kritische bedenkingen
De socio-biologische en de socio-culturele duiding van het schoonheidsideaal bekijken de hedendaagse normen en standaarden voor het vrouwelijk lichaam vanuit totaal verschillende invalshoeken. Enerzijds wordt de oorsprong van het schoonheidsideaal gelinkt aan biologische voortplantingsfactoren, anderzijds aan de onderdrukking van vrouwen door de mannelijke instituties binnen onze maatschappij. Beide theorieën bepleiten hun standpunt op een enthousiaste en overtuigende manier. De ene theorie mag echter de andere niet uitsluiten; een combinatie van beide dient in het achterhoofd te worden gehouden, wanneer men verder de invloed en sociale uitdrukkingen van de idealen zal beschouwen. Zowel Etcoff als Wolf en Chancer leggen immers een belangrijke basis voor de verdere analyse van de invloed die het schoonheidsideaal kan hebben op de voorstelling van vrouwen, zowel in de media als in de beeldende kunst. Een aantal elementen omtrent de normering van vrouwelijke lichamen werden in voorgaande theorieën echter niet of slechts summier aangehaald. Volgende auteurs diepen deze (hoofdzakelijk socio-culturele) aspecten verder uit en hun kritische bedenkingen vormen een bijkomende betekenisvolle meerwaarde.
Een eerste bedenking wordt door Laura Kepnis passend weergegeven; het socio-culturele, feministische discours biedt inzicht in de constructie van het schoonheidsideaal, maar dan nog zal de theorie niet volstaan om de hedendaagse praxis teniet te doen. Kepnis illustreert in haar theaterrecensie Why even feminist are obsessed with fat,70 de onverzoenbaarheid tussen het feminisme en vrouwelijkheid, als zijnde twee vrouwelijke strategieën om de mannelijke maat69 70
CHANCER L. (1998), pp. 114-115 KEPNIS L. [internet] (05.01.2005), alinea 2-4 en 12
12
schappij succesvol te overleven. Vrouwelijkheid (femininity) omvat het uitspelen van vrouwelijke seksuele aantrekkelijkheid met het oog op het verkrijgen van bepaalde voordelen, posities,… Het feminisme daarentegen eist gelijke rechten en kansen zonder een parallel te trekken tussen de seksuele marktwaarde van een vrouw, en haar reële waarde. De behoefte aan seksuele, en dus lichamelijke, aantrekkelijkheid die als essentieel onderdeel binnen de heteroseksualiteit kadert, vormt de zwakke schakel binnen het feministisch discours in verband met schoonheidsidealen, aldus Kepnis.
Een tweede punt wordt door antropologe Rachel Sheinin verduidelijkt. In Schaamte voor het lichaam: lichaamsbeeld in een culturele context typeert zij het schoonheidsideaal, en nog belangrijker, het feit dat dit ideaal grotendeels onbereikbaar blijft voor de meeste vrouwen, als de perfecte uitlaatklep voor de haat die de hedendaagse maatschappij tegenover het lichaam heeft.71 Deze afkeer wordt veroorzaakt door het gebrek aan controle over de sterfelijkheid en het verouderen, en dus veranderen, van het eigen (vrouwelijk) lichaam. Het verliezen van jeugdige schoonheid, en het uitzetten van het vrouwenlichaam dat hiermee gepaard gaat, wordt beschouwd als het “falen” van de vrouw, aldus Sheinin. Opvallend is het feit dat zij via de voorstelling van zwaarlijvige vrouwen in kunst de schaamte omtrent het eigen lichaam wil tegengaan; de visuele weergave van het vrouwelijk lichaam staat eens te meer centraal. “ Kijk in boeken of naar schilderijen in een galerij. Merk afbeeldingen op van forser gebouwde vrouwen en wees daar dankbaar voor en omring uzelf met afbeeldingen die uw natuurlijke lichaamsomvang weergeven.”72
Een laatste bedenking is het feit dat men met betrekking tot het schoonheidsideaal eveneens literatuur in verband met het zelfbeeld van de vrouw kan aanhalen. Wijsgerig antropoloog, intercultureel filosoof en bioloog Douwe Tiemersma publiceerde Body schema and body image. An interdisciplinary and philosophical study.73 Dit wetenschappelijk werk verduidelijkt hoe de wijze waarop men het eigen lichaam waarneemt, een belangrijke invloed kan hebben op het gedrag. Tiemersma illustreert bijvoorbeeld op een intrigerende wijze de manier waarop verstoorde lichaamsbeelden deel kunnen uitmaken van de leefwereld van diegenen die bijvoorbeeld aan obesitas en/of anorexia nervosa lijden. Het lichaamsbeeld vormt immers een
71
SHEININ R. [internet] (1990), alinea 1-19 IDEM, alinea 18 73 TIEMERSMA D. (1989) 72
13
essentieel onderdeel van de persoonlijkheid. Ook ideaalbeelden kunnen de visie ten opzichte van het eigen lichaam beïnvloeden, wat belangrijk blijkt bij de analyse van de invloed van mediabeelden op het zelfbeeld.
Deze drie bedenkingen halen belangrijke aspecten aan die bij de bestudering van de weergave van zwaarlijvigheid en/of anorexia in de kunst een aanzienlijke rol spelen. Niet zelden vormt de wisselwerking tussen theorie, perceptie en realiteit immers een betekenisvol element; vanuit het samenspel van de theorie, de lichamelijkheid van de vrouw en de psychologie van het individu wordt een reactie gegenereerd van aantrekking en afstoting, van goedkeuring en afwijzing.
1.3. Huidige maatschappelijke houding ten opzichte van zwaarlijvigheid en anorexia nervosa Het geheel van voorgaande kritische theorievormingen en bedenkingen omvat zowel de definiëring van wat het schoonheidsideaal is, als de oorsprong en culturele duiding ervan. Deze opvattingen vormen een basisachtergrond voor het uittekenen van de maatschappelijke houding die men vandaag inneemt ten opzichte van individuen die niet aan deze welbepaalde normering inzake schoonheid en, meer bepaald, slankheid voldoen. Wie te zwaar is of net te mager, valt buiten de rigide grenzen van het lichaamsideaal.
1.3.1. Zwaarlijvigheid en anorexia nervosa
Wat houden zwaarlijvigheid en anorexia nervosa precies in? En wat zijn de verbanden tussen beide met betrekking tot het schoonheidsideaal? Een vrouw die aan aanzienlijk overgewicht lijdt, past niet binnen het strakke kader van het ideale lichaamsgewicht. Dit wordt haar op diverse wijzen telkens opnieuw verduidelijkt en ingeprent; het schoonheidsideaal blijft voor haar onbereikbaar. Wie aan anorexia nervosa lijdt daarentegen, heeft het ideale slanke lichaam reeds ver achter zich gelaten. Ook voor deze vrouwen blijkt de vergelijking met het schoonheidsideaal een cruciale rol te spelen bij de ontwikkeling van de ziekte. Kortom, zowel zwaarlijvige vrouwen als anorectische patiënten vallen strikt genomen buiten de maatschappelijk bepaalde normering omtrent het perfecte lichaam.
14
Obesitas of zwaarlijvigheid is een fysisch probleem, een algemene medische aandoening die echter ook psychologische en/of gedragsgebonden problemen met zich meebrengt. 74 Grilo karakteriseert en definieert zwaarlijvigheid en overgewicht adequaat als volgt: 1. obesitas of zwaarlijvigheid betreft overtollig adipeus (vethoudend) weefsel dat resulteert uit een excessieve energie-inname, in verhouding tot het energieverbruik, 2. obesitas of zwaarlijvigheid verwijst naar excessief lichaamsgewicht dat hoger is dan een welbepaalde standaard die ideaal is ten opzichte van de grootte van een persoon, 3. excessief lichaamsgewicht verwijst niet altijd naar overtollig vet, zo kunnen gespierde atleten aan overgewicht lijden, zonder zwaarlijvig te zijn.75
Steeds meer mensen, inclusief kinderen, lijden vandaag in de westerse samenlevingen aan obesitas en overgewicht. Hieraan kunnen een aantal medische risico‟s worden verbonden, zoals de verhoogde kans op chronische hartziekten, diabetes en hypertensie, alsook niet-medische aspecten, zoals ontevredenheid met het lichaamsbeeld en een lagere zelfwaardering.76 De oorzaken van zwaarlijvigheid en overgewicht zijn divers en uiteenlopend: zowel psychologische, sociologische als biologische aspecten spelen een rol, van grotere maaltijdproporties over een vermindering van de dagelijkse lichaamsbeweging tot slaaptekort.77
Anorexia nervosa, een mentale en gedragsgebonden stoornis, kan als volgt worden getypeerd: 1. een weigering tot het behouden van “normaal” lichaamsgewicht, waarbij het lichaam minstens 15 procent minder weegt dan men zou mogen verwachten, 2. een intense angst om aan te komen of om dik te worden, ondanks het feit dat de patiënt een te laag lichaamsgewicht heeft, 3. een verstoring van het lichaamsbeeld, een overwaardering van slankheid en het gevoel “dik te zijn”, 4. een reductie van voedselinname en het vermijden van “vet” voedsel, in combinatie met intense lichaamsbeweging, het zelf-induceren van braken, en misbruik van laxatieve middelen en diuretica om gewichtsverlies te bewerkstelligen en een laag lichaamsgewicht te behouden.78
74
GRILO C. (2006), p. 21 IBIDEM 76 IDEM, pp. 149-157 77 IDEM, pp. 53-65 78 MALSON H. (1998), p. 3 75
15
Anorexia nervosa komt voornamelijk voor bij jonge, westerse vrouwen, en duidt onder meer op de stijgende mate waarin vrouwen in de hedendaagse maatschappij een zeker mate van ongemak en discomfort ondervinden met betrekking tot eten, tot gewichttoename en –afname en tot zwaar of net slank zijn.79 In dit opzicht vormt de ziekte een manifeste uitdrukking van de veelzijdige pluraliteit aan socio-culturele aspecten die de westerse samenleving tekenen; de problematiek omtrent vrouwelijkheid en feminisme, omtrent het vrouwelijk lichaam, omtrent de positionering en identiteit van het individu in de consumptiemaatschappij,...80 De rol van de vrouw en de daarmee gepaard gaande verwachtingen evolueren, maar bovendien blijkt onze maatschappij obsessief bezig te zijn met het uiterlijk; het lichaamsbeeld vertaalt datgene waarvoor de vrouw staat.81
1.3.2. Socio-culturele connotaties met betrekking tot slankheid en zwaarlijvigheid
Het vrouwelijk lichaam is geen louter fysisch object, maar blijkt tevens socio-economisch, cultureel en maatschappelijk bepaald te zijn: connotaties inzake politiek, status, moraal, gezondheid en dergelijke meer, worden er voortdurend aan verbonden. Het lichaam geeft een eerste indruk en presenteert als het ware het individu en diens levenswijze. De manier waarop men zich voedt, verzorgt en gedraagt, wordt geïllustreerd via het lichaam; het lichaam vormt dan ook hét middel bij uitstek om zich van anderen te onderscheiden.
Een eerste belangrijke kanttekening dient te worden gemaakt omtrent de socio-economische en maatschappelijke connotaties die het lichaamsgewicht van vrouwen kenmerken. Het ideale gewicht van vrouwen wordt volgens Sobal en Stunkard cultureel bepaald volgens de welvaartsnorm van een land.82 Waar historisch of geografisch gezien voedselschaarste heerst, wordt magerte geassocieerd met armoede en zware fysieke arbeid; hoe hoger de sociale positie, hoe zwaarder het gewicht. In ontwikkelde landen, zoals bij ons, bestaat er echter een negatieve relatie tussen zwaarlijvigheid en socio-economische status; lagere sociale klassen grijpen naar goedkope junkfood en hebben minder besef van de gezondheidsrisico‟s die met overgewicht gepaard gaan. Slank zijn wordt bijgevolg in ontwikkelde landen als een prestigieuze norm gehanteerd. Extreme lichaamsvormen, zo voegen de auteurs toe, blijken echter nergens geliefd, de middelmaat staat centraal. 79
MALSON H. (1998), p. 5 IDEM, pp. 5-6 81 GORDON R.A. (1990), p. 37 82 SOBAL J.en STUNKARD A.J. (1989), pp. 260-275 80
16
Het slanke lichaam wordt in onze hedendaagse westerse maatschappij beschouwd als een gezond lichaam waarin een gezonde geest huist: mens sana in corpore sano. Daarnaast volgt tevens de associatie van een gezond slank lichaam met een gezond, lees goed, gedrag en een adequate moraal.83 Er goed uitzien staat symbool voor een goed karakter, een hoge status, meer zelfvertrouwen en een gelukkig en succesvol leven.84 Mooie, slanke vrouwen trouwen dan ook vaker met mannen uit hogere klassen en worden in het dagelijkse leven vaak beter behandeld, maar daarbij worden ze wel geconfronteerd met hogere (seksuele) verwachtingen.85 Algemeen gezien kan worden gesteld dat slankheid naast gezondheid, ook zelfcontrole, verfijning en geluk uitstraalt.
Dat slank zijn als statussymbool wordt aanzien en zwaarlijvigheid esthetisch, medisch en sociaal wordt verworpen, kan eveneens in verband worden gebracht met de laat 19e eeuwse tendens van de elite om slankheid als een teken van beschaving, van fijnproeverij, van fatsoen en zelfbeheersing te beschouwen.86 Het slanke lichaam werd en wordt immers nog steeds getypeerd als een lichaam dat “onder controle” is: het evenwichtige slanke lichaam bewijst uiterlijk de innerlijke kracht van de geest, die het verlangen tot eten kan onderdrukken, en bijgevolg de zelfbeheersing en beschaving van het individu illustreert, wat de bewondering van anderen opwekt.87 In dit opzicht speelt de Cartesiaanse scheiding van lichaam en geest een rol, en het feministisch discours zal het afwijzen en onderdrukken van het lichaam beschouwen als het controleren van de vrouw in het algemeen; wie slank is, voldoet aan de idealen en onderdrukt op die manier het eigen lichaam, de eigen vrouwelijkheid.
Overgewicht werd vroeger beschouwd als een symbolisch teken van rijkdom, macht, invloed en schoonheid. Vandaag worden corpulente individuen echter negatief geportretteerd, en dit reeds vanaf jonge leeftijd, in verschillende contexten, zowel in de media als in het onderwijs of de werkomgeving.88 Deze stereotyperingen worden bovendien door corpulente individuen zelf geïnternaliseerd.89 Wie corpulent is, wordt als lelijk en (seksueel) onaantrekkelijk aanzien, als vuil en dom, als een individu met weinig zelfvertrouwen, als een ongelukkig iemand. Overgewicht wordt geassocieerd met luiheid, met een gebrek aan lichaamsbeweging, met 83
GARD M. en WRIGHT J. (2005), pp. 30-35 ETCOFF N. (1999), pp. 40-55 85 IDEM, pp. 47-57 86 VAN MIEGHEM S. [onuitg. licentiaatsverhandeling] s.d. 87 MALSON H. (1998), p. 129 88 GRILO C. (2006), pp. 143-144 89 GORDON R.A. (1990) 84
17
overmatig en ongecontroleerd eten, kortom met een ongezonde levenswijze. Vet wordt als een pathologisch element beschouwd, dat door de medische, lees plastische, chirurgie kan worden “genezen”.90 Deze houding ten opzichte van het “ongecontroleerde” corpulente lichaam kan naast de Cartesiaanse dualiteit en de feministische interpretatie daarvan, eveneens in verband worden gebracht met het algemene gebrek aan controle dat onze hedendaagse maatschappij kenmerkt, met problemen inzake overproductie van afval en explosieve bevolkingsaangroei bijvoorbeeld: men gaat wanhopig op zoek naar grenzen en limieten, waaraan men zich vervolgens radeloos vastklampt.91 Merkwaardig genoeg bestaat naast deze ronduit pejoratieve karaktertekening van corpulente individuen, eveneens een positiever beeld: de dikkerd wordt in zulke gevallen als de vrolijke grapjas of de gezellige vriendin gestereotypeerd.
De maatschappelijke houding die men tegenover te magere, anorectische lichamen aanhoudt, is er eveneens een van afkeuring en zelfs afgrijzen. Slank zijn is ideaal, maar wanneer sleutelbenen en ribben al te duidelijk naar voren komen, borsten en billen volledig verdwijnen, en armen op breekbare lucifers gaan lijken, slaat de bewondering om in afkeer en afschuw. Maar te magere vrouwen worden tevens met een zekere compassie ontvangen: niet zelden weerklinkt immers de uitspraak of het oordeel dat deze dames, en in het bijzonder anorexiapatiëntes, het “slachtoffer” zijn van een verpletterend schoonheidsideaal, dat dit zwakke vrouwen zijn die hun eigen zelfwaarde en schoonheid niet kunnen opmerken, en dat zij zich op een ongezonde wijze verweren tegen de druk die de maatschappij hen oplegt. Superslanke modellen worden regelmatig met de vinger gewezen, alsook de mode-industrie die hen werk verschaft: deze vrouwen worden beschouwd als de verkeerde rolmodellen voor jonge meisjes, die aanzetten tot diëten en eetstoornissen en die de rigide gewichtsnormen in stand houden.
1.3.3. Tegenreacties ten voordele van overgewicht en corpulentie
Het strakke slankheidsideaal krijgt steeds meer tegenkanting, zowel in de geschreven pers als in de reclame- en mediasector, zoals de reeds aangehaalde Dove-campagne bijvoorbeeld passend illustreert. Maar ook de beeldvorming omtrent diegene die niet aan het ideaal voldoen, wordt meer en meer in vraag gesteld. Zo staat het herdenken, het her-conceptualiseren van overgewicht, en de daarmee gepaard gaande culturele en sociale associaties, centraal wanneer
90 91
WOLF N. (1991), p. 259 GORDON R.A. (1990), p. 88
18
men reageert tegen de typische beeldvorming omtrent corpulentie.92 De pejoratieve weerklank die zwaarlijvigheid in het sociale, mediale en medische discours met zich mee draagt, dient overboord te worden gegooid. Binnen het feministische discours bijvoorbeeld, zou overwicht politiek moeten worden begrepen, als een tegendraadse reactie tegen de dominerende idealen; corpulente vrouwen rebelleren en protesteren tegen huidige rigide noties inzake gezondheid en schoonheid. 93 De stereotypering omtrent het “gezonde” slanke lichaam en “ongezond” overgewicht wordt vandaag vanuit een aantal groeperingen, en voornamelijk in de Verenigde Staten, bekritiseerd en bestreden. Een eerste reactie richt zich tegen de typering van de stijging van zwaarlijvigheid in westerse landen als een “obesitasepidemie”. Onder meer Gard en Wright nemen deze bewering kritisch onder de loep in hun wetenschappelijke studie, The Obesity Epidemic. Science Morality & Ideology.94 Deze auteurs trekken de zogenaamde epidemie in twijfel: speculaties omtrent cijfermateriaal, het mediatiseren en populariseren van het medische discours omtrent overgewicht, de veelheid aan oorzaken van zwaarlijvigheid en dergelijke meer, kunnen worden aangeduid als de redenen waarom men een vertekend beeld krijgt omtrent de alomtegenwoordige verspreiding van zwaarlijvigheid. Het feit dat het percentage zwaarlijvige mensen weldegelijk stijgt, ongeacht de oorzaken hiervan, blijken Gard en Wright te negeren: een epidemie dient volgens hen welbepaalde oorzaken en gevolgen aan te nemen.95
Een andere reactie ten opzichte van de huidige algemene houding tegenover overgewicht, is die van de Amerikaanse National Association to Advance Fat Acceptance (NAAFA). Deze groepering ageert voor een verandering van de sociale en medische attitude ten opzichte van overgewicht, voor gelijke rechten voor corpulente personen, en tegen discriminerende mediale beeldvorming, offensieve advertenties, uitsluitende wetgevingen en dergelijke meer.96 92
GARD M. en WRIGHT J. (2005), p. 163 IDEM, pp. 164-165 94 IDEM 95 IDEM, pp. 65-69 96 IDEM, p. 166 Algemeen gezien tracht NAAFA aan te tonen dat men ondanks overwicht toch een gezonde en actieve levensstijl kan aannemen. Binnen deze groepering bestaat echter een radicalere kern, die de medische gevaren van zwaarlijvigheid onbewezen acht en verwerpt. Diëten wordt bijgevolg aanzien als een remedie voor een onbestaande ziekte. Deze subdivisie vindt zwaarlijvigheid, en de levensstijl die hiermee gepaard gaat, een volwaardige levenswijze, ondanks tegenberichten uit de medische wereld. Zij eisen dan ook aanvaarding, gelijke kansen, en gelijke accommodaties, zoals grotere theaterzetels, vliegtuigstoelen,... Tegenstanders van een dergelijke zwaarlijvige levenswijze duiden dan weer op de enorme kosten die zwaarlijvigheid en overgewicht voor onze maatschappij betekenen. De uitgaven inzake gezondheidszorg, kleding en aangepast vervoer zijn aanzienlijk hoger voor zwaarlijvige personen. Bovendien is de kans groter dat corpulente 93
19
Bijgestaan door de enorme mogelijkheden die het internet vandaag biedt, komt deze attitude steeds regelmatiger naar voren, onder meer in de zogenaamde fatblogs. Via deze blogs communiceren mensen met overgewicht over hun ervaringen, hun strijd voor een acceptatie van hun lichaam zoals het is. Men is de negatieve berichtgeving meer dan beu, en dik kan mooi zijn.97 Deze communicatiekanalen werken voor velen bevrijdend, en niet zelden worden linken weergegeven naar sites waar corpulentie op een artistieke wijze naar voren wordt gebracht: Rubens vrouwen, maar ook amateur-fotografie en ronde digitale cyberbabes vormen dan een illustratie van de schoonheid van het vrouwelijk lichaam in al haar corpulente glorie.
Het taboe- en regeldoorbrekende discours met betrekking tot corpulentie kent een aantal positieve punten, onder meer inzake het bestrijden van de discriminatie van mensen met een “ander” lichaam, een lichaam dat niet aan het schoonheidsideaal voldoet. Dat vrouwen rondingen hebben, ietwat mollig zijn of een buikje of cellulitis hebben, dient niet als iets “afwijkends” te worden beschouwd, en in dit opzicht kunnen deze kritische reacties enkel worden toegejuicht. De stijging van (medisch onverantwoorde en gevaarlijke) zwaarlijvigheid blijkt echter weldegelijk uit cijfermateriaal en wetenschappelijk onderzoek, ongeacht of deze toename nu wel of niet als epidemie wordt gekarakteriseerd, en dit dient op een serieuze manier te worden erkend.98 Met de trivialisering van zwaarlijvigheid dreigt immers eveneens de ontkenning van de menige aandoeningen en verhoogde gezondheidsrisico‟s die hiermee gepaard gaan; aanzienlijk overgewicht is weldegelijk een gezondheidsprobleem!
Ook anorexia wordt vandaag vanuit een zekere invalshoek gepromoot via allerlei websites, chats en blogs. Anorexia wordt teder Anna genoemd, een vriendin, een levensgezel. En anorexia wordt grofweg gepropagandeerd als een eet- en levenswijze, zoals ook vegetarisme er een is. Meisjes met anorexia steunen elkaar in de “moeilijke hongermomenten”, en geven elkaar tips om beter te diëten en te braken, om hun omgeving om de tuin te leiden en eten stiekem te verstoppen. Nodeloos te vermelden welke vertekende beeldvorming van dit discours uitgaat: deze sites promoten een levensbedreigende psychische en gedragsgebonden ziekte, en kunnen in tegenstelling tot fatblogs dan ook enkel steunen op de sympathie van patiëntes.
mensen werkeloos of werkonbekwaam zijn, waardoor de kosten van de sociale uitkeringen onverantwoord hoger blijken te zijn voor deze specifieke doelgroep. 97 N.N., „Fatblogs vragen aanvaarding van dikke mensen‟ [internet] (27.01.2008), alinea 1-11 98 GRILO C. (2006), p. 45
20
1.4. Conclusie In dit hoofdstuk werd getracht het huidige schoonheids- en slankheidsideaal te duiden en te contextualiseren. Het hedendaagse westers schoonheidsideaal werd uitvoerig besproken, en kan beschouwd worden als een plaats- en tijdsgebonden dynamisch concept, dat diepgaand is doorgedrongen in de leefwereld van de vrouw en samenleving in het algemeen. De oorsprong van dit ideaal werd op verschillende wijzen verklaard en gekarakteriseerd: socio-biologische duidingen en socio-culturele achtergronden werden dan ook breedvoerig behandeld.
Vervolgens werd de huidige houding belicht die de maatschappij aanneemt ten opzichte van individuen die niet aan de ideale lichaamsnormen voldoen: de socio-culturele connotaties die gepaard gaan met corpulente en anorectische vrouwen werden expliciet aangekaart, alsook een aantal reacties tegen deze stereotyperingen.
Het schoonheidsideaal en de hiermee gepaard gaande bijgedachten en connotaties zullen belangrijke maatschappelijke componenten blijken bij het verder onderzoek naar de weergave van corpulente of te magere vrouwenlichamen. Deze geschetste aspecten vormen immers de achtergrond waartegen men de kunst van verder beschreven artiesten dient te positioneren.
21
2. Status Quaestionis omtrent de voorstelling van zwaarlijvigheid in de beeldende kunst
2.1. Voorstelling van corpulente vrouwen in mediabeelden
2.1.1. Overweldigende slanke mediabeelden in een zwaarlijvige samenleving
Nog krachtiger dan het woord, en waarschijnlijk nog universeler, blijkt de impact die het beeld op de toeschouwer kan hebben. Men hoeft slechts te denken aan de verschrikkelijke nieuwsbeelden omtrent oorlog of hongersnood, om dit te demonstreren. In een oogopslag kan het beeld een verhaal vertellen, een opinie benadrukken of een standpunt weerleggen, zonder hierbij te vergeten dat het beeld eveneens kan misleiden. Zoals ook Roland Barthes reeds theoretiseerde in Le message photographique, bezit het beeld immers naast het “onschuldige” denotatieve element, eveneens een connotatief aspect.99 Dit connotatieve element creëert een cultuurgebonden, vaak impliciete, bijkomende betekenisgeving met betrekking tot het beeld. Aangezien men voortdurend met beelden wordt geconfronteerd, voornamelijk met fotografische mediabeelden, blijkt een eindeloze stroom van al dan niet indirecte boodschappen en betekenissen het publiek te bereiken.
Wanneer vrouwen in de media worden weergegeven, brengen deze beelden connotatieve elementen met zich mee, of de kijker zich daar nu van bewust is of niet. Telkens opnieuw wordt het publiek bijvoorbeeld via stereotypes benaderd en aangesproken: de vervelende buurman, de klungelige ober of de mooie, succesvolle, aantrekkelijke jonge vrouw. En deze jongedame is, jawel, slank. Zij bewerkstelligt bij het publiek een vertrouwen in en een verlangen naar het commerciële product. Op dergelijke wijze wordt bij het publiek de volgende associatie in stand gehouden: vrouw - mooi - aantrekkelijk - slank - succes. Om dus als aantrekkelijk en succesvol te worden beschouwd, dient een vrouw boven alles slank te zijn. Dit is de boodschap die in de hedendaagse mediabeelden impliciet naar voren wordt geschoven en in de hedendaagse consumptiemaatschappij wordt verspreid.
99
BARTHES R. (1942 & 1965), pp. 938-948
22
Wanneer men echter de westerse samenleving onder de loep neemt, valt op hoeveel mensen, en vrouwen in het bijzonder, niet binnen het ideale lichaamsplaatje passen die de mediabeelden ons voorschotelen. Een deel van de westerse populatie blijkt integendeel zwaarder en zwaarder te worden. De oorzaken hiervan zijn divers en uiteenlopend. Recente “vernieuwingen” van de afgelopen 50 jaar leidden tot een aantal veranderingen in de levenswijze van de gemiddelde westerling: de auto, liften en roltrappen, de televisie maar ook fastfood en kanten-klare maaltijden uit de supermarkt brachten grondige wijzigingen met zich mee. De gestegen inname van voldoende, en vooral, calorierijk voedsel en de vermindering van dagelijkse fysieke inspanningen, eisen hun tol. Maar ook culturele, genetische, sociale en economische variabelen spelen een rol.100 Zo linken studies van onder meer Silverstone, Gordon en Stunkard het percentage van zwaarlijvige vrouwen aan hun socio-economische omgeving en educatieniveau; obesitas komt vaker voor bij vrouwen uit de lagere klassen, dan bij die uit de hogere klassen.101
En ook onze Belgische consumptiemaatschappij blijkt niet gespaard te blijven van deze hedendaagse overgewichtproblematiek. Zo vroeg Philippe Mahoux (PS) begin 2008 nog aan de federale overheid om een globaal actieplan te ontwikkelen omtrent obesitas, met zowel aandacht voor wetenschappelijk onderzoek, als voor het sensibiliseren van de Belgische bevolking met betrekking tot overgewicht.102 De eeuwig slanke en fitte vrouwenfiguren die de mediabeelden ons telkens opnieuw presenteren, schijnen bijgevolg allesbehalve representatief te zijn ten opzichte van een groot deel van de westerse samenleving.
