Zuyd Hogeschool Commercieel Management & Ad Commercieel Management
Uitgebreide opleidingsbeoordeling
© Netherlands Quality Agency (NQA) November 2013
2/73
© NQA - Zuyd Hogeschool: Commercieel Management + Ad - UOB
Inleiding
Dit visitatierapport bevat de beoordeling van de bestaande hbo-bacheloropleiding Commercieel Management en Ad Commercieel Management van Zuyd Hogeschool. De beoordeling is uitgevoerd door een visitatiepanel dat door NQA in opdracht van Zuyd Hogeschool is samengesteld. Het panel is in overleg met de opleiding samengesteld en is voorafgaand aan de visitatie goedgekeurd door de NVAO. Het rapport beschrijft de bevindingen, overwegingen en conclusies van het panel. Het is opgesteld conform het Beoordelingskader voor de uitgebreide opleidingsbeoordeling van de NVAO (22 november 2011) en het NQA Protocol 2013 voor de uitgebreide opleidingsbeoordeling. De visitatie heeft plaatsgevonden op 18 en 19 juni 2013. Het visitatiepanel bestond uit: De heer drs. P. Fernig (voorzitter, domeindeskundige) De heer drs. J.W.G. van Scheerdijk (domeindeskundige) De heer L.H. Broekhuizen MBA (domeindeskundige) De heer R. Sluyter (studentlid) De heer drs. J.G. Betkó, auditor van NQA, trad op als secretaris van het panel. Bij de aanvraag werd door de instelling een kritische reflectie aangeboden die naar vorm en inhoud voldeed aan de eisen van het desbetreffende beoordelingskader van de NVAO en aan de eisen van het NQA Protocol 2013. Het panel heeft de kritische reflectie bestudeerd en een bezoek aan de opleiding gebracht. De kritische reflectie en alle overige (mondeling en schriftelijk) verstrekte informatie hebben het visitatiepanel in staat gesteld om tot een weloverwogen oordeel te komen. Het visitatiepanel verklaart dat de beoordeling van de opleiding in onafhankelijkheid heeft plaatsgevonden.
Utrecht, 21 november 2013
Panelvoorzitter
Panelsecretaris
De heer drs. P. Fernig
De heer drs. J.G. Betkó
© NQA - Zuyd Hogeschool: Commercieel Management + Ad - UOB
3/73
4/73
© NQA - Zuyd Hogeschool: Commercieel Management + Ad - UOB
Samenvatting
Het visitatiepanel beoordeelt de kwaliteit van de hbo-bacheloropleiding Commercieel Management (voltijd en duaal) van Zuyd Hogeschool als onvoldoende. Beoogde eindkwalificaties De hbo-bacheloropleiding Commercieel Management leidt haar studenten op tot breed georiënteerde managers die competent zijn op het gebied van marketing, strategie, onderzoek, sales en bedrijfseconomie. Daarnaast beoogt de opleiding studenten een onderzoekende houding bij te brengen en deze te stimuleren. Daar profileert de opleiding zich ook mee. Verder heeft de opleiding nadrukkelijk focus voor ondernemerschapsvaardigheden. Afgestudeerden ontvangen de graad Bachelor of Commerce en kunnen bijvoorbeeld terecht komen in functies als marketingmanager, communicatiemanager, inkoper, accountmanager, marktonderzoeker, salesmanager of bedrijfsleider. De opleiding heeft een eigen opleidingsprofiel opgesteld. In 2011 heeft de opleiding dit profiel herzien en is zij gekomen tot een set van 10 eindkwalificaties. Deze kwalificaties zijn afgestemd op het gewenste niveau en de eisen die vanuit het domein Business Administration gelden. Ook zijn de nieuwe eindkwalificaties besproken met het regionale werkveld van de opleiding. Standaard 1 (beoogde eindkwalificaties) is beoordeeld als voldoende. Programma In het bachelorprogramma werkt de student in vier studiejaren aan de beoogde eindkwalificaties. Er is nadrukkelijk ruimte voor vraagsturing en competentieontwikkeling. Het creëren van een ‘ondernemende persoonlijkheid’, waar de opleiding zich mee profileert, wordt zichtbaar gestimuleerd. De mate waarin studenten in aanraking komen met het werkveld en beroepsvaardigheden opdoen, zijn een sterk punt. Dit is verweven in het hele curriculum, actuele ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken, gastdocenten worden ingezet en er zijn praktijkbezoeken. De opleiding kan in andere onderdelen wat verdieping aanbrengen, bijvoorbeeld door meer internationale bronnen te gebruiken en de aandacht voor onderzoeksvaardigheden te versterken. Bij nieuwe studenten besteedt de opleiding nadrukkelijk aandacht aan gevraagde vraagsturing bij studenten. Standaarden 4 (vormgeving) en 5 (instroom) zijn beoordeeld als goed en de standaarden 2 (oriëntatie), 3 (inhoud), 6 (studeerbaarheid) en 7 (duur) als voldoende. Personeel Het team dat de opleiding verzorgt, bestaat uit 35 docenten. Daarnaast zet de opleiding gastdocenten uit de praktijk in. Voor het uitvoeren van een gezond personeelsbeleid werkt de opleiding volgens de uitgangspunten van de faculteit, waarbij de opleiding duidelijke prioriteiten heeft gesteld aangegeven. Het aantrekken van meer docenten op masterniveau en het (mede daarmee) beter na kunnen leven van de eigen functiemix is daar één belangrijke van. Verder hanteert de opleiding een personeelscyclus om de kwaliteit en tevredenheid te monitoren.
© NQA - Zuyd Hogeschool: Commercieel Management + Ad - UOB
5/73
Van de 35 docenten beschikken er 25 over een masterdiploma, 4 docenten volgen een masteropleiding. Ongeveer een even groot deel van de docenten heeft een pedagogisch didactische aantekening. Nagenoeg alle docenten beschikken over relevante vakkennis en ervaring. Docenten zijn inhoudelijk kundig en beschikken over kennis van onderzoek. Dat vinden ook studenten. De opleiding kan aandacht schenken aan het verder verstevigen van de gewenste onderzoekskwalificaties. Met 35 docenten is de opleiding ruim voorzien om het onderwijs te kunnen verzorgen. Docenten zijn ook goed bereikbaar voor studenten. Standaarden 8 (beleid), 9 (kwaliteit) en 10 (kwantiteit) zijn beoordeeld als voldoende. Voorzieningen De opleiding wordt verzorgd in Sittard. De materiële voorzieningen daar zijn voldoende toereikend om het programma uit te voeren, maar zijn weliswaar verouderd. De hogeschool is begonnen met nieuwbouw op de locatie in Sittard. In Sittard zijn de nodige voorzieningen aanwezig, waaronder leslokalen, studeer en werkruimtes en een mediatheek. Verder werkt de opleiding met de digitale leeromgeving Learning4U waarop studenten de nodige relevante informatie over de opleiding kunnen vinden. dit systeem is wat betreft studenten werkbaar, maar ook voor verbetering vatbaar. Over de informatievoorziening zijn studenten verder tevreden. Dat geldt ook voor de studiebegeleiding. Daarover zijn studenten opvallend tevreden. Kenmerkend is de persoonlijke coaching en de ruimte voor verschillende maatwerktrajecten. Dit wordt door studenten als positief gewaardeerd. Ook zijn studenten tevreden over de vakinhoudelijke begeleiding. Standaard 11 (voorzieningen) is beoordeeld als voldoende en standaard 12 (begeleiding en informatievoorziening) als goed. Interne kwaliteitszorg De opleiding sluit met haar processen voor interne kwaliteitszorg aan bij de kaders en richtlijnen van de hogeschool en de faculteit. Kenmerkend voor het bewaken van de kwaliteit en het in gang zetten van verbeteracties is de plan-do-check-act-cyclus. De procedures die de opleiding hanteert, volgen deze cyclus. Zo heeft de opleiding eigen streefdoelen geformuleerd die zij periodiek evalueert en past zij verschillende evaluaties toe om de tevredenheid over de kwaliteit van het programma te meten. Daarbij zijn alle relevante stakeholders van de opleiding betrokken. Evaluatie-uitkomsten worden besproken en op basis hiervan worden verbetermaatregelen in gang gezet. Daarbij kan de opleiding een paar zaken aanscherpen. Zo kan de opleiding zichtbaarder maken welke verbetermaatregelen zij naar aanleiding van evaluaties inzet en is er ruimte voor de opleidingscommissie om een grotere bijdrage te leveren aan de kwaliteitsverbetering van de opleiding. Standaard 13 (evaluatie) is beoordeeld als goed en standaarden 14 (verbetermaatregelen) en 15 (betrekken relevante stakeholders) als voldoende. Toetsing en gerealiseerde eindkwalificaties De opleiding hanteert een toetssysteem dat aansluit op het programma. Er wordt voorzien in een variatie aan toetsvormen die aansluiten op het onderwijs. De opleiding heeft verbeteringen doorgevoerd om de kwaliteit van de toetsing te verbeteren en beter te laten aansluiten op het onderwijs. Informatie over toetsing is voor studenten toereikend. Studenten kunnen ook gebruik maken van voorbeeldtentamens en inzagemomenten.
6/73
© NQA - Zuyd Hogeschool: Commercieel Management + Ad - UOB
De examencommissie is verantwoordelijk voor de borging van de kwaliteit van de toetsen en beoordelingen en de gerealiseerde eindkwalificaties. Vanaf 2011-2012 is er een toetscommissie ingesteld. Zij controleert toetsen en voorziet de examencommissie van advies over het toetsbeleid. Over de beoordeling van het eindassessment, de Bachelor-proof, is het panel kritisch. De betrouwbaarheid tussen beoordelaars behoeft naar het oordeel van het panel verbetering. Naast de Bachelor-proof schrijven studenten een scriptie. De beoordeling hiervan valt substantieel te hoog uit. Derhalve is niet door de opleiding overtuigend aangetoond dat alle studenten de beoogde eindkwalificaties realiseren. De opleiding zou de eisen rondom het afstuderen verder aan moeten scherpen en deze steviger kunnen toepassen om daarmee een gewenste en nodige kwaliteitslag te realiseren. Standaard 16 (toetsing en gerealiseerde eindkwalificaties) is als onvoldoende beoordeeld voor de bacheloropleiding (voltijd en duaal).
© NQA - Zuyd Hogeschool: Commercieel Management + Ad - UOB
7/73
8/73
© NQA - Zuyd Hogeschool: Commercieel Management + Ad - UOB
Inhoudsopgave 1 Basisgegevens van de opleiding 2 Beoordeling Beoogde eindkwalificaties Standaard 1 Beoogde eindkwalificaties
Programma Standaard 2 Standaard 3 Standaard 4 Standaard 5 Standaard 6 Standaard 7
15
17 Oriëntatie van het programma Inhoud van het programma Vormgeving van het programma Instroom Studeerbaarheid Duur
Personeel Standaard 8 Personeelsbeleid Standaard 9 Kwaliteit van het personeel Standaard 10 Kwantiteit van het personeel
Voorzieningen Standaard 11 Materiële voorzieningen Standaard 12 Studiebegeleiding
Kwaliteitszorg Standaard 13 Evaluatie resultaten Standaard 14 Verbetermaatregelen Standaard 15 Betrokkenheid bij kwaliteitszorg
Toetsing en gerealiseerde eindkwalificaties 3 4 5 6
11 15 15
17 20 22 23 24 25
26 26 27 28
29 29 30
33 33 35 36
37
Standaard 16 Toetsing en gerealiseerde eindkwalificaties
37
Eindoordeel over de opleiding Aanbevelingen Voortgangsrapportage AD Bijlagen
43 45 47 49
Bijlage 1: Eindkwalificaties van de opleiding Bijlage 2: Overzicht opleidingsprogramma Bijlage 3: Deskundigheden leden visitatiepanel en secretaris Bijlage 4: Bezoekprogramma Bijlage 5: Bestudeerde documenten Bijlage 6: Overzicht bestudeerde afstudeerwerken Bijlage 7: Verklaring van volledigheid en correctheid
51 59 61 65 69 71 73
© NQA - Zuyd Hogeschool: Commercieel Management + Ad - UOB
9/73
10/73
© NQA - Zuyd Hogeschool: Commercieel Management + Ad - UOB
1
Basisgegevens van de opleiding
Administratieve gegevens van de opleiding 1. 2. 3. 4. 5.
Naam opleiding in CROHO Registratienummer opleiding in CROHO Oriëntatie en niveau Aantal studiepunten Afstudeerrichting(en)
6. 7. 8. 9. 10.
Variant(en) Locatie(s) AD-programma Registratienummer AD in CROHO Jaar vorige visitatie en datum besluit NVAO 11. Code of conduct
Commercieel Management 34126 hbo bachelor 240 Commerciële economie; Small business; Retail management; Vrij profiel Voltijd en duaal Sittard Ja, commercieel management 80096 Vorige visitatie: september 2007 Besluit NVAO: april 2009 Ja
Administratieve gegevens van de instelling 12. Naam instelling 13. Status instelling 14. Resultaat instellingstoets kwaliteitszorg
Zuyd Hogeschool Bekostigd Nog niet behaald
© NQA - Zuyd Hogeschool: Commercieel Management + Ad - UOB
11/73
Kwantitatieve gegevens over de opleiding Bachelor Gegevens voltijd Bachelorcohorten Omschrijving
Uitval uit het eerste jaar Het aandeel van het totaal aantal voltijd bachelorstudenten (eerstejaars ho) dat na één jaar niet meer bij Zuyd staat ingeschreven, voor de laatste zes cohorten. Bron is DUO.
Cohort
Aantal Totaal Percentage Studenten inschrijvingen
2011
21
131
16,0%
2010
28
105
26,7%
2009
60
177
33,9%
2008
50
152
32,9%
2007
86
221
38,9%
2007
27
138
19,6%
2007
82
138
59,4%
Uitval uit de bachelor Het aandeel van de voltijd bachelorstudenten die zich na het eerste studiejaar opnieuw bij de opleiding inschrijven (herinschrijvers) dat in de nominale studieduur zonder het diploma te hebben behaald alsnog uitvalt bij Zuyd, voor de laatste drie cohorten. Bron is DUO. Het aandeel van de voltijd bachelorstudenten die zich na het eerste studiejaar opnieuw bij de opleiding inschrijven (herinschrijvers) dat in de nominale studieduur zonder het diploma te hebben behaald alsnog uitvalt bij Zuyd, voor de laatste drie cohorten. Bron is DUO. alsnog uitvalt bij Zuyd, voor de laatste drie cohorten. Bron is DUO.
Rendement bacheloropleiding Het aandeel van de voltijd bachelorstudenten die zich na het eerste studiejaar opnieuw bij de opleiding inschrijven (herinschrijvers) dat het bachelorsdiploma haalt in de nominale studieduur + één jaar, voor de laatste drie cohorten. Bron is DUO.
Gegevens duaal Bachelorcohorten N.B. Ten tijde van de visitatie waren er nog geen afgestudeerden van deze variant. Er zijn dus geen overige rendementsgegevens dan onderstaande van deze variant bekend. Aantal Totaal Percentage Studenten inschrijvingen
Omschrijving
Cohort
Uitval uit het eerste jaar Het aandeel van het totaal aantal duale bachelor-studenten (eerstejaars ho) dat na één jaar niet meer bij Zuyd staat ingeschreven. Bron is DUO.
2011
12/73
© NQA - Zuyd Hogeschool: Commercieel Management + Ad - UOB
7
17
41,2%
Associate Degree N.B. Ten tijde van de visitatie waren er nog geen afgestudeerden van deze variant. Er zijn dus geen overige rendementsgegevens dan onderstaande van deze variant bekend. Gegevens voltijd AD cohorten Omschrijving
Cohort
Uitval uit het eerste jaar Het aandeel van het totaal aantal voltijd AD-studenten (eerstejaars ho) dat na één jaar niet meer bij Zuyd staat ingeschreven. Bron is DUO.
2011
Aantal Totaal Percentage Studenten inschrijvingen
5
3
60,0%
Cijfers zijn vermoedelijk niet geheel betrouwbaar, in die zin dat van de 3 vermelde studenten 1 of meer studenten zijn geswitcht naar de bachelorvariant van de opleiding, al dan niet vanwege foutieve initiële inschrijving.
Gegevens duaal AD-cohorten
Omschrijving
Cohort
Aantal Totaal Percentage Studenten inschrijvingen
Uitval uit het eerste jaar Het aandeel van het totaal aantal duale ADstudenten (eerstejaars ho) dat na één jaar niet meer bij Zuyd staat ingeschreven. Bron is DUO.
2011
5
© NQA - Zuyd Hogeschool: Commercieel Management + Ad - UOB
16
31,3%
13/73
14/73
© NQA - Zuyd Hogeschool: Commercieel Management + Ad - UOB
2
Beoordeling
Het visitatiepanel beschrijft hieronder per standaard van het NVAO beoordelingskader de bevindingen, overwegingen en conclusies. Het eindoordeel over de opleiding volgt in hoofdstuk 3.
Beoogde eindkwalificaties Standaard 1
Beoogde eindkwalificaties
De beoogde eindkwalificaties van de opleiding zijn wat betreft inhoud, niveau en oriëntatie geconcretiseerd en voldoen aan internationale eisen. Bevindingen De opleiding De opleiding Commercieel Management (CM) is een brede bacheloropleiding die is gestart in het studiejaar 2007-2008. Het is een samenvoeging van de opleidingen Commerciële Economie (CE), Small Business & Retail Management (SB&RM) en Food & Business (F&B). De eerste studenten studeerden af in 2011. De opleiding heeft tot doel om studenten competent te maken op het gebied van marketing, strategie, onderzoek, sales en bedrijfseconomie en een onderzoekende en ondernemende houding bij te brengen en te stimuleren. Functies waarin afgestudeerde CM’ers terecht kunnen komen zijn bijvoorbeeld marketingmanager, communicatiemanager, inkoper, accountmanager, marktonderzoeker, salesmanager of bedrijfsleider. Eindkwalificaties De opleiding heeft een beroeps- en competentieprofiel opgesteld. De eerste versie daarvan stamt uit 2007, toen de opleiding gestart is. Uitgangspunt waren de competenties van SB&RM, die zijn omgeschreven tot veertien specifieke CM-competenties: zeven beroepsgerichte en zeven persoonsgerichte competenties. Omdat de veertien competenties te complex en omvangrijk werden bevonden, is in 2011 een nieuw competentieprofiel opgesteld. Uitgangspunt daarvan zijn de tien competenties van het domein commerce, die landelijk zijn gevalideerd. De nieuwe competenties, die gelden voor studenten die zijn ingestroomd vanaf collegejaar 2011-2012, bestaan uit acht domeinspecifieke competenties, een sociale en communicatieve competentie en een zelfsturende competentie (zie bijlage 1). Wijzigingen in de competenties en in het profiel worden besproken met de werkveldadviescommissie (WVC), heeft het panel in de notulen van de WVC kunnen vaststellen. De WVC heeft structureel aandacht voor trends in het werkveld, die potentieel kunnen leiden tot het bijstellen van het competentieprofiel.
