Zorg voor risicoleerlingen in het ROC Auteurs Anke Herder (red.) Bejanka Hoogeveen Machiel Jonker Hans van de Kevie Hennie Vos
Expertisecentrum taal, onderwijs & communicatie (Etoc)/ RuG Noorderpoortcollege Groningen Noorderpoortcollege Groningen Noorderpoortcollege Groningen Noorderpoortcollege Groningen
In het kader van het project Vaktaal in Beeldtaal heeft de projectleiding de deelnemende docenten gestimuleerd extra stil staan bij de risicoleerling. Wie is deze leerling? Welke zorg heeft deze leerling nodig en hoe zouden we het onderwijs daar zo goed mogelijk op moeten afstemmen? Enkele docenten van het Noorderpoortcollege in Groningen hebben hun gedachten hierover op papier gezet. De resultaten daarvan staan in dit stuk beschreven. Bovendien is gebruik gemaakt van de uitkomsten van groepsdiscussies tijdens een werkmiddag (21 juni 2004) van Vaktaal in Beeldtaal. Docenten van verschillende ROC’s hebben op die middag een casus besproken over risicoleerlingen in een ROC, vanuit verschillende invalshoeken: het perspectief van de leerling, het perspectief van de docent en het perspectief van de leidinggevenden. Ook die gegevens zijn verwerkt in deze tekst. Allereerst zal aandacht worden geschonken aan een karakterisering van de risicoleerling en de noodzakelijke aandachtspunten voor het onderwijs. Hoe ziet het optimale onderwijs aan de risicoleerling er uit? Wat verwacht een leerling, wat zou een docent moeten (kunnen) doen en hoe zouden leidinggevenden van ROC’s hierop in moeten springen? Daarna volgt een concrete beschrijving van de aanpak van het Noorderpoortcollege.
1
Wie is de risicoleerling?
De risicoleerling is een leerling die om verschillende redenen niet in staat is zonder extra ondersteuning en begeleiding een kwalificatie te behalen. De groep risicoleerlingen is een bijzonder heterogene groep met vaak ernstige problemen. Er zijn grote verschillen in bijvoorbeeld cognitieve vaardigheden, sociale vaardigheden, beheersing van de taal en in sociaal-emotioneel gedrag. In het algemeen kan men opmerken dat deze leerlingen een negatief zelfbeeld hebben en ernstige motivatieproblemen. De leerlingen hebben met elkaar gemeen dat hun maatschappelijke positie in overheersende mate wordt bepaald door psychische of sociale factoren (meervoudige gedragsproblematiek) die het succesvol kunnen volgen van een beroepsopleiding in de weg staan. Het gaat in het onderwijs dus om die leerlingen, die niet naar wens willen of kunnen functioneren. Het zijn leerlingen die buiten het onderwijs ook veelal niet succesvol (zullen) zijn op de arbeidsmarkt of in de samenleving. De meervoudige gedragsproblematiek van de groep risicoleerlingen is te karakteriseren aan de hand van een aantal kenmerken. Hieronder staat een overzicht van een zevental domeinen waarin de problemen zich voordoen, met daarbij een korte toelichting of nadere invulling.
1 Zorg voor risicoleerlingen in het ROC – A. Herder (red.), Etoc – december 2004
De risicoleerling kampt met verschillende specifieke problemen, die te maken hebben met:
Domein
Voorbeeld/ toelichting
Privé-situatie
- gescheiden ouders, slechte verhouding ouders; - geen sociale support; - veel ruzies thuis, veel spanningen; - slechte of geen huisvesting; - relationele problemen.
Sociaal-emotioneel functioneren
- een onvoldoende realistisch zelfbeeld ( over-/ onderschatten eigen kunnen); - faalangstig; - een lage frustratiedrempel: ze geven snel de moed op, kunnen minder goed met tegenslagen of met stress omgaan; - ervaren fouten maken als aanslag op de eigenwaarde; - onvoldoende verantwoordelijkheid nemen voor het eigen gedrag; - wisselende motivatie; - houden zich niet of moeilijk aan regels en afspraken.
