THUIS- EN BEJAARDENZORG/ZORGKUNDIGE DERDE GRAAD BSO • DERDE LEERJAAR LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS september 2005 LICAP – BRUSSEL D/2005/0279/020
THUIS- EN BEJAARDENZORG/ZORGKUNDIGE DERDE LEERJAAR • DERDE GRAAD BSO LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS LICAP – BRUSSEL D/2005/0279/020 september 2005 (vervangt het leerplan D/2004/0279/071) ISBN-nummer: 90-6858-469-3
Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs Guimardstraat 1, 1040 Brussel
Algemene inhoud
LESSENTABEL ................................................................................................................................................ 5
ALGEMEEN DEEL............................................................................................................................................ 7
BEROEPSGERICHTE VAKKEN THUIS- EN BEJAARDENZORG/ZORGKUNDIGE .................................. 27
STAGE ............................................................................................................................................................ 53
3de leerjaar 3de graad BSO Thuis- en bejaardenzorg/zorgkundige Algemene inhoud
3 D/2005/0279/020
LESSENTABEL Pedagogische vakbenaming
uren/week
Administratieve vakbenaming
Volledig gemeenschappelijke basisvorming Totaal
8
Godsdienst
2
AV Godsdienst
Lichamelijke opvoeding
2
AV Lichamelijke opvoeding
Maatschappelijke vorming
0/2
AV Maatschappelijke vorming
Nederlands
0/2
AV Nederlands
Project algemene vakken
4/0
AV Project algemene vakken
Beperkt gemeenschappelijke basisvorming Totaal
4
Duits
0-2
AV Duits
Engels
0-2
AV Engels
Expressie
2
AV Expressie
Frans
0-2
AV Frans
Maatschappelijke vorming
0-2
AV Maatschappelijke vorming
Nederlands
0-2
AV Nederlands
Plastische opvoeding
0-2
AV Plastische opvoeding
Project algemene vakken
0-4
AV Project algemene vakken
Wiskunde
0-2
AV Wiskunde
Fundamenteel gedeelte Minimum-maximum Beroepsgerichte vakken thuis- en bejaardenzorg/ zorgkundige
Stage
3de leerjaar 3de graad BSO Thuis- en bejaardenzorg/zorgkundige Lessentabel
20-24 10
10-14
1
PV Praktijk Huishoudkunde / TV Huishoudkunde
1
PV Praktijk Opvoedkunde / TV Opvoedkunde
1
PV Praktijk Verzorging / TV Verzorging
2
TV Huishoudkunde
1
TV Opvoedkunde
3
TV Verzorging
1
TV Verzorging/Opvoedkunde
2-3
PV/TV Stage Huishoudkunde
3-4
PV/TV Stage Opvoedkunde
5-7
PV/TV Stage Verzorging
5 D/2005/0279/020
THUIS- EN BEJAARDENZORG/ZORGKUNDIGE DERDE LEERJAAR DERDE GRAAD BSO ALGEMEEN DEEL
3de leerjaar 3de graad BSO Thuis- en bejaardenzorg/zorgkundige Algemeen deel
7 D/2005/0279/020
Inhoud 1
Uitgangspunten.....................................................................................................9
2
Leerlingenprofiel en beginsituatie.......................................................................9
3
Competentieontwikkelend denken ....................................................................10
4
Algemene pedagogisch-didactische wenken ...................................................13
5
Geïntegreerde proef............................................................................................15
6
Evaluatie ..............................................................................................................16
7
Het leerplan en het opvoedingsproject .............................................................16
8
Minimale materiële vereisten .............................................................................17
8.1 8.2 8.3
Voor het oefenen van verzorgende vaardigheden / directe persoonsgerichte zorg................17 Voor het oefenen van huishoudelijke vaardigheden / indirecte persoons-gerichte zorg .......18 Voor het oefenen van expressieve , animatieve en agogische vaardigheden, opzoekingswerk, groepswerk ........................................................................................................19
9
Bibliografie ..........................................................................................................20
8 D/2005/0279/020
3de leerjaar 3de graad BSO Thuis- en bejaardenzorg/zorgkundige Algemeen deel
1
Uitgangspunten
Dit leerplan speelt in op de wijzigingen in het werkveld en in de taken van verzorgenden en houdt rekening met het beroepsprofiel Verzorgende dat opgemaakt is door de SERV (april 2003 www.serv.be) en met de opname van het gezondheidsberoep van zorgkundige in het KB 78 van 2001. Leerlingen worden in het eerste en tweede leerjaar van de derde graad Verzorging voorbereid op het werken als verzorgende in de (semi)-residentiële zorgsector en de diensten voor gezinszorg in eenvoudige zorgsituaties. In het derde leerjaar van de derde graad worden ze verder voorbereid op het werken als verzorgende/zorgkundige in diverse settings en complexe zorgsituaties. We besteden extra aandacht aan de thuiszorg omdat dit voor de leerlingen een vrij nieuwe setting is waarmee ze enkel nog maar kennis gemaakt hebben via beroepsgerichte lessen, getuigenissen van verzorgende, maatschappelijk werker en zorgvrager (zie p 63 leerplan Verzorging 1999) en verkenning van het werkveld onder vorm van studiebezoeken, inleefmomenten en / of gerichte opdrachten (zie p 132 leerplan Verzorging 1999). Het leerplan van de derde graad Verzorging zal in de komende jaren ook aangepast worden aan de actuele tendensen. Leerlingen worden gevormd tot verzorgenden/zorgkundigen die kunnen werken in een gestructureerde verpleegkundige equipe in diverse zorgsituaties. De leerlingen worden beroepsvaardig en verwerven de gepaste beroepshoudingen. Hun vaardig-zijn dient ondersteund door verworven kennis. Weten waarom men iets voelt, zegt en doet, biedt kansen tot bewust professioneel werken. De keuze voor een zorgberoep maakt dat leerlingen op jonge leeftijd met heel wat verlieservaringen in gezondheidszorgsituaties geconfronteerd worden. Het is belangrijk dat leerlingen beseffen hoe waardevol hun inbreng is voor de zorgvrager en diens omgeving. Verzorgenden vertrekken vanuit een zorgvisie die kwaliteitszorg op maat wil bieden aan de zorgvragers en hun omgeving vanuit het emancipatorisch denken. Respect voor zichzelf en gericht werken binnen het kader van een welbepaalde voorziening en een welbepaalde context maken daar ook deel van uit. Leerlingen versmelten in de dagelijkse praktijk van het werk als verzorgende alle kennis en vaardigheden tot een geïntegreerd handelen. Daarom gaan we er vanuit dat de leraren van de verschillende componenten (en liefst ook van de algemene vakken) en stagebegeleiders één team vormen dat vakoverschrijdend én complementair werkt. Dit leerplan is dan ook uitgeschreven op een vakoverschrijdende wijze zodat de samenhang duidelijk is. De leraren die het beroepsgerichte gedeelte aanbieden komen uit de drie disciplines: Huishoudkunde, Verzorging en Opvoedkunde en worden bij voorkeur zowel in stage als les ingeschakeld. We willen ook wijzen op de links tussen verschillende werkterreinen en eventuele bijkomende tewerkstellingsmogelijkheden. De zorgsector is in evolutie en het is dan ook belangrijk dat leraren deze evoluties goed volgen en leerlingen 'polyvalent, flexibel en weerbaar' opleiden. De actuele ontwikkelingen in verband met het wettelijk kader en de toegelaten handelingen voor zorgkundigen onder welbepaalde voorwaarden dienen opgevolgd te worden en doorgegeven te worden aan de leerlingen.
2
Leerlingenprofiel en beginsituatie
De studierichting ‘Thuis- en bejaardenzorg/zorgkundige’ is, naast ‘Kinderzorg’, het logische vervolg op de studierichting ‘Verzorging’ derde graad BSO. De meeste leerlingen komen uit de studierichting ‘Verzorging’ waarin ze ervaring opgedaan hebben met oudere zorgvragers in residentiële en semi-residentiële settings. De grote troef van deze leerlingen is hun sterke praktijkgerichtheid! Daarom geloven we oprecht in de waarde van stage gekoppeld aan optimale leerkansen, begeleid zelfstandig werken en praktijkgericht leren.
3de leerjaar 3de graad BSO Thuis- en bejaardenzorg/zorgkundige Algemeen deel
9 D/2005/0279/020
Het is erg belangrijk samen met de leerlingen hun individuele beginsituatie uit te klaren en daarop verder te bouwen. Werken met instaptoetsen, 'opfrissing', ondersteunende zelfstudiepakketjes, vakoverschrijdende situatieschetsen, toepassingen in complexe situaties en gedifferentieerde opdrachten behoren tot de mogelijkheden. Natuurlijk is het als leraar nodig goed te weten wat leerlingen normaliter in het eerste en tweede jaar Verzorging reeds verworven hebben. Het valoriseren van deze vaardigheden en kennis verhoogt het zelfwaardegevoel van de leerlingen. We hebben daarom ook met een 'Herhaling' aangeduid wat herhaling is. Deze doelstellingen dienen opgefrist te worden doch niet opnieuw aangebracht te worden! Dit kan gebeuren door het werken met complexe situatieschetsen waarin opgedane ervaring aan bod kan komen. Opzoekingswerk in vroeger cursusmateriaal biedt eveneens belangrijke leerkansen. We plaatsen enkel herhaling bij de leerplandoelstellingen, de gelieerde leerinhouden horen daar natuurlijk ook bij. We gaan er immers van uit dat de leerplandoelstellingen bepalend zijn. Er zijn ook leerlingen die reeds een jaar hoger onderwijs of vierde graad verpleegkunde gevolgd hebben, die uit Jeugd- en gehandicaptenzorg, Gezondheids- en welzijnswetenschappen, Sociale en technische wetenschappen komen … Dit brengt met zich mee dat de leerlingenpopulatie vrij heterogeen kan zijn, zowel op het gebied van ervaring, vaardigheden als kennis. Ook wat deze instromers betreft, is het nodig om de individuele beginsituatie uit te klaren via vb. een proef met praktijkopdrachten die slaat op wat voor de anderen herhaling is, een gesprek aan de hand van de stageactiviteiten/einddoelstellingenlijst of de competenties die ontwikkeld dienen te worden … Er kunnen dan individuele afspraken (en traject) gemaakt worden in verband met wat nog niet verworven is en de manier waarop dat kan gebeuren. Deze instromers zullen soms reeds zaken beheersen die de anderen nog moeten verwerven, belangrijk hierbij is dan om hen een eigen inbreng te geven en hun ervaring te valoriseren. De componentoverschrijdende afspraken moeten zowel met de leerling als met het lerarenteam gemaakt worden. De uiteindelijke bedoeling is immers dat elke leerling op het einde van het schooljaar alle leerplandoelstellingen bereikt heeft.
3
Competentieontwikkelend denken
Onderstaande tekst geeft aan wat we met leerlingen bereiken op het einde van het derde leerjaar Thuis- en bejaardenzorg/zorgkundige, wat leerlingen moeten kennen en kunnen binnen een welbepaalde context, welke competenties leerlingen verder moeten kunnen ontwikkelen tijdens hun beroepsuitoefening. Deze competenties vormen de rode draad doorheen het leerplan: zij bepalen de verdere leerplandoelstellingen, stagedoelstellingen, leerlingenprojectdoelstellingen en geven meteen ook de evaluatiecriteria aan. We formuleerden eerst wat we willen bereiken met leerlingen Verzorging in het eerste en tweede leerjaar van de derde graad en wat cursief toegevoegd werd zijn de bijkomende competenties voor leerlingen Thuis- en bejaardenzorg/zorgkundige in het derde jaar van de derde graad. In welke werkcontext werken? 1 Werken met zorgvragers in niet complexe en/of eenvoudige en/of ADL ondersteunende zorgsituaties binnen welzijnszorgsituaties (zorgvragers vanuit de 0 en A categorieën van de Katz schaal) die ofwel verblijven in semi-residentiële en residentiële ouderenzorg, PVT (psychiatrisch verzorgingstehuis), Kinderopvang (nietgesubsidieerde sector), Gehandicaptenzorg ofwel thuis wonen en beroep doen op de diensten voor gezinszorg. Werken met zorgvragers in complexe en / of PDL ondersteunende zorgsituaties binnen gezondheidszorg (zorgvragers vanuit de B en C categorieën) die ofwel verblijven in semi-residentiële en residentiële ouderenzorg, PVT (psychiatrisch verzorgingstehuis), Kinderopvang (niet gesubsidieerde sector), Gehandicaptenzorg, Ziekenhuizen ofwel thuis wonen en beroep doen op diensten voor gezinszorg en /of thuisverplegingsdiensten. 2 Werken als verzorgende in een team onder begeleiding van verpleegkundige of een verantwoordelijke zoals een maatschappelijk werker … Werken als zorgkundige in een gestructureerde equipe onder toezicht van een verpleegkundige. Bijstaan van de verpleegkundige inzake zorgverstrekking, gezondheidsopvoeding en logistiek in het kader van de door de verpleegkundige gecoördineerde activiteiten (zie KB 78 van 01.09.2001).
10 D/2005/0279/020
3de leerjaar 3de graad BSO Thuis- en bejaardenzorg/zorgkundige Algemeen deel
Waaruit bestaat het werk of wat zijn de taken? 3 Pedagogisch en agogisch omgaan met zorgvragers en hun omgeving: contacten opbouwen, onderhouden en afbouwen, begeleiden van activiteiten van het dagelijkse leven, begeleiden van ontwikkelingsondersteunende en ontwikkelingsbevorderende activiteiten. Bijstaan van zorgvrager en omgeving in moeilijke momenten. 4 Indirecte persoonsgerichte zorg verlenen in de groothuishouding ((semi)–residentiële zorgsituaties) en in de kleinhuishouding (thuiszorgsituaties). Maaltijdzorg, interieurzorg, linnenzorg, materiaal en middelenzorg, transferzorg. 5 Directe persoonsgerichte zorg verlenen ter ondersteuning van de activiteiten van het dagelijkse leven van de zorgvrager: hygiënische zorgen, hulp bij eten en drinken, uitscheiding, rust en beweging, gezondheidsvoorlichting en opvoeding bieden, parametercontrole, medicatiezorg en Eerste Hulp Bij Ongevallen; Activiteiten uitvoeren onder welbepaalde voorwaarden, zie KB 78. Op welke wijze werken? 6 Kwaliteitszorg bieden vanuit een emancipatorische, holistische en dynamische mensvisie en een animatieve grondhouding en met respect voor diversiteit binnen welzijnszorgsituaties. Kwaliteitszorg bieden vanuit een emancipatorische, holistische en dynamische mensvisie en een animatieve grondhouding en met respect voor diversiteit binnen gezondheidszorgsituaties. 7 Werken op een deontologisch verantwoorde wijze en aangepast aan de doelstellingen en visie van de organisatie. 8 de.
Werken binnen het wettelijk en reglementair kader voor verzorgende en het statuut van de thuisverzorgen-
Werken als zorgkundige binnen het KB 78 betreffende de uitoefening van de gezondheidsberoepen. 9 Werken op een methodische wijze met als verschillende stappen: informeren, plannen, uitvoeren en evalueren. Informeren, observeren en rapporteren aan de verantwoordelijke onder wiens toezicht gewerkt wordt + gebruikmaken van de geijkte middelen zoals overdrachtsmomenten, teambesprekingen, zorgplan, takenblad, procedures, standaarden … Werken onder toezicht van een verpleegkundige binnen een gestructureerde equipe. 10 Rekening houden met de basisprincipes van hygiënisch werken, veilig werken, economisch werken, ecologisch werken, ergonomisch werken, belevingsgericht werken, zelfzorggericht en comfortgericht werken. 11
(zelf)Reflectie ontwikkelen in verband met professioneel handelen.
12
Levenslang leren ontwikkelen in verband met professioneel handelen.
Vanuit bovenstaande competenties hebben we leerplandoelstellingen bepaald. We hebben als leerplancommissie gekozen om een vakoverschrijdend leerplan te maken om de integratie van de componenten te verhogen. In de lessentabel wordt er evenwel een opsplitsing naar de verschillende componenten voorzien zodat leerlingen les kunnen krijgen van leraren met verschillende bekwaamheidsbewijzen. Een multidisciplinair lerarenteam verhoogt de leerkansen van de leerlingen. De componenten zijn Expressie, Omgangskunde, Verzorging, Participatie en Zorg voor leef- en woonsituatie, die zo geïntegreerd mogelijk worden aangebracht. Stage zorgt voor de implementatie. De geïntegreerde proef bestaat uit stage, geïntegreerde of componentoverstijgende stageopdrachten en het realiseren van een project. 3de leerjaar 3de graad BSO Thuis- en bejaardenzorg/zorgkundige Algemeen deel
11 D/2005/0279/020
Verder behoort het tot de autonomie van de school om te kiezen voor PV of TV. De integratie van kennis en vaardigheden dient echter in een zevende jaar volledig te zijn zowel in het aanbieden door de leraar als in het verwerven door de leerlingen. Wat de leerplandoelstellingen betreft, willen we de nadruk leggen op de werkwoorden en de context van de leerplandoelstellingen. De werkwoorden geven de mate aan waarin iets verworven moet worden en de context is steeds het werken als verzorgende / zorgkundige in een verpleegkundige equipe. Alle leerplandoelstellingen moeten aangeboden worden maar dit kan zowel tijdens de lessen, stage, leerlingenproject of via een combinatie van voorgaande elementen. Doegericht en ervaringsgericht werken met leerlingen krijgt gewicht, minstens de helft van de lestijd, en wordt geïntegreerd werken verder doorgetrokken. Het leerplan is opgebouwd uit volgende samenhangende delen. Inleiding: kwaliteitszorg: zorg bieden vanuit een zorgvisie volgens een bepaalde methodiek, rekening houdend met de basisprincipes en vanuit een gepaste beroepshouding. Kwaliteitszorg bieden in zorgsituaties 1
Werken in verschillende werkcontexten
2
Omgaan met zorgvragers en hun omgeving
3
Indirecte persoonsgerichte zorg verlenen
4
Directe persoonsgerichte zorg verlenen
5 5.1 5.2 5.3 5.4
Specifieke zorgsituaties zorgvragers met aandoeningen/handicaps kraamgezinnen zorgvragers die sociaal kwetsbaar zijn zorgvragers in een palliatieve situatie
6
Leerlingenproject
De samenhang tussen de verschillende delen van het leerplan moet ook in het lesgebeuren terug te vinden zijn. Op Stage wordt al het geleerde uit bovengenoemde delen concreet toegepast. Leerlingen dienen verschillende stage-ervaringen op te doen en hierop te reflecteren. Zo worden ze zich bewust van hun professioneel handelen en kunnen ze bijsturen. Stage in de thuiszorg dient voldoende aandacht te krijgen, goed voorbereid en goed begeleid te worden. De mogelijkheid om ook in groep te werken (via seminarie en /of methodische begeleiding) omtrent praktijkervaringen en reflectie verhoogt het leereffect! De geïntegreerde proef bestaat uit stage, stageopdrachten en leerlingenproject. De geïntegreerde stageopdrachten worden in gezamenlijk overleg tussen leraren geformuleerd, gebruik makend van de verschillende componenten van het beroepsgericht gedeelte (en liefst ook van het algemeen gedeelte) en in afspraak met het werkveld. Het voldoen op stage is in deze opleiding van doorslaggevend belang! Het componentoverschrijdend leerlingenproject wordt uitgewerkt rond een welbepaalde complexe zorgsituatie waarbij zorgvragers en hun omgeving centraal staan zodat leerlingen concreet de integratie ervaren. Het leerlingenproject is een langlopend initiatief dat bestaat uit een informatiefase, een concrete activiteitenfase, een voorstellingsfase en een evaluatiefase en waarbij samenwerking en begeleid zelfstandig werken voorop staan. De verschillende fasen kunnen eventueel verschillende keren aan bod komen.