2.1.2. Rol van de media bij de beeldvorming omtrent ideale slankheid
In onze postindustriële consumptiemaatschappij blijken digitale en fotografische beelden een vanzelfsprekendheid en ze zijn bovendien alomtegenwoordig in reclame, tijdschriften en media in het algemeen. Deze beelden worden niet zelden technisch bewerkt en herwerkt: natuurlijke proporties worden virtueel gewijzigd tot nieuwe, soms onmogelijke, idealen, en 100
DE GARINE I. en POLLOCK N.J. (1995), p. XXVII IBIDEM 102 N.N., „Senaatscommissie wil globaal actieplan rond obesitas‟ [internet] (29.01.2008), alinea 1-2. Ook andere stichtingen treden ten strijde tegen zwaarlijvigheid en overgewicht bij de Belgische bevolking, zoals bijvoorbeeld de organisatie “Happy Body”, een initiatief van onder meer het Belgisch Olympisch en Interfederaal Comité en de Federatie van de Voedingsindustrie, zie N.N., „‟Happy body‟ gaat obesitas te lijf‟ [internet] (16.01.2008), alinea 1-2 101
23
vervolgens als de norm bij uitstek naar voren gebracht.103 Deze vervormde voorstellingen beïnvloeden weldegelijk diegenen die ze bekijken: men streeft niet langer naar natuurlijke slankheid maar naar kunstmatige slankheidsidealen, naar idealen die op natuurlijke wijze voor de meeste mensen absoluut onbereikbaar zijn; eetstoornissen waarvan vertekende lichaamsen zelfbeelden een kenmerk zijn, kennen dan ook een explosieve stijging.104 Een belangrijke nuancering dient echter aangehaald te worden: media creëren deze idealen niet op een volkomen autonome wijze, ze versterken en onderbouwen enkel reeds bestaande attitudes.105 “Fashion and media are not totally autonomous cultural institutions; they both create and reflect dominant cultural values and concerns. It would be unlikely, therefore, that the fashion and media conglomerates could successfully promote images of Rubensian proportions in the present social environment. Thinness sells because it amplifies emotions and values that are already latent within the populace.”106
In welke mate beïnvloeden reclame- en mediabeelden de beeldvorming van vrouwen omtrent ideale lichaamsvormen? Heel wat studies en auteurs hebben zich hier reeds in verdiept en dit blijft een zeer actueel thema, zeker nu een toenemend aantal jonge vrouwen aan eetstoornissen lijdt. Media, en in het bijzonder de tijdschriften en modebladen, kunnen weldegelijk invloedrijk zijn met betrekking tot de rol die de vrouw in de samenleving dient aan te nemen: deze vrouwenbladen blijken een instrument tot het propaganderen van de ideale vrouw. 107 Na de Tweede Wereldoorlog bijvoorbeeld, toen vrouwen weigerachtig stonden tegenover het opgeven van de jobs die zij ter vervanging van de mannen hadden moeten opnemen, verschenen in de modebladen artikels die het leven van de huisvrouw verheerlijkten.108 Vandaag verheerlijken deze schrijfsels het leven van de slanke vrouw: zij is gelukkig! Deze tijdschriften, zo poneert Wolf, maken deel uit van de massacultuur van vrouwen. 109 Zij verspreiden echter niet zelden tegenstrijdige boodschappen; enerzijds worden vrouwen aangemaand zelfstandig te leven, het eigen lichaam te accepteren, en zich niet door mannen te laten leiden, maar anderzijds verschijnen in eenzelfde nummer artikels omtrent de meest effectieve 103
GORDON R.A. (1990), p. 80 IDEM, pp. 81-84 105 IDEM, p. 82 106 IBIDEM 107 WOLF N. (1991), p. 66 108 IBIDEM 109 IDEM, p. 73 104
24
rimpelcrème en het eenvoudigste dieet. Dit alles wordt overgoten door reclames en advertenties die cosmetica, fitnesstoestellen en vetarme yoghurt promoten. En deze artikels en aankondigingen gaan in de meeste gevallen gepaard met fotografische beelden van gelukkige, gezonde, en vooral slanke vrouwen. Deze beeldvorming van de vrouw in reclame en media wordt zeer passend geïllustreerd, besproken en bestudeerd door Van Mieghem, in De socio-culturele achtergrond van het schoonheidsideaal.110 Dat deze beelden zich steeds concentreren op het uiterlijk van de vrouw blijkt bovendien van essentieel belang voor de economie: de beelden werken de consumptie van bijvoorbeeld cosmetica, een belangrijke inkomstenbron, weldegelijk in de hand.111 De schoonheidsindustrieën stellen lichamelijke schoonheid voor als iets wat voor alle vrouwen bereikbaar is, mits de juiste producten en behandelingen, en bereiken zo een maximale doelgroep.112
Verder wordt steeds meer geopperd dat het vrouwbeeld dat door de media wordt verspreid, ten minste deels verantwoordelijk is voor de toenemende mate waarin vrouwen obsessief bezig zijn met schoonheid en slankheid, en ook het stijgende voorkomen van anorexia zou in verband kunnen worden gebracht met de enorme hoeveelheid beelden van slanke vrouwen die elke dag op het netvlies van vrouwen passeren.113 Een aantal onderzoeken kunnen deze stelling illustreren.114 Algemeen gezien kan uit deze studies worden afgeleid dat de blootstelling van vrouwen aan het lichaamsbeeld dat door media, modemagazines en televisieprogramma‟s wordt voorgesteld, de perceptie van het eigen lichaamsbeeld wel degelijk kan beïnvloeden.115 De mediabeelden vormen een cruciale link in het naar voren brengen van ideale lichaamsmaten, en blijken in dit opzicht uiting te geven aan de maatschappelijke druk in verband met schoonheid die tot de ontwikkeling van eetstoornissen kan leiden.116
110
VAN MIEGHEM S. [onuitg. licentiaatsverhandeling] (1988-1989) IDEM, p. 25 112 IDEM, p. 57 113 IDEM, p. 25 114 STICE E. en SHAW H.E., „Adverse effects of the media portrayed thin-ideal on women and linkages to bulimic symptomatology‟, in: Journal of social and clinical psychology, nr. 13, 1994, pp. 288-308. STICE E. e.a., „Relation of media exposure to eating disorder symptomatology: an examination of mediating factors‟, in: Journal of Abnormal Psychology, vol. 103 nr. 4, 1994, pp. 836-840. MEYERS P.N. en BIOCCA F.A., „The elastic body image: the effect of television advertising and programming on body distortions in young women‟, in: Journal of communication, vol. 42 nr. 3, zomer 1992, pp. 108-133. 115 MERTENS V. [onuitg. Licentiaatverhandeling] (1999) 116 IDEM, pp. 50-55 111
25
2.1.3. Voorstelling van corpulentie in mediabeelden
De weergave van rondere en corpulentere vrouwen in mediabeelden, fotografisch of cinematografisch, is echter veel minder frequent. Immers, volgens de economische marketinglogica past een ideale vrouw in de perfecte auto, en niet de dame met dat maatje meer.
In Fear of Fat. Why Images of Overweight Women are Taboo klaagt Laura Fraser verder de fundamentele hypocrisie van de media omtrent de weergave van zwaardere vrouwen.117 In modemagazines verschijnen hier en daar wel eens artikels die pleitten voor de acceptatie van het eigen lichaam zoals het is, die de gevaren van langdurig lijnen of overgewicht trachten te belichten en dergelijke meer. Deze interessante teksten worden vervolgens ook vergezeld van illustraties van de corpulente vrouwen waarover deze schrijfsels in de eerste plaats handelen. En net op dat punt knelt het schoentje, aldus Fraser: de zogenaamde corpulente vrouwen die de illustraties weergeven beschikken hoogstens over een of twee overtollige vetrolletjes.118 De vrouwen in deze beelden kunnen voornamelijk getypeerd worden als volslank in plaats van zwaarlijvig, en lichamelijke imperfecties zoals cellulitis en zwangerschapsstriemen zijn quasi onzichtbaar. Tijdschriftartikels trachten lezers aan te trekken, en dienen bijgevolg zelf aantrekkelijk te zijn, zowel qua lay-out als inzake illustraties: een corpulent lichaam is allesbehalve aanlokkelijk of elegant, en dus komt men tot een compromis zijnde het volslank model, zelfs wanneer het artikel in hoofdzaak over corpulentie gaat.119 Immers, zodra het beeld van een vrouw niet aan de slanke standaardnormen voldoet en enkele kilos te veel weergeeft, wordt de afgebeelde vrouw gecategoriseerd onder de noemer “te dik”. Of zij nu 5 of 25 kilo te zwaar is maakt minder uit, het belangrijkste is dat de dame in kwestie niet binnen het ideale plaatje past en het artikel bijgevolg “passend” kan illustreren.
Dove trachtte in de reclamecampagne, Tijd voor Echte Schoonheid, een andere vorm van schoonheid naar voren te brengen dan de gewoonlijk geïdealiseerde lichaamsnormen.120 De vrouwen die werden weergegeven in deze campagne waren allen zwaarder dan de gewenste slankheidstandaard, maar bleken niettemin ronder en corpulenter binnen de toegelaten grenzen van het aantrekkelijke, overeenkomstig Frasers voorgaande betoog. Niettemin gaven deze 117
FRASER L. [internet] (07.1997-08.1997), alinea 1-17 IDEM, alinea 1-5 119 IDEM, alinea 6-11 120 Beelden van deze campagne waren zowel in de gedrukte pers te zien, alsook op de televisie,… Voor meer informatie, beelden of publicaties omtrent deze (nog lopende) campagne, zie www.tijdvoorechteschoonheid.be 118
26
beelden duidelijk uiting aan de steeds luider weerklinkende oproep om de te rigide en te slanke gewichtsnormeringen af te wijzen, en vormt deze campagne een eerste stap in de goede richting tot het accepteren van “andere” lichamen.
Toch komen aanzienlijk rondere vrouwen weldegelijk voor op het televisiescherm of in de modemagazines; de context waarbinnen zij aan bod komen en worden voorgesteld, blijkt echter van cruciaal belang. Zelden zal een corpulente vrouw gecast of gefotografeerd worden louter om haar acteerprestaties of haar mooie gezicht. Haar rol of positie zal, integendeel, in verband kunnen worden gebracht met haar lichaamsgewicht. De mediale weergave van vrouwen met corpulente lichamen zal de hiervoor besproken socio-culturele connotaties met betrekking tot overgewicht impliciet met zich meedragen; cinematografisch gezien bijvoorbeeld, zal de dikke vrouw de rol van een ongezonde en/of ongelukkige dame spelen, of omgekeerd, net het gezellige of grappige personage vertolken. Een stereotype casting kenmerkt met andere woorden de weergave van vrouwen met overgewicht in mediabeelden.
Kort samengevat kan men stellen dat mooie, volslanke vrouwen zelden gefotografeerd of gecast worden, enkel en alleen omwille van hun lichamelijke schoonheid of hun talenten. Men zal trachtten via het uiterlijk van de vrouw stereotype karaktereigenschappen weer te geven, of men zal via deze beelden een stelling innemen ten opzichte van te rigide schoonheidsnormen. De paradox met betrekking tot deze laatste categorie beelden is dat, hoewel deze voorstellingen de huidige normeringen proberen open te breken, zij er telkens opnieuw impliciet naar blijven verwijzen, en deze al dan niet afkeurend blijven bevestigen.
27
2.2. Voorstelling van corpulente vrouwen in de beeldende kunst
2.2.1. Kunstfilosofisch kader: Umberto Eco en De geschiedenis van de lelijkheid In navolging van zijn werk De geschiedenis van de schoonheid, publiceerde Umberto Eco in 2007 de tegenhanger De geschiedenis van de lelijkheid.121 Dit omvangrijk en uitvoerig geïllustreerd werk handelt over de verschillende verschijningsvormen die het afzichtelijke en weerzinwekkende doorheen de historie hebben aangenomen. De sprekende titels van een aantal hoofdstukken bieden reeds een inzicht in de materie die wordt behandeld: De lelijkheid van de vrouw, De filosofie van het lelijke, Lelijk en ongelukkig,… Eco‟s uitvoerige bespreking biedt een inzicht in wat doorheen de tijd als lelijk werd getypeerd door de samenleving. Wat voor dit onderzoeksproject van belang is, is de manier waarop deze verschillende vormen van afschuwelijke lelijkheid door de kunst werden weergegeven: vandaag staat zwaarlijvigheid immers voor lelijkheid en onaantrekkelijkheid, en kunnen verschillende van Eco‟s inzichten omtrent wat in de geschiedenis als walgelijk en afstotelijk werd getypeerd, worden betrokken op het hedendaagse lelijke, waaronder het zwaarlijvige bijvoorbeeld. Eco bespreekt onder meer de opkomst van de categorie van het sublieme.122 Deze categorisering heeft als gevolg dat men vanaf de 18e eeuw het lelijke, het weerzinwekkende en het afschuwelijke op een andere manier zal gaan benaderen; in en via het afgrijselijke zal men een zekere bron van verrukking ervaren.123 De auteur haalt onder meer Schiller aan wanneer hij deze ervaring tracht te conceptualiseren: enerzijds zal men zich bij de confrontatie met het sublieme bewust worden van de fysieke grenzen, en anderzijds zal men deze limieten kunnen overschrijden en overstijgen.124
Met betrekking tot de weergave van lelijkheid in de kunst onderscheidt Eco bovendien een aantal subdivisies. Enerzijds is er het lelijke an sich, zoals het in de realiteit bestaat, anderzijds het formeel lelijke, zijnde succesvolle weergaven van weerzinwekkende zaken, alsook het artistiek lelijke, datgene wat door de kunst op een ongeslaagde, afstotelijke manier werd voorgesteld. Eco zal paradoxaal genoeg het mooie en het volmaakte in de lelijkheid naar voren trachten te brengen en de moeilijkheid aankaarten om het afstotelijke en afschuwelijke artis121
ECO U. (2007) IDEM, pp. 271-281 123 IDEM, p. 272 124 IDEM, p. 276 122
28
tiek weer te geven. Daar in verdere hoofdstukken de artistieke voorstelling zal worden onderzocht van vrouwenlichamen die maatschappelijk gezien als lelijk an sich worden beoordeeld, blijkt dit een niet onbelangrijk aspect.
2.2.2. Kritisch verkennend literatuuronderzoek inzake zwaarlijvigheid en overwicht in de actuele kunst
Literatuur inzake kunst die het ideale model en het perfecte lichaam thematiseert is overvloedig voor handen, en dit voor een groot aantal verschillende tijdsperiodes. Wanneer men echter kunstwerken tracht te bestuderen die het deviante, het afwijkende als onderwerp hebben, wordt de hoop significant leesmateriaal reeds heel wat kleiner, maar daarom niet minder boeiend. Vaak reflecteren deze werken op chronologische of diachronische wijze over het onderwerp in kwestie, maar behandelen ze echter niet de actuele beeldende kunst. Specifieke thematische literatuur inzake de weergave van zwaarlijvige lichaamsvormen is al helemaal schaars; slechts enkele artikels refereren rechtstreeks naar de voorstelling van ronde dames in de hedendaagse beeldende kunst.
Volgende auteurs brengen diverse en betekenisvolle denkpistes aan inzake de verschijning en weergave van zwaarlijvigheid binnen de actuele kunst. Deze denkstructuren en invalshoeken zullen in dit verdere onderzoek onder meer als kunsttheoretische, kunsthistorische en filosofische basis fungeren.
a. Fastes de la Maigreur van Sendrail: diachronische benadering
Dit eerste werk behandelt diachronisch de voorstelling van zwaarlijvigheid en magerte in de beeldende kunst. Marcel Sendrail, een endocrinoloog, voerde onderzoek uit naar de invloed van hormonen op al dan niet abnormale lichaamsvormen. Dit medisch onderzoek trachtte hij in verschillende publicaties met kunst en poëzie te verbinden. Zijn werk Sagesse et Délire des Formes, omvat een hoofdstuk dat zich toespitst op magerte en zwaarlijvigheid in kunst, Fastes de la Maigreur.125 Hoewel dit reeds gedateerde werk zich geenszins op de hedendaagse kunst toespitst, en niet bedoeld is als academische lectuur, vormt dit hoofdstuk een interessante bijdrage. Doorheen de tijd, vanaf de prehistorie tot aan de Romantiek, schetst 125
SENDRAIL M. (1967), pp.104-113
29
Sendrail de afwisselende representatie van enerzijds zware vrouwenlichamen, anderzijds uitgelengde, magere lijven, en de maatschappelijke context en beweegredenen achter deze evolutie van modes. De voorstelling van zwaarlijvigheid associeert Sendrail bijvoorbeeld met angst voor honger, voor armoede, voor ongewenste verandering binnen een maatschappij, maar deze liefde voor corpulente lichamen verbindt hij eveneens met het uitstallen van welgesteldheid en harmonie tussen geest en lichaam, zoals bijvoorbeeld ten tijde van de Reformatie en de Barok het geval was. Magerte daarentegen vormt onder meer in de byzantijnse kunst een wijze om het transcenderen van de geest boven het lichaam uit te beelden. De representatie van magerte typeert Sendrail bovendien als de minst voorkomende vorm, in vergelijking met mollige en corpulente lichamen. Kunst illustreert wat men wenst te zien, en wat betreft de weergave van lichaamsvormen gaat dit volgens Sendrail eveneens op. “L‟alternance régulière des cortèges de gras et des cortèges de maigres dans le défilé iconographique des âges reproduit l‟histoire des moeurs, mais elle la reproduit au négatif. Tant il importe que l‟art ne se justifie qu‟à contrarier la vie. Pour l‟art, dire vrai, c‟est mentir.”126
Wanneer men deze redenering verder uitwerkt, volgt hieruit dat in onze hedendaagse westerse samenleving, waarin de gemiddelde Europeaan en Amerikaan steeds meer aan overgewicht gaat lijden, de voorstelling van slanke lichamen het meest aanwezig zouden moeten zijn, wat inderdaad het geval is. Sendrail biedt echter geen sleutel aan om de weergave van “deviante” zwaarlijvigheid in de actuele kunst te benaderen…
b. Debeli: corpulente kunst in een zwaarlijvige samenleving
Dawn Debeli publiceerde het artikel Buldging Trough History in het magazine Direct Art, dat een stem tracht te geven aan kunstenaars die in commerciëlere Amerikaanse bladen, zoals ArtNews, niet worden opgenomen.127 Deze auteur verbindt de weergave van het menselijk lichaam in de beeldende kunst met de reële heersende lichaamsvormen; de voorstelling van het corpulente lichaam biedt een reflectie op het groeiende aantal zwaarlijvige personen in onze westerse consumptiemaatschappij. Nooit tevoren verschilde het ideale lichaam zozeer van de reële overheersende lichaamsvorm, aldus Debeli, en zij vervolgt met een reeks exuberante cijfers in verband met obesitas en de gevolgen hiervan voor mens en samenleving. Zij 126 127
SENDRAIL M. (1967), p.113 DEBELI D. [internet] (s.d.), alinea 3-10 en alinea 16-17
30
wijst onder meer op het bestaan van de reeds besproken Fat Acceptance Movement, de beweging die ervoor ijvert de discriminatie ten opzichte van zwaarlijvigheid een halt toe te roepen, en een breder concept van schoonheid te ontwikkelen. De hedendaagse kunst illustreert de huidige problematiek die er omtrent het lichaam bestaat. In tegenstelling tot de corpulente, gezonde vrouwen die Rubens of Renoir weergaven, symboliseren de zwaarlijvige naakten in de hedendaagse kunst “culturele zwaarlijvigheid” en de sociale condities die hiermee gepaard gaan, kortom, een zwaarlijvige samenleving, aldus Debeli.
c. Un art nouveau? Obésité, impuissance et autres gracieusetés van Herland
Un art nouveau? Obésité, impuissance et autres gracieusetés, een artikel van Michel Herland, wijst op een tendens in de hedendaagse kunst om zich af te keren van datgene wat conventioneel als schoonheid wordt bestempeld.128 Michel Herland is professor in de economische wetenschappen aan de Université des Antilles et de la Guyane. Hoewel dit artikel slechts in beperkte mate kunsttheoretisch is onderbouwd, betreft het een rake observatie van een huidige ontwikkeling die zich binnen de hedendaagse kunst voltrekt. Aan de hand van drie voorbeelden illustreert hij de weigering van artiesten om “de dictatuur van het schone” te blijven volgen. De film U-Carmen bijvoorbeeld, incorporeert actrices die volgens westerse normen zwaarlijvig zijn, volgens Afrikaanse normen echter schoonheden.129 De Engelse cinéast Marc Domford-May problematiseert hiermee de esthetische conventies in verband met normatieve schoonheid, daar deze film streeft naar een verbreding van het concept schoonheid, aldus Herland.
d. Meskimmon: het corpulente, het monsterlijke en de excessieve vrouwelijkheid The Monstrous and the Grotesque: On the Politics of Excess in Women‟s Self Portraiture, geschreven door kunsthistorica Marscha Meskimmon, gaat op kunstkritische wijze in op de connotatie die er tussen de vrouw en de term monster bestaat.130 Deze academische tekst verbindt de terminologie van het monsterlijke en groteske met de representatie van corpulente vrouwen. De excessieve groei van het lichaam kan immers als monsterlijk worden beschouwd, bijgevolg ontstaat een verband tussen zwaarlijvigheid en het monsterlijke. In de
128
HERLAND M. [internet] (12.03.2007), alinea 1-4 U-Carmen ontving in 2005 de Gouden Beer tijdens het Berlijnse Filmfestival. 130 MESKIMMON M. (1996), pp.6-11 129
31
groteske voorstelling van het vrouwelijk lichaam ziet zij bovendien een potentiële emancipatie met betrekking tot vrouwelijke zelfportrettering. Het excessieve wijst op een gebrek aan grenzen, fysiek maar ook psychisch. Vrouwelijke artiesten drukken via dit overmatige en groteske hun socio-culturele positie uit; zonder beperkende grenzen kunnen zij zichzelf hervormen en buiten de normen een identiteit ontwikkelen en belichamen. Deze denkstrategie vormt het emanciperende element binnen de kunst van onder meer Jenny Saville, aldus Meskimmon, en kan eveneens in verband worden gebracht met een verbreding van het huidige schoonheidsconcept. Dit feministisch getint essay zal voor de verdere analyse van een aantal geselecteerde kunstwerken die zwaarlijvigheid voorstellen dan ook een belangrijke informatiebron blijken. e. MAN – Body in Art from 1950 to 2000 van Gether: het abnormale lichaam
Tot slot kan met ook de tentoonstellingscatalogus van de expositie MAN - Body in Art from 1950 to 2000 aanhalen, die de evolutie schetst van de wijze waarop het lichaam in de beeldende kunst werd geïntegreerd gedurende 50 jaar.131 Christian Gether schenkt onder meer aandacht aan de sociale connotaties die in de kunst met het lichaam gepaard gaan, de achterliggende beweegredenen hiervan, de opmars van plastische chirurgie, het vervreemden van lichaamsfuncties, het lichaam van de kunstenaar als beeldend medium,… Het hoofdstuk The Abnormal Body is gewijd aan lichamen die van de culturele standaardnormen afwijken.132 Kunst geeft niet zelden lichamen weer die niet binnen de normatieve standaard van de hedendaagse maatschappij passen. Ook zwaarlijvige en uiterst magere lichamen vallen binnen deze “abnormale” categorie. De incorporatie van abnormale lichaamsvormen in de beeldende kunst, verwoordt het mentale lijden dat gepaard gaat met het leven in een vervreemde samenleving. Via kunst geeft een artiest uitdrukking aan zichzelf als abnormaal persoon binnen de normatieve maatschappij, namelijk een veramerikaniseerde, kleinburgerlijke samenleving die door enggeestige visies wordt beheerst, aldus Gether.
131 132
GETHER C. (2000), pp. 187-188 IBIDEM
32
2.3. Vergelijking omtrent corpulentie in mediabeelden en kunst Op basis van voorgaande literatuur en bedenkingen, kan men reeds een korte vergelijking maken omtrent de weergave van corpulentie, zowel in mediabeelden als in de beeldende kunst. Mediabeelden versterken bestaande idealen en hanteren slanke modellen om economische en commerciële doeleinden te verwezenlijken: een aantrekkelijk model maakt het product aanlokkelijker. Zwaarlijvige vrouwen worden hoofdzakelijk op stereotypische wijze voorgesteld, en via hun uiterlijk tracht men telkens een specifieke boodschap mee te geven die niet zelden kan worden verbonden met de socio-culturele connotaties die aan lichaamsgewicht worden toegekend.
Wanneer in de actuele kunst corpulente vrouwen worden voorgesteld, blijkt dit uit een meer oprechte interesse voort te vloeien, en gaat men het lichaamsgewicht niet in dienst stellen van een stereotypering om op die manier een maatschappelijk conforme en eenduidige betekenis te genereren. Een reële en kritische interesse voor “het andere”, voor datgene wat niet als maatschappelijk ideaal wordt beschouwd, voor datgene wat vaak wordt genegeerd of ontkend, is van cruciaal belang. Een zeker ongenoegen en onbehagen dat in de samenleving smeult met betrekking tot kleinburgerlijke eenvormige visies, wordt impliciet weergegeven, zoals ook Gether poneert.
In een aantal mediabeelden, zoals de reclamecampagne van Dove, vindt men aansluiting met de afwijzing van stereotype beeldvorming omtrent vrouwelijke schoonheid in de beeldende kunsten; men tracht in deze mediavoorstellingen “het andere lichaam” op een evenwaardige wijze te presenteren. Enerzijds tracht men deze mediastereotypes te doorbreken, anderzijds mag men niet vergeten welke motivaties achter deze beeldvorming schuil gaan, namelijk de commerciële motivering om maatschappelijk en ethisch verantwoord te handelen, wat vandaag een hot issue is in het bedrijfsleven, en bijgevolg de sympathie en goedkeuring van klanten te winnen, klanten die het rigide van de schoonheidsidealen weldegelijk inzien.
In de beeldende kunst zal men eveneens de grenzen van de ideale schoonheid doorbreken, en wegschuiven van de overheersende esthetiek van het schone, maar deze grensdoorbreking zal grotendeels andere achterliggende implicaties meedragen dan die in de mediabeelden: Debeli wijst bijvoorbeeld op de maatschappijkritische aansluiting van corpulente kunst bij de proble-
33
matiek omtrent stijgende zwaarlijvigheid en Meskimmon hanteert het grensdoorbrekende om een meer feministisch standpunt in te nemen met betrekking tot de identiteit van vrouwen in de huidige samenleving. Verder onderzoek naar kunstwerken waarin zwaarlijvige vrouwen worden weergegeven, zal nog bijkomende standpunten en redenen aangeven omtrent het implementeren van corpulentie in de actuele kunst.
2.4. Conclusie In dit hoofdstuk werd kort de rol van de media bij de beeldvorming omtrent (corpulente) vrouwenlichamen onderzocht, om vervolgens over te gaan op het nader bekijken van overgewicht in de actuele kunst: betekenisvolle auteurs werden aangehaald om mogelijke kunsttheoretische, -historische en –filosofische aspecten hieromtrent te duiden. Een vergelijking tussen de ideeën rond de weergave van zwaardere vrouwen in de media en de connotaties die zulke vrouwenlichamen in de beeldende kunst omvatten, werd bondig geschetst, en vormt een belangrijk element met betrekking tot het onderzoek naar beelden van corpulentie en de hiermee gepaard gaande beeldstrategieën in de hedendaagse kunst en samenleving.
Een volgende stap vormt derhalve het analyseren van enkele kunstwerken van de reeds aangehaalde artiesten die zware vrouwen afbeelden, Niki de Saint-Phalle, Duane Hanson, Jenny Saville en Ariane Lopez-Huici. Door deze werken in een gepaste context te plaatsen, dit wil zeggen door ze binnen een tijd- en maatschappijkader te situeren en binnen de artistieke en persoonlijke ontwikkeling van de kunstenaar en zijn beeldtaal te plaatsen, zal het zwaarlijvige element in hun kunst adequaat en verklarend kunnen worden begrepen. De reeds aangehaalde literatuur met betrekking tot de weergave van corpulentie in de kunst, zal betekenisvolle leiddraden bieden om deze aspecten te onderzoeken. De conclusies die uit deze vraagstelling voortvloeien, namelijk waarom deze kunstenaars net zulke lichamen weergeven, zal tot een breder begrip leiden van het thematiseren van zwaarlijvigheid in de moderne en hedendaagse beeldende kunst.
34
3. Analyse van de weergave van zwaarlijvigheid in de moderne en actuele beeldende kunst
3.1. Enkele kunstenaars onder de loep Een aantal kunstenaars werden geselecteerd op basis van het veelvuldig voorkomen van corpulente dames in hun oeuvre. Artiesten zoals Niki de Saint-Phalle en Duane Hanson staan reeds decennia lang bekend omwille van hun weergaves van rondvormige vrouwen en vormen vaste waarden binnen de moderne en hedendaagse kunst. Hoewel Niki de Saint-Phalle en Duane Hanson zijn overleden en elk binnen een verschillende kunststroming thuishoren, is hun oeuvre niettemin nog steeds actueel. Meer recente en/of jonge talenten die rond deze “afwijkende” zware lichaamsvormen werken, zijn onder meer de Britse Jenny Saville en de fotografe Ariane Lopez-Huici.
Verschillende deelaspecten van de thematisering van zwaarlijvigheid zullen worden aangekaart; lichamelijkheid, de maatschappelijke positionering van de kunstenaars ten opzichte van zwaarlijvigheid, voyeurisme, psychologische motiveringen, mediumgebonden aspecten, de relatie tussen kunstenaar en model,… Zowel de intenties van kunstenaars als de perceptie en receptie van het publiek zullen worden onderzocht, om op een dergelijke manier te komen tot een vergelijking van de verschillende mogelijke manieren om corpulentie te thematiseren. Eventuele verbanden die uit de analyses van de geselecteerde kunstwerken voortvloeien met betrekking tot deze weergave van overgewicht in de hedendaagse beeldende kunst, zullen in de conclusies zorgvuldig worden aangegeven.
3.1.1. Niki de Saint-Phalle en haar Nana’s De Frans-Amerikaanse kunstenares Niki de Saint-Phalle, waarvan het werk algemeen gezien gecategoriseerd wordt onder het Nouveau Réalisme, wordt naast haar serie Tirs, vooral gekoppeld aan de zwaarlijvige Nana‟s (afb. 11-14) en het Kopenhaagse prototype Hon (afb. 1620). Omtrent haar oeuvre bestaan enkele publicaties die zij zelf schreef, onder andere Le
35
Jardin des Tarots133 en Tableaux éclatés,134 of waaraan zij actief meewerkte zoals onder meer het geval was bij Niki de Saint-Phalle: my art, my dreams.135
Le Jardin des Tarots omschrijft de spirituele en psychologische connotaties die de vaak vrouwelijke en zwaarlijvige sculpturen van dit park met zich meedragen; la Justice verbeeldt een corpulente dame waarvan de gigantische borsten als weegschaal dienst doen en die symbool staat voor zelfkennis en oordelen over anderen, la Tempérance (afb. 15) stelt een zwaarlijvige engel voor. De specifieke redenen achter deze “corpulente beeldtaal” worden echter amper aangegeven, zoals eveneens het geval blijkt in andere autobiografische publicaties van de kunstenares. Deze werken dragen echter wel bij tot een beter algemeen begrip van de psychologische drijfveren van de Saint-Phalle.