Sociale vaardigheden
- variëren van mondig tot verlegen/ bescheiden; - beperkte sociale vaardigheden die nodig zijn om te werken in een bedrijf, zoals: - normen en waarden naleven;
- kunnen overleggen;
- veiligheidsaspecten kunnen toepassen; - leiding aanvaarden; - een dienstbare houding hebben;
- omgaan met veranderingen;
- feedback geven en ontvangen;
- omgaan met conflicten;
- samenwerken met collega’s; - initiatief tonen binnen het eigen takenpakket.
Leervaardigheden
- de leerling heeft een korte concentratieboog, maar kan zich in de praktijk vaak goed concentreren op een onderdeel; - de leerling heeft beperkt zelfstandig leervermogen: hij/zij kan zich niet zelfstandig oriënteren op een leertaak; - hij/zij kan een niet-complexe leertaak slechts in beperkte mate zelfstandig uitvoeren; - de leerling neemt geen of weinig initiatief tot leren.
Leervermogen
Er zijn risicoleerlingen met minder en meer capaciteiten/ leervermogen. Maar bij laatstgenoemden kunnen omstandigheden geleid hebben tot geen of weinig resultaten op school.
Taal/ rekenen
Het taal- en rekenniveau is wisselend en de leerlingen hebben vaak weerstand tegen lezen.
2 Zorg voor risicoleerlingen in het ROC – A. Herder (red.), Etoc – december 2004
Hoe komen de leerlingen op het ROC terecht? Risicoleerlingen zijn de leerlingen die afkomstig zijn van de praktijkscholen (SVO), uitvallers vanuit het VMBO, het HAVO of de vrije school, voortijdig schoolverlaters, allochtonen en herintreders. Ook zijn het de leerlingen die doorstromen vanuit het LWOO (Leerwegondersteunend onderwijs, voorheen IVBO), het voortgezet speciaal onderwijs/ MLK of praktijkonderwijs of vanuit Educatie KSE, niveau 2. Op het Noorderpoortcollege wordt 90% van de leerlingen aangeleverd via opdrachtgevers, onder andere de Sociale Dienst, het Jongerenloket, PRO-scholen, reïntegratiebedrijven, B.B.I. en Nidos. De overige 10% zijn zelfaanmelders. De leerlingen zijn veelal afkomstig van Sociale Werkplaatsen (soms 12 weken specifieke scholing, waarna doorstroming beroepsopleiding niveau 1), het bedrijfsleven, Werkprojecten Groningen en Brug naar werk. Resultaten van de niveau 1-leerlingen op het Noorderpoortcollege Op het Noorderpoortcollege wordt niveau 1 momenteel door de meeste leerlingen gebruikt als eindonderwijs (90%). Het doel van de leerlingen is een diploma en daarna het liefst een regulier betaalde baan. Van de leerlingen stroomt ten hoogste 10% door naar niveau 2. Daar worden ze nog steeds als risicoleerlingen aangemerkt en begeleid, want de ervaring heeft geleerd dat ze in de reguliere opleiding afhaken. Omdat zij dan les krijgen in een reguliere niet aangepaste setting zonder extra begeleiding hebben deze leerlingen het vaak moeilijk in het vervolgtraject en is er een gerede kans dat dit een teleurstellende afloop heeft. Toch betekent dit niet dat deze groep geen mogelijkheden tot kwalificatie heeft. Het is ook mogelijk dat er geen enkel certificaat wordt behaald, maar dat ze op het sociale vlak toch veel geleerd hebben. Welke gevolgen heeft de aanwezigheid van deze heterogene groep leerlingen voor het onderwijs? Duidelijk is dat deze leerlingen veel extra ondersteuning en begeleiding nodig hebben. Hoe zou dat gerealiseerd kunnen worden? Wat verwacht een risicoleerling eigenlijk van de school, wat kunnen docenten doen en op welke manier kan de schoolleiding voorwaarden creëren voor optimaal onderwijs aan de risicogroepen?
2
Hoe ziet het optimale onderwijs aan de risicoleerling er uit?
