Quiz 1. Hoeveel jongeren wereldwijd tussen 15 en 24 jaar kunnen niet lezen en schrijven? 4 miljoen 123 miljoen 850 miljoen 61% van hen zijn jonge vrouwen. Bron: www.un.org 2. Over de hele wereld is het aantal niet-schoolgaande kinderen met bijna de helft gedaald tussen 2000 en 2011. Dit is vooral aan één regio te danken. Welke regio is dit volgens jou? Europa Afrika bezuiden de Sahara Zuid-Azië Zuid-Azie zag in deze periode zijn scholingsgraad in het basisonderwijs stijgen van 78 naar 93% . Bron: www.un.org 3. Hoeveel kinderen stoppen met school in Afrika bezuiden de Sahara vóór het einde van het lager onderwijs? 1 kind op 10 3 kinderen op 10 2 kinderen op 5 Bron: www.un.org. Meerdere factoren kunnen hiervan de oorzaak zijn: de familie die problemen heeft om de onderwijskosten te betalen, twijfels over het nut van het onderwijs dat dikwijls van lage kwaliteit is, de psychologische schok van ongewenste intimiteiten op school, te veel lacunes voor verschillende vakken en onvoldoende steun... 4. Van de 130 landen die beschikken over deze gegevens, hoeveel hebben op alle niveaus onderwijsgelijkheid tussen jongens en meisjes bereikt? 2 56 112 Gelijkheid tussen jongens en meisjes op alle niveaus van het onderwijs betekent dat er evenveel meisjes als jongens zijn ingeschreven in het basisonderwijs, het secundair en het hoger onderwijs. Het rapport van de Verenigde Naties preciseert niet om welke twee landen het gaat. Het zijn dikwijls de meisjes die benadeeld worden, vooral in het secundair onderwijs, zodra ze adolescenten worden: er wordt van hen verwacht dat ze thuis blijven om huishoudelijke taken uit te voeren en een eigen gezin te stichten; het is ook op dat moment dat meisjes meer lastiggevallen worden dan jongens, zowel op school als op de weg naar school. In enkele landen (waaronder Argentinië) is de scholingsgraad van meisjes echter hoger dan die van jongens. In landen met een gemiddeld tot hoog inkomen zijn er meer meisjes die naar school gaan dan jongens en dit vooral in het hoger onderwijs. Bron: www.un.org
5. Hoeveel procent van de Belgische bevolking heeft volgens jou zijn diploma hoger secundair onderwijs niet behaald? ongeveer 5% ongeveer 14% ongeveer 28% Dit cijfer moet gerelativeerd worden: het zijn vooral de ouderen van deze groep die het gemiddelde naar beneden trekken (slechts 56% van de personen tussen 55 en 64 jaar heeft zijn diploma behaald tegenover 82% van de jongeren tussen 25 en 34 jaar). Bron: www.oecd.org 6. Hoeveel bedragen volgens jou de overheidsuitgaven per jaar aan secundair onderwijs? In België 105 euro per leerling 2168 euro per leerling 10295 euro per leerling In de DR Congo 32 euro per leerling 383 euro per leerling 5648 euro per leerling Indien slechts één antwoord correct, ga dan één vakje vooruit. Deze kosten, bij benadering, worden uitgedrukt overeenkomstig de koopkracht (er wordt rekening gehouden met het feit dat de prijsniveaus verschillend zijn in België en in de DR Congo, waardoor een vergelijking van de kosten tussen deze landen zinvol is). Bron: www.uis.unesco.org 7. In Ethiopië trouwden in 2011 meer dan 30 procent van de ongeschoolde jonge vrouwen vóór de leeftijd van 15 jaar. Hoeveel procent van de Ethiopische vrouwen die hun secundair onderwijs wél hebben afgemaakt zijn getrouwd voor de leeftijd van 15 jaar? 0,5% 9% 15% Bron: www.unesco.org 8. In 2010 hebben leerkrachten in Kenia een wiskundetest afgelegd die overeenkwam met de leerstof die ze moesten geven. Welk resultaat denk je dat ze hebben behaald? 20% 61% 90% Bron: www.unesco.org
9. Hoeveel ongeschoolde kinderen in de wereld komen uit Afrika bezuiden de Sahara? een vijfde een vierde meer dan de helft Bron: www.un.org 10.
Van alle analfabeten ter wereld, hoeveel zijn er vrouw? een derde de helft twee derde Bron: www.un.org
11.
Wat is in Afghanistan, na armoede, het grootste obstakel voor onderwijs voor meisjes? een gebrek aan interesse in school een vroegtijdig huwelijk onderwijs is verboden voor meisjes Onder de Taliban was het onderwijs verboden voor meisjes; de meesten meisjesscholen werden in deze tijd dan ook gesloten. Maar tijdens de eerste jaren na de val van de Taliban (2001) werd het onderwijs voor jongens en meisjes een prioriteit voor de Afghaanse regering en donoren. Het aantal schoolgaande meisjes steeg zo van 5000 onder de Taliban naar 2 400 000 in 2011. Een vroeg huwelijk is voor Afghaanse families, die dikwijls leven in armoede, een kans om een inkomen te verwerven in de vorm van een bruidsschat. Er is ook het culturele aspect: de gemeenschap verwacht van meisjes dat ze hun traditionele rol van moeder van de familie verzekeren en school opgeven. Bron: www.oxfam.org
12.
Tussen 2008 en 2013 zijn drie landen erin geslaagd om het aantal geschoolde kinderen drastisch op te trekken. Welke landen? België, Frankrijk en Italië Niger, Malawi en Oeganda Laos, Rwanda en Vietnam Bron: www.unesco.org
13.
