ZUIGELINGEN- EN PEUTERVOEDING
De JGZ-arts en JGZ-verpleegkundige van GGD Kennemerland volgen de groei van uw kind en adviseren u over borstvoeding, flesvoeding, bijvoeding tot een volledig dagmenu. Na de babytijd is het consultatiebureau ook uw vraagbaak voor peuter voeding.
DE EERSTE 6 MAANDEN Borstvoeding Borstvoeding is de meest natuurlijke manier van voeden. Het bevat waardevolle voedings stoffen en afweerstoffen. Borstvoeding kan tot de leeftijd van ongeveer 6 maanden als enige voeding worden gegeven. Wanneer borstvoeding wordt gegeven, kan deze ook na 6 maanden als melkbron in de voeding worden aangehouden. Om borstvoeding te stimuleren is voldoende vocht, rust en regelmatig aanleggen belangrijk.
Flesvoeding Flesvoeding lijkt qua samenstelling het meest op moedermelk. Het is daarom een goede
vervanging voor borstvoeding, als dit om welke reden dan ook niet of niet volledig wordt gegeven. Geef uw kind een voeding wanneer het hier om vraagt. Ieder kind heeft een eigen ritme. De meeste kinderen willen ongeveer 6 keer per dag de fles. De hoeveelheid flesvoeding is afhankelijk van de leeftijd en het gewicht van uw baby. De eerste 6 maanden drinken zuigelingen ongeveer 150 ml voeding per kg lichaamsgewicht met een maximum van ongeveer 1 liter per dag. Het advies is om een fles van maximaal 200 ml voeding te geven. Als uw kind niet meer wil drinken, ga het dan niet opdringen. Het flesje hoeft niet leeg.
Voor het bereiden van flesvoeding kan direct warm water uit de kraan worden gebruikt. Dit hoeft niet eerst te worden gekookt. Spoel na het drinken de fles en speen om met koud water. Was de fles en speen vervolgens in een afwasmachine op minimaal 55° of maak het schoon in heet sop met een flessenborstel. Zet de fles en speen omgekeerd op een droge, schone doek te drogen.
Vitamine D Alle kinderen van 0 tot 4 jaar hebben per dag 10 mcg vitamine D nodig, ongeacht of uw kind borstvoeding, flesvoeding, een
combinatie van borst- en flesvoeding of gewone zuivelproducten krijgt. Hierbij wordt er van uitgegaan dat de kinderen normaal buiten komen. Daarnaast heeft een moeder, die borstvoeding geeft, 10 mcg vitamine D per dag nodig.
Vitamine K Zuigelingen die geheel of grotendeels borst voeding krijgen moeten tot de leeftijd van 3 maanden vitamine K toegediend krijgen. Op het consultatiebureau weet men hoeveel en welk preparaat. Volledige flesvoeding bevat voldoende vitamine K.
NA 6 MAANDEN Bijvoeding Tussen 4-6 maanden kan er gestart worden met bijvoeding. Dit is een extra hapje, het gaat nog geen melkvoeding vervangen. Vanaf 6 maanden is bijvoeding noodzakelijk omdat borst- en fles voeding de behoeften dan niet helemaal meer dekken. Bij borstvoeding kunt u met bijvoeding het beste wachten tot 6 maanden (zie schema verderop). Door te vroeg bijvoeding te intro duceren kan de borstvoeding onnodig snel teruglopen. Aandachtspunten: • Het is belangrijk om uw kind snel te laten wennen aan verschillende smaken. Hoe meer smaken uw kind lust, hoe gevarieerder en gezonder het eet. Vindt uw kind het eerste hapje niet meteen lekker? Probeer het later nog eens. Soms moet een kind tien keer iets proeven, voordat het gewend is en de smaak lekker vindt
• De dikte (consistentie) van de voeding verandert geleidelijk van half vloeibaar en gepureerd via geprakt naar stukjes • De hoeveelheid vezel wordt geleidelijk opgevoerd • Gluten en nitraatrijke groenten worden na de leeftijd van 6 maanden geïntroduceerd • Het toevoegen van zout aan de voeding wordt in het eerste levensjaar afgeraden • Het toevoegen van suiker aan voedingsmiddelen is af te raden
Fruit Bijvoeding wordt vaak gestart met fruit. Geschikte fruitsoorten om mee te beginnen zijn peer, meloen, perzik, banaan en appel. Citrusvruchten en kiwi kunnen in het begin aanleiding geven tot overgevoeligheidsr eacties.
