ZURENBORG Herwaarderingsplan
ZURENBORG Herwaarderingsplan
_HERWAARDERINGSPLAN
COLOFON
Stad Antwerpen Stadsontwikkeling, Onroerend Erfgoed Francis Wellesplein 1, 2018 Antwerpen T +32 3 338 22 70 E
[email protected]
_HERWAARDERINGSPLAN
INHOUD 1. INLEIDING
5
2. SITUERING
7
3. HET ONTSTAAN EN DE ONTWIKKELING VAN DE ZURENBORGWIJK
9
4. ERFGOEDKENMERKEN EN –ELEMENTEN
13
5. METHODIEK
15
5.1. Historische analyse 5.2. Aandachtspunten 5.3. Herwaarderingsdoelstellingen 5.4. Betoelaagbare werken 6. VOORTUINSTROOK 6.1. Historiek 6.2. Wettelijk kader en planningscontext 6.2.1. De bouwcode 6.2.2.Ministerieel Besluit van 20april 2007 betreffende de reglementering van de particuliere brievenbussen 6.3. Aandachtspunten 6.4. Herwaarderingsdoelstellingen 6.5. Betoelaagbare werken 7. OPENBAAR DOMEIN 7.1. Historiek 7.1.1. Wegen 7.1.2. Openbaar vervoer 7.1.3. Straatverlichting 7.1.4. Evolutie 7.2. Wettelijk kader en planningscontext 7.2.1. Wijkcirculatieplan 7.2.2. Terrasreglement 7.2.3. Bouwcode 7.3. Aandachtspunten 7.4. Herwaarderingsdoelstellingen 7.4.1. Straatprofiel 7.4.2. Inrichting kruispunt Cogels-Osylei – Generaal Van Merlenstraat – Generaal Capiaumontstraat 7.4.3. Pretoriastraat en Uitbreidingstraat 7.4.4. Snelheidsremmende maatregelen 7.4.5. Materiaalgebruik 7.4.6. Straatmeubilair 7.4.7 Verlichting 7.4.8. Groen 7.4.9. Publiciteit 7.4.10. Zonnewering 7.5. Betoelaagbare werken
15 15 15 16 17 17 19 19 22 22 23 27 29 29 29 31 32 32 35 35 35 35 36 36 37 38 39 39 40 43 44 44 44 44 44 3
_HERWAARDERINGSPLAN
8. BEBOUWING 8.1. Historiek 8.2. Inventarisatie 8.2.1. Monumenten 8.2.2. Niet als monument beschermde waardevolle panden 8.2.3. Restcategorie: beeldondersteunende en – verstorende panden 8.2.4. Nieuwbouw 8.3. Aandachtspunten 8.4. Herwaarderingsdoelstellingen 8.4.1. Authenticiteit bewaren 8.4.2. Instandhouden en herwaarderen 8.4.3. Vakkundige uitvoering 8.4.4. Samengevat 8.5. Betoelaagbare werken 8.5.1. Algemeen 8.5.2. Schrijn- en timmerwerk 8.5.3. Schilderwerken 8.5.4. Gevelwerken 8.5.5. Gevelreiniging 8.5.6. Hydrofobering 8.5.7. Daken 8.5.8. Ornamentiek 9. DE PREMIEAANVRAAG 9.1. Wie kan een premie aanvragen? 9.2. Hoeveel bedraagt de premie? 9.3. Hoe een premie aanvragen? 9.4. Wat bevat uw onderhoudspremiedossier? 9.5. Wat gebeurt er nadat u het dossier heeft ingediend? 9.6. Hoe wordt de premie uitbetaald? 9.7. Hoe zit het met de vergunningen?
45 46 48 48 49 49 51 51 52 52 52 53 54 54 54 55 57 57 60 60 61 62 63 63 63 64 64 65
10. LITERATUUR
67
BIJLAGEN
69
1. Samenvattingstabel 2. Lijst van niet individueel als monument beschermde panden 3. Fotoreportage 4. Detailtekening hekwerk 5. Stroomschema gevelreiniging 6. Aanvraagformulier voor een onderhoudspremie 7. Typebrief uitzondering brievenbussen
69 70 81 105 106 107 111
4
_HERWAARDERINGSPLAN
1. INLEIDING
De wijk Zurenborg, in het bijzonder het deel op het grondgebied van het huidige district Berchem, bekleedt een unieke plaats in het architecturaal patrimonium van de stad Antwerpen. Het als stadsgezicht beschermde gebied werd gerealiseerd in de korte tijdspanne van 30 jaar. De geïsoleerde locatie, de korte bouwperiode en het uitgekiende en consequent doorgevoerde concept van de initiatief nemende bouwmaatschappij zorgden ervoor dat de wijk een uniform geheel en een op zichzelf staande entiteit vormt. De bebouwing is een bizarre mengeling van allerlei neostijlen, classicisme, eclecticisme en art nouveau. Het gaat om een verzameling van individuele manifestaties maar zonder dat deze zich als individu mogen afzonderen (Bekaert 1984, 17). Het openbaar domein en de voortuinstrook vormden in het urbanistisch project van de bouwmaatschappij een essentieel element, het kader. Op deze manier ontstond een in al zijn verscheidenheid coherente wijk (Bekaert 1984, 19). Een herwaarderingsplan is een op de toekomstige ontwikkelingen gericht beleidsinstrument dat handelingen in het beschermd stads- of dorpsgezicht begeleidt. Het heeft als doel de beschermde historische karakteristieken te behouden en/of te versterken en een raamwerk te creëren waarbinnen zowel private eigenaars als openbare besturen initiatieven kunnen nemen om de Zurenborgwijk haar oorspronkelijke uitstraling terug te geven. De hoge cultuurhistorische waarde van de Zurenborgwijk wordt immers gehypothekeerd door een onwenselijke evolutie van het straatbeeld waarvan de kwaliteit niet evenredig is met de uniciteit van de omgeving. De startnota voor het herwaarderingsplan van het beschermd stadsgezicht Zurenborg werd op 10 november 2009 goedgekeurd door het districtscollege en in zitting van 18 mei 2010 door het college van burgemeester en schepenen. Daaruit bleek dat het basispatroon en de bijzondere stedenbouwkundige kwaliteiten van de wijk bewaard zijn gebleven. Het globale architecturale beeld van de wijk is nog steeds herkenbaar en het geheel vormt een uitzonderlijk ensemble en een uniek staaltje kunstpatrimonium. Het verdwijnen van architecturale details, hekwerk, beplanting enzovoort betekenen echter een geleidelijke achteruitgang van het globale beeld van de wijk. De instandhouding van deze wijk met een cultuurhistorische uitstraling tot ver buiten de landsgrenzen, is een verantwoordelijkheid van de overheid ten opzichte van toekomstige generaties. Een herwaarderingsplan is daarbij een geschikt instrument, waarin de bestaande waarden verankerd worden en een visie op kwaliteitsverbetering en –handhaving geëxpliciteerd wordt. Het beschermde gedeelte van Zurenborg is ontworpen als woonwijk maar is geëvolueerd naar een combinatie van woon- en werkzone die veel verkeer te verwerken krijgt, zowel bestemmings- als sluipverkeer. Bovendien lopen er heel wat openbaar vervoerslijnen door de wijk, geconcentreerd in de Cogels-Osylei en de Gulden Vliesstraat waar ze voor overlast zorgen. Dit wordt nog in de hand gewerkt door de staat van het wegdek die bijkomende trillings- en geluidsoverlast veroorzaakt. De situatie voor de zwakke weggebruiker in het bijzonder fietsers is gevaarlijk. De voortuinstroken die visueel deel uitmaken van het openbaar domein worden oneigenlijk gebruikt en de huidige aanleg verstoort veelal het open en verzorgd straatbeeld van weleer door onaangepaste beplanting, verhardingsmateriaal en inrichting.
5
_HERWAARDERINGSPLAN
Voor de gebouwde omgeving is het nodig over een duidelijk kader te beschikken waaraan voorgenomen ingrepen kunnen getoetst worden. Alhoewel talrijke panden in het beschermd stadsgezicht ook individueel als monument beschermd zijn, blijft het moeilijk de historische architecturale kwaliteit van al de andere waardevolle gebouwen binnen het stadsgezicht te vrijwaren. De individuele aanpak van eigenaars en/of bewoners, andere regelgeving (bijvoorbeeld inzake energetische maatregelen) of onvoldoende inzicht in de kwaliteit en originaliteit tasten gaandeweg in min- of meerdere mate de uniciteit van de wijk Zurenborg aan. Aanpassingen aan de oorspronkelijke afwerking van de gebouwen, zoals ander kleurgebruik, teloorgang van schrijnwerk of het verdwijnen van decoratieve elementen allerhande, zorgen voor een verschraling van de kwaliteit van de gebouwde omgeving. De omgevingshinder, de verkeersonveiligheid en het verdwijnen van een aantal beeldbepalende elementen en kenmerkende structuren enerzijds en de onoordeelkundige aanpassingen aan gebouwen anderzijds hebben een negatieve invloed op zowel de fysieke toestand van de monumenten als op de beleving van de omgeving. De rol van het publiek domein als verblijfsruimte en sfeerelement is grotendeels verdwenen. Nochtans is ze een onmisbaar onderdeel van het oorspronkelijk ruimtelijk concept van de wijk en een belangrijk element in de esthetische en artistieke waarden die aan de basis liggen van de bescherming als stadsgezicht. Het herwaarderingsplan beperkt zich daarom niet tot individuele architecturale verwezenlijkingen. De cultuurhistorische waarden zijn evengoed herkenbaar in de globale stedenbouwkundige structuur, specifieke samenhang van verschillende gebouwen, groenstructuren, zichten, enzovoort. Drie deelaspecten zullen afzonderlijk behandeld worden. Ten eerste zal er aandacht besteed worden aan een verzorgd straatbeeld door herstel van de voortuinstroken die aangelegd waren om de straat meer aanzien te geven. Ten tweede worden gedifferentieerde richtlijnen met betrekking tot behoud en herstel van architecturale waarden uitgewerkt. Hierdoor krijgen niet alleen de individueel beschermde panden, maar ook de niet beschermde waardevolle gebouwen een praktisch kader aangereikt met beheersmaatregelen, waaraan ook financiële tegemoetkomingen worden gekoppeld. Tot slot wordt gekeken naar de herwaardering van het openbaar domein met bijzondere aandacht voor het beperken van trillings- en geluidshinder en de verkeersveiligheid van de zwakke weggebruiker. In wat volgt worden de herwaarderings- en herinrichtingsvoorstellen voor de bebouwing, de voortuinstrook en het openbaar domein (in samenwerking met de dienst openbaar domein) beschreven evenals de werken die voor premie in aanmerking komen. De historische en knelpuntanalyse uit de startnota dienen hierbij als basis.
6
_HERWAARDERINGSPLAN
2. SITUERING
De Zurenborgwijk is gelegen in het zuidoosten van de 19de-eeuwse gordel rond de historische kernstad van Antwerpen. Een gedeelte situeert zich op het grondgebied van het huidige district Antwerpen, een ander deel ligt op het grondgebied van het district Berchem. Ten noorden is Zurenborg begrensd door de Plantin Moretuslei (de overwelfde Herentalse vaart), ten oosten en ten zuiden door de Singel (de voormalige Brialmontvesten) en ten westen door de spoorbaan AntwerpenMechelen. Het beschermde deel van Zurenborg ligt volledig op het grondgebied van het huidige district Berchem.
1. Situering van de wijk Zurenborg met aanduiding van het beschermd stadsgezicht.
7
_HERWAARDERINGSPLAN
Sinds 10 januari 1980 is de buurt rond de Cogels-Osylei beschermd als stadsgezicht vanwege de artistieke en architectuurhistorische waarde. De Velodroomstraat, Cogels-Osylei, Transvaalstraat, Generaal Van Merlenstraat, Generaal Capiaumontstraat, Waterloostraat, Tramplaats en een deel van de Leemputstraat, Pretoriastraat, Gulden Vliesstraat en Uitbreidingsstraat zijn er in opgenomen. Deze bescherming omvat ongeveer 540 panden. Op 11 april 1984 werden binnen het beschermd stadsgezicht 170 panden individueel beschermd als monument. Het herwaarderingsplan wordt opgemaakt voor het volledige stadsgezicht en omvat een onderdeel bebouwing, een onderdeel voortuinstrook en een onderdeel openbaar domein.
2. Beschermd stadsgezicht Zurenborg met aanduiding van de beschermde monumenten
8
_HERWAARDERINGSPLAN
3. HET ONTSTAAN EN DE ONTWIKKELING VAN DE ZURENBORGWIJK
Zurenborg is een wijk die op het einde van de 19de eeuw en het begin van de 20ste eeuw op korte tijd uit de grond rees op de plaats waar eertijds de 16deeeuwse Zurenborghoeve stond. In 1881 werd de ‘Société anonyme pour la construction du quartier de l’Est d’Anvers’ opgericht. Deze maatschappij wilde het landelijke Zurenborg uitbouwen tot een industriepark dat voor aan- en afvoer van zijn producten kon profiteren van het nabijgelegen goederenstation van Borgerhout. Al in 1882 veranderde het perspectief. Vanaf dan ging men zich concentreren op urbanisatie en woningbouw. In 1886 werden voor dit doel een deel van de Zurenborggronden afgestaan aan de nieuw opgerichte ‘Société pour la construction de maisons bourgeoises’. In 1894 smolten de twee maatschappijen samen (Possemiers 1984, 40-43 en 49; Possemiers 1991, 35).
a.
b.
c.
3. Kaarten van Zurenborg a. Zurenborghoeve op de Ferariskaart (einde 18de eeuw) b. detail uit Le Beau Plan 1873 c. In de jaren 1870 werd Zurenborg in tweeën gesneden door de vernieuwde Ringspoorweg. Detail uit plan van 1883
De maatschappij gunde haar woningbouwopdrachten aan een aantal Antwerpse architecten. Zij moesten hun ontwerpen aan het bestuur voorleggen zodat deze technische of architecturale verbeteringen konden aanbrengen. Een deel van de Zurenborgse architecten had reeds een zekere reputatie verworven, zoals Ernest Dieltiens (1848-1920), Ernest Stordiau (1855-1937), de architectenbureaus ‘Cols en Defever’ en ‘Bilmeyer en Van Riel’, de gebroeders Blomme, F. Smet Verhas (1851-1925), Frans Van Dijck (1853-1939), Jacques de Weerdt (1867-1942), Jules Hofman (1859-1919) en Joseph Bascourt (1863-1927). Anderen waren minder gerenommeerd en stonden in een ondergeschikte positie ten opzichte van de maatschappij die hen strikte bouwvoorwaarden oplegde (Possemiers 1991, 123127). Onder het waakzame oog van directeur L. Luyckx produceerden zij, vooral op het Berchemse grondgebied, veruit het beste wat de Antwerpse belle époque heeft voortgebracht. Aannemers, onderaannemers en ambachtslui werden niet zelden in de buurt zelf gerekruteerd, wat de garantie op beter en eenvormiger werk nog verhoogde. Het beeldhouwwerk werd vrijwel uitsluitend geleverd door J. Weyns (Kennes e.a. 1992, 145-146).