© NQA - Zuyd Hogeschool: Commercieel Management + Ad - UOB
15/73
Het niveau van de competenties is afgeleid van de Dublin descriptoren, de internationaal erkende beschrijving van het bachelorniveau. De descriptoren komen geïntegreerd terug in alle competenties. Dat wil niet zeggen dat een competentie gerelateerd is aan één of meerdere descriptoren, maar dat bij elke competentie aandacht is voor de ontwikkeling (en toetsing) van relevante kennis en inzichten, het toepassen daarvan, oordeelsvorming, communicatie en leervaardigheden. De opleiding heeft een onderverdeling gemaakt in drie niveaus. Niveau drie is het eindniveau, dat gelijk staat aan dat van een beginnend beroepsbeoefenaar. Niveau 1 is het propedeuseniveau en niveau 2 het tussenniveau, dat bereikt dient te worden aan het einde van het tweede studiejaar. Naast de competenties maakt de opleiding ook gebruik van de in 2008 door de HBO-raad landelijk vastgestelde Body of Knowledge and Skills (BoKS) voor het domein Commerce. Aan instromende studenten vanaf collegejaar 2012-2013 geeft de opleiding de graad Bachelor of Business Administration (BBA) af. Om te voldoen aan de BBA-criteria is in de laatste herziening van het competentieprofiel (2013) meer aandacht gegeven aan onderzoek en aan handelen vanuit een ethisch normbesef. Het panel stelt vast dat de set eindkwalificaties adequaat is. Profilering De opleiding CM is de enige opleiding in zijn soort in Nederland. Ten opzichte van opleidingen SB&RM onderscheidt de opleiding zich door brede ondernemerschapkennis en vaardigheden aan te bieden, zonder specifiek te focussen op zelfstandig ondernemerschap. CM heeft tot doel studenten een ondernemende houding aan te leren, waarbij ze zich ook als werknemer ondernemend leren opstellen (‘interpreneurship’). Daarnaast profileert de opleiding zich sterker op onderzoek dan gebruikelijk is voor SB&RM. Ten opzichte van opleidingen CE is er juist meer aandacht voor ondernemerschap. De opleiding hoopt in de toekomst het bijzonder kenmerk ‘ondernemerschap’ te verwerven. Bij aanvang van de opleiding profileerde deze zich sterk op een grote aandacht voor keuzevrijheid en persoonlijke ontwikkeling. Vanaf cohort 2011-2012 is daar meer structuur in gebracht door de opleiding te focussen in vier uitstroomprofielen, waar de opleiding zich inhoudelijk mee profileert. Hierin zijn de opleidingen waaruit CM is opgebouwd herkenbaar: Commerciële Economie, Small Business, Retail Management, en het Vrije Profiel. In het vrije profiel is nog steeds de aandacht voor keuzevrijheid en persoonlijke ontwikkeling te herkennen. In dit profiel kunnen studenten zich via minoren specialiseren in bijvoorbeeld Financiële Dienstverlening of Event Management. Overwegingen en conclusie De opleiding beschikt over een competentieprofiel dat is afgeleid van een landelijk vastgesteld competentieprofiel. Dit borgt dat de eindkwalificaties van de opleiding voldoen qua inhoud, niveau en oriëntatie. Het niveau is gekoppeld aan de Dublin descriptoren, en de eigen WVC van de opleiding heeft ze gevalideerd. De opleiding laat zien dat er indien nodig aandacht is voor het bijstellen van de eindkwalificaties. Dit blijkt uit de aanpassing van het competentieprofiel in 2011 en in het vooruitlopen op de eisen die de BBA stelt qua bijvoorbeeld ethiek. Het panel waardeert dit positief.
16/73
© NQA - Zuyd Hogeschool: Commercieel Management + Ad - UOB
De positie van de opleiding is uniek in Nederland, omdat het de enige brede bachelor CM is. Daarnaast profileert de opleiding zich door een inhoudelijke focus op ondernemerschapsvaardigheden en qua aanpak door een focus op keuzevrijheid en persoonlijke ontwikkeling. Het panel komt op basis van bovenstaande overwegingen tot het oordeel voldoende voor beide varianten.
Programma
Standaard 2
Oriëntatie van het programma
De oriëntatie van het programma waarborgt de ontwikkeling van vaardigheden op het gebied van wetenschappelijk onderzoek en/of de beroepspraktijk. Bevindingen Kennis en vakliteratuur De opleiding beschikt over een literatuurlijst die is gerelateerd aan de Body of Knowledge & Skills en aan de BBA-kernvakken. Studenten verwerven kennis op het gebied van onder andere marketing, verkoop, bedrijfseconomie, onderzoek en statistiek, management en organisatie, ondernemerschap, recht, ITC, Nederlands en Engels. De afgelopen jaren is de opleiding meer aandacht gaan schenken aan bedrijfseconomie en onderzoek. De literatuurlijst bestaat voornamelijk uit boeken, maar ook uit artikelen en informatie via websites, om zo het actuele gehalte te verhogen. De blokcoördinator is verantwoordelijk voor de literatuurlijst van ieder blok, in overleg met de curriculumcommissie. Het panel heeft de literatuurlijst bestudeerd en stelt vast dat deze adequaat is. De standaardwerken zijn opgenomen. Wel is het internationale gehalte van de literatuur mager. Studenten zijn tevreden over de mate waarin de gebruikte literatuur aansluit op actuele ontwikkelingen in het vakgebied. Ze geven aan dat de aanvullende literatuur die opgegeven wordt vaak bestaat uit nieuw verschenen boeken. Relatie met de beroepspraktijk In ieder blok worden zogenaamde ‘action learning opdrachten’ (ALO’s) uitgevoerd voor een organisatie uit het werkveld. Alle opdrachten leiden tot een beroepsproduct, zoals een adviesrapport, marketingplan, organisatieanalyse of onderzoeksrapport. Ook in de minoren en de scriptie worden beroepsproducten afgeleverd. De scriptie vindt plaats in de beroepspraktijk, net als de stages en (voor de duale studenten) het werkplekleren. Duale studenten hebben dezelfde opdrachten als voltijdstudenten, maar voeren deze uit op de eigen werkplek of in de organisatie van een medestudent. In het onderwijs wordt daarnaast gebruik gemaakt van casuïstiek uit de beroepspraktijk en worden er praktijksimulaties gehouden, bijvoorbeeld door middel van een managementgame.
© NQA - Zuyd Hogeschool: Commercieel Management + Ad - UOB
17/73
Praktische vaardigheden waar studenten aan werken door interactie met de beroepspraktijk zijn onder andere taalvaardigheden (spelling en grammatica), mondeling en schriftelijk communiceren in het Nederlands en Engels (presenteren, rapporteren, argumenteren, debatteren, verkoopgesprekken) en zaken als vergaderen, samenwerken, reflecteren, conflicthantering, managementvaardigheden en zelfmanagement. In alle blokken worden gastsprekers uitgenodigd, die de link met de beroepspraktijk goed kunnen leggen. De studenten zijn hier tevreden over, net als over de mate waarin de eigen docenten bekend zijn met de praktijk (zie standaard 9). Ook worden in ieder blok bedrijven bezocht. In het nieuwe curriculum, dat is ingegaan in collegejaar 2011-2012, zijn deze activiteiten gebundeld in een praktijkweek, die in ieder blok zit. Voor meer informatie over het verschil tussen het nieuwe en oude curriculum zie standaard 3 en 4. De WVC verschaft de opleiding informatie over actuele ontwikkelingen in het beroepenveld, zodat deze kunnen worden ingepast in de opleiding. Studenten en alumni met wie het panel heeft gesproken zijn gedurende de hele studie erg tevreden over de interactie met de beroepspraktijk. Het begint in het eerste jaar met casussen en in de major kunnen ze zelf aan de slag met contacten leggen en acquireren bij bedrijven. Dat waarderen studenten erg positief. Ook de duale studenten zijn positief, mede omdat ze kunnen ‘ruilen’ en casussen kunnen doen in het bedrijf van een collegastudent, wanneer dat handig is voor de opdracht. Sommige studenten geven aan bij het panel dat de praktijkgerichtheid van de opleiding een reden was om voor deze opleiding te kiezen. Daarnaast zijn studenten tevreden over de praktijkgerichtheid van het onderwijs, doordat actuele succescasussen zoals Apple en AH to Go aan de orde komen. Uit het medewerkerstevredenheidsonderzoek (MTO) 2012 en de nationale studentenenquête (NSE) 2012 blijkt dat zowel docenten als studenten respectievelijk erg tevreden tot tevreden zijn over de aansluiting van het onderwijs op de beroepspraktijk. Onderzoeksvaardigheden In het oude curriculum kwamen onderzoeksvaardigheden op basisniveau aan de orde in een blok in het eerste jaar (Klantoriëntatie) en met een beperkte verdieping in het tweede jaar (blok: Functie- en Branche-onderzoek). In het laatste inhoudelijke blok voor het afstuderen, Strategisch marketingmanagement, werd een plan van aanpak gemaakt voor het afstuderen. Binnen de opleiding had men gemerkt dat studenten in het vierde jaar, bij het maken van het plan van aanpak, soms niet voldoende onderzoeksvaardigheden hadden. Dat is de achtergrond van een aantal verbeteringen dat is doorgevoerd. In het nieuwe curriculum is een onderzoeksvaardighedenlijn ingebouwd, met ondersteuning van de lector Innovatief Ondernemen. Studenten komen daarin in aanraking met marktonderzoek, kwalitatief en kwantitatief onderzoek, statistiek en SPSS. Het doen van onderzoek komt aan de orde in de ALO’s, waar studenten bijvoorbeeld informatie moeten verzamelen via tevredenheidsenquêtes, interviews of experimenten. Ook in het nieuwe curriculum maken studenten een plan van aanpak tijdens Strategisch Marketing Management. De rol van onderzoek in het afstuderen is eveneens veranderd. Tot 2012 maakte studenten een strategisch marketingplan. Vanaf 2012 is de opleiding hier meer eisen aan gaan stellen op het gebied van onderzoek en is het een scriptie geworden.
18/73
© NQA - Zuyd Hogeschool: Commercieel Management + Ad - UOB
Als basis voor verbeteringen op het gebied van onderzoek is er een visiedocument over geschreven door de lector Innovatief Ondernemen. De opleiding heeft er voor gekozen om zich voornamelijk te richten op marktonderzoek. Het panel heeft uitgebreid gesproken met de opleiding over het onderwerp onderzoeksvaardigheden, omdat het kritische kanttekeningen heeft bij het niveau van het onderzoek dat studenten laten zien bij hun afstuderen (zie standaard 16). Het stelt vast dat de opleiding terecht een verbeteractie heeft ingezet, omdat in het oude curriculum op het gebied van onderzoeksvaardigheden verschillende zaken voor verbetering vatbaar waren. Studenten leren in het nieuwe curriculum bijvoorbeeld beter nadenken over wat een betrouwbare bron is en hoe er correct verwezen moet worden. Het panel is van mening dat de ingezette verbeteringen verder kunnen gaan. Een aantal zaken is door de opleiding nog niet geoperationaliseerd, bijvoorbeeld wat een goede probleemstelling, onderzoeksvraag of deelvraag is. De opleiding beschikt over onvoldoende aanknopingspunten voor criteria om een plan van aanpak, een onderzoeksopzet of een conceptrapport te beoordelen. Daarnaast zou studenten meer structureel aangeleerd kunnen worden wanneer ze welke onderzoeksmethode en / of welk strategisch model moeten gebruiken. In het NSE 2012 scoort de opleiding ruim voldoende op het onderwerp ‘schriftelijk rapporteren over praktijkgericht onderzoek’ en op ‘methoden en technieken van praktijkgericht onderzoek’. Overwegingen en conclusie De literatuur die de opleiding gebruikt is voldoende, al kan er meer internationale (Engelstalige) literatuur worden aangeboden. De verplichte literatuur kan worden uitgebreid met een boek over onderzoek doen in het hbo. De mate waarin studenten in aanraking komen met het werkveld en beroepsvaardigheden opdoen, zijn een sterk punt. Dit is verweven in het hele curriculum, actuele ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken, gastdocenten worden ingezet en er zijn praktijkbezoeken. Met betrekking tot de onderzoeksvaardigheden stelt het panel vast dat er veel is verbeterd. In het nieuwe curriculum is de aandacht voor onderzoek flink toegenomen, maar het panel vindt dat een aantal zaken verder uitgewerkt dient te worden. Door de combinatie van adequate literatuur, een erg goede relatie met de beroepspraktijk en ontwikkeling van beroepsvaardigheden en een onderzoeksoriëntatie die nog verder moet verbeteren, komt het panel tot een oordeel van voldoende. Het panel komt op basis van bovenstaande overwegingen tot het oordeel voldoende voor beide varianten.
© NQA - Zuyd Hogeschool: Commercieel Management + Ad - UOB
19/73
Standaard 3
Inhoud van het programma
De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheid om de beoogde eindkwalificaties te bereiken. Bevindingen De opleiding bestaat uit een voltijdse en een duale variant. De duale opleiding is in 2011/2012 van start gegaan. Daarvoor kende de voltijdse bacheloropleiding een maatwerktraject dat erg lijkt op de huidige duale variant: de werkend leren variant. Deze is sindsdien geformaliseerd als duale opleiding, maar is qua onderwijs verder identiek gebleven. Waar het panel schrijft en oordeelt over de duale bachelor in het derde en vierde jaar, gaat het dan ook om de ‘werkend leren’ variant. De opleiding is ingedeeld in vier blokken van vijftien EC per jaar. Ieder blok duurt tien weken. Dit geldt zowel voor het oude als het nieuwe curriculum. Voor een schematisch overzicht van het curriculum (zowel oud als nieuw) zie bijlage 2. Richtinggevend voor het programma zijn het competentieprofiel, de Dublin descriptoren, de BoKS en de BBA-kernvakken. In een matrix heeft de opleiding inzichtelijk gemaakt hoe de relatie is tussen de competenties, de kennisgebieden uit de BoKS, de BBA-kernvakken en de onderwijsblokken die het curriculum vormen. Het panel heeft deze matrix en het curriculum bestudeerd en stelt vast dat het curriculum een goede afspiegeling is van het competentieprofiel. Elk onderwijsblok is gecentreerd rond enkele competenties, die (in het nieuwe curriculum) per blok zijn uitgewerkt in leerdoelen. Dit is opgenomen in het blokboek dat studenten krijgen, waardoor voor hen transparant is aan welke competenties en leerdoelen wordt gewerkt. Samenhang tussen het binnenschoolse en buitenschoolse programma ontstaat, doordat studenten werken aan authentieke opdrachten voor een organisatie in de ALO’s, stages, minoropdrachten en bij het afstuderen. De opleiding borgt dat deze opdrachten van voldoende niveau zijn, ook wanneer een student zelf een opdracht acquireert. Voor duale studenten geldt dat hun werkplek voldoende mogelijkheden moet bieden om de competenties te ontwikkelen. Dit wordt beoordeeld door middel van een werkplekscan. Het bedrijf, de opleiding en de student sluiten samen een onderwijsarbeidsovereenkomst. De horizontale samenhang van de opleiding is geborgd door het onderwijs in blokken, waarbij iedere tien weken een ander thema centraal staat. De vakinhoud wordt gekoppeld aan de thema’s van de blokken. Zo gaat Bedrijfseconomie in het blok Sales in op commerciële calculaties en verschillenanalyse, en Bedrijfseconomie in het blok Ondernemerschap op het maken van een exploitatie- en liquiditeitsbegroting en op het samenstellen van een balans. Het eerste jaar van de opleiding is opgezet om een breed beeld van het werkgebied van een commercieel manager te geven, en kent daarnaast een duidelijke opbouw in complexiteit, van klein en concreet (Product & merk) naar groot en abstract (Organisatie) en van een focus op de interne organisatie naar de externe organisatie.
20/73
© NQA - Zuyd Hogeschool: Commercieel Management + Ad - UOB
Verticale samenhang in het curriculum ontstaat door het gebruik van vijf leerlijnen, die door de gehele opleiding lopen. Het gaat om de lijnen bedrijfseconomie, studieloopbaanbegeleiding, communicatie (Engels en Nederlands), onderzoek en maatschappelijk verantwoord ondernemen. De leerlijnen hebben een eigen coördinator. Tot slot zorgen de uitstroomprofielen in het tweede deel van de opleiding voor een thematisch samenhangend geheel. De curriculumcommissie is verantwoordelijk voor de inhoud van het curriculum en de borging van het competentieprofiel. De commissie bestaat uit de twee teamleiders, de blokcoördinator SLB/managementvaardigheden, de coördinator stage, de profielcoördinatoren en de blokcoördinator Strategisch marketingmanagement. De leerlijncoördinatoren ontwikkelen hun leerlijn in opdracht van de curriculumcommissie en passen de leerlijn in overleg daarmee aan. Tevens overleggen zij met de blokcoördinatoren over de implementatie van de leerlijnen in de blokken. De opleiding oriënteert zich nog op de internationale component in het curriculum. Bij aanvang van de studie was er minder aandacht voor internationalisering, ook omdat Zuyd Hogeschool een opleiding IBMS heeft, waar men niet mee wilde concurreren. Omdat instromende studenten soms wel internationaal georiënteerd zijn, is de opleiding in september 2012 begonnen met een werkgroep internationalisering, om inzicht te krijgen in wat de opleiding doet en wat nog meer mogelijk is. Er is al aandacht voor de Engelse taal en voor culturele aspecten in het werkveld, en er wordt enige Engelstalige literatuur gebruikt. Wanneer zinnig wordt in de blokken aandacht besteed aan het euregionale werkveld, bijvoorbeeld op het gebied van de creatieve industrie. Studenten en alumni met wie het panel heeft gesproken, gaven aan het jammer te vinden dat de Duitse en Franse taalvaardigheidsvakken zijn afgeschaft en dat de opleiding alleen uitwisselingsmogelijkheden biedt met instellingen in Zambia, Zuid-Afrika en India. Hoewel studenten die daar zijn geweest erg positief zijn, zijn er ook studenten die wel naar het buitenland, maar niet naar deze landen hadden gewild. De opleiding geeft aan dat de animo onder studenten voor Frans en Duits laag was, en dat dit daarom keuzeminoren zijn geworden. Daarnaast stelt zij dat het formele internationaliseringsprogramma (‘Young Professionals Oversea’) inderdaad alleen met de door studenten genoemde landen uitwisselingsmogelijkheden biedt, maar dat studenten wel zelf een stage in het buitenland kunnen regelen en daar ook bij gesteund worden. De afgelopen jaren zijn studenten op stage geweest in onder andere Duitsland, Spanje, Engeland, Mauritius en Australië. Overwegingen en conclusie Het panel stelt vast dat de inhoud van de opleiding bijdraagt aan de ontwikkeling van de beroepscompetenties en aan het verwerven van de bijbehorende kennis en vaardigheden. De relatie tussen inhoud, leerdoelen en competenties is transparant weergegeven in de blokboeken. De opzet van de opleiding in blokken, waarbij een aantal (deels inhoudelijke) leerlijnen door de opleiding lopen, zorgt voor een samenhangend programma. Het geheel wordt adequaat geborgd door een stevige curriculumcommissie.
© NQA - Zuyd Hogeschool: Commercieel Management + Ad - UOB
21/73
Het panel stelt vast dat de opleiding de laatste jaren meer grip op het curriculum heeft gekregen, doordat er meer structuur is. Een aandachtspunt wat betreft de inhoud van het programma is de internationale component: hier valt meer uit te halen, stelt het panel vast. Het panel komt op basis van bovenstaande overwegingen tot het oordeel voldoende voor beide varianten.
Standaard 4
Vormgeving van het programma
De vormgeving van het programma zet aan tot studeren en biedt studenten de mogelijkheid om de beoogde eindkwalificaties te bereiken. Bevindingen Het didactisch concept van de opleiding is gestoeld op het hogeschoolbrede onderwijsconcept, dat steunt op de pijlers vraagsturing, competentieontwikkeling en maatwerk. Dit geldt voor zowel het oude als het nieuwe curriculum. Het didactisch concept dat de opleiding in het verleden gebruikte was een integrale vorm van competentiegericht onderwijs. De opleiding heeft geconstateerd dat het hierbij in de uitvoering van het onderwijs tegen een aantal knelpunten opliep. Bij het invoeren van het nieuwe curriculum in 2011 is er wel voor gekozen om het didactisch concept minder verregaand door te voeren, onder andere op het gebied van maatwerk. In het oude curriculum waren er geen uitstroomprofielen en hadden studenten zeven ‘vrije keuzeblokken’ (minoren, stages en afstuderen). Omdat dit leidde tot problemen, waaronder een - door een deel van de populatie studenten ervaren- gebrek aan voldoende structuur, dalende instroomcijfers en lage rendementen, is dit aangepakt. In het nieuwe curriculum is er gekozen voor uitstroomprofielen (zie standaard 1). In termen van EC is de vrije keuzeruimte ingeperkt van 105 tot 60 EC. Maatwerk speelt echter nog steeds een belangrijke rol in het programma. Dit uit zich op een aantal punten. Zo is er veel aandacht voor persoonlijke begeleiding en maakt de opleiding gebruik van persoonlijke coaches (zie ook standaard 11). De persoonlijke coach helpt studenten bij het vinden van een weg door de verschillende keuzemomenten. Er is een vierde uitstroomprofiel, het vrije profiel, dat studenten indien gewenst nog steeds in staat stelt om een meer op maat gesneden programma samen te stellen. Daarnaast biedt de opleiding een maatwerktraject aan voor studenten die door willen studeren aan de universiteit (via de Doorstroomminor, zie standaard 16). De gesprekken met studenten en alumni hebben bevestigd dat er nog steeds veel maatwerk in de opleiding zit en dat zij daar zeer tevreden over zijn. Studenten die met bijzondere omstandigheden zitten, bijvoorbeeld omdat ze instromen vanuit een andere gerelateerde opleiding, krijgen veel aandacht en een op maat gemaakt programma. De werkvormen die de opleiding gebruikt zijn onder andere hoorcolleges, coaching, intervisie, de eerder genoemde ALO’s (wat grotendeels groepsopdrachten zijn), trainingen, werkcolleges en stages. Studenten worden gestimuleerd om zelf opdrachten te acquireren en een netwerk in het beroepenveld op te bouwen.