12 D/2005/0279/020
3de leerjaar 3de graad BSO Thuis- en bejaardenzorg/zorgkundige Algemeen deel
4
Algemene pedagogisch-didactische wenken
Timing per deel We wensen een tijdsaanduiding te geven en hebben deze uitgedrukt in % totale lestijd beroepsgerichte gedeelte. Inleiding: kwaliteitszorg: zorg bieden vanuit een zorgvisie volgens een bepaalde methodiek, rekening houdend met de basisprincipes en vanuit een gepaste beroepshouding. 3 % Kwaliteitszorg bieden in zorgsituaties 1
Werken in verschillende werkcontexten 8 %
2
Omgaan met zorgvragers en hun omgeving 15 %
3
Indirecte persoonsgerichte zorg verlenen 20 %
4
Directe persoonsgerichte zorg verlenen 10 %
5 5.1 5.2 5.3 5.4
Specifieke zorgsituaties zorgvragers met aandoeningen/handicaps 18 % kraamgezinnen 3 % zorgvragers die sociaal kwetsbaar zijn 3 % zorgvragers in een palliatieve situatie 10 %
6
Leerlingenproject 10 %
–
Het vakoverschrijdend leerplan dient, in gezamenlijk overleg met de verschillende leraren gerealiseerd te worden. We opteren dan ook voor regelmatig gestructureerd vak- of componentoverschrijdend overleg zodat leerlingen houvast kunnen verwerven. Het is daarom zinvol om het lerarenteam een bepaald moment gezamenlijk vrij te roosteren. Om componentoverschrijdend te werken is het interessant als het beroepsgerichte gedeelte zoveel mogelijk samen geplaatst wordt vb. in halve schooldagen. Het samen maken van een jaarplan (met duiding van de leerplandoelstellingen, pedagogisch-didactische middelen …) kan een eerste stap zijn in het complementair werken. Er moet enkel voor gezorgd worden dat leerlingen alle leerplandoelstellingen kunnen verwerven! Dit betekent dus dat er een verdeling kan gebeuren waarbij naast beroepsdeskundigheid ook ervaringsdeskundigheid kan spelen! Het kan zinvol zijn gezamenlijk leerlingenmateriaal, met onder meer complexe zorgsituaties, te ontwikkelen per onderdeel en ook een gezamenlijke evaluatie op te stellen en dit met verschillende leraren aan te bieden aan leerlingen. Bepaalde onderdelen kunnen ook door één leraar gegeven worden. Het opmaken van het draaiboek voor het leerlingenproject dient gezamenlijk te gebeuren. Ook de stageopdrachten, die vakoverschrijdend dienen te zijn, moeten gezamenlijk afgesproken worden. We gaan ervan uit dat elke leraar die lesgeeft ook stagebegeleiding doet, op die manier wordt de link praktijk-theorie realiteit. Regelmatige bevraging / evaluatie en bijsturing van het componentoverschrijdend werken als lerarenteam is ook nodig.
–
We pleiten voor het gebruik van gevarieerde werkvormen zodat leerlingen op verschillende manieren leren leren. Ervaringsgericht en concreet werken via casussen, vaardigheden concreet laten inoefenen, info leren opzoeken en verwerken, gebruik van ICT, ruimte voor (zelf)reflectie en feedback, ervaringsdeskundigen aan het woord laten … behoren tot de mogelijkheden. Een soort vademecum met de belangrijkste basiskennis, samengesteld door het lerarenteam, kan door leerlingen geraadpleegd worden bij het uitwerken van complexe casussen. Minimaal de helft van de lestijd moet uit concrete doe-activiteiten (inoefenen sociale vaardigheden, animatieve activiteiten, verzorgende activiteiten, huishoudelijke activiteiten, opzoekingswerk en pre-
3de leerjaar 3de graad BSO Thuis- en bejaardenzorg/zorgkundige Algemeen deel
13 D/2005/0279/020
senteren …) bestaan. We willen de tijd waarin de leraar grotendeels zelf aan het woord is of lesinhouden zelf aanbiedt beperken tot maximaal de helft van de lestijd. Concrete activiteiten en inleefmomenten met gerichte opdrachten beklijven. Voorwaarde is wel dat het geheel goed voorbereid, begeleid en geëvalueerd wordt, door alle betrokken partijen: leerlingen, werkveld en lerarenteam. Dit zijn ook prachtige gelegenheden om de link werkveld-klas te leggen en van elkaar te leren. –
We geloven ook in de waarde van blokstages van een zekere duur (minimaal 3 weken, bij voorkeur 4 weken op éénzelfde stageplaats) omwille van het leerproces (ruimte voor tussentijdse evaluatie en bijsturing tegen de eindevaluatie) én volgens de werkregeling van de voorziening, zodat er een zekere vertrouwdheid kan ontstaan tussen leerling en de zorgvragers en de leerling het werk in al zijn facetten op een realistische wijze kan ervaren.
–
Het leerlingenproject is een langlopend initiatief dat bestaat uit een informatiefase, een concrete activiteitenfase, een voorstellingsfase en een evaluatiefase en waarbij samenwerking, begeleid zelfstandig werken en zelfreflectie voorop staan. Dit project bedraagt minstens 1/10 van de lestijd (met voldoende inbreng vanuit de verschillende componenten) om op die manier de leerlingen een aantal leerplandoelstellingen te laten verwezenlijken. De onderwerpen dienen gesitueerd te zijn binnen de zorgsector en slaan op complexe zorgsituaties waarbij zorgvragers en hun omgeving centraal staan (dus de toekomstige werkcontexten van de leerlingen). Ze sluiten aan bij de bestaande werking van stageplaatsen en de specifieke, regionale noden en initiatieven. Het leerlingenproject dient zowel individueel werk te bevatten als groepsgebonden activiteiten. Bij projectwerk is het erg belangrijk dat leerlingen op voorhand een goed uitgewerkt draaiboek of scenario krijgen. Zij moeten weten wat wanneer van hen verwacht wordt, hoe ze te werk moeten gaan en hoe en wanneer er geëvalueerd en bijgestuurd wordt. De rol van de leraar is een (bege)leidende en ondersteunende rol. Enkele criteria voor een degelijk leerlingenproject:
duidelijke doelstellingen en evaluatiecriteria worden van in het begin aan de leerlingen meegedeeld en zijn gebaseerd op de opdracht die in functie van de competenties verwoord is;
timing, fasering en het gebruik van een bepaalde methodiek is nodig als houvast;
onderwerp moet zodanig gekozen worden dat het haalbaar blijft voor alle partijen, het proces is even belangrijk als het product én het product is zinvol (en bescheiden);
zelfwerkzaamheid van leerlingen wordt gestimuleerd en begeleid;
inoefenen van sociale vaardigheden (samenwerken, onderhandelen, afspraken maken …) is belangrijk;
inoefenen van technische vaardigheden (bepaalde technieken uitvoeren en/of toepassen, info verwerven en verwerken …) is belangrijk;
leren begeleid zelfstandig werken;
gebruik maken van theoretische achtergrondinformatie /kennis in functie van het dagelijkse functioneren als verzorgende/ zorgkundige is noodzakelijk en dient ook geduid en verwoord te worden;
schriftelijke neerslag door de leerlingen met de belangrijkste ‘kapstokken’ is onontbeerlijk;
plaats en tijd maken voor regelmatige feedback en zelfreflectie aan de hand van concrete criteria en tips;
Voorstel Fase 1: info verwerven en verwerken. Het onderwerp kan door de leraar vastgelegd worden in overleg met het werkveld en/ of door de leerlingen in overleg, belangrijk is dat een helder afgebakend, concreet omschreven en haalbaar onderwerp is. Binnen een klas kan elk groepje een apart onderwerp hebben of er kan vanuit één onderwerp aan verschillende subonderwerpen gewerkt worden. Groepssamenstelling kan op verschillende wijzen gebeuren, best niet op basis van voorkeuren binnen de leerlingengroep maar bv. op basis van het onderwerp. Waar, hoe en wat er aan info dient opgezocht te worden, moet afgebakend worden. Alle groepsleden moeten de verwerkte info begrijpen en kunnen uitleggen aan de rest van de klas. De verwerkte info moet een overzichtelijk en beknopt geheel vormen en schept het kader voor een concrete actie.
14 D/2005/0279/020
3de leerjaar 3de graad BSO Thuis- en bejaardenzorg/zorgkundige Algemeen deel
Fase 2: op de werkvloer in de gezondheidszorg concrete activiteiten organiseren. Concrete activiteiten kunnen zeer ruim opgevat worden gaande van inleefmomenten tot concrete activiteiten. Voorwaarde is echter steeds dat leerlingen vooraf onderhandelen met de betrokken zorgverleners en indien mogelijk ook met de zorgvragers over wat haalbaar en zinvol is. Ook gedurende de uitvoering is er steeds een terugkoppeling (feedback) nodig. Organiseren bestaat uit plannen en voorbereiden, uitvoeren en evalueren. Er zal dus zeker meer dan 1 contactmoment nodig zijn. Fase 3: link fase 1 en 2 en conclusies trekken. Leerlingen gaan na in hoever de kapstokken uit fase 1 kloppen met de observaties en ervaringen in de realiteit van fase 2. Zij trachten conclusies, aandachtspunten, tips te formuleren zowel op praktisch-inhoudelijk vlak als op samenwerkingsvlak. Dit kan zowel in groep als individueel gebeuren. Het aldus bekomen geheel kan aan de totale klasgroep en/of de jury van de GP worden voorgesteld waarbij er nog een bevraging kan plaats vinden. Ook de voorstelling dient goed voorbereid te worden. Fase 4: evaluatie van het persoonlijk leerproces. Tenslotte is het belangrijk dat elke leerling een eindbalans van het project kan opmaken aan de hand van eigen ervaringen en feedback van alle voorgaande fasen. Verwoorden van wat (zowel praktisch-inhoudelijk als op samenwerkingsgebied) men geleerd heeft, is een belangrijk element in het leerproces!
5
Geïntegreerde proef
De reglementaire basis in verband met de GP is terug te vinden op www.edulex.be. De geïntegreerde proef kan bestaan uit stage, stageopdrachten en leerlingenproject. De geïntegreerde stageopdrachten worden geformuleerd in gezamenlijk overleg tussen leraren van de verschillende componenten van het beroepsgericht gedeelte (en liefst ook van het algemeen gedeelte) en in afspraak met het werkveld en refereren aan de competenties. Op stage leren leerlingen de doelstellingen van de verschillende componenten geïntegreerd toepassen en leren ze functioneren als beginnend beroepsbeoefenaar. Leerlingen dienen goed geïnformeerd te worden over de inhoud en de doelstellingen van de geïntegreerde proef. Een belangrijk aspect is het proces dat de leerling mag doorlopen en waarbij planning, regelmatige zelfevaluatie en heldere bijsturing onontbeerlijk zijn. Leerlingen kunnen dus het leerproces zelf mee bepalen en weten steeds duidelijk waar ze aan toe zijn. Een vorm van schriftelijk bijhouden van dit proces is noodzakelijk. Geïntegreerd werken veronderstelt vakoverstijgend werken met zowel cognitieve, affectieve en psychomotorische doelstellingen en komen tot het niveau van toepassen en integreren. Vanuit het vakoverschrijdende leerplan en de klassenraden kunnen afspraken gemaakt worden betreffende de planning, het proces en productevaluatie. De mogelijkheid bij uitstek om geïntegreerd werken te verwezenlijken is stage. Vandaar dat stage en opdrachten op stage een onmisbaar onderdeel van de geïntegreerde proef vormen. Reflectie over de opdrachten met stagementoren is eveneens belangrijk! De uitvoering van de opdrachten dient begeleid te worden door stagebegeleider en stagementor. Er dient ook een concreet leerlingenproject uitgewerkt te worden, zie vorige punten 4 en 5. Samenwerking krijgt hierbij een belangrijk accent. De schriftelijke neerslag van stageopdrachten (met inbegrip van bijsturingen) en leerlingenproject kan toegelicht worden door de leerlingen voor een jury doch daar mag het hoofdaccent niet op liggen. Leerlingen kunnen toelichten wat ze geleerd hebben op stage en in de les en vanuit de projectervaring! Deze ervaring is een mooie voorbereiding op latere sollicitatiegesprekken. Een goede opvolging en begeleiding bij de geïntegreerde proef is noodzakelijk: vakleraren, stagebegeleiders en stagementoren hebben daar een rol in.
3de leerjaar 3de graad BSO Thuis- en bejaardenzorg/zorgkundige Algemeen deel
15 D/2005/0279/020
De evaluatie van de geïntegreerde proef zal bestaan uit een proces- en productevaluatie op basis van vooraf concreet geformuleerde doelstellingen en criteria die voor alle partijen duidelijk zijn. Deze evaluatie kan bijvoorbeeld plaatsvinden na elke stageperiode waarbij de stagementor als extern jurylid fungeert of op het einde van het leerjaar.
)
Leerplannen van het VVKSO zijn het werk van leerplancommissies, waarin begeleiders, leraren en eventueel externe deskundigen samenwerken. Op het voorliggende leerplan kunt u als leraar ook reageren en uw opmerkingen, zowel positief als negatief, aan de leerplancommissie meedelen via e-mail (
[email protected]) of per brief (Dienst Leerplannen VVKSO, Guimardstraat 1, 1040 Brussel). Vergeet niet te vermelden over welk leerplan u schrijft: vak, studierichting, graad, licapnummer. Langs dezelfde weg kunt u zich ook aanmelden om lid te worden van een leerplancommissie. In beide gevallen zal de Dienst Leerplannen zo snel mogelijk op uw schrijven reageren.
6
Evaluatie
De leerplandoelstellingen houden zowel beroepsvaardigheden en beroepshoudingen in als ondersteunende kennis. Leerlingen dienen vooraf goed te weten wat van hen verwacht wordt en hoe de evaluatie gebeurt. Dit is een vakoverschrijdend leerplan en zodoende kan er ook vakoverschrijdend geëvalueerd worden. Tenslotte is het krijgen van feedback en tips ter bijsturing (zowel mondeling als schriftelijk, zowel tussentijds als op het eind) noodzakelijk voor het leren van leerlingen. Zichzelf leren evalueren (zowel voor leerlingen als leraren) is eveneens een essentieel deel van het evaluatieproces! Cruciaal is de vraag of de leerling als beginnend verzorgende in de thuis- en bejaardenzorg aan het werk kan en dus voldoende competenties bezit die ze verder kan ontwikkelen. Evaluatie kan zowel permanent als op geregelde tijdstippen plaatsvinden en is ook afhankelijk van schoolafspraken. Het al dan niet werken met punten, examens … behoort tot de autonomie van de school.
7
Het leerplan en het opvoedingsproject
We geloven dat het samen stilstaan bij en het verwoorden van waarden die in opvoeden aan bod komen ontzettend zinvol zijn. We vertrekken vanuit christelijk geïnspireerde waarden onder andere respect voor anderen zoals de zorgvragers en hun omgeving en naastenliefde. Als leraar vervullen we een niet te onderschatten voorbeeldfunctie.
16 D/2005/0279/020
3de leerjaar 3de graad BSO Thuis- en bejaardenzorg/zorgkundige Algemeen deel
8
Minimale materiële vereisten
8.1
Voor het oefenen van verzorgende vaardigheden / directe persoonsgerichte zorg
8.1.1
Specifieke inrichting
–
Voorziening van koud water
–
Voorziening van warm water
–
Voldoende bergruimte voor het bergen van de specifieke uitrusting
–
Zone voor handhygiëne
8.1.2
Specifieke uitrusting
Het aantal keer dat bepaalde voorzieningen moet aanwezig zijn, is afhankelijk van het aantal leerlingen. Er dient voldoende te zijn voor elke werkende leerling, niet noodzakelijk in één en hetzelfde lokaal. –
Kleine pop en grote pop naargelang van de doelgroep
–
Kinderbed en ziekenhuisbed, zetel
–
Overeenkomstig de zorgvrager, producten, klein werkmateriaal, textieluitrusting, eventueel toestellen en apparaten, om het zorgend handelen te kunnen inoefenen in verband met:
–
–
zorg voor het lichaam
bewegen en rusten
eten en drinken
uitscheiding
beter voorkomen dan genezen
aandacht voor de gezondheidstoestand
geneesmiddelen
Producten en klein werkmateriaal in verband met:
ontsmetten
eerste hulp bij ongevallen
Informatiebronnen:
medisch zakwoordenboek
documentatiemateriaal in verband met de leerinhouden
8.1.3
Uitzicht en afwerking
Het geheel is ingericht en uitgerust rekening houdend met de regelgeving in verband met hygiëne en veiligheid.
3de leerjaar 3de graad BSO Thuis- en bejaardenzorg/zorgkundige Algemeen deel
17 D/2005/0279/020
8.2
Voor het oefenen van huishoudelijke vaardigheden / indirecte persoonsgerichte zorg: ruimte voor maaltijdzorg en zorg voor textiel en woonomgeving
8.2.1
Ruimte voor maaltijdzorg
8.2.1.1
Specifieke inrichting
1
Nutsvoorzieningen
–
voorzieningen voor koud en warm water
–
elektriciteitsvoorziening voor verlichting, aansluiting toestellen en apparatuur
2
Infrastructurele voorzieningen
–
zone voor praktijk voedselbehandeling
mogelijkheid voor presentatie en bediening
zone voor handhygiëne
opbergruimte
8.2.1.2
Specifieke uitrusting om voeding voor bejaarden en zorgbehoevenden te bereiden
Het aantal keer dat bepaalde voorzieningen moeten aanwezig zijn, is afhankelijk van het aantal leerlingen. Er dient voldoende te zijn voor elke werkende leerling; niet noodzakelijk in één en hetzelfde lokaal. 1
Specifieke uitrusting naar gelang van de volgende zorgprocessen
–
opslag van grondstoffen en producten
–
koeling van grondstoffen en bereid voedsel
–
voorbereiding en bereiding
–
presentatie en bediening
–
vaat- en afvalhygiëne
2
Specifieke uitrusting voor
–
handhygiëne
–
brandveiligheid
3
Klein werkmateriaal, toestellen en apparaten omtrent
–
de toegepaste technieken
–
het bewaren van voedingsmiddelen
4
Producten en materiaal in verband met eerste hulp bij ongevallen
5
Informatiebronnen
–
in verband met voedselbehandeling
voedingsvoorlichtingsmodel
documentatiemateriaal
18 D/2005/0279/020
3de leerjaar 3de graad BSO Thuis- en bejaardenzorg/zorgkundige Algemeen deel
–
in verband met handhygiëne
8.2.1.3
hygiëneplan en instructiefiche
Uitzicht en afwerking
Het geheel is ingericht, uitgerust en afgewerkt volgens de regelgeving in verband met hygiëne en veiligheid.