9
_HERWAARDERINGSPLAN
De betrokken architecten hebben op een originele, voor onze begrippen haast onvoorstelbare wijze, het stedenbouwkundig concept ingevuld, als ging het om een gemeenschappelijk kunstwerk. De eenheid van de wijk ontstaat uit de oorspronkelijkheid en kleurigheid van de samenstellende delen en niet uit eender welke vorm van uniformiteit (Bekaert 1984, 28).
4. Eerste stratenplan van de Maatschappij van het Oosten, juli 1882
Tijdens een eerste fase ging de aandacht vooral uit naar het gebied tussen de Herentalse vaart en de Ringspoorweg. Centrum van de wijk is de Dageraadplaats waar lange straten op uitkomen, die aansluiten op het bestaand wegennet. De bebouwing in deze omgeving bestond voornamelijk uit gewone burgerhuizen. De woningen uit de beginjaren waren zeer traditioneel opgevat als bepleisterde en witgeschilderde classicistische lijstgevels. Zodra de maatschappij begon met de bouw van burgerhuizen voor een beter publiek werd naast het classicisme ook eclecticisme aangewend, om zo de gevels een meer monumentaal en rijkelijk uitzicht te geven (Possemiers 1991, 144-146).
10
_HERWAARDERINGSPLAN
5. Plan van Zurenborg uit 1885. Ten noorden van de spoorweg is reeds heel wat bebouwing opgetrokken. Ten zuiden ervan verschijnen de eerste villa’s.
Vervolgens ging de aandacht van de maatschappij naar de Cogels-Osyleibuurt. Van 1884 tot 1910 kwam ten zuiden van de ringspoorweg het Berchemse deel van Zurenborg tot stand. De aanleg was fragmentarisch, verkeerstechnische argumenten waren doorslaggevend. Aan de creatie van een residentiële wijk met de Cogels-Osylei als as werd aanvankelijk helemaal niet gedacht. De aanleg van het rond punt en de min of meer symmetrische inplanting van de Generaal Van Merlenstraat/Waterloostraat enerzijds en de Generaal Capiaumontstraat/Velodroomstraat anderzijds dateert pas van na 1894 (Possemiers 1991, 144). In tegenstelling tot het gedeelte van de wijk rond de Dageraadplaats was de Cogels-Osyleibuurt bestemd voor villa’s en rijke burgerhuizen. Daarnaast komen ook kleinere burgerhuizen en aan de rand van de wijk arbeidershuizen voor. Voor elk type van bebouwing gold dezelfde norm: het monumentale effect dat de groep uitstraalde in zijn relatie met de omgeving primeerde op de individuele woning. Bestudeerde hoeksituaties, pleinvorming en integratie van groen pasten perfect in deze coherente urbanistische visie. Het is dit deel van Zurenborg dat in 1980 als stadsgezicht werd beschermd (Possemiers 1991, 146-150). In 1886 vroeg de bouwmaatschappij toelating een straat te openen op de zompige gronden tussen de vesten en de gelijkgrondse spoorweg naar Roosendaal. Zij kreeg hiervoor toelating en de straat werd op vraag van de bestuurders Cogelsstraat gedoopt. Het tracé werd bij KB van 26 mei 1888 goedgekeurd (Elaut & Possemiers 1988, 31-34).
11
_HERWAARDERINGSPLAN
Niets wees erop dat de Cogelsstraat zou verschillen van de andere Zurenborgse straten. Alleen, ze werd niet meteen aangelegd. In hetzelfde jaar 1888 besloot minister Vandenpeereboom immers de spoorwegen in Antwerpen te verhogen en een brug te maken over de Draakplaats. De nieuwe infrastructuur betekende een volledige ontsluiting van Zurenborg, wat de waarde van de gronden ten zuiden van de ringspoorweg aanzienlijk zou verhogen. De aanleg van de Cogelsstraat werd daarop uitgesteld.
In maart 1894 vroegen de bestuurders een aanbesteding voor de in 1888 goedgekeurde straat waaraan zij een centrale rotonde wilde voorzien. De werken begonnen aan de Tramplaats. De maatschappij sprak nu steeds over de CogelsOsylei. Een ijverige stedelijke ambtenaar – de Cogels-Osylei lag voor 1912 gedeeltelijk op Antwerps grondgebied – merkte wrevelig op dat de officiële straatnaam Cogelsstraat was. Maar Luyckx hield voet bij stuk gezien ‘de aanleg des hofjes voor de villa’s en de bijzondere aard en stijl dezer laatsten’. In de evolutie van de straat naar lei ligt de hele ontwikkeling van Zurenborg samengevat (Elaut & Possemiers 1988, 31-34).
6. Het verkavelde Zurenborg, plan van 1934
De appreciatie van dit amalgaam is een geschiedenis op zich. Door de toenmalige burgerij geprezen en gegeerd, werd het door sceptische architecten reeds voor de eerste wereldoorlog de grond ingeboord. Van huisvesting voor een ‘beter publiek’ verviel het in de jaren 60 tot toevluchtsoord voor marginalen en alternatieve jongeren. Van de kaart geveegd door projectontwikkelaars werd het op de valreep gered door een nieuwe generatie verlichte architecten met R. Braem op kop (Elaut & Possemiers 1988, 39-46).
12
_HERWAARDERINGSPLAN
4. ERFGOEDKENMERKEN EN –ELEMENTEN
Erfgoedkenmerken en erfgoedelementen zijn twee essentiële begrippen in het kader van een herwaarderingsplan. Erfgoedkenmerken hebben betrekking op de historische structuur. Zij vormen de structurele componenten van het stads- en dorpsgezicht die de eigenheid ervan bepalen en die de waarden vormen die aan de basis liggen van het beschermingsbesluit. Wat de Zurenborgwijk betreft kunnen drie grote structurele entiteiten worden onderscheiden: de bebouwing, de voortuinstrook en het openbaar domein. Het openbaar domein bestaat uit het rechtlijnige, doordachte stratenpatroon uitgevend op pleintjes en geaccentueerd door uitgewerkte hoeksituaties. De vele scherpe hoeken laten zien dat het patroon – dat zich uitstekend leent voor perspectiefwerking – primeert op de regelmatigheid van de kavels en de bebouwingsmogelijkheden. Verder is er de voortuinstrook. Zij is sterk beeldbepalend op de centrale as, maar ook op enkele andere plaatsen verlevendigt een voortuinstrook het straatbeeld. De monumentale, eclectische woningen zijn opgetrokken in een afwisselend gesloten en halfopen bebouwing met discrete doorzichten naar het groen in de achterliggende tuinen. De ensemblewaarde van de architecturale gehelen is daarbij even belangrijk als de architecturale kwaliteiten van de individuele panden op zich. De bebouwing is in een korte tijdspanne van dertig jaar (ongeveer 18841914) opgetrokken in diverse stijlen, typerend voor de architectuurtendensen van de belle époque. De erfgoedelementen zijn de samenstellende componenten met cultuurhistorische waarde van het beschermde stads- of dorpsgezicht en moeten als dusdanig visueel herkenbaar zijn. Ze vormen samen het beeld van het stads- of dorpsgezicht en bestaan onder meer uit gebouwen, beplantingen, omheiningen, bruggen, straatnaamborden, bestrating, ...
13
_HERWAARDERINGSPLAN
14
_HERWAARDERINGSPLAN
5. METHODIEK
Voor elk van de drie grote erfgoedkenmerken (bebouwing, voortuinstrook en openbaar domein) werd een analyse uitgevoerd, bestaande uit een historisch luik en een analyse van de problemen en knelpunten. Hieruit komen de erfgoedelementen naar voor waaruit elk van deze grote structuren is opgebouwd.
5.1.
Historische analyse
De historische analyse brengt de historische kwaliteiten van elk onderdeel aan het licht en geeft een beeld van de waardevolle elementen die nog herkenbaar zijn binnen de huidige morfologische en visueel ruimtelijke opbouw van de wijk. De basis van de historische analyse is het literatuuronderzoek en de studie van oude foto’s en postkaarten. Voor de inventarisatie van de bebouwing werden ook de bouwaanvragen systematisch doorzocht in het stadsarchief en het gemeentearchief van Berchem. Het literatuuronderzoek baseert zich op de studie van Jan Possemiers “De voorstad groeit. Antwerpen, Zurenborg 1900: een bouwmaatschappij creëert haar wereld”. Daarin beschrijft hij de geschiedenis en ontwikkeling van de Zurenborgwijk aan de hand van het archief Engetrim. Het archief zelf werd niet opnieuw doorzocht.
5.2.
Aandachtspunten
Deze analyse brengt de problemen en knelpunten binnen het huidige functioneren van de wijk in beeld. Indien relevant worden ook het wettelijk kader en de planningscontext besproken.
5.3.
Herwaarderingsdoelstellingen
Beide analyses geven input voor het ontwikkelen van een visie op de herwaarderingsdoelstellingen voor de Zurenborgwijk. Het herwaarderen van deze plek houdt immers niet enkel de conservatie van de site in, maar ook de revitalisatie als hoogwaardige verblijfs- en woonomgeving en attractieve toeristische trekpleister met respect voor het aanwezige erfgoed. Het is een evenwichtsoefening tussen bewaren en vernieuwen. Er dient echter rekening mee gehouden te worden dat vernieuwen binnen het beschermd stadsgezicht geen doel op zich is, evenwaardig aan conserveren. Het is enkel van toepassing in een verstoorde context of indien herstel geen optie is. Hierdoor zullen niet alle doelstellingen gekoppeld kunnen worden aan maatregelen en werkzaamheden die in aanmerking komen voor de onderhoudspremie. Andersom zijn ook niet alle werkzaamheden in het Besluit van de Vlaamse Regering van toepassing binnen de wijk.
15
_HERWAARDERINGSPLAN
5.4.
Betoelaagbare werken
Onder het luik betoelaagbare werken vindt men voor elke entiteit (voortuin, bebouwing en openbaar domein) duidelijk welke werken voor een onderhoudspremie in aanmerking komen binnen de Zurenborgwijk. Deze specifieke herwaarderingswerkzaamheden beogen het in stand houden of versterken van de erfgoedwaarden. Ze zijn uiteraard gebaseerd op de werkzaamheden die volgens art. 3 van het onderhoudspremiebesluit in aanmerking kunnen komen voor een premie 1.
1
Besluit van de Vlaamse Regering van 14 juli 2004 tot het vaststellen van een onderhoudspremie voor beschermde monumenten en stads- en dorpsgezichten, gewijzigd bij besluiten van de Vlaamse Regering van 23 juni 2006 en 19 oktober 2007, 4 december 2009, 19 november 2010 en 10 juni 2011
16
_HERWAARDERINGSPLAN
6. VOORTUINSTROOK
De zone tussen de gevels werd ingericht volgens een uitgekiend ruimtelijk concept. Het groen speelt daarbij een belangrijke rol. Het is subtiel aanwezig via doorkijken tussen de huizen en nadrukkelijk in de op verschillende plaatsen aanwezige voortuinstrook. Op deze plaatsen is het belangrijk als ondersteuning van de bebouwing en bepalend voor de sfeer van de wijk.
6.1.
Historiek
De Cogels-Osyleibuurt was het ‘magnum opus’ van de bouwmaatschappij, het resultaat van meer dan twaalf jaar urbanisatie-ervaring. Net als de andere straten is de lei twaalf meter breed maar omdat ze iets extra moest bieden, werden de eerste zeven meter grond naast de stoep een zone ‘non aedificandi’. In deze voortuintjes mochten geen hoogstammige bomen geplant worden zodat het zicht op huizen en straat gaaf bleef. Een vooruitspringend bordes was wel toegestaan. Deze erfdienstbaarheden werden ook vastgelegd in de verkoopakten van gronden of huizen in de lei (Elaut & Possemiers 1988, 33). De volledige Cogels-Osylei is van een met hekwerk afgeboorde voortuinstrook voorzien. Voor de nummers 23-35 van de Transvaalstraat, de Generaal Capiaumontstraat 15 en de Velodroomstraat 17 is er een gelijkaardige voortuinstrook. In 1898 plaatste een Zurenborgse smid een ijzeren hek tussen de voortuintjes en het voetpad. De witte paleizen aan het rond punt werden met een bijzonder versierde afsluiting bedacht. Aan de straathoeken werd het hek met fraaie arduinen posten afgesloten (Elaut & Possemiers 1988, 33-34). Het ijzeren hek was voor de directie van de bouwmaatschappij een essentieel sfeerelement in de compositie van de lei. Zij lette er op dat in de loop der jaren in de hele straat telkens hetzelfde hek geplaatst werd. Ook eigenaars die een perceel in de CogelsOsylei hadden gekocht en voor eigen rekening bebouwden, werden verplicht het voorgeschreven hek te plaatsen of de plaatsing door de Maatschappij niet te verhinderen (Possemiers 1984, 140). De voortuintjes van de (in 1898) reeds bewoonde villa’s werden daarna voor rekening van de Maatschappij beplant met kleine struiken en geknotte acacia’s die het vergezicht niet belemmerden en regelmaat brachten in het straatbeeld. De villabewoners tooiden hun voortuintjes vaak met yuca’s en palmboompjes (Possemiers 1984, 140). De andere plantsoorten zijn op oude foto’s niet steeds te herkennen. Het gaat veelal over snoeivormen, meestal kegels of bollen, in groepen of in strak aangelegde perken. Ook lage haagjes, gras en bodembedekkers komen veelvuldig voor. Vaak zijn de gebruikte soorten wintergroen. Waarschijnlijk kwamen Ligustrum, Taxus, Buxus en ook wel Ilex het meeste voor.
17
_HERWAARDERINGSPLAN
7. Voortuinstrook met lage beplanting die een goed zicht op de bebouwing laat.
8. Voortuinstrook met lage, wintergroene beplanting. Het doorlopend hekwerk geeft een samenhangend beeld.
9. Voortuinstrook met snoeivormen. Vooraan kegels in groep (waarschijnlijk taxus), in het midden bolvormen.
10. Voortuinstrook met lage beplanting, onder andere snoeivormen. Deze foto toont ook de repeterende bolacacia’s.
18
_HERWAARDERINGSPLAN
6.2.
Wettelijk kader en planningscontext
6.2.1.
De bouwcode
De Antwerpse stedenbouwkundige verordening van 4 april 2011, beter bekend als de bouwcode, bevat een aantal artikels die betrekking hebben op de voortuinstrook. Het gaat over de afsluiting, het groen karakter, horecaterrassen en buitenverlichting. De belangrijkste aandachtspunten worden hieronder opgesomd.
Afsluiten van voortuinen, artikel 48 - Men is verplicht voortuinen van de openbare weg af te scheiden met een levende afsluiting, een muurtje of een hek. Het deel dat voorzien is voor de noodzakelijke toegangswegen hoeft niet afgescheiden te worden. - Gesloten voortuinafsluitingen en levende afsluitingen of hekken hebben een hoogte van maximaal 0,80 meter.