22/73
© NQA - Zuyd Hogeschool: Commercieel Management + Ad - UOB
Als nieuwe, uitdagende werkvorm is de opleiding dit collegejaar begonnen met het buitencurriculaire ‘Battle of Concepts’. Dit is een competitie waarin studenten een actueel bedrijfsprobleem analyseren, onderzoeken en oplossen, waarbij de oplossingen worden gepresenteerd aan het management van het bedrijf. Studenten die het panel heeft gesproken, zijn erg tevreden over de gebruikte werkvormen, in het bijzonder over het zelf acquireren bij bedrijven en over de Battle of Concepts. In de NSE 2012 scoort de opleiding ruim voldoende op het punt ‘gehanteerde werkvormen’. Overwegingen en conclusie Het panel stelt vast dat het didactisch concept goed past bij de eindkwalificaties van de opleiding. Studenten krijgen veel vrijheid en er is ruimte voor vraagsturing en competentieontwikkeling. Het creëren van een ‘ondernemende persoonlijkheid’, waar de opleiding zich mee profileert, wordt gestimuleerd. Er is een nauwe relatie met de beroepspraktijk door de gehanteerde werkvormen. Het didactisch concept was in het verleden ver doorgevoerd. Het panel is positief over het feit dat de opleiding in staat is gebleken haar eigen didactisch concept kritisch te beschouwen, waar nodig verbeteringen door te voeren en de goede dingen te behouden. De balans tussen maatwerk, structuur en ondernemerschap lijkt evenwichtiger dan in het verleden. Het panel komt op basis van bovenstaande overwegingen tot het oordeel goed voor beide varianten.
Standaard 5
Instroom
Het programma sluit aan bij de kwalificaties van de instromende studenten. Bevindingen Er zijn twee instroommomenten voor de voltijd bacheloropleiding, in september en in februari. De duale variant kent alleen een instroommoment in september. De opleiding hanteert de wettelijke toelatingseisen voor de opleiding, waardoor studenten met een mbo-4, havo- of vwo-diploma toelaatbaar zijn. Voor studenten met het profiel Cultuur & Maatschappij heeft de opleiding in de OER aanvullende eisen vastgelegd, te weten een aanvullende toets wiskunde en/of economie indien deze vakken niet gevolgd zijn. Studenten die van het vwo komen, hebben de mogelijkheid om het programma versneld te doorlopen. Zij krijgen geen vrijstellingen, maar door middel van maatwerk worden zij in staat gesteld verschillende blokken tegelijk te volgen. Duale studenten hebben als extra voorwaarden voor toelating: een dienstverband van minimaal 28 uur per week in een commerciële functie en drie jaar relevante werkervaring. Aan de hand van een werkplekscan beoordeelt de opleiding of de werkplek van een kandidaat voor de duale opleiding voldoet aan de eisen. Eventuele vrijstellingen op basis van werkervaring of een eerder gevolgde opleiding worden per situatie beoordeeld door de examencommissie. Duale studenten kunnen vrijstelling krijgen voor de stages, als zij met een bewijsportfolio aan kunnen tonen over relevante werkervaring te beschikken. Verder volgen zij hetzelfde examenprogramma.
© NQA - Zuyd Hogeschool: Commercieel Management + Ad - UOB
23/73
De opleiding verzorgt voorlichtingsactiviteiten op de landelijke studiebeurs, op vo- en mboscholen in de regio en tijdens open dagen. Voor geïnteresseerde potentiële studenten worden ‘Xperience day’-dagen gehouden, waarbij ze het onderwijs kunnen ervaren. Sinds het huidige collegejaar houdt de opleiding een matchingsgesprek met alle kandidaten. Een motivatiebrief en beroepskeuzetest vormen de input voor het gesprek, dat tot doel heeft om de kandidaat een goed beeld van de opleiding te geven en deze een bewuste keuze te laten maken. Het panel heeft met verschillende studenten gesproken over de voorlichting. Zij toonden zich tevreden over voorlichtingsactiviteiten zoals de matchingsgesprekken en de voorlichting op de vooropleiding (mbo). In de NSE 2012 scoort de opleiding voldoende tot ruim voldoende op de punten over voorlichting, aansluiting bij het beeld dat studenten hadden en de aansluiting op de vooropleiding. Overwegingen en conclusie Het panel stelt vast dat de opleiding voldoet aan de wettelijke eisen van toelating. Daarnaast werkt de opleiding aan manieren om de aansluiting goed te laten verlopen, door bijvoorbeeld een instrument als matchingsgesprekken in te zetten. Het panel is hier positief over. Ook op deze standaard biedt de opleiding maatwerktrajecten, bijvoorbeeld voor studenten met een vwo-achtergrond van wie verwacht wordt dat ze het aankunnen om twee blokken tegelijk te volgen. Het panel komt op basis van bovenstaande overwegingen tot het oordeel goed voor beide varianten.
Standaard 6
Studeerbaarheid
Het programma is studeerbaar. Bevindingen De opleiding heeft de blokken ingericht op een manier die de studeerbaarheid dient te bevorderen. Elk blok van tien weken bestaat uit een aantal weken onderwijs, een praktijkweek, weer een aantal weken onderwijs, een week tentamenvoorbereiding, een tentamenweek en een herkansingsweek. In de praktijkweek zijn de gastlessen, excursies en het werken aan de ALO-opdrachten geconcentreerd. De week tentamenvoorbereiding geeft studenten de tijd om het geleerde te verwerken. In het oude curriculum waren er acht onderwijsweken, een tentamenweek en een herkansingsweek. De opleiding heeft een regeling over het Bindend Studieadvies (BSA), waarin is geregeld dat studenten minimaal 45 EC moeten halen in het eerste leerjaar. Potentiële uitvallers krijgen extra aandacht in de individuele studieloopbaanbegeleiding. Naast de nieuwe blokindeling, heeft de opleiding in het nieuwe curriculum de contacttijd uitgebreid en een aanwezigheidsplicht ingesteld voor het eerste jaar.
24/73
© NQA - Zuyd Hogeschool: Commercieel Management + Ad - UOB
Dit lijkt een positief effect te hebben op het rendement in de propedeuse, het aantal studenten dat na een jaar het minimale aantal credits heeft behaald dat noodzakelijk is voor doorstroom naar de hoofdfase, is gestegen van circa 50% in 2009-2010 naar circa 75% in 2010-2011. De opleiding heeft de ambitie om gemiddeld 12 contacturen per week aan te bieden. Momenteel zit de opleiding tussen de 9 en 10. Het panel stelt vast dat het om hoogwaardige contacturen gaat, in kleine groepen met goede begeleiding. Het management geeft aan het wel belangrijk te vinden dat de extra contacturen gaan bestaan uit echt onderwijs, en niet uit een kunstmatige oplossing. Uit de gesprekken die gevoerd zijn met studenten blijkt dat studenten vaak minder dan dertig uur studeren. Studenten die iets extra’s doen, zoals extra lessen Nederlands volgen, of het traject doen waarbij ze hun scriptie in tien weken in plaats van in twintig weken schrijven, studeren tussen de dertig en vijfendertig uur. Voor studenten met een functiebeperking wordt maatwerk geleverd. Dit gebeurt door de studieloopbaanbegeleider of de studentendecaan. Het panel heeft de notulen van de examencommissie bestudeerd en stelt vast dat die individuele verzoeken behandelt van, en rekening houdt met studenten met dyslexie, maar ook bijvoorbeeld met studenten die aan topsport doen. Overwegingen en conclusie Het panel stelt vast dat de opleiding nog niet voldoet aan de zelfgestelde norm van het aantal contacturen. Wel siert het de opleiding dat gezocht wordt naar een oplossing waarbij onderwijs gegeven wordt in die contacturen, in plaats van een ‘docent op loopafstand’ of iets dergelijks. Het panel constateert dat naast het aantal contacturen, de studielast eveneens flink omhoog mag. Positief is de persoonlijke aandacht voor potentiële uitvallers, wat goed past in de maatwerk-filosofie van de opleiding, en de regelingen die er zijn voor studenten met bijzondere omstandigheden of een functiebeperking. Daarnaast is het positief dat de maatregelen die de opleiding genomen heeft ten behoeve van de studeerbaarheid goed lijken te werken. Het panel komt op basis van bovenstaande overwegingen tot het oordeel voldoende voor beide varianten.
Standaard 7
Duur
De opleiding voldoet aan wettelijke eisen met betrekking tot de omvang en de duur van het programma. Bevindingen In de Onderwijs- en Examenregeling (OER) heeft de opleiding vastgelegd dat het studieprogramma (zowel voltijd als duaal) bestaat uit 240 EC. Het panel heeft vastgesteld dat dit inderdaad de studielast is.
© NQA - Zuyd Hogeschool: Commercieel Management + Ad - UOB
25/73
Overwegingen en conclusie Het panel komt op basis van bovenstaande overwegingen tot het oordeel voldoende voor beide varianten van de bachelor.
Personeel
Standaard 8
Personeelsbeleid
De opleiding beschikt over een doeltreffend personeelsbeleid. Bevindingen De opleiding volgt het personeelsbeleid van de faculteit, dat is vastgelegd in de notitie Strategisch Personeelsplan 2012-2016. Hierin worden kaders gegeven voor onder andere functiecategorieën, opleidingsniveau, werving en selectie, functionerings- en beoordelingsgesprekken en deskundigheidsbevordering. De faculteit hanteert een functiemix waarin beoogd wordt een spreiding te hebben over de verschillende functieschalen. De opleiding CM voldoet daar nog niet aan, docentfuncties in de lagere schalen zijn enigszins oververtegenwoordigd en in de hogere schalen enigszins ondervertegenwoordigd. Dit hangt deels samen met het opleidingsniveau. Voor een docentfunctie (schaal 11) is een masterdiploma verplicht. De opleiding stimuleert momenteel docenten om een masteropleiding te halen (zie standaard 9). Wat betreft het aannamebeleid wordt er naar gestreefd personeel aan te nemen voor minimaal 0,6 fte, om te zorgen voor voldoende betrokkenheid bij de opleiding. Uitgangspunt is dat docenten over relevante praktijkervaring beschikken, uit een eigen onderneming of via een commerciële functie in een onderneming. Prioriteit bij het aannamebeleid is echter een masterdiploma. In 2020 wil de opleiding dat alle docenten een masterdiploma hebben. De opleiding streeft naar 25 procent tijdelijk personeel als flexibele schil. Het panel heeft gesproken met docenten over de mogelijkheden tot professionalisering en deskundigheidsbevordering. Zij geven aan dat er vanuit de opleiding wordt gestuurd, vooral op het behalen van een masterdiploma voor de docenten die dat nog niet hebben, maar dat docenten zelf ook opleidingswensen aan kunnen dragen. Dit gebeurt via de teamleider. Een docent mag, conform de CAO, 59 uur per jaar besteden aan deskundigheidsbevordering. Activiteiten moeten wel wat toevoegen voor de opleiding. Docenten zijn via de algemene docentenvergadering geïnformeerd over wat de speerpunten van de opleiding zijn op het gebied van professionalisering, namelijk onderzoek, actualiteiten, bedrijfseconomie en nieuwe media. Officieel worden beslissingen over professionalisering genomen in het functioneringsgesprek, maar meestal is er daarvoor al informeel afstemming gezocht tussen docent en teamleider. Docenten geven aan dat er de laatste jaren meer tijd is om bijvoorbeeld met elkaar mee te lopen en om seminars en congressen te bezoeken.
26/73
© NQA - Zuyd Hogeschool: Commercieel Management + Ad - UOB
Zij waarderen dit. In het medewerkerstevredenheidsonderzoek 2012 scoort de opleiding voldoendes op punten als ‘trainings- en cursusmogelijkheden’ en ‘mogelijkheid om in je werk nieuwe vaardigheden te ontwikkelen’. Er zijn geen grote verschillen wat betreft de voltijd en duale opleiding qua personeelsbeleid. Overwegingen en conclusie Het panel stelt vast dat er een functionerend personeelsbeleid is, waarin duidelijke prioriteiten gesteld zijn. Het aantrekken van meer docenten op masterniveau en het (mede daarmee) beter na kunnen leven van de eigen functiemix lijkt het panel een verstandige prioriteit. Er wordt een personeelscyclus gehanteerd en docenten zijn tevreden over het gevoerde personeelsbeleid. Het panel komt op basis van bovenstaande overwegingen tot het oordeel voldoende voor beide varianten.
Standaard 9
Kwaliteit van het personeel
Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Bevindingen Het docententeam bestaat ten tijde van de visitatie uit 35 docenten. Van hen beschikken 25 docenten over een masterdiploma (71%). Diegenen die dat niet doen geven vooral les in de eerste twee jaar van de opleiding, dan wel op hun specifieke expertise. Negen docenten hebben een bachelordiploma, vier volgen er een masteropleiding. Eén docent is opgeleid op mbo-niveau en volgt momenteel een bacheloropleiding. Er zijn 27 docenten in het bezit van een pedagogisch-didactisch getuigschrift of een masterdiploma dat garant staat voor didactische bekwaamheid. Twee docenten zijn bezig met het behalen van een didactische aantekening. Docenten beschikken over een ruime mate van relevante vakkennis op het gebied van commercieel management, blijkt uit hun cv’s. Het vakgebied wordt goed afgedekt door de docenten. Studenten met wie het panel heeft gesproken, zijn uitgesproken positief over de vakkennis van de docenten. Ook waarderen zij de kennis van het werkveld die docenten hebben. Ze zijn in staat concrete voorbeelden te geven, bijvoorbeeld uit hun eigen beroepspraktijk. Naast de reguliere docenten worden gastsprekers uit het bedrijfsleven ingezet, twee of drie per blok. Ook over hen zijn studenten tevreden. Uit de NSE 2012 komt naar voren dat studenten de inhoudelijke, didactische en beroepsmatige kwaliteiten van de docenten ruim voldoende achten. Ook uit de eigen evaluaties van de opleiding spreekt tevredenheid over de kwaliteit van het docentencorps.
© NQA - Zuyd Hogeschool: Commercieel Management + Ad - UOB
27/73
Bijna de helft van de docenten heeft onderzoekservaring via contractactiviteiten of via een kenniskring. Zes docenten zijn lid van een kenniskring: één van de kenniskring Recht in Europa, één van de kenniskring Infonomie en Nieuwe Media, één van de kenniskring Professioneel Beoordelen en drie zijn er lid van de kenniskring Innovatief Ondernemen. Deze docenten kunnen minstens één dag per week aan onderzoeksactiviteiten besteden. Het panel heeft gesproken met verschillende docenten die fungeren als docentbegeleider bij het afstuderen, onder andere in een extra gesprek dat is ingelast over het afstuderen. Op basis van die gesprekken en op basis van de afstudeerproducten (zie standaard 16) heeft het panel twijfels over de mate waarin het docententeam gekwalificeerd is op het gebied van onderzoek, ondanks het relatief grote aantal docenten dat is opgeleid op masterniveau. Overwegingen en conclusie De kwaliteit van de docenten op hun vakgebied, hun didactische vaardigheden en hun praktijkkennis zijn ruim voldoende. De opleidingsgraad is hoog en hun kennis is goed gespreid over het vakgebied. De kanttekening die het panel maakt, betreft de kennis en vaardigheden van docenten op het gebied van onderzoek. Hier zou de opleiding specifiek op in moeten zetten, nog buiten het verhogen van het aantal docenten met een masteropleiding. Wanneer de opleiding zich op dit punt verbetert, zou de opleiding in aanmerking kunnen komen voor het oordeel ‘goed’. Het panel komt op basis van bovenstaande overwegingen tot het oordeel voldoende voor beide varianten.
Standaard 10
Kwantiteit van het personeel
De omvang van het personeel is toereikend voor de realisatie van het programma. Bevindingen De opleiding streeft naar een staf-studentratio van 1:28. Dat wordt momenteel gehaald met een ratio van 1:27,7, met 29,64 fte aan docenten (exclusief management en ondersteunend personeel) op 821 ingeschreven studenten. Dit is een verbetering ten opzichte van enkele jaren geleden, toen de ratio nog 1:32,1 was. De afgelopen jaren is de werkdruk bij de opleiding een terugkerend probleem geweest, wat onder andere blijkt uit de notulen van diverse gremia binnen de opleiding en het MTO. Dit is onder andere het gevolg van een aantal schommelingen in het personeelsbestand, dat groeide, kromp, en opnieuw groeide. Daarnaast is in het voormalige onderwijsmodel de keuze gemaakt om docenten generalistisch in te zetten, dus op alle vakken, en niet op hun vakspecialisme. Dit leidde tot grote werkdruk en is inmiddels teruggedraaid. Een docent heeft recent een masteronderzoek afgerond met als onderwerp de werkdruk binnen de opleiding. Conclusies die daar uit voortkomen zijn de grote administratieve last en de bewerkelijke e-learningomgeving. Onder andere naar aanleiding hiervan wordt momenteel overwogen om over te stappen op een andere digitale leeromgeving. Bij het MTO scoorde de opleiding een 4,2 op een tienpuntsschaal.
28/73
© NQA - Zuyd Hogeschool: Commercieel Management + Ad - UOB
Docenten met wie het panel heeft gesproken zijn voorzichtig positief over de werkdruk en zijn blij met de keuze om docenten weer les te laten geven op hun vakspecialisme. Momenteel werkt een werkgroep werkdrukbeleving aan een drietal projecten dat de werkdruk verder moet verlagen. De projecten hebben betrekking op taakbelasting, roostering en cultuur. Ondanks de werkdruk is het ziekteverzuim laag (2,1%). De bereikbaarheid van docenten scoort ruim voldoende in het NSE 2012 en studenten zijn zeer tevreden over de bereikbaarheid van hun persoonlijke coaches (zie standaard 12). Overwegingen en conclusie Het panel stelt vast dat de opleiding beschikt over een acceptabele staf-studentratio. Het management heeft veel aandacht voor de werkdruk, die de afgelopen jaren wat is afgenomen als gevolg van doorgevoerde verbeteringen op dit punt. Hierdoor en omdat de het onderwijs er niet onder lijdt scoort de opleiding voldoende wat betreft de kwantiteit van het personeel, ondanks het feit dat er in absolute zin toch nog een behoorlijke werkdruk is. Het panel komt op basis van bovenstaande overwegingen tot het oordeel voldoende voor beide varianten.
Voorzieningen
Standaard 11
Materiële voorzieningen
De huisvesting en de materiële voorzieningen zijn toereikend voor de realisatie van het programma. Bevindingen De opleiding is gevestigd in Sittard, samen met de andere economische opleidingen van Zuyd Hogeschool. De huidige locatie zal waarschijnlijk medio 2016 vervangen worden door een multifunctionele nieuwbouwlocatie, waarin alle opleidingen van Zuyd in Sittard worden gevestigd. De bouw van de nieuwe locatie is inmiddels begonnen. De inrichting van de huidige locatie is enigszins gedateerd, maar beschikt over noodzakelijke voorzieningen zoals voldoende leslokalen en hoorcollegezalen, vaste werkplekken voor docenten, vergaderruimten en afgescheiden ruimtes waar studenten rustig kunnen werken. Er is een studielandschap met mediatheek, waarin de opleiding beschikking heeft over relevante digitale informatiebronnen, (inter)nationale vakliteratuur, tijdschriften, kranten en bedrijfsinformatie. Een bibliothecaris houdt de CM-collectie bij. In het studielandschap kunnen studenten zowel individueel als in groepen werken.