Niki de Saint-Phalle: my art, my dreams omvat daarentegen een aantal betekenisvolle artikels in verband met de Saint-Phalles kenmerkende iconografie en beeldtaal. De individuele en artistieke ontwikkeling die voorafging aan de Nana‟s, brengt Carla Schulz-Hoffmann in verbinding met de Saint-Phalles kindertijd, met haar voortdurende weerstand en weigering om in een door mannen gereglementeerde bourgeoisiewereld te leven, met haar strenge christelijke opvoeding,…136 Cruciaal omtrent de eerste vrouwelijke figuren die de kunstenares creëerde, is de wijze waarop de stereotype rol van de vrouw als moeder of als bruid wordt geïntegreerd; deze werken vertalen de vele strijdpunten die de Saint-Phalle via haar kunst trachtte te verwerken, om uiteindelijk tot een bepaalde neutraliteit en vrijheid te komen. De daaropvolgende artistieke fase in haar oeuvre omsluit dan ook de vrolijke en bevrijde vrouwen, de Nana‟s. De wijze waarop deze Nana‟s werden geconcipieerd, kan bovendien verbonden worden met de Saint-Phalles interculturele inspiratie afkomstig van onder meer de Oudmexicaanse volkskunst, aldus Schulz-Hoffmann. “I see Niki as a devouring mother who has devoured all sorts of influence, from Giotto, early Siennese painting to le douanier Rousseau, from Mexican and Indian temples to Bosch and Picasso. They have been eaten and digested, and the child that is born from the feast is invariably a Niki.”137 133
DE SAINT-PHALLE N. (1997) DE SAINT-PHALLE N. (1993) 135 SCHULZ-HOFFMANN C. (2003) 136 IDEM, pp. 6-17 137 DE SAINT-PHALLE N. (1986), p. 28 134
36
a. Les Nana’s De Saint-Phalles Nana‟s (afb. 11-14) werden midden jaren ‟60 gecreëerd, net voor de opkomst van de 2e feministische golf. De Saint-Phalles naam en oeuvre vormen dan ook regelmatig het onderwerp van kunstboeken in verband met feminisme.138 De recensie Les Nana‟s Au Pouvoir geeft alvast een blijk van de toenmalige tijdsgeest en sfeer; de Nana‟s worden er bestempeld als “een bedreiging voor de ernstige status-quohandhavers met taboes en ethische programma‟s”.139 De Nana‟s vormen immers een geheel van bevrijde vrouwen, die de verschillende invloeden meedragen die de Saint-Phalle gedurende haar hele leven heeft opgenomen en verinnerlijkt in haar sculpturen. De welbekende Nana‟s van de Saint-Phalle stellen corpulente vrouwelijke figuren voor, die verwijzen naar het belang van de verschillende, archetypische rollen die de vrouw aanneemt: moeder, heks, bruid of hoer.140 Deze beelden nemen allerhande uitgebalanceerde poses aan: ze dansen, smijten de benen in de lucht, draaien volop pirouettes. De vrijheid die van de Saint-Phalles vrouwenbeelden uitgaat, straalt over op de toeschouwer. De Nana‟s zijn kleurrijke, bonte verleidsters, die enerzijds in een kinderdroom thuishoren, maar anderzijds eveneens in staat zijn met hun vruchtbare rondingen de mannelijke fantasie te prikkelen.141 Het franse woord Nana duidt algemeen gezien onrespectvol op een aantrekkelijke vrouw, anderzijds duidt de naïeve en onomatopeeachtige klank voor de Saint-Phalle enerzijds op nanny, een verwijzing naar de kindertijd, en anderzijds omvat het the idea of roundness and fullness, zoals Schulz-Hoffmann het verwoordt.142 Inderdaad, met hun corpulente dijen, monumentale borsten, ronde billen en bolle buiken, karakteriseren zij de ultieme vrouwelijkheid; de vrouw in het kwadraat, die over een enorme zeggingskracht beschikt, de vrouw als moeder, dochter, strijdster, godin, minnares, bruid,... De Nana als affirmatie van de vrouw in haar meervoudige aspecten en betekenissen. Onder meer Pierre Descargues schetst hoe de Saint-Phalle tot de ontwikkeling van deze ultrafeminiene sculpturen is gekomen: de beweegredenen die achter de figuren en hun voorstelling schuil gaan, verbindt de auteur met het uiterlijk en de ritmische poses die de Nana‟s aannemen.143
138
RECHITT H. (2001) DIPPEL R.M. (1967), pp. 208-211 140 DE SAINT-PHALLE N. (1986), pp.28-29 141 RUHRBERG K. e.a. (2005), p. 520 142 SCHULZ-HOFMANN C. (2003), p. 13 143 DESCARGUES P. (1965), pp.22-24 139
37
Deze volumineuze vrouwenbeelden geven uiting aan een nieuwe kosmos, een nieuwe wereldorde waarin de vrouw centraal staat.144 Als jonge artieste streefde de Saint-Phalle er immers naar om de mannelijke normeringen in de maatschappij te doorbreken; de Nana‟s symboliseren de van standaarden en regels bevrijde vrouwen, die een eigen universum creëerden. 145 De agressieve en harde elementen die in voorgaand werk aanwezig waren, maken bij de Nana‟s plaats voor een meer evenwichtig en gekalmeerd aspect; de strijd tegen de mannelijke maatschappij is grotendeels geleverd, de vrouwenbeelden leven volgens zelfbepaalde regels. 146 De wereld die zij tot stand brengen biedt een vrolijke en milde oplossing die rekening houdt met de zwaktes van de mensheid.147 Niettemin dient deze vrolijke houding niet te worden verward met complete naïviteit: deze Nana‟s zullen kost wat kost de ideologische standpunten van de Saint-Phalle blijven verdedigen en verspreiden, en hun corpulente, ultravrouwelijke lichamen zullen er getuige van zijn.148 De kracht van de vrouw als alternatief; vrouwelijkheid ten top, in al haar ronde glorie... “My first exhibition with Nanas I called Nana power. To me they represented happy, liberated women. Today, after almost twenty years, I see them in a different light. I see them as heralds of a new matriarchal age which I believe is the only answer. They represent the independent, benign, giving, contented mother.” 149
Vermeldenswaardig is eveneens het werk van kunsthistorica Jill Carrick, Phallic Victories? Niki de Saint-Phalle‟s Tirs, waarin de verborgen fallische symboliek in haar serie Tirs wordt blootgelegd.150 Deze performances typeert Carrick als prefeministisch en het essay verdiept zich eveneens in de Saint-Phalles bewuste conceptie van zichzelf als “fallische vrouw”, als femme fatale. Dit spel van gender-gevoelige maskerade vormt een strategie om zelf controle te krijgen en stereotypes weg te werken, een strategie die zowel mannelijke als vrouwelijke elementen omvat, aldus Carrick. Kan de Nana als bevrijde vrouw in al haar glorie, dan niet eveneens in verband worden gebracht met het wegwerken van de maatschappelijk opgedrongen modellen van vrouwelijkheid zoals de serie Tirs illustreert?
144
RESTANY P. (2003), p. 6 SCHULZ-HOFFMANN C. (2003), p. 7 146 IDEM, p. 13 147 IDEM, p. 14 148 IDEM, p. 16 149 DE SAINT-PHALLE N., zoals geciteerd in: SCHULZ-HOFFMANN (2003), p. 14 150 CARRICK J. (2003), pp. 700-729 145
38
b. Hon
De architectuursculptuur Hon (afb. 16-20), Zweeds voor Zij, kan beschouwd worden als een ultieme kruising tussen de Nana‟s en de zogenaamde All-devouring Mothers; een alles consumerende en absorberende supervrouw, die uiteindelijk tot een uiterst destructief wezen evolueert. Hon is een kolossale vrouwenfiguur die op haar rug ligt, met gespreide benen alsof ze gaat bevallen en bezoekers betreden het lichaam via de vagina. 151 Dit architectuurmodel vervaardigde de Saint-Phalle samen met Jean Tinguely en Per Olof Ultveldt, en geeft karikaturaal uitdrukking aan de beschikbaarheid en doordringbaarheid van de vrouw.152
Hon vormt een eerbetoon aan het antieke en moderne mythische archetype van de vrouw als moederfiguur.153 Verwijzend naar de vruchtbaarheidconnotaties omtrent de Venus van Willendorf en de prechristelijke cultussen, kan deze enorme vrouwenfiguur als poëtisch en mythisch naakt worden bekeken, maar dit kolossale vrouwelijk naakt is echter eveneens toegankelijk voor het publiek, dat binnenin een betekenisvol architecturaal decor ontdekt.154 Deze toegankelijkheid speelt dan ook in op het demythologiseren van het vrouwenlichaam als mysterieuze en bedreigende site.155
Hon eist een actieve participatie van het publiek: de toeschouwer dient zelf het enorme vrouwenlichaam te betreden en te ontdekken, waarbij een zekere voyeuristische implicatie niet volledig absent blijkt. De felle kleuren en corpulente lichaamsvormen maken het werk aanlokkelijk, zonder dat men zich met de vrouw in kwestie gaat identificeren.156 Men wordt geconfronteerd met de enorme kolossale kracht van dit lichaam, met de complexe lichamelijkheid van de vrouw in het algemeen. Dit gigantische vrouwenlichaam overweldigt de toeschouwer, en beheerst en bepaalt de hele omgeving rondom haar: de vrouw als het middelpunt van het universum.
151
RESTANY P. (2003), p. 6 De term All-devouring Mothers verwijst naar het archetype van de moeder, de mythische vrouw die in de SaintPhalles kunst een absolute positie inneemt en een veelheid aan invloeden, symbolen, vrouwelijke rollen, en dergelijke meer incorporeert. Op een aggressieve wijze verslindt de All-devouring Mother alle mogelijke beïnvloedingen en stimulansen die op haar pad terecht komen, om die vervolgens op haar eigen manier terug naar voren te brengen. 152 SCHULZ-HOFFMANN (2003), p. 15 153 RECHITT H. (2001), pp. 55, 197. 154 IDEM 155 IDEM, pp. 55, 197 156 SCHULZ-HOFFMANN C. (2003), p. 16
39
c. Conclusie Het zwaarlijvige en corpulente aspect in de Saint-Phalles Nana‟s en Hon kan in verband gebracht worden met haar intenties om tegen de mannelijke bourgeoisiewereld te rebelleren. De corpulentie van de vrouwenfiguren verwijst naar een absolute affirmatie van de vrouw als meervoudig wezen, als centrum van het leven. In haar lichamelijke overdadigheid komt de ultieme en vernieuwende kracht van de dynamische vrouwelijkheid naar boven, iets wat uiteraard binnen de context van de 2e vrouwenemanciperende golf dient te worden geplaatst: de Saint-Phalles beelden geven blijk van een vreugdevolle overwinning ten opzichte van opgedrongen maatschappelijke conventies.
En van deze bevrijding is het publiek dan ook getuige. De enorme energie die de levendige en kleurrijke Nana‟s uitstralen bereikt de passieve toeschouwer met volle kracht. Bij de architectuursculptuur Hon gaat de Saint-Phalle zelfs nog een stap verder; ze nodigt het publiek uit om op een ietwat voyeuristische wijze deze vrouwelijkheid, dit kolossale en overweldigende vrouwenlichaam actief te ontdekken. Men penetreert via de vagina het innerlijke lichaam, op zoek naar de bron van de vrouwelijke kracht.
De corpulente lichamen in de Saint-Phalles kunst verwijzen niet rechtstreeks of expliciet naar het schoonheidsideaal of de daarmee gepaard gaande factoren. Men dient deze beelden dan ook binnen de toenmalige tijdsmentaliteit te positioneren: het belangrijkste aspect is het benadrukken van het vrouw-zijn. Wanneer men echter even verder redeneert en de socioculturele benadering van het schoonheidsideaal van Wolf aan de beeldtaal van de Saint-Phalle koppelt, kan men het volgende poneren: indien men het ideaal als een rigide denkkader en kleinburgerlijk keurslijf beschouwt, kunnen de uitbundige, corpulente lichaamsvormen van de Nana‟s eveneens als een bevrijding worden gezien van conventies die de mannelijke samenleving aan vrouwen oplegt omtrent hun lichaam.
Inzake het lichamelijke tracht de Saint-Phalle het mysterieuze innerlijke van de vrouw te ontwaren, zoals Hon duidelijk weergeeft, zonder het echter te verloochenen. Het voyeurisme van de toeschouwer wordt hierbij tegelijkertijd ontmaskerd. Descartes scheiding tussen lichaam en geest wordt weggevaagd, opdat de vrouw niet langer meer als een louter mystiek en irrationeel wezen zou worden aanzien maar als een zowel denkend als voelend subject; met de demythologisering van vrouwelijkheid als een puur lichamelijk aspect, komt de bevrijding 40
van deze vrouw. Het lichaam van de Nana geeft uitdrukking aan emoties van vrijheid die met haar invulling van vrouwelijkheid gepaard gaan, wat onder meer zijn weerklank vindt in de ongeremde en geestdriftige poses en kleuren van de Nana‟s.
3.1.2. Duane Hanson
De hyperrealistische sculpturen van Duane Hanson thematiseren The American Everyday Life, de alledaagse Amerikaanse samenleving. Deze beelden stellen mensen voor die weinig opvallen in de mensenmassa‟s van de hedendaagse consumptiemaatschappij, veelal mensen uit de lagere beroepsklassen die echter wel overal aanwezig zijn. Zonder deze figuren te karikatureren, geeft Hanson de typische kenmerken weer van de bouwvakker, de toerist, de winkelende huisvrouw,… De laatste decennia heeft een steeds groter percentage van de Amerikaanse bevolking te kampen met overgewicht en zwaarlijvigheid; bijgevolg vormt deze zwaarlijvigheid een steeds terugkerend aspect in de voorstelling van Hansons beelden. Om tot een beter begrip van dit element te komen, dient zich een dieper en vervolledigend onderzoek naar Hansons kunst aan. Hanson is reeds sinds de jaren ‟60 actief. Zijn oeuvre werd bijgevolg reeds uitvoerig beschreven en bestudeerd, wat een hoop algemene informatie opleverde met betrekking tot deze veristische beeldhouwwerken, die met een zeker humoristisch zelfbewustzijn de alledaagse Amerikaan weergeven..157 Het grote aantal tentoonstellingen waaraan Hanson meewerkte, leverde eveneens een stapel tentoonstellingscatalogi op, onder meer Duane Hanson. Skulpturen/Sculptures en American Century: Art & Culture 1950-2000, waarin onder andere wordt ingegaan op de weergave van lichaamsvormen en gelaatstrekken die allesbehalve geïdealiseerd zijn, maar daarentegen een combinatie vormen van stereotype rolmodellen en overdreven, individuele expressie.158 Deze werken spitsen zich praktisch nooit toe op het zwaarlijvige van de sculpturen, maar dragen bij tot een algemene beeldvorming omtrent de motieven die schuilgaan achter het vaak banale uiterlijk van de uitgebeelde figuren.
157
RUHRBERG K. e.a. (2005), p. 338 DEMPSEY A. (2002), p. 245 158 N.N., Duane Hanson. Skulpturen/Sculptures (1992) PHILIPS L. (1999), p. 274
41
Een uiterst behulpzaam, interessant en compleet werk betreft Duane Hanson. More than reality.159 Deze monografie omvat een aantal betekenisvolle artikels die een brede kijk bieden op de verschillende biografische en artistieke aspecten binnen Hansons oeuvre. In Art is life, and life is realistic schetst Thomas Buchsteiner Hansons beweegredenen om driedimensionale, hyperrealistische beelden te creëren, om de grens tussen het reële en het fictieve af te tasten.160 Ook de artistieke ontwikkeling die aan deze sculpturen voorafging, wordt ondervraagd; de sterk maatschappijkritische beginfase van Hansons oeuvre waarin geweld en dood worden gethematiseerd, het experimenteren met de weergave van momentane bewegingen en de zoektocht naar een natuurlijke uitdrukking van alledaagse leegte en eenzaamheid. De existentiële realiteit van het leven wordt doorheen het realisme in Hansons kunst weergegeven, en dit vormt het achterliggende concept in diens oeuvre, aldus Buchsteiner.
a. Supermarket Shopper
De sculptuur Supermarket Shopper (afb. 21) dateert reeds van 1970, en werd volgens Hansons typische werkwijze vervaardigd uit polyesterhars en glasvezel, gepolychromeerd in olie en vervolgens met readymade accessoires afgewerkt. Supermarket Shopper stelt een huisvrouw voor, die de wekelijkse inkopen in de supermarkt gaat doen. Deze banale en alledaagse activiteit voert zij automatisch en ongeïnteresseerd uit. De vrouw ziet er moe uit, onverzorgd met de krulspelden nog in het haar en rode vlekken op het gelaat. Vanonder haar minirok komen twee massieve benen tevoorschijn, en haar lichaamsrondingen rond de buik en heupen wijzen duidelijk op overgewicht. Een meisjesachtig roos truitje omspant haar zware armen en ietwat uitgezakte boezem. Gelaten duwt zij een overvolle winkelkar voort, gevuld met pizza‟s, koekjes, cola, noedels, bier,…
Deze huisvrouw staat symbool voor de talrijke huisvrouwen die deel uitmaken van de alledaagse Amerikaanse samenleving, American Everyday Life, zonder echter haar eigen specifieke individualiteit te verliezen.161 Een cliché wordt naar voren gebracht, namelijk dat van de verveelde middle-class huisvrouw, maar niettemin bezit deze vrouw enkele hoogstpersoonlijke kenmerken en trekken: niet elke huisvrouw ziet er zoals deze dame uit, maar toch kunnen velen zich in haar herkennen, in haar activiteit, in haar psychologische gesteldheid,
159
BUCHSTEINER T. (ed.) en LETZE O.(ed.) (2001) BUCHSTEINER T. (2001), pp. 68-79 161 BUCHSTEINER T. (ed.) en LETZE O.(ed.) (2001), voorwoord 160
42
alsof zij een zekere essentie met zich meedraagt. De kunstenaar concentreert zich op de individuele verschijning en zichtbare attitude van Supermarket Shopper, die echter representatief is voor de mentaliteit van de hele Amerikaanse consumptiemaatschappij.162 Hansons werk dient in de eerste plaats dan ook te worden gezien als een sociaal-kritische reflectie met een ondergrond van bezorgdheid omtrent de menselijk waarden in de huidige samenleving. Hanson thematiseert typische Amerikanen, die normale en alledaagse levens leiden. Deze huisvrouw kan men in iedere saaie en banale suburb terugvinden, alsook de levensstijl waarvoor zij staat.163 Als ietwat uitgebluste vrouw shopt zij onverschillig en futloos in een steeds onpersoonlijkere samenleving. Hanson verwoordt zijn interesse voor dergelijke figuren als volgt: “The subject matter that I like best deals with the familiar lower and middle class American types of today. To me, the resignation, emptiness, and loneliness of their existence captures the true reality of life for these people… I want to achieve a certain tough realism which speaks of the fascinating idiosyncrasies of our time.”164
Met een kunstmatige levensechtheid en een uitmuntende perfectie creëerde Hanson deze Supermarket Shopper. De toeschouwer wordt dan ook op een specifieke manier getroffen, wanneer hij geconfronteerd wordt met dit soort beelden. De alledaagse banaliteit wordt niet van op een gecodeerde afstand weergegeven, maar verplaatste zich als het ware vanuit de realiteit rechtstreeks naar de museale context. Het werk nodigt uit tot een vergelijking van de details, de gelijkenissen en de verschillen van het beeld met de reële wereld: het publiek wordt enerzijds geraakt door het illusoire van de kunst, anderzijds door de banaliteit van de realiteit.165
Hoe dient men nu het overgewicht van Supermarket Shopper te duiden? Het overtollige gewicht van deze huisvrouw, kan worden gezien als een accessoire, als een hulpmiddel om de levenstijl van deze dame weer te geven. In overeenkomst met de boordevolle winkelkar zorgt dit overgewicht ervoor dat de toeschouwer een zeker narratief rond dit personage gaat ontwikkelen en dusdanig zal dit beeld een zekere reactie bij de toeschouwer oproepen: het publiek 162
BUCHSTEINER T. (2001), pp. 74-75 IDEM, pp. 76 164 HANSON D. in: LINDEY C., Superrealist Painting and Sculpture, New York, s.e., 1980, p. 130 zoals geciteerd in: BUCHSTEINER T. (2001), p. 77 165 BUCHSTEINER T. (ed.) en LETZE O.(ed.) (2001), voorwoord 163
43
spiegelt zichzelf en zijn omgeving aan de veronderstelde leefwereld van deze Supermarket Shopper. Of men zo ver mag gaan als te spreken van een identificatie met het beeld, is zeer de vraag; Hanson speelt vooral in op het besef van de toeschouwer omtrent wat reëel is en wat fictief, en omtrent het illusoire van de realiteit. Keith Hartley verdiept zich in The Human Figure in Duane Hanson‟s Art in de karakters en menselijke types die de kunstenaar voor zijn sculpturen uitkiest; personen uit de lagere maatschappijklassen die vaak vermoeid, zwaarlijvig en verwaarloosd lijken.166 Supermarket Shopper vormt hiervan een uitstekende illustratie: deze huisvrouw geeft een afgeleefde, vermoeide indruk, en haar overgewicht is onder meer te wijten aan een gebrek aan interesse voor persoonlijke zorg, waar gezonde voeding een component van is. Het overtollige gewicht van de vrouw kan volgens Kirk Varnedoe echter ook worden verbonden met een allesomvattende hebzucht naar alles wat de consumptiemaatschappij ook maar aanbiedt: het overtollige vet staat voor het onverzadigbare verlangen naar meer triviaal bezit.167 Johann-Karl Schmidt koppelt de uitgebeelde zwaarlijvigheid en lichamelijke vermoeidheid dan weer aan het weergeven van de psychische en mentale toestand van de voorgestelde karakters, een toestand die tevens de uitdrukking vormt van de hedendaagse morele en sociale condities.168
b. Queenie II
De scultpuur Queenie II (afb. 22) illustreert passend Hansons preoccupatie met de weergave van de lagere klassen van de Amerikaanse consumptiemaatschappij, namelijk diegenen voor wie de American Dream slechts een onbereikbaar iets zal blijven. Queenie II stelt een AfroAmerikaanse kuisvrouw voor, zoals er in alle grote bedrijven en instellingen in de Verenigde Staten duizenden werken. Vaak blijven zij echter onzichtbaar; zij werken ‟s nachts na de kantooruren, of men weigert ze gewoonweg te erkennen wanneer men ze passeert. Deze kuisvrouw vormt een onvervangbare schakel in alledaagse leven en uitzicht, en toch wordt haar harde labeur als een banale en triviale activiteit gezien. Queenie II staat voor al diegenen die een hard leven vol lange werkuren kennen, maar vergeten worden wanneer men zich een beeld vormt
van de Amerikaanse consumptiemaatschappij: vergeten helden van het
dagelijkse leven.
166
HARTLEY K. (2001), pp. 80-85 VARNEDOE K. (1985), p. 24 168 SCHMIDT J.K. (2001), pp. 86-89 167
44
“For me the heavyset people create a physical impact for my sculptures that I like very much. I usually portray them as working-class types having great dignity, or overburdened with despair and fatigue due to the complexities of our time.”169
Queenies lege blik is er een van geaccepteerde onmacht en verslagenheid, het resultaat van een zwaar en traumatisch leven zonder veel kansen. Deze vermoeidheid en levenslusteloosheid, alsook het zwaarlijvige aspect van deze dame, kunnen net zoals bij Supermarket Shopper worden gekoppeld aan de psychologische conditie van het personage enerzijds, en aan de algemene sociale malaise die de hele Amerikaanse samenleving kenmerkt anderzijds. Bovendien speelt het overgewicht van de vrouw tevens een rol bij het verduidelijken van de sociale klasse waartoe zij behoort: goedkope, kant-en-klare, calorierijke voeding vormt de basis van het dieet van de lagere klassen, met alle zwaarlijvige aspecten als gevolg…
Hanson hanteerde voor dit beeld eens te meer zijn typische werkwijze, waarbij verschillende reële modellen worden aangewend om tot een levensecht beeld te komen dat bij het publiek een zekere empathie en sympathie oproept.170 De verisimilitude van Queenie II staat niet ten dienst van het misleiden van de toeschouwer, maar blijkt integendeel een noodzakelijk element opdat het publiek een zekere affiniteit zou opbouwen met het voorgestelde individu, met haar dromen, maar tevens met haar wanhoop en verslagenheid.171 In het geval van Queenie II wordt men zich bewust van het feit dat men elke dag zulke personen voorbijloopt, onopgemerkt, en ontwikkelt men een narratief dat bij de vrouw en haar fysieke verschijning aansluit, om uiteindelijk uit te komen bij haar psychische gemoedstoestand. Het zwaarlijvige aspect van deze sculptuur duidt eens te meer op het gewicht dat de hedendaagse consumptiemaatschappij dagelijks op de schouders van elkeen plaatst.
169
HANSON D., zoals geciteerd in: VARNEDOE K. (2001), p. 37. Zie ook afb. 24. De werkwijze van Hanson zal hier niet in detail worden behandeld, daar een oppervlakkige duiding reeds voldoende is om de verschillende sculpturen te interpreteren en verklaren. Voor meer informatie hierover kunnen de reeds aangehaalde publicaties worden geraadpleegd, waar dit aspect in menig artikel uitgebreid wordt behandeld. 171 HARTLEY K. (2001), p. 82 De publieksperceptie van Queenie, en van Hansons sculpturen van werkende individuen in het algemeen, wordt door verschillende auteurs aangekaart. Zo ook door kunsthistorica Christine Breyhan in het essay How to look at… dat zich toespitst op de ontvangst, de perceptie en de reactie van de toeschouwer die oog in oog komt te staan met Hansons werk. Dit essay maakt deel uit van de reeds aangehaalde bundel More than reality. 170
45
c. Conclusie
Het zwaarlijvige lichaam in Hansons beelden brengt meerdere, uiteenlopende implicaties met zich mee. In eerste instantie kan het zwaarlijvige element worden verbonden aan het verduidelijken van de identiteit van de voorgestelde personages: de sociale status en klasse worden expliciet naar voren gebracht, aan de hand van het lichamelijke. Het corpulente lichaam vertaalt de levensstijl van de betrokken figuren, en bijgevolg de maatschappelijke positie van deze vrouwen. De vorm, textuur en configuratie van het zware lichaam wijzen op de gewoontes van het individu en zijn sociale bestaan.172
In tweede instantie draagt het corpulente in Hansons werk bij tot het weergeven van de psychologische gesteldheid van het personage: het overgewicht dat wordt meegedragen wijst op de psychische last die het leven met zich meebrengt voor deze vrouwen. Het zwaarlijvige lichaam gaat niet zelden gepaard met een bepaalde verslagenheid, met een zekere acceptatie van een leven zonder hoopvol vooruitzicht. In andere gevallen, zoals bij Supermarket Shopper, duidt het corpulente op een onverschillige overgave aan de alomtegenwoordige hebzucht in de consumptiemaatschappij.
Naast de persoonlijke psychologische belasting die het zwaarlijvige impliceert, kan het overgewicht in derde instantie eveneens op de algemene mentaliteit en attitude wijzen die de Amerikaanse samenleving typeert: de enorme afhankelijkheid van de overweldigende drang tot consumeren in het algemeen, alsook het besef dat de American dream slechts voor enkelen blijkt weggelegd te zijn. In overeenkomst met wat Debeli in Bulging trough History aanhaalde, geeft het corpulente aspect in Hansons kunst de logge, culturele zwaarlijvigheid gestalte, alsook de daarmee gepaard gaande sociale condities.173
In vierde instantie tenslotte, kan Hansons formele voorliefde voor zware en massieve vormen worden aangehaald om het talrijk voorkomen van corpulente lichamen in zijn oeuvre te verklaren. Het verleden van de kunstenaar als houtsnijder en beeldhouwer speelt immers een bijkomende rol bij de vorming van zijn intenties met betrekking tot het creëren van kolossale, gewichtige contouren en gestaltes die natuurlijk in elkaar samenvloeien.174
172
VARNEDOE K. (2001), p. 23 DEBELI D. [internet] (s.d.) 174 VARNEDOE K. (2001), p. 30 173
46
De beelden van Hanson zijn toegankelijk voor verschillende types publiek: het betreft antielitaire kunst, die niet enkel open en begrijpelijk is voor de kenners. Het persoonlijke bewustzijn van elke toeschouwer wordt aangesproken en elkeen krijgt de kans zijn individuele bestaan te toetsen, te vergelijken en te spiegelen aan de voorgestelde sociale situaties die Hansons sculpturen opwekken. De kunstwerken bieden de toeschouwer een kijk in het alledaagse leven van alledaagse personages; binnen de fysische ruimte van het museum presenteert het beeld naast het fysieke object, naast het voorgestelde kunstmatige lichaam, tevens een psychische en psychologische dimensie.175 De confrontatie van het publiek met deze bijkomende individuele gelaagdheid, creëert een dialoog tussen de schijnbaar persoonlijke intimiteit van de sculptuur en het bewustzijn van de toeschouwer zelf.176 De toeschouwer dringt als een voyeur de persoonlijke privacy en psychologie van het personage binnen, een psychologie die onder meer door het zwaarlijvige aspect wordt onderschreven, en dit terwijl de figuur in kwestie niets vermoedend zijn of haar banale, alledaagse activiteit verder zet.
Kortom, deze sculpturen geven een reële kijk op de Amerikaanse samenleving, die meer en meer met zwaarlijvigheid te kampen krijgt. In tegenstelling tot wat de mediabeelden propageren en in contrast met het huidige schoonheidsideaal, blijken een groot deel van de vrouwen in het alledaagse leven allesbehalve slank en fit; de tol die deze kapitalistische maatschappij eist op gebied van gezondheid en lange werkuren, vertaalt zich naar het lichaam toe. En net dit lichaam, dat gekenmerkt wordt door alle mogelijke socio-culturele, economische en psychische connotaties, wordt in de actuele kunst van Hanson naar voren gebracht…
175 176
SCHMIDT J.K. (2001), p. 89 BREYHAN C. (2001), p. 94
47
3.1.3. Jenny Saville
Deze jonge, Britse artieste is gefascineerd door de weergave van huid, vlees en lichaamsvet, skin, flesh and fat. Het lichaam in het algemeen vormt een centrale inspiratiebron, en het thematiseren van zwaarlijvige vrouwen in het bijzonder blijkt een belangrijke subcategorie binnen Savilles oeuvre. Hiervoor baseert zij zich onder meer op foto‟s van zichzelf, hoewel zij geenszins als zwaarlijvig kan worden getypeerd.177 In traditionele olieverf en op gigantische canvassen puilen de enorme vleespartijen van de voorgestelde vrouwenlichamen als het ware uit het beeld. Onder meer de kunstwerken Plan, Propped en Prop (afb. 25-28) ondervragen deze vleselijke lichamelijkheid.
Omtrent Saville verschenen enkele gespecialiseerde essays, veelal van feministische aard. Tevens werd een interessante monografie over de kunstenares gepubliceerd, Saville, die naast interviews en dergelijke, vooral een enorme hoeveelheid beeldmateriaal bevat. 178 Volgend gedeelte zal op basis van de reeds aangehaalde kunstwerken en de essays in kwestie, een duidelijker beeld trachten op te roepen van de beweegredenen omtrent de implementatie van het corpulente, vlezige lichaam in Savilles oeuvre. Daar het gehele werk van de kunstenares zeer complex blijkt, zullen we ons toespitsen op die enkele elementen die het incorporeren van zwaarlijvigheid in hoofdzaak kunnen duiden, met aandacht voor thema‟s als lichamelijkheid, publieksperceptie en voyeurisme.
a. Verf en lichamelijkheid ”We live in a time where that type of body is abhorrent. A body this size represents excess, lack of control, going beyond the boundaries of what‟s socially acceptable. I wanted the paint itself to be kind of obese, to have a diseased quality to the paint – an overabundance of paint on the surface.”179
177
SCHAMA S. (2005), pp. 124-129 N.N., Jenny Saville (2005) 179 SAVILLE J., zoals geciteerd in: SCHAMA S. (2005), p. 127 178
48
De feministisch geïnspireerde universiteitsprofessor Hilary Robinson thematiseert in haar essay Approaching Painting through Feminine Morphology de vrouwelijke morfologie in Savilles werk.180 De term morfologie kan niet alleen worden begrepen als louter anatomie, maar eveneens als het vrouwelijk lichaam in associatie met de symboliek die ermee verbonden is. Robinson wijst de verf- en schilderstechniek van Saville aan als datgene wat de relatie tot stand brengt tussen het vrouwenlichaam en de symbolische taal. Deze relatie, deze morfologie, biedt de mogelijkheid aan om inzicht te krijgen in hoe het subject de eigen lichamelijkheid beleeft en al dan niet vertekend percipieert, en om de eigen mentale en fysieke grenzen te ontdekken.181 De materialiteit van de verf brengt het tactiele op de voorgrond en geeft op dergelijke manier uitdrukking aan het subjectief aanvoelen van de lichamelijkheid, ten opzichte van het objectieve bestaan van het lichaam: de desbetreffende relatie tussen het medium verf en het geproduceerde beeld van vrouwenlichaam duidt een nieuwe strategie aan voor de weergave van vrouwelijke subjectiviteit van zowel het model als de kunstenares zelf.182 “I think of each mark or area as having the possibility of carrying a sensation.”183
Het incorporeren van lichamelijkheid via het materiele element verf, staat verder voor het terug toelaten van het vrouwelijke, het irrationele en bijgevolg het bedreigende dat volgens Descartes‟ scheiding van geest en lichaam, van vrouwelijkheid en mannelijkheid, diende te worden onderdrukt. De conventionele weergave van het vrouwelijke naakt wordt in Savilles werken uitgedaagd. Het onhandelbare, overtollige en sensuele vlees wordt genadeloos weergegeven door de ontembare, tactiele verf.184 Inzake de substantie van de verf, kan eveneens worden gewezen op de incisies in Plan die ter hoogte van de buik, heupen en billen werden gecreëerd, en die als het ware de topografie van het vrouwelijk lichaam uittekenen: deze verwijzen onder meer naar de lijnen die plastische chirurgen voor een ingreep op het lichaam schetsen en doorsnijden effectief de “lichamelijkheid” van de verf zoals ook een scalpel het vrouwelijk vlees doorklieft.185
180
ROBINSON H. (2002), pp. 93-105 IDEM, pp. 94-96 182 IDEM, p. 98 183 SAVILLE J., zoals geciteerd in: SCHAMA S. (2005), p. 126 184 MEAGHER M. (2003), p. 36-37 185 ROWLEY A. (1996), p. 95 181
49
“I like thick paint. I think you‟ve got the solidity of the body of the paint itself. But there are areas of flesh that aren‟t thick. So using thick paint‟s not appropriate. The feeling isn‟t big lumps and bumps, you know. So sometimes I use thick paint, sometimes I use thinner paint […]”186
b. Zwaarlijvig en grenzeloos
Een uiterst boeiend document blijkt kunsthistorica Alison Rowleys essay Plan: Large Woman or Large Canvas? A Confusion of Size with Scale, waarin enerzijds de formele grootheid van Savilles werken wordt bestudeerd, en anderzijds de immensheid van de voorgestelde vrouwenbeelden.187 Inzake de werken Plan, Prop en Propped, die hier als centrale aandachtpunten functioneren, betreft het telkens enorme canvassen waarop enorm corpulente vrouwen werden geschilderd. Door de specifieke compositie van de werken lijken deze immense doeken alsnog te klein om deze vrouwenlichamen te accommoderen; om deze impressie te bewerkstelligen wordt onder meer gebruik gemaakt van verkorte kikvorsperspectieven, wordt de voorgestelde kolossale vrouw op een minuscuul krukje weergegeven, of wordt het hoofd van de corpulente vrouw klein en slechts gedeeltelijk afgebeeld.188 Deze complexe composities leiden tevens tot de vervormde, lees vergrote, weergave van lichaamsdelen zoals de buik, de billen en de heupen, waardoor het overtollige en kolossale van deze feminine delen extra wordt benadrukt.189 “ I‟m not painting disgusting, big women. I‟m painting women who‟ve been made to think they‟re big and disgusting, who imagine their thighs go on forever…”190
De druk die onze maatschappij via schoonheidsidealen op het vrouwelijk lichaam legt beïnvloedt weldegelijk het subjectieve element met betrekking tot lichamelijkheid, met name het ervaren en percipiëren van het eigen lichaam. In dit opzicht kan het uitpuilende aspect van de vrouwen die amper binnen het frame van het doek passen, worden beschouwd als het overschrijden van de grenzen die het te rigide schoonheidsideaal de vrouwen vandaag oplegt. 191 Door het doorbreken van schilderkunstige conventie met betrekking tot de positionering van 186
SAVILLE J., zoals geciteerd in: SYLVESTER D. (2005), p. 15 ROWLEY A. (1996), pp. 392-396 188 IDEM, pp. 88-109 189 IBIDEM 190 SAVILLE J., zoals geciteerd in: ROWLEY A. (1996), p. 95 191 ROWLEY A. (1996), p. 95 187
50
het onderwerp binnen de limieten van het doek, worden tevens de culturele idealen en vereisten blootgelegd omtrent het uitgebeelde vrouwelijk lichaam: de zwaarlijvige vrouwen van Saville gaan de grenzen van traditionele schoonheid te buiten.