Groen karakter, artikel 57 - Alleen de strikt noodzakelijke verharding is toegestaan voor het bereiken van de toegang tot het gebouw of een garage en voor het gebruik van de tuin, bijvoorbeeld voor de aanleg van een terras. - Om het fietsgebruik te stimuleren wil de bouwcode fietsstalplaatsen en fietsparkeerplaatsen in de voortuin toelaten als dit nergens anders opgelost kan worden. In de voortuin mogen de fietsstalplaatsen niet overdekt zijn. - Auto’s parkeren in voortuinen is volledig in strijd met het streven naar groene, onverharde voortuinen. Ook wordt hierdoor de beeldkwaliteit zeer nadelig beïnvloed. Bovendien wordt hiermee een last op het openbaar domein gelegd, doordat een openbare parkeerplaats wordt geprivatiseerd aangezien deze enkel door de eigenaar van het perceel gebruikt kan worden. Het parkeren op de voortuin betekent ook dat er daardoor dwars op de rijweg geparkeerd wordt. Bij het uitrijden moet er eerst over het voetpad gereden worden en daarna nog op de rijweg gedraaid worden. Dit verhoogt aanzienlijk de verkeersonveiligheid. Het parkeren in voortuinen wordt daarom niet toegestaan. - Het is niet toegestaan de voortuinstrook gewoonlijk te gebruiken, aan te leggen of in te richten voor: 1° Het opslaan van gebruikte of afgedankte voertuigen, van allerhande materialen, materieel of afval. 2° Het plaatsen van één of meer verplaatsbare inrichtingen die voor bewoning kunnen worden gebruikt. 3° Het oprichten van bergplaatsen en andere constructies. - Minstens 1/3 van de voortuin dient groen en onverhard te zijn
19
_HERWAARDERINGSPLAN
11. Plan met voortuinstroken die meer dan toegelaten verhard zijn en als parkeerstrook worden gebruikt
20
_HERWAARDERINGSPLAN
12. Aanduiding van bewaard gebleven stukken hekwerk
13. Evenwicht tussen erfgoedwaarde en groenaanleg is een aandachtspunt
14. Hekwerk verwijderd en voortuin omgevormd tot parkeerplaats
21
_HERWAARDERINGSPLAN
Horecaterrassen, artikel 60 - Een vergunning is vereist voor open horecaterrassen op privé-terrein en gesloten horecaconstructies op het openbaar domein en in de voortuinen. - Het groen karakter van de tuin moet zoveel mogelijk behouden worden. - De toegankelijkheid van andere functies in het pand mag niet belemmerd worden. - De inrichting van het terras dient te gebeuren met losse elementen, die enkel opgesteld mogen worden binnen de terraszone. - Er zijn specifieke regels voor het aanbrengen van reclame, zonnewering en terrasschermen.
Buitenverlichting, artikel 61 - Alle gevel- of voortuinverlichting moet op minimaal 0,50 meter van de perceelsgrens geplaatst worden. - Indien verlichting in de voortuinstrook van woningen geplaatst wordt is de maximale hoogte ten opzichte van het maaiveld 0,80 meter.
6.2.2.
Ministerieel Besluit van 20 april 2007 betreffende de reglementering van de particuliere brievenbussen
Dit Ministerieel Besluit bepaalt aan welke voorwaarden particuliere brievenbussen moeten voldoen. De belangrijkste punten zijn: -
6.3.
de gleuf van de brievenbus is minimum 23 cm breed en 3 cm hoog; de gleuf bevindt zich op een hoogte van minimum 70 cm en maximum 170 cm; de brievenbus moet aan de openbare weg staan; huisnummers en eventueel busnummers moeten duidelijk leesbaar zijn in de buurt van de brievenbus; de toegang tot de brievenbus moet vrij, gemakkelijk en zonder gevaar zijn.
Aandachtspunten
De evolutie in de voortuinen zorgde in de loop der jaren voor een aantal ontwikkelingen die vanuit de erfgoedcontext onwenselijk zijn. Hoewel op vele plaatsen verwaarloosd en verhard vormt de voortuinstrook nog steeds een belangrijke onderdeel van de wijk en de kwaliteit daarvan. Ze is belangrijk voor de ondersteuning van het globaal beeld.
22
_HERWAARDERINGSPLAN
Volgende vormen van aantasting komen voor: - Voortuinen zijn vaak verhard over een grotere oppervlakte dan toegelaten en worden gebruikt als autostaanplaats; - Het authentieke hekwerk is op veel plaatsen verwijderd. Het verdwijnen van hekwerk doet afbreuk aan de uniformiteit van het straatbeeld en het totaalconcept dat aan de basis lag van de straataanleg. Vooral ter hoogte van de opritten is het hekwerk verdwenen, maar ook de toegangspoortjes naar de woningen ontbreken op veel plaatsen. Het hekwerk is iets hoger dan maximaal toegelaten in de bouwcode. Dit is niet hinderlijk en levert ook geen gevaar voor de verkeersveiligheid. Het hekwerk maakt integraal deel uit van de bescherming van de percelen en van het stadsgezicht. De stedenbouwkundige ambtenaar kan daarom een uitzondering op de bouwcode voorzien voor dit hekwerk. - Er wordt gebruik gemaakt van heterogeen verhardingsmateriaal. De opritten en paden zijn in zeer uiteenlopende, onaangepaste materialen verhard waardoor een onsamenhangend beeld ontstaat. - De lage beplanting die het open karakter van de straat moest garanderen is in zeer veel gevallen vervangen door hoge afsluitingen die de bebouwing afschermen van de straat en van de belendende percelen. Op veel plaatsen zijn de acacia’s verdwenen of door onvoldoende snoei uitgegroeid tot grote bomen. - De diversiteit en de kwaliteit van het gebruikte meubilair – vooral van de brievenbussen – doet afbreuk aan het straatbeeld. De brievenbussen van panden met een voortuin bevinden zich in de voordeur. Om te beantwoorden aan de officiële richtlijnen moet er een nieuwe brievenbus in de voortuin geplaatst worden. De kwaliteit en de vormgeving van deze brievenbussen is vaak uiteenlopend.
6.4.
Herwaarderingsdoelstellingen
De voortuinen zijn aangelegd met lage struiken (veelal topiaire vormen), hagen, gras en bodembedekkers om het zicht op de bebouwing niet te verstoren. Bolacacia’s ondersteunen het straatperspectief. Een pad zorgt voor de toegang tot de woning. Het onderhouden, herstellen, terugbrengen van deze erfgoedelementen is essentieel voor het behoud en het versterken van de beeldwaarde van het beschermd stadsgezicht. De herwaarderingsdoelstellingen voor de voortuinstrook zijn de volgende: - De voortuinstrook wordt geherwaardeerd tot een open groene ruimte die ondersteunend werkt voor de bebouwing. Overmatige verharding dient verwijderd te worden. Het gebruik en de inrichting van de voortuin als parking is niet toegestaan. - Het herstel van het smeedijzeren hekwerk als typerend en beeldbepalend kenmerk. Het repetitief karakter ervan zal de samenhang van de wijk ten goede komen. - Het snoeien van hoge beplanting en hagen om de architectuur terug zichtbaar te maken. Door opnieuw bolacacia’s aan te planten wordt het straatperspectief ondersteund.
23
_HERWAARDERINGSPLAN
- Het agentschap onroerend erfgoed adviseert voor beschermde stadsgezichten voor alle panden dezelfde eenvoudige neutrale, vrijstaande brievenbus te plaatsen, bij voorkeur uitgevoerd in metaal. Gezien het eclectisch karakter van het beschermd stadsgezicht Zurenborg en aangezien op veel plaatsen reeds een brievenbus werd geplaatst kan hier geopteerd worden voor een beperkt aantal verschillende modellen. Daarnaast moeten bestaande brievenbusopeningen in de gevel of in de deur behouden blijven. Een aantal historische brievenbussen heeft immers erfgoedwaarde op zich. Panden zonder voortuin, waarvan de brievenbusopening in de deur of in de gevel te smal is of te hoog of te laag zit wordt aangeraden een uitzondering te vragen bij de post om zo een wildgroei aan hangende brievenbussen te vermijden (zie typebrief in bijlage). - De verharding van de voortuinstrook moet beperkt blijven. Enkel de verharding die noodzakelijk is voor de toegang van de woning is toegestaan. De maximale verharding bestaat uit een toegang tot de garage en een pad naar de voordeur. Daarbij kunnen zich drie gevallen voordoen. Hieronder zijn drie typevoorbeelden gegeven voor verharding van de voortuin. Het schema kan variëren naar gevelindeling en gevelbreedte: o
Type 1 omvat woningen met een inpandige garage. Afhankelijk van de aard en de breedte van de gevel kan het zijn dat de tuinstrook beperkt blijft.
o
Type 2 omvat woningen zonder garage. Enkel een pad naar de voordeur is toegestaan. De rest van de voortuin wordt als tuinstrook ingericht.
o
Type 3 omvat woningen met een garage naast de woning of achteraan in de tuin. Zowel een inrit naar de garage als een pad naar de voordeur zijn toegestaan. Indien pad en oprit naast elkaar gelegen zijn mogen ze niet zodanig uitgevoerd worden dat het geheel gebruikt kan worden om een tweede wagen te stallen.
Een smalle verharde strook langs de gevel in functie van onderhoud is bij alle types toegestaan. Voor de verharding worden zo veel mogelijk de originele bestratingsmaterialen gebruikt. Indien de oorspronkelijke verhardingsmaterialen niet gekend zijn of niet meer verkrijgbaar zijn worden materialen gekozen die aansluiten bij de oorspronkelijke materialen. Nieuwe materialen moeten kwaliteitsvol zijn, neutraal en aansluiten bij het historisch karakter van de wijk, bijvoorbeeld blauwe hardsteen of kasseien..
24
_HERWA _ AARDERIINGSPLA AN
w woning
pad
inritt garag ge
16. Type I, wo oningen met inp pandige garage en twee voorbe eelden
pad
w woning
17. Type II, woningen w zonderr garage en twe ee voorbeelden
garage
pad
wonin ng
inrit garag ge
18. Type III, woningen w met na aast of achteraa an garage en tw wee voorbeelden n
25
_HERWAARDERINGSPLAN
19. Voorbeelden van originele bestratingsmaterialen
20. De oorspronkelijke gele tegels werden zoveel mogelijk hergebruikt en gecombineerd met blauwe hardsteen om de hiaten op te vullen. (mozaïek)kasseien, platines en blauwe hardsteen zijn duurzame materialen die momenteel vaak gebruikt worden en die aansluiten bij het historisch karakter van de wijk.
- Specifieke bepalingen voor terrassen in voortuinstrook. Omwille van het waardevolle karakter van de voortuinstrook binnen het beschermd stadsgezicht zullen strengere voorschriften worden nagestreefd voor de inrichting van de voortuin. Het plaatsen van een fietsstalplaats in de voortuinstrook van het beschermd stadsgezicht zal worden ontmoedigd en – met uitzondering van de uiteinden van de Cogels-Osylei – zijn terrassen in de voortuinstrook niet toegelaten. Bij het plaatsen van meubilair in de voortuinstrook moet gezocht worden naar kwaliteitsvolle materialen en een neutrale vormgeving.
26
_HERWAARDERINGSPLAN
6.5.
Betoelaagbare werken
Voor de voortuinstrook zijn volgende werken die het onderhoud, herstel en de herwaardering betekenen van het authentiek karakter van de voortuinstrook betoelaagbaar via de onderhoudspremie: - Alle herstellingswerken aan de oorspronkelijke tuinaanleg, met uitzondering van de beplanting, zoals o
Het behoud, herstel en de herwaardering van deze authentieke aanleg met behoud van het origineel materiaal en oorspronkelijke tuinelementen of voor zover deze via bronnen te achterhalen zijn wanneer de authentieke aanleg niet meer aanwezig is.
o
Het maken van een nieuw hek, naar oorspronkelijk model indien het authentiek hekwerk verdwenen is. Het nieuwe hekwerk wordt uitgevoerd naar origineel model, materiaalgebruik en kleurstelling. De uitvoeringstekeningen dienen ter goedkeuring te worden voorgelegd alvorens tot uitvoering over te gaan en worden bij de premieaanvraag gevoegd. Een voorbeeldtekening van het hekwerk is opgenomen in bijlage.
De hierboven vermelde betoelaagbare werken zijn een doorvertaling van de herwaarderingsdoelstellingen rond het herstel of de versterking van het authentiek karakter van de Zurenborgwijk. Het is niet de bedoeling om hedendaagse tuinontwerpen in deze zone te vermijden. In veel gevallen zal het immers niet mogelijk zijn de originele tuinaanleg te achterhalen. Ingrepen in deze zone blijven ondergeschikt aan de schema’s op pagina 25 en moeten wel rekening houden met volgende uitgangspunten: - ze ondersteunen de architecturale waarden die aan de basis liggen van het beschermingsbesluit; - ze maken de locatie beter leesbaar; - ze respecteren de historische waarden; - de nieuwe ingrepen vervangen of vernieuwen bestaande elementen, zodat deze beter in de omgeving worden geïntegreerd of gepositioneerd. Integratie met de omgeving gebeurt op basis van materiaalkeuze en vormgeving van het ontwerp; - ze zijn niet in strijd met de herwaarderingsdoelstellingen van het herwaarderingsplan en de bouwcode.
27
_HERWAARDERINGSPLAN
28
_HERWAARDERINGSPLAN
7. OPENBAAR DOMEIN Het overgrote deel van het waardevol patrimonium is privé-domein. De beleving van de wijk in het algemeen en de monumentale architectuur in het bijzonder gebeurt vanuit het publiek domein. De gebruikers daarvan zijn divers: bewoners, passanten, toeristen, … Van bij het ontstaan van de wijk werd veel aandacht besteed aan de inrichting van het openbaar domein. Het was immers essentieel om het waardevol patrimonium te ondersteunen en op een kwalitatieve manier te beleven. De wijk was in het begin van de twintigste eeuw een geliefkoosde bestemming voor een zondagse uitstap voor wandelaars en fietsers. Ook nu nog wordt de wijk door veel toeristen bezocht en gefotografeerd. Momenteel geeft het openbaar domein echter een eerder verwaarloosde indruk. Op verschillende plaatsen is de situatie daardoor zelfs gevaarlijk voor de zwakke weggebruiker. De kwaliteit van de verblijfsruimte heeft door trillings- en lawaaihinder plaats gemaakt voor de verkeersfunctie die momenteel overheersend is.
7.1.
Historiek
7.1.1.