Groenten
Papsoorten
Groente kan ook goed gebruikt worden als eerste bijvoeding. Geschikte groentesoorten om mee te beginnen zijn nitraatarme zachte groenten zoals: wortel, bloemkool, broccoli, witlof, courgette, kousenband, snijbonen en sperziebonen. De groenten kookt u gaar in weinig water, daarna pureren (met behulp van roerzeef, staafmixer of keukenmachine). U kunt de groente na enige weken geprakt aanbieden. U kunt gekookte groenten beter niet opwarmen in verband met verlies aan voedingss toffen en eventuele nitrietvorming. Nitriet kan de zuurstofvoorziening van de baby in gevaar brengen. Na de leeftijd van 6 maanden kunnen ook nitraatrijke groenten worden gegeven (maximaal 2x per week). Nitraatrijke groenten zijn onder andere: andijvie, spinazie, sla, postelein en rode bieten.
U kunt beginnen met het aanbieden van pap van rijstebloem, daarna eventueel tarwebloem en vervolgens fijne graanvlokken.
Gluten Gluten zijn eiwitten die voorkomen in de volgende granen: tarwe, haver, rogge, gerst en spelt. In verband met een mogelijke overgevoeligheid voor gluten wordt aan geraden beneden de leeftijd van 6 maanden geen voedingsmiddelen te geven die gluten bevatten. Glutenhoudende producten zijn onder andere tarwebloem, beschuit, crackers, brood en soepstengels. Glutenvrije bindmiddelen zijn: rijstebloem, rijstemeel, maïs- en boekweitmeel. Vanaf 6 maanden kunt u uitbreiden met alle andere graansoorten. Vanaf 6 maanden kunt u al wat stukjes lichtbruin brood geven. Als dit goed gaat kunt u kleine stukjes volkoren brood geven.
Opvolgmelk
Vlees en vleesvervanging
Van 6 tot 12 maanden heeft opvolgmelk de voorkeur boven gewone melk. Bij gebruik van gewone melk en melkproducten krijgt de baby minder ijzer en meer eiwit binnen. Deze grote hoeveelheid eiwit betekent een grote belasting voor de nieren. Een tekort aan ijzer geeft een grotere kans op bloedarmoede. Na een jaar kan een kind gewone melk drinken. Opvolgmelk is dan niet meer nodig. Bij gebruik van gewone zuivelproducten hebben magere en halfvolle varianten de voorkeur.
Vanaf 7 maanden kan de warme maaltijd worden uitgebreid met vlees. Vlees bevat onder meer veel ijzer. U kunt het vlees koken of stoven en vervolgens fijn malen (met staafmixer of keukenmachine). Later is het vlees fijn snijden voldoende.
Smeren/bakken Voor de totale hoeveelheid benodigde vetten in de voeding van een zuigeling is het belangrijk om boter of olie te gebruiken. Voor het besmeren van brood heeft (dieet-) margarine de voorkeur boven halvarine en andere vetarme smeersels. Daarnaast wordt geadviseerd de warme maaltijd te bereiden met een kleine hoeveelheid vet (dieetmargarine, vloeibare bakproducten of olie).
Broodbeleg Er is een grote keuze in broodbeleg. Smeerbaar beleg is in het begin het makkelijkst. Denk hierbij aan vruchtenmoes, appel-/perens troop, jam, kwark, smeerkaas en smeerworst (max. 1 tot 2 keer per week). Vergeet niet ook margarine te gebruiken. Voor kinderen onder de 1 jaar wordt honing afgeraden. In honing kunnen de onzichtbare sporen van de bacterie Clostridium Botulinum voorkomen waar kinderen onder de 1 jaar erg ziek van kunnen worden.
Zout Het is beter om tijdens het eerste levensjaar geen zout aan de maaltijden toe te voegen. Zout heeft een ongunstige invloed op de nieren. Dit geldt ook voor zeezout. Ook na het eerste levensjaar is het aan te raden zuinig te zijn met zout.
In plaats van 1 eetlepel vlees kunt u geven: • 1 eetlepel kip of vis • ½ gekookt ei • 3 eetlepels gare peulvruchten (bijvoorbeeld bruine bonen, witte bonen, linzen en kikkererwten) • 3 eetlepels tahoe of tofu (bevat weinig ijzer, wel veel eiwit) • 2 eetlepels kwark (bevat weinig ijzer, wel veel eiwit) • 1 plakje kaas (bevat weinig ijzer, wel veel eiwit) Gehakte noten komen pas na de eerste verjaardag in aanmerking, gemalen noten mogen wel eerder.