Op maandag 21 juni is in Zwolle een bijeenkomst gehouden in het kader van het project Vaktaal in Beeldtaal (zie paragraaf 3.2). Daar waren docenten aanwezig van het Deltioncollege (Zwolle), ROC Utrecht, ROC Aventus (Apeldoorn), ROC Friese Poort (Leeuwarden) en het Noorderpoortcollege (Groningen). De aanwezigen kregen een casus aangereikt, aan de hand waarvan in drie groepen werd gediscussieerd. Het ging globaal om de onderstaande probleemstelling.
3 Zorg voor risicoleerlingen in het ROC – A. Herder (red.), Etoc – december 2004
Casus Een middelgroot ROC heeft een schoolbevolking van ca. 25000 leerlingen.Van deze 25000 leerlingen worden ca. 300 leerlingen aangemerkt als zogenaamde risicoleerlingen. Het ROC heeft niet een specifiek beleid geformuleerd ten aanzien van de doelgroep risicoleerlingen. Docenten werken niet binnen een vast organisatorisch verband zoals een team en de leerlingen van de bedoelde doelgroep volgen les op verschillende locaties. Het ROC heeft een probleem. Er is geconstateerd dat er bijzonder veel leerlingen, vallend in de categorie risicoleerlingen, uitvallen. Dit is onacceptabel. Tóch heeft het ROC ook een kans… Uit onderzoek is gebleken dat er in de regio vele honderden potentiële leerlingen zitten die, mochten ze de school binnen komen, kunnen worden getypeerd als risicoleerlingen. De school heeft dus een kans om toch iets voor deze grote groep risicoleerlingen te betekenen. Maar.. dan zal er dus wel wat moeten veranderen! Nu zijn er binnen de school drie groepen aan te wijzen die zeer direct met dit probleem worden geconfronteerd: -
de leidinggevenden van het ROC, met het College van Bestuur voorop;
-
de docenten van het ROC die dagelijks met de leerlingen werken en met de uitval
-
de doelgroep zelf: de leerlingen die de programma’s volgen die bedoeld zijn voor risicoleerlingen.
worden geconfronteerd; Wat wil de leerling van de school? En wat kunnen de docenten doen om het onderwijs te optimaliseren en wat is een taak van de leidinggevenden?
Vanuit elk van deze drie perspectieven groepen werd het probleem van de uitval bekeken en besproken. Drie werkgroepen gingen elk aan de slag met verbeterpunten om het beschreven uitvalprobleem aan te pakken. Hieronder staan de uitkomsten van de besprekingen weergegeven.
2.1 Wat wil de leerling? In de werkgroep van docenten die zich bezig hield met het perspectief van de leerling, kwamen verschillende ideeën naar voren naar aanleiding van de vragen: wat verwacht deze leerling van ons/ van de school? Wat zou de risicoleerling zélf nou echt belangrijk vinden? De docenten kropen in de huid van de leerlingen en bedachten onderstaande punten als belangrijkste wensen. een diploma! mijn competenties als uitgangspunt nemen; creatief met eindtermen kunnen omgaan
werken met een portfolio
een mentor die mij begeleidt in een kleine groep en mij laat zien wat ik kan verbeteren
gelegenheid om te weten te komen wat ik wil én wat ik kan
ondersteunend lesmateriaal voor ICT-vaardigheden
leren hoe ik de computer moet gebruiken, bijvoorbeeld om op de website van het arbeidsbureau te kijken
mogelijkheden voor flexibele in- en uitstroom
duidelijkheid!
4 Zorg voor risicoleerlingen in het ROC – A. Herder (red.), Etoc – december 2004
2.2 Wat kan de docent doen? Belangrijkste ambities die docenten hebben met risicoleerlingen tot en met niveau 1, zijn: • begeleiding naar betaald regulier werk; • uitstroom naar regulier werk met subsidie (REA); • vergroten van de zelfredzaamheid; • aanleren van (meerdere) sociale vaardigheden; • diplomering voor zover mogelijk: kwalificatie niveau 1. De bespreking van de casus vanuit het perspectief van de docenten tijdens de werkmiddag in Zwolle leverde eveneens duidelijke ideeën op over de vraag: hoe kunnen we de problemen zo goed mogelijk aanpakken? Er kwamen ideeën naar voren met betrekking tot de organisatie en de inhoud.