Wegen
Aan de aanleg van het openbaar domein te Zurenborg werd zeer veel aandacht besteed. Zurenborg was één van de weinige wijken in de stad waar alle straten waren gekasseid en voorzien van riolering. Toch vroegen de bewoners van de Cogels-Osylei in een petitie aan het gemeentebestuur van Berchem hun straat van een modern wegdek te voorzien dat paste bij de voornaamheid van de huizen. Door de jarenlange bouwwerken was de wegverharding immers zwaar beschadigd (Elaut & Possemiers 1988, 30). Omdat er in de lei geen zwaar verkeer te voorzien viel, achtten de beheerders van de maatschappij het overbodig Quenast-steen te gebruiken. Deze bewering was tegenstrijdig met vroegere verklaringen over de zeer belangrijke verkeersfunctie van de straat. Volgens de beheerders waren de kasseien van de Ourthe ruimschoots voldoende. De stad weigerde en uiteindelijk moest men instemmen met het gebruik van Quenast-steen (Possemiers 1984, 89). Op verzoek van de maatschappij werd in 1884 naast het voetpad een ‘rijweg voor trapwielers’ aangelegd. Ze werden aangelegd in ijzerschuimkasseien (Possemiers 1984, 90). Het huidige fietspad in rode betonstraatstenen ligt enkel aan de even straatzijde. De staat van het fietspad is door het zware verkeer aangetast en daardoor onveilig.
29
_HERWAARDERINGSPLAN
21. De Cogels-Osylei richting Tramplein, 1890
Terwijl de fietspaden gemaakt werden in ijzerschuimkasseien, werden de voetpaden origineel uitgevoerd in ‘platines’ uit mortel (Possemiers 1984, 90). Voor de Waterloo- en Generaal Van Merlenstraat stelde het gemeentebestuur in zijn lastencohier ‘zerken’ van 30 bij 30 cm voor, ook wel ‘dalles scoriae’ genoemd. De beheerders vroegen het gemeentebestuur echter deze betegeling die veel fijner en mooier was te gebruiken voor de voetpaden van de Cogels-Osylei en de platines die daar uitkwamen in de twee nieuwe straten te leggen. De kosten zouden natuurlijk voor rekening van de Maatschappij zijn. Het is niet geweten of deze ruil effectief heeft plaatsgehad (Possemiers 1984, 97). De massale opkomst van de auto is van cruciale invloed geweest op de gewijzigde noden en normen van het publiek domein. In de eerste plaats heeft de mobiliteitsdruk dimensies van het straatprofiel volledig gewijzigd. De rijweg is voorzien van een parkeerstrook die een blikken haag vormt. De parkeerdruk is zodanig groot dat ook de voortuinen in beslag worden genomen. Hierdoor is de beleefwaarde van het openbaar domein gedeeltelijk verloren gegaan en is ook de fysieke kwaliteit daarvan gedevalueerd. De bestaande straten zijn door het drukke zware verkeer verzakt en op sommige plaatsen voorzien van een, ondertussen versleten, asfaltlaag. In de Transvaalstraat is de kassei vervangen door asfalt. Verschillende kruispunten zijn verhoogd aangelegd als snelheidsremmende maatregel.
30
_HERWAARDERINGSPLAN
7.1.2.
Openbaar vervoer
In 1890 werd een omnibusmaatschappij opgericht. Omnibussen volgden net als een tram een vast traject door de stad maar liepen niet op rails. Ze hadden een imperiaal en boden plaats aan een twintigtal personen. De omnibusmaatschappij was een emanatie van de bouwmaatschappij die in ruil voor aandelen een terrein inbracht aan de Draakplaats voor de bouw van een remise en paardenstallen. Hetzelfde jaar kreeg een andere vennootschap – de Société des tramwaysomnibus – toelating een lijn naar Zurenborg aan te leggen. De omnibustram was een paardentram die op de sporen werd gehouden door een klein vijfde wiel. Indien nodig kon men – na intrekken van het wieltje – de tram ontsporen. Ook deze maatschappij verkreeg een perceel aan de Draakplaats. De twee lijnen hadden hun terminus aan de Draakplaats maar na de afwerking van de spoorwegbrug werden ze verlengd tot in de Cogels-Osylei. In 1899 werden ze overgenomen door de Compagnie générale des tramways, voorloper van de MIVA (later De Lijn), die alle Antwerpse tramlijnen onder één bestuur bracht en elektrificeerde (Elaut & Possemiers 1988, 24). De draden die daar voor nodig waren werden bevestigd aan elegante gietijzeren palen. Het aantal lijnen en de frequentie van de trams en bussen in de straat is de laatste jaren sterk opgedreven. In combinatie met de slechte staat van het wegdek gaf dit aanleiding tot klachten over lawaai- en trillingshinder, nadelig voor de woon- en verblijfskwaliteit in het gebied.
22. Smeedijzeren palen voor de bevestiging van de tramdraden
31
_HERWAARDERINGSPLAN
7.1.3.
Straatverlichting
In 1913 stonden er 14 lantaarns op de Cogels-Osylei, wat de bewoners hoogst onvoldoende vonden (Elaut & Possemiers 1988, 29). Later werden deze lantaarns vervangen door hangende verlichting in het midden van de straat. In 1987 werd een proefopstelling van verschillende armaturen gedaan. Er werd toen geopteerd voor de huidige armaturen omwille van hun technisch neutrale vormgeving die bij moderne straatverlichting past maar tevens voldoende harmonieert met de historische omgeving zonder ongewenste retro- of imitatieeffecten.
23. Voorbeeld van een oorspronkelijke (detail van een prentbriefkaart van 1901) en een huidige lantaarn.
7.1.4.
Evolutie
Het openbaar domein in Zurenborg is stilaan geëvolueerd van een verblijfsruimte naar een gebied waar de verkeersfunctie dominerend is. Naast wonen is de laatste twintig jaar het aantal kantoren en vrije beroepen in de buurt spectaculair toegenomen. Daarnaast werden een heel aantal woningen opgedeeld in appartementen. Het aantal lijnen van het openbaar vervoer en de frequentie ervan steeg. Deze veranderingen en de slechte staat van het wegdek verhogen nog de overlast. De tramdraden zijn ondertussen vastgemaakt aan de woningen en zijn dominant in het straatbeeld aanwezig. Bovendien wordt het gebied ook gebruikt door sluipverkeer. De uitrusting van verschillende straten is niet meer aangepast en het wegdek is er vaak in slechte staat. De kasseien zijn verzakt en daarom werd op verschillende plaatsen een – ondertussen eveneens versleten- asfaltlaag aangebracht. Op de kruispunten werden verkeersremmende maatregelen toegepast en ook het rond punt van de Cogels-Osylei en de Gulden Vliesstraat werd omgevormd van een gekasseid verkeersplein naar een rotonde. Het open, regelmatig en samenhangend beeld uit de beginjaren wordt vandaag gedomineerd door een haag van geparkeerde wagens en maakt een verwaarloosde indruk.
32
_HERWAARDERINGSPLAN
Verkeersoverlast en een onaangepast wegdek geven vooral in de Cogels-Osylei klachten van geluids- en trillingshinder. Dit is niet enkel nadelig voor de woonkwaliteit, maar ook voor de belevingskwaliteit van de vele bezoekers die deze buurt het hele jaar door bezoeken. Hieronder wordt kort de problematiek van geluids- en trillingshinder geschetst.
24. Slecht wegdek, Generaal Van Merenstraat
25. Slecht wegdek kruising Generaal Van Merlenstraat en Waterloostraat
26. Fietssuggestiestrook in de Cogels-Osylei
Het geluid geproduceerd door treinen en trams wordt onder andere veroorzaakt door de wrijvingen tussen rails en wielen, waarbij trillingen ontstaan. Rolgeluid is de meest dominante geluidsbron bij trams en treinen. Rolgeluid is opgebouwd uit een bijdrage van de wielen van de treinen en een bijdrage van de sporen. Het wordt veroorzaakt door ruwheid op het loopvlak van spoorstaaf en wiel. Zowel het wiel, de rails en de dwarsliggers komen hierdoor in trilling en maken geluid. De frequenties waarbij het meeste geluid van de rails afstraalt liggen tussen de 500 en 2000 hertz. Een mogelijkheid om het geluid te reduceren is het verminderen van de wrijving tussen de rails en de treinwielen met bijvoorbeeld water, wat echter als nadeel heeft dat het onderhoudsgevoelig is en een beperkte duurzaamheid heeft. Raildempers beperken de trillingen in de rails en de dwarsliggers. Nadeel is dat ze erg duur zijn. Ook langs de spandraden van de tram die aan de woningen zijn vastgemaakt plant het geluid zich voort, wat vooral gezien het zwaarder wordend materieel soms als hinderlijk wordt ervaren. Trillingen in gebouwen worden veroorzaakt door weg- of railverkeer en door industriële en bouwactiviteiten. Elk van deze bronnen wekt golven op die zich voortplanten in de ondergrond. Deze golven exciteren nabij gelegen gebouwen waar trillingen optreden die mogelijk aanleiding geven tot hinder. Reeds bij zeer lage niveaus kan een gestoorde werking optreden voor micro-elektronica. Bij hogere niveaus kunnen trillingen hinderlijk ervaren worden door personen. Deze hinder kan ook veroorzaakt worden door geluid dat afgestraald wordt door trillende onderdelen. In extreme gevallen kan schade optreden aan structurele of nietstructurele gebouwonderdelen.
33
_HERWAARDERINGSPLAN
Voor verkeerstrillingen kunnen volgende vuistregels worden vastgesteld: - Trillingssnelheden hangen lineair af van de aslast, dat wil zeggen dat de trillingsniveaus hoger zullen zijn als de aslast toeneemt. - Trillingssnelheden hangen lineair af van de wegoneffenheid: hoe meer oneffenheden in het wegdek hoe hoger de trillingsniveaus. - Trillingssnelheden bij meer dan 20 km per uur hangen lineair af van de snelheid. Bij lagere snelheden kunnen hogere trillingssnelheden voorkomen bij lagere frequenties - Trillingssnelheden hangen mede af van de wegconstructie. Door in te grijpen in de voertuigsnelheid, aslast van de voertuigen, oneffenheid van het wegdek en fundering van de weg kan men de trillingssnelheid beïnvloeden en kunnen trillingsreducerende oplossingen worden ontworpen. Bij het rijden van een tram of trein over een spoor worden trillingen naar de omgeving afgegeven. Deze trillingen worden bepaald door de snelheid, treinstel, bovenbouw, onderbouw, wiel(on)balans, enzovoort. Bij spoorbanen zijn de volgende parameters van belang: massa bovenbouw, massa draaistelllen en assen, as-afstanden, rotatietraagheid van de bovenbouw en draaistellen, veer en demping van de asophanging en veer en demping van de draaistelophanging. Trillingen kunnen gereduceerd worden door trillingsisolatie zoals bijvoorbeeld het aanbrengen van een soepele laag onder betonplaten (floating slab track). Op de spitsuren (tussen 7 en 9 en tussen 16 en 18 uur) rijdt er ongeveer om de anderhalve minuut een bus of een tram door de Cogels-Osylei. Ook de Gulden Vliesstraat wordt zwaar belast. Deze enorme toename van zwaar verkeer van de laatste jaren heeft het bestaande wegdek in beide straten zwaar beschadigd. Historisch bestaat het wegdek in de Cogels-Osylei uit kasseien voor de rijbaan en (beton)tegels voor het voetpad. Twee aspecten zijn hierbij historisch belangrijk. Enerzijds wilde de maatschappij de prestigieuze straat een hoogwaardige aanblik geven. Anderzijds is er het visuele aspect van de materiaalkeuze. Zoals uit oude foto’s blijkt gaven de kasseien de straat een homogeen beeld. Beide aspecten zijn belangrijk in de discussie waarbij gezocht moet worden naar een manier om een historisch verantwoord materiaalgebruik te combineren met de huidige, zwaar toegenomen verkeersbelasting en de kwaliteit van de woonomgeving.
34
_HERWAARDERINGSPLAN
7.2.
Wettelijk kader en planningscontext
7.2.1.
Wijkcirculatieplan
Er werd een voorontwerp voor een wijkcirculatieplan opgemaakt. Het belangrijkste voorstel daarin is een knip op de Draakplaats/Tramplein voor privaat autoverkeer. Het kruispunt Singel/Pretoriastraat zou eventueel terug open kunnen, maar dat moet nog verder onderzocht worden. Op een aantal plaatsen zullen bijkomende circulatiemogelijkheden nodig zijn.
7.2.2.
Terrasreglement
Op 28 februari 2011 keurde de gemeenteraad het politiereglement voor de private ingebruikname van de openbare weg voor horecaterrassen goed. Hierin worden de toelatingvoorwaarden voor gevel- en eilandterrassen gereguleerd. Het legt een aantal regels op die vooral een harmonieuze en esthetische inpassing van het terras in het openbaar domein beogen. Verder is de Tramplaats opgenomen in de Strategische Horecakern Zurenborg (CB 29 juni 2009).
7.2.3.
Bouwcode
Hoofdstuk 7 bepaalt de voorwaarden waaraan horecaterrassen moeten voldoen. Daarmee beoogt de bouwcode een harmonieuze en esthetische inpassing van het terras in het openbaar domein. De vormgeving, de gebruikte materialen en de kleuren van open horecaterassen moeten steeds passen in de omgeving en bij het pand. De inrichting van het terras dient te gebeuren met losse elementen die enkel opgesteld mogen worden binnen de vergunde terraszone. Alleen een overdekking van het terras in de vorm van een zonnewering in doek is toegelaten. Er zijn eveneens regels voor het plaatsen van terrasschermen en afscheidingen. Gezien de bescherming als stads- en dorpsgezicht zullen strengere regels gehanteerd worden. Hoofdstuk 9 behandelt de voorwaarden waaraan publiciteit in het straatbeeld moet voldoen. De bouwcode beoogt een harmonische integratie van de publiciteit in het stedelijk landschap en het vermijden van alle mogelijke vormen van hinder. Publiciteit mag evenmin afbreuk doen aan de beeldwaarde van een gebouw of een straat. Publiciteit mag daarom geen ornamenten van het gebouw bedekken en de grootte van de publiciteitsinrichting dient aangepast te zijn aan het gebouw en aan de straatbreedte. Bij beschermd erfgoed en in waardevolle stads- en dorpsgezichten is het van belang dat de omgeving niet overstemd raakt door de reclame, vandaar dat hier strengere beperkingen gelden.
35
_HERWAARDERINGSPLAN
7.3.
Aandachtspunten
De brede straten vormen nog steeds een belangrijke structurerend onderdeel en een kwaliteit van de wijk. De straten bezitten nog steeds bijzondere stedenbouwkundige kwaliteiten die de nodige aandacht en bescherming verdienen om als intrinsieke erfgoedwaarde voor de toekomst te bewaren. Volgende problemen en knelpunten stellen zich in de wijk: - De druk van het auto- en zwaar verkeer tast zowel de inrichting als de algemene leefbaarheid van de straten aan. - De parkeerdruk is groot. De voortuinstrook wordt ingenomen als parkeerplaats en ook de dimensies van het straatprofiel zijn gewijzigd door de aanleg van een parkeerstrook. - Het openbaar domein geeft een verwaarloosde indruk. - Het openbaar domein heeft weinig voorzieningen in functie van toeristisch gebruik (banken, vuilnisbakken, …) - Er werden een aantal storende snelheidsremmende ingrepen doorgevoerd.