Mondspieren en gebit Bij 8 à 9 maanden kunt u proberen uw kind uit een bekertje (zo mogelijk zonder tuitje) te laten drinken in plaats van uit een zuigfles. Dit is beter voor de ontwikkeling van de mondspieren en het gebit. Om tandbederf tegen te gaan en uw kind niet aan zoet te laten wennen, worden suiker (ook rietsuiker en honing), rozenbottelsiropen en andere suikerhoudende producten afgeraden. Geschikte tussendoortjes zijn: water, vruchtensap en groentesap (eventueel verdund), slappe thee (zonder suiker), broodkorst, soepstengel, rijstwafel, kinderbiscuit, stukje komkommer of fruit. Wanneer het eerste tandje verschijnt, poets dan 1x per dag met fluoride-peutertandpasta.
SCHEMA VOOR BORSTVOEDING Leeftijd
Borstvoeding* (minimaal aantal keer/dag)
En daarbij
Leeftijd
Borstvoeding* (minimaal aantal keer/dag)
En daarbij
0-6 weken
7-8
• vitamine D, vitamine K
7-8 maanden
• vitamine D
6-8 weken
5-6
• vitamine D, vitamine K
2 maanden
5
• vitamine D, vitamine K
Door de introductie van vaste voeding neemt de behoefte aan borstvoeding geleidelijk af van 5 naar 3 keer per dag.
3-5 maanden
5
• vitamine D
6 maanden
Door de introductie van vaste voeding neemt de behoefte aan borstvoeding geleidelijk af van 5 naar 3 keer per dag
• vitamine D
• 1 warme maaltijd zonder zout bestaande uit: ongeveer 3 eetlepels groente, 1-2 eetlepels aardappel/rijst, 1 eetlepel gemalen (gekookt of gestoofd) vlees, kip, vis of ei en wat jus of klontje dieetmargarine of 1-2 theelepeltjes olie
• 1 fruithapje bestaande uit fijngeprakt fruit of vruchtensap • 1 groentehapje welke later wordt gecombineerd met 1 eetlepel aardappel/rijst of bonenpuree (zonder zout bereid) • eventueel 1 papvoeding van afgekolfde moedermelk of beschuit/rijstebloem door fruithapje • eventueel tussendoor: verdund vruchten-/ groentesap, thee en water
• 1-2 voedingen bestaande uit pap van borstvoeding of bruinbrood (eventueel met margarine uit een kuipje en beleg) en borstvoeding
• eventueel tussendoor: water, verdund vruchten- /groentesap, thee, kinderbiscuit, soepstengel, broodkorst of rijstwafel 9-12 maanden
Door de introductie van vaste voeding neemt de behoefte aan borstvoeding geleidelijk af van 5 naar 3 keer per dag.
• vitamine D • 2 maaltijden bestaande uit bruinbrood met margarine uit een kuipje en beleg en borstvoeding • 1 fruithapje • 1 warme maaltijd zonder zout: zie 7-8 maanden (vlees mag gebakken worden) • eventueel yoghurt toe • eventueel tussendoor: zie 7-8 maanden
* het maximum is niet aan te geven (kan zelfs boven de 10 liggen)
SCHEMA VOOR FLESVOEDING Leeftijd
Aantal voedingen per dag
Flesvoeding per dag
En daarbij
Leeftijd
Aantal voedingen per dag
Flesvoeding per dag
En daarbij
0-6 weken
6-7
7 x 80 – 6 x 120 ml verdeeld over 24 uur
• vitamine D
7-8 maanden
Afbouwen van 4 en 3
1-2 x 200 ml opvolgmelk
• vitamine D
6 x 120 5 x 150 ml verdeeld over 24 uur
• vitamine D
6-8 weken
5-6
• 2 voedingen bestaande uit: granen-/ broodpap van opvolgmelk of bruinbrood met margarine uit een kuipje en beleg en opvolgmelk • 1 fruithapje
2-3 maanden
5
5 x 150-180 ml verdeeld over 24 uur
• vitamine D
4-5 maanden
5
5 x 150-180 ml
• vitamine D
• 1 warme maaltijd zonder zout bereid bestaande uit: ongeveer 3 eetlepels groente, 1-2 eetlepels aardappel/rijst, 1 eetlepel gemalen (gekookt of gestoofd) vlees, kip, vis of ei en wat jus of klontje dieetmargarine of 1-2 theelepeltjes olie • eventueel tussendoor: water, thee zonder suiker, verdund vruchten-/ groentesap, kinderbiscuit, soepstengel, broodkorst of rijstwafel
Eventueel: • 2 eetlepels vruchtensap of gepureerd fruit • 2 eetlepels nitraatarme groente zonder zout bereid • pap van flesvoeding met rijstebloem 6 maanden
4