8.2.2
Ruimte voor textiel en zorg voor de woonomgeving
8.2.2.1
Specifieke inrichting
1
Nutsvoorzieningen
–
voorzieningen voor koud en warm water
–
elektriciteitsvoorziening voor verlichting, aansluiting toestellen
2 –
–
Infrastructurele voorzieningen zone en uitrusting voor
reinigen en opmaken van textiel
reinigen en onderhouden van woonomgeving
berging voor werkmiddelen, producten en apparaten
8.2.2.2
Specifieke uitrusting
Het aantal keer dat bepaalde voorzieningen moeten aanwezig zijn, is afhankelijk van het aantal leerlingen. Er dient voldoende te zijn voor elke werkende leerling; niet noodzakelijk in één en hetzelfde lokaal. 1
Specifieke uitrusting en klein werkmateriaal, toestellen en apparaten naar gelang van de volgende zorgprocessen
–
reinigen en gebruiks- en kastklaar maken van textiel
–
reinigen en onderhouden van woonomgeving
2
Producten en materiaal in verband met eerste hulp bij ongevallen
3
Informatiebronnen: documentatiemateriaal
8.2.2.3
Uitzicht en afwerking
Het geheel is ingericht, uitgerust en afgewerkt volgens de regelgeving in verband met veiligheid.
8.3
Voor het oefenen van expressieve, animatieve en agogische vaardigheden, opzoekingswerk, groepswerk
Lokaal dat voldoet aan een aantal voorwaarden: –
voldoende ruim zodat verschillende expressievormen gecombineerd kunnen worden
3de leerjaar 3de graad BSO Thuis- en bejaardenzorg/zorgkundige Algemeen deel
19 D/2005/0279/020
–
voldoende geluidsgeïsoleerd zodat leerlingen zich expressief kunnen en mogen uiten
–
met een inrichting die kan aangepast worden naargelang van de activiteit
–
voldoende en permanent beschikbare opbergruimte, materiaal bestand tegen creatief werk, materiaal en documentatie aangepast aan de leerinhouden van het leerplan en aan de verschillende doelgroepen en settings.
Leerlingen hebben toegang tot audiovisuele apparatuur, pc en internetaansluiting
9
Bibliografie
ABRAHAMS, J., De gids en de reisgenoten: omgaan met mensen met dementie, Garant, Leuven, 1999. BERNLEF, J., Hersenschimmen. Beschrijving in romanvorm hoe iemand zelf zijn dementeringsproces doorleeft, Querido, Amsterdam, 1984. BEKX, N., VERLEYEN, T., Armoede is vrouwelijk, EPO, VZW, 1996. BLOEMENDAL, G., e.a., Thuis in het verzorgingstehuis: wonen en werken; een wereld van verschil. BLOEMENDAL, G., Zolang het nog kan: thuiszorg voor dementerende ouderen, Intro, Nijkerk, 1990. BUYSSEN, H., RAZENBERG, T., Dementie, een praktische handreiking voor de omgang van Alzheimerpatiënten en hun begeleiders, Pelckmans. BUYSSEN, H., Depressie bij ouderen, Intro, Baarn. CLARA, R., KEIRSE, M., SCHRIJVERS, D., VERHOEVEN, A., e.a., Palliatieve thuiszorg. Gids voor patiënten en hun begeleiders, Pelckmans. COENE, Depressie: zelfzorgboek, Stichting September, 1999. COENE, Dr., Multiple Sclerose zorgboek, Stichting September, Amsterdam, 2001. CONSTANDT, C., DE VISSCHER, MOERAERT, R., Kwaliteitsvolle basiszorg voor de oudere zorgvrager Deel 1 en Deel 2.Van totaalzorg naar zorgplan, Kluwer Editoriaal, Diegem, 1999. COOREMANS, D., Kom een beetje bij mij zitten, Animatie in het rusthuis, Acco, Leuven. CUIJPERS, P., Depressie, Gids voor familieleden, Intro, Baarn, 1997. CUIJPERS, P., BUYSSEN, H., Ik zie het weer zitten, Intro, Teleac Not, Utrecht, 1997. DE COCK, L., Dr., Ouder worden, nieuwe stijl, Roularta Books/ Scoop, 1998. DE DONCKER, W., Een opa met gaatjes. Een warm boek voor kinderen vanaf 8 jaar, Davidsfonds, Infodoc. DE FEVER, F., Omgaan met kanker, Garant, Leuven - Apeldoorn. DE GRAAF, J., VAN DER HOEVEN, J.M., HOOGSTRATEN, M.C., MINDERHOUD, J.M., Multiple Sclerose, een boek voor patiënten en behandelaar, een boek met ‘dubbele hoofdstukken’: één in een eenvoudige vorm en één in een meer wetenschappelijke vorm, Bohn Schel-tema & Holkema. DE KEYSER, F., Reuma leren begrijpen, Lannoo, Tielt/Terra. DE MAESSCHALCK, E., Sterven is een kunst, Davidsfonds, Leuven, 1996.
20 D/2005/0279/020
3de leerjaar 3de graad BSO Thuis- en bejaardenzorg/zorgkundige Algemeen deel
DEMUYNCK, L., Drijfzand, Lannoo, NV, Tielt, 1999. Depressie, PCI-Distributieservice, Postbus 74, Bunnik. DE VLEESCHOUWER, C., Leven in het verzorgingstehuis, Leuven/Apeldoorn, Garant, 1996. DE VREESE, L., VAN DEN HEUVEL, B., Kwaliteit van zorg, Acco, Leuven, 1996. DE WEVER, S., Het antistress boek, De Eenhoorn, Wielsbeke, 1993. DIESFELDT, H.F.A., De draad kwijt. Over organisatie van geheugen bij dementie, Kluwer, Antwerpen. DOM, R., De ziekte van Parkinson, Garant, Leuven - Apeldoorn, 1997. DRAULANS, D., Het hoofd wil niet meer … informatie over beginnende dementie, Garant, Leuven-Apeldoorn, 1996. EUDERINK, F., HEEREN, T.J., KNOOK, D.L., LIGTHART, G.J., Inleiding Gerontologie en Geriatrie, Bohn Staflen Van Loghem, Houten/Zaventem. EVERAERTS, N., PEERAER, J., PONJAERT-KRISTOFFERSEN, I., Zorg om Zorg. Mishandeling van bejaarden, Garant, Leuven - Apeldoorn. FEIL, N., De Validation methode in de praktijk, Lemma, Utrecht, 1994. GAIRING, M., Hoe word ik stress de baas?, Intro, Nijkerk, 1991. GEISSELER, T., Halfzijdige verlammingen. Hulp bij het omgaan met een hemiplegie, PCI-Distributieservice, Postbus 74, Bunnik. GODDERIS, J., Geronto-psychiatrie, Acco, Leuven, 1995. GROTENDORST, A., Verpleging en verzorging van migranten, SOVOV-Utrecht. JANSEN, J.M.G., Omgangskunde in het verpleeghuis (agogiek), deel 1, Nijgh & Van Ditmar, Educatief. JOPPEN, R., BRAND, W., SCHREURS, P., Omgaan met stress: dat kunt u zelf, Agora, Aalst, 1992. Met cd-rom. LAAR, M., Weet u nog ...? Werkboek Realiteits Oriëntatie Training met ouderen, Intro, Nijkerk, 1990. LAFOSSE, C.,Dr., VERHAEGEN, J., STEVENS, P., MOEREMAN, M., Dr., DE WILDE, C., BOONS, I., Kwaliteitsvolle zorg voor bewoners met een CVA-letsel,.Kluwer, Diegem, 2001. LELEU-DOLFEN, J., Bejaardenzorg, Aurelia Books, Sint-Martens-Latem, 1992, 215 blz. LEONTINE (zr.), Menswaardig sterven, Davidsfonds, Leuven, 1992. LEROY, B., VAN TONGELE, M., De pijn voorbij, Lannoo, Tielt/Terra. MACE, N.L., Een dag van 36 uur: gids voor mensen die thuis voor een dementerende zorgen, Bunge, Utrecht, 1994. McGOWIN, F., Wonen in een doolhof, het persoonlijk verslag van een Alzheimer-patiënt, De Kern, Baarn. MERKLE, R., Als het leven een last wordt, De Driehoek, Amsterdam.
3de leerjaar 3de graad BSO Thuis- en bejaardenzorg/zorgkundige Algemeen deel
21 D/2005/0279/020
MERTENS, P., Tulpen in november. Een kunstenaar, een demente vrouw en haar man, Dedalus, Amsterdam, 1991. MIESEN, B., Dementie dichterbij, Cahiers Ouderdom en Levensloop, Bohn Stafleu Van Loghum, Houtem 1992. MIESEN, B., Als ik dat geweten had. Thema’s in de omgang met dementerende ouderen, Cahiers Ouderdom en Levensloop, Van Loghum Slaterus, Deventer, 1984. MOLENBERGHS, C., Mathilde pakt de zon: ontmoeting met dementerende ouderen, Leuven, 1994. PAUWELS, H., MICHIELS, K., VERRIJDT, A., Rugscholing. Ergonomie en houdingscorrectie, met oefenpakket, Garant, Leuven - Apeldoorn. PAUWELS, K., MOERAERT, R., Aspecten van de verpleegkundige hulpverlening thuis in de terminale fase. PAUWELS, K., Gids bij overlijden, Lannoo, Tielt, 1996. PRAKKEN, J., Over de streep: werken met allochtone ouderen: verhalen uit de praktijk, Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn, Utrecht, 1993. RIX, P., Comfortzorg. Cahier Ouderenzorg. Kluwer Editorial, Diegem, 1999. RUBINSTEIN, R., Nee heb je. Over wat MS met zich meebrengt, Meulenhoff, Amsterdam. SCHELTEMA, J., Late ontmoeting: samen dwalen door dementie, Intro, Nijkerk, 1989. SPOLER, R., Sociaal agogische vaardigheden, Gesprekstechnieken, observeren en rapporteren, Traject, Infoboek, Meerhout. STOKES, G., Probleemgedrag bij demente ouderen 1: Agressie: signalering, preventie en aanpak, Intro, Baarn, 1996. STOKES, G., Probleemgedrag bij demente ouderen 2: Schreeuwen en gillen: signalering, preventie en aanpak, Intro, Baarn, 1996. STOKES, G., Probleemgedrag bij demente ouderen 3: Incontinentie: signalering, preventie en aanpak, Intro, Baarn, 1996. STOKES, G., Probleemgedrag bij demente ouderen 4: Dolen en dwalen: signalering, preventie en aanpak, Intro, Baarn, 1996. TANGHE, A., VANHAEREN, P., Er is iets dat gebeurt ... Een boek over depressie en manie, Garant, Leuven Apeldoorn. TANGHE, A., DE KEYZER, H., Schizofrenie en andere psychosen, Garant, Leuven-Apeldoorn, 2000. TEUGELS, M., Het Thuiszorgideeënboek, Cera Holding, Brusselsesteenweg, 100, 3000 Leuven. THOMAS, C., Gezinshulp bij kansarme gezinnen. Drempelverlaging en kwaliteitsverbetering, Zorgsaam, Leuven. Tussen autonomie en geborgenheid: dementerende ouderen en hun omgeving, Koning Boudewijnstichting, Garant, Leuven-Apeldoorn, 1998. VANCHAZE, H., De functionele toestand van thuisblijvende CVA-patiënten, NVKVV, 1994, vol. 4, blz. 115-118. VAN AUDENHOVE, C., LAMMERTYN, F., De zorg voor dementerende ouderen in Vlaanderen: realisaties, knelpunten en voorstellen, Acco, Leuven-Amersfoort, 1995.
22 D/2005/0279/020
3de leerjaar 3de graad BSO Thuis- en bejaardenzorg/zorgkundige Algemeen deel
VAN BERGEN, A., De lessen van burnout: hoe word je er beter van? Een persoonlijk verhaal, Spectrum, Utrecht, 2000. VAN CORP, L., Kwaliteit van leven. Cahier Ouderenzorg. Kluwer, Diegem, 2001. VAN DELFT, I., We komen niet waar we geweest zijn. Dementerende bejaarden aan het woord, Anthos, 1993. VAN DEN BERG, M., Afscheid serieus nemen, Kok, Kampen. VAN DEN BERG, M., Als de ouderdom pijn doet, Kok, Kampen. VAN DEN BERG, M., Mijn moeder weet mijn naam niet meer, Den Haag, 1989. VANDEN BOER, L., Over wonen-met-zorg van ouderen: Serviceflat en rusthuis: (g)een paar apart?, CBGSPublicaties, Garant, Leuven-Apeldoorn, 1999. VAN DER ZANDE, T., Parkinson, wat doe ik ermee? Ankertjesserie 257 Ankh-Hermes NV, Deventer, 2001. VAN DE VEN, L., Voortdurend mis ik schakels: de begeleiding van demente bejaarden en familie, Acco, Leuven, 1993. VAN DIEMEN, R., VAN DE NIEUWEGIESSEN, C., Met één been aan de andere kant: de verborgen belevingswereld van demente ouderen, Intro, Nijkerk, 1995. VAN DUIJNSTEE, M., Het verhaal achter de feiten: over belasting van familieleden van dementerenden, Intro, Baarn, 1996. VAN DUIJNSTEE, M., Ze lacht nog wel als ze me ziet: gesprekken met familieleden van demente ouderen, Intro, Nijkerk, 1985. VAN DYK-BAAK, C.F., Omgangskunde in de verpleegkunde (Psychologie en sociologie), deel 2, Traject, Infoboek, Meerhout. VAN ES, D., De migrant als patiënt. Een oriëntatie voor hulpverleners in de gezondheidszorg, De Tijdstroom, Utrecht, 1995. VAN KAATHOVEN, N., VAN MIERLO, N., Voeding en diëten in de verpleging, Spruyt, Van Mantgem en De Does, Leiden, 1993. VAN MECHELEN, P., De cirkel doorbroken: activiteiten voor allochtone ouderen op het terrein van zorg en welzijn, Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn, Utrecht, 1993. VAN RIET, V., Een beroerte ... Handreiking aan patiënten met een hersenletsel, hun omgeving, hun verzorgers, Garant, Leuven - Apeldoorn. VAN SANT, B., Depressie is geen ziekte, 1999. VAN WOUWEN, P., Mathilde pakt de zon, Huize Perrekens, 2440 Geel, P. Leuven. VERDULT, R., Dement worden, een kindertijd in beeld, Intro, Nijkerk, 1994. VERDULT, R., Contact in nabijheid, Acco, Leuven, 1997. VERHAEST, P., Werken aan wonen en leven voor zorgbehoevende ouderen, Acco, Leuven. VERHEIJ, R., Psychogeriatrische verpleegkunde in de praktijk, Traject, Infoboek, Meerhout. VLAEMINCK, M., Kwaliteitsvolle zorg bij de ziekte van Parkinson, Kluwer, Diegem, 2001. 3de leerjaar 3de graad BSO Thuis- en bejaardenzorg/zorgkundige Algemeen deel
23 D/2005/0279/020
VLAEMINCK, M., Ziekte van Parkinson. Cahier ouderenzorg. Kluwer, Diegem, 2001. VRANKEN, J., GELDOF, D., VAN MENXEL, G., Armoede en sociale uitsluiting, Jaarboek Acco, Leuven/ Amersfoort, 1996. WEBER, W.E.J., Multiple Sclerose (spreekuur thuis), PCI-distributieservice, Postbus 74, Bunnik. WOUTERS, F., Verdwalen met een gids: dementie en mentorschap, Epo, 1998. WOUTERS, R., Depressiedagboek van Rosa, Kosmos, Antwerpen-Utrecht, 1993. Brochures, tijdschriften en websites Algemeen welzijnswerk, www.steunpunt.be. Depressie: ziekte of gemoedstoestand, Bundel naar aanleiding van studiedag voor verzorgenden, Studiedienst voor Personenzorg, Hamersstraat 19, 1000 Brussel i.s.m. Vlaamse Federatie van Verzorgenden, VZW, februari 2000. Dementie, zorgmap, Stichting Augustus, Bureau Patiënten Consumenten Informatie, PCI-Distributieservice, Postbus 74, Bunnik. Gids voor Gezinnen. Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Gids voor wie het pensioen nadert of bereikt heeft, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Users.pandora.be/dewending : website van De Wending VZW – Stichting Depressie Vlaanderen. Handgids, Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, Dienst Gehandicaptenbeleid, www.socialsecurity.fgov.be. Nursing, vakmagazine voor verpleegkundigen, Vergote Square, 43, 1030 Brussel. Sociale Gids, SBB Fiscaliteit (Sociaal Secretariaat Belgische Boerenbond), Leuven, 1995. Denkbeeld, Tijdschrift voor Psychogeriatrie, Uitgave in opdracht van de Stichting Tijdschrift voor Psychogeriatrie, Laporte Annick, Kluwer, Kouterveld 2, 1831 Diegem. www.dementie.be/expertisecentra dementie Vlaanderen – Vlaamse Alzheimer Liga: o.a. boekenlijst, activiteitenkalender … Gezondheidsindicatoren , Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Stimulans Welzijnsonderzoek in Vlaanderen, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Uitgaven van –
Het Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie, Schildknechtstraat, 9, 1020 Brussel, tel. 02 422 49 49 met onder meer Vigoureus,
[email protected].
–
De Logo’s, lokaal gezondheidsoverleg (adressen te bekomen bij het VIG).
–
De GVO diensten van mutualiteiten.
–
Het Rode Kruis.
–
De Federatie van Vlaamse Simileskringen VZW, Groene Weg 151, 3001 Heverlee.
–
De Vlaamse Vereniging voor geestelijke gezondheidszorg, Tenderstraat 14, 9000 Gent, tel.: 09 221 44 34 met onder meer de projectmap Hoe anders is anders?,
[email protected].
24 D/2005/0279/020
3de leerjaar 3de graad BSO Thuis- en bejaardenzorg/zorgkundige Algemeen deel
–
Kind en gezin www.kinderopvang.be.
–
De Vlaamse gemeenschap www.vlaanderen.be: onder andere statistische gegevens VRIND.
–
De Werkgroep voor thuisverzorgers, Groeneweg 151, 3001 Heverlee, tel. 016 22 73 73 met onder meer de gids voor de thuiszorg, de weg kwijt, Een kijk op mantelzorg, Gids voor de docent, Lessenpakket over mantelzorg en thuiszorg, maart, 2001, users.skynet.be/werkgroepthuisverzorgers.
–
De Vlaamse Federatie voor Verzorgenden, Hamerstraat 19, 1000 Brussel, tel. 02 217 68 94 met onder meer de helper als duizendpoot.