Dit overschrijden van de conventionele limieten inzake (de voorstelling van) het vrouwelijk lichaam, gebeurt bij Savilles geportretteerde vrouwen radicaal, kolossaal en met het volle gewicht! Het overtollige lichaamsvlees en -vet weigert zich nog langer te laten insnoeren. Marscha Meskimmon illustreert in het reeds aangehaalde artikel The Monstrous and the Grotesque de mogelijkheid tot empowerment die vanuit dergelijke “monsterlijke en groteske” vrouwenbeelden kan uitgaan, met betrekking tot het portretteren van vrouwen en hun gevoelswereld.192 De vrijheid die deze vrouwenlichamen aannemen ten opzichte van de huidige idealen, leidt ertoe dat zij deze gefixeerde en eenduidige idealen achterwege laten, en eigen, meervoudige ideeën en bedenkingen toelaten.193 Het conventionele vrouwenbeeld zoals het onder meer in de media wordt gehanteerd, dient te worden uitvergroot en verbreed, opdat de meervoudige vrouwelijke identiteit zich comfortabel zou kunnen ontwikkelen via deze nieuwe vormen van beeldvorming.
Jenny Saville and a Feminist Aesthetics of Disgust van Michelle Maegher bevraagt deze emancipatorische kracht die uitgaat van Savilles lichamen nog verder aan de hand van de gevoelens van disgust die zij met de voorstellingen associeert.194 Door de reacties van walging te ondervragen die gepaard gaan met het aanschouwen van dergelijke vrouwenbeelden, komen conventionele en enggeestige ideeën met betrekking tot de objectivering van het vrouwelijk lichaam bloot te liggen.195 Het ontmaskeren van schoonheidsidealen staat niet rechtstreeks ten dienste van een herdefiniëring van schoonheid zelf, maar gaat nog een stap verder en tracht nieuwe methodes aan te bieden om vrouwelijke lichamelijkheid, en de daarmee gepaard gaande ervaringen en beeldvormingen, te her-conceptualiseren en te benaderen.196
192
MESKIMMON M. (1996), pp. 6-11 IDEM 194 MEAGHER M. (2003), pp. 23-42 195 IDEM, p. 23 196 IDEM, p. 24 193
51
c. Model en schilder
Een bijkomend element inzake Savilles portrettering van corpulente vrouwenlichamen, is het feit dat zij zich deels baseert op foto‟s van zichzelf en deels op beelden uit de medische literatuur omtrent plastische chirurgie.197 Saville fungeert dus enerzijds als de artiest die deze vleespartijen analyseert en weergeeft, en anderzijds blijkt zij tevens het model dat aan de genadeloze, onderzoekende blik van de schilder wordt onderworpen. Deze wisselwerking tussen beide positioneringen leidt ertoe dat de traditionele sociale en economische relatie tussen de mannelijke schilder en het passieve vrouwelijk model wordt verbroken: Saville transformeert haar eigen rol en wordt bijgevolg het creatieve, actieve, vrouwelijk lichaam dat zowel artiest als model blijkt.198 De kunstenares zelf is niet zwaarlijvig, maar vanuit haar zelfonderzoek brengt zij de contrasterende spanning tot uiting die bestaat tussen het daadwerkelijke vrouwenlichaam, en de manier waarop de vrouw haar lichaam zelf percipiërt en aanvoelt.199
d. Perceptie en voyeurisme
Bij het aanschouwen van de werken Prop, Plan en Propped vallen twee zaken onmiddellijk op: enerzijds de enorme vrouwenlijven die worden weergegeven, anderzijds de massieve afmetingen van de werken.200 Wanneer de toeschouwer zich vlak voor het werk positioneert, lijkt het canvas door Savilles bijzondere schildertechniek een abstract spel van toetsen. Pas wanneer men zich enigszins distantieert van het doek kan men een zekere houvast verkrijgen en uitmaken welke lichaamsdelen worden samengesteld uit de mozaïek van verftoetsen die van dichtbij werden waargenomen. De toeschouwer dient zich dus te verplaatsten indien hij het werk van Saville ten volle wil waarnemen: bewegen is een noodzaak, men kan het schilderij niet eenduidig consumeren.201 Een van Savilles centrale aandachtspunten in haar oeuvre, is de weergave van lappen vlees. Wanneer men deze delen vlees van dichtbij benadert en onderzoekt, ontdekt men de technische geraffineerdheid van de materiële opbouw van elk lichaamsdeel: men treedt als het ware in dialoog met de wijze waarop de verf werd aange-
197
SCHAMA S. (2005), pp. 124-129 ROWLEY A. (1996), pp. 94-96 199 MACKENZIE S. (22.10.2005), s.p. 200 Plan meet bijvoorbeeld 9‟x7‟, wat ongeveer overeenkomt met 2m74 x 2m13 201 ROBINSON H. (2002), p. 104 198
52
bracht, en met de verf zelf.202 De confrontatie met de tactiliteit van de olieverf, verhoogt de ervaring en het gevoel van lichamelijkheid die de voorgestelde vrouwen reeds opriepen: de verf kan als metafoor worden begrepen voor het tactiel ervaren van het vrouwelijk lichaam. 203
De enorme naakte vrouwen worden vanuit dergelijke perspectieven benaderd, en worden op dergelijke schaal weergegeven, dat men zich aanvankelijk gedwongen voelt enigszins afstand te houden (afb. 25-30). De manier waarop de vrouwen werden geportretteerd creëert bij de toeschouwer een indruk dat een zekere grens met betrekking tot sociaal contact werd doorbroken: in de realiteit zou men zich nooit op een dergelijke manier positioneren ten opzichte van een individu, zonder op ongepaste wijze diens persoonlijke ruimte binnen te dringen.204 De toeschouwer wordt uitgenodigd in de subjectieve ruimte van deze naakte vrouwen, waarin hun corpulente lichamen zich kwetsbaar opstellen aan genadeloze oordelen. De weergegeven dames lijken zich immers ongemakkelijk te voelen met betrekking tot hun lichamelijkheid en vrouwelijkheid, waardoor het publiek een zekere gêne ondervindt wanneer men de vrouwenlichamen onderzoekt; voyeuristisch aanschouwt men de intimiteit van lichamen die zelden bloot worden gegeven, daar de culturele normeringen en de daarmee gepaard gaande psychologische onzekerheden van vrouwen met betrekking tot hun lichaam, een schaamteloze expositie van het corpulente lijf in de weg staan. Bovendien roepen de reacties die het publiek overvallen wanneer zij met Savilles werken worden geconfronteerd, bij de (vrouwelijke) toeschouwer gedachten op in verband met de eigen beleving van (gêne omtrent) het lichaam en lichamelijkheid in het algemeen. Wenst men nog dichterbij te komen, dan lossen de lichaamsdelen terug op in het abstracte web van schildertoetsen.
e. Conclusie Aan de hand van de voorgaande thema‟s en focuspunten werd de zwaarlijvigheid van de geportretteerde vrouwenlichamen in Savilles oeuvre uitvoerig geduid. Een belangrijk aspect, zoniet het belangrijkste, blijkt de overdracht omtrent het concept van lichamelijkheid en de visuele weergave van de bestaande dissonantie tussen de manier waarop een vrouw er uitziet en hoe zij haar eigen lichaam aanvoelt en ervaart. De weergave van deze corpulente en ongeïdealiseerde vrouwenlichamen biedt een methode aan om onderliggende neuroses, angsten en
202
ROWLEY A. (1996), p. 96 ROWLEY A. (1996), p. 97 204 IBIDEM 203
53
visies tot uiting te brengen.205 Het overtollig vlees en lichaamsvet fungeert als plastisch volume, dat tevens een narratief omtrent excessieve menselijkheid naar voren brengt in een maatschappij die geobsedeerd is door een rigide schoonheids- en slankheidsideaal.206 Deze uiterst zwaarlijvige vrouwenlichamen behoren geenszins tot de categorie van datgene wat conventioneel als schoonheid wordt bestempeld, maar de absolute grandeur die van deze werken uitgaat kan evenmin worden ontkend. Deze vrouwen en hun leefwereld dringen de omgeving van de toeschouwer binnen, terwijl het publiek tegelijkertijd de eigen lichamelijkheid ondervraagt: Savilles corpulente vrouwenlichamen raken met hun uitpuilende en excessieve vleespartijen en huidplooien zelfs de meest distante kijker.
3.1.4. Fotografe Ariane Lopez-Huici Deze Frans-Amerikaanse fotografe creëert directe, quasi-cinematografische zwart-wit foto‟s, die onconventionele thema‟s en schoonheid illustreren; naakte lichamen vormen het interessepunt van de fotografe, alsook het weergeven van onderwerpen zoals mannelijke masturbatie, boksers en dansers, de relatie tussen moeder en zoon, tussen geliefden,… Wanneer men haar portfolio bekijkt, springen een aantal reeksen met zwaarlijvige modellen in het oog: foto‟s van Aviva (afb.31-38) en Dalila Khatir, of nog de series Les Rebelles (afb.39-40) en Triumph (afb. 41-42), die vrouwen met overgewicht in groep als onderwerp hebben. Voor dit onderzoeksproject zullen we ons hoofdzakelijk richten op de fotoreeks rond Aviva, die meerdere foto‟s omvat uit verschillende periodes. Grotendeels kunnen de inzichten met betrekking tot Aviva eveneens worden getransfereerd naar de overige series rond corpulente vrouwenlichamen.
Lopez-Huici ontsluiert het excessieve en uiterst corpulente lichaam op een respectvolle manier, in tegenstelling tot de monsterlijke beeldvorming die gewoonlijk met dit soort vrouwenlichamen gepaard gaat; de fotografe benadrukt geenszins het vreemde of ongelukkige, maar geeft de vrouwen weer als serene, expressievolle individuen.207 De veroordeling die onze hedendaagse maatschappij meebrengt ten opzichte van corpulente lichamen, alsook de slankheidsmanie en het steeds frequenter voorkomen van anorexia, is iets wat de kunstenares beschouwt als een teken van morele zwakte.208
205
ROWLEY A. (1996), p. 97 IBIDEM 207 WHITE E. (2004), p. 1-2 208 IDEM, p. 2 206
54
a. Het corpulente lichaam op pelicule In Aviva (afb. 31-38) wordt het model enerzijds rechtopstaand en in beweging weergegeven, en anderzijds zittend of liggend op een sofa die bedekt wordt door gedrapeerde lakens. De enorme vleeskwabben van het model, de diepe huidplooien en oneffen huidoppervlakten ten gevolge van striae of cellulitis, springen in het oog en vormen op zich dynamische en gevarieerde elementen binnen de foto‟s.209 Door de specifieke belichtingswijze van LopezHuici, waarbij voornamelijk gebruik wordt gemaakt van één enkele spot, worden deze huidplooien, -imperfecties, en oneffenheden des te meer benadrukt.210 Algemeen gezien kan dan ook worden gesteld dat de lichtwerking in Lopez-Huici‟s foto‟s een belangrijke rol speelt. Zo wordt haar model telkens als het ware omhuld door diepe schaduwen die het lichaam teder omhelzen. De absorberende, donkere achtergrond die achter Aviva opdoemt, geeft de foto‟s bovendien een zekere zwarte, obscure diepte mee. Een gevoel van oneindigheid ontstaat hierdoor, en deze oneindigheid vindt haar weerklank in onder meer de diepe huidplooien. Op deze wijze wordt de overvloed van het lichaam benadrukt, en tevens wordt een zekere obscuriteit en mysterie aan het lichamelijke gekoppeld. Het ontbreken van attributen of een sprekend decor in de studio, draagt ertoe bij dat Aviva zelf het centrale en enige onderwerp van de foto‟s blijkt te zijn. Wat bij een eerste confrontatie met de serie Aviva opvalt, is het excessieve in deze foto‟s. Zelden worden zulke zwaarlijvige vrouwen op een dergelijke manier gefotografeerd, laat staan dat ze naakt worden weergegeven; men beschouwt hen eerder als rariteit dan als bestaande normaliteit. Deze corpulente dame poseert in haar excessiviteit. Haar lichaam getuigt van wat in onze hedendaagse samenleving als negatief en ongezond wordt bestempeld, maar deze vrouw poseert vol zelfvertrouwen. Een persoonlijke eigenheid straalt van haar af. Zonder gêne stelt zij haar overvloedig lichaam tentoon, schaamteloze vetrollen en vleeskwabben. Sommige foto‟s zijn bovendien ontwikkeld op groot formaat, iets wat het aspect van wijdte en uitgestrektheid van Aviva‟s lichaam alleen maar kan beklemtonen en versterken. Deze dubbele monumentaliteit roept bij het publiek dan ook een soort eerbied, een zeker ontzag op.
209 210
WHITE E. (2004), p. 3 IDEM, p. 5
55
Het tactiele en sensuele vormt een absoluut focuspunt, waardoor Aviva‟s lichaam een zeker sculpturaal karakter krijgt. Bovendien roepen een aantal foto‟s, waarin het model liggend poseert, enkele connotaties uit de kunstgeschiedenis op: enerzijds verwijst het lichaam van Aviva naar de Venus van Willendorf, anderzijds wekt de pose een echo op van Titiaans Venus van Urbino en Manets Olympia.211 Het artikel van John Wood, Ariane Lopez-Huici: Monumental Beauty focust expliciet op deze bestaande archetypes van de vrouw en poneert terecht dat de reeks Aviva de drie voorgaande Venussen in een enkel lichaam samenbrengt en weergeeft: in eerste instantie staat de vrouw voor de omnipotente en meedogenloze natuurkracht, in tweede instantie voor een passieve maar niettemin verleidende seksualiteit, om uiteindelijk in derde instantie een assertieve, veeleisende en gelijkwaardige tegenspeelster te worden inzake passie en erotiek, een attitude die de hedendaagse vrouw aanbelangt.212 Het lichamelijke aspect in Lopez-Huici‟s foto‟s van Aviva, wordt diepgaand geanalyseerd in The enfleshment of the self van Arthur Danto.213 Deze auteur vergelijkt Aviva‟s lichamelijkheid met de troon van een koningin: de troon staat symbool voor het koninkrijk en de daarmee gepaard gaande macht, zoals ook het lichaam als teken fungeert voor de absolute eenheid tussen de geest en het lichaam. Aviva is zich ten volle bewust van de grenzen van haar lichaam en de corpulentie ervan blijkt een uiterlijk teken van haar macht. Daar haar lichaam excessief en abundant vrouwelijk is, en de Cartesiaanse scheiding van lichaam en geest wordt verworpen, kan hieruit enkel worden geconcludeerd dat de serie Aviva de absolute vrouwelijkheid communiceert: het zwaarlijvige lichaam stemt overeen met haar innerlijke kracht, macht en rijkdom, aldus Danto.
b. Voyeurisme en intimiteit
Edmund White kaart in The sacred monsters of Ariane Lopez-Huici onder meer de inhoudelijke en artistieke elementen aan die achter de reeksen rond Aviva en Dalila schuil gaan; de schoonheid, het humanisme en de subtiliteit in Lopez-Huici‟s werk, worden gekoppeld aan onder meer de relatie tussen fotografe en model.214 De kunstenares tracht gedurende de fotosessies een zekere collaboratie tot stand te brengen tussen zichzelf en het model, opdat zij zo de adequate sfeer en omgeving zou kunnen creëren voor deze vrouwen: via een dergelijke 211
WOOD J. (2004), s.p. IBIDEM 213 DANTO A.C. (1999) 214 WHITE E. (2004) 212
56
werkmethode slaagt Lopez-Huici er immers in om bij de modellen datgene op te roepen en naar voren te brengen wat diep vanbinnen verborgen blijkt te zitten.215 De fotoseries vormen het uiteindelijke resultaat van een dusdanige samenhorigheid en medeplichtigheid tussen model en fotografe, en fungeren niet louter als het product van een voyeuristische act.216 Voyeurisme vormt immers een inherente component van de fotografie, zeker wanneer deze zich toespitst op het naakte, vrouwelijke lichaam. De vrouwenlichamen die het werk van Lopez-Huici kenmerken, worden echter waardig en met respect voor de psychologie en gevoelens van het individu weergegeven, wat eveneens door de werkwijze van de fotografe wordt geïllustreerd: het voyeuristische element wordt als het ware deels gecounterd door de voelbare tederheid die de kunstenares in elk beeld incorporeert. Lopez-Huici geeft subjectief de eigenheid van de geportretteerde vrouwen weer.
In Dances of shadows and flesh van Joan Ramon Escrivà worden naast fototechnische aspecten, eveneens thema‟s als sexualiteit, lichamelijkheid en intimiteit besproken met betrekking tot verschillende fotoreeksen van Lopez-Huici.217 De auteur ziet in Lopez-Huici‟s beelden een triumph of intimacy over intimidation, wat naadloos aansluit bij voorgaande bedenkingen omtrent de werkwijze van de fotografe en de manier waarop de vrouwen in beeld worden gebracht.218 Zich naakt laten fotograferen vergt een zekere moed en inspanning van deze corpulente vrouwen. Toch slagen zij erin om de toeschouwer te laten doordringen tot de intieme, sterke monumentaliteit van hun persoonlijkheid, en worden twijfels en angsten geweerd.219
De filosofie van Lopez-Huici over creëren en fotograferen, wordt in het interview van Paul Audi, L‟exemplarité du modèle, op een duidelijke manier in verband gebracht met de houding die de fotografe ten opzichte van lichamelijkheid, intimiteit en voyeurisme aanneemt.220 Lopez-Huici verwoordt het als volgt: “Pour moi l‟expression “corps à corps” n‟a rien de métaphorique. Elle dit exactement la chose comme elle est. Car c‟est toujours le corps qui entre en relation avec un autre corps. […] Certes, dans mon cas, il n‟y a pas de contact. Mais la relation existe. Et elle est essentielle, en
215
WHITE E. (2004), p. 5 IBIDEM 217 ESCRIVA J.R. (2004) 218 IDEM, p. 4 219 IDEM, p. 7 220 AUDI P. (2004) 216
57
ce sens qu‟elle est toute empreinte de désir. Cette empreinte du désir est ce que l‟on perçoit “esthétiquement” dans la prise de vue elle-même […].”221
c. Het schoonheidsideaal Door naakt te poseren, door zich letterlijk bloot te geven aan de buitenwereld, communiceert Aviva haar schoonheid, haar vrouwelijkheid, haar eigenheid en lichamelijkheid aan de toeschouwer. Zij dwingt het publiek ertoe om de eigen normen omtrent schoonheid, sensualiteit en vrouwelijkheid, en de daarmee gepaard gaande identiteitsvorming, in vraag te stellen. De transgressie van de norm en het normerend denken, vloeit voort uit de excessieve kracht van haar lichamelijkheid. De verwoording via de fotografe van haar vrouwelijkheid, daagt de bestaande grenzen uit. De camera geeft teder het lichaam van Aviva weer, het is de toeschouwer die op de zogenaamde schoonheidsfouten let. Bestaan deze dan wel buiten de geest van de kijker? Volgt hieruit dat het huidige schoonheidsideaal überhaupt niets anders is dan een geestelijke constructie? De maatschappij en de kijker in het bijzonder hanteren immers telkens opnieuw rigide classificaties en schoonheidsnormen bij het aanschouwen van vrouwelijk naakt. De kijker oordeelt, maar wordt tevens zelf veroordeeld voor dit starre denken. “Que la vie est bien plus importante que la mort, et qu‟il n‟y a rien de plus morbide que l‟idéologie de la perfection, où l‟on masque tous les défauts de la personne humaine, telle est en effet la double révélation que je voudrais que l‟on reçoive des images que je prends… Grâce à mes modèles hors normes, oui, c‟est un hymne à la vie que je célèbre…”222 Lopez-Huici‟s beelden dwingen de toeschouwer keer op keer de onconventionele lichamen van de modellen op te nemen en te bestuderen. Aviva‟s lichaamsproporties dagen als het ware de traditionele idealen uit die met odaliske poses gepaard gaan.223 Wanneer men echter voorbij de maten van het model kijkt, blijkt enkel de corporealiteit van het subject nog over, en worden lichaamsidealen herleid tot onbeduidende constructies die de betekenis en de kracht van de eigenheid van het individu in de weg staan.224 Datgene wat de maatschappij als negatief beoordeelt, namelijk de uitermate corpulente vrouwenlichamen, brengt de fotografe onder de aandacht op een manier die allesbehalve overeenstemt met de stereotype 221
LOPEZ-HUICI A., zoals geciteerd in: AUDI P. (2004), p. 3 LOPEZ-HUICI A., zoals geciteerd in: AUDI P. (2004), p. 7 223 RATCLIFF C. (2004), p. 6 224 IDEM, p. 7 222
58
mediabeelden. De foto‟s reveleren aan het publiek een nieuwe zienswijze voor deze modellen, en een meer humane denkwijze omtrent dergelijke vrouwenlichamen en de vrouw in het algemeen.225 Men kan de ware schoonheid van deze fotobeelden en de geportretteerde modellen enkel vatten indien men de eigen socio-cultureel bepaalde (voor-)oordelen achterwege laat.
d. De essentie van de menselijke schoonheid “Grâce à mes modèles et avec leur complicité, la liberté de mon regard vient à l‟expression à travers des formes inattendues et transgressives, afin de célébrer le rythme infini de la vie.226” Alle voorgaande elementen en thema‟s vloeien uiteindelijk ineen in de fotoseries van LopezHuici. Men dient verder te kijken dan de loutere naaktheid van het model en het seksuele; het onconventionele blijkt een boeiend kernaspect, waarbij het “deviante” en imperfecte vrouwenlichaam in al haar corpulentie uitdrukking geeft aan een individuele eigenheid en schoonheid.227 Maar er is meer. Net door middel van hun corpulentie brengen Aviva en de andere zwaarlijvige modellen, datgene voor de lens naar boven wat alle maatschappelijke categoriseringen en beperkingen overstijgt: een pulserend, dynamisch, seksueel, puur en onbewust aspect dat aan de basis ligt van hun persoonlijke schoonheid en door de fotografe werd vereeuwigd.228 Met andere woorden bevrijden Lopez-Huici‟s modellen zich via hun eigenheid van socio-culturele lichaamsidealen en brengen datgene tot uiting wat fundamenteel menselijk is. “Dans chacune de mes photos, ce n‟est pas l‟être humain, mais l‟humanité même de l‟être humain, qui se trouve mise à nu… C‟est cette humanité comme séparée de tout le reste, qui m‟interpelle et me stimule. Rien n‟est plus magnifique, à mes yeux, que cette “terre crue” qui se modèle devant le regard de l‟objectif et qui se tient debout, dans toute sa dignité, sa liberté et son amour, pour affronter en un beau mélange d‟humilité et d‟orgueil, le regard impitoyable des autres hommes.”229
225
WOOD J. (2004), s.p. LOPEZ-HUICI A., „La liberté d‟être deux‟ (1999), s.p. 227 AUDI P. (2004), p. 4 228 IDEM, p. 5 229 LOPEZ-HUICI, zoals geciteerd in: AUDI P. (2004), p. 9 226
59
e. Conclusie Het corpulente vrouwenlichaam wordt in Lopez-Huici‟s foto‟s op een tedere en intieme manier in beeld gebracht, zonder te vervallen in louter voyeurisme of een fascinatie voor het abnormale. Door de bijzondere collaboratie tussen fotografe en model, verwordt de kunstenares tot een getuige die de rijkdom en kracht van het zwaarlijvige vrouwenlichaam op een waardige manier naar het publiek toe communiceert.230
Het corpulente aspect vertaalt meervoudige elementen naar de toeschouwer toe. Zowel de innerlijke macht, omnipotente kracht en eigenheid worden verduidelijkt, alsook het assertieve, en de gelijkwaardige rol die deze corpulente vrouwen spelen ten opzichte van de man en de maatschappij in het algemeen. Lopez-Huici‟s beelden incorporeren zowel een zeker verleidend verlangen, als een bepaalde fierheid en zelfkennis. Via hun lichamelijkheid geven de zwaarlijvige modellen een zekere eigenheid weer, die de socio-culturele idealen transgresseert; deze corpulente lichamen zijn de rigide culturele normeringen voorbijgegaan, en hebben zich ervan bevrijd.231 De waardering voor deze vrouwen, die één zijn inzake lichaam en geest, vloeit voort uit het feit dat men, samen met de fotografe, verder kijkt dan de conventionele idealen en het eigene, het fundamenteel mooie menselijke waarneemt en inziet. Via het “imperfecte”, het corpulente, komt men tot een bevrijd denken inzake de beeldvorming en weergave van het vrouwenlichaam.
230 231
SCHWABSKY B. (1996), p.105 IBIDEM
60
3.2. Artistieke betekenis van zwaarlijvigheid in de beeldende kunst
3.2.1. Kunstenaarsintenties
Het werk van vier kunstenaars die zwaarlijvigheid thematiseren, werd geanalyseerd met aandacht voor het gebruikte medium, de publieksperceptie, de kunstenaarsintenties en onderwerpen als lichamelijkheid, voyeurisme, vrouwelijkheid,… De kunstenaars Niki de Saint-Phalle, Duane Hanson, Jenny Saville en Ariane Lopez-Huici schilderen, beeldhouwen of fotograferen allen op sprekende wijze het corpulente vrouwenlichaam, met verschillende achterliggende beweegredenen en motieven.
Niki de Saint-Phalles ietwat abstractere weergaven van het zwaarlijvige vrouwenlichaam dienen binnen de maatschappelijke context van de jaren ‟60 te worden gepositioneerd. De stereotype rol van de vrouw wordt door het werk van de kunstenares in vraag gesteld en vormt een reactie ten opzichte van een hoofdzakelijk mannelijke samenleving. Na een agressievere strijd te hebben gevoerd in voorgaande kunstwerken, vertegenwoordigen de Nana‟s een volgend stadium in het oeuvre van de Saint-Phalle, waarin de vrouw als bevrijd wezen wordt geïncorporeerd, zoals ook de poses, kleuren en algemene vrolijke stemming van deze vrouwenbeelden uitstralen en vertalen.
Deze vrouwen affirmeren de meervoudige rollen en aspecten van een absolute vrouwelijkheid, die de vrouw als alternatieve en stuwende kracht typeert. Het wegwerken van opgedrongen modellen waarin de vrouw als een louter passieve medespeelster fungeert, staat centraal. Mijns inziens kan men hieraan eveneens een bevrijding van conventies inzake het ideale vrouwelijk lichaam koppelen, daar deze “lichaamsmodellen” eveneens door de samenleving aan de vrouw worden opgedrongen. De vrolijke poses en corpulente lichaamsrondingen van de Nana‟s benadrukken echter het uiterst vrouwelijke lichaam; een lichaam dat niet als mysterieus, bedreigend of taboe dient te worden waargenomen, maar dat in tegendeel een samengebalde eenheid van lichaam en geest illustreert, een assertief, krachtig en bevrijd vrouwenbeeld.
61
Duane Hansons hyperrealistische beelden illustreren de Amerikaanse maatschappij op een ongeïdealiseerde manier. Het zwaarlijvige aspect in diens oeuvre draagt bij tot de sociaalkritische weergave van de mentaliteit en attitude van middle- and lowerclass Amerikanen, alsook van de Amerikaanse samenleving in het algemeen. De weergegeven corpulente lichaamsvormen spelen bovendien een rol met betrekking tot de adequate perceptie en reactie van het publiek: het overgewicht van de gebeeldhouwde personages blijkt immers een betekenisvol element betreffende de ontwikkeling van het narratief dat de toeschouwer vormt omtrent de identiteit en psychologie van het voorgestelde individu. Verder blijkt Hansons formele belangstelling ten aanzien van massieve vormen een bijkomend aspect dat bepalend is voor de implementatie van zwaarlijvige lichaamsvormen in het werk van de kunstenaar.
Corpulente vleespartijen vormen in Jenny Savilles werken Prop, Plan en Propped het centrale focuspunt: dit benadrukken onder meer de specifieke verftechnieken en bijzondere composities. Het weergegeven lichaam en de verf vormen één tactiel geheel, waarbij de verf als het ware zelf als lichaam fungeert om de vrouwelijke lichamelijkheid en subjectiviteit te duiden en te illustreren. Inzake het voorgestelde vrouwenlichaam kan men tevens de aandacht vestigen op de complexe schilder-modelrelatie die de werken van Saville kenmerken.
Het doorbreken van grenzen vormt een andere hoeksteen in voorgenoemde kunstwerken; grenzen betreffende schilderconventies, traditionele representaties van naakte vrouwenlichamen en klassieke schoonheden worden in vraag gesteld. Hierbij vormt de positionering van de toeschouwer bovendien een niet te verwaarlozen element. Savilles corpulente beeldtaal en schilderijen in het algemeen, streven naar een nieuwe beeldvorming omtrent het vrouwelijk lichaam, waarbij op een vernieuwende manier wordt omgegaan met de ontwikkeling en weergave van de vrouwelijke lichamelijkheid en identiteitsvorming. Saville tracht emancipatorisch het vrouwelijk lichaam en het vrouw-zijn in het algemeen te her-conceptualiseren.
