Zorg-op-afstand dichterbij Inventarisatie van gegevensuitwisseling, procesprotocollen, techniek en opleidingen
2
Zorg-op-afstand dichterbij, Inventarisatie van gegevensuitwisseling procesprotocollen, techniek en opleidingen
Zorg-op-afstand dichterbij Inventarisatie van gegevensuitwisseling, procesprotocollen, techniek en opleidingen
Zorg-op-afstand dichterbij, Inventarisatie van gegevensuitwisseling procesprotocollen, techniek en opleidingen
3
Colofon Publicatie Zorg-op-afstand dichterbij, Inventarisatie van gegevensuitwisseling, procesprotocollen, techniek en opleidingen Den Haag, januari 2010 Tekst: Stichting Herrie.nu in opdracht van ActiZ Aad van Fulpen, Anja Paap, Peter Morsing Samenstelling Dit is een uitgave van Nictiz in samenwerking met ActiZ, GGZ Nederland, V&VN, VGN en NPCF. Nictiz Postbus 19121 2500 CC Den Haag Oude Middenweg 55 2491 AC Den Haag T 070 317 34 72 F 070 320 74 37 E
[email protected] I www.nictiz.nl © Niets van deze uitgave mag op enigerlei wijze vermenigvuldigd, opgenomen in een geautomatiseerd gegevensbestand, en/of openbaar worden gemaakt zonder voorafgaande schriftelijke toezegging van de uitgever en zonder bronvermelding.
4
Zorg-op-afstand dichterbij, Inventarisatie van gegevensuitwisseling procesprotocollen, techniek en opleidingen
Inhoudsopgave Samenvatting 1
2
3
7
Inleiding
10
1.1 1.2 1.3
10 11 11
Aanleiding Doelstelling Definities en begrippenkader
Werkwijze
12
2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
12 12 12 12 12
Desk research Enquête Interviews Expertmeeting Verantwoording
Bevindingen
13
3.1
Domein infrastructuur en techniek 3.1.1 Model infrastructuur en techniek 3.1.2 Vaststellingen infrastructuur en techniek 3.1.3 Deelconclusies en aanbevelingen infrastructuur en techniek Domein procesprotocollen en gegevensuitwisseling 3.2.1 Model voor procesprotocollen en gegevensuitwisseling 3.2.2 Vaststellingen procesprotocollen en gegevensuitwisseling 3.2.3 Deelconclusies en aanbevelingen procesprotocollen en gegevensuitwisseling Domein opleidingen 3.3.1 Model voor opleidingen 3.3.2 Vaststellingen bij opleidingen 3.3.3 Deelconclusies en aanbevelingen domein opleidingen Bevindingen vanuit branche- en beroepsorganisaties Tenslotte: conclusies en aanbevelingen
13 13 14 16 17 17 18
Bijlage 1
Gebruikte documentatie
27
Bijlage 2
Respondenten enquête
28
Bijlage 3
Geïnterviewden
29
Bijlage 4
Aanwezige experts tijdens expertmeeting
30
3.2
3.3
3.4 3.5
Zorg-op-afstand dichterbij, Inventarisatie van gegevensuitwisseling procesprotocollen, techniek en opleidingen
19 21 21 21 23 24 25
5
6
Zorg-op-afstand dichterbij, Inventarisatie van gegevensuitwisseling procesprotocollen, techniek en opleidingen
Samenvatting De inzet van ICT strekt zich binnen de Nederlandse gezondheidszorg steeds verder uit in het primaire proces. De mogelijkheden die ICT biedt om de fysieke afstand tussen zorgaanbieder en cliënt te overbruggen worden in toenemende mate benut. Zorg-opafstand wordt daarbij door velen als een van de oplossingen gezien voor het kunnen leveren van kwalitatief hoogwaardige zorg. Veel zorgaanbieders experimenteren daarom met het leveren van zorg-op-afstanddiensten (ZOA-diensten). Deze rapportage is een deelresultaat van het door Nictiz gecoördineerde project “Zorg op Afstand”. Binnen de care heeft vanuit het zorgverlenerperspectief onderzoek plaatsgevonden naar de huidige status op drie domeinen: (1) infrastructuur/techniek, (2) procesprotocollen