3-4 x 200 ml opvolgmelk
• vitamine D
9-12 maanden
3
1-2 x 200 ml opvolgmelk
• vitamine D
• 1 papvoeding van (200 ml) opvolgmelk met rijstebloem
• 2 maaltijden bestaande uit: bruinbrood met margarine uit een kuipje en beleg en een bekertje opvolgmelk of pap van opvolgmelk
• 1 fruithapje bestaande uit fijngeprakt fruit of vruchtensap
• 1 fruithapje
• 1 warme maaltijd zonder zout bereid bestaande uit: 2 eetlepels groente + • 1 eetlepel aardappel/rijst of bonenpuree
• 1 warme maaltijd: zie 7-8 maanden (vlees mag gebakken worden)
• eventueel tussendoor: water, slappe thee zonder suiker, verdund vruchtensap (diksap) of groentesap
• eventueel yoghurt toe • eventueel tussendoor: zie 7-8 maanden
VAN 1 JAAR TOT 4 JAAR Uw kind kan na zijn eerste verjaardag hetzelfde eten als de rest van het gezin. Het is nu belangrijk ervoor te zorgen, dat uw kind gezonde eetgewoontes aanleert. Dat wil zeggen, dat uw kind leert op vaste tijden en gevarieerd te eten. Vanaf 1 jaar groeit uw kind minder snel. Daardoor heeft hij minder trek. Jonge kinderen voelen over het algemeen goed aan hoeveel eten ze nodig hebben. Zolang uw kind goed groeit, gaat het goed. Als u hieraan twijfelt kun u een extra afspraak maken op het consultatiebureau maken voor advies.
VOORBEELD PEUTERMENU Ontbijt Een halve of hele bruine boterham met margarine, met hartig beleg, bijvoorbeeld smeerkaas of kipfilet, of een halve boterham met hartig en een halve boterham met zoet beleg, een kopje thee met wat halfvolle melk.
In de loop van de morgen (koffietijd) Een glaasje verdund vruchtensap of limonade met wat lekkers, bijvoorbeeld een koekje of een doosje rozijntjes.
In de loop van de middag (theetijd) Thee met wat melk en een cracker, soeps tengel of een rijstwafel, een stukje fruit, bijvoorbeeld mandarijn, appel of banaan.
Warme maaltijd Een klein stukje vlees, vis, kip of 1ei, met jus. 1-2 Kleine aardappelen of 1-2 opscheplepels rijst of macaroni, 1-2 groentelepels groente, een klein schaaltje yoghurt met wat vla.
Extra vitamine D Jonge kinderen kunnen vitamine D nog onvoldoende uit hun voeding halen. Kinderen tot 4 jaar hebben om die reden het hele jaar vitamine D druppels of tabletjes nodig (10 mcg).
Smeerworst en leverworst Smeerworst en leverworst bevatten veel vitamine A. Teveel vitamine A is niet gezond. Daarom is het advies om kinderen tussen 1-4 jaar niet vaker dan 2-3 keer per week smeerworst of leverworst te geven.
Wat is gezond eten voor uw kind? (voor kinderen van 1 t/m 4 jaar) melk en melkproducten
2 à 3 bekertjes (300 ml)
kaas
een halve plak (10 gr)
vlees(waren), vis, kip, ei of vleesvervanger
60 gram
margarine op brood
10 tot 15 g (5 g/sneetje)
margarine voor bakken en braden
15 g maximaal (1 eetlepel)
bruin of volkoren brood
2 tot 3 sneetjes
aardappelen
1 tot 2 stuks (50 tot 100 g)
óf pasta of rijst
1 tot 2 groentelepels (50 tot 100 g)
groente
1 tot 2 groentelepels (50-100 g)
fruit
1,5 stuk (150 g)
drinken
750 ml (inclusief 300 ml melk)
GEZOND DRINKEN
TUSSENDOORTJES
GEZONDE EETGEWOONTEN
GEZONDE TANDEN
Vanaf 1 jaar heeft een kind per dag ongeveer 750 ml drinken nodig. Een deel hiervan bestaat uit melkproducten, zoals melk, vla en yoghurt (300 ml). Geeft u meer hiervan dan kan uw kind minder trek krijgen in zijn eten. Er is ook opvolgmelk voor peuters te koop. Gezonde, goed groeiende peuters hebben dit niet nodig. Naast melk kunt u uw kind het beste water, lauwwarme thee en groentesap laten drinken. Door veel limonadesiroop, frisdrank, vruchtensap, yoghurtdrank of chocolademelk kan uw kind te zwaar worden. Als u wilt kunt u light-varianten geven. Hierin zit geen suiker, maar wel zoetstof zoals cyclamaat. Geef niet meer dan 1 à 2 glazen per dag.