Fotografe Ariane Lopez-Huici brengt het zwaarlijvige vrouwelijk lichaam op een dusdanige wijze in beeld, dat de corpulentie wordt onderstreept en bekrachtigd: de lichtwerking in haar foto‟s benadrukt bijvoorbeeld de cellulitis, striae, huidplooien en vetkwabben van het model. De reële en respectvolle interesse van de kunstenares voor dergelijke lichamen vertaalt zich onder meer in het samenwerkingsverband dat tussen fotografe en model ontstaat, waardoor de fotobeelden niet louter het resultaat zijn van een voyeuristische act. De innerlijke kracht en eigenheid van het model in kwestie worden naar voren gebracht, lichaam en geest vloeien 62
ineen tot een krachtig individu dat de socio-culturele normeringen overstijgt. De tedere en respectvolle beelden van Lopez-Huici incorporeren een zeker verlangen en vragen de toeschouwer om de eigen idealen te herbekijken. Deze huidige idealen blijken immers overbodig te zijn geworden; de fotografe biedt een nieuwe zienswijze waarbij de essentie van het menselijke waardig wordt weergegeven, een alternatief voor het portretteren van dergelijke corpulente modellen.
3.2.2. Vergelijking en analyse van verbanden tussen verschillende kunstenaars Corpulente lichamelijkheid en het vrouwbeeld
Een aantal opvallende parallellen en gelijkenissen bestaan tussen de aangehaalde kunstenaars: een analyse omtrent de overeenkomsten tussen de verschillende manieren waarop corpulente vrouwenlichamen in beeld worden gebracht, dringt zich op.
De keuze inzake de kunstenaars werd gebaseerd op de diverse en interessante manieren waarop zij omgaan met de beeldvorming van vrouwelijke corpulentie. Wat in het oog springt na een grondige analyse van het werk van de drie vrouwelijke kunstenaressen, is dat zij allen het vrouw-zijn als een centraal aandachtspunt problematiseren. De Saint-Phalle geeft uiting aan een bevrijde en meervoudige vrouwelijkheid, Saville thematiseert de complexe lichamelijkheid van de hedendaagse vrouw, en Lopez-Huici tenslotte brengt de vrouw als krachtig en waardig individu naar voren, ongeacht de maatschappelijke normeringen omtrent lichaamsmaten. Deze drie kunstenaressen hanteren dan wel verschillende media, de schilderkunst, beeldhouwkunst en fotografie, het corpulente lichaamsaspect speelt bij alledrie een belangrijke rol om hun visie omtrent vrouw-zijn te verduidelijken en op passende wijze naar het publiek toe tot uiting te brengen.
Een bijkomend opvallend aspect is dat het vrouw-zijn bij de drie artiestes een vrouwelijkheid omhelst die een eenmaking tussen lichaam en geest verondersteld: de vrouw ten volle en ten top. Lichaam en geest vormen een eenduidig geheel en kunnen onmogelijk los van elkaar worden beschouwd. De Saint Phalles corpulente vrouwenbeelden illustreren een bevrijde geest aan de hand van onder meer bevrijde lichaamsposes. De lichamelijkheid bij Saville thematiseert het samenvloeien van lichaam en geest bij het ervaren van het eigen vrouwenlichaam. Het zwaarlijvig lichaam van Aviva geeft in Lopez-Huici‟s beelden uiting aan de 63
“corpulente en wijde rijkdom en kracht” van haar geest. Het vrouwelijk lichaam blijkt geen passief object dat een louter recipiënt is van culturele normen. Integendeel, lichaam en geest ageren en reageren samen als een actief geheel.
Hanson benadrukt via de implementatie van zwaarlijvigheid op sociaal-kritische manier de heersende attitude die de Amerikaans consumptiemaatschappij kenmerkt. De kunstenaar heeft aandacht voor de psyche van de gerealiseerde personages, maar focust weliswaar niet in het bijzonder op het vrouw-zijn zoals voorgaande kunstenaressen.
De Saint-Phalle, Saville en Lopez-Huici trachten allen in hun werk om socio-culturele normeringen en de daarmee gepaard gaande opgedrongen modellen in vraag te stellen en weg te werken. De Saint-Phalle doorbreekt mannelijke conventies inzake stereotype vrouwelijke rolpatronen, en vervangt deze hele bourgeois mannenwereld door het vrouwelijk universum van de Nana‟s. Saville doorbreekt zowel schilderconventies als schoonheidsidealen en creëert een geëmancipeerde en vernieuwde beeldvorming omtrent de vrouw, met aandacht voor de specifieke vrouwelijke lichamelijkheid en psychologie. Lopez-Huici biedt een vernieuwende zienswijze aan inzake het portretteren van lichamen die de fotografie in de meeste omstandigheden ofwel links laat liggen wanneer vrouwelijkheid in beeld dient te worden gebracht, ofwel in een louter voyeuristische freakshow naar voren brengt. De drie kunstenaressen in kwestie creeerden en visualiseerden de mogelijke alternatieven inzake de beeldvorming van vrouwen in het algemeen, het vrouwelijk lichaam en de daarmee verbonden psychologie in het bijzonder.
Hansons hyperrealistische beelden geven een verhelderend inzicht betreffende de reële menselijke condities in de VS., in tegenstelling tot de geïdealiseerde gezinnen en inwoners die de media elke dag naar voren brengen in series, tijdschriften en reclame. Wanneer men Hansons werk vanuit een dergelijke invalshoek benadert, kunnen zijn beeldhouwwerken eveneens worden begrepen en geïnterpreteerd als een grensdoorbrekende visie op de Amerikaanse samenleving; via zijn werk legt Hanson immers de reële kern van de Amerikaanse demografie bloot, en ontmaskert hij de idealen omtrent de American dream die de media ons opdringen.
64
Genderproblematisch gezien dan, spelen alle vier de kunstenaars in op de positie van de vrouw in de maatschappij. De verschillende rollen die de vrouw kan invullen, de diverse archetypes die met het vrouw-zijn gepaard gaan, worden naar voren geschoven en bekritiseerd; de vrouw als moeder, als verleidster, als arbeidster, als voorvechtster, als lichamelijk object,… De Saint-Phalle speelt bijvoorbeeld met de mytische moederfiguur, Lopez-Huici thematiseert onder meer de verschillende posities die het vrouwelijk model in de kunst heeft vertolkt,232 Saville vertaalt het ongemakkelijke zelfbeeld van de hedendaagse vrouw ten gevolge van de schoonheidsverwachtingen die de maatschappelijke omgang met het vrouwelijk lichaam bepalen, en Hanson tenslotte vertaalt bijvoorbeeld de verschillende socio-culturele situaties die vrouwen kenmerken, zoals onder meer het huismoederschap.
3.2.3. Positionering en perceptie van het publiek Voyeurisme?
Het publiek dat met de werken van de Saint-Phalle, Saville, Hanson en Lopez-Huici wordt geconfronteerd, bestaat uit toeschouwers die allen socio-cultureel geconditioneerd zijn met betrekking tot schoonheidsidealen, connotaties die met bepaalde lichaamsvormen gepaard gaan, de weergave van naakte vrouwenlichamen en dergelijke meer. In onze door mediabeelden overstelpte hedendaagse samenleving is men vooral gewend aan fotografische en/of cinematografische beelden van verleidelijke vrouwen, die eenduidig worden voorgesteld, zoals reeds in een voorgaand hoofdstuk van dit onderzoeksproject werd verduidelijkt. De beeldende kunst creëert echter andere opties inzake de beeldvorming van vrouwen.
Door de weergaven van de corpulente vrouwenlichamen te koppelen aan de vrouwelijke problematiek, dwingen de Saint-Phalle, Lopez-Huici en Saville de toeschouwer om de eigen houding en connotaties ten opzichte van zwaarlijvigheid in vraag te stellen. Het blootleggen van de grenzen tussen ideaal en realiteit, biedt aan het publiek de kans om zelf een nieuwe positionering aan te nemen ten opzichte van het vrouwelijk lichaam en de daarmee verbonden thema‟s. Een corpulent lichaam dient niet enkel gelinkt te worden aan ongelukkige en zwakke vrouwen, maar kan integendeel als illustratie dienen van al het mogelijke waartoe de vrouw in staat is, van alle mogelijke rollen, rijkdom, psychologische gelaagdheid, menselijke schoonheid en kracht die de vrouw incorporeert.
232
WOOD J. (2004)
65
Inzake voyeurisme kan worden gesteld dat dit aspect op verschillende manieren kan worden gerelateerd aan de voorstelling van corpulente vrouwen. Men wordt aangetrokken tot het observeren van een lichaam dat in het algemeen door de hedendaagse maatschappij echter niet als (seksueel) aantrekkelijk wordt bestempeld. De kolossale sculptuur Hon van de SaintPhalle lokt de toeschouwer letterlijk in het vrouwelijk lichaam en nodigt uit om datgene wat verborgen wordt te ontdekken. Saville en Lopez-Huici portretteren het corpulente lichaam naakt; ook hier wordt de toeschouwer aangetrokken tot het nader bekijken van het ontsluierde lichaam. Men observeert een naakt lichaam, maar bovendien betreft het een lichaamsbeeld waarmee men niet elke dag geconfronteerd wordt, waardoor de interesse van het publiek nog meer wordt aangesproken.
De voorstelling van corpulente (naakte) lichamen houdt echter niet enkel een voyeurisme in dat zich beperkt tot het observeren en ontdekken van het vrouwelijk lichaam, maar kan eveneens psychologisch worden begrepen. Zo bieden de beelden van Hanson het publiek een inzicht in de persoonlijke mentale gesteldheid en attitude van de voorstelde corpulente individuen en ook Savilles naakten confronteren de kijker met het innerlijke van de vrouw, met de discrepantie die er tussen innerlijke en uiterlijke beeldvorming omtrent lichamelijkheid bestaat.
3.2.4. Artistiek en maatschappelijk belang van corpulente vrouwbeelden Kunst versus schoonheidsideaal
Algemeen gezien kan worden gesteld dat de weergaven van zwaarlijvige vrouwen de mogelijkheid bieden om bepaalde socio-culturele grenzen en stereotype conventies bloot te leggen en vervolgens eventueel te doorbreken. Op hun eigen specifieke en verschillende manier ontmaskeren Lopez-Huici, Saville, Hanson en de Saint-Phalle traditionele conventies inzake de diverse gehanteerde media, alsook inzake de beeldvorming en –strategieën omtrent het vrouwelijk lichaam en de vrouw in het algemeen. Zeker in het oeuvre van Saville en fotografe Lopez-Huici speelt het corpulente lichaamsaspect een zeer betekenisvolle rol met betrekking tot het naar voren brengen en doorbreken van bepaalde geïdealiseerde normeringen.
66
Het belang van dergelijke zwaarlijvige beelden in de beeldende kunst, is dat zij een weerwoord bieden aan de massale stroom mediabeelden die non-kritisch enkel de “gepaste” modellen in beeld brengen. Bovendien duidt de beeldende kunst, net door het blootleggen van geïdealiseerde structuren omtrent het vrouwenlichaam, op de impact die dergelijke idealen op de vrouwelijke psychologie kunnen hebben. Saville geeft visueel de incongruentie weer tussen de eigen ervaring van het lichaam en het werkelijke lichaam. Lopez-Huici presenteert vervolgens een nieuwe visie om aan deze loodzware lichaamsvereisten voorbij te gaan en de vrouw als waardig individu weer te geven, ongeacht lichaamsmaten.
In tegenstelling tot de media, visualiseert de beeldende kunst zwaarlijvigheid niet louter als een buitenproportioneel, monsterlijk of sociaal onaanvaardbaar aspect. Het psychologische en lichamelijke element wordt eveneens aandachtig bestudeerd, en dit gebeurt met evenwaardig respect voor het “anders” zijn. Het aanbieden van dergelijke alternatieve beeldvormingen en -strategieën vormt de reële sterkte en waarde van de beeldende kunst. Bij de artistieke weergave van corpulente vrouwenbeelden staat het incorporeren en stimuleren van vernieuwende denkpistes die stereotyperingen achter zich laten centraal. En net deze alternatieve en innoverende denkpistes en –manieren bieden de gehele samenleving een kans om anders over vrouwen en vrouwenbeelden te gaan nadenken.
67
4. Analyse van de weergave van anorexia nervosa in de moderne en actuele beeldende kunst Dit volgende hoofdstuk buigt zich over de vraag of er in de artistieke beeldcultuur naast de voorstelling van corpulente vrouwenlichamen, ook op een andere manier kan worden ingegaan tegen het huidige schoonheids- en slankheidsideaal, namelijk door de incorporatie van te slanke, graatmagere en anorectische lichamen in de actuele beeldende kunst. Wat zijn de achterliggende sociologische, psychologische en artistieke beweegredenen van kunstenaars, om in hun werk lichaamsvormen te integreren die allesbehalve zwaarlijvig zijn, maar integendeel graatmager. De kunst van L.A. Raeven en fotografe Lauren Greenfield vormt hierbij een absolute sleutelelement. Kunnen beelden omtrent magerte, net zoals deze omtrent corpulentie een belangrijke maatschappelijke betekenis bezitten? Of blijken het voornamelijk uitingen die in verband staan met persoonlijke intenties? Vormen lichamelijkheid en voyeurisme wezenlijke deelaspecten van deze voorstellingen en van de intenties van de kunstenaars die erachter schuil gaan? Bestaan er bovendien parallellen en gelijkenissen met de elementen die de weergave en perceptie van zwaarlijvigheid in de beeldende kunst kenmerken?
4.1. Enkele kunstenaars onder de loep
4.1.1. Lauren Greenfield: anorexia en fotografie
Deze Amerikaanse fotografe exposeerde reeds in gerenommeerde Amerikaanse musea voor moderne kunst en fotografie, en zij staat bekend omwille van de talrijke foto‟s van meisjes en vrouwen waarmee zij een uitdrukking wil geven aan de hedendaagse Amerikaanse jeugdcultuur.233 Thema‟s zoals gender-identiteit, lichaamsbeeld en de invloed van de populaire cultuur op de levensvisie van jonge vrouwen, nam zij onder meer in het project Girl Culture onder de loep.234 Alle mogelijke persoonlijke, psychologische en sociale aspecten waarmee jonge vrouwen tegenwoordig worstelen, kwamen er aan bod. In enkele foto‟s zoomde Greenfield bovendien in op een aantal jonge meisjes die in behandeling waren voor diverse eetstoornissen. Vervolgens ontwikkelde zich vanuit deze fotoreeks het project THIN. 233
Greenfield exposeerde onder meer in het San Francisco Museum of Art, het Art Institute of Chicago en het International Center of Photography. 234 GREENFIELD L. (2004) Dit project omvatte naast een rondreizende fototentoonstelling eveneens een fotoboek, Girl Culture.
68
Greenfields recentste werk, THIN, draait volledig rond het fotograferen en filmen van jonge vrouwen in het Renfrew Center in Coconut Creek, Florida, een Amerikaanse instelling waar vrouwen met eetstoornissen worden opgenomen en begeleid. Dit project omvatte enerzijds een documentaire over deze plek en deze patiënten, anderzijds realiseerde Greenfield hieromtrent een fototentoonstelling en een fotoboek, THIN.235 Voor dit onderzoeksproject zal hoofdzakelijk worden gefocust op het fotoboek, dat naast sprekende beelden eveneens enkele essays bevat omtrent het ziektebeeld van anorexia, alsook schrijfsels van de fotografe en de patiënten zelf.
Rond het werk van Greenfield werden nog geen wetenschappelijke teksten of artikels aangetroffen. Het verzamelen van gegevens is dan ook voornamelijk gebaseerd op recensies van de film, de tentoonstellingen en de fotoboeken. Een aantal van deze besprekingen, zoals Lauren Greenfield talks “THIN” van Eric Campos en THIN. Interview with Lauren Greenfield, laten onder meer de fotografe zelf aan het woord, wat uiteraard boeiend leesmateriaal vormt.236 Why Thin?, het manifest van de fotografe zelf dat werd gepubliceerd in het fotoboek, biedt eveneens een uitstekend inzicht in de persoonlijke en maatschappelijke positionering van Greenfield ten opzichte van de huidige problematiek omtrent eetstoornissen.237
a. Het anorectische lichaam op pelicule
Het fotoboek THIN omvat beelden van vrouwen die in verschillende stadia zitten met betrekking tot de behandeling van eetstoornissen in het algemeen, en anorexia nervosa in het bijzonder. Vele beelden zijn confronterend: samen met en via het zieke vrouwenlichaam worden eveneens verwarrende emoties en ongezonde psychologische aspecten van patiënten overgebracht. Dit aspect vormt dan ook een van de fascinaties van Greenfield met betrekking tot het vastleggen van anorectische vrouwenlichamen op foto: anorexia is een mentale ziekte en aandoening die zich echter eveneens fysiek manifesteert, in tegenstelling tot psychische aandoeningen zoals bijvoorbeeld kleptomanie, angstneuroses,…238 De mogelijkheid om visueel de ontwikkeling van een psychische aandoening te portretteren vormde dan ook een centraal aandachtspunt voor de fotografe, daar er een opmerkelijke en zichtbare relatie bestaat tussen 235
GREENFIELD L. (2006) CAMPOS E. (26.01.2006) N.N. „THIN. Interview with Lauren Greenfield‟ (2007), alinea 1-17 237 GREENFIELD L. (2006), pp. 11-13 238 CAMPOS E. (26.01.2006), s.p. 236
69
de progressie en genezing van anorexia nervosa en het lichaamsgewicht: de fysische veranderingen betreffende het lichaam, namelijk het vermageren of terug verzwaren, vertalen visueel de psychische ziekte of genezing van de patiënt in kwestie.239 De twee portretten van Aiva (afb. 43-44) illustreren deze interesse van de fotografe op een uiterst adequate manier. 240 Dit zestienjarig meisje werd zowel op de eerste als op de laatste dag van haar verblijf in het Renfrew Center gefotografeerd: de psychische vooruitgang en genezing die zij gedurende haar verblijf maakte, komt eveneens in haar fysieke verschijning tot uiting.
Greenfield thematiseert anorexia als ernstige ziekte en schenkt aandacht aan de verschillende fysische, sociale, maatschappelijke, persoonlijke en psychische aspecten die met het anorectische lichaam gepaard gaan. De manier waarop meisjes en vrouwen hun lichaam hanteren als expressiemiddel inzake identiteitsvorming, vormt een belangrijke component inzake de fotografische portrettering van de patiënten,241 iets wat eveneens met het huidige slankheids- en schoonheidsideaal kan worden gerelateerd en elke vrouw aanbelangt.242 “[…] I explored the way the body is a medium for girls to express their identities, ambitions, insecurities, and struggles. […] girls learn from an early age that a woman‟s power comes from her body and its display. The way girls present, decorate, reveal, and manipulate their bodies is a reflection of society‟s conflicting messages and expectations of women. The female body has become a tabula rasa on which one can view the interplay between society‟s imprint and the individuals voice and psychology.”243
Greenfield tracht bovendien een weerwoord te bieden aan de toenemende popularisering en glamourisering van de ziekte; het nastreven van een uitermate slank lichaam past binnen ons cultureel schoonheidsideaal, maar voor diegenen die werkelijk aan anorexia nervosa lijden heeft het najagen van een mager lichaam weinig met lichamelijke ijdelheid te maken, en des te meer met controle- en verwerkingsprocessen.244 Greenfields beelden geven de ziekte op een rauwe en eerlijke manier weer, zonder de pijn en verwarring die ermee gepaard gaat te ontkennen. Op een weinig verhullende wijze worden de anorectische lichamen van Shelly, Shantell, Cara en Cathy (afb. 45-49) in beeld gebracht: uitgemergelde lichamen worden tentoon239
CAMPOS E. (26.01.2006), s.p. GREENFIELD L. (2006), pp. 18-19 241 CAMPOS E. (26.01.2006), s.p. 242 IDEM, alinea 6 243 GREENFIELD L. (2006), pp. 11-13 244 N.N. „THIN. Interview with Lauren Greenfield‟ (2007), alinea 14-15 240
70
gesteld, alsook littekens die uit zelfverminking voortkomen, en voedselsondes die het wankele lichaamsgewicht op peil dienen te houden.245 THIN vormt een complexe en aangrijpende fotoreeks die sociologisch engagement en artistieke elementen verenigt.246
b. Beeldvorming en publieksperceptie
Het fotograferen van een ziekte, van zieke en in zekere zin misvormde lichamen, gaat niet zelden gepaard met een soms lugubere fascinatie voor het abnormale, voor het bizarre, wat zich dan ook vertaalt in de manier waarop dergelijke lichamen in beeld worden gebracht: freakshows waarin het ene afwijkende lichaam na het andere wordt tentoongesteld of medische handboeken waarin het zieke lichaam koel en afstandelijk wordt geobserveerd. In Greenfields werk is hier echter weinig sprake van: haar fotobeelden resulteren geenszins uit een zoektocht naar anomalieën of onnatuurlijke en zonderlinge vrouwenlichamen. Integendeel, deze fotografe nam de moeite om zich in te leven in de leefwereld van de anorexiepatiënten, om mee te voelen met de dagdagelijkse problemen en routines, en om vervolgens deze gevoelens op een waardige, empathische en toch neutrale en eerlijke wijze in beeld te brengen. Greenfield heeft getracht de verschillende aspecten aan te kaarten die met anorexia gepaard gaan: het psychische en fysische, maar eveneens het genezingsproces en de relaties tussen de vrouwen onderling en tussen de vrouwen en hun familieleden werden in beeld gebracht. De relatie en langdurige samenwerking tussen de patiënten en de fotografe illustreren deze intenties. “[…] the women were incredibly generous and honest with their stories en their lives. Their body-image struggles were so profound and their illness so all-encompassing […] The women understood the importance of being documented in their highs and their lows to show the reality and the devastation of the disease. We worked through these ups and downs in a protracted, intimate way such that they related to me and my (all-female) crew as people rather than as cameras, of the “media”.”247
245
GREENFIELD L. (2006), pp. 20, 57, 77, 91 MCGOVERN T. (maart/apr 2003), pp.15-16 247 GREENFIELD L. (2006), pp. 11-13 246
71
Greenfields THIN resulteerde zodoende uit de persoonlijke fascinatie van de kunstenares om het anorectische lichaam op een rauwe en eerlijke manier in beeld te brengen, waarbij een zekere voyeuristische ondertoon echter niet kan worden ontkend; de uiterst persoonlijke en intieme leefwereld van de patiënten wordt geportretteerd. Dit voyeuristisch aspect trekt bovendien ook de toeschouwer aan, die gefascineerd een blik kan werpen op wat zich normaal achter gesloten deuren en taboes schuilhoudt.
Het fotoboek THIN omvat naast intrigerende fotobeelden eveneens extra schrijfsels van de patiënten en essays van medici en hulpverleners. Door de foto‟s met deze dagboekfragmenten (afb. 50-53) en medische besprekingen te combineren, creëert Greenfield een maatschappelijke context waarbinnen de beelden dienen te worden gekaderd. Deze contextualisering blijkt een belangrijk element, zeker opdat het publiek de eigen perceptie socio-cultureel zou kunnen duiden. Bij het aanschouwen van foto‟s die het anorectische lichaam portretteren wordt de toeschouwer heen en weer geslingerd door enerzijds gevoelens van afschuw ten opzichte van het graatmagere vrouwenlichaam, en anderzijds een fascinatie die dwingt het zieke lichaam nader te (her)bekijken. De schetsing van een persoonlijke en maatschappelijke context leidt er echter toe dat bij het publiek eveneens ruimte ontstaat voor gevoelens zoals medeleven, empathie, intimiteit en zelfs sympathie. Greenfield tracht in haar foto‟s een zekere soort cinéma vérité look te creëren, opdat de toeschouwer zich zou kunnen positioneren tegenover de geportretteerde vrouwen en een eventuele (zelf)herkenning zou kunnen plaatsvinden.248 “[…] I think that one of the reasons I was interested in doing this film is this extreme pathology, and yet it‟s something that mainstream women, and mainstream men, I think can relate to because it‟s related to something that‟s so prevalent in our culture, which is the obsession to have the perfect body, which, in our culture, is defined as thin.”249
248 249
N.N. „THIN. Interview with Lauren Greenfield‟ (2007), alinea 1 GREENFIELD L., zoals geciteerd in: N.N. „THIN. Interview with Lauren Greenfield‟ (2007), alinea 2
72
c. Conclusie
THIN vormt het resultaat van een sterk maatschappelijk geëngageerde visie van fotografe Greenfield. Zij mixt haar sociaal-kritische positionering met artistieke elementen en bekomt op die manier een eerlijke, rauwe en aangrijpende reeks foto‟s met een cinematografische kwaliteit; de fotografe wenst anorexia als ziektebeeld te portretteren in de stijl van de cinéma vérité.
De groepering van de beelden in het fotoboek met bijkomende essays en dagboekfragmenten brengt de narratieve component van deze reeks eveneens op de voorgrond: de verschillende aspecten die met de ziekte gepaard gaan, komen aan bod, alsook de maatschappelijke context waarbinnen deze eetstoornis en bijgevolg deze fotobeelden dienen te worden gekaderd. Het streven naar een slank lichaam vormt een culturele waarde in onze samenleving en dit verlangen is iets waar vele vrouwen zich mee kunnen identificeren. Greenfields beelden beklemtonen echter confronterend hoezeer anorexia als mentale ziekte dient te worden getypeerd, en geenszins als een louter najagen van een aantrekkelijk lichaam.
Greenfield brengt de anorectische lichamen met respect voor de eigen identiteit in beeld; de achterliggende persoonlijke en psychologische verhalen spelen een belangrijke rol, wat eveneens blijkt uit de langdurige samenwerking en nauwe interesse van de fotografe voor haar onderzoekssubjecten. De manier waarop vrouwen zich via hun lichaam een identiteit vormen blijkt een centraal aandachtspunt voor Greenfield, zoals ook haar vorige fotoreeksen treffend illustreerden;250 het vrouwelijk lichaam vormt een display voor de gevoelens en psychologie van het individu, een interface waar aspecten inzake lichamelijkheid, persoonlijkheid en psychologie in aanraking komen met verwachtingen en patronen die onze maatschappij kenmerken.
De fotografe onthult het zieke, anorectische lichaam en de achterliggende psychologische beweegredenen in haar fotoboek: een voyeuristisch aspect dat ook de toeschouwer aanspreekt. Deze wordt immers geconfronteerd met zeer verschillende emoties: een walging en afkeer van het zieke lichaam, tegelijkertijd een zekere fascinatie en onmogelijkheid om zich weg te trekken van het beeld, een eventuele zelfherkenning inzake het nastreven van een ideaal
250
Onder meer het fotoboek Girl Culture
73
lichaam,… Anorexia als mentale aandoening vindt haar visuele echo in het fysieke lichaam, en door het zieke lichaam te aanschouwen krijgt de toeschouwer bijgevolg een glimp te zien van wat er in het hoofd van de patiënte omgaat. Het vermageren/zieker worden en het verdikken/genezen vormden dan ook de visuele inspiratiebron voor fotografe Greenfield zelf.
4.1.2. L.A. Raeven: magerte als nieuwe esthetiek
Het Nederlandse kunstenaarsduo L.A. Raeven is samengesteld uit de tweelingzussen Liesbeth en Angélique Raeven. Sinds 2000 zijn zij actief op het vlak van video- en performancekunst, waarbij zij het graatmagere vrouwenlichaam thematiseren. Zij werken onder meer met modemodellen, maar figureren eveneens zelf in hun werk. En daar de zussen zelf uiterst mager zijn, krijgen hun performances vaak het verwijt anorexia te “promoten”. Niettemin gaan zij op zoek naar nieuwe schoonheidsidealen inzake vrouwenlichamen, waardoor hun werk aansluitend kadert binnen dit onderzoeksproject.
In de videowerken van L.A. Raeven komen een aantal onderwerpen telkens opnieuw naar voren, zoals bijvoorbeeld de rivaliteit tussen beide zussen alsook de nieuwe esthetiek die deze vrouwen trachten tot stand te brengen.251 Als informatiebronnen omtrent deze thema‟s werden, zoals verder zal blijken, een aantal recensies en artikels uitgekozen, alsook een radiointerview voor het programma Kunststof op de Nederlandse Radio 1.252 De tweelingzussen zijn verder verbonden met Ellen De Bruyne Projects; de website van deze galerie biedt enkele interessante teksten en manifesten aan die door L.A. Raeven zelf werden samengesteld.253
a. Het anorectische lichaam in de spotlights
L.A. Raeven creëerde een manifest betreffende het Ideale Individu (afb. 54). De voorwaarden en eisen die de dames in hun pamflet stipuleren, blijken echter te resulteren in een beschrijving van graatmagere, zeg maar anorectische lichaamsmaten en –vormen: de taille dient 43 cm te zijn, de heupomtrek minder dan 82 cm, lange en slanke armen en benen kenmerken dit 251
N.N., De Gustibus. Rond eten in de hedendaagse kunst (2007), pp.30-32 RAEVEN L.A., (2000), p. 61 TEERLINCK H. (2005), s.p. N.N., L.A.Raeven (Hollande) (Videos) (2006), s.p. 252 BROUWER J. (presentator), Kunststof: L.A.Raeven [radioprogramma], 18.06.2007. 253 Website Ellen De Bruyne Projects: http://www.edbprojects.nl/
74
individu, alsook eventueel een ietwat kinderlijk uiterlijk, haaruitval, een onderontwikkeling van de secundaire seksuele kenmerken zoals uiterst kleine borsten,… Naast deze lichamelijke vereisten worden ook bepaalde karakteriële aspecten betreffende het ideale individu in beschouwing genomen: ongewone drink- en eetgewoontes, moeilijkheden hebben inzake het nemen van beslissingen of het omgaan met stressvolle situaties,…
De richtlijnen in dit document dienden als selectievoorwaarden voor de creatie van het merk L.A. Raeven: de dames trachtten een elite van ideale wezens te ontwerpen volgens hun eigen normeringen, een L.A. Raeven Army.254 De kunstenaressen geloven immers sterk in de maakbaarheid van schoonheid en het perfecte lichaam, alsook in de enorme beïnvloeding hieromtrent die van de media uitgaat.255 Zij verkiezen dan ook hun eigen regels op te stellen en creëren als het ware een legertje individuen dat als een uitwas van de rigide schoonheid- en slankheidsidealen een nog extremere houding gaat aannemen ten opzichte van het eigen lichaam: het anorectische lichaam als nieuw ideaal.256 Dat de beide zussen eveneens graatmager zijn, en op die manier aan hun eigen ideaal beantwoorden, maakt een beschouwing omtrent hun werk des te ingewikkelder en complexer.