en gegevensuitwisseling en (3) opleidingen. Dit onderzoek is uitgevoerd door brancheorganisaties in de care, te weten ActiZ in samenwerking met VGN, V&VN en GGZ Nederland. Het resultaat van dit onderzoek vormt een bouwsteen voor vervolgactiviteiten van Nictiz rondom het project Zorg op Afstand. Zorg-op-afstand waaiert als begrip breed uit over de zorg. Er zijn veel initiatieven en positieve ontwikkelingen te noemen rondom zorg-op-afstand. Het programma Zorg op Afstand van ActiZ, bestaande uit een netwerk van veertien zorginstellingen, drie universiteiten en kennisinstituten springt het meest in het oog. Deze rapportage spitst zich toe op slechts een onderdeel van zorg-op-afstand: worden standaarden toegepast en waar ligt een behoefte aan standaarden binnen de genoemde drie domeinen? In het domein Infrastructuur en techniek heeft zich in de afgelopen jaren een duidelijke ontwikkeling in de goede richting voorgedaan. Zorgaanbieders richten zich niet meer op het samenstellen van een werkende combinatie van applicaties, apparatuur, homegateway en verbindingen. Deze combinaties koopt men in bij zogenaamde zorg-op-afstand serviceproviders. Bij deze vorm van uitbesteding verdiepen zorgaanbieders zich in eisen zoals time-to-delivery en snelheid. Er worden in contracten en Service Level Agreements weinig tot geen eisen gesteld aan communicatiestandaarden. Zorgaanbieders geven daarbij aan dat er op vele punten sprake is van mondiale standaarden, zoals programmeer-, netwerk- en videostandaarden, waarin men als zorgsector weinig tot geen positie heeft. Andere sectoren zoals de industrie, het entertainment en de financiële markten hebben een grotere invloed op deze standaardisatieontwikkeling. Zorgaanbieders die een uitgebreidere ervaring hebben met zorg-op-afstand geven aan dat het opnemen van de eigenschappen van communicatiestandaarden in contracten met zorgop-afstand serviceproviders terdege van belang is voor de toekomstvastheid en flexibiliteit van de ZOA-dienst. Eigenschappen van communicatiestandaarden zijn bijvoorbeeld open/gesloten en het marktaandeel. Er bestaat een duidelijke behoefte om op een gemeenschappelijk niveau te komen tot kaders voor contracten/Service Level Agreements, die men afsluit met zorg-op-afstand serviceproviders. Van procesprotocollen en gegevensuitwisseling bestaat een beeld dat sterk past bij het innovatieve karakter dat zorg-op-afstand op dit moment heeft. Procesprotocollen zijn binnen organisaties aanpassingen van bestaande protocollen. Generiek wordt geconstateerd dat de ZOA-dienst in veel gevallen bestaat uit het leveren van een zorgdienst. De belangrijkste afwijking bestaat uit de fysieke afstand tussen zorgverlener en cliënt op het moment van zorgverlening, waarmee het vooral een procesinnovatie is. Een algemene ZOAdienst bestaat niet en de gebruikte procesprotocollen worden erg gestuurd door de kaders die al bestaan voor de “normale” zorgdiensten. Deze waarneming is zeer vergelijkbaar met eerdere waarnemingen van de Algemene Rekenkamer1 rondom de financiering van zorg-op1
Rapport 11 juni 2009, Zorg op afstand, een innovatie in de langdurige zorg
Zorg-op-afstand dichterbij, Inventarisatie van gegevensuitwisseling procesprotocollen, techniek en opleidingen
7