7.4.
Herwaarderingsdoelstellingen
Het openbaar domein moet grondig gerestyled worden. De taak en uitstraling van het openbaar domein op Zurenborg dient in eerste instantie ondersteunend te zijn aan de historische context. Ook in functie van de leefbaarheid is een kwalitatieve heraanleg met aandacht voor de voertuigsnelheid en beperking van de lawaaihinder een prioritaire actie. De omgeving moet worden gerevitaliseerd tot een aangenaam verblijfsgebied waar enerzijds een hoogwaardige woonomgeving en anderzijds recreatieve, educatieve en toeristische kwaliteiten centraal staan. Terwijl het voor de bebouwing en de voortuinstroken een meerwaarde biedt om zoveel mogelijk een reconstructie van de oorspronkelijke toestand voorop te stellen, is dit voor het openbaar domein minder vanzelfsprekend. Niet enkel omdat de oorspronkelijke materialen en profielen niet exact gekend zijn, maar vooral omdat de rol van het openbaar domein in de loop der jaren sterk gewijzigd is: het open straatbeeld van weleer wordt vandaag de dag gedomineerd door een mobiliteits- en parkeerfunctie. Een reconstructie van de oorspronkelijke toestand zal die openheid niet herstellen, maar eerder de verkeersfunctie nog meer benadrukken. Het is daarom vooral van belang dat het historisch karakter wordt gerespecteerd, waarbij gezocht wordt naar samenhang in het straatbeeld en materiaalgebruik, maar dat daarnaast ook een leesbaar profiel tot stand komt dat voldoet aan de huidige gebruikseisen. Moderne technieken en materialen kunnen worden aangewend om de huidige verkeersfunctie en de (historische) flaneerfunctie met elkaar te verzoenen, rekening houdend met de historische karakteristieken. Het wordt een evenwichtsoefening tussen bewaren en vernieuwen. Hoe ver mag het vernieuwen doorgezet worden zonder dat de authenticiteit verloren gaat. De heraanleg van het openbaar domein impliceert in de eerste plaats een herinrichting van de straten. In dit herwaarderingsplan worden suggesties gegeven over de aanpak van het publiek domein. Het is de essentie waaraan een toekomstig ontwerp moet voldoen.
36
_HERWA _ AARDERIINGSPLA AN
7.4.1.
Sttraatprofiel
Binnen hett huidige stra aatprofiel, zow wel in de Cogels-Osylei als a in de zijsttraten, neemt het parkeren en de verkeerssfunctie een grote g ruimte in beslag. Dee voetpadbre eedte is gemiddeld 1m95 5. Dit is op zic ch ruim voldo oende voor eeen gemiddelde e woonstraatt, maar gelett op de uitstra aling van de wijk zou dit idealiter iets meer mogen m zijn.
27. profiel Cog gels-Osylei
28. profiel zijsstraten
Verbreden van de voetg gangerszone e behoort echter niet tot de d mogelijkhheden zonder het verlies van parkeerplaat verkeer. De p tsen of de inv voering van eenrichtingsv e huidige rijw wegprofielen zijn zelfs sm maller dan de toegepaste maatvoeringg bij de heraanleg van v andere straten s binne en Antwerpen (binnen de e zone 30), zooals onderstaan nde tabel verrduidelijkt:
37
_HERWAARDERINGSPLAN
Huidige rijwegbreedte
Gehanteerde maatvoering bij heraanleg
Cogels-Osylei
8m05 (met inbegrip van 2-zijdig parkeren)
8m15 6m15 (rijweg met busverkeer1) + 2m (parkeren) = 8m 15
Zijstraten
Max. 8m05 (met inbegrip van 1- zijdig parkeren)
8m60 4m60 (rijweg) + 2x2m (parkeren)
Het bestaande profiel is strikt genomen te smal voor het huidige verkeer. Omwille van het straatbeeld en het niet verder benadelen van de verblijfskwaliteit is het wenselijk de huidige maatvoering te behouden. Een verbreding van de voetpaden is daardoor niet mogelijk. Wel kan er mogelijk plaatselijk meer verblijfsruimte gecreëerd worden aan kruispunten. Ook een betere afbakening van de parkeerzone kan de verkeersfunctie minder benadrukken in het straatbeeld. Dit zal onderdeel uitmaken van het ontwerp van de heraanleg.
7.4.2.
Inrichting kruispunt Cogels-Osylei - Gen. Capiaumontstraat - Gen. Van Merlenstraat
Ter hoogte van het kruispunt van de Cogels-Osylei met de Generaal Capiaumontstraat en de Generaal Van Merlenstraat bevindt zich vandaag een rond punt voor het autoverkeer. Dit rond punt heeft geen historische betekenis. De oorspronkelijke aanleg reconstrueren is geen optie, omdat de voetpadbreedte zeer beperkt was en de rijweg een grote oppervlakte innam (dit komt bijna overeen met de huidige aanleg, waarbij het rondpunt mee onderdeel zou zijn van de rijweg). Met de huidige verkeersintensiteit zou deze inrichting nefast zijn. Bij heraanleg wordt geopteerd voor een klassiek kruispunt, waarbij op de hoeken van de straten de voetpadzone verbreed wordt zodat er meer verblijfsruimte ontstaat (afb. 30). Dit herwaarderingsplan stelt enkel een principe voor. De detailuitwerking dient deel uit te maken van een concreet ontwerp. Het is vooral van belang dat de openheid van de plek gevrijwaard blijft en het ruimtegebruik voor de verkeersfunctie tot een minimum wordt herleid. Het is een optie om de ronde vorm van het kruispunt te benadrukken bij de inrichting (bijvoorbeeld door de plaatsing van de boordstenen). De verkeerstechnische afwikkeling middels een rotonde, zoals in de bestaande toestand, is geen optie. Dergelijke oplossing gebruikt veel ruimte voor verkeer, zeker als rekening wordt gehouden met de draaicirkels voor busverkeer, waardoor de ruimtewinst voor de voetpaden beperkt is.
1
Ook indien er geen busverkeer in de Cogels-Osylei zou zijn, is deze breedte wenselijk omwille van de nodige afstand voor het fietsverkeer t.o.v. de tramsporen.
38
_HERWAARDERINGSPLAN
29. Principevoorstel voor de inrichting van het kruispunt Cogels-Osylei – Generaal van Merlenstraat – Generaal Capiaumontstraat
7.4.3.
Pretoriastraat en Uitbreidingsstraat
Zowel de Pretoriastraat als de Uitbreidingsstraat sluiten qua architectuur in beperktere mate aan bij de wijk, maar vormen er wel de rand van. Het is moeilijk om hier een gabarit voorop te stellen omdat dit ook moet bekeken worden met respectievelijk de toekomstige ontwikkeling van Nieuw Zurenborg en de Singel (Groene Singel). Dit sluit echter niet uit dat wel kan aansluiten, bijvoorbeeld door het doortrekken van een gedeelte van het materiaalgebruik. Strikt genomen vallen beide straten buiten het beschermd stadsgezicht
7.4.4.
Snelheidsremmende maatregelen
Op enkele plaatsen in de wijk komen snelheidsremmers in de vorm van verkeersdrempels voor. Deze doen in hun huidige vorm afbreuk aan het historisch karakter van de wijk. Indien er nood is aan snelheidsremmende maatregelen dan moeten die geïntegreerd worden in het totaalbeeld en uitgevoerd in een aangepast materiaal.
39
_HERWAARDERINGSPLAN
7.4.5.
Materiaalgebruik
Vertrekkende vanuit een evaluatie van het historische materiaalgebruik, wordt hieronder een leidraad opgesteld voor de materialen die bij een heraanleg in aanmerking komen:
Voetpaden Voor de voetpaden werden in de oorspronkelijke toestand vermoedelijk tegels van 30x30 cm gebruikt, met een onderscheid tussen tegels in beton en meer hoogwaardige zerken in ‘scoriae’. Scoria is een oud gebakken steen, blauw/grijs (genuanceerd) van kleur met een eerder rustiek uitzicht. Het vermelde formaat van 30x30 is echter ongebruikelijk, waardoor het moeilijk is in te schatten wat het werkelijke uitzicht was en of het inderdaad exact hetzelfde materiaal betreft. In welke straten (Cogels-Osylei versus zijstraten) uiteindelijk welke tegels werden gebruikt is evenmin bekend. In het onderscheid speelde wellicht de kostprijs een rol eerder dan esthetische overwegingen.
30. Voorbeeld van bestrating in Scoria
Bij een heraanleg wordt bij voorkeur gekozen voor één uniform en hoogwaardig materiaal. Bij de heraanleg van de Draakplaats, werd geopteerd voor grijze grèsplatines, die ook elders in de buurt worden toegepast. Deze zijn qua kleurnuance niet helemaal identiek aan de oorspronkelijke bestrating, maar hebben wel een gelijkaardige hoogwaardige uitstraling die in harmonie met de omgeving is. Het geniet daarom de voorkeur om dit materiaal in de wijk door te trekken.
31. Toepassing grijze grès-platine (Draakplaats)
40
_HERWAARDERINGSPLAN
Fietsvoorzieningen Bij de oorspronkelijke aanleg van de Cogels-Osylei werd een ‘rijweg voor trapwielers’ in ijzerschuimkasseien voorzien. In de huidige toestand is er een fietscomfortstrook in rode betonklinkers langs de even straatzijde die momenteel in slechte staat verkeert. Bij een heraanleg is het vooral van belang dat het fietscomfort kan worden gegarandeerd, eerder dan er een aparte voorziening voor te treffen. Daarom is het aangewezen om dit af te stemmen op het materiaal van de rijweg (zie materiaal rijweg).
Rijweg Oorspronkelijk bestond de rijweg uit kasseien in Quenast (klassieke Belgische porfierkasseien). Dit materiaal weerspiegelt sterk het historische karakter. De ruwe kasseien bieden echter nadelen ten aanzien van fietscomfort en geluidsoverlast (zeker bij busverkeer) en houden in combinatie met de tramsporen in de CogelsOsylei en de Guldenvliesstraat een ernstig risico in op verzakkingen en loswrikken.
32. Toepassing van gezaagde kassei
41
_HERWAARDERINGSPLAN
Om de technische vereisten en de beeldkwaliteit te verzoenen is een mogelijke oplossing bij een heraanleg het gebruik van gezaagde kasseien in straten zonder tramverkeer en het gebruik van gezaagde kasseien ingestort in prefab betonplaten in straten met tramverkeer. Dergelijke 18m lange platen werden o.a. gebruikt aan het Sint-Veerleplein te Gent (aanbestedende overheid De Lijn Oost-Vlaanderen). De Lijn Oost-Vlaanderen heeft dit procedé inmiddels ook op andere plaatsen toegepast en dit blijkt in technisch opzicht een duurzame en haalbare oplossing. Er zijn weliswaar enkele kritische punten bij dit systeem die verder moeten onderzocht worden zoals de afstemming van de voegverdeling ter hoogte van overgangen, de nodige ruimte in de straat om deze platen te kunnen monteren en de iets langere onderbreking van het tramverkeer die nodig is dan bij een klassieke plaatsing. Ook betekent dit dat de spoor- en wegeniswerken in één gecombineerde uitvoering dienen te gebeuren.
33. Sint-Veerleplein, Gent
Parkeerstroken Daar waar voor de rijweg een gezaagde kassei de voorkeur geniet, wordt voor de parkeerstroken een klassieke ongezaagde kassei voorgesteld, zoals deze ook elders in Antwerpse straten wordt toegepast.
42
_HERWAARDERINGSPLAN
7.4.6.
Straatmeubilair
De keuze van het straatmeubilair gebeurt bij voorkeur uit het gamma van de Antwerpse ‘straatmeubilaris’. Volgende keuze wordt vooropgesteld:
- Verkeerspaaltjes van het type SA/PA/02, zoals ook toegepast op de Draakplaats, gelet op de meer ‘historische’ uitstraling dan de standaardverkeerspaal.
- Fietsbeugels: de noodzaak voor fietsbeugels zal in de woonstraten wellicht beperkt zijn, en zich eerder situeren aan de randen van de wijk waar andere functies (hoofdzakelijk horeca) voorkomen. In principe wordt hier voor de rechte kokerbeugel (SA/FS/04) gekozen.
- Vuilnisbakken: standaard vuilnisbak (SA/AB/05).
- Zitmeubilair: Alhoewel zitbanken niet eigen zijn aan het historisch straatbeeld kunnen er vanwege het hedendaags gebruik wel ingeplant worden op enkele plekken, waar voldoende ruimte is (bijvoorbeeld bij de herinrichting van het kruispunt Cogels-Osylei met Gen. Van Merlenstraat/Gen. Capiaumontstraat). Van belang is dat deze zich niet opdringen in het straatbeeld en los worden ingeplant. De monoliet bank (SA/ZB/03), zoals ook toegepast op de Draakplaats, komt hiervoor in aanmerking.
- Storende nutskasten zullen zo discreet mogelijk in het openbaar domein worden ingeplant en waar mogelijk ondergronds worden geplaatst.
43
_HERWAARDERINGSPLAN
7.4.7.
Verlichting
De huidige verlichtingstoestellen op palen passen bij de sfeer van de wijk, zonder zich op te dringen Het is een type dat ook elders in de stad gebruikt wordt. Er wordt vooropgesteld dit type armaturen te behouden bij een heraanleg.
7.4.8.
Groen
Gelet op de expressiviteit van de architectuur en de beperkte straatbreedtes is enkel een beperkte punctuele inplanting van bomen wenselijk/mogelijk op die plaatsen waar er voldoende ruimte en openheid is. Ook dient rekening gehouden te worden met het uitzicht op de panden. In de Cogels-Osylei moeten vooral de voortuinstroken het groen in de wijk bepalen.
7.4.9.
Publiciteit
Omwille van het waardevolle karakter van de wijk zullen voor het aanbrengen van publiciteit bovenop de bepalingen in de bouwcode volgende voorschriften vooropgesteld worden: maximale hoogte 40 cm met gebruik van losse letters, maximum over 2/3 van de gevel, onder de dorpel van de eerste verdieping, niet over ornamenten of waardevolle onderdelen, geen haakse reclame, steeds onverlicht en enkel zaakgebonden publiciteit, geen reclame.
7.4.10. Zonnewering Omwille van het waardevolle karakter van de wijk zullen oprolbare zonnetenten in het beschermd stadsgezicht niet toegelaten worden. Enkel het gebruik van parasols is toegestaan.
7.5.
Betoelaagbare werken
Op 19 november 2010 werd er een wijziging doorgevoerd aan het Besluit van de Vlaamse Regering van 14 juli 2004 tot het vaststellen van een onderhoudspremie voor beschermde monumenten en stads- en dorpsgezichten wat betreft premies voor lokale en regionale besturen en voor autonome provincie- en gemeentebedrijven met rechtspersoonlijkheid. Deze kunnen geen beroep meer doen op onderhoudspremies met uitzondering van onderhoudswerken aan ZENmonumenten of een maalvaardige molen. De bovengenoemde herwaarderingsdoelstellingen zijn dus niet betoelaagbaar.