Met hoeveel procent is het aantal analfabete jongeren gedaald sinds 2008? met 1% met 15% met 50% Het aantal analfabete volwassenen dat 774 miljoen bedraagt, is nochtans gedaald met 12% sinds 1990, maar dit cijfer stagneert sinds 2000. In Afrika bezuiden de Sahara steeg het aantal analfabete volwassenen sinds 1990 zelfs met 37%, wat vooral te wijten is aan de bevolkingsgroei. Bron: www.unesco.org
14.
Hoeveel scholen in Tsjaad hebben toiletten? 1/4 1/2 4/5 Slechts 1 op 3 is hierbij bestemd voor meisjes wat hen, naast de soms voorkomende pesterijen, kan afschrikken om hun studies verder te zetten. Bron: www.unesco.org
15.
Welk land heeft tussen 2003 en 2010 zijn uitgaven in onderwijs verdriedubbeld? De Democratische Republiek Congo Ecuador China Ecuador heeft niet alleen zijn contracten met de oliemaatschappijen heronderhandeld, maar ook zijn belastingsinkomsten verhoogd en besloten om meer belang te hechten aan onderwijs. Bron: www.unesco.org
16.
Hoeveel procent van de niet-schoolgaande kinderen waren in 2011 afkomstig van landen met een laag inkomen en hoeveel van landen met een lager middeninkomen? 95% afkomstig van landen met een laag inkomen; 1% van landen met een lager middeninkomen 81% afkomstig van landen met een laag inkomen; 6% van landen met een lager middeninkomen 37% afkomstig van landen met een laag inkomen; 49% van landen met een lager middeninkomen Er bestaan meerdere landencategorieën afhankelijk van hun niveau van rijkdom: de landen met een laag inkomen, de landen met een gemiddeld inkomen (verder onderverdeeld in landen met een lager middeninkomen en een hoger middeninkomen) en de landen met een hoog inkomen. Grote ongelijkheid bestaat er ook in landen met een gemiddeld inkomen. Het kan tijd vragen vooraleer een ontwikkelingsland maatregelen neemt om de middelen voor onderwijs te verhogen en deze toe te kennen aan diegenen die het het meeste nodig hebben. Tussen 1999 en 2011 is de verhouding tussen niet-schoolgaande kinderen in landen met een laag inkomen en landen met een laag middeninkomen enorm veranderd, in het bijzonder in landen met een sterke bevolking zoals India, Nigeria en Pakistan die van de categorie "laag inkomen" naar een hogere categorie zijn gegaan. In 1999 was 84% van de niet-schoolgaande kinderen afkomstig van landen met een laag inkomen en slechts 12% afkomstig van landen met een laag middeninkomen. Bron: www.unesco.org
17.
In
2011 waren in Benin hoeveel procent van de leerkrachten geschoold? 15% 47% 88%
Om te mogen lesgeven in het basisonderwijs moet de leerkracht minstens een diploma secundair onderwijs hebben behaald; om les te geven in het secundair onderwijs is een diploma hoger onderwijs vereist. Bron: www.unesco.org
18.
Hoeveel procent vrouwen en mannen die een hogere opleiding hebben genoten werken voltijds in de OESO-landen? 86% vrouwen werken voltijds, tegenover 75% mannen 83% vrouwen werken voltijds, tegenover 85% mannen 69% vrouwen werken voltijds, tegenover 84% mannen De OESO-landen hebben een traditionele opvatting van de rolverdeling tussen mannen en vrouwen. Vrouwen hebben vaker de neiging om halftijds te gaan werken om zo beschikbaar te blijven voor de kinderen. Bron: www.oecd-library.org
19.
Hoeveel procent van de bevolking in België is naar schatting analfabeet? 0,5% 5% 10% Het gaat hierbij om personen die met moeilijkheden hebben leren lezen en schrijven en die een deel van hun kennis vergeten zijn. Onder hen zijn er ook enkelen van buitenlandse origine die perfect kunnen lezen en schrijven in hun eigen taal, maar niet in één van de talen gesproken in België. Bron: www.kbs-frb.be
20.
Het PISA-rapport heeft de schoolsystemen op hun rechtvaardigheid beoordeeld. Wat maakt dat een schoolsysteem rechtvaardig is? iedereen behaalt dezelfde resultaten school is gratis alle leerlingen hebben dezelfde slaagkansen, onafhankelijk van de sociaaleconomische omgeving Waar bevindt België zich in de PISA-ranking? België heeft één van de rechtvaardigste schoolsysteem België bevindt zich in het midden België heeft één van de minst rechtvaardige schoolsystemen Indien slechts één antwoord correct, ga dan één vakje vooruit. Het laatste PISA-rapport (2012), gepubliceerd door de OESO, evalueert de schoolvaardigheden van jongeren tussen 15 en 16 jaar; waarbij het vooral geïnteresseerd was in de rechtvaardigheid van de schoolsystemen in 65 landen over de hele wereld. Een schoolsysteem wordt beschouwd als rechtvaardig als het dezelfde mogelijkheden biedt aan alle leerlingen om bij te leren, onafhankelijk van het socioeconomische milieu waar ze vandaan komen. In een rechtvaardig schoolsysteem hebben leerlingen uit een achtergesteld gezin dezelfde toegang en dezelfde slaagkansen als leerlingen uit een welgesteld gezin. Het schoolsysteem van België is één van de onrechtvaardigste systemen in de OESO-landen: het socio-economisch milieu van de leerling (beroep van de ouders, onderwijsniveau, materiële en culturele bezittingen van het gezin, ...) heeft een grote impact op de schoolprestaties. De leerlingen uit achtergestelde gezinnen halen zo minder goede resultaten dan diegenen uit welgestelde gezinnen.