In Ongemeen Agressief koppelt Annie Fletcher L.A.Raevens idealisering van graatmagere lichamen aan de nihilistische drang naar roem, een drang die door deze verknipte hedendaagse consumptiemaatschappij wordt gevoed.257 De vrouwen wijzen de waardeoordelen en standaarden van anderen af, wensen zich hiervan te onderscheiden, maar streven tegelijkertijd naar de appreciatie die deze samenleving aan bepaalde unieke individuen kan verschaffen. Enerzijds trachten zij de kunstmatigheid van het schoonheidsideaal bloot te leggen, anderzijds promoten zij volop hun eigen lichaamsideaal volgens precies dezelfde marketingstrategieën die in de modewereld worden gehanteerd, aldus Fletcher. Zij creëren bijgevolg zelf een even rigide norm inzake lichaamsidealen. Aldus positioneert L.A. Raeven zich bewust als outsider, alsof zij niet aan de druk en beïnvloeding van media omtrent schoonheidsidealen blootstaan, maar tegelijk lijken net hun anorectische lichamen een extreme bevestiging van de huidige slankheidsnormen en de daarmee gekoppelde veronderstelling omtrent waardering. 254
FLETCHER A. (aug/sept 2000), p. 39 Ook de videoperformance Test Room kadert binnen dit concept rond de ontwikkeling van het L.A. Raeven Army. Modellen werden uitgenodigd en gevraagd zich uit te kleden, om vervolgens 3 uur lang in hun ondergoed in een koude kamer door te brengen. De “geschiktheid” van de modellen om toe te treden tot het exclusieve L.A. Raeven Army, werd op die manier “getest”. Zie afb. 56-57. 255 BROUWER J. [radio interview] (18.06.2007) 256 O‟HAGAN S. (17.02.2002), s.p. 257 FLETCHER A. (aug/sept 2000), pp.38-41
75
Het nieuwe ideaal dat de dames naar voor brengen, wordt omgeven door een web van contradicties. Enerzijds trachten zij mediastrategieën en allerhande mechanismen inzake lichaamsidealiseringen bloot te leggen, maar anderzijds blijken ook zij weerloze slachtoffers. De vraag van journalisten of zij zichzelf als anorectisch zouden beschrijven, wimpelen zij telkens grofweg van zich af: dit gegeven vinden zij irrelevant. 258 Toch vertellen zij voluit over het feit dat zij enkel en alleen maar datgene eten wat de andere zus ook heeft gegeten, veel drinken,…259 En ook hun videowerken thematiseren eten als een dwingend en alomtegenwoordig gegeven. In een meer recent interview verwijst Angélique echter wel openlijk naar het feit dat zij een rugverzakking heeft gehad tengevolge van botontkalking, wat kan gerelateerd worden aan ondergewicht.260 Sean O‟Hagan gaat in Hungry for fame dieper in op de artistieke en psychische beweegredenen die het werk van L.A. Raeven kenmerken.261 Deze auteur koppelt het problematische uiterlijk van de zussen en hun kunst aan de hedendaagse obsessies en neuroses; kunst als spiegel van de tegenwoordige tijd. O‟Hagan typeert de zusjes echter als reële anorexiapatiënten, en vraagt zich bijgevolg terecht af where the art ends and the twinned eating neurosis begins.262 Barry Schwabsky op zijn beurt beschouwt de video‟s en performances van L.A.Raeven als niet-communicatieve kunstwerken, die echter zelf op hun beurt wel het publiek beoordelen en veroordelen.263 Het maatschappijkritische doel van L.A. Raevens kunst heiligt de middelen, aldus de kunstcriticus; het middel zijnde het feit dat de meiden medisch gezien lijden aan een manifeste eetstoornis.
258
GAVIN F. (2002), s.p. O‟HAGAN S. (17.02.2002), s.p. 259 BROUWER J. [radio interview] (18.06.2007) 260 IBIDEM 261 O‟HAGAN S. (17.02.2002), s.p. 262 IBIDEM 263 SCHWABSKY B. [internet] (2002), alinea 1-4
76
b. Lichaam en identiteit
Dat het werk van L.A. Raeven zich toespitst op de manier waarop het uiterlijk de identiteit van een persoon kan vormen, hoeft niet verwonderlijk te zijn. Als tweeling werden de vrouwen immers reeds op jonge leeftijd geconfronteerd met (voor)oordelen omtrent uiterlijk en persoonlijke identiteit.264 De complexe interactie tussen beide zussen blijkt dan ook een onuitputbare inspiratiebron binnen het werk van L.A. Raeven; verschillende psychologische elementen spelen mee wanneer zij hun eigen graatmagere lichamen incorporeren in hun kunstwerken. O‟Hagan merkt bijvoorbeeld passend op dat wanneer men het lichaamsgewicht van beide anorectische vrouwen optelt, men aan het adequate aantal kilo‟s komt voor een gemiddelde vrouw.265 De drang om één te zijn, om niet alleen te zijn wordt ook door de meiden zelf aangehaald en blijkt onder meer uit de samengetrokken kunstenaarsnaam die zij hanteren.266
De maakbaarheid van het vrouwelijk lichaam speelt een centraal aandachtspunt in hun oeuvre. Media claimen dat schoonheid maakbaar is en volgens de zusjes promoten deze mediabeelden bovendien de toepassing van plastische chirurgie om tot het perfecte lichaam te komen: de massale alomtegenwoordigheid van media leidt ertoe dat iedereen wordt beïnvloed door het slankheidsideaal.267 Ook zijzelf worden hierdoor aangetast en dit maakt hen uitermate kwaad.268 In L.A.Raeven Esthetische Terroristen typeert Sander Pleij L.A. Raeven dan ook niet als pleitbezorgers van de slankheidsobsessie, maar als resultaat van de mode- en kunstwereld die wordt gekenmerkt door geïdealiseerde slankheid en existentiële leegte.269 Het terroriseren van het huidige slankheidsideaal ontmaskert de maatschappelijke en commerciële mechanismen die deze standaard in stand houden. De bewustmaking van deze mediale invloed vormt dan ook één van de redenen waarom zij graatmagere lichamen thematiseren; door het ideale vrouwenbeeld buitensporig te vervormen tracht L.A. Raeven de vervormde visie die de media propageert te ontmaskeren.270
264
BROUWER J. [radio interview] (18.06.2007) O‟HAGAN S. (17.02.2002), s.p. 266 BROUWER J. [radio interview] (18.06.2007) 267 IBIDEM 268 IBIDEM 269 PLEIJ S. (02.03.2002), s.p. 270 BROUWER J. [radio interview] (18.06.2007) 265
77
In Blueprint verscheen Mixed doubles dat ingaat op L.A. Raevens creatie van een ideale identiteit. Om dit nieuwe identiteits- en lichaamsideaal te promoten, manipuleren de zussen gekende commerciële systemen: zij misbruiken als het ware de commerciële beeldstrategieën om achterliggende doelstellingen en mechanismen ervan te onthullen.271 Het gebruik van merknamen en modellen in hun video‟s en performances zoals Prada, Killer Queen of Rest Room illustreert dit. Auteur Franscesca Gavin prijst hen in het artikel dan ook om hun maatschappijkritische visie, die achter het shockerende aspect in hun werk schuilgaat. Want shockeren doet hun werk alleszins…
c. Wild Zone I en publieksperceptie
In 2001 stelde L.A. Raeven de video-installatie Wild Zone I (afb. 55) aan het publiek voor. Twee grote projecties geven de zusjes weer, zittend en zwijgzaam voor zich uit starend. De wezenloze verveling wordt af en toe doorbroken doordat een van hen een cracker in twee breekt en aan de andere zus aanbiedt. De gezichten van de vrouwen lijken ziekelijk wit met donkere ogen en pikzwarte haren eromheen, hun graatmagere armen priemen als breekbare ijspegels uit hun bleke T-shirtjes. De beide scènes ademen een vreemde sfeer uit, die doortrokken blijkt van nihilistische verveling.
De titel Wild Zone verwijst naar de gelijkaardige term die Deleuze hanteert om een groepje personen aan te duiden die zich buiten de samenleving positioneren en op die manier een zekere angst oproepen.272 L.A. Raeven gedraagt zich anders, idealiseert een andere lichaamsvorm en, aangezien het een tweeling betreft, incorporeren zij deze onnatuurlijke proporties reeds tweemaal.273 Door het eigen lichaam in het videowerk te implementeren, wordt de individuele existentie bevestigd. Door het ideale tentoongestelde lichaam volgens zelf opgestelde regels te beoordelen, wordt de eigen onafhankelijke identiteit bevestigd.
De beide kunstenaressen zijn in deze installatie uitermate mager, ronduit anorectisch. In de pers verschenen dan ook heel wat felle reacties; men poneerde dat L.A. Raeven het anorectische lichaam zou promoten, men stelde zich de vraag of een museum dergelijke zieke personen kan en mag opvoeren als kunst en/of men op deze manier de ontwikkeling van het ziekte-
271
GAVIN F. (feb 2002), s.p. BROUWER J. [radio interview] (18.06.2007) 273 IBIDEM 272
78
beeld van de creërende zussen niet stimuleerde!?274 Het videowerk Wild Zone I laat naast de pers ook de toeschouwer in het algemeen niet onberoerd. Enerzijds wordt het publiek overspoeld door emoties inzake afkeer en afschuw, anderzijds blijft men gefascineerd vastgenageld aan de beelden en krijgt men de mogelijkheid om voyeuristisch de anorectische lichamen onderzoekend en ongegeneerd aan te staren, en dit zolang men het wenst. Net zoals men wilde dieren observeert, zo ook kan men hier het “deviante” lichaam analyseren. Tegelijkertijd dient de toeschouwer zich echter bewust te zijn van het feit dat deze twee vrouwen het gevolg tentoonstellen van datgene wat in onze maatschappij algemeen verspreid en aanvaard wordt, namelijk de obsessieve slankheid- en schoonheidscultuur.275 In dit opzicht houdt Wild Zone I slechts een spiegel voor aan het publiek van de vertekende beeldvorming omtrent het vrouwenlichaam.
d. Alternatieve idealen en identiteiten
Het werk van L.A. Raeven werd eveneens opgevoerd tijdens het project Deviations waarbij afwijkingen van fysieke en psychische normen naar voren werden geschoven als alternatieve denkpistes; de sociaal-psychologische rebellering die L.A. Raevens kunst kenmerkt, kaderde bijvoorbeeld passend binnen de uitgangspunten van de tentoonstelling.276 L.A. Raeven tracht zich radicaal te onderscheiden van de gangbare uniforme ideeën omtrent het vrouwelijk lichaam. Het resultaat daarvan, hun graatmagere lichamen, beschouwen zij dan ook als een rechtstreeks en onontkoombaar gevolg van wat de maatschappij dicteert; om een eigen identiteit te creëren, dient men zich fundamenteel anders te gedragen en nieuwe denkkaders te ontwikkelen.277 Het tentoonstellen van nieuwe idealen, biedt tegelijk ook de mogelijkheid om gangbare denkpatronen bloot te leggen en te bestuderen.278 “Wees blij dat je anders bent dan iedereen. […] Iedereen probeert een ideaalbeeld na te streven, maar daardoor wordt iedereen hetzelfde. En het is juist heel speciaal, als je een uniek persoon bent, dat je anders bent. […] Het anders zijn, het speciaal zijn, je eigen identiteit zijn, daar moet je trots op zijn, en dat maakt je ook mooi.”279 274
HACKWORTH N. (15.02.2002), s.p. REINDERS A. (04.03.2004), s.p. 275 SCHREUDER C. [internet] 28.06.2007, alinea‟s 1-6 276 BERS M. (2003), pp.2-5. 277 SCHREUDER C. [internet] 28.06.2007, alinea‟s 1-6 278 IBIDEM 279 RAEVEN A., zoals geciteerd in: BROUWER J. [radio interview] (18.06.2007), 0‟54”
79
e. Conclusie
Het werk van L.A. Raeven roept hevige reacties en felle kritieken op; het tentoonstellen van en paraderen met het anorectische (en dus zieke) lichaam blijkt een deel van het kunstpubliek te schofferen. Wanneer men hun oeuvre echter in een kunsthistorische context plaatst, kunnen een aantal noemenswaardige “voorlopers” worden vermeld. In Van vastenwonder tot Magerzucht bespreekt Van Deth in het hoofdstuk Magerte en hongeren als spektakelstuk hoe reeds in de late 19e eeuw bijvoorbeeld, zogenaamde hongerkunstenaars op allerhande kermissen en jaarmarkten figureerden.280 Het uitgehongerde lichaam van de zussen Raeven kan eveneens binnen de lijn worden geplaatst van al dan niet feministische body art, waarbij het vrouwelijk kunstenaarslichaam wordt bewerkt in het teken van de kunst; Abramovich kamt haar haren tot bloedens toe, Orlan laat zich via plastische chirurgie ombouwen tot de ultieme maakbare schoonheid,…281
L.A. Raeven ontwikkelde een nieuw esthetisch ideaal, namelijk het graatmagere en anorectische vrouwenlichaam. Zijzelf stelden de regels en richtlijnen voor dit geïdealiseerde lichaam op, en beantwoorden er eveneens aan. Maar zij zijn niet enkel gedurende of rond de tijdspanne van de performances graatmager, zoals ook bepaalde acteurs afvallen of verdikken voor een zekere rol. Integendeel, en ten tijde van projecten zoals Wild Zone I konden beide bovendien weldegelijk als pathologisch anorectisch worden getypeerd. Het trachten beheersen van het schoonheidsideaal kan bijgevolg eveneens gelinkt worden aan de dwingende drang naar controle die met anorexia nervosa gepaard gaat.282 Bepaalde kritieken en recensies focussen dan ook op de ziekte van de kunstenaressen zelf, anderen zoals Schwabsky richten hun aandacht op onderliggende boodschappen.283
De kunst van L.A. Raeven draait immers telkens opnieuw rond het vervormde vrouwenbeeld dat in de hedendaagse maatschappij alomtegenwoordig is. Zij duiden de maatschappij en media aan als schuldige hiervoor. Hun eigen graatmagere ideaal promoten zij dan ook volgens dezelfde commerciële technieken als diegene die in onze media worden gehanteerd: enkel zij die een anorectisch lichaam bezitten, worden als speciaal, uniek en waardevol beschouwd, en kunnen toetreden tot het exclusieve L.A. Raeven Army. Door deze alternatieve beeldvorming 280
VAN DETH R. en VANDEREYCKEN W. (1988) SCHREUDER C. [internet] (28.06.2007), alinea‟s 1-6 282 O‟HAGAN S. (17.02.2002), s.p. 283 SCHWABSKY B. [internet] (2002), alinea 1-4 281
80
omtrent het vrouwelijk lichaam op een dergelijke manier te propaganderen, creëren de zussen een spiegel van en voor de maatschappij betreffende de kunstmatigheid en dwingende mechanismen van idealen. L.A. Raeven tracht het publiek bewust te maken van hoe starre maatschappelijke denkpatronen het vrouwenbeeld beïnvloeden en geweld aandoen.284
4.2. Artistieke betekenis van anorexia in de beeldende kunst In dit vijfde hoofdstuk werden kunstenaars onder de loep genomen die eveneens het schoonheidsideaal terzijde schuiven wanneer zij het vrouwelijk lichaam thematiseren en in beeld brengen. Fotografe Greenfield en L.A. Raeven richten hun aandacht en focus op het anorectische lichaam, dat net zoals het corpulente lichaam als een deviante en afwijkende norm en vorm kan worden beschouwd in onze hedendaagse consumptiemaatschappij. Zowel de verschillende kunstenaarsintenties als publieksperceptie met betrekking tot beide oeuvres werden geanalyseerd, met aandacht voor onderwerpen als lichamelijkheid, voyeurisme en het schoonheidsideaal.
4.2.1. Vergelijking en analyse van verbanden tussen Greenfield en L.A. Raeven De incorporatie van anorectische lichamelijkheid in de hedendaagse kunst
In eerste instantie dient te worden opgemerkt dat de kunstenaressen anorexia en het graatmagere lichaam op twee zeer verschillende manieren benaderen en in beeld brengen. Greenfield portretteert fotografisch het anorectische vrouwenlichaam, L.A. Raeven thematiseert het magere lichaam in videowerk en performances. Van fundamenteel belang is echter dat Greenfield andermans lichaam en vrouwelijkheid in beeld brengt, terwijl de zussen Raeven het eigen, anorectische lichaam implementeren in hun oeuvre.
Greenfield benadrukt de mentale aspecten die met de ziekte gepaard gaan, zoals ook blijkt uit de incorporatie van persoonlijke dagboekfragmenten om de foto‟s te kaderen en te contextualiseren. Een begrijpend inzicht en een zekere inleving worden op dergelijke manier van de toeschouwer verwacht. L.A. Raeven pakt het echter anders aan: via hun in your face approach dwingen zij het publiek naar hen te kijken. Door hun hoogstpersoonlijke graatmagere ideaal 284
SCHREUDER C. [internet] (28.06.2007), alinea‟s 1-6
81
radicaal op te dringen aan de toeschouwer en door het absurde ideaal van de kijker zelf eveneens te ontmaskeren, trekken zij alle aandacht naar zich toe. Het feit dat zij hun eigen anorectische lichaam en ideaalbeeld als “normaal” beschouwen, riep reeds felle kritieken op. En net via deze kritieken, via deze omweg, wordt eens te meer gehamerd op het zieke aspect betreffende de weergave van anorexia. In tegenstelling tot Greenfields werk, zijn het bijgevolg niet de kunstenaressen Raeven zelf die het zieke element benadrukken, maar de critici.
4.2.2. Het voyeuristische aspect
Wat het werk van L.A. Raeven en Greenfield sterk verbindt, is het voyeuristische standpunt dat de toeschouwer aanneemt wanneer hij geconfronteerd wordt met de beelden van de artiestes. Zowel de foto‟s als het videowerk nodigen uit tot een bestudering van het anorectische lichaam; terwijl men heen en weer geslingerd wordt tussen fascinatie, afschuw en medeleven, kan men ongegeneerd de lichamen waarnemen die gewoonlijk zelden worden geportretteerd. Wat betreft de fotografische visie van Greenfield zelf, kan worden gesteld dat zij op een enigszins voyeuristische wijze datgene in beeld brengt wat doorgaans verborgen blijft. De fotografe dringt immers de meest persoonlijke leefwereld van de patiënten in het gesloten behandelingcentrum binnen, om deze vervolgens in fotobeelden om te zetten, zij het met respect voor de persoonlijkheid en achtergrond van de geportretteerden. Ook L.A. Raeven biedt de toeschouwer de mogelijkheid om hun lichamen te aanschouwen; op een ietwat exhibitionistische wijze brengen zij het eigen, anorectische lichaam in beeld, opdat het publiek hun corporealiteit zou bestuderen en in zich opnemen.
4.2.3. Artistiek en maatschappelijk belang van anorexia in de beeldende kunst Het slankheidsideaal in extremis
L.A. Raeven beschouwt het anorectische lichaam als nieuw schoonheidsideaal en zet zich op die manier af tegen de heersende schoonheidsideologie. De zussen promoten dit graatmagere geïdealiseerde lichaam echter wel volgens de technieken en mechanismen die de heersende schoonheidsideologie en –industrie hanteren, waardoor net deze processen en denkpatronen worden blootgelegd.
82
Greenfield benadrukt maatschappijkritisch hoezeer anorexia dient te worden getypeerd als een mentale ziekte die echter gepaard gaat met een fysische verschijningsvorm. Zonder een noodzakelijk of logisch gevolg te zijn van louter en alleen ijdelheid inzake het beantwoorden aan het huidige slanke schoonheidsideaal, blijkt toch dat het stijgende en veelvuldige voorkomen van anorexia en eetstoornissen in het algemeen, kan worden gekaderd binnen de hedendaagse culturele schoonheidswaarden, aldus de sociaal geëngageerde fotografe. De maatschappelijke nadruk op een slank lichaam speelt immers weldegelijk een zekere rol betreffende de complexe evolutie van de ziekte; een slank en gecontroleerd lichaam wordt in onze samenleving gewaardeerd en anorexiepatiënten bepalen hun eigenwaarde bijgevolg aan de mate van “slankheid” waaraan ze voldoen.
De kunstenaressen benaderen de weergave van anorexia dus op diverse manieren. In beide oeuvres blijkt het echter belangrijk hoe de nadruk die de maatschappij legt op het slanke lichaam, weldegelijk een invloedrijke rol speelt inzake de beeldende weergave van het vrouwelijk lichaam. De enorme vervorming die (innerlijke en uiterlijke) vrouwenbeelden vandaag kenmerkt, dient kritisch te worden aangekaart. L.A. Raeven biedt een schoonheidsbeeld aan dat evenzeer vertekend is als het hedendaagse slanke ideaal, en Greenfield brengt via haar realistische portretten de vervormde zelfbeelden van de anorectische vrouwen naar voren: het vertekende en verinnerlijkte ideaal- en zelfbeeld dat de hedendaagse vrouw karakteriseert, wordt telkens op zichtbare en sprekende wijze gevisualiseerd.
Het werk van zowel Greenfield als L.A. Raeven biedt de toeschouwer op twee verschillende wijzen een inzichtelijke blik op de huidige normen die onze maatschappij kenmerken inzake vrouwenlichamen, vrouwelijkheid, schoonheidsidealen, psychologische druk,… Maatschappijkritisch creëren de drie artiestes sociaal-geëngageerde (auto)portretten, opdat het publiek zich bewust zou worden van de overweldigende druk die vrouwen aanvoelen omtrent het vormen van een identiteit en het lichamelijk weerspiegelen van dit vrouwenbeeld. L.A. Raeven en Greenfield bieden een spiegel aan, zodat onze samenleving zich eindelijk een besef zou gaan vormen betreffende het belang van het beeld dat een vrouw creëert van zichzelf en/of van de ideale vrouw.
83
Mentale en psychologische vrouwenbeelden wisselwerken met reële, visualiseerbare beeldvormingen: visueel zichtbare vrouwenbeelden, zoals bijvoorbeeld die in de media, oefenen een effect uit op het innerlijke beeld en de zelfwaarde van de hedendaagse vrouw,285 en al dan niet
vertekend
kunnen
innerlijke
en
verinnerlijkte
beelden
het
vrouwenlichaam
beïnvloeden.286
4.3. Parallellen met weergaven van corpulentie Beeldende kunst die corpulentie of anorectische vrouwenlichamen incorporeert en weergeeft, biedt het publiek vrouwenbeelden die afwijken van de heersende schoonheid- en slankheididealen. Bepaalde parallellen, relaties en verbanden kunnen worden aangehaald inzake beide types van voorstellingen.
4.3.1. Maatschappelijk belang van zwaarlijvige en anorectische lichaamsbeelden Grensverleggende lichamelijkheid
Zowel bij de zwaarlijvige beelden van Hanson, Saville, de Saint-Phalle en Lopez-Huici, als bij de anorectische weergaven van L.A. Raeven en Greenfield, blijkt de identiteitsvorming van de vrouw een belangrijk focuspunt. Het herdefiniëren van vrouwelijkheid en het herwaarderen van het vrouwelijk lichaam dragen hiertoe op aanzienlijke wijze bij. Via het lichaam, en de artistieke weergave van dit vrouwenlichaam, worden innerlijke psychologische alsook socio-culturele componenten betreffende het individu naar voren gebracht en vertaald. Het lichaam communiceert en draagt verschillende betekenissen in zich mee. Een vernieuwende beeldvorming omtrent het lichaam, zoals onder meer door bijvoorbeeld Saville wordt bewerkstelligd, beïnvloedt dan ook de algemene betekenisgeving omtrent het vrouwelijk lichaam. Bijgevolg worden diverse vernieuwende denkwijzen omtrent het vrouw-zijn in brede zin door de beeldende kunst geïllustreerd en gestimuleerd.
285
De beelden die men in de media van het ideale vrouwelijke lichaam waarneemt, geven immers (grotendeels) gestalte aan het ideaalbeeld dat de hedendaagse vrouw omtrent het (eigen) perfecte lichaam heeft. 286 Door bijvoorbeeld plastische chirurgie, trachten vrouwen hun lichaam te modelleren naar allerhande ideaalbeelden die zij omtrent het vrouwelijk lichaam koesteren. Een vertekend zelfbeeld vormt bijvoorbeeld een kenmerk van anorexia nervosa, zoals ook blijkt uit de reeds aangehaalde beschrijving van de ziekte in MALSON H. (1998), p. 3
84
Het blootleggen van maatschappelijke, artistieke en culturele normeringen en patronen, alsook het doorbreken en verleggen van grenzen, vormen inherente elementen betreffende de moderne en actuele kunst. Savilles kolossale schilderijen geven bijvoorbeeld een vernieuwende visie inzake de klassieke representatie van het vrouwelijk naakt. L.A. Raeven ontmaskert dan weer gender- en normdoorbrekend de promotiemechanismen die achter bepaalde beeldstrategieën en schoonheidsmodellen schuil gaan. Het onthullen van het niet-geïdealiseerde, “ongewone” blote vrouwenlichaam vormt bij Lopez-Huici een aandachtspunt. Het naar voren brengen van de verborgen vrouwelijke psyche typeert Greenfields werk. Hanson thematiseert op zijn beurt misleidende maatschappelijke idealen. En ook de Saint-Phalle illustreert de meervoudige rolmogelijkheden die de vrouw kan incorporeren.
Hanson en Greenfield documenteren de bestaande maatschappij en geven als het ware een status quo omtrent de vrouw in onze samenleving, de druk die met het vrouw-zijn gepaard kan gaan. Hun werk tracht de toeschouwer bewust te maken van de soms onzichtbare aspecten van de hedendaagse consumptierealiteit. Artiestes zoals bijvoorbeeld L.A. Raeven en de Saint-Phalle, gaan radicaal een stap verder en creëren een eigen universum volgens hun eigen regels: eigen idealen, een maatschappij naar vrouwelijk norm,… Hun oeuvre straalt een absoluut geloof uit betreffende de mogelijkheid om verandering aan te brengen, betreffende de possibiliteit om via de herwaardering van de vrouw en het vrouwelijk lichaam tot nieuwe denkpatronen en visies te komen.
Het werk van Lopez-Huici, de Saint Phalle, L.A. Raeven en Saville stelt openlijk de huidige socio-culturele normgevingen in vraag, betreffende de rol van de vrouw, het schoonheidsideaal, het portretteren van het vrouwelijk lichaam, diverse mediumconventies,… Alternatieven worden aangebracht die een weerwoord bieden aan de hapklare visualiseringen die de media verspreiden. De beeldvorming waarmee de hedendaagse vrouw geconfronteerd wordt dient te worden gevarieerd; het “andere” lichaam moet ook aan bod komen, en dit zonder het “afwijkende” te benadrukken. Diversiteit inzake de beeldende weergave van het vrouwelijk lichaam is een absolute must in onze door beelden gesatureerde samenleving. De traditionele mediale beeldstrategieën en lichaamsidealen dienen kritischer te worden benaderd; het psychisch zelfbeeld en de individuele zelfwaarde van vrouwen staat op het spel, zoals ook de geselecteerde kunstenaars treffend illustreren.
85
4.3.2. Voyeuristische publieksperceptie en kunstenaarsintenties
Alle besproken kunstenaars geven het vrouwelijk lichaam realistisch weer, met uitzondering van het iets abstractere werk van de Saint Phalle. Een langdurige bestudering, observering en comtemplatie omtrent dit lichaam ging aan de verschillende creatieprocessen vooraf. Saville verdiepte zich in de weergave van huid en vlees, de lenzen van fotografes Greenfield en Lopez-Huici focusten aanhoudend op het lichaam opdat het op gepaste wijze in beeld zou komen, L.A. Raeven thematiseert het eigen, zieke lichaam, Hanson bestudeert en kopieert minutieus elk lichamelijk detail,…
De zes kunstenaars, zeven eigenlijk aangezien L.A. Raeven een duo blijkt, leiden de blik van de toeschouwer naar, in en langs het vrouwenlichaam. Het publiek krijgt de kans te observeren, te bestuderen en gade te slaan zonder dat de corpulente en/of anorectische subjecten hiertegen in kunnen gaan. De toeschouwer kan zich met andere woorden voyeuristisch opstellen, zowel letterlijk ten opzichte van het (naakte) vrouwenlichaam, als ten aanzien van de psychologie van het subject, die in en door de kunstwerken van Hanson, Saville, de Saint-Phalle, L.A. Raeven, Greenfield en Lopez-Huici wordt blootgesteld.
De onlosmakelijke verbondenheid tussen lichaam en geest blijkt een typerend kenmerk voor het werk van de besproken artiesten. Verder variëren de verschillende kunstenaarsintenties inzake de implementering en/of thematisering van het corpulente en/of anorectische lichaam in hun beeldtaal en oeuvre. Greenfield en Hanson documenteren bijvoorbeeld het zwaarlijvige en/of magere vrouwenlichaam hoofdzakelijke vanuit een maatschappij- en sociaalkritische invalshoek, waarbij Greenfield nog indringender en assertiever aandacht vraagt voor de problematiek omtrent anorexia nervosa. De zussen L.A. Raeven dragen een veel persoonlijkere aanpak uit; zij integreren het eigen zieke lichaam en staan bijgevolg zodanig dicht bij het gethematiseerde onderwerp, dat het onderscheid tussen leven en kunst vervaagt. Persoonlijke achtergronden, interesses en fascinaties worden door de kunstenaars gekoppeld aan maatschappelijke, sociaalkritische en artistieke thema‟s. En op dergelijke wijze incorporeren anorectische en/of corpulente kunstuitingen een veelheid aan betekenisvolle en uiteenlopende kunstenaarsintenties.
86
5. Het zwaarlijvige en/of anorectische vrouwenlichaam in de moderne en actuele beeldende kunst
Conclusies
Dit onderzoeksproject levert een bijdrage aan de recente studies in verband met de representatie van de vrouw in de media en de beeldende kunst. In het kader van deze masterproef werd meer specifiek de visuele weergave van het corpulente en/of anorectische vrouwenlichaam in de moderne en actuele beeldende kunst onder de loep genomen.
Deze studie kan onder meer worden gekaderd binnen de interesse voor lichamelijkheid in de beeldende kunst. De voorstelling van het corpulente en/of anorectische vrouwenlichaam speelt sterk in op de hedendaagse problematiek inzake lichaamsgewicht en eetstoornissen. Het lichaam fungeert eens te meer als interface tussen de gevoelswereld van het subject en de reële buitenwereld; aan het lichaam worden allerhande connotaties verbonden, waardoor de meest uiteenlopende aspecten worden gecommuniceerd.
De weergave van zwaarlijvige en/of magere vrouwbeelden thematiseert het vrouw-zijn in de meest brede zin, waardoor dit onderzoeksproject eveneens kan worden ingepast binnen de recente vrouwenstudies; de vrouw als model, als kunstenaar, als inspirerend onderwerp in het algemeen.
Het vrouwbeeld in de media, in de beeldende kunst en in de maatschappij in het algemeen, vertaalt de hedendaagse denkbeelden en attitudes ten opzichte van de vrouw en het vrouwelijk lichaam. Vandaar dat het bestuderen van visuele weergaven van dit vrouwbeeld belangrijk is: zowel via mediabeelden als via artistieke beelden kan men immers een inzicht krijgen in heersende socio-culturele processen en denkpatronen. Via de beeldende kunst kunnen bovendien vernieuwende en alternatieve denkwijzen opduiken, alsook kunnen heersende en dwingende beelden en normen rond het vrouwenlichaam breder gepositioneerd en gerelativeerd worden. Dit benadrukt eens te meer het belang van de beeldende kunst in onze maatschappij en de studie ervan. De beeldende kunst illustreert, confronteert, maakt socio-culturele en zelfs
87
fysische/psychische belevingen van normen en waarden expliciet en tegelijk relatief. De focus van dit onderzoeksproject – corpulentie en/of anorexia in de beeldende kunst – bevestigt dit op uitgesproken manier.
5.1. Het vrouwenlichaam binnen de context van het slanke schoonheidsideaal
Anorectische en zwaarlijvige vrouwenlichamen vallen in onze huidige consumptiemaatschappij buiten de rigide grenzen van het hedendaagse schoonheidsideaal. Een mooie, aantrekkelijke vrouw is immers bovenal slank en groot, met lange benen en ronde borsten. Dit slanke schoonheidsideaal vormt de hedendaagse context waarbinnen de artistieke en mediale weergaven van vrouwenlichamen dienen te worden geplaatst.
Schoonheidsidealen zijn dynamisch cultuur- en tijdsgebonden concepten; naargelang tijd, ruimte of demografische groep evolueren en veranderen ideeën omtrent de schoonheid van het vrouwenlichaam. Idealen omtrent lichamelijke schoonheid kaderen steeds binnen de heersende maatschappelijke en socio-culturele omstandigheden; gebeurtenissen, mentaliteiten en attitudes bepalen, ontkrachten, versterken of beïnvloeden het schoonheidsideaal.