44
_HERWAARDERINGSPLAN
8. BEBOUWING
8.1.
Historiek
In het algemene kader van de 19de-eeuwse stadsuitbreidingen vormt de CogelsOsybuurt toch iets aparts. De aanleg van de wijk alsook de architectuur is ook op andere plaatsen in de stad en in vele andere steden terug te vinden. Het aparte ligt dus niet in de originaliteit of het vernieuwend karakter van de wijk, maar wel in zijn tot op vandaag herkenbare en zo goed als ongeschonden wonderlijke samenhang. Er zullen niet zoveel plekken aan te wijzen zijn waar de architectuur uit de belle epoque zich zo hypertrofisch manifesteert, haar beeldorgie zo onbeschaamd uitstalt, zo van haar eigen decor geniet (Bekaert 1984, 9). Naarmate de jaren vorderden werd het woningaanbod op Zurenborg steeds gedifferentieerder. Vooral na 1894, met de aanleg van de Cogels-Osylei bloeide de omgeving op. Naast villa’s in en rond de lei werden talrijke grotere en kleinere burgerhuizen en, aan de rand van de wijk, ook arbeidershuizen gebouwd. Voor elk type van bebouwing hanteerde men dezelfde norm. Het monumentale effect dat de groep uitstraalde in zijn relatie met de omgeving, de bestudeerde hoeksituaties, de pleinvorming en de integratie van groen pasten perfect in deze coherente urbanistische visie. Schaal en volume van de afzonderlijke woningen, gemiddeld twee of drie traveeën en evenveel bouwlagen verschilden in se weinig van andere heren-, burger- of arbeidershuizen uit die tijd, de binnenindeling was beslist conventioneel. Door hun groepering stegen ze echter in aanzien en daalden in prijs. Aan het decor van de straat werd uitermate veel belang gehecht: een exuberant eclectisme met vormen en kleuren ontleend aan de meest uiteenlopende stijlrichtingen, verweven tot fantasierijke, overdadig geornamenteerde creaties, die de volle steun van de behoudsgezinde maatschappij genoten (Kennes e.a. 1992, 147). Zuiverheid van stijl is een begrip dat hier onbekend is. Het gaat om de bevrijding van elke stijl. Alles kan, alles is bruikbaar. Het ziet er naar uit dat het enige taboe dat in deze wijk heerst, precies het taboe is van de exclusieve affirmatie van een stijl of van de uitgesproken dominantie van een individueel handschrift. Het gaat hier om het vrije spel van de verbeelding waarin oud en nieuw naast en door elkaar spelen, met als enig doel iets interessants voor te brengen, iets dat in de letterlijke zin bezighoudt en verstrooit zonder te binden (Bekaert 1984, 16). Er zijn in de Cogels-Osybuurt heel veel historische verwijzingen, maar er is geen sprake van een reconstructie van de geschiedenis of van een bepaalde periode uit die geschiedenis. Het decor van de gevel moet het identieke van het programma op een zo overtuigend mogelijke wijze differentiëren en kan dit maar doen door zich op een autonome wijze te gedragen, door zijn theatraal opgeladen werkelijkheid tegenover de banale werkelijkheid van alledag te stellen of juister misschien door die alledaagse werkelijkheid in die theatraliteit op te nemen en op die wijze te verheffen tot een groots bestaan (Bekaert 1984, 33).
45
_HERWAARDERINGSPLAN
Het is betrekkelijk zinloos de architectuur van de Cogels-Osybuurt aan een stijlanalyse te onderwerpen. Precies door haar theatrale karakter is ze vrij in de keuze van haar thematiek en stijl. Alle stijlen zijn haar evenwaardig. Classicistisch of gotisch, byzantijns, Moors, romaans, Vlaamse renaissance, libre esthétique, venetiaans, oud-duits, het maakt allemaal niet zo veel uit, als het maar goed gedaan is. Het is een naast elkaar bestaan van de verschillende, in principe onuitputtelijke mogelijkheden Bij elk gebouw of gebouwengroep opnieuw moet de vormanalyse van voren af aan begonnen worden en dit onafhankelijk van de mogelijke stijl waarnaar ze refereren (Bekaert 1984, 33-36).
8.2.
Inventarisatie
Op basis van een volledige fotografische inventarisatie en historisch onderzoek van de bouwaanvragen in het stadsarchief en het archief van Berchem werden binnen de bebouwing vier categorieën onderscheiden. Binnen de afbakening van het beschermd stadsgezicht bevinden zich zowel als monument beschermde panden, niet als monument beschermde waardevolle panden, beeldondersteunende en beeldverstorende panden. Elk van deze categorieën zal op een andere manier benaderd worden. Tenslotte wordt er een herwaarderingsdoelstelling geformuleerd over het optrekken van nieuwbouw.
46
_HERWAARDERINGSPLAN
34. Kaart met aanduiding van de categorieën binnen de bebouwing
47
_HERWAARDERINGSPLAN
8.2.1.
Monumenten
Van de ongeveer 540 panden in het stadsgezicht zijn er 170 beschermd als monument. Deze komen reeds in aanmerking voor een restauratie- en onderhoudspremie en zullen daarom niet afzonderlijk behandeld worden binnen dit herwaarderingsplan.
35. Monumenten binnen het stadsgezicht Zurenborg
36. Niet-beschermde waardevolle panden binnen het stadsgezicht Zurenborg
37. Niet-beschermde waardevolle panden daterend na 1920
48
_HERWAARDERINGSPLAN
8.2.2.
Niet als monument beschermde waardevolle panden
Deze panden zijn opgetrokken in dezelfde periode en in dezelfde geest als de vele monumenten in de wijk Zurenborg. Ze bepalen mee de historische en artistieke waarde van het stadsgezicht. Voor het selecteren van deze panden werd naast technische kenmerken, zoals gevelindeling, materiaal, bedaking en schrijnwerk, de bouwdatum als belangrijk criterium vooropgesteld. De eerste panden in de wijk Zurenborg, deel Berchem, werden opgetrokken vanaf 1885. Na de eerste wereldoorlog kwam er meteen een eind aan de 19de-eeuwse burgerlijke ideologie die aan de basis lag van het ontstaan van deze wijk. De burgerij wilde niet meer in de stad wonen, het onderhoud van de grote herenhuizen was te duur evenals dienstpersoneel. 1920 zal als grensdatum genomen worden. Een aantal waardevolle panden dateert echter van na 1920. Ze zijn omwille van hun esthetische en architecturale kwaliteiten toch opgenomen binnen deze categorie van niet-beschermde waardevolle panden. Meestal staan ze vermeld in de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed. Het zijn veelal representatieve vertegenwoordigers van een bepaalde stijlrichting als art deco of nieuwe zakelijkheid. Aan deze categorie van panden wordt door de opname in het beschermd stadsgezicht een erfdienstbaarheid opgelegd zonder dat daar een financiële tegemoetkoming tegenover staat, daar waar dat wel het geval is voor de als monument beschermde buren. Het zijn deze panden die voor een onderhoudspremie in aanmerking komen en die het belangrijkste onderwerp van dit herwaarderingsplan uitmaken. Uit de inleiding konden we reeds afleiden dat het gaat om een zeer gedifferentieerde bebouwing. Daarvoor zal naar een geëigende werkwijze moeten worden gezocht. In bijlage werd een lijst opgenomen met de niet-beschermde waardevolle panden. Bij dit herwaarderingsplan hoort ook een digitaal bestand met de beschikbare documentatie over de waardevolle panden. Naast een inventarisatie van de bestaande toestand bevat dit – indien ze werden teruggevonden – de oorspronkelijke bouwplannen van de panden.
8.2.3.
Restcategorie: beeldondersteunende en beeldverstorende panden
Een aantal panden hebben geen rol in het beschermd stadsgezicht. Ze zijn niet in overeenstemming met de artistieke- en architectuurhistorische waarden die aan de basis liggen van het beschermingsbesluit. Ze zijn ofwel beeldondersteunend en passen zich neutraal in het straatbeeld, ofwel beeldverstorend. Ze zijn opgetrokken in atypische materialen, hebben een afwijkende gevelindeling, dateren uit een latere periode, … Deze panden komen niet in aanmerking voor een premie. Ze blijven wel onverminderd deel uitmaken van het beschermd stadsgezicht en zijn daarom per definitie gebonden aan de rechtsgevolgen van de opname in het stadsgezicht. Het herwaarderingsplan verandert niets aan het beschermingsbesluit. Ook zwaar verbouwde, niet als monument beschermde waardevolle panden, die door de aard van hun verbouwing niet meer in overeenstemming zijn met de artistieke en architectuurhistorische waarde die aan de grondslag van de bescherming lagen, werden in deze categorie ondergebracht. De wijzigingen die
49
_HERWAARDERINGSPLAN
noodzakelijk zijn om de panden in hun oorspronkelijke toestand te herstellen gaan verder dan onderhoud. Ze komen dan ook niet meer in aanmerking voor de onderhoudspremie. Tot slot werd voor het afbakenen van deze categorie ook rekening gehouden met de plaats van het pand binnen het straatbeeld. Eenvoudige panden die een reeks vormen werden opgenomen bij de categorie niet-beschermde waardevolle panden omdat ze elkaar versterken doordat ze een eenheid vormen. Eenvoudige panden die geïsoleerd staan in het straatbeeld werden binnen deze restcategorie opgenomen. Aan deze panden worden minder zware eisen gesteld naar behoud en herstel. Wel moeten ze zodanig ontworpen worden dat ze door hun plaatsing, hun vorm, hun afmetingen, de gebruikte materialen en kleuren, de kenmerken van de gevels, dakbedekking, dakhellingen, openingen, deuren, vensters, versieringsmotieven en dakgoten harmoniëren met de bestaande gebouwen die door hun uiterlijk en aantal de traditionele architectuur van de wijk en/of de straatwand bepalen. In bijlage is een lijst van deze panden opgenomen met een beknopte argumentatie waarom ze in deze categorie werden opgenomen.
38. Niet-historische panden daterend na 1920
39. Zwaar verbouwde, oorspronkelijk waardevolle panden
50
_HERWAARDERINGSPLAN
8.2.4.
Nieuwbouw
In het beschermde stadsgezicht zijn er nog enkele braakliggende percelen. Bovendien is het mogelijk dat een waardevol pand vernietigd wordt, bijvoorbeeld door brand. Bij de invulling van deze percelen moet er rekening gehouden worden met de harmonieregel om een breuk met het historisch karakter van het stadsgezicht te vermijden. Ook met de oorspronkelijke percelering moet rekening gehouden worden. De harmonieregel bepaalt dat de gebouwen zodanig worden ontworpen dat hun plaatsing, hun vorm, hun afmetingen, de gebruikte materialen en kleuren, de kenmerken van de gevels, dakbedekkingen, dakhellingen, openingen, deuren, vensters, versieringsmotieven en dakgoten harmoniëren met de bestaande gebouwen die door hun uiterlijk en aantal de traditionele architectuur van de wijk of de straatwand bepalen. Kenmerkend voor de omgeving zijn eengezinswoningen met twee of drie bouwlagen van overwegend drie traveeën breed meestal onder plat dak soms met een mansardedak. Op verschillende plaatsen komt wel groepsbebouwing voor. Kenmerkend hierbij is de overeenkomst in bijvoorbeeld materiaalgebruik maar met kleine variaties in de kroonlijsthoogte en/of ornamentiek. Bij vervangbouw is het niet de bedoeling dat verschillende percelen worden samengevoegd om een groot complex te realiseren. De korrelgrootte en bestemming van het weefsel dienen bewaard te worden. Bij groepsbebouwing wordt de percelering door subtiele variaties in het ontwerp duidelijk gemaakt.
8.3.
Aandachtspunten
Op architecturaal vlak worden de kwaliteiten van de Zurenborgwijk bepaald door de waardevolle architectuur op het niveau van het individuele pand, maar ook door de ensemblewaarde van de architecturale invulling geënt op een sterk stedenbouwkundig concept. De ensemblewaarde is minstens even belangrijk, zo niet belangrijker dan de architecturale kwaliteiten van het individuele pand. Ondanks de verscheidenheid aan architectuurstijlen en bouwtypologieën vormt de wijk een eenheid en is het een vrij gaaf bewaard architecturaal geheel. Sommige woningen hebben heel wat van hun typische kwaliteiten verloren door de vele veranderingen die in de loop der tijd uitgevoerd werden, zoals verstorende aanbouwen, het overschilderen van baksteen, de opeenstapeling van kleine wijzigingen en toevoegingen die een verarming van de oorspronkelijke architectuur betekenen, verhuurbaarheid met verdeling in appartementen, modetrends, … Symmetrisch opgetrokken panden werden in een aantal gevallen verschillend gerestaureerd. Tenslotte verstoort geluids- en trillingshinder de woon- en verblijfskwaliteit.
51
_HERWAARDERINGSPLAN
8.4.
Herwaarderingsdoelstellingen
De erfgoedwaarde van het stadsgezicht Zurenborg wordt niet louter dan wel in zeer belangrijke mate bepaald door zijn straatwanden, gevormd door burgerwoningen met karakteristieke gevels uit de belle-époque. Ondanks de grote diversiteit in stijlen, vormgeving en materiaalgebruik vormen de woningen een homogeen geheel, niet in het minst omdat ze tot stand zijn gekomen binnen een relatief korte tijdsperiode en binnen de strak omlijnde architecturale en stedenbouwkundige ambities van de bouwmaatschappij. Om voorgaande reden legt het herwaarderingsplan Zurenborg voor wat betreft de bebouwing nadruk op de gevels en de bedaking van de waardevolle panden (zie lijst), voor zover deze zichtbaar zijn vanaf de openbare weg. Gelet op de doorgaans vrij goede tot redelijke staat van bewaring van de panden zal de herwaardering van de gebouwen in eerste orde bestaan uit werken van onderhoud en instandhouding.
8.4.1.
Authenticiteit bewaren
Veel van de laat 19de- en 20ste-eeuwse gevels zijn nog vrij authentiek bewaard gebleven en worden gekenmerkt door een rijkelijk en hoogwaardig materiaalgebruik met verzorgde en hoge afwerkingsgraad. Ingrijpende verbouwingen, aanbouwen of nieuwbouw zijn eerder zeldzaam in dit stadsdeel. Onderdelen als historisch schrijnwerk, metselwerk en natuurstenen geveldelen getuigen meestal van goed vakmanschap, gevelopsmuk zoals tegeltableaus, sgraffito’s, beeldhouwwerken en dergelijke zijn niet zelden van een artistieke inslag. Het authentieke karakter van deze gevels bepaalt dus in belangrijke mate de kwaliteit van dit architectuurpatrimonium en verdient absoluut gekoesterd te worden. Het maximale behoud van originele materialen, constructies en afwerkingswijzen waarbij kleine gebreken, onregelmatigheden en ouderdomspatina aanvaard kunnen worden is een belangrijke herwaarderingsdoelstelling. Het herwaarderingsplan wil eigenaars, beheerders en gebruikers dan ook in de eerste plaats ondersteunen in de instandhouding en het onderhoud van dit erfgoed voor zover deze deel uitmaken van de publieke ruimte. Het herwaarderingsplan durft dan ook de hoge authenticiteitswaarde van dit patrimonium afwegen ten opzichte van hedendaagse woonambities en – tendensen. Aanpassingen in functie van comfort, veiligheid en energie-efficiëntie moeten zo goed mogelijk worden afgestemd op de mogelijkheden van deze historische panden.