Organisatorisch • Werken vanuit een hecht team van 5 á 10 personen, die voor elkaar bereikbaar zijn en
• • • • • • • •
waarbinnen sprake is van saamhorigheid; een goede sfeer met humor; een duidelijke organisatie/ structuur; ontwikkeluren voor het team, met ook aandacht voor uitwisselen ervaringen; veel contacturen, niet versnipperd over het rooster, met daarbij beperkte groepsgrootte van leerlingen (maximaal 15); multi-sectorale setting; leerling moet makkelijk over kunnen stappen; het praktijklokaal naast het theorielokaal met spreekruimte en pc-lokaal in nabijheid; sportfaciliteiten en kantine.
Inhoudelijk • Vrij zijn van vaste didactiek/ lesstof om optimaal in te kunnen springen op individuele
• •
vragen en problemen; werken vanuit gezamenlijke doelstellingen waarbij de ontwikkeling van de deelnemer centraal staat; aanleren van beroepsvaardigheden, met maatschappelijke redzaamheid als speerpunt (en dus ook branche-/ opleidingsoverstijgend opleiden).
Naast besprekingen vanuit het perspectief van de leerling en de docent, heeft een derde werkgroep zich tijdens de studiemiddag in Zwolle bezig gehouden met de vraag: wat moeten de leidinggevenden doen om optimaal onderwijs aan de risicoleerlingen te garanderen?
2.3 Wat is de taak van de leidinggevenden? Leidinggevenden van een ROC met een groot aantal risicoleerlingen, zouden de volgende maatregelen moeten nemen: • centraliseren, dus korte lijnen in de organisatie; • een goede intake voor de leerling inbouwen, waarbij rekening wordt gehouden met intrinsieke factoren; • uitval centraal registeren; • één grote, brede niveau 1-opleiding aanbieden;
5 Zorg voor risicoleerlingen in het ROC – A. Herder (red.), Etoc – december 2004
• • •
wat betreft het lesprogramma er voor zorgen dat in een leerjaar het aandeel (%) stagetijd groeit; inventarisatie maken van taken in BPV; de leerlingen moeten gebonden zijn aan een specifieke locatie, maar begeleiding van leerlingen dient centraal georganiseerd te worden.
Vanuit de algemene karakterisering van de risicoleerlingen en ideeën van docenten (leerlingen aan het project Vaktaal in Beeldtaal) over kernpunten van optimaal onderwijs aan deze groep leerlingen, volgt hieronder een beschrijving van hetgeen het Noorderpoort-college onderneemt om de risicoleerlingen zo goed mogelijk te begeleiden in hun schoolloopbaan. Een kijkje in de keuken van het grootste Regionaal Opleidingencentrum van NoordNederland.
3
De activiteiten van het Noorderpoortcollege
Het Noorderpoortcollege is een Regionaal Opleidingencentrum, in 1998 ontstaan uit een fusie van veertien onderwijsinstellingen voor middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie. Sindsdien is het Noorderpoortcollege uitgebreid met onder meer een instelling voor beroeps- en bedrijfsopleidingen, een scholengemeenschap voor voortgezet onderwijs en -sinds kort- de afdeling Zakelijke Dienstverlening en Techniek van het Centrum Vakopleiding, voormalig onderdeel van de Arbeidsvoorziening. Het Noorderpoortcollege telt zes onderwijssectoren, te weten Educatie, MBO Gezondheidszorg en Welzijn, MBO Horeca, Toerisme en Voeding, MBO Techniek, MBO Zakelijke dienstverlening en Voortgezet onderwijs. Op 45 locaties in onder andere Assen, Delfzijl, Groningen, Heerenveen, Hoogezand, Leek, Onstwedde, Stadskanaal en Winschoten dragen ruim tweeduizend medewerkers bij aan onderwijs voor circa 23.000 leerlingen. De aanwezigheid van risicoleerlingen heeft uiteraard gevolgen voor de inrichting van het onderwijs. De groep risicoleerlingen is zeer heterogeen voor wat betreft de individuele problematiek en bovendien varieert de leeftijd van 15 tot 50 jaar. Dat maakt dat voor elke leerling een persoonlijk traject nodig is. Daarbij wordt vaak in de eerste plaats vanuit de praktijk gewerkt; de theorie wordt daar na verloop van tijd aan gekoppeld. Wat gebeurt er op het Noorderpoortcollege om deze leerlingen zo goed mogelijk te begeleiden in hun schoolloopbaan?