afstand. Financieringsregels voor zorg-op-afstand vallen binnen bestaande financieringsstelsels in de Nederlandse gezondheidszorg. Het lijkt voor de hand te liggen om ter stimulering van ZOA-diensten de kaders die landelijk gesteld worden rondom procesprotocollen en gegevensuitwisseling nader te bezien vanuit het perspectief van zorgop-afstand en deze op onderdelen aan te passen. Inbedding van zorg-op-afstand bij de indicatiestelling, in zorgarrangementen en in ZorgZwaarteProgramma’s kan daartoe bijdragen. Dit geldt zeker voor kaders die gelden voor de toepassing van ICT binnen de zorg. Voorbeelden hiervan zijn de NEN-normen rondom informatiebeveiliging 7510, 7511 en 7512, en de criteria zoals deze gesteld worden aan een Goed Beheerd Zorgsysteem. De processen van de ZOA-diensten zijn vrijwel overal voorzien van een handmatige en/of papieren aansluiting op bestaande financiële, logistieke en inhoudelijke informatiesystemen. Elektronische gegevensuitwisseling vindt niet plaats. Binnen het domein Opleidingen, “kennis en vaardigheden voor de uitvoering van Zorg op Afstand diensten in het zorgproces”, bestaat een gemengd beeld. Enerzijds is er sprake van een groeiende aandacht voor Zorg & ICT en/of zorg-op-afstand bij het MBO en HBO en op de universiteiten, anderzijds is het nog erg lokaal gericht. In geen van de reguliere opleidingen of bijscholingsprogramma’s voor verplegenden en verzorgenden wordt op dit moment substantieel en/of structureel aandacht besteed aan de ontwikkeling van zorg-opafstand. Bijscholingsprogramma’s zijn vrijwel overal gekoppeld aan een actuele implementatie van een ZOA-dienst en worden vormgegeven en uitgevoerd door de zorgaanbieder zelf. In het reguliere onderwijs is er een aantal onderwijsinstellingen dat enthousiast, vaak samen met een zorgaanbieder, de aanpassingen in het onderwijs verkent en soms ook doorvoert.
8
Zorg-op-afstand dichterbij, Inventarisatie van gegevensuitwisseling procesprotocollen, techniek en opleidingen
Conclusies en aanbevelingen •
Voor het effectief ontwikkelen of toepassen van standaarden voor de drie domeinen is een helder beeld van de ZOA-dienst en de daaraan verbonden processen een belangrijke voorwaarde. De onderzochte ZOA-diensten in de langdurige zorg bevinden zich echter nog in de innoverende fase, waardoor er (nog) geen helderheid en stabiliteit is rondom de uiteindelijke dienst en processen. Hoewel het nog vroeg is, kan een start in het ontwikkelen en toepassen van standaarden wel een belangrijke bijdrage leveren aan het gezamenlijk definiëren van de ZOA-dienst en de processen. Daarmee is het een stimulans voor de ontwikkeling van volwassen ZOAdiensten. Bovendien kan het gebruik van standaarden bijdragen aan de uitwisselbaarheid van zorginformatie tussen verschillende ZOA-diensten. Hierdoor wordt het voor zorginstellingen gemakkelijker om verschillende ZOA-diensten te gebruiken en zijn ze niet meer gebonden aan één leverancier. Dit kan bijdragen aan de opschaling van zorg-op-afstand.
•
Zorg-op-afstand is momenteel vooral een procesinnovatie die zich kenmerkt door twee belangrijke verschillen ten opzichte van de reguliere zorg: de fysieke afstand en de inzet van ICT-middelen. Dit betekent dat: o het aanpassen en aanvullen van bestaande kaders/protocollen (financieel, kwaliteit, inhoud) meer voor de hand ligt dan het ontwikkelen van geheel nieuwe kaders/protocollen o er vooral aandacht moet uitgaan naar de impact van de fysieke afstand op het zorgverleningproces en de generieke kennis en vaardigheden rondom de inzet van ICT-middelen.