8.4.2.
Instandhouden en herwaarderen
Het herwaarderingsplan moet eigenaars, beheerders en gebruikers stimuleren dit patrimonium op regelmatige basis met eerder bescheiden werkzaamheden te onderhouden zodat het authentieke karakter zo veel mogelijk bewaard blijft. Het herwaarderingsplan beoogt dus geen ingrijpende renovatiewerken, en is ook niet bedoeld voor werken in functie van gebruik, exploitatie, comfortverbetering (bv. Isoleren) of esthetisering.
52
_HERWAARDERINGSPLAN
Het herwaarderingsplan verleent prioriteit aan gewone onderhoudswerken waarbij zoveel mogelijk oorspronkelijk materiaal wordt behouden. Als instandhouden geen oplossing meer biedt, zal moeten hersteld worden. Herstellen of restaureren gaat dan weer voor op vernieuwen of vervangen, wat echt uitzonderlijk soelaas zou moeten brengen. Voorkomen is beter dan genezen. Beheerders van waardevol bouwkundig patrimonium kunnen dan ook beroep doen op de diensten van de Monumentenwacht. Een technische inspectie verleent de eigenaar-beheerder inzicht in de bouwkundige bewaringstoestand van zijn pand. Het rapport geeft aan welke onderhoudswerken al dan niet prioritair zijn voor een goede instandhouding. Het verdient aanbeveling om bij het plannen van werken een (meerjaren)onderhoudsplan met kostenraming te laten opmaken, bijvoorbeeld door monumentenwacht. De belangrijkste reden is dat onderhoud kosten met zich mee brengt. (Meerjaren)onderhoudsplanning wordt gezien als voorwaarde om te komen tot beheersing van deze onderhoudskosten, omdat de planning inzicht geeft in de kosten op korte en eventueel lange termijn. Hierdoor kan men het te voeren onderhoudsbeleid op de toekomstige onderhoudskosten afstemmen. Het verwijderen van storende elementen, het vervangen van gevel- of dakelementen in gepaste materialen en vormen zijn dan weer uitgelezen herwaarderingswerken. Kwalitatieve, duurzame materialen en bovenal vakkundige uitvoering, geheel in de traditie van de oorspronkelijke bouwperiode zijn hierin essentieel.
8.4.3.
Vakkundige uitvoering
Het herwaarderingsplan biedt de opportuniteit aan te sturen op een oordeelkundige behandeling . Historische constructies en materialen nopen tot een vakkundige en vooral voorzichtige aanpak. Agressieve, harde en nietomkeerbare interventies dienen zo veel mogelijk vermeden. Indien een behandeling die gewoon onderhoud overstijgt nodig is, wordt dit in de premieaanvraag gemotiveerd aan de hand van een technisch verslag dat best wordt opgesteld door een deskundige. Kennis van historische materialen, constructiewijzen en afwerkingen, naast kennis van de beschikbare technieken, producten en behandelingswijzen, zijn onontbeerlijk. Er dient steeds gezocht naar een remediëring die beantwoordt aan de specificiteit van zowel het erfgoed als de schade. In geval vervangen onvermijdelijk is en het te vervangen onderdeel een bijzondere detaillering heeft (bv. lijstwerk, schrijnwerk, ornament,…) wordt de bestaande toestand gedetailleerd opgetekend op grote schaal. Voor nieuwe elementen worden vanzelfsprekend detailtekeningen voorgelegd. Ingrepen, behandelingen, herstelmaatregelen worden omstandig omschreven. Productinformatie, behandelingswijze, worden in de premie- aanvraag gedetailleerd omschreven. Uit de aanvraag moet de deskundigheid van de uitvoerder blijken. Bijzonder geveldelen zoals mozaïeken, beeldhouwwerken, hoogreliëfs, tegeltableaus, sgraffito’s, glas-in-lood, smeedwerk, .. vereisen een specialistische aanpak en gekwalificeerde uitvoerders.
53
_HERWAARDERINGSPLAN
8.4.4.
Samengevat
- Instandhouding, onderhoud en herstel van de straatgevels en de bedaking, voor zover zichtbaar vanaf de openbare weg kunnen door de Vlaamse overheid worden betoelaagd. De bedaking van het straatvolume wordt steeds als een ondeelbaar geheel beschouwd. - Behoud van het authentieke karakter is een belangrijke doelstelling. Behoud en herstel gaan voor op restauratie of vernieuwen. - Bij de beoordeling van de premie-aanvragen wordt nagegaan of passende behandelingsvoorstellen worden gedaan met het oog op een vakkundige uitvoering.
8.5.
Betoelaagbare werken
8.5.1.
Algemeen
Bij elke premieaanvraag wordt nagegaan of de uit te voeren werken in overeenstemming zijn met de algemene doelstellingen van het herwaarderingsplan. De algemene doelstelling veronderstelt het oordeelkundig onderhoud, herstel of herwaarderen van de gevels en bedaking van de opgelijste waardevolle panden, voor zover zichtbaar vanaf de openbare weg. Bij de beoordeling van de premieaanvraag is de oorspronkelijke toestand het uitgangspunt en wordt nagegaan in hoeverre de aanvraag bijdraagt tot de versterking van het authentiek karakter. Hiertoe beschikt de premieverlener over een databank van alle panden die tot het herwaarderingsplan behoren. Deze maakt het mogelijk om de aanvraag op een objectieve manier te beoordelen of de premieaanvraag kadert binnen het beoogde herstel of herwaarderen van het stadsgezicht Zurenborg. Gezien de omvang van de Zurenborgwijk is er geen exhaustieve opsomming per pand van de werken die voor betoelaging in aanmerking komen. Per pand werd een inventarisatiefiche opgemaakt waarin de historische en de huidige toestand werden geïnventariseerd en die kunnen aangevuld worden naargelang men over bijkomende informatie beschikt. In deze fiches worden de erfgoedelementen die in aanmerking komen voor betoelaging opgesomd. De betoelaagbare werken hebben betrekking op het schrijnwerk, schilderwerk, de gevels, daken en ornamentiek. De werken moeten uitgevoerd worden volgens onderstaande principes. Voor alle werken, waarvoor een aanvraag wordt ingediend, geldt het volgende: - er moet steeds aangetoond worden dat de werken bijdragen tot het onderhouden, herstellen of herwaarderen van het authentiek karakter; Een technisch verslag waaruit blijkt dat de werken verantwoord zijn en een omstandige en gemotiveerde omschrijving van de uit te voeren werken waaruit blijkt dat de werken vakkundig zullen worden uitgevoerd; - werken aan latere ‘niet waardevolle’ toevoegingen zijn uitgesloten (weinig betekenisvolle aanbouwen,…);
54
_HERWAARDERINGSPLAN
- de onderhoudswerken die betoelaagbaar zijn, hebben enkel betrekking op het exterieur en nooit op het interieur; - werken in functie van comfort, gebruik en exploitatie (sanitair, isoleren, elektriciteit, riolering….) komen niet in aanmerking komen voor een onderhoudspremie; - de onderhoudspremie kan niet worden aangewend voor nieuwe toevoegingen met uitzondering van het herstel of terugbrengen van een authentiek element dat nu niet meer aanwezig is, op voorwaarde dat een storende lacune wordt opgevuld en voldoende gegevens beschikbaar zijn om een reconstructie mogelijk te maken.
8.5.2.
Schrijn- en timmerwerk: alle schrijn- en timmerwerken die behoud, herstel en herwaardering betekenen van het authentiek karakter.
Het onderhouden, herstellen en terugbrengen van het authentiek schrijnwerk is essentieel voor het behoud en de versterking van de visuele kwaliteit van de Zurenborgwijk. Hieronder vallen alle authentieke elementen die in hout werden gemaakt: ramen, deuren, luiken, kroonlijsten, delen van pseudo-vakwerk, erkers, leuningen, hekwerk, afsluitingen, … Historische ramen en historisch glas bepalen in belangrijke mate de karakteristieken van het stadsgezicht en maken de ouderdom van een historisch pand herkenbaar en beleefbaar. Daarenboven maken sommige vensters deel uit van een interieuraankleding en zijn ze documentair waardevol omdat ze getuigen van de ambachtelijke constructiewijzen uit het verleden. Maximaal behoud van historische vensters is dan ook bijzonder aangewezen ten einde de authenticiteitswaarde van het stadsgezicht zo veel mogelijk te vrijwaren. Historische vensters isoleren is maatwerk, waarbij voor elk geval afzonderlijk moet worden gezocht naar de beste oplossing. Dit is afhankelijk van de erfgoedwaarde van de gevel en het schrijnwerk, alsook van de constructieve mogelijkheden. Bovendien mag niet vergeten worden dat de energieprestaties van een gebouw verbeteren een complexe opgave is. Best wordt een totaalplan opgemaakt waarbij het bouwwerk in zijn geheel wordt geëvalueerd. De regelgeving inzake energieprestaties voorziet alleszins uitzonderingen voor panden opgenomen in een beschermd stadsgezicht.
Nuttige informatie: • Gratis brochures op te vragen bij de Directie Monumenten en Landschappen, Brussel. http://www.monument.irisnet.be/nl/sensibi/pubkunststraat.htm - Houten schrijnwerk. Erfgoed en comfort verenigen - Glas in lood • Gratis te downloaden op de webstek van Monumentenwacht - http://www.monumentenwacht.be/publicaties/alle-publicaties/onderhoudsbrochures - Onderhoud van houten buitenschrijnwerk., onderhoudsbrochure monumentenwacht - Onderhoud van stalen schrijnwerk. • Gratis te downloaden op de webstek van de Rijksdienst voor Cultureel erfgoed Nederland (http://www.cultureelerfgoed.nl/monumenten/publicaties/brochures )
55
_HERWAARDERINGSPLAN
- 7. Instandhouding van historische houten vensters (gewijzigde 3 e druk 2005) (pdf 0,5 MB)41. Bescherming van glas-in-lood (2004) (pdf 1 MB) - 14. Het conserveren en repareren van houten historische vensters en deurpartijen (gewijzigde 2e druk 2004) (pdf 0,7 MB) - 42. Onderhoud en restauratie van glas-in-lood (2004) (pdf 0,9 MB) - 43. Vensterglas (2005) (pdf 0,9 MB) - 48. Stalen ramen en deuren (2008) (pdf 0,5 MB) - 21. Historische vensters isoleren (gewijzigde 2e uitgave 2012) (pdf 1,8 MB • http://www.energiesparen.be/epb/startwegwijzer Het Vlaams Energie Agentschap heeft een nieuwe online EPB-wegwijzer die aangeeft hoe de situatie is en in welke mate de EPB-eisen van toepassing zijn voor een project. Het bijzondere aspect van het beschermd en geïnventariseerd erfgoed is volledig meegenomen.
Volgende werken komen in aanmerking voor betoelaging: - Indien het authentiek schrijnwerk (ramen, deuren, luiken, kroonlijsten, borstweringen,…) nog aanwezig is: alle onderhouds- en herstellingswerken aan het authentieke schrijnwerk - Indien het authentieke schrijnwerk niet meer kan hersteld worden: het maken van nieuw schrijnwerk naar model van het authentieke schrijnwerk. Het nieuw schrijnwerk wordt uitgevoerd naar origineel model, met dezelfde verdeling, profilering en secties. Voor het vernieuwen van ramen en deuren worden de opmetingstekeningen van het bestaand schrijnwerk (vooraanzicht, horizontale en verticale doorsnede) met profilering, afmeting en secties en de uitvoeringstekeningen van het nieuwe schrijnwerk (vooraanzicht, horizontale en verticale doorsnede) duidelijk en volledig per raamtype uitgetekend. Indien men dubbel glas plaatst ter vervanging van enkel glas, moeten de tekeningen aantonen dat ernaar wordt gestreefd het oude schrijnwerk zo zorgvuldig mogelijk te kopiëren. Vooraleer tot uitvoering over te gaan dienen deze tekeningen door het agentschap Onroerend Erfgoed te worden goedgekeurd. Deze tekeningen dienen bij de premieaanvraag te worden gevoegd. - Indien het authentieke schrijnwerk (ramen, deuren, luiken, kroonlijsten, borstweringen, …) niet meer aanwezig is: het maken van nieuw schrijnwerk, naar model van het authentieke schrijnwerk. Hiervoor kan men zich baseren op oude foto’s of prentbriefkaarten. Indien deze gegevens niet voorhanden zijn, kan men motiveren welk type (door bijvoorbeeld te vergelijken met een gelijkaardige woning) hier het meest aangewezen is voor het herstel van het authentiek karakter. Ook hier geldt dat het nieuw schrijnwerk wordt uitgevoerd naar historisch model, met dezelfde verdeling, profilering en secties. Voor het vernieuwen van ramen en deuren worden de opmetingstekeningen van het bestaand schrijnwerk (vooraanzicht, horizontale en verticale doorsnede) met profilering, afmeting en secties en de uitvoeringstekeningen van het nieuwe schrijnwerk (vooraanzicht, horizontale en verticale doorsnede) duidelijk en volledig per raamtype uitgetekend. Vooraleer tot uitvoering over te gaan dienen deze tekeningen door het agentschap Onroerend Erfgoed te worden goedgekeurd. Deze tekeningen dienen bij de premieaanvraag te worden gevoegd. - Het wegnemen van niet-authentieke elementen die vanuit de erfgoedwaarde als storend worden ervaren bij het oorspronkelijk concept van het houtwerk zoals het wegnemen van pvc-bekleding van kroonlijsten en oversteken, het wegnemen van recente rolluikkasten, … en alle herstellingswerken die daaraan gekoppeld zijn. - Het herstellen of opnieuw aanbrengen van authentiek hang- en sluitwerk.
56
_HERWAARDERINGSPLAN
8.5.3.
Schilderwerken in functie van instandhouding, behoud, herstel en herwaardering van het authentiek karakter.
- Gewoon onderhoudsschilderwerk van historisch en authentiek schrijnwerk, pleisterwerk en parement - Indien de authentieke kleurstelling van het schrijnwerk of geveldeel nog aanwezig is: het schilderen van het schrijnwerk in de authentieke kleurstelling - Indien de authentieke kleurstelling van het schrijnwerk niet meer aanwezig is kan een kleuronderzoek oudere verfpaketten blootleggen om tot een historisch meer verantwoorde kleurkeuze te komen. Kleuronderzoek kan men op eenvoudige wijze uitvoeren door met een scalpel, mesje of schuurpapier na te gaan welke onderliggende lagen aanwezig zijn. - Indien er geen sporen zijn van vroegere verflagen kan geopteerd worden om een nieuwe kleur toe te passen. Hiervoor gebruikt men een kleur passend bij de specifieke architectuur van het pand, bijvoorbeeld op basis van vergelijking met andere, gelijkaardige panden. Het toepassen van tendentieuze kleuren wordt niet aanvaard. - Het toepassen van een traditionele schildertechniek is aangewezen. Een geborstelde afwerking draagt bij tot een authentiek uitzicht. - In geval van gebouwenensembles of éénheidsbebouwing is een uniforme benadering bijzonder wenselijk. Het aanwenden van een zelfde kleurstelling voor schrijnwerk en gevelpleister draagt bij tot de erfgoedwaarde.