© NQA - Zuyd Hogeschool: Commercieel Management + Ad - UOB
29/73
Het panel is rondgeleid door de accommodatie, waarbij het een kort stukje van een les heeft meegekeken. Het panel stelt vast dat de onderwijsvoorzieningen vrij basaal zijn, maar wel adequaat. De bibliotheek voldoet qua actueel aanbod van boeken en tijdschriften op het gebied van de opleiding CM. De opleiding werkt met de digitale leeromgeving Learning4U. Iedere student heeft in dat systeem een digitale werkruimte en kan documenten delen met medestudenten. Studenten met wie het panel heeft gesproken zijn niet altijd enthousiast over het systeem. Zo is het soms lastig om documenten of roosters te vinden die een docent ergens op de digitale leeromgeving met hen heeft gedeeld. Onder docenten wordt erover gesproken of het niet beter is om over te schakelen op een andere digitale leeromgeving. Het gebouw is voorzien van draadloos internet. De NSE 2012 laat zien dat de studenten tevreden zijn over de voorzieningen, zowel over de beschikbaarheid als de kwaliteit daarvan. Overwegingen en conclusie Het panel stelt vast dat de materiële voorzieningen van de opleiding voldoen aan de eisen voor een opleiding in het commerciële domein. Het heeft de indruk dat de fysieke voorzieningen tegen hun houdbaarheidsdatum aanzitten, maar heeft er begrip voor dat er niet hard in de voorzieningen is geïnvesteerd, vanwege de nieuwbouw. Het panel is er positief over dat er in de komende jaren een nieuwe accommodatie komt. Studenten zijn over het algemeen tevreden over de voorzieningen. Het panel komt op basis van bovenstaande overwegingen tot het oordeel voldoende voor beide varianten.
Standaard 12
Studiebegeleiding
De studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten bevorderen de studievoortgang en sluiten aan bij de behoefte van studenten. Bevindingen Studiebegeleiding De opleiding heeft de studiebegeleiding afgestemd op het onderwijsconcept, dat uitgaat van individuele competentieontwikkeling, keuzevrijheid en maatwerk. Studenten worden gedurende de hele opleidingsperiode structureel begeleid in hun beroepsmatige en persoonlijke ontwikkeling. Met de overgang van het oude naar het nieuwe curriculum in 2011 (zie standaard 3) is ook de begeleiding veranderd. In de nog lopende jaren van het oude curriculum (jaar drie en vier) is nog sprake van een traject persoonlijke ontwikkeling (PO), wat een doorlopende leerlijn in het hele programma is van in totaal 20 EC. Deze bestaat uit bijeenkomsten en individuele coaching, waarbij een accent ligt op de persoon en zelfwerkzaamheid, zelfstandigheid en zelfsturing centraal staan. In de PO-bijeenkomsten is dit gekoppeld aan de thema’s van de blokken.
30/73
© NQA - Zuyd Hogeschool: Commercieel Management + Ad - UOB
In het nieuwe curriculum is PO opgesplitst in studieloopbaanbegeleiding en de leerlijn managementvaardigheden. Bij managementvaardigheden gaat het om theorieën, modellen en technieken (professionele ontwikkeling), in de SLB worden de vaardigheden betrokken op de persoon (persoonlijke ontwikkeling). De onderwerpen zijn nog steeds gekoppeld aan de thema’s van de blokken. In de propedeuse is er in de SLB onder andere aandacht voor samenwerken, vergaderen, communiceren, reflecteren, conflicthantering en feedback geven, en in de managementvaardigheidslijn voor leerstijlen, motivatie, persoonlijke visie en het opstellen van een curriculum vitae. Iedere student heeft een persoonlijke coach (oude curriculum) of studieloopbaanbegeleider (SLB-er, nieuw curriculum). In de eerste twee jaren krijgt de student elk jaar een andere SLB-er, vanaf leerjaar drie houdt de student een (zo veel mogelijk) vaste SLB-er tot en met het afstuderen. Een student heeft geen invloed op welke coach hij of zij krijgt. De persoonlijke coach heeft een belangrijke rol bij het begeleiden van studenten, omdat de opleiding veel mogelijkheden biedt tot maatwerk. De coach helpt studenten bij het verkennen van de mogelijkheden. De studenten die het panel heeft gesproken zijn erg positief over de persoonlijke coaching. Zij karakteriseren hun persoonlijke coaches als behulpzaam en bereikbaar, en geven aan dat ze bijvoorbeeld kunnen whatsappen met hun coach, en dat een coach bijvoorbeeld bereid is om in de vakantie een aanbevelingsbrief te schrijven voor een student die mee wil doen aan een extern project. In de NSE 2012 tonen studenten zich tevreden over de mogelijkheid tot en de kwaliteit van de begeleiding. Tijdens de stage heeft een student een opleidingsbegeleider en een bedrijfsbegeleider. De opleidingsbegeleider monitort de competentieontwikkeling en zorgt voor persoonlijke begeleiding in het kader van de SLB. Eén of twee keer in een stageperiode is er overleg tussen student, opleidingsbegeleider en bedrijfsbegeleider. Duale studenten hebben periodiek overleg met de opleidingsbegeleider en bedrijfsbegeleider. Student en bedrijfsbegeleider hebben regelmatig contact op de werkvloer, contact tussen student en opleidingsbegeleider vindt vooral per mail of telefonisch plaats. Per tien weken vindt minimaal één driehoeksgesprek plaats met beide begeleiders en de student. Docentbegeleiders van duale studenten met wie het panel heeft gesproken geven aan goed zicht te hebben op wat er gebeurt op de werkplek. De bedrijfsbegeleiders met wie het panel heeft gesproken richten hun begeleiding vooral op hoe studenten hun kennis en vaardigheden in de praktijk kunnen brengen in hun specifieke bedrijfssituatie. In de NSE 2012 scoort de opleiding voldoende op het onderwerp stagebegeleiding. Afstudeerders hebben net als stagiairs een begeleider vanuit de opleiding en een begeleider vanuit de werkplek. Eén of twee keer wordt er door de begeleidende docent een bedrijfsbezoek afgelegd, waarbij gesproken wordt met de student en de bedrijfsbegeleider. Studenten die er behoefte aan hebben, kunnen gedurende het afstuderen vaker gesprekken aanvragen met de opleidingsbegeleider. Docentbegeleiders krijgen geen specifieke training voor de begeleiding, blijkt uit de gesprekken die het panel heeft gevoerd, maar houden wel intervisiesessies met elkaar waarin ze de afstudeerbegeleiding bespreken. In de afgelopen jaren vond dit soort bijeenkomsten twee tot drie keer per jaar plaats, de frequentie hiervan is opgehoogd.
© NQA - Zuyd Hogeschool: Commercieel Management + Ad - UOB
31/73
De beoordeling en de begeleiding bij het afstuderen zijn gescheiden vanaf het huidige collegejaar (zie ook standaard 16). Bij aanvang van een afstudeeropdracht neemt een student contact op met de persoonlijke coach. Daarnaast heeft de persoonlijke coach ook een rol vanuit de SLB bij het afstuderen, die vooral bestaat uit het voorbereiden van studenten op het afsluitend assessment, de Bachelor-proof. Studenten maken daarbij de opmerking dat de inbreng van de persoonlijke coach bij de Bachelor-proof coach-afhankelijk is (zie verder standaard 16). Alumni en vierdejaars met wie het panel heeft gesproken zijn tevreden over de begeleiding bij het afstuderen. Informatievoorziening De opleiding maakt gebruik van de digitale leeromgeving Learning4U. Daar hebben studenten toegang tot de benodigde informatie op blokniveau en wordt door de opleiding gecommuniceerd over deadlines, toetsdata en toetsresultaten. Daarnaast zijn er blokboeken waarin de relevante informatie voor een blok is samengevoegd en is er bij aanvang van ieder blok een introductiecollege. Algemene informatie over Zuyd Hogeschool, over bijvoorbeeld stages in het buitenland, minoren en het decanaat, is beschikbaar via Infonet (intranet). Daar kunnen studenten tevens opleidingsspecifieke informatie vinden, zoals de Onderwijs- en Examenregeling (OER), het les- en jaarrooster, blokverbeterplannen en de notulen van de opleidingscommissie. Toetsresultaten kunnen studenten en docenten raadplegen via het studentinformatiesysteem Osiris. Voor vragen over praktijkgerelateerd onderwijs zoals stages en ALO’s kunnen studenten terecht bij het project- en stagebureau. In de NSE van 2012 scoort de opleiding een voldoende op de onderwerpen over informatievoorziening (waaronder: informatie over studievoortgang en informatie over regels en procedures). De studenten met wie het panel heeft gesproken zijn kritisch over de informatievoorziening in brede zin. Er zijn klachten over fouten in de roosters, lessen die worden aangekondigd maar uiteindelijk niet worden gegeven en het late tijdstip waarop roosters bekend worden gemaakt (soms pas een week voor aanvang van de lessen). Daarnaast vinden studenten Learning4U niet altijd duidelijk (zie standaard 11). De opleiding is zich ervan bewust dat de informatievoorziening soms onderwerp van kritiek is. Hierop heeft zij een aantal verbeteracties ingezet. Omdat blokinformatie in de digitale leeromgeving verdeeld was over diverse bestanden en niet op een uniforme wijze was ingericht, is de opleiding gestart met het maken van blokboeken, waarin alle informatie samengebracht is in een vast format. Ook heeft de opleiding in het collegejaar 2012-2013 voor het eerst een studiegids uitgebracht. Begin 2013 is een onderzoek gedaan naar de onderwijslogistiek, op basis daarvan zullen verdere concrete acties worden ingezet. Overwegingen en conclusie Het panel stelt vast dat de opleiding beschikt over een goed systeem van begeleiding. De persoonlijke coaching werkt goed, onder andere bij het begeleiden van studenten door de verschillende maatwerktrajecten die mogelijk zijn. Ook de vakinhoudelijke coaching, de begeleiding bij het ontwikkelen van managementvaardigheden en de begeleiding bij zelfsturing zijn goed. Studenten zijn erg positief en SLB’ers zijn zeer toegankelijk. Over de informatievoorziening is het panel kritischer. Hoewel alle noodzakelijke informatie voorhanden is, weten studenten er niet altijd hun weg in te vinden en is informatie soms laat beschikbaar.
32/73
© NQA - Zuyd Hogeschool: Commercieel Management + Ad - UOB
Ter nuance, in de meest recente NSE scoort de opleiding voldoende op dit punt. Positief is dat de opleiding op verschillende punten verbeterbeleid heeft ingezet. Vanwege deze inspanningen en omdat het panel de coaching en begeleiding bij deze standaard van groter belang acht dan de informatievoorziening en omdat het panel erg positief is over deze begeleiding, komt het panel uit bij een score van goed. Begeleiding en informatievoorziening zijn voor beide opleidingen grotendeels hetzelfde. Verschillen in begeleiding vanwege het karakterverschil tussen de voltijd en de duale opleiding leiden niet tot een ander oordeel. Het panel komt op basis van bovenstaande overwegingen tot het oordeel goed voor beide varianten.
Kwaliteitszorg
Standaard 13
Evaluatie resultaten
De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen. Bevindingen De opleiding beschikt over een kwaliteitszorgplan (Kwaliteitszorgplan opleiding Commercieel Management, 2013). Hierin heeft de opleiding beschreven hoe de kwaliteitscyclus verloopt, welke evaluaties worden uitgevoerd, en wie verantwoordelijk is voor de evaluaties, de analyse van de uitkomsten en de verbeteracties die daar uit volgen. De opleiding hanteert een kwaliteitscyclus die is afgeleid van het INK-model en de pdca-cyclus. De streefdoelen die de opleiding daarin heeft opgenomen zijn onder andere: - Het verlagen van de propedeuse-uitval naar 22 procent; - Het verlagen van het aantal studieswitchers in het eerste jaar naar 13 procent; - Het verhogen van het aantal docenten met een master naar 90 procent (docenten van boven de zestig tellen hierbij niet mee); - Het verhogen van het aantal docenten met een PhD van 0 procent (2012) naar 5 procent in 2013 en 8 procent in 2015; - Een tevredenheidscore van 80 procent ‘positief’ op een tweepuntsschaal, van 3,5 op een vijfpuntsschaal en 7 op een tienpuntsschaal. De streefdoelen van de opleiding zijn veelal afgeleid van de prestatieafspraken die Zuyd Hogeschool heeft gemaakt met het ministerie van OCW. Deze zijn via ‘kritieke prestatie indicatoren’ (KPI’s) in managementcontracten doorvertaald naar opleidingsniveau. Het panel heeft gesproken met het management over de doelstellingen die de opleiding had voor het huidige collegejaar. Dit waren het voorbereiden op de accreditatie van de opleiding, het verlagen van de werkdruk, het bieden van slimmere ondersteuning, waardoor extra geld vrijgemaakt kan worden voor het primaire proces en het financieel gezonder worden.
© NQA - Zuyd Hogeschool: Commercieel Management + Ad - UOB
33/73
Ieder onderwijsblok heeft een blokcoördinator, die verantwoordelijk is voor de inhoud van het blok en de evaluatie daarvan. Elk blok wordt jaarlijks uitgebreid geëvalueerd onder studenten. Ook de stages worden jaarlijks geëvalueerd, onder zowel studenten als bedrijfsbegeleiders. Daarnaast doet de opleiding mee aan nationale onderzoeken, de NSE voor studenten en de HBO-monitor voor alumni. Onder docenten is elke twee jaar een medewerkerstevredenheidsonderzoek (MTO). In het voorjaar en het najaar van 2012 heeft de opleiding een eigen alumnionderzoek gedaan. Jaarlijks houdt de opleiding een interne audit, ieder jaar op één van de zes onderwerpen van het NVAO-beoordelingskader, waardoor tussen twee accreditaties door alle onderwerpen intern getoetst zijn. Met uitvallers worden exitgesprekken gehouden, om de redenen van uitval te achterhalen en zo te kijken of er verbetermaatregelen mogelijk zijn, bijvoorbeeld in de intake. Uit de NSE 2012 blijkt dat studenten tevreden zijn over de onderwijsevaluaties die worden gehouden. Het panel heeft gesproken met de twee teamleiders van de opleiding, die verantwoordelijk zijn voor de eerste twee dan wel de laatste twee jaren van het programma. Zij houden zicht op de verbetermaatregelen die worden voorgesteld door de blokverantwoordelijken. De teamleiders vormen samen met de blokverantwoordelijken de curriculumcommissie. Kleine verbeteringen worden afgestemd tussen de blokverantwoordelijke en de relevante teamleider, grotere verbeteracties worden besproken in de curriculumcommissie. De kwaliteitszorg is op dezelfde manier georganiseerd voor de verschillende varianten (duaal en voltijd). Overwegingen en conclusie De opleiding beschikt over een kwaliteitsbeleid met duidelijke streefcijfers. Deze zijn mede afgeleid van de prestatieafspraken. Er is een breed scala aan evaluatie-instrumenten, van blokniveau, tot deelname aan landelijke evaluaties tot een MTO. Naast de standaardevaluaties zet de opleiding ook enkele specifieke instrumenten in, zoals de eigen alumni-enquêtes en het onderzoek onder studiestakers. Het panel stelt vast dat er een geschikte managementstructuur is om verbeteringen door te voeren. Het panel komt op basis van bovenstaande overwegingen tot het oordeel goed voor beide varianten.
34/73
© NQA - Zuyd Hogeschool: Commercieel Management + Ad - UOB
Standaard 14
Verbetermaatregelen
De uitkomsten van deze evaluaties vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan realisatie van de streefdoelen. Bevindingen Zoals beschreven bij de vorige standaard beschikt de opleiding over een adequate structuur om verbetermaatregelen door te voeren. Resultaten van de evaluaties (onder andere NSE, MTO, blokevaluaties en exit-enquêtes) worden besproken door het management, bestaande uit de teamleiders en de faculteitsdirecteur. De NSE wordt besproken in de opleidingscommissie en het MTO in de facultaire deelraad. Bij belangrijke verbeteringen kan de faculteitsdirecteur een werkgroep instellen, zoals bijvoorbeeld gebeurd is op het punt van werkdrukbeleving. Het panel constateert dat er de afgelopen jaren een groot aantal verbeteringen is doorgevoerd, op verschillende niveaus. Ten aanzien van de werkdruk is de stap genomen om docenten niet langer als generalist in te zetten op alle vakken, maar in plaats daarvan op hun vakspecialisme (zie ook standaard 10). Op curriculumniveau constateert het panel dat de opleiding proactief aan de slag is gegaan met de eisen die de BBA stelt (zie ook standaard 1). Op het gebied van borging van het eindniveau heeft de opleiding bijvoorbeeld het begeleiden en beoordelen van eindwerkstukken gescheiden (zie standaard 11). De opleiding heeft verbeteringen doorgevoerd in het systeem van toetsing, onder andere door het instellen van een toetscommissie en het gebruik van toetsmatrijzen. Ook op blokniveau heeft het panel verbeteringen gezien. Verbeteringen op basis van het vorige visitatierapport zijn niet aan de orde, daar het vorige visitatierapport bestond uit een planningsneutrale conversie, waarbij geen concrete aanbevelingen gedaan zijn. Het panel signaleert dat de verbeteracties niet altijd navolgbaar zijn op papier, de ‘act’-fase van de PDCA zou beter kunnen worden gedocumenteerd. Het verbeterbeleid ten aanzien van de scripties kan worden aangescherpt. Bij een uitwisseling van drie scripties met een andere hogeschool in november 2012 was de uitkomst dat beide opleidingen alle drie de scripties van de ander onvoldoende bevonden. Bij een onderzoek van de lector in april 2013 werden kanttekeningen over bijvoorbeeld de theoretische onderbouwing bevestigd. Het panel is het gesprek aangegaan met onder andere de examencommissie, over wat er is gebeurd naar aanleiding van die bevindingen. De opleiding is nog aan het inventariseren waar de knelpunten precies zitten en waarom de opleidingen tot negatieve oordelen komen over elkaars eindwerken. Het panel is van mening dat, aangezien de evaluatie al een half jaar voor de visitatie plaatsvond, er meer stappen gezet hadden kunnen worden en op dit punt langzaam gereageerd is, ondanks de verdere stappen die de opleiding gezet heeft om het eindniveau te verhogen (zie standaard 16). In het algemeen zijn de NSE-scores in 2012 over vrijwel de hele linie hoger dan in 2011. Dit kan duiden op een succesvol verbeterbeleid van de opleiding.
© NQA - Zuyd Hogeschool: Commercieel Management + Ad - UOB
35/73
Overwegingen en conclusie Het panel stelt vast dat de opleiding er in slaagt om op een groot aantal vlakken adequaat verbeterbeleid door te voeren. Dit is erg positief. Een kanttekening die het panel wil maken betreft het handelen op het verhogen van het niveau van de eindwerkstukken, het panel is van mening dat de opleiding daadkrachtiger had moeten handelen na de uitwisseling met een andere hogeschool en het vervolgonderzoek door de lector, gezien het belang van dit onderwerp. Niettemin is het panel dermate positief over het verbetervermogen, dat het verwacht dat de opleiding bij toekomstige visitaties hoger kan scoren op deze standaard dan nu het geval is. Het panel komt op basis van bovenstaande overwegingen tot het oordeel voldoende voor beide varianten.