–
Zorgsaam, Schapenstraat 34, 3000 Leuven, tel. 016 24 39 89 met onder meer Gezinshulp en kansarmoede, intimiteiten in de thuiszorg.
–
Palliatieve zorg, Pelckmans Antwerpen.
–
Het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, afdeling ‘Woonbeleid’, Koning Albertlaan 20 bus 7, 1000 Brussel.
–
Platform Wonen van Ouderen, Handboek Wonen van Ouderen’, ‘Vormingspakket Wonen van Ouderen’, ‘Ontwerpgids Levenslang Wonen’
[email protected], Minckelerstraat 45B, 3000 Leuven, tel. 016 23 94 65, 1998.
–
Weliswaar: gratis tijdschrift, tel. 02 686 01 83,
[email protected].
–
Wereldgezondheidsorganisatie WHO, www.who.int.
–
Cahiers ouderenzorg, Kluwer Diegem.
–
Gezondheidsbrief, www.gezondheid.be.
–
Tijdschrift Gezinsbeleid in Vlaanderen,
[email protected].
–
Tijdschrift voor Verzorgenden, Elsevier Gezondheidszorg, Postbus 1110, 3600 BC Maarssen (Nederland) (verschijnt maandelijks).
3de leerjaar 3de graad BSO Thuis- en bejaardenzorg/zorgkundige Algemeen deel
25 D/2005/0279/020
THUIS- EN BEJAARDENZORG/ZORGKUNDIGE DERDE LEERJAAR DERDE GRAAD BSO BEROEPSGERICHTE VAKKEN THUIS- EN BEJAARDENZORG/ZORGKUNDIGE Leerplandoelstellingen - Leerinhouden en Pedagogisch-didactische wenken
3de leerjaar 3de graad BSO Thuis- en bejaardenzorg/zorgkundige Beroepsgerichte vakken Thuis- en bejaardenzorg/zorgkundige
27 D/2005/0279/020
Inhoud Kwaliteitszorg bieden in zorgsituaties...........................................................................29 1
Werken in verschillende werkcontexten ...........................................................31
1.1 1.2
De verzorgende ...............................................................................................................................31 Settings en teams............................................................................................................................33
2
Omgaan met zorgvragers en hun omgeving ....................................................35
3
Indirecte persoonsgerichte zorg verlenen ........................................................38
3.1 3.2
Indirecte persoonsgerichte zorg verlenen in de groothuishouding ..........................................39 Indirecte persoonsgerichte zorg verlenen in de kleinhuishouding ...........................................41
4
Directe persoonsgerichte zorg verlenen...........................................................44
5
Specifieke zorgsituaties .....................................................................................48
5.1 5.2 5.3 5.4
Zorgvragers met aandoeningen/handicaps .................................................................................48 Kraamgezinnen................................................................................................................................49 Zorgvragers die sociaal kwetsbaar zijn ........................................................................................50 Zorgvragers in een palliatieve situatie..........................................................................................51
28 D/2005/0279/020
3de leerjaar 3de graad BSO Thuis- en bejaardenzorg/zorgkundige Beroepsgerichte vakken thuis- en bejaardenzorg/zorgkundige
Kwaliteitszorg bieden in zorgsituaties Inleiding Leerlingen hebben er baat bij de doelstellingen vroeg in het schooljaar te bereiken zodat voor hen duidelijk is wat de opleiding inhoudt en welke competenties zij verder ontwikkelen gedurende het schooljaar en de rest van hun beroepsloopbaan. Het ganse lerarenteam speelt daarop in. Levenskwaliteit als basis van zorgvisie, zorgvisie als basis voor kwaliteitszorg LEERPLANDOELSTELLINGEN 1
LEERINHOUDEN
Illustreren dat het begrip levenskwaliteit een subjec- Levenskwaliteit: mensen willen gelukkig zijn, zich tieve beleving is en een dynamisch welbevinden op welbevinden op fysiek, psychisch, sociaal, existenfysiek, psychisch, sociaal en existentieel vlak in- tieel vlak… houdt. Verwoorden van een holistische mensvisie en de Mensvisie: maatschappelijke tendensen rond mensvisie. Holistische dynamische mensvisie Maatschappelijke tendensen: individualisering, emancipatie, autonomie, diversiteit, …
2
Situeren van zorgvragers van vandaag en morgen De zorgvragers van vandaag….en morgen? met aandacht voor het gegeven dat ‘de’ zorgvrager Zorgvragers die in staat zijn kwaliteit van leven mee niet bestaat. te delen. Zorgvragers waarvan men niet weet of zij kwaliteit van leven ervaren. Zorgvragers die niet langer bereid zijn kwaliteit van leven te ervaren.
3
Verwoorden van de samenhang tussen maatschappelijke tendensen en zorgvisies. Verwoorden en illustreren van de huidige zorgvisie waarbij alle mogelijkheden van zorgvragers en hun omgeving worden aangesproken. Situeren van de concrete gevolgen voor het dagelijks gebeuren in de voorzieningen.
4
Actuele visie op zorg en toekomstige evoluties in de zorg Kwaliteitszorg vanuit een emancipatorische, holistische en dynamische mensvisie, een animatieve grondhouding en met respect voor diversiteit binnen gezondheidszorgsituaties. Zorgvrager benaderen en begeleiden: – binnen zijn levenscontext en de continuïteit van zijn leven; – vanuit zijn interesses en mogelijkheden en niet vanuit defecten en beperkingen ook in zwaar zorgbehoevende situaties. Verwoorden en illustreren van kwaliteitszorg wat Kwaliteitszorg voor de zorgvrager en zijn omgeving: betreft de wijze/methodiek waarop gewerkt wordt Werken op een deontologisch verantwoorde wijze rekening houdend met de basisprincipes, vanuit en aangepast aan de doelstellingen en visie van de een gepaste beroepshouding. organisatie. Verwoorden van het belang van ontwikkelen van competenties als verzorgende. Werken binnen het KB 78 betreffende de uitoefening van de gezondheidsberoepen. Werken op een methodische wijze met als verschillende stappen: informeren, plannen, uitvoeren en evalueren. Informeren, observeren en rapporteren aan de verantwoordelijke verpleegkundige onder
3de leerjaar 3de graad BSO Thuis- en bejaardenzorg/zorgkundige Beroepsgerichte vakken Thuis- en bejaardenzorg/zorgkundige
29 D/2005/0279/020
wiens toezicht gewerkt wordt + gebruikmaken van de geijkte middelen zoals overdrachtsmomenten, teambesprekingen, zorgplan, takenblad, procedures, standaarden… Rekening houden met de basisprincipes van hygiënisch werken, veilig werken, economisch werken, ecologisch werken, ergonomisch werken, belevingsgericht werken, zelfzorggericht werken en comfortgericht werken. (zelf)Reflectie ontwikkelen in verband met professioneel handelen. Levenslang leren ontwikkelen in verband met professioneel handelen.
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN 1
Vertrekken vanuit de WHO omschrijving van gezondheid en welzijn en de eigen beleving van de leerlingen hieromtrent. Bij leerlingen peilen naar wat ze al weten en ervaren hebben. Werken met concrete situaties, praktijkvoorbeelden en inleefverhalen.
2
De leerlingen een beeld geven van de verschillende bevolkingsgroepen van vandaag: bevolkingspiramide, stijging aantal zorgbehoevenden na bv. ongeval, chronisch zieken, mensen met een psychiatrische problematiek… De leerlingen een beeld geven van de groep ouderen van vandaag: aantal ouderen in Vlaanderen, overwicht van vrouwen, jongbejaarde kinderen en hoogbejaarde ouders, aantal zorgbehoevende ouderen, aantal dementerende ouderen. De leerlingen een beeld geven van verwachte evoluties: beperkingen versus mogelijkheden, groeiend besef eigenwaarde, weerbare houding tegenover het disfunctioneren, hogere opleiding, vertrouwdheid met moderne techniek, grote verschillen in levensstijl en cultuur, geëngageerde tijdsbesteding, grotere mobiliteit, vanzelfsprekendheid van basiscomfort, toenemend gebruik van externe en commerciële diensten zoals traiteur, wasserij.., grotere koopkracht, … Gebruikmaken van recent onderzoeksmateriaal (bv. Gebruik maken van statistische gegevens, www.vlaanderen.be/statistiek om demografische veranderingen in onze samenleving en de tendensen toe te lichten).
3
De leerlingen bewust maken van de visie op kwaliteitszorg en hen leren kritisch reflecteren vanuit concrete voorbeelden, gebruik maken van de stage-ervaringen. Het emancipatorisch denken biedt houvast voor het omgaan met zorgvragers en hun omgeving. De bedoeling is dat leerlingen zich bewust worden van hun visie op kwaliteitszorg en deze toetsen aan de verschillende voorzieningen waarmee ze kennis maken alsook aan hun eigen handelen. Via het volgen van nieuwe tendensen en voorzieningen bewust worden dat de visie op en kwaliteitszorg zelf dynamische gegevens zijn die onderhevig zijn aan allerhande factoren: maatschappelijke, culturele, religieuze… Leerlingen dienen een animatieve grondhouding te ontwikkelen waarbij ze de mens als totaliteit en met respect voor diversiteit en autonomie zien… Werken met concrete voorbeelden uit hun eigen leefwereld en vroegere stage-ervaringen. Omgaan met diversiteit betekent respecteren van verschillen in religie, sociale en etnische afkomst, levensstijl… De leerlingen respect leren opbrengen voor de eigen leefstijl van de zorgvrager (zowel jong als oud) zodat die zijn bestaan op zo een manier kan beleven dat zijn welzijnsgevoel optimaal is of blijft.
4
Enkel illustreren en situeren: wordt in de andere delen van het leerplan meer uitgediept! Probleemoplossend en creatief denken stimuleren maar ook beseffen dat problemen niet altijd opgelost kunnen worden, soms moet men ermee leren leven.
30 D/2005/0279/020
3de leerjaar 3de graad BSO Thuis- en bejaardenzorg/zorgkundige Beroepsgerichte vakken Thuis- en bejaardenzorg/zorgkundige
Het is noodzakelijk dat door alle leraren éénzelfde stramien van methodisch werken gehanteerd wordt, voor alle taken en/of activiteiten dezelfde stappen.
1
Werken in verschillende werkcontexten
1.1
De verzorgende
LEERPLANDOELSTELLINGEN 1
LEERINHOUDEN
Verwoorden wat het beroep van verzorgende Rekening houden met Beroepsprofiel verzorgende, inhoudt. KB 78 en recente evoluties. Verwoorden van eigen gevoelens in verband met Respect voor diversiteit als basis voor het omgaan ziek-zijn, aftakeling, opvoeding, relaties … met mensen: bewust worden van eigen vooroordelen, normen en waarden. Omgaan met diversiteit op sociaal, religieus, (sub)cultureel en etnisch vlak. Illustreren van deontologische begrippen in de Rechten en plichten met onder meer beroepsgeheim. dagelijkse praktijk als verzorgende (Herhaling). Verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid. Reflecteren over de ethische problemen in de Omgaan met ethische vraagstukken: verschillende dagelijkse praktijk van een verzorgende. gezichtspunten verwoorden en nuanceren.
2
Beschrijven van de bijzondere arbeidsomstan- Welzijnsrisico’s, gezondheidsrisico’s en preventiemodigheden van een verzorgende en illustreren hoe gelijkheden. ermee om te gaan. Illustreren dat het evenwicht bewaken tussen draagkracht en draaglast bij zichzelf een permanente opdracht is. Opsporen, verwoorden en bijsturen van eigen Eigen gevoelens en handelingen binnen een zorgrelagevoelens binnen een zorgrelatie. tie: Verwoorden van een realistisch beeld van het – omgaan met sympathie en antipathie eigen functioneren. – omgaan met angst, macht, onmacht –
omgaan met medeleven
–
…
Opnoemen van oorzaken, kenmerken en gevol- Burn-out als gevolg van onevenwicht tussen draagkracht en draaglast: gen van negatieve stress zoals burn-out –
oorzaken van negatieve stress
–
kenmerken van negatieve stress op lichamelijk, psychisch en sociaal vlak
Streven naar het evenwicht tussen draagkracht Zorg dragen voor jezelf als verzorgende en draaglast. 3
Omgaan met intimiteit in de zorg- en werkrelatie. Intimiteit: – Duiden van het verschil tussen intimiteit in een persoonlijke en in een professionele relatie (Her- – haling). –
3de leerjaar 3de graad BSO Thuis- en bejaardenzorg/zorgkundige Beroepsgerichte vakken Thuis- en bejaardenzorg/zorgkundige
intimiteit: eigen beleving verschil tussen intimiteit in een per-soonlijke en in een professionele relatie belang van een gepaste taal en houding in verband met intimiteit, seksualiteit
31 D/2005/0279/020
Verwoorden wat ongewenste intimiteit is. Ongewenste intimiteit: Verschillende vormen van ongewenste intimiteit – verschillende vormen opsommen. – de grens tussen gewenste en ongewenste intimiDuiden van signalen die mogelijk erop wijzen dat teiten de grens tussen gewenste en ongewenste intimi– signalen op fysiek, psychisch, sociaal vlak bij teit overschreden is. zichzelf, bij anderen Situeren van mogelijke partijen die ongewenste Zorgvrager en zijn omgeving intimiteiten kunnen plegen. – verzorgende –
collega’s, derden
Opsommen van tips die ongewenste intimiteiten Tips o.a.: aandacht voor kledij, taalgebruik, eigen (door anderen) kunnen voorkomen. privacy bewaken … Aangeven van redenen waarom het slachtoffer – van ongewenste intimiteiten vaak niet reageert. – Reageren bij ongewenste intimiteiten.
4
Redenen om niet te reageren Niet negeren, wel reageren: reageren t.o.v. de betrokkene, de dienst inlichten, meer hulp zoeken
Verwoorden van de basisbeginselen van sociaal Beginselen sociaal recht recht in het kader van zelfzorg als verzorgende. (Herhaling)
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN 1
Zie ook Inleiding! Leerlingen dienen in concrete situaties stil te staan bij rechten en plichten, verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid. Stage en leerlingenproject lenen zich uitstekend hiertoe.
2
Welzijnsrisico’s, gezondheidsrisico’s en preventiemogelijkheden: zie Beroepsprofiel.
4
−
Eigen gevoelens binnen een zorgrelatie leren ‘uiten’ en bespreken. Het is aangewezen om hieraan voldoende aandacht te besteden op bijvoorbeeld terugkomdagen tijdens de stageperiode.
−
Leerlingen kennis laten maken met beroepsorganisaties: Vlaamse Federatie voor Verzorgenden, … en met vormingsorganisaties zoals vb. expertisecentra …
−
Te gebruiken: publicaties en studiedagen van de Federatie, brochures in verband met volwassenenvorming, folders van mutualiteit, VDAB en vakbond, opzoeken via internet …
−
Omgaan met stress: lichamelijke ontspanningstechnieken, positief denken, situaties leren realistisch inschatten en haalbare doelstellingen stellen, humor gebruiken, emoties uiten, assertief zijn, opbouwen van sociaal netwerk: durven steunen op het team, zorgomgeving, actualiteit volgen in verband met thuis- en bejaardenzorg, openstaan voor levenslang leren, aansluiten bij beroepsorganisatie.
Leerlingen moeten weten wat ze moeten doen als schoolverlater en later in het arbeidsleven, wat hun rechten en plichten zijn, waar ze bruikbare info en hulp kunnen krijgen.
32 D/2005/0279/020
3de leerjaar 3de graad BSO Thuis- en bejaardenzorg/zorgkundige Beroepsgerichte vakken Thuis- en bejaardenzorg/zorgkundige
1.2
Settings en teams
LEERPLANDOELSTELLINGEN 5
LEERINHOUDEN
Concretiseren van de specificiteit van de ver- Zorgteams of zorgequipes: schillende settings en bijbehorend zorgteam of – structuur en verschillende disciplines zorgequipe. Verwoorden en opzoeken waar en hoe men Settings: terecht kan voor informatie betreffende verschil– in (semi)-residentiële ouderenzorg lende settings en hun consequenties op gebied van subsidiëring, omkadering, zorgaanbod, in- – thuiszorgdiensten (thuisverpleegkunde en dienspraak … sten voor gezinszorg) –
Psychiatrisch VerzorgingsTehuis
–
Gehandicaptenzorg
–
S-diensten in ziekenhuis …
Organisatie, visie, doelstellingen en concrete werking van de verschillende settings Sociale kaart raadplegen, sociale diensten mutualiteit, OCMW … contacteren 6
Situeren van de mogelijke betekenissen van de Beleving van zorgvragers en hun omgeving bij het verschillende settings voor zorgvragers en hun gebruik maken van de verschillende settings: uit omgeving. noodzaak, machteloosheid, afhankelijkheid … Illustreren van het belang van de woonomgeving Woonbehoeften, mogelijke woningaanpassingen en voor zorgvragers en hun omgeving om ‘zich thuis woonvormen te voelen’ en zich wel te bevinden. Illustreren van de participatiemogelijkheden van Goede afspraken maken, ruimte scheppen voor zichzorgvragers en hun omgeving in de verschillen- zelf en ruimte voor de omgeving … de settings. Inspraakmogelijkheden, klachten …
7
Functioneren in een gestructureerde equipe, Samenwerken met andere zorgverleners: werken onder toezicht van een verantwoordelij– communicatie met collega’s en de verantwoordeke/verpleegkundige. lijke/verpleegkundige, met zorgverleners van andere disciplines –
Gericht informeren, observeren en rapporteren aan de verantwoordelijke onder wiens toezicht gewerkt wordt en gebruik maken van middelen zoals overdrachtsmomenten, teambesprekingen, zorgplan, takenblad, procedures, standaarden …
afspraken maken, eigen verantwoordelijkheid opnemen, omgaan met diversiteit, omgaan met conflicten, deelnemen aan overleg
Belang van informatie opzoeken en verwerken, gericht observeren en rapporteren aan de bevoegde personen. Werken met zorgplannen. Belang van de signaalfunctie als verzorgende.
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN 5
Vertrekken vanuit stage-ervaringen, studiebezoeken.
6
Stilstaan bij het belang van wonen en de gevolgen indien hieromtrent problemen komen omwille van zorgbehoevendheid.