De oorsprong van het huidige slanke schoonheidsideaal kan op verschillende manieren worden geduid. Psychologe Nancy Etcoff verklaart het ideaal socio-biologisch: de appreciatie betreffende de schoonheid van het vrouwelijk lichaam relateert zij aan universele biologische beweegredenen. Naomi Wolf en Lynn Chancer interpreteren de ideeën omtrent vrouwelijke schoonheid op socio-culturele wijze: het schoonheidsideaal blijkt een socio-culturele constructie die onze (door mannen beheerste) maatschappij hanteert om vrouwen te predefiniëren in hun mogelijkheden en vrijheid.
Beide theorien dienen elkaar echter niet uit te sluiten, een combinatie van beide blijkt de meest interessante optie wanneer men de invloed en uitingen van het schoonheidsideaal wenst te duiden. Een belangrijk element met betrekking tot het schoonheidsideaal wordt door Douwe Tiemersma aangehaald: de auteur verklaart immers hoe ideaalbeelden het zelfbeeld van vrouwen kunnen beïnvloeden, en hoe het zelfbeeld vervolgens het gedrag van het individu kan bepalen.
88
Zowel zwaarlijvigheid als anorexia nervosa zijn medische en/of pyscho-somatische aandoeningen die beide in stijgende lijn voorkomen in onze huidige consumptiemaatschappij. Het corpulente en/of anorectische vrouwenlichaam dient binnen diverse maatschappelijke, socioeconomische en culturele contexten te worden gekaderd; het lichaam draagt zodoende allerhande connotaties mee die de houding van anderen ten opzichte van dit lichaam bepalen. Deze lichaamsvormen beantwoorden niet aan vooropgestelde maatschappelijke maatstaven en de houding van onze maatschappij ten opzichte van deze lichamen is bijgevolg allesbehalve positief. Stereotyperingen omtrent zwaarlijvigheid en anorexia zijn er genoeg: corpulente vrouwen worden onder andere als lui, lelijk, ongecontroleerd, onaantrekkelijk en minderwaardig gebrandmerkt, anorectische lichamen worden verbonden aan zwakke, weerloze vrouwen die het slachtoffer zijn van maatschappelijke druk. Vanuit verschillende hoeken gaan dan ook stemmen op tot een herdenken, een her-conceptualiseren van de huidige houding ten aanzien van lichamen die niet binnen het schoonheidsideaal passen.
Deze socio-culturele, -biologische en psychologische duiding omtrent het schoonheidsideaal vormt een waardevolle en noodzakelijke achtergrond waartegen de artistieke creaties en weergaven van anorectische en zwaarlijvige vrouwenlichamen kunnen worden gepositioneerd, opdat een duidelijk beeld zou worden gecreëerd omtrent de motivaties van de geselecteerde kunstenaars.
5.2. De voorstelling van zwaarlijvigheid in de media en de beeldende kunst De wijze waarop vrouwen, vrouwelijke schoonheid of het “gebrek” hieraan worden geïncorporeerd in de media, vormt inderdaad een interessant onderwerp wanneer men een diepgaand onderzoek voert naar de artistieke weergaven van corpulente en/of anorectische vrouwenlichamen. Mediabeelden inzake slanke schoonheid versterken heersende tendensen die in de maatschappij reeds aanwezig zijn. De hedendaagse beelden die eenduidig in de massacultuur worden verspreid, bieden het publiek bovendien steeds meer digitaal bewerkte vrouwenlichamen en het geïdealiseerde slanke lichaam blijkt dan ook steeds minder bereikbaar voor het merendeel van de vrouwlijke bevolking. In de media staan economische en commerciële belangen voorop wanneer men op stereotype wijze aantrekkelijke vrouwen in beeld brengt. In de beeldende kunst is hier echter geen sprake van, en dit beïnvloedt weldegelijk de manier waarop corpulente en/of anorectische vrouwen worden weergegeven.
89
De diverse inzichten van een aantal betekenisvolle auteurs omtrent de implementatie van zwaarlijvige en/of anorectische vrouwenbeelden in de beeldende kunst, bieden een meerwaarde inzake de studie van dergelijke artistieke voorstellingen. Marcel Sendrail schetst bijvoorbeeld hoe de geïdealiseerde representatie van enerzijds zware vrouwenlichamen en anderzijds uitgelengde, magere lichamen elkaar afwisselen in de loop van de kunstgeschiedenis. Dawn Debeli verbindt de hedendaagse weergaven van corpulentie met het alsmaar toenemende voorkomen van obesitas in de westerse samenleving. Ook de hedendaagse tendens in de beeldende kunst om alles wat als conventionele schoonheid wordt bestempeld af te wijzen, kan met corpulente voorstellingen gerelateerd worden, zoals Michel Herland illustreert. Marscha Meskimmon vervolgens koppelt het zwaarlijvige, excessieve lichaam aan de mogelijkheid om via een verbreding van het schoonheidsconcept het doorbreken van diverse socio-culturele grenzen te bewerkstelligen. En tenslotte duidt Christian Gether het corpulente in de kunst als een uiting van gevoelens betreffende algemene vervreemding ten opzicht van de normatieve maatschappij.
Er is in de beeldende kunst bijgevolg plaats voor een respectvolle en interessante omgang met het “andere” lichaam; de artistieke voorstelling van corpulente vrouwenlichamen kan dan ook aan heel wat meer opties, denkpistes en motivaties worden gekoppeld dan de voornamelijk commercieel gerichte vrouwenbeelden in de media.
5.3. Analyse van de artistieke weergaven van het corpulente vrouwenlichaam
Verschillende kunstwerken van een aantal artiesten die zwaarlijvigheid in hun oeuvre implementeren, integreren en thematiseren, werden diepgaand bestudeerd. De beweegredenen van Duane Hanson, Niki de Saint Phalle, Jenny Saville en Ariane Lopez-Huici om corpulente, niet-geïdealiseerde vrouwenlichamen te incorporeren en weer te geven zijn divers en boeiend, alsook de manier waarop de verschillende artiesten aspecten inzake lichamelijkheid en voyeurisme naar voren brengen.
De achterliggende intenties van kunstenaars om corpulentie te thematiseren variëren aanzienlijk. Er kan bewust worden ingegaan tegen het alomtegenwoordige slankheidsideaal, zoals bijvoorbeeld bij Ariane Lopez-Huici het geval is; zij gaat trachten een nieuw schoonheidsbegrip te incorporeren in de appreciatie van de toeschouwer. De integratie van zwaarlijvige lichamen kan deels maatschappijkritisch zijn, zoals in het werk van Duane Hanson dat een 90
spiegel voorhoudt van de hedendaagse, steeds zwaarder wordende Amerikaanse doorsnee burger. Zwaarlijvige beelden kunnen naar symbolische archetypes verwijzen; zo duiden Niki de Saint-Phalles Nana‟s onder meer op de meervoudige rollen die vrouwen kunnen belichamen en Ariane Lopez-Huici‟s modellen refereren naar de oerkracht van de vrouw. Formele belangstellingen kunnen aan de massieve vrouwenvormen ten grondslag liggen, zoals Duane Hansons voorliefde voor zware volumes, of nog Jenny Savilles fascinatie om met verf de tactiliteit van volumineuze vleespartijen over te brengen.
Van eenduidige verklaringen omtrent de integratie van zwaarlijvigheid in de beeldende kunst is geenszins sprake, wat de studie van dergelijke voorstellingen echter alleen maar interessanter en leerrijker maakt. Zowel maatschappijgerelateerde beweegredenen kunnen aan artistieke weergaven van corpulente vrouwbeelden worden verbonden, alsook meer persoonlijke interesses die per kunstenaar verschillen, zoals bijvoorbeeld een voorkeur voor bepaalde media of een belangstelling inzake de (gendergevoelige) weergave van vrouwelijkheid en daarmee gepaard gaande aspecten.
De artistieke voorstellingen van het corpulente vrouwenlichaam veronderstellen bij de aangehaalde kunstenaars telkens een wisselwerking en samenhang tussen lichaam en geest. Het zwaarlijvige vrouw-zijn dient bijgevolg zowel met aandacht voor het fysische als voor het psychologische te worden benaderd. De manier waarop de verschillende artiesten de corpulente vrouw in beeld brengen, zal dan ook de toeschouwer een voyeuristische inkijk bieden in deze beide aspecten.
Wanneer men de artistieke weergave van het vrouwelijk lichaam aanschouwt, en zeker wanneer dit lichaam naakt blijkt, is er immers sprake van een voyeuristisch element; de meestal anonieme toeschouwer krijgt de kans het al dan niet geïdealiseerde lichaam en de psychologie van het personage langdurig te observeren, zonder daarbij de regels van het fatsoen te overschrijden. Hon van Niki de Saint-Phalle nodigt de kijker letterlijk uit om het reusachtige vrouwenlichaam binnen te dringen, Jenny Saville schouwt het publiek de doorgaans verborgen wisselwerking tussen zelfbeeld en objectief lichaam, en Ariane Lopez-Huici verbeeldt het naakte corpulente lichaam met een zeker zinnelijk verlangen opdat de toeschouwer zich bewust zou worden van het sensuele element van dit lichaam dat hij gade slaat.
91
Inherent aan het werk van de verscheidene kunstenaars is het feit dat zij allen bepaalde maatschappelijke patronen en houdingen ten opzichte van het corpulente lichaam en de daarmee gepaard gaande problematiek inzake het schoonheidsideaal, aankaarten en blootleggen. Bovendien bieden Jenny Saville, Ariane Lopez-Huici en Niki de Saint-Phalle op een waardige manier tevens alternatieve denkpistes aan om dit zwaarlijvige, niet-geïdealiseerde vrouwenlichaam en de vrouw in het algemeen, op een vernieuwende en respectvolle manier te benaderen.
5.4. Analyse van de artistieke weergaven van het anorectische vrouwenlichaam
Fotografe Lauren Greenfield en de zussen L.A. Raeven integreren het anorectische vrouwenlichaam in hun hedendaagse kunst. Alle drie de kunstenaressen hechten een groot belang aan het maatschappelijk discours omtrent het vrouwelijk lichaam en het schoonheidsideaal. De manier waarop zij anorexia nervosa thematiseren en implementeren in hun oeuvre, verschilt echter aanzienlijk.
Lauren Greenfield benadrukt fotografisch de rauwe realiteit van de lijdensweg van anorexiepatiënten en vertrekt vanuit een sociaalgeëngageerd standpunt van maatschappelijke bezorgdheid omtrent het stijgende voorkomen van de ziekte. De fotografe documenteert het magere, zieke lichaam aandachtig, en biedt ook de toeschouwer een voyeuristisch zicht op de verregaande gevolgen van de vaak verborgen processen die met anorexia nervosa gepaard gaan.
Het lichaam van de zussen L.A. Raeven zelf is graatmager, ronduit anorectisch. Zij brengen in hun performances en video‟s het eigen magere lichaam echter naar voren als een nieuw ideaalbeeld. Tegelijk blijkt dit lichaam eveneens te fungeren als display omtrent de druk die de hedendaagse consumptiemaatschappij aan vrouwen oplegt. Hun werk schreeuwt dan ook om de aandacht van de toeschouwer, die enerzijds verafschuwd, maar tegelijk ook gefascineerd reageert en het anorectische lichaam via de kunst voyeuristisch kan bestuderen.
De complexe identiteitsvorming van de hedendaagse vrouwen vormt een belangrijk aandachtspunt in het werk van alledrie de kunstenaars. Psychologische en fysische aspecten beïnvloeden en bepalen elkaar en het vervormde vrouw- en/of zelfbeeld van de in beeld gebrachte vrouwen illustreert de gespletenheid van de verwachtingen waar meisjes en vrouwen vandaag mee te maken krijgen. De kunstenaressen reageren in hun werk bijgevolg 92
op deze hoge vereisten waarmee vrouwen geconfronteerd worden, zij het wel elk op hun eigen manier.
Maatschappijkritische elementen blijken dan ook inherent aan de boodschap die het werk van deze artiestes tracht uit te dragen; traditionele consumptiepatronen worden in het werk van L.A. Raeven blootgelegd, de groter wordende problematiek inzake eetstoornissen wordt door Lauren Greenfield aangekaart. Maar naast deze component spelen ook persoonlijkere interesses, fascinaties en achtergronden mee. Het anorectische element binnen L.A. Raevens kunst kan bijvoorbeeld eveneens worden gelinkt aan de psychologische problematiek inzake het tweeling-zijn, aan onder meer de eigen obsessie omtrent voedselinname,… En Lauren Greenfields fascinatie van het magere lichaam kan onder andere gekoppeld worden aan haar persoonlijke interesse voor het visuele aspect dat met het psychische genezingsproces van anorexia nervosa gepaard gaat. 5.5. Enkele bedenkingen betreffende het onderzoek Dit onderzoeksproject nam een beperkt aantal kunstenaars onder de loep die corpulente en/of anorectische vrouwenlichamen integreren in hun werk. Met aandacht voor aspecten zoals kunstenaarsintenties, de invloed van het schoonheidsideaal, lichamelijkheid en voyeurisme werden verschillende kunstwerken geanalyseerd. Bij elk van de artiesten konden deze elementen immers betekenisvol worden geduid. Ook een terugkoppeling naar het schoonheidsideaal bleek telkens succesvol mogelijk, wat eens te meer wijst op de doordringende alomtegenwoordigheid van dit ideaal; de vrouw en het vrouwbeeld dat in onze consumptiemaatschappij wordt verspreid, kunnen niet los van dit concept worden geanalyseerd en bestudeerd.
Verder aanvullend onderzoek omtrent de representatie van corpulente en/of anorectische vrouwenlichamen zou op verschillende manieren kunnen worden verwezenlijkt. Een eerste mogelijkheid zou de diachronische kunsthistorische benadering zijn, waarbij de evolutie van dergelijke beelden over een langere tijdsperiode zou worden bestudeerd. Een dergelijke interessante studie zou echter zeer omvangrijk zijn en veronderstelt een lange onderzoeksperiode. Een tweede mogelijkheid is om, net zoals voor dit onderzoek, het werk van bepaalde kunstenaars van omstreeks eenzelfde kunsthistorische periode te analyseren en te vergelijken.
93
Ook de relatie tussen artistieke beelden en mediabeelden zou meer diepgaand kunnen worden bestudeerd, alsook hun reële invloed op het vrouwbeeld en de achterliggende beïnvloedingsmechanismen die met dergelijke beelden gepaard gaan. Deze mogelijkheid zou bovendien interdisciplinair kunnen worden uitgewerkt met de hulp van zowel kunstwetenschappers, als marketing- en communicatiewetenschappers, gezondheidsspecialisten en psychologen.
5.6. De beeldende kunst als boodschapper en agitator van een kritische geest
Klassieke kunstenaars creëerden eeuwenlang de weergaven van de perfecte vrouwelijke schoonheid. En ook vandaag vormt het ideale vrouwenlichaam een onuitputtelijke inspiratiebron voor een groot aantal kunstenaars. Het geselecteerde werk dat in dit onderzoeksproject echter fungeerde als inspiratie- en informatiebron, focust op onderwerpen inzake het vrouwzijn in onze hedendaagse consumptiemaatschappij, alsook op de beeldvorming van nietgeïdealiseerde vrouwenlichamen. Deze beeldvorming omtrent het lichaam vormt een belangrijk element dat kan worden gerelateerd aan allerhande probleemstellingen zoals onder meer het vervormde zelfbeeld van anorexiapatiënten, de maakbaarheid van het schoonheidsideaal en de psychologische beïnvloeding die vanuit (media)beelden kan uitgaan. De fundamentele eenheid en wisselwerking tussen geest en lichaam blijkt dan ook een component dat de kunst van alle uitgekozen artiesten kenmerkt.
Het werk van de kunstenaars die zwaarlijvigheid thematiseren, alsook dat van L.A. Raeven en Lauren Greenfield speelt een belangrijke voortrekkersrol betreffende het introduceren van nieuwe visies en beeldstrategieën. In tegenstelling tot de media, die zoals al werd aangehaald enkel tendensen versterken die reeds in de maatschappij aanwezig zijn, dringt de beeldende kunst er bij de onwetende toeschouwer op aan om kritisch het bestaande te evalueren en eventueel te corrigeren. Beelden zoals bijvoorbeeld van Ariane Lopez-Huici of L.A. Raeven laten het publiek immers geenszins onberoerd of onverschillig.
Het publiek is geconditioneerd inzake het hedendaagse vrouwbeeld, onder meer door de enorme hoeveelheid mediale beelden die dagelijks ons netvlies bereiken. Te magere of te dikke vrouwenfiguren roepen zonder enige uitzondering een afkeurende reactie op. De beeldende kunst brengt deze graatmagere of zwaarlijvige lichamen echter op een zodanige manier in beeld, dat een nieuwe kritische gelaagdheid ontstaat bij de perceptie en receptie van de kunstwerken. Deze ondervragende en sociaal-kritische visie zal bij het publiek een vernieuwd 94
inzicht scheppen inzake de eigen houding ten opzichte van schoonheidsidealen en “afwijkende vormen”. In de beeldende kunst van Jenny Saville en de andere geselecteerde artiesten, wordt op dergelijk wijze een nieuwe interpretatie gestimuleerd met betrekking tot het vrouwenlichaam in al haar mogelijke vormen en maten, en dit met respect voor de psychologie, de emoties en de ervaringen van het individu. Het cultiveren van een dusdanige kritische houding via de beeldende kunst, zal eveneens ook bruikbaar en leerrijk blijken wanneer men eens te meer opnieuw met de overvloed aan stereotype mediabeelden zal worden geconfronteerd. En net daarin ligt de maatschappelijke verdienste van de beeldende kunst, namelijk het prikkelen en bevorderen van alternatieve denkpistes en een kritische geest.
95
96
6. Bibliografie ABCARIAN R., „Women driven to the edge of skeletal‟, in: Los Angeles Times, 25.01.2006, s.p. ADAMS B., „The Camera and the Flesh‟, in: Art in America, vol.93 nr.2, feb.2005, pp. 59-63. AUDI P., „L‟exemplarité du modèle. Entretien entre Ariane Lopez-Huici et Paul Audi‟, in: Ariane Lopez-Huici [tentoonstellingscatalogus], Valencia, Institut Valencià d‟Art Modern, 23.11.2004-30.01.2005, s.p. BARTHES R., „Le message photographique‟, in: Dits et Ecrits, 1, Du Seuil, Paris, 1942 & 1965, pp. 938-948. BEEREN W.A.L., „Hon=she=zij, een kathedraal‟, in: Museumjournaal, jg.11 nr.7, 1966, pp. 199-203. BERNDTSON A., „Beauty, Embodiment and Art‟, in: Philosophy and Phenomenological Research, vol.21 nr.1, 1960, pp. 50-61. BERNSTEIN C., „Ariane Lopez-Huici‟, in: Art Press, vol.169, mei 1992, s.p. BERS M., Deviations [tentoonstellingscatalogus], Berlijn, Galerie K&S, 10.02.2003-11.08.2003. BREYHAN C., „How to look at…‟, in: BUCHSTEINER T. (ed.) en LETZE O.(ed.), Duane Hanson. More than reality, Keulen, Hatje Cantz, 2001, pp. 90-95. BROUWER J. (presentator), Kunststof: L.A.Raeven [radioprogramma], Amsterdam, Radio 1, Desmet Studio‟s, 18.06.2007. BUCHSTEINER T., „Art is life, and life is realistic‟, in: BUCHSTEINER T. (ed.) en LETZE O.(ed.), Duane Hanson. More than reality, Keulen, Hatje Cantz, 2001, pp. 68-79. BUCHSTEINER T. (ed.) en LETZE O.(ed.), Duane Hanson. More than reality, Keulen, Hatje Cantz, 2001. CAMPANY P., Art and photography, London, Phaidon Press, 2003. CAMPOS E., „Lauren Greenfield talks “THIN” „, in: Film Threat, 26.01.2006, s.p. CARRICK J., „Phallic Victories? Niki de Saint-Phalle‟s Tirs‟, in: Art History, vol.26 nr.5, nov 2003, pp.700-729. CHANCER L., Reconcilable differences: confronting beauty, pornography, and the future of feminism, California, University of California Press, 1998. COSSERAT M., „Kiki Smith. Situering‟ [15 alinea‟s], in: Fortlaan 17 [galerie website], s.d., geraadpleegd op 29.04.2008, op de Fortlaan 17 website, http://www.fortlaan17.com/nl/kunstenaars/smith/index.lasso, zie bijlage pp. 59-60. CROMBE P., Pre- en Protohistorie van Europa [onuitg. lescursus], Gent, Universiteit Gent, 2004-2005. DANTO A.C., „The Enfleshment of the Self‟, in: Ariane Lopez-Huici [tentoonstellingscatalogus], Parijs, Galerie Frank, 16.09.1999-21.11.1999, pp. 2-4. DANTO A.C., „The body in pain‟, in: The Nation, 27.11.2006, pp. 23-26. DEBELI D., „Buldging Through History‟ [17 alinea‟s], in: Direct Art [online kunsttijdschrift], s.d., geraadpleegd op 08.05.2007, op de SlowArt-website, http://www.slowart.com/articles/obese.htm, zie bijlage pp. 79-82. DE GARINE I. en POLLOCK N.J., Social aspects of obesity, New York, Gordon & Breach, 1995.
97
DE GRAEF S., De rol en impact van het fysieke schoonheidsideaal bij de mens: culturele creatie en/of biologische manifestatie? [onuitg. licentiaatsverhandeling], Gent, Universiteit Gent, 2000. DEMPSEY A., Encyclopedie van de Moderne Kunst: Stijlen, Scholen, Stromingen, Zwolle, Waanders, 2002. DE SAINT-PHALLE N., „Niki by Niki‟ (1986), in: SCHULZ-HOFFMANN C. (ed.), Niki de Saint-Phalle: my art, my dreams, Munich, Prestel, 2003, pp. 28-29. DE SAINT-PHALLE N., Tableaux Eclatés, s.l., La Différence, 1993. DE SAINT-PHALLE N., Le Jardin des Tarots, Berne, Editions Benteli, 1997. DESCARGUES P., „The Nanas‟ (1965), in: SCHULZ-HOFFMANN C. (ed.), Niki de Saint-Phalle: my art, my dreams, Munich, Prestel, 2003, pp. 22-27. DIPPEL R.M., „Nana‟s au Pouvoir‟, in: Museumjournaal, jg.12 nr.8, 1967, pp. 208-211. ECO U., De geschiedenis van de lelijkheid, Amsterdam, Bert Bakker, 2007. E.F.E., „Los desnudos subversivos de la fotògrafa Ariane López-Huici toman el IVAM‟, in: El Confidencial, 23.11.2004, s.p. ESCRIVA J.R., „Dances of shadows and flesh‟, in: Ariane Lopez-Huici [tentoonstellingscatalogus], Valencia, Institut Valencià d‟Art Modern, 23.11.2004-30.01.2005, s.p. ETCOFF N., Survival of the prettiest: the scienceof beauty, New York, Doubleday, 1999. ETCOFF N., „Het modieuze lichaam: een kort overzicht‟ [7 alinea‟s], in: Tijd voor echte schoonheid [reclamecampagne], s.d., geraadpleegd op 13.04.2007, op de Dove-website, http://www.tijdvoorechteschoonheid.be/ dsef/ArticleTemp.asp?id=5081, zie bijlage pp. 65-66. EVERS B. e.a., Architectural Theory. From the Renaissance to the Present, Keulen, Taschen, 2006. FLETCHER A., „L.A.Raeven. Ongemeen Agressief‟, in: Metropolis M, jg.21 vol.4, aug/sept 2000, pp. 38-41. FONCE Y. e.a., Wim Delvoye – Cloaca, Gent/Amsterdam, Ludion/Mukha, 2000. FRASER L., „Fear of Fat. Why Images of Overweight Women are Taboo‟ [16 alinea‟s], in: Fair [online nieuwsbrief], 07.1997-08.1997, geraadpleegd 15.02.2007, op de Fair website, http://www.fair.org/ index.php? page= 1388, zie bijlage pp. 75-78. FREELAND C., Maar is het kunst?, Amsterdam, Prometheus, 2004. FROSH P., „The public eye and the citizen-voyeur: photography as a performance of power‟, in: Social Semiotics, vol.11 nr.1, 2001, pp. 43-59. GARD M. en WRIGHT J., The obesity epidemic: science, morality, and ideology, New York, Routledge, 2005. GAVIN F., „Mixed doubles/Why L.A.Raeven took on Prada‟, in: Bleuprint, nr.192, feb 2002, s.p. GETHER C., „Man‟s Quest‟, in: Mennesket: Es halvt arhundrede set gennem kroppen= Man-Body in Art from 1950 to 2000 [tentoonstellingscatalogus], Arken, Museum for Moderne Kunst Ishoj, 15.09.2000 -14.01.2001, pp.182-190. GORDON R.A., Anorexia and bulimia: anatomy of a social epidemic, Cambridge, Blackwell, 1990. GRAY J., „The Landscape of the Body: Ballard, Bacon, and Saville‟, in: N.N., Jenny Saville, New York, Rizzoli International Publications, 2005, pp. 8-10.
98
GREENFIELD L., Girl Culture, San Francisco, Chronicle Books, 2002. GREENFIELD L., THIN, San Francisco, Chronicle Books, 2006. GRILO C., Eating disorders, London, Psychology Press, 2006. HACKWORTH N., „Lean times for shock troops‟, in: Evening Standard London, 15.02.2002, s.p. HAPGOOD S., „Ariane Lopez-Huici at AC Project Room‟, in: Art in America, vol.82 nr.11, nov 1994, p. 129. HARTLEY K., „The Human Figure in Duane Hanson‟s Art‟, in: BUCHSTEINER T. (ed.) en LETZE O.(ed.), Duane Hanson. More than reality, Keulen, Hatje Cantz, 2001, pp. 80-85. HERLAND M., „Un art nouveau? Obésité, impuissance et autres gracieusetés‟ [13 alinea‟s], in: Mondes Francophones [online krant], 12.03.2007, geraadpleegd op 08.05.2007, http://www.mondesfrancophones.com/espaces/ Cyberespaces/ articles/art-nouveau, zie bijlage pp. 83-87. HUBBARD G., „Sculptures of ordinary people‟, in: Arts & Activities, vol.127 nr.5, juni 2000, s.p. HUBBARD G., „Clip and Save Art Notes. Duane Hanson. Self Portrait with Model‟, in Arts & Activities, vol.134 nr.4, dec 2003, s.p. HUDSON L., Bodies of Knowledge; the Psychological Significance of the Nude in Art, London, Weidenfeld & Nicholson, 1992. HULTEN P., Niki de Saint-Phalle, Stuttgard, Gerd Hatje, 1995. JENSEN E., „Watching the Battle of Woman vs. Body‟, in: The New York Times, 06.11.2006, s.p. JOHNSON M., „Duane Hanson Portraits from the Heartland‟, in: Arts & Activities, vol.135 nr.5, juni 2004, s.p. KEPNIS L., „Navel Gazing. Why even feminists are obsessed with fat‟ [12 alinea‟s], in: Slate Magazine [online magazine], 05.01.2005, geraadpleegd op 08.05.2007, http://www.slate.com/id/2111753/, zie bijlage pp. 67-70. KRISTEVA J. en LOPEZ-HUICI A., A Conversation between Julia Kristeva and Ariane Lopez-Huici, Ile de Ré, France, Septembre 1990. On the occasion of Ariane Lopez-Huici Solo Absolu [tentoonstellingsbijlage], New York, AC Project Room, 18.05.1996-25.06.1996. KUSPIT D., „Jenny Saville-Gagosian Gallery, New York City, New York‟ [4 alinea‟s], in: ArtForum [online kunstforum], dec 1999, geraadpleegd op 09.05.2007, op de ArtForum website, http://findarticles.com/p/ articles/ mi_m0268/is_4_38/ai_58499676/print, zie bijlage p. 88. LOPEZ-HUICI A., „La liberté d‟être deux‟, in: ANDRE C. (ed.) e.a., Carl Andre & Alain Kirili & Melissa Kretschmer & Ariane Loepz-Huici [tentoonstellingscatalogus], Parijs, Galerie Frank, 03.02.1999-27.03.1999, s.p. LOPEZ-HUICI A., „Photography and Dissidence‟ [11 alinea‟s], in: Ariane Lopez-Huici [officiële website van Lopez-Huici], s.d., geraadpleegd op 18.05.2007, http://www.kirili.com/lopezhuici/ STATEMENTS.htm, zie bijlage pp. 93-94. MACKENZIE S., „Under the skin‟, in: The Guardian, 22.10.2005, s.p. MALONEY M., „Everyone a Winner! Selected British Art from the Saatchi Collection 1987-1997‟, in: „Sensation: Young British Artists from the Saatchi Collection‟ [tentoonstellingscatalogus], Londen, Royal Academy of Arts, 18.09.1997-28.12.1997, pp. 26-34. MALSON H., The thin woman: feminism, post-structuralism and the social psychology of anorexia nervosa, London, Routledge, 1998. MCGOVERN T., „Girl Culture‟, in: Afterimage, vol.30 nr.5, maart/apr 2003, pp. 15-16.
99
MEAGHER M., „Jenny Saville and a Feminist Aesthetics of Disgust‟, in: Hypathia, vol.18 nr.4, 2003, pp. 23-42. MERTENS V., Beantwoordt het vrouwbeeld in de hedendaagse advertenties wel aan het ideaalbeeld van de hedendaagse vrouw? : onderzoek en literatuurstudie naar de rol van de media in de promotie van het schoonheidsideaal [onuitg. licentiaatverhandeling], Gent, Universiteit Gent, 1999. MESKOMMON M., „The Monstrous and the Grotesque: On the Politics of Excess in Women‟s Self Portaiture‟, in: Make: the Magazine of Women‟s Art, nr. 72, okt/nov 1996, pp. 6-11. NEAD L., The female nude: art, obscenity and sexuality, London, Routledge, 1992. N.N., De Gustibus. Rond eten in de hedendaagse kunst [tentoonstellingscatalogus], Kortrijk, Broelmuseum, 14.02.2007-29.04.2007. N.N., De Rode Poort [tentoonstellingscatalogus], Gent, Stedelijk Museum voor Actuele Kunst, 11.09.199602.02.1997, pp. 193-194. N.N., Duane Hanson. Skulpturen/Sculptures [tentoonstellingscatalogus], Frankfurt-Main, Galerie Neuendorf A.G., 24.03.1992- 09.05.1992. N.N., „Dying to be thin‟, in: People, vol.66 nr.15, 2006, pp. 64-70. N.N., „Fatblogs vragen aanvaarding van dikke mensen‟ [11 alinea‟s], in: De Morgen [online krant], 27.01.2008, geraadpleegd op 07.02.2008, op de De Morgen website, http://www.demorgen.be/dm/nl/993 /Gezondheid/ article/detail/147168/2008/01/27/Fatblogsvragenaanvaardingvandikkemensen.be, zie bijlage pp. 71-72. N.N., „‟Happy Body‟ gaat obesitas te lijf‟ [6 alinea‟s], in: De Morgen [online krant], 16.01.2008, geraadpleegd op 07.02.2008, op de De Morgen website, http://www.demorgen.be/ dm/nl/993/Gezondheid/article/detail/ 135876/2008/01/16/HappyBodygaatobesitastelijf.be, zie bijlage p. 74. N.N., Jenny Saville, New York, Rizzoli International Publications, 2005. N.N., L.A.Raeven (Hollande) (Videos) [tentoonstellingscatalogus], Toulouse, EXPRMNTL Galerie 21.11.0609.12.06. N.N., „Senaatscommissie wil globaal actieplan rond obesitas‟ [2 alinea‟s], in: De Morgen [online krant], 29.01.2008, geraadpleegd op 07.02.2008, op de De Morgen website, http://www.demorgen.be/dm/nl/993/ Gezondheid/article/detail/151699/2008/01/29/Senaatscommissiewilglobaalactieplanrondobesitas.be, zie bijlage p. 73. N.N., „THIN. Interview with Lauren Greenfield‟ [17 alinea‟s], in: HBO [website van televisienetwerk], 2007, geraadpleegd op 18.05.2007, http://www.hbo.com/docs/programs/thin/interview_director.html, zie bijlage pp. 95-98. N.N., „ZORRA-Publieksprijs 2005‟ [8 alinea‟s], in: ZORRA [online verslag], 20.10.2005, geraadpleegd op 07.05.2007, op de ZORRA-website, http://www.zorra.be/Discussie/invitaties05/ WinnaarZORRA publieks prijs05.htm, zie bijlage pp. 53-56. NOCHLIN L., „Floating in gender nirvana‟, in: Art in America, vol.88 nr.3, maart 2000, pp. 95-97. NOCHLIN L., „Migrants‟, in: N.N., Jenny Saville, New York, Rizzoli International Publications, 2005, p. 11. NOCHLIN L., „Offbeat and naked‟ [14 alinea‟s], in: Artnet [online kunsttijdschrift], 05.11.1999, geraadpleegd op 09.05.2007, op de Artnet-website, http://www.artnet.com/Magazine/features/ nochlin/nochlin11-5-99.asp, zie bijlage pp. 89-92. O‟HAGAN S., „Hungry for fame‟, in: The Guardian, 17.02.2002, s.p.