3.1 Aanpak Op het Noorderpoortcollege gelden in de aanpak enkele centrale uitgangspunten. Ten eerste dient het onderwijs zodanig flexibel ingericht te worden qua organisatie, didactiek en onderwijsinhoud, dat individuele maatwerktrajecten mogelijk moeten zijn. Ten tweede moeten de beroepspraktijk en de daarin gevraagde competenties uitgangspunt zijn voor het onderwijsprogramma. De beroepspraktijkvorming dient zo vroeg mogelijk plaats te vinden. Ten derde is individuele trajectbegeleiding van instroom naar uitstroom een noodzakelijke voorwaarde, waarbij elke deelnemer moet kunnen rekenen op een vaste trajectbegeleider. Concreet kennen deze ideeën hun uitwerking op vier speerpunten die hieronder uitgewerkt worden: onderwijsaanbod, organisatorisch, didactisch en begeleiding van leerlingen.
6 Zorg voor risicoleerlingen in het ROC – A. Herder (red.), Etoc – december 2004
Onderwijsaanbod • Er is sprake van kwalificerende niveau 1 trajecten met allerlei beroepsmogelijkheden. • Bij de start van de opleiding wordt een uitgebreide intake gedaan. • De opleiding is met name procesgericht en drempelloos en kent een flexibele instroom. • Door het multisectorale karakter is er veel ruimte voor dwarsverbanden tussen de
•
sectoren. Daardoor is er in deze setting voor de leerling de mogelijkheid om zich verder te oriënteren en/ of te switchen van vakrichting, als bij nader inzien de keuze van de leerling toch niet de juiste is gebleken. De praktijk is uitgangspunt en richtinggevend, met nauwe contacten met het bedrijfsleven en werk/leerplaatsen.
Organisatorisch • Binnen het Noorderpoortcollege wordt gewerkt met kernteams van docenten (vaste
• •
groep, gezamenlijke verantwoordelijkheid en met een groot zelfsturend vermogen). Er is sprake van een kleurrijke leeromgeving. Verschillende culturen ontmoeten elkaar in een door ons gestimuleerde sfeer van respect en waardering. Taalvaardigheid wordt gezien als een van de belangrijkste voorspellers van schoolsucces. Indien nodig is er een mogelijkheid van extra taalondersteuning.
Didactisch • Er is sprake van een gestructureerde leeromgeving en structuur binnen de lessen,
•
• • • • • •
waarbij sprake is van een combinatie van klassikaal lesgeven en zelfstandig werken. Het lesmateriaal is vaak aangepast door docenten, waardoor het toegankelijker is voor de leerlingen. Met name voor taalzwakke leerlingen die moeite hebben met lezen en schrijven. Een voorbeeld van een project waarbinnen gewerkt wordt aan aanpassing van lesmateriaal via ICT-middelen, is Vaktaal in Beeldtaal. De opleidingen zijn ontwikkeld voor zowel autochtone als allochtone leerlingen. Er is veel aandacht voor sociale- en communicatieve vaardigheden en het groepsgebeuren staat centraal. Het ontwikkelen van het besef van eigen bekwaamheid en zelfvertrouwen van de leerling (het zichtbaar maken wat een leerling kan) staat hoog in het vaandel. Ook aan reflectie op het gedrag van de leerling wordt veel aandacht besteed, evenals aan het ontwikkelen van de zelfverantwoordelijkheid. Bij het leren leren wordt o.a. gewerkt met stapsgewijze instructie, veel herhaling en het stellen van concrete doelen (studiewijzer). Aan een goede sfeer op school en in de groepen wordt bewust gewerkt, evenals aan het pedagogisch klimaat.
Begeleiding van leerlingen • Er wordt gewerkt met kleine groepen ( maximaal 12 leerlingen) en de PMV-docent is
•
tevens de trajectbegeleider van de leerling. Er is dus sprake van een eerstelijns begeleiding. De desbetreffende docent heeft zowel kijk op de groepsprocessen en het individu en zijn rol in deze processen.