3de leerjaar 3de graad BSO Thuis- en bejaardenzorg/zorgkundige Beroepsgerichte vakken Thuis- en bejaardenzorg/zorgkundige
33 D/2005/0279/020
Woonsituatie en woonbehoefte: Ligging (verkeer en vervoer (bereikbaarheid van winkels, station, bushalte …), toegankelijkheid van voorzieningen, ruimtelijke planning: groen …, sociale veiligheid), leefsituatie (inkomen, gezinssituatie, gezondheid, zorgsituatie ...), woonsituatie (kwaliteit, wooncomfort, verhuisbereidheid …), woonwensen. Tips voor het goed onderhouden en aangepast en veilig inrichten van de woning vb. drempels en trapjes vervangen door een hellend vlak, zorgen voor een goede buiten- en binnenverlichting, niet te veel meubels plaatsen, in de keuken een bergruimte op werkhoogte. Woonvormen: Zelfstandig wonen zonder hulp, zelfstandig wonen met hulp: gezinshulp: poetsdienst, klusjesdienst, kinesitherapie, verpleging, boodschappendienst ... Dagcentrum, nachtopvang, kort verblijf Beschermd wonen, serviceflats, wooncomplex, begeleid wonen … Collectief wonen: ROB, RVT, PVT, privé-rusthuizen, openbare rusthuis, nursingtehuis, bezigheidstehuis voor mensen met een handicap … Nieuwe vormen van wonen: groepswonen voor ouderen, inter-generationeel wonen: ouderen – studenten, ouderen + alleenstaanden + bewoners met een lichte handicap, kangoeroe wonen en duplex wonen: ouderen + jong gezin … Info Vlaamse Gemeenschap (2000), Premies en toelagen voor huisvesting in het Vlaamse Gewest, afdeling Financiering Huisvestingsbeleid, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Koning Albert II-laan, 20, Bus7 1000 Brussel. Ook info verkrijgbaar op het stadhuis, bij de provincie … Tegemoetkomingen aan particulieren bij aanpassen, bouwen, kopen, huren, verbeteren van een woning, huren van een sociale woning, subsidies van woonprojecten. Vormingspakket syllabus en transparanten: zie synthese van het “Handboek wonen van ouderen”. Vormingspakket: ‘senioren in het verkeer’ + diareeks, Contactadres:Langzaam verkeer vzw, Minckelerstraat, 43A, 3000 Leuven, tel: 016 23 94 65, fax: 016 290210, E-mail:
[email protected]” Geslaagde projecten bezoeken, stage-ervaringen, regionale verkenning; 7
Regelmatig gebruik maken van groepswerk waarbij de groepsleden elkaar niet zelf kiezen, bijvoorbeeld bij het uitwerken van het leerlingenproject. Zo benadert men de mogelijkheden en beperkingen van een team in het eigenlijke werkveld. Hierbij is het proces dat men als individu en als groep doormaakt belangrijker dan het product waaraan men werkt. Werken met zorgplannen op stage!
34 D/2005/0279/020
3de leerjaar 3de graad BSO Thuis- en bejaardenzorg/zorgkundige Beroepsgerichte vakken Thuis- en bejaardenzorg/zorgkundige
2
Omgaan met zorgvragers en hun omgeving
LEERPLANDOELSTELLINGEN 1
LEERINHOUDEN
Vanuit de zorgvisie omgaan met zorgvragers en Kwaliteitszorg vanuit een emancipatorische, holistihun omgeving (herhaling voor eenvoudige situa- sche en dynamische mensvisie en een animatieve ties) binnen de werkcontext. grondhouding en met respect voor diversiteit binnen zorgsituaties Werkcontext: team en setting, zorgplan … Rekening houden met en verwoorden van het De zorgvrager en zijn omgeving/sociaal netwerk: bebelang en de invloed van de omgeving op de lang en beïnvloedende factoren, systeemdenken zorgvragers en de zorgverlening en omgekeerd. Situeren van de plaats van de verzorgende bin- De verzorgende en het systeem van zorgvragers en nen het systeem van zorgvragers en hun omge- hun omgeving: ving. – aanvoelen van de verschillende verwachtingen van de verschillende partijen –
(h)erkennen van invloed van eigen inbreng op het ganse systeem
–
herkennen van risicosituaties vb. misbruik, suïcidaal gedrag, agressie, verwaarlozing …
–
de verzorgende kiest geen partij
–
de verzorgende kent zijn eigen mogelijkheden en beperkingen in het begeleiden van de zorgvrager en zijn omgeving
Omgaan met zorgvragers en hun omgeving van- Animatieve grondhouding is gebaseerd op een emanuit een animatieve grondhouding. cipatorische, dynamische en holistische mensvisie en vraagt een uitstraling van inlevingsvermogen en positieve betrokkenheid naar zorgvragers en hun omgeving Omgaan met zorgvragers en hun omgeving met respect voor diversiteit. Opzoeken van een aantal gelijkenissen en verschillen in levensstijl en de gevolgen ervan op de zorgnoden, visie …
Verschillende levensstijl / cultuur qua etnie, religie, taal, samenlevingsvormen, opvoedingsstijlen, voeding, wonen, vrije tijd … Invloed van levensstijl / cultuur op de opvatting over ziektebeleving, wie draagt zorg voor wie, rituelen bij overlijden …
Illustreren van de begrippen stigmatisering, in- Stigmatisering, integratie en inclusie clusie en integratie. Communiceren rekening houdend met verschil- Communicatie tussen mensen uit verschillende cultulen in culturele achtergrond. ren: –
eigen normen en waarden verwoorden
–
waarden en normen van de ander ontdekken en bevragen
–
omgaan met verschillen: acceptatie, grenzen aangeven
Rekening houden met de gewoonten van de Zorgaanbod zowel qua infrastructuur, omgang, activizorgvragers en hun omgeving en het eigen han- teiten, voeding, gebedsruimte …, aanpassen aan de delen erop afstemmen.. verschillende subculturen binnen de zorgvragers
3de leerjaar 3de graad BSO Thuis- en bejaardenzorg/zorgkundige Beroepsgerichte vakken Thuis- en bejaardenzorg/zorgkundige
35 D/2005/0279/020
2
Gepast communiceren met de zorgvragers en Contact opbouwen, onderhouden, afbouwen hun omgeving op verbaal en non-verbaal niveau Eerste contactneming aangepast aan de specifieke mogelijkheden. Verdere contactneming: –
belang van luisteren, een gesprek voeren;
–
onderhandelen met zorgvragers en hun omgeving:
het informatief gesprek als basis bij het uit voeren van elke zorgtaak
het adviesgesprek
het slechtnieuwsgesprek
enkele moeilijke situaties
Het contact afbouwen:
3
–
wanneer en waarom?
–
hoe? Omgaan met de zorgvrager en zijn omgeving
Aanbieden en/of begeleiden van tijdsbesteding Behoefte aan zinvolle tijdsbesteding vanuit: van zorgvragers van alle leeftijden. – tijdsbeleving, levensverhaal –
interesses, mogelijkheden van zorgvrager, informatie zorgplan
–
mogelijkheden binnen de setting
–
ontwikkelingsbevorderend en/of ontwikkelingsondersteunend
Begeleiding:
4
–
ondersteunende houding, werken in nabijheid zorgvragers
–
inspraak zorgvragers en omgeving
–
samenwerken met animator, mantelzorg, vrijwilligers, verenigingsleven …
Bieden van opvoedingsondersteuning in respect Opvoedingsondersteuning: voor de opvoedingscultuur van het gezin / sa– kinderen van verschillende leeftijden menlevingsvorm. Ouder(s) als hoofdverantwoordelijke voor de op- – opvoedingscultuur van het gezin: voeding erkennen en betrekken. zich informeren omtrent afspraken; Eigen houding aanpassen aan de opvoedingsstijl in het zorgvragend gezin. feedback omtrent eigen handelen; Combineren van verschillende taken. omgaan met opvoedingsproblemen. –
begeleiden van kinderen combineren met andere taken: lichaamszorg, verzorgen van kleine kwaaltjes bij kinderen, zorg voor voeding, huishoudelijke zorg …
Deelnemen aan een interdisciplinair handelings- Handelingsplan / begeleidingsplan plan. Situeren van hulpverleningsorganisaties aan ge- Hulpverleningsorganisaties zinnen ‘in nood’.
36 D/2005/0279/020
3de leerjaar 3de graad BSO Thuis- en bejaardenzorg/zorgkundige Beroepsgerichte vakken Thuis- en bejaardenzorg/zorgkundige
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN Vertrekken vanuit stage-ervaringen, getuigenissen, casussen en ook terugkoppelen naar stage en leerlingenproject. 1
Zowel het omgaan met positieve (dankbaarheid,…) als negatieve (agressie,…) emoties dient aan bod te komen. Het geheel van de groep is meer dan de som van de delen, niet-beïnvloeden kan niet, een systeem is een dynamisch gegeven waarbij steeds alle betrokkenen betrokken zijn, dit zijn enkele belangrijke uitgangspunten … die naar leerlingen toe best verduidelijkt worden aan de hand van concrete voorbeelden. Ook in geval van risico situaties is het belangrijk leerlingen in de mate van het mogelijke respect te leren opbrengen en als verzorgende deze problematiek te bespreken met de verantwoordelijke. Het zwart-wit denken of etiketteren of stigmatiseren trachten bespreekbaar te maken en te nuanceren … Leerlingen moeten bewust worden van hun eigen vooroordelen en stereotiep denken, van de verschillen in hun eigen groep, van hun eigen subcultuur! Illustreren met concrete voorbeelden, cf. ook de week van de diversiteit en www.diversiteit.be. Dit thema kan ook samen met de leraren van de vakken Godsdienst en PAV gebeuren Inclusie veronderstelt een aanpassen van de omgeving aan de persoon terwijl integratie een aanpassing van de persoon aan de omgeving veronderstelt. Het gaat hier ruimer dan enkel de allochtone zorgvrager, ook binnen de autochtonen bestaan er verschillende culturen.
2
Verbale en non-verbale (zintuiglijke ondersteuning) communicatie aanpassen aan de noden en de mogelijkheden van de zorgvragers. Zoeken naar het juiste aandeel van het verbale en non-verbale in de communicatie. Bv. iets samen doen kan op verschillende manieren naargelang de mogelijkheden van de zorgvragers: a
verbaal toelichten
b
benoemen, aanwijzen, tonen
c
samen starten, concreet werken, keuze laten
d
samendoen
e
overnemen maar verbaal blijven ondersteunen met aandacht voor keuzevrijheid van ZV
3
Leerlingenproject en stage zijn de concretisering bij uitstek.
4
Hulpverleningsorganisaties vb. opvoedingswinkel van Kind en gezin, vertrouwensartsencentrum, centrum algemeen welzijnswerk …
3de leerjaar 3de graad BSO Thuis- en bejaardenzorg/zorgkundige Beroepsgerichte vakken Thuis- en bejaardenzorg/zorgkundige
37 D/2005/0279/020
3
Indirecte persoonsgerichte zorg verlenen
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
1
Illustreren van het belang van een goede zorg voor de leef- en woonomgeving voor de zorgvragers en hun omgeving. Verduidelijken dat de zorgvragers en hun omgeving ‘eigenaar of verantwoordelijk blijven’.
Belang: in het kader van optimalisatie van levenskwaliteit krijgen maaltijdzorg, textielzorg, interieurzorg, materiaalzorg en transferzorg een betekenis voor de zorgvragers en hun omgeving. Vanuit de huishoudelijke ondersteuning kan er ook ondersteuning groeien op fysiek, psychisch, sociaal en existentieel vlak
2
Binnen het takenpakket en het zorgplan zorgen Zorg voor leef– en woonomgeving: voor de leef- en woonomgeving van zorgvragers – vertrekken vanuit de zorgvisie: kwaliteitszorg en hun omgeving op een kwaliteitsvolle wijze. bieden vanuit een emancipatorische, holistische en dynamische mensvisie en een animatieve grondhouding met respect voor diversiteit waarbij alle mogelijkheden van de zorgvragers en hun omgeving worden aangesproken –
3
4
methodisch werken met aandacht voor veilig werken met veilig materiaal; ergonomisch werken bij huishoudelijke taken, hygiëne en infectiepreventie in de verschillende settings (handen, nagels, haren, handschoenen ...), economisch, ecologisch, zelfzorggericht, comfortgericht en belevingsgericht werken
Binnen het takenpakket en het zorgplan algeme- Algemene ondersteunende taken ne ondersteunende huishoudelijke taken uitvoe– budgettering en hulp bij gezinsadministratie, omren. gaan met geld van de zorgvrager In het zorgproces rekening houden met het bud- – get van de zorgvrager.
boodschappen doen (boodschappenlijst, voorraad nazien en bijhouden (in overleg)
–
informatie geven over hulpmiddelen en voorzieningen in verband met de leef- en woonomgeving
–
verzorgen van bloemen en planten
–
zorg voor een huisdier
–
gasten/bezoekers ontvangen (ziekenbezoek, familiebezoek, doktersbezoek)
–
maaltijdzorg, interieurzorg, linnenzorg, materiaalen middelenzorg, transferzorg worden verder uitgediept in volgende doelstellingen van 4 tot en met 12
Plannen en uitvoeren van gecombineerde taken Gecombineerde opdrachten betreffende maaltijdzorg, interieurzorg, linnenzorg, middelen- en materiaalzorg, transferzorg en dit binnen een tijdspad.
38 D/2005/0279/020
3de leerjaar 3de graad BSO Thuis- en bejaardenzorg/zorgkundige Beroepsgerichte vakken Thuis- en bejaardenzorg/zorgkundige
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN 1
De verzorgende mag niet uit het oog verliezen dat zijn/haar taak een totaalopdracht is. De indirecte persoongebonden zorg is een onderdeel van de totaalzorg. In praktijk interageren de deelopdrachten voortdurend: bijvoorbeeld wanneer de verzorgende de zorg opneemt voor de kamer van de zorgvrager, zal zij, door haar aanwezigheid, diegene zijn die de zorgvrager ook emotioneel kan opvangen op het moment dat de zorgvrager er behoefte aan heeft. De verzorgende vertrekt steeds vanuit de wensen van de zorgvrager, vraagt op voorhand hoe de zorgvrager vb graag heeft dat er appelmoes bereid wordt, hoe er gedweild dient te worden …
2
De verzorgende voorziet in de veiligheid en fysieke integriteit van de zorgvrager en van zichzelf. Dit betekent dat zij gevaren in de omgeving zal vermijden door preventief te handelen. De verzorgende leeft tijdens haar werkzaamheden steeds alle hygiënevoorschriften na. Zij reinigt en ontsmet middelen (of ontsmet en reinigt naargelang de situatie) en verzorgt uiteraard ook haar persoonlijke hygiëne en voorkomen. De verzorgende moet kennis hebben van de typische risico’s in de groot- en kleinhuishouding. Veiligheidsvoorschriften kunnen toepassen.
4
3.1
Belangrijk is het werken met situatieschetsen met complexe en gecombineerde opdrachten binnen een bepaald tijdspad én in onverwachte situaties.
Indirecte persoonsgerichte zorg verlenen in de groothuishouding
LEERPLANDOELSTELLINGEN 5
Binnen het takenpakket van verzorgende indirect persoonsgebonden zorg verlenen vanuit de zorgvisie, aangepast aan de afspraken binnen de werkcontext. Zorg dragen voor het maaltijdgebeuren.
6
LEERINHOUDEN
Maaltijdzorg: –
transport en distributiesystemen, voorbereiden, opdienen, afruimen, menukeuze, opslag van beperkte voorraad etenswaren, afwas, voedingshygiëne op de leefeenheid of afdeling
–
aspecten van een gezonde voeding
Zorg dragen voor het interieur in al zijn facetten. Interieurzorg: –
7
Zorg dragen voor het linnen.
bedzorg, opruimen, reinigen/ontsmetten, sfeer scheppen
Linnenzorg: –
verzamelen, sorteren, wassen, drogen, strijken, aanvullen, kleine herstellingen, merken
8
Gepast gebruik maken van reinigings- en ont- Materiaal- en middelenzorg: smettings- en onderhoudsproducten voor het – reinigen, ontsmetten, voorraadbeheer reinigen.
9
Zorg dragen voor transferzorg, zowel van mate- Transferzorg: rialen (als van personen). – stalen en post verdelen, (personenvervoer, hulpmiddelen bij personenvervoer, zorgen voor transport, binnen en buiten)
3de leerjaar 3de graad BSO Thuis- en bejaardenzorg/zorgkundige Beroepsgerichte vakken Thuis- en bejaardenzorg/zorgkundige
39 D/2005/0279/020
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN 5-9
Vertrekken vanuit stage-ervaringen, studiebezoeken. De zorgvisie toetsen in alle segmenten van de indirecte persoonsgebonden zorg binnen de groothuishouding: maaltijdzorg, interieurzorg, linnenzorg, materiaal- en middelzorg, transferzorg. De verschillende taken kunnen verschillend zijn naargelang de zorgsetting waarin ze worden uitgevoerd.
5
Transportsystemen en distributiesystemen zijn eigen aan de zorginstelling en kunnen nogal van elkaar verschillen. In de (semi-)residentiële zorg kan de verzorgende instaan voor de bedeling van de maaltijden die meestal in een centrale keuken- productiekeuken worden bereid. Afhankelijk van de organisatie kan dit via een koude of warme lijn gebeuren. Voor de warme lijn dient men enkel de bedeling te doen op de afdeling. Voor de koude lijn dienen de maaltijden geregenereerd te worden op de afdeling of centraal in de instelling. Nieuw is het bijwarmen van de maaltijden via een inductietechniek dit gebeurt meestal op de afdeling zelf. Vanuit de afdelingskeukens worden meestal de dranken en koffie bedeeld. In sommige zorginstellingen wordt het ontbijt en / of het avondmaal bereid op de dienst in de keuken op de afdeling, het is van belang dat de verzorgende weet heeft van de regels van een gezonde en gevarieerde voeding voor de zorgvrager. De verzorgende kan de zorgvrager advies geven bij de keuze van de maaltijden. Bij de opslag van beperkte voorraad etenswaren dient vooral de temperatuur van de koelkast gecontroleerd te worden. Dit kan via een eenvoudige checklijst voor temperatuurcontrole. Er mogen geen geneesmiddelen samen bewaard worden met voedingsproducten in dezelfde koelkast. Een zorgpunt is het bewaren van geopende flessen melk en fruitsap.
6
In de (semi-)residentiële zorg wordt het algemeen onderhoud/interieurzorg meestal toegewezen aan aparte poetsdiensten of logistieke diensten. Vandaar dat interieurzorg dan ook beperkt zal zijn. Inrichten van de leefruimte van de zorgvrager met het oog op gezelligheid en sfeer. De volgorde van reinigen en ontsmetten kan verschillen naargelang de situatie in de zorginstelling. Het protocol van de zorginstelling dient gevolgd te worden.
7
De textiel van de linnenkamer omvat patiëntenkleding, dienstkleding, operatiekamer textiel, overig textiel o.a. beddengoed, servetten/slabben, badgoed, huishoudtextiel. Het beheer van dit textiel op de verschillende afdelingen wordt meestal verwerkt door de logistieke dienst of onderhoudsdienst. De taak van verzorgende bestaat meestal in het verzamelen van het textiel. Soms staat men ook in voor het sorteren van het textiel en het terug opbergen van gewassen textiel. De verzorgende kan moeten instaat voor het merken van de individuele kledij van de zorgvrager. Bij het verzamelen van dienstkledij is het van belang dat er geen voorwerpen achterblijven in of op de dienstkleding, zoals spelden, piepers, balpennen, zakdoeken, sieraden, uurwerken, instrumenten, notities … dus een goede controle is belangrijk. Gordijnen zijn een afzonderlijk item, ze zijn plaatsgebonden, dit betekent dat een instelling veel verschillende soorten gordijnen in gebruik zijn. Het beheer ervan is meestal voorbestemd voor de logistieke of onderhoudsdienst. Er kan gevraagd worden aan een verzorgende / zorgkundige om deze af te halen en terug op te hangen bij de reinigingsbeurten, dit is afhankelijk van het gebruik van de instelling.