Standaard 15
Betrokkenheid bij kwaliteitszorg
Bij de interne kwaliteitszorg zijn de opleidings- en examencommissie, medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken. Bevindingen Zoals beschreven bij standaard 14 vinden er regelmatig evaluaties plaats onder studenten (blokevaluaties, exitgesprekken, NSE), alumni (HBO-monitor, eigen alumnionderzoek), het werkveld (evaluaties bij stagebedrijven) en docenten (MTO). Daarnaast zijn stakeholders betrokken bij de kwaliteit van de opleiding via verschillende organen en commissies. Het werkveld is vertegenwoordigd in de WVC, die drie keer per jaar bij elkaar komt. De WVC bestaat uit acht leden uit het CM-beroepenveld, bespreekt de competenties en doet aanbevelingen over de inhoud van het onderwijs. Docenten en studenten zijn samen vertegenwoordigd in de opleidingscommissie (OC). Deze komt minimaal tweemaal per jaar bij elkaar. Het panel heeft de notulen van de OC bestudeerd en met de OC-leden gesproken. Het stelt vast dat de OC voldoet aan de wettelijke eisen die aan de commissie gesteld worden, zoals adviseren over de OER, maar constateert ook dat er veel ruimte ligt om daarnaast meer inhoudelijk te adviseren over de opleiding. Op faculteitsniveau zijn studenten en docenten vertegenwoordigd in de deelmedezeggenschapsraad (DMR). Daarnaast zijn er docenten actief in de curriculumcommissie, de toetscommissie en de examencommissie. De curriculumcommissie is beschreven bij standaard 14. De examencommissie is verantwoordelijk voor de borging van de kwaliteit van de toetsing, beoordeling en gerealiseerde eindkwalificaties. De commissie doet jaarlijks verslag van haar werkzaamheden en formuleert aandachtspunten voor het komende jaar, en kan daarnaast het management gevraagd en ongevraagd van advies voorzien. Een deel van de taken van de examencommissie is gedelegeerd naar de toetscommissie, die van start is gegaan in collegejaar 2011-2012. De examencommissie heeft een aantal maatregelen genomen ten behoeve van de borging van de kwaliteit; zo is de eis gesteld dat studenten vanaf het collegejaar 2012-2013 al hun EC’s behaald moeten hebben voordat ze deel mogen nemen aan het afsluitende assessment (zie standaard 16).
36/73
© NQA - Zuyd Hogeschool: Commercieel Management + Ad - UOB
De toetscommissie analyseert de kwaliteit van de toetsen en neemt maatregelen om de kwaliteit daarvan te verbeteren (zie standaard 16). Overwegingen en conclusie Alle relevante partijen zijn betrokken bij de kwaliteitszorg van de opleiding: studenten, docenten, werkveld en alumni. Dit gebeurt via evaluaties en doordat ze vertegenwoordigd zijn in commissies die een bijdrage leveren aan de kwaliteitszorg. Voor de opleidingscommissie ziet het panel ruimte om een grotere bijdrage te leveren aan de kwaliteit van de opleiding. Het panel komt op basis van bovenstaande overwegingen tot het oordeel voldoende voor beide varianten.
Toetsing en gerealiseerde eindkwalificaties
Standaard 16
Toetsing en gerealiseerde eindkwalificaties
De opleiding beschikt over een adequaat systeem van toetsing en toont aan dat de beoogde eindkwalificaties worden gerealiseerd. Bevindingen Systeem van toetsing Het toetsbeleid van de opleiding is voor het laatst geactualiseerd in 2012. De doelen van het toetsbeleid zijn onder andere het aansluiten bij het leerconcept (en dus competentiegericht toetsen), het voldoen aan de kwaliteitscriteria validiteit, betrouwbaarheid, transparantie en authenticiteit en het voorzien in een grote variatie aan toetsvormen. De opleiding heeft in een overzicht per blok vastgelegd welke assessments en toetsen gebruikt worden, om te borgen dat er een goede methodemix gehanteerd wordt. Het panel heeft een aantal toetsen bestudeerd en stelt vast dat deze voldoen aan de kwaliteitscriteria van de opleiding. De gebruikte toetsvormen sluiten aan bij de gebruikte werkvormen. Er is een goede balans tussen het toetsen van theorie en praktijk, en van de toepassing van de theorie in de praktijk. De beoordeling van de tweedejaarsstage ligt formeel bij de opleiding. In een driehoeksgesprek tussen student, opleidingsbegeleider en bedrijfsbegeleider vindt de beoordeling plaats. Uit de gesprekken die het panel heeft gevoerd blijkt dat, bij de toekenning van de 5 (van de 15) EC die betrekking hebben op de op het bedrijf uitgevoerde werkzaamheden en de werkhouding van de student, de bedrijfsbegeleider leidend is. Formeel is geregeld is dat de verantwoordelijkheid van het cijfer bij de opleiding ligt, daarbij is het panel van mening dat ook in de praktijk de bedrijfsbegeleider een adviserende (en geen doorslaggevende) rol heeft. De toetsing is transparant voor studenten: in het blokboek en op Learning4U staat vermeld wat de toetsen per blok zijn, en er zijn voorbeeldtentamens beschikbaar. Daarnaast zijn er toetsinzagemomenten en heeft de examencommissie een inloopspreekuur.
© NQA - Zuyd Hogeschool: Commercieel Management + Ad - UOB
37/73
De examencommissie is verantwoordelijk voor de borging van de kwaliteit van de toetsen en beoordelingen en de gerealiseerde eindkwalificaties. De examencommissie bekijkt steekproefsgewijs of bij scripties de formulieren correct zijn ingevuld, de onderbouwing adequaat is, en procedureel alles klopt. Daarnaast behandelt de commissie individuele verzoeken over vrijstellingen, BSA’s en maatwerktrajecten. Vanaf 2011-2012 is er een toetscommissie ingesteld, die een gedelegeerde verantwoordelijkheid van de examencommissie heeft. De taak van de toetscommissie is het controleren van de toetsen en het adviseren van de examencommissie over het toetsbeleid en de kwaliteitszorg op dat gebied. De toetscommissie analyseert de gesloten toetsen door middel van een softwarepakket. Aan de hand daarvan kan de toetscommissie kengetallen per vraag analyseren en vaststellen of er onverwachte uitkomsten zijn (waarbij bijvoorbeeld te zien is of een vraag heel slecht gemaakt wordt door studenten die verder goed scoren, hetgeen een indicator kan zijn van onduidelijke vraagstelling). Ook kan de toetscommissie signaleren wanneer een toets op een bepaald onderwerp over de hele linie slecht scoort, en dan aanbevelingen doen om het onderwijs op dat punt te intensiveren. Het is beleid sinds collegejaar 2012/2013 dat bij de toetsconstructie altijd het vierogenprincipe wordt toegepast. Iedere nieuwe toets wordt nagekeken door een andere docent dan degene die hem gemaakt heeft. Dat gebeurt aan de hand van een formulier, waar de toetscommissie steekproefsgewijs naar kijkt. Voor vrijwel alle toetsen zijn inmiddels toetsmatrijzen gemaakt. Het eindniveau wordt vastgesteld in het afsluitende assessment, de Bachelor-proof. Een belangrijk bewijsstuk bij dit assessment is de scriptie. De Bachelor-proof wordt afgenomen door twee assessoren, één intern en één extern. De interne assessor is nooit de scriptiebegeleider of persoonlijke coach van de student. Studenten stellen voor dit assessment een portfolio samen, met een POP/PAP-beschrijving, beroepsproducten uit de hoofdfase van de studie, beoordelingen uit het werkveld en 360-graden-feedback. Op competentiekaarten moet de student iedere beroepsgerichte competentie in minimaal twee en elke persoonsgerichte competentie in minimaal drie situaties beschrijven, aan de hand van het STARR-model. Uit gesprekken met studenten, docenten en externe assessoren blijkt dat het assessment over alle zaken kan gaan die de assessoren zinnig vinden, waaronder de competenties waarvan ze het bewijs minder sterk vinden. Ieder koppel assessoren let op andere zaken. Uit de gesprekken die het panel heeft gevoerd blijkt dat de rol van de persoonlijke coach van een student kan verschillen bij de Bachelor-proof. De coach heeft geen formele rol, maar soms kan de coach een student verder helpen als hij of zij vastloopt of geen goed voorbeeld kan vinden. Er zijn echter ook coaches die dat niet doen. Het is de persoonlijke coach van een student die bepaalt of een student op mag voor de Bachelorproof. Met betrekking tot de scripties stelt het panel vast dat de opleiding structureel te hoog beoordeelt. Dit is een probleem, omdat daarmee de grens tussen voldoende en onvoldoende eindwerkstukken niet adequaat bewaakt wordt (zie hierna). Op één op de vijf scripties wordt een extra beoordelaar gezet als ‘check’. Sinds maart 2012 is er een nieuw beoordelingsformulier voor de scripties, op basis van het beoordelingsformulier dat is gebruikt door commissie Dunnewijk. Realisatie van de beoogde eindkwalificaties Zoals hierboven staat beschreven tonen studenten hun competenties onder andere aan in de scriptie en wordt de studie afgesloten met de Bachelorproof, het eindassessment waarin alle competenties getoetst worden.
38/73
© NQA - Zuyd Hogeschool: Commercieel Management + Ad - UOB
De scriptie bestaat uit een strategisch (marketing)plan voor een bedrijf of organisatie. Tijdens het laatst inhoudelijke blok, Strategisch marketingmanagement, schrijft de student een plan van aanpak. Het panel heeft vijftien scripties bestudeerd van studenten uit de voltijdvariant van de bachelor. De duale variant heeft nog geen afstudeerders opgeleverd. Het panel heeft een aantal stevige kanttekeningen bij het niveau van de scripties. Niet alle scripties beginnen met een duidelijke probleemstelling, sommige hebben een probleem als startpunt dat niet complex genoeg is. De probleemsituatie wordt weinig uitgediept: studenten vragen zich niet altijd af of het probleem dat ze op willen lossen wel het echte probleem is, of dat er nog iets achter zit. Bij aanvang van de scriptie beginnen studenten met strategische analyseinstrumenten zoals DESTEP, SWOT (inclusief confrontatiematrix),7S-model en het 5krachtenmodel van Porter. Waarom studenten kiezen voor een model wordt zelden duidelijk, en vaak wordt het resultaat van de strategische analyse niet gerelateerd aan de probleemstelling, het onderzoek of de conclusie. Studenten lijken meer bezig te zijn met bewijzen dat ze een bepaald model kunnen gebruiken, dan het model ten dienste stellen van het oplossen van het probleem. Bij enkele studenten vindt het panel de kwaliteit van de analyses onder de maat, en enkele studenten trekken ongefundeerde conclusies. Deze kanttekeningen leiden er toe dat het panel vijf van de vijftien eindwerkstukken als onvoldoende beoordeelt, en bij één werkstuk twijfels heeft over of het voldoende is. Zoals aangegeven bij ‘toetsing’ oordeelt de opleiding over de hele linie te hoog. Daarbij wil het panel ook opmerken dat de problemen zich vooral ‘aan de voorkant’ van de scriptie bevinden: een onduidelijke probleemstelling, weinig probleemanalyse, onvoldoende structuur, te weinig methodologisch werken en een gebrek aan een duidelijk beeld van wat de student wil gaan doen en bereiken. Hierbij zou de opleiding meer begeleiding moeten bieden aan studenten. Verder in de scripties wordt wel duidelijk dat studenten op een voldoende hoog niveau na kunnen denken en over zowel inhoudelijke kennis als probleemoplossende vaardigheden beschikken. Dat is een positief punt, want dat betekent dat het probleem reparabel is. Wat opvalt in positieve zin is dat studenten soms tot creatieve en toepasbare aanbevelingen komen, die nuttig zijn voor de beroepspraktijk. Daarnaast geven de scripties de opdrachtgever een update van voor hen relevante theorie. Het panel heeft gesproken met de opleiding over haar bevindingen ten aanzien van de scripties. De opleiding benadrukt dat tot 2012 de opleiding niet sprak over scripties, maar dat studenten een strategisch marketingplan produceerden. De nadruk lag daarbij minder op onderzoek en meer op praktische toepasbaarheid. Het panel heeft daarnaast een aantal Bachelor-proofs bestudeerd. Het panel stelt vast dat deze slecht repliceerbaar zijn. Studenten houden een dossier bij, maar de beoordeling van de Bachelor-proof vindt met name plaats in het gesprek. De verslaglegging hiervan vond het panel summier, waardoor het oncontroleerbaar is in hoeverre er correct is getoetst. In de beoordeling wordt daarnaast veelvuldig verwezen naar andere opdrachten. Er wordt bijvoorbeld naar de scriptie als bewijs dat een student methodologisch kan werken. Dat gebeurt echter ook bij scripties die methodologisch slecht in elkaar zitten. Voor een buitenstaander is dan niet vast te stellen of in het gesprek aanvullend bewijs is geleverd, of dat een student onterecht afstudeert. Studenten doen de Bachelor-proof wanneer zij 235 EC hebben. Voor de bachelorproof zijn 5 EC in de OER opgenomen. Studenten uit de hoofdfasecohorten voor 2011-2012 kunnen de Bachelor-proof doen, en dus afstuderen, zonder dat alle voorgaande studieonderdelen gehaald zijn. Voor deze cohorten is de Bachelor-proof een afsluitend assessment waar 0 EC voor staat. Op het moment dat de persoonlijke coach vindt dat een student voldoende niveau heeft, kan deze de Bachelorproof doen.
© NQA - Zuyd Hogeschool: Commercieel Management + Ad - UOB
39/73
Die wordt dan gebruikt als een soort EVC-toets, waarin een student aan kan tonen de competenties te beheersen van de studie-onderdelen die hij of zij nog niet gedaan heeft. Ontbrekende EC worden dan toegekend. Het panel is van mening dat de borging hiervoor wel erg mager is, aangezien dit buiten de examencommissie om gaat en beoordeeld wordt door slechts één docent van de opleiding en een extern iemand uit het werkveld. Het panel is hierover het gesprek aangegaan met de opleiding. Die geeft aan dat bovenstaande mogelijkheid niet meer is toegestaan en stamde uit het vorige onderwijsmodel. Over de mate waarin dit nog mogelijk is voor de studenten uit oudere cohorten kreeg het panel geen duidelijkheid. Sommige gesprekspartners waren ten tijde van de visitatie van mening dat dit ook niet meer mocht, sommige dat het wel mocht, en uit andere gesprekken bleek dat het formeel nog wel mocht, maar dat in de praktijk de persoonlijke coaches niet meer toestaan dat studenten hun Bachelor-proof doen zonder alle 240 credits binnen te hebben. Een aanvullende kanttekening die het panel heeft is bij de scripties van studenten die de Doorstroomminor UM/IB deel 1 en deel 2 doen, een doorstroomminor voor studenten die na de studie een masteropleiding willen volgen. Zij schrijven hun scriptie in het tweede blok van het vierde jaar, en doen de minor in de laatste 2 blokken. Hierdoor hebben zij slechts tien weken voor hun afstudeerscriptie. Een eventuele revisie van de scriptie en de voorbereiding op de bachelorproof valt in volgende blok(ken). Reguliere studenten hebben twee blokken de tijd, waarvan 14 weken om aan hun scriptie te werken en 6 weken voor eventuele revisie en voorbereiding op de bachelor proof. Het panel stelt vast dat de scripties van studenten uit de doorstroomminor zwakker zijn dan de reguliere scripties. Enerzijds wordt vanuit de opleiding aangegeven dat de eisen dezelfde zijn en dat studenten twee keer zo hard moeten werken. Studenten en alumni die het panel heeft gesproken geven echter aan dat zij in deze periode zo’n 30 tot 35 uur besteden aan hun scriptie. Anderzijds wordt vanuit de opleiding aangegeven dat er minder nadruk ligt op de onderzoekscomponent bij deze scripties, omdat onderzoek zeer nadrukkelijk aan de orde komt in de doorstroomminor. Het panel heeft echter verschillende studenten gesproken die wel een verkorte scriptie hebben geschreven, de doorstroomminor niet hebben gehaald en vervolgens zijn afgestudeerd met een andere minor, zonder onderzoekscomponent. De opleiding heeft de afgelopen jaren een aantal stappen genomen om de borging van het eindniveau te verbeteren. Dit zijn onder andere de al eerder genoemde zaken als het scheiden van begeleiding en beoordeling (zie standaard 12), het inzetten van een tweede beoordelaar bij één op de vijf scripties en het nieuwe beoordelingsformulier (zie ‘toetsing’) en de verbeteringen op het gebied van onderzoek in het curriculum, zoals de leerlijn onderzoek, die genoemd zijn bij standaard 2. Daarnaast heeft de opleiding de scripties laten screenen door een andere opleiding en door de lector (zie standaard 15). Ook het anders inrichten van het afstudeertraject, waarbij het strategisch marketingplan vervangen werd door een scriptie, is een stap die de opleiding gezet heeft. Het panel stelt vast dat de stappen die reeds genomen zijn de goede richting in gaan en dat het redelijkerwijs te verwachten is dat het niveau in de toekomst omhoog zal gaan. Uit de gesprekken blijkt dat zowel alumni als het werkveld tevreden zijn over de competenties die afgestudeerden hebben. Vanuit het werkveld werd overigens aangegeven dat zij meer belang hechten bij het afstudeeronderzoek aan de bijdrage die een student levert aan het bedrijf, dan aan de kwaliteit van het onderzoek.
40/73
© NQA - Zuyd Hogeschool: Commercieel Management + Ad - UOB
De tevredenheid van alumni wordt bevestigd in de alumni-onderzoeken die de opleiding heeft uitgevoerd in 2012, waarbij de opleiding ruim voldoende tot goed scoort op alle onderdelen, waaronder ‘de opleiding heeft bij mij ondernemend gedrag ontwikkeld’, ‘het was een goede keuze om deze opleiding te volgen’, ‘ik heb nu een baan op hbo-niveau’ en ‘ik zal de opleiding bij anderen aanbevelen’. Uit de enquête blijkt tevens dat er voldoende werkgelegenheid is voor afgestudeerde CM’ers. Overwegingen en conclusie Het panel stelt vast dat de toetsing van de opleiding tot het afstuderen grotendeels in orde is. De afgelopen jaren zijn er grote verbeteringen doorgevoerd, die in de ogen van het panel ook nodig waren. Voorbeelden zijn het scheiden van de begeleiding van de beoordeling bij de scriptie, het oprichten van een toetscommissie, het toepassen van het vierogenprincipe bij toetsconstructie, het opstellen van toetsmatrijzen, en de gedegen analyses van toetsresultaten. Verdere verbeteringen zijn nog nodig, zo is het naar mening van het panel aanbevelingswaardig om op alle scripties een tweede corrector te zetten, en niet alleen steekproefsgewijs. Over de beoordeling bij het afstuderen is het panel kritisch. De rol van de persoonlijke coach bij de Bachelor-proof zou eenduidig moeten zijn, en niet per coach moeten verschillen. Tot slot hebben de twee assessoren heel veel vrijheid in het bepalen van de richting van het gesprek. Dit gaat ten koste van de betrouwbaarheid. Zeker omdat de opleiding een soort van EVC-procedure heeft ingebouwd in de bachelorproof is dat problematisch. Tot slot wordt in de Bachelor-proof verwezen naar bewijsstukken die volgens het panel onvoldoende zijn, zoals in sommige gevallen de scriptie. Wel is het panel van mening dat de STARRmethodiek een geschikt instrument is voor dit soort assessments. De beoordeling van de scripties is over de hele linie te hoog en de grens tussen voldoende en onvoldoende wordt niet goed bewaakt. De problemen liggen voor een groot deel in het gebrek aan structuur van de scripties. De opleiding en de docenten hebben niet helder voor ogen wat ze precies willen zien in een probleemstelling, hoofdvraag en deelvragen. Op dit punt dient de opleiding zich te verbeteren, door meer aandacht te schenken aan de fase van het ‘plan van aanpak’ en door begrippen te operationaliseren. Het panel raadt de opleiding aan om daarbij hulp van buiten te zoeken, bijvoorbeeld van de lector. Het panel onderkent dat de scripties die ze gezien hebben deels nog een oude vorm van afstuderen zijn, waarbij studenten een strategisch marketingplan moesten maken dat niet als zodanig het eindniveau van de opleiding aan diende te tonen; dat gebeurde in de bachelorproof. Echter, in het strategisch marketingplan dienden studenten wel bijvoorbeeld de competentie ‘methodisch handelen’ aan te tonen en een product op bachelorniveau opleveren, waar studenten niet altijd in slaagden. Wat positief is, is dat er al een koppeling is tussen het blok Strategisch marketingmanagement en het plan van aanpak. Hierop kan worden voortgebouwd. Ook heeft de opleiding al een aantal stappen gedaan om het niveau te verbeteren. Een aanvullende kanttekening heeft het panel bij de scripties die in een korte tijd worden geschreven, omdat studenten de doorstroomminor willen volgen. Deze scripties zijn zwakker. Het panel stelt tevens vast dat de opleiding zelf niet duidelijk heeft hoe het maatwerktraject rondom de doorstroomminor wordt verantwoord. De eisen aan de verkorte scriptie staan nergens helder omschreven en verschillende spelers binnen de opleiding hebben andere opvattingen over of die eisen wel of niet anders zijn dan gebruikelijk.