7 Zorg voor risicoleerlingen in het ROC – A. Herder (red.), Etoc – december 2004
Kort samengevat is het doel van het onderwijs aan deze specifieke doelgroep vooral het leveren van maatwerk middels individuele trajecten, binnen een goede pedagogische en sociale setting, met zoveel mogelijk ondersteuning en begeleiding tijdens dit proces. In de toekomst wil het Noorderpoortcollege ook bezig met het ontwikkelen van het portfolio, verandering van het OER, en het verder ontwikkelen en vormgeven van het onderwijsconcept met als leidraad het natuurlijk leren. Over de ambities en verdere plannen van het Noorderpoortcollege meer in de volgende paragraaf. 3.2 De ambitie van het Noorderpoortcollege Het Noorderpoortcollege werkt al jaren met een grote groep risicoleerlingen. Dit gebeurde de eerste jaren in een aparte multi-sectorale afdeling ‘Voorbereiding op Werk en Scholing’, een afdeling met specialisten, die onderdeel uitmaakte van de Unit Educatie. Twee jaar geleden werd deze afdeling opgeheven en opgedeeld in sectoren, ondergebracht bij de beroepsopleidingen. Het huisvesten bij het beroepsonderwijs was eigenlijk wel een logische stap, aangezien het behalen van een beroepskwalificatie toch één van de belangrijkste doelen is. Het opdelen over de verschillende sectoren, dus het ontmantelen van een multi-sectorale uitvoering, pakte echter slecht uit. Vanuit deze opgedane ervaringen ontstond binnen het Noorderpoortcollege de behoefte om tot een eenduidige organisatie en een eenduidig onderwijsconcept te komen voor de opvang en opleiding van risicoleerlingen. Om dit te realiseren werd een project opgestart (januari 2003) met als doelstelling het gewenste éénduidige beleid te ontwikkelen. Het project liep tot 1 augustus 2004 en heeft geleid tot ‘Werkwijs’, een onderwijsconcept en organisatie voor risicogroepen voor het Noorderpoortcollege. Werkwijs ‘Werkwijs’ is vanaf 1 augustus j.l. de nieuwe multisectorale uitvoeringsorganisatie van het Noorderpoortcollege, dat uitvoering geeft aan de trajecten voor risicogroepen. Binnen ‘Werkwijs’ werken (vak)docenten en trajectbegeleiders die moeten voldoen aan het door het College van Bestuur (CvB) vastgestelde Docentenprofiel Risicogroepen. Dit is een competentieprofiel voor docenten die met deze leerlingen werken of willen gaan werken. ‘Werkwijs’ zal de komende twee jaar een multisectoraal onderwijsconcept voor risicogroepen moeten neerzetten. Het uitgangspunt daarbij is dat het onderwijs maatwerk voor leerlingen betekent. Dat houdt in dat er aanpassingen in de beroepsopleidingen en structuur van het ROC zullen plaatsvinden en wel met name op de volgende terreinen: • instroom, examinering, doorstroom/uitstroom op ieder moment; • herkenbare (ped)agogiek passend bij de individuele deelnemer; • ontwikkelingsgerichte individuele begeleiding van iedere deelnemer door een trajectbegeleider; • vastleggen van prestaties in portfolio; • aanpassen van de groepssamenstelling; • praktijk stuurt de theorie, dus werk-/stageplek is uitgangspunt voor schoolprogramma; • vraaggestuurd onderwijs; • nauwe samenwerking met buitenschoolse organisaties; • regionale en lokale werkgevers meer betrokken bij de vormgeving van de trajecten;
8 Zorg voor risicoleerlingen in het ROC – A. Herder (red.), Etoc – december 2004
• •
dwarsverbanden in de onderwijsprogramma’s voor risicoleerlingen tussen de verschillende sectoren; herkenbare onderwijsorganisatie en onderwijsuitvoering voor de externe markt.