9
Personenvervoer wordt behandeld in directe persoonsgerichte zorg.
40 D/2005/0279/020
3de leerjaar 3de graad BSO Thuis- en bejaardenzorg/zorgkundige Beroepsgerichte vakken Thuis- en bejaardenzorg/zorgkundige
3.2
Indirecte persoonsgerichte zorg verlenen in de kleinhuishouding
LEERPLANDOELSTELLINGEN 10
LEERINHOUDEN
Binnen het takenpakket van verzorgende indirect persoonsgebonden zorg verlenen vanuit de zorgvisie, aanpassen aan de regels van de zorgsetting en/ of context. Zorgen dragen voor het maaltijdgebeuren vol- Maaltijdzorg: gens de wensen van zorgvragers en hun omge– gezonde voeding, beheer van levensmiddelenving. voorraad, opstellen van weekmenu, aankopen, voorbereiden, bereiden en serveren van maaltijden voor zorgvragers van alle leeftijden en in diverse zorgsituaties, hulp bieden bij het eten en drinken, afruimen na de maaltijd, bewaarmethoden toepassen: koelen en diepvriezen, restverwerking, werken met ingrediënten aangekocht door derden, werken met wat voorhanden is –
werken met halfafgewerkte producten, met kanten klare producten
–
maaltijden bereiden voor verschillende dagen, voor 1 persoon, meerdere personen, omzetten van receptuur: hoeveelheid, ingrediënten
–
hygiëne in verband met bereiden en bewaren van voedingsmiddelen (HACCP)
–
afval: soorten, verwijdering, ophaling, afvalverwerking
Volgen van richtlijnen van diëtiste of huisarts bij Aangepaste voeding en voedingsvoorschriften binnen bereiden van aangepaste voeding. de gezinssituatie/ samenlevingsvorm: –
diëten: diabetesdieet, vet- en cholesterolarme voeding, zoutarme voeding, maag- darmsparend dieet
–
voeding voor zorgvrager met slik- en kauwproblemen
–
alternatieve voeding
–
kinder- en babyvoeding
Verwijzen naar en/ of contacteren van diensten Maaltijdbedeling aan huis: voor maaltijdbedeling aan huis. – opwarmen van kant- en klare maaltijden op een Opwarmen en serveren van kant- en klare maalverantwoorde manier tijden. 11
Zorgen dragen voor het interieur volgens de Interieurzorg: wensen van zorgvragers en hun omgeving. – reinigen en onderhouden van verschillende afwerkmaterialen, toegepast op diverse voorwerpen in de leefomgeving
3de leerjaar 3de graad BSO Thuis- en bejaardenzorg/zorgkundige Beroepsgerichte vakken Thuis- en bejaardenzorg/zorgkundige
–
gebruik van verschillende onderhoudsmiddelen, producten
–
reinigen en ontsmetten van hulpmiddelen en persoonlijke voorwerpen
41 D/2005/0279/020
–
reinigen en onderhouden van verschillende ruimtes (vloeren, meubilair, bekleding …)
12
planning van schoonmaak- en onderhoudsbeurten (dagelijks, wekelijks …) opruimen, sfeer scheppen
Zorgen dragen voor het linnen volgens de wen- Linnenzorg: sen van zorgvragers en hun omgeving. – verzamelen en sorteren van linnen, reinigen en kast- en gebruiksklaar maken van kleding (van zorgvragers van alle leeftijden) –
aangepaste middelen/apparaten, producten en methoden
–
reinigen en kastklaar maken in een wassalon, voorzorgen bij het uitgeven van de textielzorg, merken, verstellen van kleding
–
schikken in de linnenkast
–
schoenen poetsen
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN 9-12 Stilstaan bij de waarde en waardering in verband met huishoudelijke taken in de thuiszorg bijvoorbeeld vanuit eigen beleving van leerlingen, getuigenis van zorgvrager … Beseffen dat dit een toegangspoort is naar verdere ondersteuning: ook op fysiek, psychisch en sociaal vlak. Creativiteit en flexibiliteit van leerlingen stimuleren: alle afspraken in verband met budget, bereidingswijze, manier van onderhoud dienen steeds op voorhand afgesproken te worden met de zorgvrager en zijn omgeving, er dient geëvalueerd en bijgestuurd te worden. Stage-ervaringen en complexe situatieschetsen gebruiken: oefenen is de boodschap! Basisvaardigheden combineren en in complexe situaties inoefenen. Zelfstandigheid van de leerlingen stimuleren: de verzorgende is lid van een zorgteam dat meestal geleid wordt door een verpleegkundige of een maatschappelijk werker. Werken met stageopdrachten, huishoudelijke taken combineren met animatieve taken, verzorgende taken, agogische taken, administratieve taken … Op geregelde tijdstippen, en in geval van nood, vindt overleg plaats, maar in de praktijk zal de verzorgende zelfstandig werken in de thuiszorg. Iedere thuiszorgsituatie is ook anders. De zorgvrager leeft niet alleen. Er is zijn omgeving, de familie, de mantelzorgers, de buren, vrijwilligers … Dit maakt iedere situatie uniek en vraagt antwoord op maat. Situatieschetsen afwisselen: onverwachte situaties uitwerken: waar de gegevens bij het begin van de les verzameld worden (welke bereidingen en de wijze waarop, welke beperkingen er zijn, welk budget ze mogen spenderen, welke huishoudelijke taken er gevraagd worden, op welke wijze de ruimtes moeten onderhouden worden, handwas, kleine herstellingen ….). 9
Het komt vaak voor dat de zorgvrager hulp bij administratie nodig heeft. De verzorgende neemt dit voor haar rekening in de mate dat dit in haar mogelijkheden ligt en binnen haar bevoegdheid. Indien nodig verwijst ze de zorgvrager door naar de sociale dienst van de instelling of organisatie.
10
In de thuiszorg zal de verzorgende in overleg en samen met de zorgvrager, de levensmiddelenvoorraad beheren en een weekmenu opstellen. Bij het samenstellen van een gezonde maaltijd, menu, weekmenu kan gebruik gemaakt worden en de voedingsdriehoek.
42 D/2005/0279/020
3de leerjaar 3de graad BSO Thuis- en bejaardenzorg/zorgkundige Beroepsgerichte vakken Thuis- en bejaardenzorg/zorgkundige
Diverse apparaten leren gebruiken bijvoorbeeld: - gewone oven, microgolfoven, stoomkoker … - gewone elektrische kookplaten, keramische kookplaten, gasfornuis … - gewoon strijkijzer, stoomstrijkijzer, strijkijzer met stoomgenerator … Diverse werkmethoden gebruiken: vb. koffie zetten zonder koffiezetapparaat, voedingsmiddelen bewaren als er geen diepvries is, schoonmaken zonder stofzuiger, gebruik maken van het wassalon … 11
De verzorgende helpt mee een aangename leef- en woonsituatie te creëren, vanuit de wensen van de zorgvrager, waarin de zorgvrager zich goed kan voelen. De verzorgende heeft aandacht voor orde en netheid in de leefruimte van de zorgvrager.
11-12 Bij interieurzorg en linnenzorg gaat het om elementaire huishoudelijke taken.
3de leerjaar 3de graad BSO Thuis- en bejaardenzorg/zorgkundige Beroepsgerichte vakken Thuis- en bejaardenzorg/zorgkundige
43 D/2005/0279/020
4
Directe persoonsgerichte zorg verlenen
LEERPLANDOELSTELLINGEN 1
LEERINHOUDEN
Vanuit de zorgvisie directe persoonsgerichte Kwaliteitszorg vanuit een emancipatorische, holistizorg bieden. sche en dynamische mensvisie en een animatieve grondhouding en met respect voor diversiteit binnen zorgsituaties Methodisch werken rekening houdend met de Methodisch werken basisprincipes. Basisprincipes: hygiënisch werken, veilig werken, ecologisch werken, ergonomisch werken, belevingsgericht werken, zelfzorg gericht werken en zorgen voor comfort De zorgvragers benaderen en begeleiden:
2
–
binnen hun levenscontext en de continuïteit van hun leven
–
vanuit hun interesse en mogelijkheden en niet vanuit defecten en beperkingen ook in zwaar zorgbehoevende situaties
Hanteren van ondersteunende basiskennis en Basiskennis en vaardigheden in verband met directe vaardigheden in het verlenen van directe per- persoonsgerichte zorg als basis voor kwaliteitszorg soonsgerichte zorg (H). Basiskennis van de werking en de mogelijke aandoeningen van: –
huid en zintuigen
–
het beender- en spierstelsel
–
het zenuwstelsel
–
het spijsverteringstelsel
–
het uitscheidingsstelsel
–
het ademhalingsstelsel en de bloedsomloop
–
het immuniteitsstelsel
–
het hormonaal stelsel
3
Gericht observeren en signaleren.
4
Toepassen van GVO
5
Herkennen van en kwaliteitsvol handelen bij EHBO-vaardigheden: vaardig handelen bij verslikking, noodsituaties verstikking, vergiftiging, ademhalingsstilstand, onderkoeling, verhitting, epilepsie, brandwonden …
6
Onder toezicht van een verpleegkundige en binnen een gestructureerde equipe volgende vaardigheden uitvoeren conform het zorgplan.
Signalen herkennen zoals roodheid, bewustzijnsdaling, pijn, nekstijfheid, koorts … Duiden van de signalerende functie van de ver- Gepast verwittigen van de bevoegde personen zorgende.
44 D/2005/0279/020
Gezondheidsvoorlichting en opvoeding in verband met gezonde leefgewoonten
3de leerjaar 3de graad BSO Thuis- en bejaardenzorg/zorgkundige Beroepsgerichte vakken Thuis- en bejaardenzorg/zorgkundige
•
Hygiënische verzorging van de zorgvrager Hygiënische verzorging in specifieke zorgsituaties: met een disfunctie van de ADL. zorgvrager met infuus, met zuurstofmasker, zorgvrager met blaassonde, zwaar zorgbehoevend (comateuze) zorgvrager, zorgvrager met diabetische voet, zorgvrager met verlammingen, zorgvrager met incontinentie …
•
Mondzorg.
•
Het verwijderen en heraanbrengen van kou- Verwijderen en heraanbrengen van steunkousen sen ter preventie en/of behandeling van veneuze aandoeningen.
•
Het observeren van het functioneren van de Materiaalkennis blaassonde en het signaleren van proble- Mogelijke problemen: vb. knellen van de blaassonde men. …
•
Hygiënische verzorging van een geheelde Stoma’s ter hoogte van het spijsverteringstelsel: stoma (zonder dat wondzorg noodzakelijk is. – colostomie
Reinigen kunstgebit, verzorging aften …
–
ileostomie
Dagelijkse verzorging. Soorten opvangmaterialen en huidverzorgingsproducten. •
Orale vochtinname van de zorgvragers be- Vochtbalans opmaken en nauwgezet bijhouden waken en problemen signaleren.
•
Vocht- en voedseltoediening bij de zorgvra- Aandacht schenken aan uitzicht, samenstelling, temger langs orale weg helpen verrichten, uitge- peratuur, manier van toedienen, gezonde voeding en zonderd bij slikproblemen. diëten …
•
De zorgvragers helpen bij inname van ge- Orale toediening van geneesmiddelen: aandachtspunneesmiddelen via orale weg, nadat het ge- ten en mogelijke gevaren neesmiddel door middel van een distributiesysteem door een verpleegkundige of apotheker werd klaargezet en gepersonaliseerd.
•
De zorgvrager in een functionele houding Comfortzorg brengen met technische hulpmiddelen en het Volgen van tilprotocollen toezicht hierop.
•
Vervoer van zorgvragers.
•
Maatregelen treffen ter voorkoming van li- Valpreventie, juist gebruik van hulpmiddelen ... chamelijke letsels.
•
Maatregelen treffen ter voorkoming van infec- Handschoenen, schort, masker gebruiken in specifieties. ke zorgsituatie Voorgeschreven procedures volgen Eenvoudige oplossingen en verdunningen maken en desinfectie toepassen
•
Maatregelen treffen ter voorkoming van de- Gezondheidstoestand, wisselhouding, voedingstoecubitusletsels. stand …
•
Meten van polsslag en lichaamstemperatuur Parameters: belang en resultaten meedelen.
•
Helpen bij niet-steriele afname van excreties Stoelgangstaal(faeces), urinestaal, fluimen (sputum) en secreties.
3de leerjaar 3de graad BSO Thuis- en bejaardenzorg/zorgkundige Beroepsgerichte vakken Thuis- en bejaardenzorg/zorgkundige
Volgen van tilprotocollen Transportmiddelen aanpassen aan de zorgvrager (antidecubituskussen in rolstoel …)
45 D/2005/0279/020
•
Informeren en adviseren van de zorgvragers Binnen eigen verantwoordelijkheid en teamafspraken en hun familie conform het zorgplan, voor handelen, gepast doorverwijzen wat betreft de toegestane technische verstrekkingen.
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN Werken met samengestelde situatieschetsen van complexe zorgsituaties, getuigenissen, stage-ervaringen, praktijkoefeningen met zorgplannen en tilprotocol … 1
Basisprincipes zijn economisch, ergonomisch, ecologisch, hygiënisch, veilig, belevingsgericht, comfortgericht en zelfredzaamheidsgericht werken (herhaling). Aandacht voor comfortzorg en PDL bij zwaar zorgbehoevendheid.
2
Motivering van leerlingen om tot goede informatieverwerving te komen is erg belangrijk. Zo kunnen ze tot een goede observatie, rapportage en benadering komen. Leerlingen kunnen in kleine groepjes info opzoeken en verwerken. Cursusmateriaal van de vorige jaren dient zeker bewaard en blijvend gebruikt. Ook op stage is dat bruikbaar. Website www.gezondheid.be is zeer bruikbaar en bevat vele links, ook cd-roms i.v.m. menselijk lichaam en lichaamsprocessen zoals ‘bodyworks’, materiaal vanuit het vaklokaal biologie en folders van de GVO diensten van de mutualiteit kunnen ter illustratie gebruikt worden. Basiskennis van de fysiologie van het stelsel, kleine kwalen en veel voorkomende aandoeningen. −
Aandoeningen van huid en zintuigen:wratten, eelt, overmatig zweten, huidallergie, luizen, intertrigo, doorligwonden, jeuk, beenulcus, eksterogen, verziendheid, bijziendheid, blindheid, hardhorigheid, doofheid, middenoorontsteking.
−
Aandoeningen van het beender- en spierstelsel: reuma, arthrose, botontkalking, heuplijden …
−
Aandoeningen van het zenuwstelsel: syncope, epilepsie, vermoeidheidssyndromen …
−
Aandoeningen van het spijsverteringstelsel: abnormale dorst, dehydratatie, obesitas, aften, diabetes, slikproblemen, afwezigheid van eetlust …
−
Aandoeningen van het uitscheidingsstelsel: blaasontsteking, nierstenen, diarree, constipatie, aambeien, darmparasieten, incontinentieproblemen, stoma …
−
Aandoeningen van het ademhalingsstelsel, bloedsomloop en hart: hartinfarct, arteriosclerose, trombose, embolie, spataders, verkoudheid, keelontsteking, pharyngitis, sinusitis, bronchitis …
−
Aandoeningen in verband met kanker.
−
Infectieziekten: hepatitis B, griep, longontsteking, tuberculose, tetanus, aids en SOA’s …
−
Aandoeningen in verband met het hormonaal stelsel: schildklierproblemen …
Alles is herhaling behalve het hormonaal stelsel. 3
Signaleren is een zeer belangrijke taak! Op stage moet hier voldoende aandacht aan gegeven worden.
4
GVO in verband met zorg voor het lichaam, bewegen en rusten, eten en drinken, uitscheiding, ziektepreventie, geneesmiddelen … Zorgvragers stimuleren om er gezonde leefgewoonten op na te houden.
5
EHBO vaardigheden (bij bloedingen, bewustzijnstoornissen, ademhalingsstilstand, hartstilstand, verslikking, verstikking, verbranding, vergiftiging, verdrinking, voorwerpen in neus en oren, onderkoeling, verhitting, breuken en verstuikingen, verwondingen …) zijn herhaling maar moeten zeker (getoetst worden in het begin van het schooljaar en) verder ingeoefend worden in het kader van complexe zorgsituaties.
46 D/2005/0279/020
3de leerjaar 3de graad BSO Thuis- en bejaardenzorg/zorgkundige Beroepsgerichte vakken Thuis- en bejaardenzorg/zorgkundige
6
Uittreksel uit de lijst van activiteiten die de zorgkundige onder toezicht van de verpleegkundige en binnen een gestructureerde equipe kan verrichten. Deze lijst is ontstaan in de technische commissie van verpleegkunde maar is nog niet gepubliceerd in het staatsblad. Ook de voorwaarden in verband met het toezicht van de verpleegkundige zijn nog in onderhandeling. Het is noodzakelijk de verdere evoluties in dit verband op te volgen en de lessen desgevallend aan te passen. Zorgende vaardigheden (lichaamszorg, bedzorg, medicatiezorg, parametercontrole, zindelijkheidszorg) zijn herhaling maar moeten zeker getoetst worden in het begin van het schooljaar en verder ingeoefend worden in het kader van complexe zorgsituaties. Stomazorg: nodig iemand uit van de stomavereniging: VZW Stoma-Ilco. Secretariaat:Kasteelstraat 13 1570 Vollezele. Er zijn ook heel wat plaatselijke afdelingen. Documentatie en informatie kan ook aangevraagd worden bij Coloplast Belgium NV, Gallaitstraat 64, 1210 Brussel.
3de leerjaar 3de graad BSO Thuis- en bejaardenzorg/zorgkundige Beroepsgerichte vakken Thuis- en bejaardenzorg/zorgkundige
47 D/2005/0279/020
5
Specifieke zorgsituaties
5.1
Zorgvragers met aandoeningen/handicaps
LEERPLANDOELSTELLINGEN 1
LEERINHOUDEN
Bieden van kwaliteitszorg aan zorgvragers van Multiproblem situaties bijvoorbeeld geriatrische zorgalle leeftijden en hun omgeving in dagelijkse vrager, psychiatrische zorgvrager in de thuiszorg, complexe zorgsituaties. NAH (niet aangeboren hersenaandoeningen)problematiek … Duiden van de complexiteit wanneer een zorgvrager met meerdere aandoeningen geconfronteerd wordt. Duiden van de complexiteit van zorgsituaties waarin de zorgvrager zich kan bevinden.
2
Situeren van de gevolgen van de complexe zorgsituaties op de verschillende aspecten van het totale menszijn van de zorgvragers en op de verschillende andere partners in de zorg.
Gevolgen van de complexe zorgsituaties op het psychische, fysieke en sociale en existentiële aspecten van de mens en het samenspel van deze elementen Effecten op de verschillende partners in de zorg.