Als u iets tussendoor geeft, geef het dan op vaste tijden. Uw kind leert zo dat hij er op andere momenten niet om hoeft te vragen. Goede tussendoortjes zijn: fruit, een volkoren biscuitje, een stukje kinderkoek, soepstengel of rijstwafel, rozijntjes, stukjes komkommer of wortel. Wilt u iets te snoepen geven, geef dan wat kleins, zoals tumtum of een klein dropje.
• Houd vaste tijdstippen aan voor maaltijden en tussendoormomenten • Zorg dat uw kind niet te moe is voor de avondmaaltijd • Eet zoveel mogelijk met het hele gezin tegelijk. Maak het gezellig, maar blijf niet te lang aan tafel • Uw kind doet u na. Geef dus het goede voorbeeld: eet gezond, zet de tv uit en ga niet lezen aan tafel • Laat uw kind af en toe zelf kiezen (bijvoorbeeld tussen twee soorten beleg of twee groentesoorten) • Schep een klein beetje op en laat uw kind dan zelf bepalen hoeveel het opeet. Het bordje hoeft niet leeg • Als uw kind niet of weinig wil eten van wat op zijn bordje ligt, geef dan ook niks anders en geen extra tussendoortjes om de maaltijd te vervangen. Daarmee houdt u het slechte eten tijdens “etenstijd” namelijk in stand • Beloon uw kind niet als hij zijn bord met groenten leeg gegeten heeft. Hierdoor kan hij gaan denken dat groenten eigenlijk niet lekker zijn. Ga uw kind ook niet straffen door bijvoorbeeld het toetje niet te geven • Geef uw kind een compliment als hij gezellig aan tafel heeft gezeten • Als uw kind ineens minder eet, is dat niet erg. Tussen de 1 en 1,5 jaar groeit uw kind minder snel en kan daarom minder trek hebben
• Geef uw kind niet vaker dan 7 keer per dag iets te eten en te drinken (3 hoofdmaaltijden en 4 tussendoortjes) • Poets de tanden van uw kind met peutertandpasta. Tot 2 jaar 1 keer per dag na het doorkomen van het eerste tandje. Na 2 jaar 2 keer per dag • Biedt uw kind na de eerste verjaardag geen zuigfles of tuitbeker meer aan. Uw kind leert dan beter kauwen en praten. Het nadeel van een tuitbeker is dat een kind steeds een slokje neemt tussen het spelen door. Het is beter voor de tanden als het bekertje in één keer leeg wordt gedronken
BEWEGING Eten is belangrijk, maar bewegen is ook belang rijk om gezond op te groeien.
Beweegtips • Geef uw kind elke dag de kans om actief te bewegen, liefst meerdere keren per dag • Zet uw kind zo min mogelijk in de wandelwagen, laat hem vaak zelf lopen • Peuters bewegen het liefst met hun hele lichaam. Eenvoudige manieren om te bewegen zijn wandelen, rennen, dansen, springen, klimmen, stoeien, kruipen, fietsen en zwemmen • Traplopen kan uw kind al snel alleen. Laat hem dit zelf oefenen, maar blijf wel steeds in de buurt • Zorg dat uw kind niet meer dan een uur per dag tv kijkt • Is uw kind uit zichzelf wat minder actief, speel dan zelf mee met hem
CONTACTGEGEVENS Hoofdlocatie GGD Kennemerland Spaarnepoort 5, 2134 TM Hoofddorp Telefoon 023 789 1600 Telefonische bereikbaarheid Voor informatie en het maken van afspraken: 0900-0400682* bereikbaar van 08.30-16.30 uur. Voor inhoudelijk advies: 0900-0400682* bereikbaar van 09.00-12.00 uur. * Dit informatienummer kost 7,5 eurocent per gesprek plus uw gebruikelijke belkosten Postadres GGD Kennemerland Postbus 5514 2000 GM Haarlem Kijk voor een overzicht van al onze locaties op www.ggdkennemerland.nl.
Versie: oktober 2013