© NQA - Zuyd Hogeschool: Commercieel Management + Ad - UOB
41/73
De lezing dat studenten later nadrukkelijker getoetst worden op hun onderzoeksvaardigheden in de doorstroomminor vindt het panel niet houdbaar, omdat studenten voor deze minor kunnen zakken en dan alsnog met een andere minor af kunnen studeren. Ook bestaat onduidelijkheid over de mogelijkheid van studenten uit oude cohorten om nog vrijstellingen te krijgen middels hun Bachelor-proof. De opleiding is hier niet eenduidig over. Het panel beveelt de opleiding aan om kritisch naar deze zaken te kijken en een helder besluit te nemen, waarbij de borging van het eindniveau prioriteit heeft. Ter overweging geeft het mee om de Bachelor-proof te integreren in de (verdediging van) de scriptie. Dat voorkomt ook dat een student 240 EC kan hebben en dan kan zakken voor zijn afstuderen, wat een vreemde situatie is. Gezien de bevindingen kan het panel niet vaststellen dat de eindkwalificaties gerealiseerd worden. Het stelt wel vast dat werkveld en alumni tevreden zijn en dat met name in het latere deel van de scripties een bachelorwaardig denkniveau is waar te nemen, maar dat compenseert niet in die mate dat een voldoende gegeven kan worden voor het gerealiseerde niveau. Het panel komt op basis van bovenstaande overwegingen tot het oordeel onvoldoende voor beide varianten.
42/73
© NQA - Zuyd Hogeschool: Commercieel Management + Ad - UOB
3
Eindoordeel over de opleiding
Oordelen op de standaarden Het visitatiepanel komt tot de volgende oordelen op de standaarden: Standaard
Standaard 1 Beoogde eindkwalificaties Standaard 2 Oriëntatie van het programma Standaard 3 Inhoud van het programma Standaard 4 Vormgeving van het programma Standaard 5 Instroom Standaard 6 Studeerbaarheid Standaard 7 Duur Standaard 8 Personeelsbeleid Standaard 9 Kwaliteit van het personeel Standaard 10 Kwantiteit van het personeel Standaard 11 Materiële voorzieningen Standaard 12 Studiebegeleiding Standaard 13 Evaluatie resultaten Standaard 14 Verbetermaatregelen Standaard 15 Betrokkenheid bij kwaliteitszorg Standaard 16 Toetsing en gerealiseerde eindkwalificaties
Oordeel Ba Ba voltijd duaal V V V G G V V V V V V G G V V O
V V V G G V V V V V V G G V V O
Overwegingen en conclusie De bacheloropleiding scoort een onvoldoende op standaard 16, Toetsing en gerealiseerde eindkwalificaties. Conform de beslisregels van de NVAO komt het totaaloordeel voor de bacheloropleiding daarmee op onvoldoende. Omdat het panel vaststelt dat op de overige facetten voldoende tot goed gescoord wordt en de opleiding al een aantal stappen heeft gezet op het gebied van borging van de toetsing en het eindniveau, acht het panel de ommissies reparabel. Het panel komt op basis van bovenstaande overwegingen tot het oordeel onvoldoende voor beide varianten.
© NQA - Zuyd Hogeschool: Commercieel Management + Ad - UOB
43/73
44/73
© NQA - Zuyd Hogeschool: Commercieel Management + Ad - UOB
4
Aanbevelingen
Standaard 2 De opleiding heeft een flinke stap gemaakt met betrekking tot de verbetering van onderzoeksvaardigheden, door de introductie van een leerlijn onderzoek. Dit kan verder worden verbeterd wanneer de opleiding relevante onderzoeksbegrippen operationaliseert en door studenten beter bij te brengen wanneer welke methode en / of welk model te gebruiken. De verplichte literatuur dient naar de mening van het panel te worden uitgebreid met een goed boek over onderzoek doen in het hbo. Standaard 3 De opleiding oriënteert zich momenteel nog op het onderwerp internationalisering. Het panel beveelt de opleiding aan om goed na te denken over hoe ver ze willen en kunnen gaan op het gebied van internationalisering. Standaard 6 Het panel beveelt de opleiding aan om de studielast significant te verhogen. Standaard 9 & 12 De opleiding beschikt over het algemeen over een kwalitatief hoogstaand docentencorps. Een lacune daarin is de kwaliteit van docenten op het gebied van het begeleiden van onderzoek. De opleiding zou moeten streven dit te verbeteren, bijvoorbeeld door extra training op dit gebied of door het aantrekken van één of meerdere docenten met een PhD en/of die deskundig zijn in onderzoeksvaardigheden voor het bacheloronderwijs. Tot die tijd zou de opleiding moeten overwegen om afstudeerwerkstukken alleen te laten begeleiden door docenten die zelf recente onderzoekservaring hebben. Standaard 15 De opleiding beschikt over een opleidingscommissie, die voldoet aan alle wettelijke eisen. Niettemin denkt het panel dat er meer uitgehaald kan worden, wanneer de commissie meer kijkt naar de inhoud van de opleiding en verbeteringen die daar mogelijk zijn. Standaard 16 Over het algemeen wordt er adequaat beoordeeld gedurende de opleiding. De beoordeling van de scripties is over de hele linie te hoog, het panel beveelt de opleiding aan om op dit punt de lat een flink stuk hoger te leggen. In het maatwerktraject voor studenten die de doorstroomminor doen is onvoldoende de kwaliteit van het afstuderen geborgd, te meer omdat studenten later alsnog voor een andere minor kunnen kiezen. Het panel raadt de opleiding met klem aan om dat traject te herzien. Een optie hiervoor is om de scriptie te integreren in de doorstroomminor.
© NQA - Zuyd Hogeschool: Commercieel Management + Ad - UOB
45/73
Het panel beveelt de opleiding aan het voortraject van de scriptie te herzien, en een aparte fase in te delen waarin studenten een plan van aanpak maken, inclusief probleemanalyse en onderzoeksopzet, waar de opleiding een go / no go beslissing over neemt. De strategische modellen die studenten gebruiken staan nu vaak nog los van de inhoud van de scriptie. Het is van groot belang dat studenten leren om deze modellen in dienst van hun onderzoek te plaatsen. Daarnaast zou de opleiding de scripties beter kunnen sturen door bepaalde competenties duidelijker te verwerken, door bijvoorbeeld een financiële analyse of een financiële uitwerking van implementatie verplicht te stellen. Sowieso zou bij een scriptie de empirische cyclus beter gebruikt moeten worden door studenten. Het panel heeft grote vraagtekens bij de mogelijkheid om vrijstellingen te krijgen bij de Bachelor-proof, mede door de het gebrek aan betrouwbaarheid in de beoordeling, de gebrekkige externe borging en de geringe betrokkenheid van de examencommissie. Het raadt de opleiding aan er van af te zien om dit op deze manier te doen. In algemene zin raadt het panel de opleiding aan om te kijken of de Bachelor-proof niet geïntegreerd kan worden met de scriptie, als een soort van verdediging.
46/73
© NQA - Zuyd Hogeschool: Commercieel Management + Ad - UOB
5
Voortgangsrapportage Ad
De Associate degree Commercieel Management (AdCM) is gestart in 2011. Het instroommoment is september. Het panel heeft lesmateriaal, studentmateriaal en beoordelingen van de AdCM bestudeerd. De opleiding wordt in voltijd en duaal aangeboden als tweejarig Ad-programma en bestaat uit 120 EC. Ten tijde van de visitatie waren er nog geen afgestudeerden van deze variant. Afgestudeerden van de opleiding kunnen aan het werk als beginnend leidinggevende in de detailhandel. De AdCM gebruikt hetzelfde competentieprofiel als de bacheloropleiding (zie bijlage 1 voor een overzicht van de competenties). De opleiding heeft een onderverdeling gemaakt in drie niveaus. Niveau drie is het eindniveau van de bacheloropleiding, dat gelijk staat aan dat van een beginnend beroepsbeoefenaar. Niveau 1 is het propedeuseniveau en niveau 2 het tussenniveau, dat bereikt dient te worden aan het einde van het tweede studiejaar. Voor de AdCM is niveau 2 het eindniveau. Het Ad-programma is grotendeels gelijk aan de eerste twee jaar van het bachelorprogramma (zie bijlage 2 voor een overzicht). Studenten werken aan dezelfde kwalificaties, waarbij nadrukkelijk ruimte is voor vraagsturing en competentieontwikkeling. De AdCM heeft de uitstroomvariant Retail Management, wat ook het gebied is waar de opleiding zich op profileert. Studenten die doorstromen van de Ad naar de bachelor komen automatisch in dat uitstroomprofiel terecht. Het verschil qua inhoud vergeleken met de bacheloropleiding bestaat er uit dat in plaats van het blok ‘Onderzoek’, studenten het blok ‘Retailmanagement’ volgen en daarop aansluitend een eindopdracht maken waar ze mee afstuderen. Mochten zij willen doorstromen naar het derde jaar van de bachelor, dan moeten ze dat doen in het profiel ‘Retail’. Omdat ze dan het blok retailmanagement al gehad hebben, volgen ze in plaats daarvan het blok onderzoek dat ze in leerjaar twee gemist hebben. Het niveau van onderzoeksvaardigheden binnen de AdCM is adequaat. Onderzoeksopzet en - uitvoering worden gedaan op een manier die van een Ad-kandidaat verwacht mag worden, blijkt uit bestudering van studentproducten. De opleiding hanteert, net als bij de bachelor, de wettelijke toelatingseisen voor de opleiding. Eventuele vrijstellingen op basis van werkervaring of een eerder gevolgde opleiding worden per situatie beoordeeld door de examencommissie. De AdCM wordt uitgevoerd met dezelfde voorzieningen, dezelfde docenten en hetzelfde systeem van kwaliteitszorg als de bacheloropleiding.
© NQA - Zuyd Hogeschool: Commercieel Management + Ad - UOB
47/73
Het panel heeft drie afstudeerwerken bekeken, waarbij opgemerkt moet worden dat deze nog niet definitief beoordeeld waren door de opleiding. Het ging om de eerste studenten die de opleiding AdCM af aan het ronden waren, ten tijde van de visitatie. De werkstukken waren ingekaderde opdrachten op het gebied van Retail, die de studenten gedegen hadden uitgevoerd. Het panel stelt vast dat alle werkstukken duidelijk aantonen dat de Ad-studenten beschikten over de competenties op competentieniveau 2.
48/73
© NQA - Zuyd Hogeschool: Commercieel Management + Ad - UOB
6
Bijlagen
© NQA - Zuyd Hogeschool: Commercieel Management + Ad - UOB
49/73
50/73
© NQA - Zuyd Hogeschool: Commercieel Management + Ad - UOB
Bijlage 1: Eindkwalificaties van de opleiding
Competentie
CE
SB
RM
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
1 Initiëren en creëren van producten en diensten, innovatief, zelfstandig en ondernemend. Niveau 1.1 Signaleren en opsporen van nieuwe ontwikkelingen, rekening houdend met klanten en concurrenten, en deze vertalen in producten of diensten Maken, samen met anderen, van een basisplan voor een bedrijf. Operationaliseren (runnen), samen met anderen, van een project of bedrijf. Verkopen, samen met anderen, van een eenvoudig product of dienst. Niveau 1.2 Genereren van creatieve ideeën als antwoord op een probleem. Ontwikkelen van concepten op basis van een creatief idee. Omzetten, samen met anderen, van een concept in een product of een dienst en zorgen voor de organisatie van het (laten) maken ervan. Vormgeven en besturen, samen met anderen, van een project of bedrijf. Maken, samen met anderen, van een volledig businessplan voor een bedrijf. Niveau 1.3 Opzetten, zelfstandig, van een bedrijf. Omzetten, zelfstandig, van een creatief idee in een product of een dienst en zorgen voor de organisatie van het (laten) maken ervan. Maken, zelfstandig, van een volledig businessplan voor een bedrijf. Bepalen van een marketingstrategie voor waarborging van de continuïteit van een bedrijf, waarbinnen innovatie en expliciete rol krijgt 2 Opzetten, uitvoeren, interpreteren, toetsen en evalueren van marktonderzoek.
Niveau 2.1 Formuleren van een onderzoeksvraag vanuit een gegeven probleemstelling. Maken van een plan van aanpak voor een kwalitatief of kwantitatief onderzoek. Maken van een eenvoudige vragenlijst die aansluit bij de onderzoeksvraag. Uitvoeren van een kwantitatief onderzoek en verwerken van de data m.b.v. een ICT toepassing. Maken van een eenvoudige rapportage met statistische bewerkingen op beschrijvend niveau (grafieken, tabellen, kruistabellen, absolute (cumulatieve) en relatieve (cumulatieve) frequentie), gemiddelde, standaard deviatie). Niveau 2.2 Formuleren van een probleemstelling en een onderzoeksvraag (of meerdere onderzoeksvragen) vanuit een gegeven context Maken van een onderzoeksplan met daarin een verantwoording van de keuze voor kwalitatief dan wel kwantitatief onderzoek. Uitvoeren van het onderzoek, gebruikmakend van de geijkte methoden voor het type onderzoek. Verwerken van de data, toepassen van eenvoudige statistiek m.b.v. het statistisch pakket SPSS en trekken van conclusies. Maken van een rapport met grafische voorstellingen en verantwoorden van onderzoeksresultaten aan de opdrachtgever. Evalueren van het uitgevoerde onderzoek. Niveau 2.3 Formuleren, zelfstandig, van een probleemstelling en onderzoeksvraag vanuit een briefing door de opdrachtgever. Maken, zelfstandig, en onder eigen verantwoording uitvoeren van een
© NQA - Zuyd Hogeschool: Commercieel Management + Ad - UOB
51/73
-
-
-
onderzoeksplan, inclusief een kostenbegroting, met methodologische verantwoording van de keuze van het type onderzoek en de vragenlijst. Verwerken van de data volgens een vooraf opgesteld analyseplan, gebruikmakend van voor het onderzoek relevante statistische technieken met behulp van het statistisch pakket SPSS Maken van een rapport, inclusief grafische voorstellingen, verantwoorden van de gehanteerde statistische methoden en technieken, trekken van conclusies en geven van aanbevelingen. Conform de richtlijnen van de Marktonderzoeksassociatie (MOA). Presenteren van de onderzoeksresultaten, inclusief conclusies en aanbevelingen, verantwoorden van de aanpak en het advies over het vervolgtraject dat eventueel moet worden doorlopen.
3 Uitvoeren voor een bedrijf van een SWOT-analyse: vaststellen van enerzijds de sterktes en zwaktes op basis van een analyse van de interne bedrijfsprocessen en – cultuur, als onderdeel van de waardeketen, en anderzijds van de kansen en bedreigingen op de lokale, nationale en/of internationale markt, op basis van relevante nationale en internationale trends.
Niveau 3.1 Vaststellen welke gegevens nodig zijn m.b.t. interne bedrijfsprocessen en – cultuur om een sterkte/zwakte analyse van een bedrijf te kunnen uitvoeren. Vaststellen welke gegevens nodig zijn uit de omgeving om de kansen en bedreigingen voor een bedrijf te kunnen beschrijven. Uitvoeren van een eenvoudige interne en externe analyse (quick scan) vanuit een gegeven probleemstelling. Niveau 3.2 Opstellen en uitvoeren, samen met anderen, van een SWOT-analyse vanuit een gegeven context. Objectiveren en combineren van de gegevens op basis van een SWOT-analyse en conclusies daaruit trekken. Vaststellen van strategische opties voor de nationale en/of internationale markt op basis van de analyse. Rapporteren en presenteren van de resultaten, verantwoorden van de keuze voor de methodiek en onderbouwen van de aanbevelingen.
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Niveau 3.3 Opstellen, zelfstandig, van een strategisch marktanalyseplan (welke modellen en analyses gaat men uitvoeren in het kader van de SWOT-analyse) vanuit een bedrijfssituatie. Trekken van conclusies, zelfstandig, op basis van beschikbare en mogelijk onvolledige informatie en aangeven van belangentegenstellingen.. Beoordelen van strategische opties voor de nationale en/of internationale markt op basis van de analyse. Rapporteren en overtuigend presenteren van de resultaten en verantwoorden van de analyse, inclusief verantwoorden van de aanpak en geven van een advies over het vervolgtraject.
4 Ontwikkelen van marketingbeleid voor een nationaal of internationaal opererend bedrijf en het kunnen onderbouwen en beargumenteren van gemaakte keuzes. Niveau 1 In kaart brengen van de marktkansen van een product of dienst in een nationale, internationale of euregionale omgeving, op basis van een eenvoudig onderzoek. Vertalen van de marktkansen in korte termijn doelstellingen. Ontwerpen van een actieplan voor het bereiken van deze doelstellingen. Benoemen van de consequenties van dit actieplan voor de organisatie. Niveau 2
52/73
© NQA - Zuyd Hogeschool: Commercieel Management + Ad - UOB
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Niveau 1 Voeren van een gesprek, ook telefonisch, voor het ontwikkelen van relaties. Werken met eenvoudige CRM-systemen. Onderscheiden van consumentengroepen in termen van prospects en suspects. Onderzoeken en beoordelen, samen met anderen, van de effectiviteit van de verkooporganisatie. Aanknopen van zakelijke relaties.
X
X
X
Niveau 2 Opzetten, samen met anderen, en onderhouden van een CRM-systeem. Onderscheiden en beschrijven van klantengroepen (segmenten) en afstemmen
X
X
X
-
Benoemen van een aantal opties op basis van een SWOT- analyse die voor een opdrachtgever is uitgevoerd. Structureren van de opties en terugbrengen tot een haalbaar aantal prioriteiten. SMART formuleren van enkele marketingdoelstellingen voor de korte of middellange termijn. Ontwerpen van een marketingplan voor de verwezenlijking van deze doelstellingen, inclusief de organisatorische en financiële consequenties.
Niveau 3 Benoemen van een aantal opties op basis van een zelfstandig uitgevoerde analyse in opdracht van een externe opdrachtgever. Prioriteren van opties eventueel in overleg met de opdrachtgever. Onderzoeken van de haalbaarheid van deze opties. Opstellen van marketingdoelstellingen of bijstellen van bestaande doelstellingen, voor korte, middellange en lange termijn. Ontwerpen van een strategisch marketingplan voor de verwezenlijking van deze doelstellingen, inclusief de marketinginstrumenten die daarvoor worden ingezet en de organisatorische en financiële consequenties. 5 Opstellen, uitvoeren en bijstellen van deelplannen vanuit het marketingbeleid.