Hanteren van ondersteunende basiskennis in verband met belangrijkste oorzaken, kenmerken, verloop, behandeling en prognose, in het kader van observatie, rapportage en begeleiding. Gericht gebruik maken van informatiebronnen. Situeren van de gevolgen voor zorgvragers en hun omgeving.
Veel voorkomende aandoeningen/handicaps hetzij aangeboren, hetzij verworven: –
dementie, depressie, neurose, psychose, acute verwardheid …
–
zintuiglijke handicap
–
ziekte van Parkinson, Multiple Sclerose, CVA
–
meervoudige handicap
–
coma
–
lichamelijke handicap: paraplegie, tetraplegie, dwarslaesie
–
infectieziekten zoals TBC, Aids, S0A ...
–
kanker
–
verslavingsziekten zoals: alcoholisme, medicatiemisbruik ...
3
Begeleiden van activiteiten binnen het dagelijkse Activiteiten van het dagelijkse leven: met aandacht gebeuren. voor tijdsbeleving, levensverhaal; interesses en mogelijkheden zorgvrager; mogelijkheden setting, bevorderend voor het welbevinden of de totaliteit (holistisch mensbeeld) van de zorgvrager en zijn omgeving (welbevinden op fysiek, psychisch, sociaal, existentieel vlak)
4
Schetsen van de belangrijkste voorzieningen en Zelfhulporganisaties, centra voor algemeen welzijnsorganisaties waar zorgvragers en hun omgeving werk … terecht kunnen.
48 D/2005/0279/020
3de leerjaar 3de graad BSO Thuis- en bejaardenzorg/zorgkundige Beroepsgerichte vakken Thuis- en bejaardenzorg/zorgkundige
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN –
Deze kwaliteitszorg dient ook concreet ingeoefend te worden, liefst aan de hand van complexe zorgsituatieschetsen. In de vorige jaren hebben leerlingen ook kwaliteitszorg leren bieden doch in niet-complexe zorgsituaties.
–
Vanuit de zorgvisie de aandoeningen benaderen, waarbij er steeds vertrokken wordt van de mogelijkheden van de zorgvrager en waarbij de omgeving steeds bij betrokken wordt.
–
Het is niet de bedoeling de aandoeningen medisch te accentueren. Basiskennis met betrekking tot ziekteleer is in die mate noodzakelijk dat ze dient ingevuld te worden vanuit de signaalfunctie van de verzorgende. Vertrekken van wat leerlingen reeds weten en ervaren hebben … Leerlingen stimuleren info op te zoeken bv. www.gezondheid.be en vroeger cursusmateriaal.
–
Geen theoretische, maar concrete benadering van de zorgsituatie door te vertrekken van casussen uit verschillende werkcontexten en zowel wat jonge als oudere zorgvragers betreffen. Gebruik maken van zorgplannen.
–
Via gerichte stageopdrachten, taken, studiebezoeken, getuigenissen, videofragmenten, rollenspel… de leerstof concretiseren.
–
Wanneer we het hebben over omgaan met de gevolgen van de aandoening voor de zorgvrager en zijn omgeving, worden alle facetten van het leven benadrukt zoals: seksualiteit, gezin, werk, ontspanning ...
5.2
Kraamgezinnen
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
5
Taken kraamverzorgende
Bieden van kwaliteitszorg in kraamgezinnen.
Beknopt beschrijven van het verloop van de Verloop zwangerschap en bevalling normale zwangerschap. Herkennen van tekens die wijzen op een naderende bevalling. In grote lijnen verwoorden van het normale verloop en de zorg tijdens de bevalling en het kraambed. 6
Binnen het takenpakket van de verzorgende De pasgeborene: observeren, rapporteren en begeleiden van de – lichaamszorg, navelverzorging zorg voor basisbehoeften bij de pasgeborene. – wegen, meten –
verantwoord omgaan met geneesmiddelen
–
voeding: borstvoeding, flesvoeding
–
slaap en slaapstoornissen, wiegendood
Belang van observatie en preventieve zorg 7
Gepast omgaan met kraamvrouw en haar omge- Beleving van de kraamtijd voor kraamvrouw, partner ving. en de andere kinderen Probleemsituaties opsommen. Probleemsituaties:
3de leerjaar 3de graad BSO Thuis- en bejaardenzorg/zorgkundige Beroepsgerichte vakken Thuis- en bejaardenzorg/zorgkundige
–
babyblues
–
postpartum depressie
49 D/2005/0279/020
8
Situeren van belangrijke methodes van anticon- Anticonceptie en SOA ceptie. Opsommen van methodes om SOA te voorkomen.
9
Schetsen van organisaties en voorzieningen.
Diensten voor kraamzorg, kinderopvang, Kind en gezin ...
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN Met diensten voor kraamzorg bedoelen we de diensten voor gezinszorg. Website van Kind en gezin is interessant om info op te zoeken: www.kindengezin.be.
5.3
Zorgvragers die sociaal kwetsbaar zijn
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
10
Verwoorden van het begrip ‘sociaal kwetsbaar’ Begrip ‘sociaal kwetsbaar’. en een beeld schetsen van de situatie van deze Maatschappelijke visies rond ‘sociaal kwetsbaar’. mensen. Maatschappelijke visies rond dit gegeven verwoorden. Verwoorden van eigen visie, houding en (voor)oordelen t.o.v. mensen die sociaal kwetsbaar zijn.
11
Verwoorden van mogelijke oorzaken van sociale kwetsbaarheid. Illustreren dat sociaal kwetsbaar zijn een weerslag heeft op alle domeinen van iemands leven en men daardoor vaak in een vicieuze cirkel terecht komt.
12
Het levensverhaal van de mens in een sociaal kwetsbare situatie: –
mogelijke oorzaken en problemen
–
generatie armoede, nieuwe armoede
Kwaliteitszorg bieden aan de zorgvragers en hun Kwaliteitszorg: omgeving vanuit respect voor diversiteit. – participatie van de zorgvragers en omgeving –
positieve hulpverlening (erkenning, spiegelen, vertrouwen, ontschuldigen, positief stimuleren, oog voor veranderingen
–
integraal werken
–
gestructureerd en concreet werken
–
principe van kleine stappen
–
gecoördineerd werken
13
Inzicht verwerven in eigen normen en verwach- Houding van de verzorgende tingen in het werken als verzorgende met mensen in een sociaal kwetsbare situatie. Eigen grenzen aangeven en vaardig worden in het omgaan met eigen frustraties.
14
Situeren van enkele voorzieningen en diensten Overzicht van verschillende voorzieningen voor zorgwaar de zorgvragers en hun omgeving terecht vragers in een sociaal kwetsbare situatie bijvoorbeeld kunnen. vierdewereldbeweging, buurthuis … Het belang illustreren van ‘lage drempel’werking en werken met ervaringsdeskundigen.
50 D/2005/0279/020
3de leerjaar 3de graad BSO Thuis- en bejaardenzorg/zorgkundige Beroepsgerichte vakken Thuis- en bejaardenzorg/zorgkundige
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN Dit deel past binnen respect voor diversiteit maar we wensen deze specifieke zorgsituaties aandacht te schenken. –
We willen erg opletten met etikettering en zoeken daarom een gepaste omschrijving: ‘sociaal kwetsbare situatie’ lijkt ons minder bepalend dan kansarm. Belangrijk is ook om ervan bewust te zijn dat bepaalde leerlingen ook tot deze groep kunnen behoren of behoord hebben … respect is nodig en het wijzen op de mogelijkheden van deze groep kan groeikansen geven!
–
Dit thema kan uitgewerkt worden samen met Godsdienst en PAV.
–
Peilen naar wat leerlingen weten en ervaren hebben rond dit onderwerp.
–
Werken rond concrete situaties, praktijkvoorbeelden, videofragmenten, stellingenspel, bezoek aan buurthuizen en OCMW, getuigenissen.
–
Leerlingen leren zorgactiviteiten organiseren en uitvoeren met beperkte middelen, materiaal, aandacht voor budgetbeheer …
5.4
Zorgvragers in een palliatieve situatie
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
15
Verwoorden van eigen beleving omtrent verlies Beleving van verlies en afscheid nemen. Onderscheiden van privé en Privé professionele situaties. Professioneel
16
Situeren van de palliatieve situatie in het geheel Palliatieve situaties van verlieservaringen van de mens. Belang van de kwaliteit van leven verwoorden.
17
Benoemen van de verschillende mogelijkheden Palliatieve zorgequipes en settings in verband met palliatieve zorg. Situeren van eigen professionele taak en het belang van teamwerking binnen een palliatieve zorgequipe. Verwoorden van het belang ook zorg te dragen voor zichzelf als verzorgende.
18
Illustreren van de mogelijke fasen van het stervensproces van de zorgvragers en hun omgeving en van het omgaan hiermee als verzorgende.
Fasen in een stervensproces: onwetendheid, onzekerheid, ontkenning, opstand en woede, marchanderen, treuren over verlies, aanvaarding, hoop … Grondhouding als verzorgende: respectvol luisteren
Duiden van het unieke in elk stervens- én rouw- Elk stervens- en rouwproces is uniek en doorloopt niet proces. alle fasen en volgt niet éénzelfde volgorde 19
Kwaliteitszorg bieden als verzorgende met als Kwaliteitszorg doel het comfort en de levenskwaliteit te verhogen of in stand te houden. Observeren en signaleren. Observeren en rapporteren Teamafspraken maken in verband met benadering met respect voor de wensen en autonomie van de zorgvrager en zijn omgeving. Ook het omgaan met de waarheidsproblematiek dient vanuit teamafspraken te gebeuren.
3de leerjaar 3de graad BSO Thuis- en bejaardenzorg/zorgkundige Beroepsgerichte vakken Thuis- en bejaardenzorg/zorgkundige
51 D/2005/0279/020
20
Uitvoeren van de laatste zorgen aan de overle- Lijktooi, opbaren, rituelen bij afscheid nemen … dene in afspraak en volgens wensen van overledene en omgeving. Creëren van mogelijkheden om afscheid te nemen van de overledene zowel door omgeving als door hulpverleners.
21
Beschrijven van de mogelijke emoties en reac- Rouwverwerking ties bij het verlies. Illustreren van mogelijke rouwtaken. Rouwtaken Duiden van de mogelijke benaderingswijzen als verzorgende naar de omgeving van de overledene (H).
22
Ethisch reflecteren over leven, verlenging en Ethische reflectie bijvoorbeeld in verband met euthalevensbeëindiging. nasie, omgaan met het al dan niet stellen van levensverlengende behandelingen zoals voeding toedienen …
23
Schetsen van voorzieningen en diensten waar Sociale voorzieningen (pensioenen …) en administrazorgvragers en hun omgeving terechtkunnen in tieve verplichtingen (gemeentehuis) verband met sociale voorzieningen, administratieve verplichtingen bij overlijden.
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN 15
Leerlingen laten stilstaan via muziek, een getuigenis, duo-gesprekken bij hun eigen omgaan met verlieservaringen bijvoorbeeld veranderen van school, liefje dat het uitmaakt … Bij deze lessenreeks is respect voor elkaars beleving fundamenteel en dit dient ook benadrukt te worden. Het kan zijn dat voor sommige leerlingen vroegere ervaringen heel wat verdriet oproepen, belangrijk is dat ze weten bij wie ze desgewenst terecht kunnen! Het onderscheid leren maken tussen privé-situatie en professionele situaties is noodzakelijk. De link tussen beide is er wel maar in professionele situaties is gepast afstand nemen nodig zoniet zal men onvoldoende sensitief zijn voor de wensen en noden van de zorgvrager en zijn omgeving. Uiteindelijk is het de zorgvrager en zijn omgeving die het moeilijk hebben en recht hebben op hulp maar enkel in zover en op de manier dat hij dat wenst. Dit moet zorgvuldig bewaakt worden en in voldoende en regelmatig overleg uitgeklaard worden! Ook hier gelden de principes van de zorgvisie!
16
Belangrijk is dat leerlingen palliatieve situaties niet helemaal loskoppelen van de totaliteit van verlieservaringen waarmee ieder leeft.
52 D/2005/0279/020
3de leerjaar 3de graad BSO Thuis- en bejaardenzorg/zorgkundige Beroepsgerichte vakken Thuis- en bejaardenzorg/zorgkundige
THUIS- EN BEJAARDENZORG:ZORGKUNDIGE DERDE LEERJAAR DERDE GRAAD BSO STAGE
3de leerjaar 3de graad BSO Thuis- en bejaardenzorg/zorgkundige Stage
53 D/2005/0279/020
Inhoud 1
Beginsituatie........................................................................................................55
2
Doelstellingen......................................................................................................55
3
Organisatorische aspecten ................................................................................57
3.1 3.2 3.3 3.4
Voorwaarden tot organisatie..........................................................................................................57 Het stagedossier .............................................................................................................................57 Stageplaatsen en stageplanning ...................................................................................................57 Taakomschrijvingen........................................................................................................................58
4
Algemene pedagogisch-didactische wenken ...................................................60
4.1 4.2 4.3 4.4 4.5
Algemene introductie......................................................................................................................60 Specifieke introductie voor de stage ............................................................................................60 Tijdens de stage ..............................................................................................................................61 Na de stage ......................................................................................................................................61 Methodische werkbegeleiding en/of seminarie ...........................................................................62
54 D/2005/0279/020
3de leerjaar 3de graad BSO Thuis- en bejaardenzorg/zorgkundige Stage
1
Beginsituatie
De beginsituatie van de leerlingen kan heel verschillend zijn, (zie algemeen deel). Belangrijk is de beginsituatie met elke individuele leerling uit te klaren aan de hand van bijvoorbeeld een stageactiviteitenlijst, vroegere stage- en studie-ervaringen. Het is immers noodzakelijk dat alle leerlingen op het einde van het schooljaar alle vaardigheden verworven hebben van een beginnende beroepsbeoefenaar. Het stageleerproces moet dan ook starten vanuit de individuele beginsituatie.
2
Doelstellingen
De beroepsgerichte opleiding via stages houdt, in complementariteit met de lessen, het verwerven en ontwikkelen in van de nodige kennis, houdingen en vaardigheden of competenties die een beginnende verzorgende (zie Beroepsprofiel van Verzorgende SERV 2003) dient te bezitten. Alle leerplandoelstellingen die in de stagepraktijk kunnen toegepast worden, gelden ook als stageleerplandoelstellingen. Lessen en stage dienen complementair te zijn. In welke werkcontext werken? 1
Werken met zorgvragers in niet complexe en / of eenvoudige en / of ADL ondersteunende zorgsituaties binnen welzijnszorgsituaties (zorgvragers vanuit de 0 en A categorieën van de Katz schaal) die ofwel verblijven in semi-residentiële en residentiële ouderenzorg, PVT (psychiatrisch verzorgingstehuis), Kinderopvang (niet-gesubsidieerde sector), Gehandicaptenzorg ofwel thuis wonen en beroep doen op de diensten voor gezinszorg. Werken met zorgvragers in complexe en / of PDL ondersteunende zorgsituaties binnen gezondheidszorg (zorgvragers vanuit de B en C categorieën) die ofwel verblijven in semi-residentiële en residentiële ouderenzorg, PVT (psychiatrisch verzorgingstehuis), Kinderopvang (niet gesubsidieerde sector), Gehandicaptenzorg, Ziekenhuizen ofwel thuis wonen en beroep doen op diensten voor gezinszorg en /of thuisverplegingsdiensten.
2
Werken als verzorgende in een team onder begeleiding van verpleegkundige of een verantwoordelijke zoals een maatschappelijk werker. Werken als verzorgende in een gestructureerde equipe onder toezicht van een verpleegkundige. Bijstaan van de verpleegkundige inzake zorgverstrekking, gezondheidsopvoeding en logistiek in het kader van de door de verpleegkundige gecoördineerde activiteiten (zie KB 78 van 01.09.2001).
Waaruit bestaat het werk of wat zijn de taken? 3
Pedagogisch en agogisch omgaan met zorgvragers en hun omgeving: contacten opbouwen, onderhouden en afbouwen, begeleiden van activiteiten van het dagelijks leven, begeleiden van ontwikkelingsondersteunende en ontwikkelingsbevorderende activiteiten. Bijstaan van zorgvrager en omgeving in moeilijke momenten.
4
Indirecte persoonsgerichte zorg verlenen in de groothuishouding ((semi-) residentiële zorgsituaties) en in de kleinhuishouding (thuiszorgsituaties). Maaltijdzorg, interieurzorg, linnenzorg, materiaal en middelenzorg, transferzorg.
5
Directe persoonsgerichte zorg verlenen ter ondersteuning van de activiteiten van het dagelijks leven van de zorgvrager: hygiënische zorgen, hulp bij eten en drinken, uitscheiding, rust en beweging, gezondheidsvoorlichting en opvoeding bieden, parametercontrole, medicatiezorg en Eerste Hulp Bij Ongevallen. Activiteiten uitvoeren onder welbepaalde voorwaarden, zie KB 78.
3de leerjaar 3de graad BSO Thuis- en bejaardenzorg/zorgkundige Stage
55 D/2005/0279/020
Op welke wijze werken? 6
Kwaliteitszorg bieden vanuit een emancipatorische, holistische en dynamische mensvisie en een animatieve grondhouding en met respect voor diversiteit binnen welzijnszorgsituaties. Kwaliteitszorg bieden vanuit een emancipatorische, holistische en dynamische mensvisie en een animatieve grondhouding en met respect voor diversiteit binnen gezondheidszorgsituaties.
7
Werken op een deontologisch verantwoorde wijze en aangepast aan de doelstellingen en visie van de organisatie.
8
Werken binnen het wettelijk en reglementair kader voor verzorgende en het statuut van de thuisverzorgende. Werken als verzorgende binnen het KB 78 betreffende de uitoefening van de gezondheidsberoepen.
9
Werken op een methodische wijze met als verschillende stappen: informeren, plannen, uitvoeren en evalueren. Informeren, observeren en rapporteren aan de verantwoordelijke onder wiens toezicht gewerkt wordt + gebruikmaken van de geijkte middelen zoals overdrachtsmomenten, teambesprekingen, zorgplan, takenblad, procedures, standaarden … Werken onder toezicht van een verpleegkundige binnen een gestructureerde equipe.
10
Rekening houden met de basisprincipes van hygiënisch werken, veilig werken, economisch werken, ecologisch werken, ergonomisch werken, belevingsgericht werken, zelfzorggericht en comfortgericht werken.
11
(zelf)Reflectie ontwikkelen in verband met professioneel handelen.
12
Levenslang leren ontwikkelen in verband met professioneel handelen.
Een aantal stappen in het stageleerproces zijn: •
•
Onder begeleiding werken met stagebegeleider en/of stagementor −
Deelopdrachten en gecombineerde opdrachten uitvoeren onder begeleiding van stagementor en/of stagebegeleider … waarbij de leerling de activiteit begeleidt en ondersteund wordt door de stagebegeleider en/ of stagementor.
−
Totaalzorg onder begeleiding waarbij de leerling samen met de mentor of begeleider verantwoordelijk is voor enkele zorgvragers gedurende bijvoorbeeld een voormiddag .