100
ORBACH S., „De druk die schoonheid tegenwoordig legt op meisjes en vrouwen‟ [11 alinea‟s], in: Tijd voor echte schoonheid [reclamecampagne], 2005, geraadpleegd op 07.05.2007, op de Dove-website, http://www. tijdvoorechteschoonheid.nl/dsef/ArticleTemp.asp?id=6825 , zie bijlage pp. 51-52. PHILIPS L., American Century: Art & Culture 1950-2000 [tentoonstellingscatalogus], New York, Whitney Museum of American Art, 23.04.1999-13.02.2000. PLEIJ S., „L.A.Raeven Esthetische Terroristen‟, in: De Groene Amsterdammer, jg.126 nr.9, 02.03.2002, s.p. RAEVEN L.A., „The Infected Garden‟, in: N.N. (ed.), La ville, le jardin, la mémoire [tentoonstellingscatalogus], Rome, Académie de France à Rome-Villa Médici, 21.06.2000-24.09.2000, p. 61. RATCLIFF C., „Beyond Athens and Eden: The Art of Ariane Lopez-Huici‟, in: Visions d‟Excès [tentoonstellingscatalogus], Grenoble, Musée de Grenoble, 26.03.2004-31.05.2004, s.p. RECHITT H., Art and Feminism, New York, Phaidon, 2001. REINDERS A., „Tengere tweeling slaat terug‟, in: Het Parool, 04.03.2004, s.p. RESTANY P., „Préface‟, in: SCHULZ-HOFFMANN C. (ed.), Niki de Saint-Phalle: my art, my dreams, Munich, Prestel, 2003, pp. 6-17. ROBERTS A., „The female gaze‟, in: The Observer, 20.04.2003., s.p. ROBINSON H., „Approaching Painting through Feminine Morphology‟, in: Paragraph, vol.25 nr.3, 2002, pp.93-105. ROCHETTE A. en SAUNDERS W., „Ariane Lopez-Huici at Gerard Delsol & Laurent Innocenzi‟, in: Art in America, vol.81 nr.7, juli 1993, pp.111-112. ROWLEY A., „Plan: Large woman or large canvas? A confusion of size with scale‟, in: ROBINSON H. (ed.), Feminism Art Theory. An Anthology 1968-2000, Oxford, Blackwell Publishers, 1996, pp.392-396. ROWLEY A., „On Viewing Three Paintings by Jenny Saville: Rethinking a Feminine Practice of Painting‟, in: POLLOCK G. (ed.), Generations and Geographies in the Visual Arts: Feminist Readings, Londen, Routledge, 1996, pp. 88-109. RUHRBERG K., Kunst van de 20e eeuw, Keulen, Taschen, 2005. SCHAMA S., „Interview with Jenny Saville‟, in: N.N., Jenny Saville, New York, Rizzoli International Publications, 2005, pp. 124-129. SCHMIDT J.K., „Duane Hanson and Otto Dix‟, in: BUCHSTEINER T.(ed.) en LETZE O.(ed.), Duane Hanson. More than reality, Keulen, Hatje Cantz, 2001, pp. 86-89. SCHREUDER C., „De kille realiteit van L.A. Raeven‟ [6 alinea‟s], in: 8Weekly [online cultuurmagazine], 28.06.2007, geraadpleegd op 08.08.2007, op de 8Weekly website, http://www.8weekly.nl/print.php?art=5391, zie bijlage pp. 57-58 SCHULZ-HOFFMANN C., „All-Devouring Mothers. On Niki de Saint Phalle‟s Artistic Programme‟, in: SCHULZ-HOFFMANN C. (ed.), Niki de Saint-Phalle: my art, my dreams, Munich, Prestel, 2003, pp. 7-17. SCHWABSKY B., „Ariane Lopez-Huici. AC Project Room‟, in: Artforum, vol.34 nr.9, mei 1996, p. 105. SCHWABSKY B., „Jenny Saville: Unapologetic‟, in: Art Press, nr.298, 2004, pp. 22-28. SCHWABSKY B., „L.A.Raeven‟ [4 alinea‟s], in: ArtForum [online kunstforum], 2002, geraadpleegd op 09.05.2007, op de ArtForum website, http://findarticles.com/p/articles/mi_m0268/is_10_40/ ai_87453045/pg_1, zie bijlage pp. 99-101.
101
SEEWOESTER L., „Exhibit review: Lauren Greenfield‟s THIN‟, in: Pegasus News, 28.03.2007, s.p. SENDRAIL M., Sagesse et délire des formes, Parijs, Hachette, 1967. SHEININ R., „Schaamte voor het lichaam: lichaamsbeeld in een culturele context‟ [19 alinea‟s], in: Tijd voor echte schoonheid [reclamecampagne], 1990, geraadpleegd op 07.05.2007, op de Dove-website, http://www.tijdvoorechteschoonheid.be/dsef/ArticleTemp.asp?id=5087 , zie bijlage pp. 61-64. SIEGEL J., „Erotic/Fragment. Ariane Lopez-Huici‟s Tactile Photographs‟, in: Arts Magazine, vol.65 nr.3, nov 1990, pp. 98-100. SIEGEL J., „Dévoiler le corps masculin‟, in: Art Press, nr.183, sept 1993, pp. 25-29. SMETS F., Aspecten van het hedendaagse design [onuitg. lezing], Gent, Universiteit Gent, 2006. SMITH J., „Behind the probing lens‟, in: Straight, 14.09.2006, s.p. SOBAL J.en STUNKARD A.J., „Socioeconomic status and obesity: a review of the literature, in: Psychological Bulletin, vol.105, maart 1989, pp. 260-275. STAFFORD B.M., „Voyeur or Observer?: Enlightenment Thoughts on the Dilemmas of Display‟, in: Configurations, vol.1 nr.1, 1993, pp. 95-128. STALPAERT C., Beeldstrategieën van film, fotografie en videokunst [onuitg. lescursus], Gent, Universiteit Gent, 2007-2008. STEVENS M., „Fresh Meat‟, in: New York Magazine, 13.12.1999, s.p. STEVENS M., „Now, Voyeur‟, in: New York, vol.36 nr.34, 2003, pp. 76-78. SYLVESTER D., „Areas of flesh‟, in: N.N., Jenny Saville, New York, Rizzoli International Publications, 2005, pp. 14-15 TEERLINCK H., Come back=Le retour [tentoonstellingscatalogus], Altkirch, CRAC, 13.03.2005-22.05.2005. TIEMERSMA D., Body schema and body image. An interdisciplinary and philosophical study, Amsterdam, Swets & Zeitlinger, 1989. TOSATTO G., „Une chorégraphie des phantasmes‟, in: Visions d‟Excès [tentoonstellingscatalogus], Grenoble, Musée de Grenoble, 26.03.2004-31.05.2004, s.p. VAN DAMME C., Art and Food: Food for Thought, Gent, Academia Press, 2006. VAN DAMME C., Fundamenten van de moderne en actuele beeldende kunst [onuitg. lesnota‟s], Gent, Universiteit Gent, 2006-2007. VANDENABEELE B., Moderne en actuele kunsttheorieën [onuitg. lesnota‟s], Gent, Universiteit Gent, 20072008. VAN DE PERRE H., Pietro Pauolo Rubens. Profeet van moderne kunst, Brussel-Amsterdam, Elsevier, 1984. VAN DETH R. en VANDEREYCKEN W., Van Vastenwonder tot Magerzucht. Anorexia Nervosa in Historisch Perspectief, Amsterdam, Meppel, 1988. VAN MIEGHEM S., De socio-culturele achtergrond van het huidige schoonheidsideaal [onuitg. licentiaatverhandeling], Gent, Universiteit Gent, 1988-1989. VARNEDOE K., Duane Hanson, New York, Harry N. Abrams, 1985. VIGUE J., Grote meesters van de Westerse schilderkunst. Schilderessen, Lisse, Zuidboekproducties, 2003.
102
WALT V., „Nice Round Figures‟, in: Time, 12.06.2005, s.p. WARR T., The Artist‟s Body, Londen, Phaidon, 2000. WEI L., „Ariane Lopez-Huici and Michel Auder at AC Project Room‟, in: Art in America, vol.84 nr.10, okt 1996, p. 122. WHITE E., „The sacred monsters of Ariane Lopez-Huici‟, in: Ariane Lopez-Huici [tentoonstellingscatalogus], Valencia, Institut Valencià d‟Art Modern, 23.11.2004-30.01.2005, s.p. WINTER M., „Girl Culture: Art as Forum for Public Discussion‟, in: Human Ecology, vol.32 nr.2, okt 2004, s.p. WOLF N., De zoete leugen of de mythe van de schoonheid, Amsterdam, Amber, 1991. WOOD J., „Ariane Lopez-Huici: Monumental Beauty‟, in: 21st: The Journal of Contemporary Photography, vol.6, 2004, s.p.
103
104
FACULTEIT LETTEREN EN WIJSBEGEERTE Academiejaar 2007 – 2008 Masterproef
ZWAARLIJVIGHEID EN ANOREXIA IN DE MODERNE EN ACTUELE BEELDENDE KUNST EEN ONDERZOEK NAAR DE REPRESENTATIE VAN HET VROUWELIJK LICHAAM EN DE RELATIE MET DE TOESCHOUWER Deel 2 (Bijlagen)
Caroline BAERT Scriptie ingediend tot het behalen van de graad Master in de Kunstwetenschappen - Optie Beeldende Kunst
Promotor: Prof. Dr. C. VAN DAMME Vakgroep Kunst-, Muziek- en Theaterwetenschappen
INHOUDSTAFEL DEEL 2 (Bijlagen)
7. Afbeeldingen
4-45
8. Lijst van afbeeldingen
46-48
9. Internetbronnen
50-102
3
7. Afbeeldingen
4
Afb. 1. Het slanke model als ideale vertegenwoordigster van het perfecte merk.
5
Afb. 2. Het ultraslanke catwalkmodel.
6
Afb. 3 en 4. Ultraslanke modellen op de catwalk.
7
Afb. 5. Modefotograaf Olivero Toscani fotografeerde een (voormalig) fotomodel met anorexia nervosa.
8
Afb. 6 en 7. Dove-modellen in de campagne Tijd voor echte schoonheid.
9
Afb. 8. Beelden uit de campagne Tijd voor echte schoonheid.
10
Afb. 9 en 10. Beelden uit de campagne Tijd voor echte schoonheid.
11
Afb. 11. Niki de Saint-Phalle, Silver Nana, 1999, polyester en spiegelmozaïek, 250 x 120 x 120 cm, Galerie Edward Mitterand, Genève.
12
Afb. 12. Niki de Saint-Phalle, Dancing Nana, 1995, beschilderde polyester, 100 x 55 x 37 cm, Galerie Wild, Frankfurt.
Afb. 13. Niki de Saint-Phalle, Black Venus, 1965/1967, beschilderde polyester, 280 x 89 x 61 cm, Whitney Museum of American Art, New York, The Howard and Jean Lipman Foundation.
13
Afb. 14. Niki de Saint-Phalle, Upside-down Nana, 1967, beschilderde polyester, 188 x 128 x 95 cm, New York, Clarice Rivers.
Afb. 15. Niki de Saint-Phalle, La Tempérance, 1984, beschilderde polyester, 240 x 155 x 65 cm, Galerie Hans Mayer, Dusseldorf.
14
Afb. 16, 17 en 18. Niki de Saint-Phalle, Hon, 09.06.196604.09.1966, skelet van hout en ijzer met stof en lijm bekleed, geverfd, 6,1 x 26,7 x 9,15 m, Moderna Museet, Stockholm.
15
Afb. 19 en 20. Niki de Saint-Phalle, Hon, 09.06.1966-04.09.1966, skelet van hout en ijzer met stof en lijm bekleed, geverfd, 6,1 x 26,7 x 9,15 m, Moderna Museet, Stockholm. 16
Afb. 21. Duane Hanson, Supermarket Shopper, 1970, polyester kunsthars en glasvezel, gepolychromeerd met olieverf, readymade accessoires, levensgroot, Ludwig Forum für Internationale Kunst, Aken, Duitsland.
17
Afb. 22. Duane Hanson, Queenie II, 1988, brons gepolychromeerd met olieverf, readymade accessoires, levensgroot, The Saatchi Gallery, Londen.
18
Afb. 23. Duane Hanson, Tourists II (detail), 1988, polyvinyl, gepolychromeerd met olieverf, readymade accessoires, levensgroot, The Saatchi Gallery, Londen.
19
Afb. 24. Duane Hanson, Young Shopper, 1973, polyester kunsthars en glasvezel, gepolychromeerd met olieverf, readymade accessoires, levensgroot, The Saatchi Gallery, Londen.
20
Afb. 25. Jenny Saville, Plan, 1993, olie op doek, 2,74 x 2,13 m, The Saatchi Gallery, Londen.
21
Afb. 26. Jenny Saville, Plan (detail), 1993, olie op doek, 2,74 x 2,13 m, The Saatchi Gallery, Londen.
22
Afb. 27. Jenny Saville, Prop, 1992, olie op doek, 2,13 x 1,83 m, privé-collectie.
23
Afb. 28. Jenny Saville, Propped, 1992, olie op doek, 2,13 x 1,83 m, Gagosian Gallery, New York, Collection David Teiger.
24
Afb. 29. Jenny Saville, Branded, 1992, olie op doek, 2,13 x 1,83 m, privé-collectie.
Afb. 30. Jenny Saville, Strategy (detail), 1993-1994, olie op doek, 2,74 x 6,36 m, privé-collectie.
25
Afb. 31. Ariane Lopez-Huici, Aviva, 1994, fotografie, afmetingen, bewaarplaats en eigenaar niet teruggevonden.
26
Afb. 32 en 33. Ariane Lopez-Huici, Aviva, 1994, fotografie, afmetingen, bewaarplaats en eigenaar niet teruggevonden
27
Afb. 34 en 35. Ariane Lopez-Huici, Aviva, 1996, fotografie, afmetingen, bewaarplaats en eigenaar niet teruggevonden.
28
Afb. 36. Ariane Lopez-Huici, Aviva, 1996, fotografie, afmetingen, bewaarplaats en eigenaar niet teruggevonden.
29
Afb. 37 en 38. Ariane Lopez-Huici, Aviva, 1996, fotografie, afmetingen, bewaarplaats en eigenaar niet teruggevonden.
30
Afb. 39 en 40. Ariane Lopez-Huici, Les Rebelles, 2006, fotografie, afmetingen, bewaarplaats en eigenaar niet teruggevonden.
31
Afb. 41 en 42. Ariane Lopez-Huici,Triumph, 2007, fotografie, afmetingen, bewaarplaats en eigenaar niet teruggevonden.
32
Afb. 43. Lauren Greenfield, Aiva, 16, from Atlanta, on her first day of treatment, 2006, fotografie, afmetingen, bewaarplaats en eigenaar niet teruggevonden.
33
Afb. 44. Lauren Greenfield, Aiva, 16, from Atlanta, on her last day of treatment, 2006, fotografie, afmetingen, bewaarplaats en eigenaar niet teruggevonden.
34
Afb. 45. Lauren Greenfield, Shelly, 25, from Salt Lake City, Utah, on her first day of treatment, 2006, fotografie, afmetingen, bewaarplaats en eigenaar niet teruggevonden.
35
Afb. 46. Lauren Greenfield, Shantell, 2006, fotografie, afmetingen, bewaarplaats en eigenaar niet teruggevonden.
36
Afb. 47. Lauren Greenfield, Cara in the hurricane-damaged Renfrew grounds, 2006, fotografie, afmetingen, bewaarplaats en eigenaar niet teruggevonden.
37
Afb. 48. Lauren Greenfield, Cathy, 46, from Providence, Rhode Island, on a therapeutic beach excursion, Deerfield Beach, Florida, 2006, fotografie, afmetingen, bewaarplaats en eigenaar niet teruggevonden.
38
Afb. 49. Lauren Greenfield, Ata, 26, from New York, walks on Deerfield Beach several months after discharge from the Renfrew Center, 2006, fotografie, afmetingen, bewaarplaats en eigenaar niet teruggevonden.
39
Afb. 50 en 51. Dagboekfragmenten van anorexiepatiënten.
40
Afb. 52 en 53. Dagboekfragmenten van anorexiepatiënten.
41
Afb. 54. L.A. Raeven, Manifest voor het ideale individu, voorzijde van de invitatie voor een videoperformance in Galerie Charim Klocker, Wenen.
42
Afb. 55. L.A. Raeven, Wild Zone 1, 2001, video-installatie op vhs/dvd, Ellen de Bruijne Projects, Amsterdam.
43
Afb. 56 en 57. L.A. Raeven, Test Room, 2000, video, Marres, Maastricht.
44
45
8. Lijst van afbeeldingen
Afb. 1. Het slanke model als ideale vertegenwoordigster van het perfecte merk. Foto: http://website.winkelparade.nl/images/Websites/ws7_1_3_3008_450.jpg Afb. 2. Het ultraslanke catwalkmodel. Foto: http://nymag.com/images/2/daily/ showandtalk/ 07/09/08_fivethings_lg.jpg Afb. 3. Ultraslanke modellen op de catwalk. Foto: http://trouble.philadelphiaweekly.com/ archives/362317.jpg Afb. 4. Ultraslanke modellen op de catwalk. Foto: http://galvanized.files.wordpress.com/ 2007/09/tooskinny.jpg Afb. 5. Modefotograaf Olivero Toscani fotografeerde een (voormalig) model met anorexia nervosa. Foto: http://vistase.files.wordpress.com/2007/09/anorexia01.jpg Afb. 6. Dove-modellen in de campagne Tijd voor echte schoonheid. Foto: http://francisanderson.files.wordpress.com/2007/10/dove_wideweb__430x327.jpg Afb. 7. Dove-modellen in de campagne Tijd voor echte schoonheid. Foto: http://www.volkskrantblog.nl/pub/mm/tempest/1330/Image/vrouwen%20dove.jpg Afb. 8. Beelden uit de campagne Tijd voor echte schoonheid. Foto: http://www.churchmarketingsucks.com/graphics/2004_10_10dovewomen.jpg Afb. 9. Beelden uit de campagne Tijd voor echte schoonheid. Foto: http://commercialarchive.com/d138bfd7bb6f0663dcc71c6b82557c00/2005/junejpgs/doveskin.jpg Afb. 10. Beelden uit de campagne Tijd voor echte schoonheid. Foto: http://www.campaignforrealbeauty.com.au/inside-the-campaign/what-people-are-saying.asp Afb. 11. Niki de Saint-Phalle, Silver Nana, 1999, polyester en spiegelmozaïek, 250 x 120 x 120 cm, Galerie Edward Mitterand, Genève. Foto: Artnet.com, http://www.artnet.com/artwork/ 424547939/423989893/niki-desaint-phalle-silver-nana.html Afb. 12. Niki de Saint-Phalle, Dancing Nana, 1995, beschilderde polyester, 100 x 55 x 37 cm, Galerie Wild, Frankfurt. Foto: Artnet.com, http://www.artnet.com/artwork/424716212/ 1131/ niki-de-saint-phalle-dancingnana.html Afb. 13. Niki de Saint-Phalle, Black Venus, 1965/1967, beschilderde polyester, 280 x 89 x 61 cm, Whitney Museum of American Art, New York, The Howard and Jean Lipman Foundation. Foto: HULTEN P. (ed.), Niki de Saint-Phalle [tent.cat.], Duitsland, Kunst- und Ausstellungshalle der Bundesrepublik Deutchland, 19.06.199201.11.1992, p. 231. Afb. 14. Niki de Saint-Phalle, Upside-down Nana, 1967, beschilderde polyester, 188 x 128 x 95 cm, New York, Clarice Rivers. Foto: HULTEN P. (ed.), Niki de Saint-Phalle [tent.cat.], Duitsland, Kunst- und Ausstellungshalle der Bundesrepublik Deutchland, 19.06.1992-01.11.1992, p. 234. Afb. 15. Niki de Saint-Phalle, La Tempérance, 1984, beschilderde polyester, 240 x 155 x 65 cm, Galerie Hans Mayer, Dusseldorf. Foto: HULTEN P. (ed.), Niki de Saint-Phalle [tent.cat.], Duitsland, Kunst- und Ausstellungshalle der Bundesrepublik Deutchland, 19.06.1992-01.11.1992, p. 256. Afb. 16 en 17. Niki de Saint-Phalle, Hon, 09.06.1966-04.09.1966, skelet van hout en ijzer met stof en lijm bekleed, geverfd, 6,10 x 26,70 x 9,15 m, Moderna Museet, Stockholm. Foto: HULTEN P. (ed.), Niki de SaintPhalle [tent.cat.], Duitsland, Kunst- und Ausstellungshalle der Bundesrepublik Deutchland, 19.06.199201.11.1992, p. 65.
46
Afb. 18. Niki de Saint-Phalle, Hon, 09.06.1966-04.09.1966, skelet van hout en ijzer met stof en lijm bekleed, geverfd, 6,10 x 26,70 x 9,15 m, Moderna Museet, Stockholm. Foto: HULTEN P. (ed.), Niki de Saint-Phalle [tent.cat.], Duitsland, Kunst- und Ausstellungshalle der Bundesrepublik Deutchland, 19.06.1992-01.11.1992, p. 66. Afb. 19. Niki de Saint-Phalle, Hon, 09.06.1966-04.09.1966, skelet van hout en ijzer met stof en lijm bekleed, geverfd, 6,10 x 26,70 x 9,15 m, Moderna Museet, Stockholm. Foto: HULTEN P. (ed.), Niki de Saint-Phalle [tent.cat.], Duitsland, Kunst- und Ausstellungshalle der Bundesrepublik Deutchland, 19.06.1992-01.11.1992, p. 68. Afb. 20. Niki de Saint-Phalle, Hon, 09.06.1966-04.09.1966, skelet van hout en ijzer met stof en lijm bekleed, geverfd, 6,10 x 26,70 x 9,15 m, Moderna Museet, Stockholm. Foto: HULTEN P. (ed.), Niki de Saint-Phalle [tent.cat.], Duitsland, Kunst- und Ausstellungshalle der Bundesrepublik Deutchland, 19.06.1992-01.11.1992, p. 69. Afb. 21. Duane Hanson, Supermarket Shopper, 1970, polyester kunsthars en glasvezel, gepolychromeerd met olieverf, readymade accessoires, levensgroot, Ludwig Forum für Internationale Kunst, Aken, Duitsland. Foto: BUCHSTEINER T. en LETZE O. (eds.), Duane Hanson Sculptures of the American Dream, Ostfildern, Hatje Cantz, 2007 (2001), p. 26. Afb. 22. Duane Hanson, Queenie II, 1988, brons gepolychromeerd met olieverf, readymade accessoires, levensgroot, The Saatchi Gallery, Londen. Foto: BUCHSTEINER T. en LETZE O. (eds.), Duane Hanson Sculptures of the American Dream, Ostfildern, Hatje Cantz, 2007 (2001), p. 133. Afb. 23. Duane Hanson, Tourists II (detail), 1988, polyvinyl, gepolychromeerd met olieverf, readymade accessoires, levensgroot, The Saatchi Gallery, Londen. Foto: BUCHSTEINER T. en LETZE O. (eds.), Duane Hanson Sculptures of the American Dream, Ostfildern, Hatje Cantz, 2007 (2001), pp. 134-135. Afb. 24. Duane Hanson, Young Shopper, 1973, polyester kunsthars en glasvezel, gepolychromeerd met olieverf, readymade accessoires, levensgroot, The Saatchi Gallery, Londen. Foto: BUCHSTEINER T. en LETZE O. (eds.), Duane Hanson Sculptures of the American Dream, Ostfildern, Hatje Cantz, 2007 (2001), p. 52. Afb. 25 en 26. Jenny Saville, Plan, 1993, olie op doek, 2,74 x 2,13 m, The Saatchi Gallery, Londen. Foto: N.N., Jenny Saville, New York, Rizzoli International Publications, 2005, p. 28. Afb. 27. Jenny Saville, Prop, 1992, olie op doek, 2,13 x 1,83 m, privé-collectie. Foto: N.N., Jenny Saville, New York, Rizzoli International Publications, 2005, p. 21. Afb. 28. Jenny Saville, Propped, 1992, olie op doek, 2,13 x 1,83 m, Gagosian Gallery, New York, Collection David Teiger. Foto: N.N., Jenny Saville, New York, Rizzoli International Publications, 2005, p. 20. Afb. 29. Jenny Saville, Branded, 1992, olie op doek, 2,13 x 1,83 m, privé-collectie. Foto: N.N., Jenny Saville, New York, Rizzoli International Publications, 2005, p. 19. Afb. 30. Jenny Saville, Strategy (detail), 1993-1994, olie op doek, 2,74 x 6,36 m, privé-collectie. Foto: N.N., Jenny Saville, New York, Rizzoli International Publications, 2005, pp. 34-35. Afb. 31, 32 en 33. Ariane Lopez-Huici, Aviva, 1994, fotografie, afmetingen, bewaarplaats en eigenaar niet teruggevonden. Foto: Ariane Lopez-Huici website, http://www.kirili.com/ lopezhuici/pages%20E/Portfolio01.htm. Afb. 34. Ariane Lopez-Huici, Aviva, 1996, fotografie, afmetingen, bewaarplaats en eigenaar niet teruggevonden. Foto: Ariane Lopez-Huici website, http://www.kirili.com/ lopezhuici/ pages%20E/Portfolio04.htm. Afb. 35. Ariane Lopez-Huici, Aviva, 1996, fotografie, afmetingen, bewaarplaats en eigenaar niet teruggevonden. Foto: Ariane Lopez-Huici website, http://www.kirili.com/ lopezhuici/ pages%20E/Portfolio05.htm. Afb. 36. Ariane Lopez-Huici, Aviva, 1996, fotografie, afmetingen, bewaarplaats en eigenaar niet teruggevonden. Foto: http://www.allegrofortissimo.com/alopezhuici.htm.
47
Afb. 37 en 38. Ariane Lopez-Huici, Aviva, 1996, fotografie, afmetingen, bewaarplaats en eigenaar niet teruggevonden. Foto: Ariane Lopez-Huici website, http://www.kirili.com/ lopezhuici/ pages%20E/Portfolio06.htm. Afb. 39. Ariane Lopez-Huici, Les Rebelles, 2006, fotografie, afmetingen, bewaarplaats en eigenaar niet teruggevonden. Foto: Ariane Lopez-Huici website, http://www.kirili.com/ lopezhuici/ pages%20E/Portfolio24.htm. Afb. 40. Ariane Lopez-Huici, Les Rebelles, 2006, fotografie, afmetingen, bewaarplaats en eigenaar niet teruggevonden. Foto: Ariane Lopez-Huici website, http://www.kirili.com/ lopezhuici/ pages%20E/Portfolio25.htm. Afb. 41 en 42. Ariane Lopez-Huici, Triumph, 2007, fotografie, afmetingen, bewaarplaats en eigenaar niet teruggevonden. Foto: Ariane Lopez-Huici website, http://www.kirili.com/ lopezhuici/ pages%20E/Portfolio30.htm. Afb. 43. Lauren Greenfield, Aiva, 16, from Atlanta, on her first day of treatment, 2006, fotografie, afmetingen, bewaarplaats en eigenaar niet teruggevonden. Foto: GREENFIELD L., THIN, San Francisco, Chronicle Books, 2006, p. 18. Afb. 44. Lauren Greenfield, Aiva, 16, from Atlanta, on her last day of treatment, 2006, fotografie, afmetingen, bewaarplaats en eigenaar niet teruggevonden. Foto: GREENFIELD L., THIN, San Francisco, Chronicle Books, 2006, p. 19. Afb. 45. Lauren Greenfield, Shelly, 25, from Salt Lake City, Utah, on her first day of treatment, 2006, fotografie, afmetingen, bewaarplaats en eigenaar niet teruggevonden. Foto: GREENFIELD L., THIN, San Francisco, Chronicle Books, 2006, p. 20. Afb. 46. Lauren Greenfield, Shantell, 2006, fotografie, afmetingen, bewaarplaats en eigenaar niet teruggevonden. Foto: GREENFIELD L., THIN, San Francisco, Chronicle Books, 2006, p. 57. Afb. 47. Lauren Greenfield, Cara in the hurricane-damaged Renfrew grounds, 2006, fotografie, afmetingen, bewaarplaats en eigenaar niet teruggevonden. Foto: GREENFIELD L., THIN, San Francisco, Chronicle Books, 2006, p. 77. Afb. 48. Lauren Greenfield, Cathy, 46, from Providence, Rhode Island, on a therapeutic beach excursion, Deerfield Beach, Florida, 2006, fotografie, afmetingen, bewaarplaats en eigenaar niet teruggevonden. Foto: GREENFIELD L., THIN, San Francisco, Chronicle Books, 2006, p. 91. Afb. 49. Lauren Greenfield, Ata, 26, from New York, walks on Deerfield Beach several months after discharge from the Renfrew Center, 2006, fotografie, afmetingen, bewaarplaats en eigenaar niet teruggevonden. Foto: GREENFIELD L., THIN, San Francisco, Chronicle Books, 2006, p. 8. Afb. 50. Dagboekfragment van een anorexiepatiënte. Foto: GREENFIELD L., THIN, San Francisco, Chronicle Books, 2006, p. 125. Afb. 51. Dagboekfragment van een anorexiepatiënte. Foto: GREENFIELD L., THIN, San Francisco, Chronicle Books, 2006, p. 155. Afb. 52. Dagboekfragment van een anorexiepatiënte. Foto: GREENFIELD L., THIN, San Francisco, Chronicle Books, 2006, p. 173. Afb. 53. Dagboekfragment van een anorexiepatiënte. Foto: GREENFIELD L., THIN, San Francisco, Chronicle Books, 2006, p. 178. Afb. 54. L.A. Raeven, Manifest voor het ideale individu. Voorzijde van de invitatie voor een videoperformance in Galerie Charim Klocker, Wenen. Foto: FLETCHER A., ‘Us against them’, in: Metropolis M, jg.22 vol.3, zomer 2001, p. 44. Afb. 55. L.A. Raeven, Wild Zone 1, 2001, video-installatie op vhs/dvd, Ellen de Bruijne Projects, Amsterdam. Foto: Ellen de Bruijne Projects, http://www.edbprojects.nl/ Afb. 56 en 57. L.A. Raeven, Test Room, 2000, video, Marres, Maastricht. Foto: http://www.aeroplastics.net/SPEAKERS/l_a_raeven.html
48
49
9. Internetbronnen
50