Niveau 1 Vaststellen, samen met anderen, van de veranderingen voor een of enkele functionele gebieden van de organisatie, vanuit een gegeven marketingprobleemstelling. Ontwikkelen, opstellen, presenteren en onderbouwen, samen met anderen, van een eenvoudig plan of advies voor de (marketing)communicatie, inkoop, distributie, verkoop/sales en/of organisatie. Niveau 2 Analyseren, samen met anderen, van de veranderingen voor alle functionele gebieden van de organisatie, uitgaande van een globale marketingprobleemstelling. Ontwikkelen, opstellen, onderbouwen, uitvoeren en presenteren van een plan of advies voor de (marketing)communicatie, inkoop, distributie en/of verkoop/sales, op basis van een gegeven marketingbeleid en financieel onderbouwd. Niveau 3 Analyseren en onderzoeken, zelfstandig, van veranderingen voor alle functionele gebieden van de organisatie, uitgaande van een complexe marketingprobleemstelling. Ontwikkelen, uitvoeren en bijstellen, zelfstandig, van een plan voor (marketing)communicatie, inkoop, distributie en/of sales/verkoop, op basis van een complexe marketingprobleemstelling en zowel financieel als organisatorisch onderbouwd. Presenteren van de analyse en conclusies op overtuigende wijze aan management en andere doelgroepen voor het verkrijgen van instemming met en draagvlak voor de uitvoering. 6 Ontwikkelen en onderhouden van zakelijke relaties ten behoeve van inkoop, verkoop en dienstverlening.
© NQA - Zuyd Hogeschool: Commercieel Management + Ad - UOB
53/73
-
van de (marketing) communicatie op deze consumentengroepen. Opstellen van een effectief leveranciers- en accountprofiel t.b.v. een effectieve inkoop- en verkoopstrategie. Vervaardigen van een effectieve verkoopmap, met alle relevante informatie Voeren van effectieve onderhandelingen cq voeren van een effectief verkoopgesprek. Ontwerpen van een effectieve verkooporganisatie en onderhouden van een eigen relatienetwerk. Voeren van effectieve schriftelijke communicatie ten behoeve van verkoop, ook via de social media X
X
X
Niveau 1 Nederlands Schrijven van een rapport (ALO) waarbij indeling, vorm en zakelijk taalgebruik minimaal voldoende zijn Verzorgen van een presentatie, waarbij taalgebruik, presentatievaardigheden en het gebruik van (b.v.) powerpoint minimaal voldoende zijn Beheersen van de regels met betrekking tot spelling en interpunctie In correct Nederlands formuleren (mondeling en schriftelijk)
X
X
X
Niveau 1 Engels Beheersen van de basisregels van de Engelse grammatica Analyseren van Engelstalige teksten over een economisch, politiek, actueel of themagerelateerd onderwerp Formuleren van een eigen mening over een aangeboden discussieonderwerp Schrijven van een korte tekst over een aangeboden onderwerp Verzorgen van een presentatie, waarbij taalgebruik, presentatievaardigheden en het gebruik van (b.v.) powerpoint minimaal voldoende zijn
X
X
X
Niveau 2 Nederlands Schrijven van een correcte verkoopbrief en van een offerte Presenteren van een goed doortimmerd verkoopplan
X
X
X
Niveau 2 Engels Schrijven van een correcte zakelijke e-mail Presenteren van een ondernemingsplan Schrijven van een sollicitatiebrief en voeren van een sollicitatiegesprek
X
X
X
Niveau 3 Nederlands Actief deelnemen aan een debat en in staat zijn standpunten met overtuigende argumenten te onderbouwen of te verdedigen
X
X
X
Niveau 3 Engels Improving the student’s reading and writing skills by close reading of selected texts taken from serious newspapers and magazines, e.g. The Economist
X
X
X
Niveau 3 Opzetten en onderhouden, zelfstandig, van een CRM-systeem. Analyseren van de gegevens van het CRM-systeem. Opzetten en onderhouden van een eigen netwerk ten behoeve van verkoop c.q. dienstverlening. 7 Communiceren in meer talen en rekening houdend met culturele verschillen, intern en extern, nationaal en internationaal.
•
• • •
54/73
Communiceren, mondeling en schriftelijk, intern op alle niveaus, effectief en in de gangbare bedrijfstaal, in het Nederlands en/of Engels (in termen van beroepstaken omvat dat ondermeer opstellen en schrijven van plannen en notities, informeren, overleg voeren, draagvlak creëren, stimuleren, motiveren, overtuigen, verwoorden van besluiten). Beheersen van één moderne vreemde taal op taalniveau 3. Adviseren over aspecten van de cultuur, samenleving en gedragspatronen in landen of regio’s waar die taal overheerst; Adviseren over het adequaat inspelen op verschillen in bedrijfsculturen binnen landen of regio’s waar die taal overheerst;
© NQA - Zuyd Hogeschool: Commercieel Management + Ad - UOB
-
Developing the student’s fluency and oral communication skills at an advanced level; with a particular focus on negotiating skills Improving the student’s pronunciation Developing the student’s active listening skills at an advanced level Increasing the student’s business vocabulary and idiom Enhancing the student’s knowledge and awareness of strategic marketing management, macroeconomics and American economic and business topics Developing the student’s critical thinking about economic problems and world affairs.
8 Leiding geven aan een bedrijf, een bedrijfsonderdeel, bedrijfsproces of een project.
Niveau 1 Beheersen van een aantal verschillende aspecten van projectleiderschap, zijnde: opbouwen van een eenvoudige projectorganisatie voorzitten van de vergaderingen van een projectgroep leiden van de uitvoering van de projectopdracht. instrueren en volgen van de deelnemers van een projectgroep. leiding geven bij het maken van een plan van aanpak. Herkennen van conflictsituaties in een projectgroep en spelen van een bemiddelende rol Opstellen van kwaliteitseisen t.a.v. het project in overleg met een projectgroep
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Niveau 2 Hanteren van een eenvoudige conflictsituatie in een projectgroep. Omgaan met onverwachte gebeurtenissen, die processen in de projectgroep verstoren en reageren op adequate wijze met hulp van derden. Geven van leiding op resultaatgerichte wijze, onder begeleiding of supervisie, aan een eenvoudig bedrijfsonderdeel of project. Formuleren van lange termijn doelen en deze vaststellen in overleg binnen de projectgroep en tijdig tussentijds toetsen op haalbaarheid. Schatten naar waarde van de bijdrage van een medewerker of lid van projectgroep en feedback geven naar de projectgroep. Niveau 3 Geven van richting en sturing op stimulerende wijze aan een groep op basis van een visie, teneinde een gesteld doel te bereiken. Ondernemen, zelfstandig, van een actie. Handelen op adequate wijze bij onverwachte gebeurtenissen, die processen in de projectgroep verstoren. Aanpassen, indien noodzakelijk, van stijl en methode van leiding geven. Geven van leiding op resultaatgerichte wijze, zelfstandig, van een bedrijfsonderdeel of project. Formuleren, zelfstandig, en verdedigen van de eindresultaten van een project op basis van de resultaten die door de projectgroep zijn opgeleverd. Evalueren van een project/proces aan de hand van de vooraf gestelde kwaliteitseisen en afleggen van verantwoording. Geven van feedback op adequate wijze aan de groepsleden, tussentijds en na afloop van het project/werkproces. 9 Gebruik van sociale vaardigheden en (non)-verbale communicatietechnieken in commerciële en niet-commerciële werksituaties. Sociale vaardigheden komen tot uiting in het vermogen om met gedachten en emoties van jezelf en de ander om te gaan, deze te herkennen te verwoorden en passend te handelen. Het gaat altijd om vaardigheden in relatie tot anderen. Sociale vaardigheden zijn daarom nauw verbonden met communicatietechnieken. Kenmerken competentiegebieden Technieken: vragen stellen, verbale en non- verbale signalen herkennen, samenvatten, luisteren, feedback vragen en geven.
© NQA - Zuyd Hogeschool: Commercieel Management + Ad - UOB
55/73
Contact: oprecht, authentiek, belangstellend, toegankelijk, open , interactief, integer, interesse Reguleren:informeren, overtuigen, presenteren, verkopen, adviseren, samenwerken, parafraseren, concretiseren. Niveau 1 Je kunt de kenmerken van de gesprekstechnieken benoemen en onderscheiden. Je past vraagtechnieken toe om een gesprek te voeren en je gespreksdoel te bereiken. Je bent in staat je gedachten helder en eenduidig onder woorden te brengen Je levert met respect voor je groepsleden een concrete bijdrage aan de samenwerking in project en/of taak groepen. Je kunt een presentatie houden voor een groep toehoorders al of niet met technische hulpmiddelen. Je bent in staat volgens de regels feedback te geven en te ontvangen in een taak of projectgroep. Je bent op basis van ontvangen feedback en ervaringen in staat persoonlijke verbeterpunten te benoemen. Niveau 2 Je kent het belang van contact en interactie in een beroepsmatige relatie. Je kunt goed luisteren, daarbij hoofd- van bijzaken onderscheidend. Je gaat eerlijk en met respect met de ander om en toont wat je in het contact belangrijk vindt. Je bent tijdens samenwerking met anderen in staat je mening te geven en onderbouwen Je kent het belang van vragen stellen en bent op de hoogte van het belang van gebaren en lichaamshouding, gezichtsuitdrukking tijdens het vragen stellen en het verloop van het gesprek. Je zet gespreksvaardigheden in om het contact met je gesprekspartner te leggen en te onderhouden. Je kunt op representatieve wijze een presentatie houden en ingaan op vragen van toehoorders Je bent in staat producten of diensten in een gesprek te verkopen Tijdens het contact met anderen/klanten is je beroepshouding, betrokken,oprecht en klantgericht.
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Niveau 3 Je bent in staat een langdurig contact uit te bouwen ( netwerken) en te onderhouden. Je kunt actief luisteren, samenvatten, parafraseren en doorvragen. Je luistert niet alleen naar inhoudelijke zaken tijdens een gesprek, maar kunt ook reflecteren op gevoelsexpressies en non-verbale signalen. Je reageert zelfbewust, authentiek, en durft jezelf kwetsbaar op te stellen Je bent bekend met de relatie(s) en verhouding(en) tussen personen in een team of organisatie en hoe deze elkaar beïnvloeden. Je bent je bewust van je machtspositie die je inneemt ten opzichte van klant of relatie en gaat uit van wederzijdse beïnvloeding. Je kunt anderen adviseren en gespreksvaardigheden moeiteloos afwisselen, afhankelijk van het verloop van het gesprek. Je bent in staat om in onverwachte sociale situaties professioneel te reageren. Als gespreksleider houdt je steeds het doel voor ogen en zorgt ervoor dat het gesprek gestructureerd verloopt, rekening houdend met de inbreng van anderen Je kunt je mening op overtuigende wijze uitdragen, onderbouwen en verdedigen in debat. 10 De persoonlijke ontwikkeling naar beginnend beroepsbeoefenaar zelfstandig en gericht sturen, daarbij gedreven en actief handelend met reflecterend en kritisch vermogen. Zelfsturing betekent actief en energiek werken aan het ontwikkelen en steeds verbeteren van je beroepsmatig handelen. Zelfstandig, maar ook als deelnemer aan een taakgroep op school of medewerker in een organisatie reflecteer je gemotiveerd en bewust op je eigen functioneren. Op basis van verkregen inzichten, formuleer je voornemens en voert die uit.
56/73
© NQA - Zuyd Hogeschool: Commercieel Management + Ad - UOB
Kenmerken competentiegebieden Gedrevenheid: energie, ambitie, initiatief name, eigen motivatie, discipline. Actief: doelen stellen, plannen en organiseren, zorgvuldigheid, methodisch werken, handelen, feedback geven en vragen. Reflecteren: sensitiviteit, zelfbewustzijn, omgevingsbewustzijn, normen en waarden, evalueren, integriteit. Ontwikkelen: leervermogen, verbeteren, ondernemen, creativiteit, innoveren. X
X
X
X
X
X
X
X
X
Niveau 1 Je oriënteert je op een branche/beroepenveld van je interesse en beschrijft beroepshandelingen van een product/brandmanager of filiaalmanager of zelfstandig ondernemer, franchisenemer Je beschrijft wat je ambities en je kwaliteiten zijn en wat je persoonlijk wilt leren. Je neemt actief deel aan studiebijeenkomsten op school en/of als lid van een taak/projectgroep. Je organiseert je studie of project opdrachten op basis van een planning. Je analyseert de samenwerking in je projectgroep en schrijft hierover een evaluatieverslag. Je reflecteert op basis van je ervaringen en ontvangen feedback persoonlijke voornemens, op een SMART manier, die je binnen een jaar wilt realiseren. Niveau 2 Je brengt op basis van een interview met een of meerdere medewerkers of vertegenwoordigers uit een branche/beroepenveld van je interesse branche, beroepscodes en gedragsregels in kaart. Je beschrijft op basis van nieuw verkregen inzichten je persoonlijke ambities. Je werkt met anderen samen en plant werkzaamheden op een methodische manier. Je evalueert de introductie / implementatie / ontwikkeling van een product of dienst Je evalueert het proces van een project (tijdsplanning, samenwerking, samenstelling projectteam, communicatie intern en extern, het budget, de procesbewaking, werkwijze, tussenevaluatie). Je kijkt kritisch naar je eigen inbreng tijdens projecten, vraagt anderen feedback op je aandeel in de samenwerking en formuleert verbeterpunten. Je stelt je gedrag bij of handhaaft je gedrag dat succesvol was. Niveau 3 Je bent in staat je eigen ontwikkeling tot beginnend beroepsbeoefenaar tot nu toe kritisch en realistisch te vergelijken tegen de ontwikkeling en eisen van je toekomstige werkveld. Je evalueert een proces of product middels een circulair model: PDCA-cyclus. Je bent in staat om aanzetten te geven tot verbeterprocessen binnen een organisatie, daarbij innovatief en creatief te denken en te handelen. Je hebt zicht op de eigen attitude, kent je eigen mogelijkheden en weet die in verschillende werkomgevingen en/of samenwerkende teams of projectgroepen naar behoefte in te zetten. Je vertegenwoordigt je beroep en denkt en handelt binnen branche en beroepscodes vanuit een persoonlijk ontwikkelt ethisch normbesef. Je benadert zelfstandig en methodisch vraagstukken in de beroepspraktijk, waar het probleem op voorhand niet duidelijk is omschreven en waarop standaardprocedures niet van toepassing zijn. Je bent in staat om afstand te nemen van product of proces (branche, beroepsomgeving) om bewust stil te staan, bij te sturen en af te stemmen met verdere professionalisering als doel. Je neemt verantwoordelijkheid en overziet de reikwijdte van je ingrijpen voor zowel de interne als de externe omgeving.
© NQA - Zuyd Hogeschool: Commercieel Management + Ad - UOB
57/73
58/73
© NQA - Zuyd Hogeschool: Commercieel Management + Ad - UOB
Bijlage 2: Overzicht opleidingsprogramma
Oud curriculum: thema’s en beroepsproducten (= producten van action learning opdrachten) Blok 1
Blok 2
Blok 3
Blok 4
Studiejaar 1
Product & Merk: productgroepanalyse productinnovatie
Management & Organisatie: organisatieanalyse
Klantoriëntatie: klanttevredenheidsonderzoek
Externe communicatie: marketingplan
Studiejaar 2
Sales: verkoop(analyse)plan
Onderzoek: onderzoeksrapport
Ondernemerschap: ondernemingsplan
Minor of stage
Studiejaar 3
Minor of stage
Innovatief ondernemerschap: adviesrapport
Minor of stage
Minor of stage
Minor of stage
Strategisch marketing management: tentamen met casus NIMA-B
Afstudeerfase: scriptie
Afstudeerfase: scriptie
Studiejaar 4
*)
Nieuw curriculum (sinds 2011-2012) voltijd en duaal Blok 1
Blok 2
Blok 3
Blok 4
Studiejaar 1
Product & Merk: productgroepanalyse productinnovatie
Management & Organisatie: organisatieanalyse
Externe communicatie: marketingplan
Studiejaar 2
Sales: verkoop(analyse) plan
Onderzoek: onderzoeksrapport
Klantoriëntatie: klanttevredenheidsonderzoek voltijd: Profieloriëntatie stage duaal: Communicatie en PR
Ondernemerschap: ondernemingsplan
Keuze uit:
Studiejaar 3
Studiejaar 4 *)
Profiel Commerciële Economie**): Communicatie en PR, Account Management, Marketing en Nieuwe Media Profiel Small Business: Starters Zuyd 1, Toekomstgericht Leiderschap, Innovatief Ondernemerschap Profiel Retail Management: Retailmanagement, Supply Chain Management, Innovatief Ondernemerschap Vrij profiel Laatste onderdeel uit Strategisch het profielprogramma marketing (zie studiejaar 3) management
Studiejaar 3 en 4 zijn nog in ontwikkeling. Economie.
**)
Vrije keuze minor of stage (minimaal 1 stageblok van 10 weken verplicht)
Afstudeerfase: scriptie
Afstudeerfase: scriptie
Duale studenten kiezen altijd voor het profiel Commerciële
© NQA - Zuyd Hogeschool: Commercieel Management + Ad - UOB
59/73
60/73
© NQA - Zuyd Hogeschool: Commercieel Management + Ad - UOB
Bijlage 3: Deskundigheden leden visitatiepanel en secretaris De heer drs. P. Fernig, voorzitter De heer Fernig is ingezet vanwege zijn deskundigheid op het gebied van economische opleidingen. Hij is teamleider Onderwijs & Onderzoek bij Hogeschool INHolland, waar hij verantwoordelijk is voor onderwijs en onderzoek inzake opleidingen MER, HRM en L&E. Voor deze visitatie heeft de heer Fernig onze handleiding voor panelleden ontvangen en in een voorbereidende vergadering is hij aanvullend geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1982 1987
VWO, Gemeentelijk Lyceum Eindhoven, Bêta-pakket Bedrijfseconomie, Katholieke Universiteit Brabant
Werkervaring: 2013 – heden Teamleider Onderwijs & Onderzoek – Hogeschool Inholland, verantwoordelijk is voor onderwijs en onderzoek inzake opleidingen MER, HRM en L&E locatie Haarlem 2012 Freelance onderwijsadvies, -ontwikkeling en -uitvoering. Opdrachten voor particulier onderwijs, visitatiepanels SBRM 2008 – 2011 Clustermanager Economie Almere, Hogeschool van Amsterdam/Hogeschool Windesheim. Eindverantwoordelijke voor de ontwikkeling en het management van de economische opleidingen in Almere (BE, CE, CO, MER, P&A en SB&RM), dat wil zeggen onderwijs, onderzoek (lectoraat) en ondernemen (contractactiviteiten) binnen het domein economie. 2003 – 2008 Maatschap FredenPim, buro advidoeners, advies, ontwerp en begeleiding van vernieuwingsprocessen in het beroepsonderwijs. Belangrijkste projecten: • Verandermanagement ROC Novacollege (cursusjaar ‘07/’08). Advies inzake en uitvoering programmamanagement over projecten voor onderwijsvernieuwing invoer CGO en ‘Aanval op de Uitval’, rapportage aan CvB. • Onderwijsmanager a.i. Wtb & Ele, Hogeschool Rotterdam (cursusjaar ‘06/’07), management en organisatie, ontwikkeling teams en accreditatie Wtb. 2000 – 2006 Docent commerciële economie (part time), HEAO Breda (nu Avans Hogeschool), verantwoordelijk voor uitvoering onderwijs en implementatie competentiegericht onderwijs. Uitvoering experiment vraaggestuurd onderwijs. Projectleider HEAOintranet. Coördinator e-learning. Participant in landelijk project HEO-ICT. 1994 – 2003 Partner van Management Partners Int., buro voor advies, training en coaching 1994 – 1995 Docent bedrijfskunde (part time), HTS Tilburg (nu Avans Hogeschool) 1992 – 1993 Zelfstandig importeur schoenen uit Portugal 1988 – 1991 Inkoper heren- en kinderschoenen, Hoogenbosch Retail BV 1985 – 1986 Docent Economie I, St. Joriscollege Eindhoven, scholengemeenschap voor HAVO/VWO (part time betrekking, naast studie) Overig: doorlopend
2005 – 2007
Actief volgen van cursussen en seminars op het gebied van management en onderwijsontwikkeling. Altijd op zoek naar vernieuwing om te ontdekken hoe dingen beter kunnen. Meest recent: Visie op-leiding (Manfred van Doorn, 2012); Gamification (Kevin Werbach, 2012). Deelnemer klankbordgroep De Nieuwste School in Tilburg, een nieuw onderwijsconcept van OMO, ondersteund door APS.