Onder verwijderd toezicht werken −
Totaalzorg uitvoeren waarbij de leerling zorg draagt voor de zorgvragers gedurende een welbepaalde periode en indien nodig een beroep kan doen op de stagementor en/of stagebegeleider die bereikbaar is maar zich niet in de onmiddellijke nabijheid bevindt, bijvoorbeeld in een andere kamer of een andere locatie.
Het is van belang dat leerlingen voor de aanvang van de stages op de hoogte gebracht worden van de stagedoelstellingen/ competenties en stageactiviteitenlijst. Het moet voor alle partijen duidelijk zijn dat de stagebegeleiding, evaluatie en bijsturing gebeuren aan de hand van de doelstellingen. Deze doelstellingen worden concreter gemaakt in overleg met de leraren van de verschillende vakken, de stageleraren en de stagementoren. Vanuit de competenties kunnen stageactiviteitenlijsten afgeleid worden, stageopdrachten geformuleerd worden en evaluatiedocumenten opgemaakt worden. Op deze manier kan het leerproces optimaal gevolgd worden.
56 D/2005/0279/020
3de leerjaar 3de graad BSO Thuis- en bejaardenzorg/zorgkundige Stage
3
Organisatorische aspecten
3.1
Voorwaarden tot organisatie
Wat de voorwaarden tot organisatie van stages betreft, het bijhouden van het stageregister, het opmaken van het algemeen stagedossier en de kostenvergoeding verwijzen we naar de ministeriële omzendbrief SOZ(91)15 van 10 juli 1991 en latere aanvullingen betreffende stages ingericht in bedrijven en instellingen ten behoeve van de leerlingen uit het secundair onderwijs en naar de VVKSO-Mededelingen betreffende stages KI.50.01 04 (+ wet op het welzijn op het werk). Het is evident dat de actuele reglementering tijdig bij de stagecoördinator en/of stagebegeleiders terechtkomt. De reglementering kan ook opgezocht worden op www.edulex.be.
3.2
Het stagedossier
Bij de aanvang van een nieuw schooljaar wordt het algemeen stagedossier samengesteld met gegevens betreffende: –
de stageovereenkomst,
–
de formaliteiten betreffende de verzekering,
–
het stagereglement,
–
de stagekalender,
–
de stageactiviteitenlijst,
–
de namen van de stagairs,
–
de namen van de stagebegeleiders,
–
de stageplaatsen,
–
de toepassing van de wet op het welzijn op het werk en de consequenties tav stagiaires.
Er dient ook een individueel leerlingendossier opgemaakt te worden met alle gegevens betreffende stageplaatsen, stagementoren, stagebegeleiders, stageovereenkomsten, gepresteerde uren, observatie- en evaluatiegegevens. Daar het beroepsgeheim belangrijk is, worden stagemappen ofwel op school bewaard, ofwel met de leerling meegegeven nadat er een schriftelijke verklaring opgemaakt werd waarbij de leerling de verantwoordelijkheid omtrent de bewaring van de inhoud opneemt Het is sowieso belangrijk dat er geen namen van zorgvragers terug te vinden zijn in stagedocumenten.
3.3
Stageplaatsen en stageplanning
3.3.1
Keuze van stageplaatsen
De directeur en/of stagecoördinator /begeleider moeten zich vergewissen van de kwaliteit van de stages: –
de werking op de stageplaatsen moet voldoende leerkansen aan stagiairs bieden,
–
de specifieke stagedoelstellingen moeten bereikt kunnen worden,
–
er moet kwaliteitszorg verstrekt worden aan de zorgvragers,
3de leerjaar 3de graad BSO Thuis- en bejaardenzorg/zorgkundige Stage
57 D/2005/0279/020
–
stagementoren moeten minimaal een vergelijkbaar niveau bezitten als de leerling verzorgende. We hopen ook dat de mentor van de werkgever de nodige stagebegeleidingstijd krijgt.
De stages worden bij voorkeur in blokperiodes ingericht (kleine blokken verdelen over het jaar, eventueel met terugkomdagen). Dit biedt een beeld van de realiteit van het toekomstig werk en waarborgt ook continuïteit. Er ontwikkelt zich een grotere en intensere betrokkenheid naar zorgvragers en teamleden toe. Ook de stagebegeleider en stagementor kunnen efficiënter werken. Dit alles verhoogt de groei- en leerkansen voor de stagiair. Omwille van continuïteit en integratie wordt de stagebegeleiding van één leerling best waargenomen door één persoon gedurende dezelfde stageperiode. Het is evident dat stagebegeleiders zich bijscholen en inwerken in de specificiteit van de stagesetting. Daarom is het zinvol stagebegeleiders min of meer vaste stageplaatsen te geven. Het is belangrijk dat er van elke beroepsgerichte component leraren lesgeven en stagebegeleiden combineren om aldus tot een maximale integratie van praktijk en theorie te komen. Leerlingen komen gedurende hun opleiding best in contact met diverse stageplaatsen en verschillende stagebegeleiders en ook stagementoren zodat ze een gevarieerd en genuanceerd beeld van het werk krijgen.
3.3.2
Planning in het derde leerjaar van de derde graad ‘Thuis- en bejaardenzorg/zorgkundige’
Minimaal een derde van de stage in (semi-)residentiële ouderenzorg. Minimaal een derde van de stage in een erkende dienst voor gezinszorg. Maximaal één derde stage bij doelgroepen die vanuit het leerplan aan bod komen, de keuze wordt bepaald door de individuele interesse van de leerling met het oog op het latere werkveld en/ of het verderstuderen, bijvoorbeeld psychiatrisch verzorgingstehuis, nursingtehuis, S diensten … Ook aan deze keuzestage kunnen een aantal voorwaarden verbonden worden: leerlingen dienen te voldoen voor de twee bovengenoemde stageterreinen (ouderenzorg en dienst voor gezinszorg); leerlingen krijgen een welomschreven opdracht om hun keuzestage te zoeken en te bepalen; de stagecoördinator neemt samen met directie de uiteindelijke beslissing ivm een bepaalde stageplaats, de doelstellingen en evaluatiecriteria worden aangepast …
3.4
Taakomschrijvingen
3.4.1
Stagecoördinator
De school kan een stagecoördinator aanstellen die instaat voor de inhoudelijke, administratieve en praktische coördinatie en organisatie van de stages en het stagegebeuren. De stagecoördinator begeleidt ook de stagevergaderingen (zowel ter voorbereiding als ter opvolging van de stages), overlegt met vakleraren, volgt ontwikkelingen in de zorgsector en onderhoudt contacten met het werkveld. Het is bij voorkeur iemand met ervaring in de sector én in stagebegeleiding.
3.4.2
Stagebegeleider
De stagebegeleider is een leraar met een duidelijke onderwijsopdracht op de stageplaats namelijk het begeleiden van het stageleerproces van de stagiair. De stagebegeleider: –
is aangesteld door de school en geeft bij voorkeur ook les;
58 D/2005/0279/020
3de leerjaar 3de graad BSO Thuis- en bejaardenzorg/zorgkundige Stage
–
bezit sociale vaardigheden om leerlingen te begeleiden (heeft inzicht, is objectief, kan structuur aanbrengen, kan bevestigen en ondersteunen, is een identificatiefiguur ...); kan een gesprek aangaan met leerlingen over leersituatie (leergesprek), zorgvragers, gevoelens in de dagelijkse stagesituatie ...;
–
heeft zicht op de beginsituatie en het stageleerproces van de leerling;
–
bouwt een professionele relatie op met de stagementor;
–
kan overleggen en onderhandelen met alle betrokken partijen;
–
neemt actief deel aan het stageleerproces tijdens verzorgende, (ped)agogische, animerende, huishoudelijke activiteiten en geeft concrete feedback;
–
bezit de vaardigheid en deskundigheid om vorderingen van leerlingen op te volgen, bij te sturen en te evalueren;
–
beoordeelt de stage op het einde van het stageproces, na advies van de stagementor en in samenspraak met de stagevergadering;
–
heeft ervaring in het stageleergebied en/of doet alsnog ervaring op, houdt actuele ontwikkelingen bij;
–
neemt deel aan stagevergaderingen en delibererende klassenraden;
–
bespreekt in de klasgroep op gestructureerde wijze stage-ervaringen die kunnen worden veralgemeend.
3.4.3
Stagementor
De stagementor is een personeelslid van de stageplaats (met een begeleidingsopdracht vanwege de stagegever); bij afwezigheden zorgt hij voor een vervanger. De stagementor is een belangrijke schakel in het leerproces van de leerling. De stagementor heeft een aanvullende taak in de vorming van verzorgende. De stagementor brengt gegevens aan die bijdragen tot de evaluatie. Er kan ook meer dan één mentor zijn bv. een directe collega-verzorgende en de verantwoordelijke. Belangrijk is dat er heldere afspraken zijn en dat beide mentoren betrokken worden bij de begeleiding en evaluatie. De stagementor –
bezit minimaal een evenwaardig niveau als de leerling-verzorgende;
–
is sociaal vaardig om leerlingen te begeleiden (heeft inzicht, is objectief, kan structuur aanbrengen, heeft verbale mogelijkheden, kan bevestigen en ondersteunen, is een identificatiefiguur ...);
–
is deskundig en heeft praktijkervaring op de stageplaats;
–
is de contactpersoon op de stageplaats voor alle vragen in verband met stages;
–
is op de hoogte van de stagedoelstellingen, kijkt opdrachten na en neemt deel aan de evaluatiemomenten;
–
introduceert de leerling op de stageplaats en geeft zowel praktische als inhoudelijke informatie;
–
is tactvol en respecteert het beroepsgeheim ten opzichte van de leerling stagiairs;
–
werkt concreet samen met de leerling en geeft feedback;
–
volgt het functioneren van de leerling op;
–
meldt tijdig grote tekorten in het functioneren van de leerling aan de stagbegeleider;
–
is niet verantwoordelijk voor de eindbeslissing i.v.m. stage.
3de leerjaar 3de graad BSO Thuis- en bejaardenzorg/zorgkundige Stage
59 D/2005/0279/020
4
Algemene pedagogisch-didactische wenken
Leren van praktijkervaring veronderstelt geleidelijkheid, is gebaseerd op concrete vooraf gekende doelstellingen en wordt gekoppeld aan begeleiding en reflectie.
4.1
Algemene introductie
Een voorbereiding op de stage als leervorm is noodzakelijk. De voorbereiding van de leerlingen gebeurt in samenwerking met de leraren van de verschillende componenten. Om een goede voorbereiding te verzekeren moet rond 'kwaliteitsvolle thuis en bejaardenzorg en stage' gewerkt worden. Een goede voorbereiding werkt motiverend, prikkelt op een gezonde manier de nieuwsgierigheid naar het werkveld en de zorgvragers en verlaagt de drempel om op stage te gaan. Tijdens de algemene introductie komen best volgende inhouden aan bod: –
Kwaliteitszorg bieden aan zorgvragers en hun omgeving vanuit een emancipatorische, holistische en dynamische mensvisie en een animatieve grondhouding en met respect voor diversiteit.
–
Administratieve voorbereidingen zoals stageovereenkomst, stageplaatsen, stageverslagen, stageplanning, afspraken en regels ...;
–
Zicht krijgen op de stagedoelstellingen of competenties die ontwikkeld dienen te worden, stageactiviteiten, stageopdrachten en stage-evaluatiecriteria. Stageopdrachten dienen als reflectie op de ontwikkeling van de competenties (kunnen bestaan uit vb. situeren van de visie en de organisatie van de voorziening waarin men werkt, toelichten van de teamwerking, de inspraak van zorgvragers en hun omgeving; situeren van de groep zorgvragers en van één zorgvrager in het bijzonder, concretiseren van kwaliteitszorg, reflectie op eigen handelen, evaluatie en bijsturing …)
–
Kennismaken met de wijze van stagebegeleiding, mentorschap en evaluatie ...;
–
Kennismaken met de doelgroepen en verwerken van deze eerste ervaringen.
Er zijn verschillende bruikbare werkvormen zoals kennismakingsbezoeken in het werkveld, getuigenissen van zorgvragers, verzorgenden, stagebegeleiders, stagementoren, inleefsituaties, stellingenspel …
4.2
Specifieke introductie voor de stage
De specifieke introductie gebeurt vooraleer de leerlingen naar een nieuwe stageplaats gaan. Een gedeelte kan klassikaal gebeuren, de rest gebeurt best in een individueel contact. Vooraf dient de stagebegeleider met de stagementor duidelijke afspraken te maken zowel op inhoudelijk als praktisch gebied. De stagebegeleider maakt kennis met de leerlingen en geeft informatie door. Tijdens de specifieke introductie komen volgende inhouden best aan bod: –
informatie over de stageplaats zoals ligging, infrastructuur, uurregeling, dagindeling, verwachtingen, gewoonten, kledij, maaltijden ...
–
leermogelijkheden op basis van stageactiviteitenlijst: stagedoelstellingen, individuele beginsituatie en leertraject, stageopdrachten
–
eerste stagedag en onthaal, stagebezoeken, stagementor, momenten van tussentijdse en eindevaluatie ...
60 D/2005/0279/020
3de leerjaar 3de graad BSO Thuis- en bejaardenzorg/zorgkundige Stage
4.3
Tijdens de stage
Stage betekent voor een leerling het doormaken van een leerproces via het opdoen van steeds complexer wordende praktijkervaringen en de daarbijbehorende reflectie. Leerlingen worden in dit proces begeleid door de stagebegeleider en de stagementor: –
activiteiten worden samen of onder begeleiding (van stagementor en/of stagebegeleider) voorbereid, uitgevoerd en besproken;
–
bijsturing van opdrachten opent nieuwe leerkansen;
–
regelmatige feedback geeft samen met zelfreflectie kansen tot leren;
–
tussentijds evalueren samen met de leerling, de stagementor en de stagebegeleider van zowel positieve punten als werk- of aandachtspunten en tips;
–
eindevaluatie voorzien samen met de drie partijen met duidelijke proces- en productevaluatie en remediëringsafspraken.
De tussentijdse en eindevaluatie dient voorbereid te worden door de leerling en ook achteraf aangevuld met wat er gehoord werd op de bespreking. Dit biedt de mogelijkheid om het leerproces bij de leerling te verhogen en op te volgen! De begeleiding dient te gebeuren in een sfeer van veiligheid, geborgenheid en bevestiging, in dialoog en met professionele deskundigheid. De voorbeeld- en voorleeffunctie van stagebegeleider en stagementor is van doorslaggevend belang. Het geven van groeikansen aan leerlingen primeert. Werken met een stageteam op school is ondersteunend en richtinggevend en verhoogt de kwaliteit van begeleiden. Op de stagevergaderingen kunnen ervaringen uitgewisseld worden en gezocht naar begeleidingstips bv. via een supervisiemethodiek.
4.4
Na de stage
Er dient een stagevergadering plaats te vinden waarop de individuele evaluatiegegevens worden getoetst aan de stagedoelstellingen en eventuele remediëring wordt afgesproken. De uiteindelijke stagebeoordeling wordt gegeven door de stagebegeleider op basis van de gegevens van de stagementor en de evolutie in het leerproces van de stagiair. De stagebegeleider heeft eventueel ruggespraak met het stageteam; de klassenleraar en directie kunnen als waarnemers aanwezig zijn Verder heeft de leerling best samen met de stagebegeleider een individuele nabespreking van de stage en de stageopdrachten. Het is noodzakelijk dat de leerling op dat moment een duidelijk beeld krijgt van zijn leerproces aan de hand van de stagedoelstellingen, zowel van wat goed liep als minder goed en op welke wijze verder kan gewerkt worden. Bijsturing of remediëringsafspraken worden best in concrete gedragstermen geformuleerd (schriftelijk en mondeling) en kunnen zowel naar de volgende stage als naar het lesgebeuren gericht zijn. Er moet ook helderheid zijn over wie deze afspraken samen met de leerling opvolgt en hoe. Eventueel kan er een schriftelijke overeenkomst opgemaakt worden. In moeilijke situaties is het zeer zinvol een gesprek met ouders, leerling, stagebegeleider en eventueel stagecoordinator te organiseren zodat alle partijen goed weten wat er aan de hand is en welke de remediëringsafspraken zijn. Stage-evaluaties worden in een globaal geschreven beoordeling weergegeven. Ze worden best na elke stageperiode aan de ouders voorgelegd.
3de leerjaar 3de graad BSO Thuis- en bejaardenzorg/zorgkundige Stage
61 D/2005/0279/020
Aan het einde van het leerjaar volgt een eindbeoordeling voor stage op basis van: –
de evolutie over het jaar en de mate waarin de verzorgende als beginnend beroepsbeoefenaar kan starten in de thuis- en bejaardenzorg en dus de stageleerplandoelstellingen bereikt heeft.
De besluiten van de stagevergadering dienen later voorgelegd en besproken te worden op de klassenraad. De delibererende klassenraad oordeelt dan over het totaal van de vorming waarvan stage een belangrijk deel uitmaakt. Op de stagevergaderingen kan er ook aan nascholing ter bevordering van de kwaliteit van het stagebegeleiden gedaan worden. Regelmatige evaluatie van de stagewerking zowel met als zonder mentoren is eveneens noodzakelijk. Ook kan er heel wat informatieve en praktische uitwisseling gebeuren. Tenslotte dient de hele stagewerking regelmatig bevraagd en bijgestuurd te worden zowel vanuit ervaringen met leerlingen, contacten met het werkveld, visie- en sectorontwikkelingen als ervaringen van vakleraren en stagebegeleiders.
4.5
Methodische werkbegeleiding en/of seminarie
Een beperkt aantal stage-uren (maximaal één op vijf) of seminarie-uren uit het complementair gedeelte van de lessentabel kunnen hiervoor gebruikt worden. Bedoeling is dat leerlingen in beperkte groep onder begeleiding van een stagebegeleider werken en reflecteren omtrent stage. Concreet kan dit verschillende aspecten inhouden: –
stagevoorbereiding (zie 4.1 en 4.2);
–
het uitwisselen van stage-ervaringen (waarbij leerlingen actief luisteren en elkaar feedback geven);
–
omgaan met feedback, evaluatie en remediëring (zie 4.4);
–
integratieoefeningen waarbij links tussen theorie en praktijk gelegd worden aan de hand van concrete ervaringen;
–
verdere verkenning van het werkveld onder de vorm van studiebezoeken en/of inleefmomenten en/of gerichte opdrachten naar een bepaalde doelgroep;
–
meewerken aan het leerlingenproject …
Tenslotte dient er op gewezen te worden dat alle betrokken partijen (leerlingen, stagebegeleiders, leraren, stagementoren, personeelsleden) in het stageleerproces op een loyale en ethische manier dienen om te gaan met alle verkregen informatie. Bij projectwerk is het belangrijk dat leerlingen op voorhand een goed uitgewerkt draaiboek of scenario krijgen. Zij moeten weten wat wanneer van hen verwacht wordt, hoe ze te werk moeten gaan en hoe en wanneer er geëvalueerd en bijgestuurd wordt. De rol van de leraar is een (bege)leidende en ondersteunende rol.
62 D/2005/0279/020
3de leerjaar 3de graad BSO Thuis- en bejaardenzorg/zorgkundige Stage