Dit alles dient in twee jaar gerealiseerd te zijn. Een hele klus, een geweldige uitdaging! Het CvB van het Noorderpoortcollege heeft met de opdracht tot het te implementeren onderwijsconcept, de organisatorische vormgeving en de vaststelling met betrekking tot inzet van de zogenaamde VOA-middelen de voorwaarden geschapen om aan de uitgangspunten vorm te gaan geven. Zij heeft daarmee ook een duidelijke keuze gemaakt voor de doelgroep risicoleerlingen. De ontwikkelingen ,die binnen het team ‘Werkwijs’ nu worden opgestart, richten zich hoofdzakelijk op de trajecten t/m niveau 1 (assistent-niveau), maar moeten op termijn ook effect hebben bij de niveau 2 opleidingen. Het Noorderpoortcollege ziet het als haar maatschappelijke opdracht om een goede opvang voor risicogroepen te realiseren. Daarvoor zijn na vele jaren van belangentegenstelling en interne discussie nu de Bouwstenen en het Bestek geleverd ,het is aan de nieuwe organisatie ‘Werkwijs’ om er een degelijk huis van te bouwen, dat voldoet aan de genoemde uitgangspunten. Vaktaal in Beeldtaal ROC het Noorderpoortcollege in Groningen is in januari 2002 gestart met het project Vaktaal in Beeldtaal. In dit project werken verschillende ROC’s samen om het onderwijs aan risicoleerlingen/ niveau 1-leerlingen te optimaliseren. Deze leerlingen ondervinden vaak moeilijkheden met het talige karakter van methodes en instructieteksten. Een speciale leerlingensite, met onder andere een digitaal beeldwoordenboek voor vaktaalwoorden, moet uitkomst gaan bieden. Om de leerstof juist ook voor de niveau 1-leerlingen zo toegankelijk mogelijk te maken, ontwikkelen docenten van verschillende ROC’s een digitale leeromgeving, met veel aandacht voor het aanschouwelijk maken van leerstof en het gebruik van eenvoudige taal. Er zijn veel verschillende sectoren van verschillende ROC’s bij het project betrokken en een belangrijk nevendoel van het project is dan ook de bevordering van een uitwisseling op het gebied van didactiek en leermiddelen tussen ROC’s. Docenten zijn begonnen bestaand lesmateriaal geschikt te maken voor de digitale omgeving. Uitgangspunt is dat leerlingen vakinhouden sneller en beter oppikken wanneer er sprake is van een goede combinatie van tekst en beeld. Hoe gaan zij daarbij te werk? Meewerkende docenten communiceren voornamelijk via de website en maken daarbij veelvuldig gebruik van e-mail. Op basis van de verschillende opleidingen zijn er werkgroepen geformeerd . Elke werkgroep werkt vanuit de eigen praktijk aan verbetering en vernieuwing van het lesmateriaal op basis van een lijst met onderwerpen. Voor het vinden van de benodigde informatie en de onderlinge communicatie kunnen docenten terecht op de docentenpagina. Geschikt lesmateriaal kunnen zij via een wachtwoord plaatsen op de bijbehorende leerlingenpagina. Om lesmateriaal geschikt te maken voor dit doel moet de leerkracht wel over enige computervaardigheden beschikken en/of gemotiveerd zijn om zich hierin bij te scholen. Op de docentenpagina zijn handleidingen te vinden over hoe je digitale foto’s geschikt maakt voor gebruik en hoe je PowerPoint kunt inzetten bij het maken van
9 Zorg voor risicoleerlingen in het ROC – A. Herder (red.), Etoc – december 2004
lessen en toetsen. Specifieke aandacht voor woordenschatontwikkeling (vaktaal) is vertrekpunt bij het ontwikkelen van nieuw materiaal. Om de leerstof en met name de vaktaal zo toegankelijk mogelijk te maken voor de leerlingen, wordt bestaand lesmateriaal aangepast en zo mogelijk aangeboden via een website, of via Cd-rom’s, of via gebruikerslicenties voor bepaalde software. De docenten moeten dus in staat zijn om leerstof te vertalen naar digitaal en aanschouwelijk lesmateriaal. Daarom is er gedurende het project veel tijd en aandacht geweest voor het voorbereiden van docenten op een geheel nieuwe taak: hoe maak ik bestaand en te talig materiaal geschikt voor