© NQA - Zuyd Hogeschool: Commercieel Management + Ad - UOB
61/73
1998 – 2002 1995 – heden 1985 – 1986
Penningmeester bestuur basisschool RK Loven in Tilburg (1-pitter) Beheer financiën en begeleiding naar fusie met openbaar onderwijs. Actief als workshopleider, spreker en dagvoorzitter op diverse seminars en congressen. Voor infotainment en creëren van beweging bij het publiek. Docent Economie I, St. Joriscollege Eindhoven, scholengemeenschap voor HAVO/VWO. Part-time naast studie.
De heer drs. J.W.G. van Scheerdijk De heer Van Scheerdijk is ingezet als panellid vanwege zijn werkvelddeskundigheid op het gebied van Small Business and Retail Management. Na zijn opleiding Bedrijfseconomie aan de Universiteit van Tilburg met als afstudeerrichting Services- en Retailmarketing is de heer Van Scheerdijk gaan werken bij het Retail Management Center. Momenteel is hij intern accountmanager Franchise & Arrangementen bij Rabobank Internationaal. De heer Van Scheerdijk is voor deze visitatie individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 2010 – 2011 2010 – 2011 1998 – 2004 1992 – 1998 Werkervaring: 2010 – heden 2008 – 2010 2008 – 2010 2005 – 2010 2004 – 2005 2004 – 2005 2003
Diverse competentiegerichten opleidingsprogramma’s, w.o. Exploreren en Feedback geven Diverse bancaire cursussen/opleidingen, w.o. CRM Basics, Financiële Analyse van MKB-ondernemingen Universiteit van Tilburg: Bedrijfseconomie, afstudeerrichting Services- en Retailmarketing VWO (Atheneum)
Intern Accountmanager Franchise & Arrangementen bij Rabobank International Business Developer/Data consultant bij City Traffic Uitgever/Hoofdredacteur Retail Actueel Consultant bij Retail Management Center Marketingplan geschreven voor STIBA, de brancheorganisatie voor autodemontagebedrijven (naast baan bij R&M) R&M: medewerker marketing en verkoop Interpolis: afstudeerstage en scriptie over ‘kansen voor zelfbediening voor de Alles in één Polis’
Overig: Voorzitter Vereniging van Eigenaren Rijnkennemerlaan
De heer L.H. Broekhuizen MBA De heer Broekhuizen is ingezet vanwege zijn onderwijsdeskundigheid op het gebied van Management, Bedrijfskunde, Small Business and Retail Management en Commerciële Economie. De heer Broekhuizen is (kern)docent, examinator, EVC-trainer en assesor, Lid Toetscommissie Bachelor of Commerce bij de Academie voor Deeltijd van Avans Hogeschool. Bovendien heeft de heer Broekhuizen meerdere publicaties op zijn naam staan, op het gebied van Marketing. Daarnaast is de heer Broekhuizen directeur van zijn eigen bureau B & B, een kleinschalig bureau op het gebied van coaching en counseling. De heer Broekhuizen heeft ervaring met visitatietrajecten binnen Avans
62/73
© NQA - Zuyd Hogeschool: Commercieel Management + Ad - UOB
Hogeschool. Voor deze visitatie heeft de heer Broekhuizen onze handleiding voor panelleden ontvangen en in een voorbereidende vergadering is hij aanvullend geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1996 – 1999 1995 – 1996 1994 – 1995 1991 – 1994
Master of Business Administration (MBA), University of Derby (UK) HEAO-CE, Hogeschool West-Brabant (Avans Hogeschool) (Post-)HBO Marketing Management, Hogeschool Brabant Bedrijfsopleidingen (Post-)HBO Bedrijfskunde, Hogeschool Gelderland Verder verschillende bedrijfscursussen en -trainingen, waaronder: PDV (Pedagogisch Didactische Vaardigheden), Practitioner en Masterpractitioner NLP et cetera
Werkervaring: 2002 – 2008 Coördinator Masteropleidingen Master of Marketing en Master of Strategic Management, Academie voor Deeltijd (ADT) van Avans Hogeschool en examinator bij afstudeeropdrachten van de hbo-opleiding MER bij HONIM in Brussel (de Belgische onderwijspartner van Avans Hogeschool) 1999 – 2001 (Interim) Dean, European University 1998 – 2000 (Interim) National Sales Manager, Scoot Nederland BV 1997 – 1998 Verschillende interim opdrachten, waaronder Sales bij KPN Telecom 1995 – heden (Kern)docent, examinator, EVC-trainer en assessor, Lid Toetscommissie Bachelor of Commerce, ADT van Avans Hogeschool 1992 – 1997 National Product Manager, Coloplast BV
De heer R. Sluyter De heer Sluyter is ingezet als studentlid. Hij volgt de hbo-bacheloropleiding Commerciële Economie bij NHL Hogeschool, waar hij voorzitter van de opleidingscommissie is. Hij is betrokken bij eerste- en tweedejaars activiteiten en is coach van de eerstejaars studenten. De heer Sluyter is representatief voor de primaire doelgroep van de opleiding en beschikt over studentgebonden deskundigheden met betrekking tot de studielast, de onderwijsaanpak, de voorzieningen en de kwaliteitszorg bij opleidingen in het domein. Voor deze visitatie is de heer Sluyter aanvullend individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 2012 – heden 2011 – 2012 2008 – 2011 2004 – 2008
Commerciële Economie - NHL Hogeschool Leeuwarden Lerarenopleiding Wiskunde - NHL Hogeschool Leeuwarden Onderwijsassistent - Friesland College Leeuwarden VMBO-TL - RSG Magister Sneek
Werkervaring: 2009 – heden Bedieningsmedewerker - All Class Catering Zoeterwoude
De heer drs. J.G. Betkó De heer Betkó is ingezet als NQA-auditor. Als bestuurslid van de Landelijke Studenten Vakbond (LSVb) heeft hij ervaring opgedaan met verschillende aspecten van hogeronderwijsbeleid, waaronder bekostiging, accreditatie, medezeggenschap, studiekeuze en excellentie. Hij is in die hoedanigheid betrokken geweest bij de totstandkoming van het nieuwe accreditatiestelsel. In de
© NQA - Zuyd Hogeschool: Commercieel Management + Ad - UOB
63/73
beoordelingscommissie “Studiekeuzegesprekken – wat werkt?” heeft hij een subsidie van OCW helpen verdelen onder hogescholen en universiteiten die willen experimenteren met studiekeuzegesprekken. De heer Betkó is ingewerkt in de werkwijze van NQA en heeft ervaring met meerdere visitaties, van bestaande en nieuwe opleidingen, in het hbo en in het wo, en op bachelor- en op masterniveau. In 2010 en 2012 heeft hij deelgenomen aan de training van de NVAO en hij is gecertificeerd secretaris. Opleiding 1999 – 2007
Geschiedenis, Radboud Universiteit
Werkervaring 2009 – heden Netherlands Quality Agency: auditor 2008 – 2009 Lid beoordelingscommissies “studiekeuzegesprekken – wat werkt?” (onder begeleiding van SURF) 2007 – 2009 Landelijke Studenten Vakbond: bestuurslid Publicaties 2010 2012
Betkó, Swart, Westerveld e.a., WHWatisdat?! - Een handleiding voor de Wet op hoger onderwijs voor studenten en medezeggenschappers, Nijmegen, 2010. Betkó, Westerveld, Bekostiging op basis van accreditatieoordelen - een beschouwing vanuit de accreditatiepraktijk, http://www.scienceguide.nl/201201/perverse-prikkelsretoriek-of-realiteit.aspx
64/73
© NQA - Zuyd Hogeschool: Commercieel Management + Ad - UOB
Bijlage 4: Bezoekprogramma Dag 1: 18 juni 2013 09.45
10.00
10.00
15.30
12.30 13.15
13.00 14.15
15.30
16.30
Onderwerp Ontvangst
Directeur Teamleider Leerjaar 1 en 2 Teamleider Leerjaar 3 en 4 Projectleider Visitatie Voorbereiding en materiaalbestudering
Lunch Spreekuur (D-402) en rondleiding door Marco Goddijn en Esmée Boijmans (studenten) Blok Inhoud I Afstuderen
Docentbegeleider (Rick Goyen) Docentbegeleider (Ivo Wanten) Docentbegeleider (Frank Bulles) Docentbegeleider (Annebelle Waumans) Bedrijfsbegeleider (Annebelle Waumans) Bedrijfsbegeleider (Frank Bulles) Bedrijfsbegeleider (Ivo Wanten) Externe assessor B-proof Externe assessor B-proof 16.30 16.45
17.30
16.45 17.30
18.30
Korte pauze Blok Inhoud II Afstudeerfase
Leerjaar 4, mbo Leerjaar 4, mbo Leerjaar 4, havo Alumnus Alumnus Alumna Alumnus Voorbereiding en materiaalbestudering
Deelnemers Panel Opleidingsmanagement Mw. drs. José Mastenbroek Mw. drs. Tamara Mayer Fred Evertse BEc Harry Elshout MBA Panel drs. P.W. Fernig drs. J.W.G. van Scheerdijk L.H. Broekhuizen MBA R. Sluyter Secretaris drs. J.G. Betkó
Docenten (4) + externe begeleiders/beoordelaars (4) + externe assessoren B-proof (2) van de door de opleiding geselecteerde afstudeerproducten Mw. drs. Handan Kapar MBA drs. Rob Knaapen Mw. Astrid Schiepers MCC Fred Evertse BEc Peter Vroomen, Scotsby BV, Directeur Rob Luijten, Bedi, Directeur (dga) Ralf Bootz, Philips Healthcare, Manager Global Program Lead Marnix Postma drs. Ralph Watervoort Studenten afstudeerfase (3) en de alumni (4) (afgestudeerd max. 2 jaar) van de door de opleiding geselecteerde afstudeerproducten Mw. Kristel Walenberg Ralf Senden Mw. Caroline Berghmans Frank Bulles: 01-12-2011 Ivo Wanten: 01-12-2011 Mw. Annebelle Waumans: 01-12-2012 Rick Goyen: 01-03-2013 Panel drs. P.W. Fernig drs. J.W.G. van Scheerdijk L.H. Broekhuizen MBA R. Sluyter Secretaris drs. J.G. Betkó
© NQA - Zuyd Hogeschool: Commercieel Management + Ad - UOB
65/73
Dag 2: 19 juni 2013 08.30
09.45
09.45
10.45
10.45 11.00
11.00 12.00
Onderwerp Materiaalbestudering en voorbereiden gesprekken
Gesprek met studenten propedeuse en hoofdfase over inhoud en randvoorwaarden Propedeuse, mbo Propedeuse, mbo Leerjaar 2, mbo/havo Leerjaar 2, havo Leerjaar 3, vwo Leerjaar 3, havo Leerjaar 4, havo Korte pauze Gesprek met docenten propedeuse en hoofdfase over inhoud en randvoorwaarden Stage, HR* Onderzoek, lectoraat, M&NM* BE*, AD*, Marketing Marketing, IO*, MVO* Coaching, Communicatie & PR* Ondernemerschap Marketing, Product en Merk
12.00 13.00
13.45 14.00
13.00 13.45
14.00 14.45
Lunch 1e gesprek met opleidingsmanagement Directeur Teamleider Leerjaar 1 en 2 Teamleider Leerjaar 3 en 4 Projectleider Visitatie Korte pauze Borging
Examencommissie Toetscommissie Opleidingscommissie Curriculumcommissie Curriculumcommissie Lectoraat
Deelnemers Panel drs. P.W. Fernig drs. J.W.G. van Scheerdijk L.H. Broekhuizen MBA R. Sluyter Secretaris drs. J.G. Betkó Studentenpanel propedeuse en hoofdfase Edgar Shiroyan Mw. Shana Snellen David Coenen Mw. Charlotte Klüter Mw. Michelle Thijssen Mw. Whitney Kuipers Mw. Marlou Houtvast Docentenpanel, spreiding naar studiejaren, vakgebieden, speciale taken (zoals begeleiding, lectoraat); van de gebruikte afkortingen voor de vakgebieden worden separaat de omschrijvingen gegeven. Mw. Marie-Therese Merx Mw. drs. Annelies Falk M.Econ.Sc. Twan Schevers BoC Mark Bertrand MBA Mw. Astrid Schiepers MCC Mw. Claudia Troilo Roy Moonen Panel Opleidingsmanagement Mw. drs. José Mastenbroek Mw. drs. Tamara Mayer Fred Evertse BEc Harry Elshout MBA Panel Borging Vertegenwoordigers uit examencommissie (EC), toetscommissie (TC), opleidingscommissie (OC), curriculumcommissie (CC). drs. George Meijer Mw. Martine Jansen Ing. Marcel de Raef Mw. drs. Tamara Mayer Fred Evertse BEc Dr. Jimme Keizer
14.45 15.00
15.00 15.30
Korte pauze Eventuele extra gesprekken
Nader bepaald door panel
15.30 17.00
17.00 17.30
Beoordelingsoverleg Panel 2e gesprek met
Panel Opleidingsmanagement, mogelijk
66/73
© NQA - Zuyd Hogeschool: Commercieel Management + Ad - UOB
opleidingsmanagement, aangevuld met enkele ‘kerndocenten’ inclusief afronding Directeur Mw. drs. José Mastenbroek Teamleider Leerjaar 1 en 2 Mw. drs. Tamara Mayer Teamleider Leerjaar 3 en 4 Fred Evertse BEc Projectleider Visitatie Harry Elshout MBA * = AD: Associate Degree, BE: Bedrijfseconomie, HR: Human Resource, IO: Innovatief Ondernemen, M&NM: Marketing & Nieuwe Media, PR: Public Relations
© NQA - Zuyd Hogeschool: Commercieel Management + Ad - UOB
67/73
68/73
© NQA - Zuyd Hogeschool: Commercieel Management + Ad - UOB
Bijlage 5: Bestudeerde documenten
Kritische reflectie
- Kritische reflectie Commercieel Management
Inleiding Kritische reflectie
− Visie op leren − Reflectie op en aanpassing van de Visie op leren − Definitief besluit accreditatie HBO-bachelor Commercieel Management Hogeschool Zuyd, NVAO − Concept-beoordelingskader Pilot BK Ondernemen, NVAO, november 2011 − Kritische reflectie bijzonder kenmerk ondernemen − Paneladvies Bachelor Commercieel Management Bijzonder Kwaliteitskenmerk Ondernemen, september 2012 − Competentieprofiel − Body of Knowledge and Skills sector HEO, domein Commerce − Niveaubepaling volgens Common European Framework for the Languages − Standaard Bachelor of Business Administration − Verslag vergadering Werkveldcommissie, 11 december 2012 − Rapport vergelijk CM met Duitse businessopleidingen − Beroeps- en opleidingsprofiel − Reglement Werkveldcommissie − Organisatie- en overlegstructuur, faculteit Commercieel en Financieel Management − Onderwijsarbeidsovereenkomst Duaal − Format Blokboek − Visie op leren − Onze visie op onderwijs − Reflectie op en aanpassing van de Visie op leren − De rol van coach binnen diverse onderwijsactiviteiten − Praktijkleren, juli 2008 − Rapport Studiekeuzetraject − Format Matchingsgesprek − Invulinstructie Kies Actief − Introductie studiejaar 2012-2013 − Overzicht exit studiejaar 2012-2013 met reden, toeleverende school en resultaat matchingsgesprekken − Beleid omgaan met functiebeperking van studenten − Gebruikerstoets studeren met een handicap 2012, CHOI − Literatuurlijst Commercieel Management 2012-2013 − OER Commercieel Management Duaal 2012-2013 − OER Commercieel Management Voltijd 2012-2013 − Studiegids Commercieel Management 2012-2013 − Verslagen Curriculumcommissie 2011-2012 en 2012-2013 − Verslagen Algemene Vergadering 2011-2012 en 2012-2013 − Studiematerialen − Blokboeken Propedeuse, leerjaar 2, 3 en 4 − Organisatie- en overlegstructuur, faculteit Commercieel en Financieel Management − Strategisch personeelsplan 2012-2013, faculteit Commercieel en Financieel Management − Klaar voor de toekomst, Implementatieplan kenniscentrum CM|FM (de werknaam ‘kenniscentrum’ is inmiddels vervangen door ‘faculteit’) − Overzicht scholing docenten 2012-2013 − Medewerkerstevredenheidonderzoek 2012, deelrapportage CM − Overzicht contacten met het werkveld − Aanbevelingen Werkgroep Werkdrukbeleving − Samenvattend overzicht docenten Commercieel Management
Onderwerp 1
Onderwerp 2
Onderwerp 3
© NQA - Zuyd Hogeschool: Commercieel Management + Ad - UOB
69/73
Onderwerp 4
Onderwerp 5
Onderwerp 6
− − − − − − − − − − − − − − − − − − − − − − − − − − − − − − − − − − − − − − −
Associate Degree
70/73
Persoonlijke ontwikkeling tijdens de post-propedeutische fase van de opleiding Comptentieprofiel Werkplekbegeleider Quickscan Onderwijslogistiek Kwaliteit(s)zorg voor ons allen! April 2012 Jaarplan 2012-2013, faculteit Commercieel en Financieel Management + prestatieafspraken en managementcontract 2012-2013 Analyse- en verbetermaatregelen n.a.v. auditrapport, NSE en MTO Blokverbeterplannen 2011-2012 en 2012-2013 NQA-rapport HBO Bachelor, december 2007 Jaarverslag examencommissie 2010-2011 en 2011-2012 Notulen DMR 2011-2012 en 2012-2013 Samenstelling Werkveldcommissie per 1-11-2011 Verslagen werkveldcommissie 2011-2012 en 2012-2013 Reglement Werkveldcommissie Quickscan Onderwijslogistiek Kwaliteitszorgplan Commercieel Management Toetsnota 2012 Jaarverslag examencommissie 2010-2011 en 2011-2012 Toetscommissie, definiëring structurele en projectmatige taken 2012-2013 Algemene criteria m.b.t. het hbo-eindniveau/bachelorniveau Paneladvies Bijzonder Kenmerk Ondernemen Toetsmatrijzen, juli 2012 Enquête Alumni Onderzoeksrapport Alumni, 4 februari 2013 Afstudeerhandleiding Bachelorproof Commercieel Management Overzichtslijst afgestudeerden Commercieel Management 2011-2012 en 20122013 Scriptie Annebelle Waumans 2012-2013 Goed Scriptie Frank Bulles 2011-2012 Excellent Scriptie Ivo Wanten 2011-2012 Voldaan Scriptie Rick Goyen 2012-2013 Goed Scriptiehandleiding Commercieel Management begeleidende brief Scriptiehandleiding Commercieel Management Stage-blokboek Leerjaar 2 Commercieel Management Stagehandleiding Leerjaar 2 begeleidend bedrijf Stagehandleiding Leerjaar 3-4 begeleidend bedrijf Stagehandleiding Hoofdfase CM – cohorten tot en met 2010-2011 Toetsnota Commercieel Management 2012-2013 Documenten, jaarverslag en notulen Examencommissie 2011-2012 en 2012-2013 Documenten en notulen Toetscommissie 2011-2012 en 2012-2013 Samenstelling en notulen Opleidingscommissie 2011-2012 en 2012-2013
− Informatiedossier aanvraag nieuw AD-programma Commercieel Management − Voortgangsrapportage Associate degree programma Commercieel Management − Brief OC&W toewijzing Ad Commercieel Management
© NQA - Zuyd Hogeschool: Commercieel Management + Ad - UOB
Bijlage 6: Overzicht bestudeerde afstudeerwerken
Hieronder een overzicht van de studenten van wie het panel de afstudeerwerken heeft bestudeerd. Conform de regels van de NVAO zijn alleen de studentnummers opgenomen. Studentnummers 0740152 0844500 0841692 0965596 0720976 2034454 0709638 0927783 0813850 0750204 0623938 0807656 1037196 0651249 0863653
© NQA - Zuyd Hogeschool: Commercieel Management + Ad - UOB
71/73
72/73
© NQA - Zuyd Hogeschool: Commercieel Management + Ad - UOB
Bijlage 7: Verklaring van volledigheid en correctheid
© NQA - Zuyd Hogeschool: Commercieel Management + Ad - UOB
73/73