Nuttige informatie Gratis te downloaden op de webstek van de Rijksdienst voor Cultureel erfgoed Nederland (http://www.cultureelerfgoed.nl/monumenten/publicaties/brochures ) -
8.5.4.
25. Kleuronderzoek (gewijzigde 2 e druk 2005) (pdf 0,9 MB)
Gevelwerken
De gevels in de Zurenborgwijk zijn opgetrokken in zeer diverse gevelmaterialen: baksteen, bepleistering, natuursteen, … Volgende werken komen in aanmerking voor betoelaging: - Zichtbaar baksteenmetselwerk: alle onderhouds- en herstellingswerken aan het baksteenmetselwerk, o.m. door:: ·
Het uithalen en hervoegen van kapot voegwerk. Voor een goed behoud is het belangrijk dat het voegwerk in goede staat is. Het uithalen van het voegwerk dient voorzichtig te gebeuren: de randen van de baksteen mogen niet beschadigd worden. Het nieuwe voegwerk wordt uitgevoerd conform het authentieke voegwerk met een gepaste voegmortel in een kalk-of bastaardmortel. Eventuele bijzondere voegtechnieken (gesneden
57
_HERWAARDERINGSPLAN
·
·
voeg, dieperliggende voegen, gekleurde voegen, …) dienen te worden hernomen. Het herstel van gebroken of kapotte bakstenen gebeurt met dezelfde bakstenen als de omliggende authentieke stenen (formaat, kleur, eigenschappen). Indien bepaalde delen opnieuw gemetst dienen te worden naar aanleiding van reconstructie of omwille van stabiliteitsredenen (o.a. schouwen), worden zoveel mogelijk authentieke gezonde stenen gerecupereerd en hergebruikt.
Nuttige informatie: Gratis te downloaden op de webstek van Monumentenwacht http://www.monumentenwacht.be/publicaties/alle-publicaties/onderhoudsbrochures - Onderhoud en herstel van voegen in historisch metselwerk. - Onderhoud en herstel van historisch voegwerk, onderhoudsbrochure monumentenwacht. - Vegetatie op en rond gebouwen, , onderhoudsbrochure monumentenwacht Gratis brochures op te vragen bij de Directie Monumenten en Landschappen, Brussel. http://www.monument.irisnet.be/nl/sensibi/pubkunststraat.htm - Onderhoud en herstel van historisch voegwerk - De gevel Gratis te downloaden op de webstek van de Rijksdienst voor Cultureel erfgoed Nederland (http://www.cultureelerfgoed.nl/monumenten/publicaties/brochures ) - 2. Voegwerk (gewijzigde 5e druk 2007) (pdf 2 MB) - 4. Baksteenmetselwerk: scheuren en herstel (gewijzigde 5e druk 2009) (pdf 1,2 MB) - 5. Oorzaken van schade aan baksteenmetselwerk en herstel 2 (3 e druk 2001) (pdf 0,8 MB) - 8. Vocht en zouten in metselwerk (gewijzigde 3 e druk 2005)
- Oorspronkelijk bepleisterde of gecementeerde gevels of onderdelen van gevels: alle onderhouds- en herstellingswerken aan het pleisterwerk of de cementering: ·
·
Indien de authentieke bepleistering of cementering nog aanwezig is, dient deze bepleistering of cementering te worden behouden en hersteld. Indien men kan aantonen dat de schade te groot is om een goed behoud en herstel mogelijk te maken, kan de authentieke bepleistering of cementering worden hernomen waarbij de oorspronkelijke techniek (textuur, kleur, samenstelling) wordt toegepast. Indien de authentieke bepleistering of cementering niet meer aanwezig is, dient deze bepleistering of cementering opnieuw te worden aangebracht waarbij de oorspronkelijke techniek (textuur, kleur, samenstelling) wordt toegepast.
- Niet-oorspronkelijk bepleisterde of gecementeerde gevels of onderdelen van gevels, e.d. zijn daarenboven volgende werken betoelaagbaar: ·
het verwijderen van het pleisterwerk of cementering van origineel nietbepleisterde of gecementeerde elementen (vaak baksteenmetselwerk), met herstel van de oorspronkelijke afwerking van de drager van het pleisterwerk. Dit is niet mogelijk zonder beschadiging van het achterliggende metselwerk of andere drager. Indien blijkt dat het een te vergaande ingreep is om de bepleistering of cementering te verwijderen (bijvoorbeeld niet enkel een plint van een muur maar wel hele grote gehelen, kan het herstel ervan uitzonderlijk betoelaagd worden. In dit geval dient de afwerking en zijn kleurstelling het authentiek karakter zo goed mogelijk te ondersteunen.
58
_HERWAARDERINGSPLAN
- Voor niet-oorspronkelijke geschilderde onderdelen van gevels, e.d. zijn daarenboven volgende werken betoelaagbaar: het ontdoen van het schilderwerk van origineel niet-geschilderde elementen (vaak baksteenmetselwerk). Het overschilderen van de originele baksteen of een andere drager draagt bij tot de verarming van het globale beeld van de wijk. Het decaperen komt in aanmerking voor een onderhoudspremie indien dit mogelijk is zonder beschadiging van het bestaande metselwerk. Hiervoor wordt door de aanvrager vooraf en in overleg met het agentschap Onroerend Erfgoed een proefvlak uitgevoerd. Indien blijkt dat het niet mogelijk is zonder aantasting van het baksteenmetselwerk de afwerkingslaag te verwijderen, kan het herschilderen uitzonderlijk betoelaagd worden. In dit geval dient de kleurstelling het authentiek karakter zo goed mogelijk te ondersteunen. - Voor oorspronkelijk betonnen onderdelen zijn volgende werken betoelaagbaar: alle onderhouds- en herstellingswerken aan het beton, met zorg voor het herstel van de authentieke afwerking en textuur. Het afwerken van het hersteld beton met een afwerkingslaag kan enkel verantwoord worden vanuit bouwfysische redenen (onmisbare laag voor het onderliggend herstel) of voor de afleesbaarheid van de architectuur (wanneer de herstellingsporen storend zijn en een egalere afwerking noodzakelijk is om de architectuur goed te kunnen aflezen). In dit geval dient de afwerkingslaag het authentiek karakter zo goed mogelijk te ondersteunen. - Voor natuurstenen gevels en gevelonderdelen zijn volgende werken betoelaagbaar via de onderhoudspremie: alle onderhouds- en herstellingswerken aan de natuursteen: ·
·
·
herstellen van natuursteen, in het bijzonder geprofileerd werk vergt vakkennis en gespecialiseerde uitvoerders. Restauratie van beeldhouwwerk is voorbehouden aan gekwalificeerde conservators/restaurators steen. het consolideren, bijwerken, herstellen (verlijmen, plastisch natuursteenherstel,…) of vervangen van geërodeerd materiaal of onderdelen; het uithalen en hervoegen van kapot voegwerk en hervoegen conform het authentiek voegwerk met gepaste voegmortel.
59
_HERWAARDERINGSPLAN
8.5.5.
Gevelreiniging
Reinigen van gevels is zelden in functie van instandhouding. Indien onoordeelkundig toegepast kan onomkeerbare schade worden toegebracht. Reningingsmethoden die resulteren in materiaalverlies (bv. Alle straaltechnieken) dienen absoluut te worden vermeden. Reinigen van gevels moet steeds met de nodige omzichtigheid en met zachte reinigingsmethodes gebeuren. Daarbij moet men zich ervan bewust zijn dat de patina van een gebow deel uitmaakt van de geschiedenis ervan. Gedegen kennis van de ondergrond, de soorten verontreiniging, de reinigingstechnieken en de mogelijk interactie hiertussen is noodzakelijk om de gevel te kunnen reinigen zonder dat er schade optreedt. Het stappenplan ontwikkeld door de Nederlandse Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (www.cultureelerfgoed.nl) vormt hierbij een nuttige leidraad om te beoordelen of de gevel al dan niet gereinigd dient te worden en op welke manier. Het vooraf plaatsen van een proefvlak is steeds aan te raden. In geval van gebouwenensembles of éénheidsbebouwing is een uniforme benadering bijzonder wenselijk. Nuttige informatie: Gratis te downloaden op de webstek van de Rijksdienst voor Cultureel erfgoed Nederland (http://www.cultureelerfgoed.nl/monumenten/publicaties/brochures ) - 17. Het reinigen van gevels (2 e druk 2001) (pdf 0,6 MB) - 27. Duurzame monumentenzorg (2001) (pdf 5,8 MB)
8.5.6.
Hydrofobering:
Het hydrofoberen van een historische gevel wordt sterk afgeraden. Indien een gevel bouwkundig in orde is en geen onoordeelkundig reiniging is uitgevoerd is een hydrofuge niet nodig. In zoutbelast muurwerk leidt dit vaak tot nefaste vervolgschade. Het kan alleen toegepast worden indien aangetoond wordt dat dit de enige manier is om een complete vervanging van de baksteenschil voor een bepaalde periode uit te stellen. Het vervangen van kapotte stenen en goed herstel van voegwerk moeten kunnen resulteren in een gezond metselwerk dat geen bijkomende behandeling meer nodig heeft.
Nuttige informatie: Gratis te downloaden op de webstek van de Rijksdienst voor Cultureel erfgoed Nederland (http://www.cultureelerfgoed.nl/monumenten/publicaties/brochures ) - 1. Hydrofoberen van gevels (gewijzigde 5e druk 2007) (pdf 2,7 MB) - 8. Vocht en zouten in metselwerk (gewijzigde 3 e druk 2005) (pdf 1 MB)
60
_HERWAARDERINGSPLAN
8.5.7.
Daken en hemelwaterafvoer: behoud, herstel en herwaardering van het dak
Alle onderhouds- en herstellingswerken aan de dakbedekking van het hoofdvolume aan de straat, voor zover zichtbaar vanaf de openbare weg, met inbegrip van goten en afvoeren, met behoud, herstel of opnieuw aanbrengen van het authentiek materiaal zijn betoelaagbaar.
- Bij pannendaken dienen de authentieke dakpannen zoveel mogelijk gerecupereerd te worden en hergebruikt. Kapotte dakpannen kunnen worden vervangen door gelijkaardige pannen, waarvan het model steeds dient te worden voorgelegd ter goedkeuring bij de aanvraag voor de onderhoudspremie. - Bij natuurleien daken die volledig moeten vervangen worden is het recupereren van leien zelden mogelijk. Hier dienen opnieuw natuurleien te worden toegepast, met kleur en afmetingen conform de aanwezige leien. - Indien het authentieke dakmateriaal niet meer aanwezig is, dient bij het uitvoeren van volledige of grote delen van vervanging van het dakmateriaal opnieuw het oorspronkelijke dakmateriaal te worden toegepast. (bijvoorbeeld opnieuw natuurleien waar niet-originele vezelcementleien aanwezig zijn of opnieuw gebogen pannen waar niet-originele platte pannen aanwezig zijn). - Andere originele dakmaterialen dienen ook te worden behouden, hersteld of vernieuwd naar origineel model (zink, …); - Het aanbrengen van ladderhaken - Goten en afvoeren dienen tevens uitgevoerd te worden naar de originele afwerking en materiaalgebruik met inbegrip van de detaillering (goothaken, …) - Onderdak en timmerwerk komen niet in aanmerking voor een premie; - Dakvlakvensters komen niet in aanmerking voor een premie, tenzij met het oog op het toegankelijk maken van het dak in functie van onderhoud; - Isolatie komt niet in aanmerking voor een premie. Nieuwe dakopbouwen dienen rekening te houden met de oorspronkelijke detaillering (dakkapellen, kroonlijsten,…); - In geval van éénheidsbebouwing dient het originele dakvlak gerespecteerd en mag het dakvlak niet onderbroken worden.
• Nuttige informatie: Gratis te downloaden op de webstek van Monumentenwacht http://www.monumentenwacht.be/publicaties/alle-publicaties/onderhoudsbrochures - Onderhoud van hemelwaterafvoer, onderhoudsbrochure monumentenwacht - Toegankelijkheid van zolders, kapruimtes, daken en goten, onderhoudsbrochure monumentenwacht Gratis te downloaden op de webstek van de Rijksdienst voor Cultureel erfgoed Nederland http://www.cultureelerfgoed.nl/monumenten/publicaties/brochures - 12. Het pannendak (3e druk 2008) (pdf 0,6 MB)
61
_HERWAARDERINGSPLAN
8.5.8.
Ornamentiek: behoud, herstel en herwaardering van de authentieke gevelornamentiek
Veel panden in de Zurenborgwijk zijn voorzien van een rijke ornamentiek in zeer uiteenlopende materialen: tegeltableaus, mozaïek, sgraffito tableaus, smeedijzeren hekwerk, … Herstellings- en onderhoudswerken hieraan komen tevens in aanmerking voor een onderhoudspremie zoals: - Het bijwerken, herstellen of vervangen van geërodeerde materialen of onderdelen; - Het treffen van maatregelen tegen corrosie, aftakeling en ontaarding van materialen; - De uitvoering van andere werkzaamheden met het oog op het voorkomen van de ontwaarding en voor de instandhouding en het onderhoud. De restauratie van ornamenten is doorgaans specialistenwek. Conserverings- en restauratie-opties worden beoordeeld op basis van een toestandsrapport en schade-analyse, opgesteld door gekwalificieerde uitvoerders. Reconstructie is enkel aanvaardbaar in geval van een torende lacune en indien er nog voldoende gegevens beschikbaar zijn om een wetenschappelijk onderbouwde reconstructie mogelijk te maken. Nuttige informatie: Gratis brochures op te vragen bij de Directie Monumenten en Landschappen, Brussel. http://www.monument.irisnet.be/nl/sensibi/pubkunststraat.htm - Michèle Kreutz, Isabelle Leroy, C. Vandewattyne (red.), Hout en metaal op uw gevel, D1999/6860/07. - Michèle Kreutz, Isabelle Leroy, C. Vandewattyne (red.), Sgraffiti op uw gevel, D1999/6860/05. - Françoise Descamps (red.), Sgraffiti, D1997/2893/26. - Françoise Descamps (red.), Metaal, D1997/2893/24. Gratis te downloaden op de webstek van Monumentenwacht Vlaanderen http://www.monumentenwacht.be/publicaties/alle-publicaties/onderhoudsbrochures - Onderhoud van ijzerwerk, onderhoudsbrochure monumentenwacht
62