de risicoleerling? Via een scholing van het Expertisecentrum taal, onderwijs en communicatie (RuG) zijn de docenten bestaand lesmateriaal gaan bewerken aan de hand van de volgende criteria: Informatie wordt waar mogelijk via tekst én beeld gepresenteerd; De teksten zijn kort en passen op de helft van een beeldscherm; De teksten zijn helder geformuleerd, met korte actieve zinnen; De afbeeldingen zijn van goede kwaliteit; Elke afbeelding bevat één voorwerp of handeling; Informatie via tekst en beeld vullen elkaar aan; Wanneer de computer het tempo bepaalt, wordt gesproken tekst gebruikt; Doelen van de leerstof/ opdrachten staan vermeld; De instructietaal is helder en er is sprake van uniformiteit in formulering; De vakbegrippen staan apart weergegeven, inclusief de betekenis; Er zijn afzonderlijke opdrachten voor het leren en inoefenen van de vakbegrippen. Kortom: het materiaal moet optimaal toegankelijk zijn: kort en eenvoudig, veel beeld, weinig tekst, met duidelijke stappen in een logische volgorde. Vaktaal, met specifieke aandacht voor woordenschatdidactiek, is daarbij vertrekpunt. Daarnaast zijn uitgangspunten geformuleerd vanuit de Krachtige Leeromgeving, zoals de eis dat leerlingen werken vanuit een functionele context en de stof actief verwerken. Leerstof moet bovendien gekoppeld zijn aan eindtermen van het vak en bijdragen aan doorgaande leerlijnen. Het materiaal van deze docentondersteuning is te vinden op de docentenpagina van Vaktaal in Beeldtaal. Een voorbeeld is de startpagina voor horeca-assistent die werd ontwikkeld door een docent van het Deltion College in Zwolle en twee docenten van het Groningse Noorderpoortcollege. Vanuit deze startpagina wordt de leerling rondgeleid langs de verschillende onderwerpen uit het opleidingsprogramma. Met behulp van PowerPoint zijn links gemaakt die verwijzen naar andere PowerPoint-presentaties of websites. Deze worden ook geplaatst op de site van Vaktaal in Beeldtaal, zodat ze voor alle leerlingen Horeca-assistent van alle ROC’s beschikbaar komen. Hieronder staat een voorbeeld uit het digitale materiaal.
10 Zorg voor risicoleerlingen in het ROC – A. Herder (red.), Etoc – december 2004
Voorbeeld leerlingenpagina horeca-assistent
11 Zorg voor risicoleerlingen in het ROC – A. Herder (red.), Etoc – december 2004
Op dit moment is het hele raamwerk van de leerling-site van Vaktaal in Beeldtaal gereed. Voor alle sectoren bestaat een eigen pagina met ruimte voor het beeldwoordenboek, oefeningen en links. De eerste inhouden zijn geplaatst en vanaf nu zal de site steeds verder gevuld worden door de projectleerlingen. Ook docenten die niet hebben deelgenomen aan het project Vaktaal in Beeldtaal worden van harte uitgenodigd ook mee te bouwen aan de leerling-site en mee te denken over een goed onderwijsaanbod voor de risicoleerlingen. Zo kan onderlinge samenwerking en uitwisseling tussen ROC’s optimaal vorm krijgen. Tot slot: zien is geloven; kijk ook eens op www.ictinnovatiecentrum.nl/vaktaalinbeeldtaal!
4
Bundelen van krachten: zorg voor de risicoleerling!
Het laten behalen van een kwalificatie en het begeleiden naar een passende plek in de samenleving vereist voor de risicoleerlingen een specifieke benadering en stelt extra eisen aan het onderwijs. Om goed onderwijs aan deze groep te garanderen, zullen ROC’s meer en meer maatwerk moeten leveren. Vragen van individuele leerlingen moeten uitgangspunt zijn en leerlingen moeten onderwijs krijgen in een krachtige, uitdagende leeromgeving. Het is van belang dat ROC’s nauwe samenwerking zoeken met het bedrijfsleven en met de organisaties die de risicoleerlingen bij het ROC aanleveren. Zo heeft het Noorderpoort-college intensieve samenwerkingsrelaties met Jongerenloket van de gemeente Groningen, RMC, reïntegratiebedrijven, scholen voor VMBO en PRO/SVO.
12 Zorg voor risicoleerlingen in het ROC – A. Herder (red.), Etoc – december 2004