•
Zorgaanbieders kiezen rondom de infrastructuur en techniek massaal voor een uitbestedingmodel. ZOA-serviceproviders worden verantwoordelijk gehouden voor de integratie en de toekomstvastheid van dit domein. Om dit te versnellen is de suggestie gedaan voor het gezamenlijk opstellen van een generiek keurmerk en/of kader Service Level Agreement door zorgaanbieders en ZOA-serviceproviders. Het levert de markt schaalvoordelen op en kan een belangrijke stimulans zijn voor de verbreding van zorg-op-afstand.
•
De ontwikkelingen rondom opleidingen vinden vooral plaats in specifieke regio’s. Gezien de lange doorlooptijd van aanpassingen in het landelijke curriculum van de opleidingen op MBO-, HBO- en universitair niveau, lijkt het zinvol om deze regionale ontwikkelingen landelijk te ondersteunen vanuit een perspectief van landelijke verbreding en verankering.
•
Opschaling naar een kennisplatform voor zorg-op-afstand en verbreding door verschillende branche- en beroepsorganisaties die elk een eigen bijdrage leveren aan de “kennisbibliotheek Zorg op Afstand” is wenselijk.
Zorg-op-afstand dichterbij, Inventarisatie van gegevensuitwisseling procesprotocollen, techniek en opleidingen
9
1
Inleiding
In dit hoofdstuk treft u de context (aanleiding, doelstelling en kaders) aan, waarbinnen dit rapport tot stand is gekomen.
1.1
Aanleiding
Op initiatief van ActiZ, NPCF, GGZ Nederland, VGN en V&VN is door Nictiz een basis gelegd voor een projectplan Zorg op Afstand. Zorg-op-afstand is precies wat de term zegt: zorg die op afstand wordt gegeven. De fysieke afstand wordt overbrugd met behulp van ICT. In dit project ligt de focus op zorg-op-afstandtoepassingen of –diensten waarbij sprake is van een relatie tussen patiënt en zorgverlener in de caresector. Het project Zorg op Afstand betreft een vooronderzoek, waarin de bestaande situatie wordt geïnventariseerd, de doelstellingen en thema's verder worden uitgewerkt en de behoeften van het veld in kaart worden gebracht. De uitkomsten zijn input voor vervolgactiviteiten van Nictiz en haar samenwerkingspartners. Het project bestaat uit vier deelprojecten: 1. Ontwikkeling meetinstrument klantervaringen beeldschermzorg. (NPCF) 2. Inventarisatie van gegevensuitwisseling, procesprotocollen, techniek en opleidingen. (ActiZ in samenwerking met V&VN, VGN en GGZ Nederland) 3. Het perspectief van de zorgprofessional in de langdurige zorg (Nictiz) 4. Praktijkvoorbeelden en stimuleringskansen (Nictiz).
Nadere omschrijving van het deelproject (2): inventarisatie van gegevensuitwisseling, procesprotocollen, techniek en opleidingen Brancheorganisaties V&VN, GGZ Nederland en VGN wilden graag betrokken zijn bij dit deelproject, maar beschikten niet over de capaciteit om de werkpakketten zelf uit te voeren. Daarom heeft ActiZ het voorstel ontwikkeld en samen met stichting Herrie.nu uitgevoerd. Dit 1. 2. 3. 4.
deelproject heeft betrekking op het inventariseren van: standaarden voor gegevensuitwisseling protocollen voor procesoptimalisatie techniek in de zin van infrastructuur opleiding in de vorm van educatieve plannen.
Deze zaken zijn nodig om tot een goede informatie-uitwisseling te komen op meerdere niveaus: technisch, organisatorisch en zorginhoudelijk. De resultaten geven invulling aan het ActiZ-programma “Zorg op Afstand, Dichterbij 20072010”, maar raken ook gebieden die niet door dit programma afgedekt worden. Het project sluit ook aan op andere initiatieven in de langdurige zorg, zoals het programma “Zorg op Afstand” van de VGN.
10
Zorg-op-afstand dichterbij, Inventarisatie van gegevensuitwisseling procesprotocollen, techniek en opleidingen
Het project richt zich niet alleen op videonetwerken (waar het netwerk Zorg op Afstand zich op richt). Het is ook gericht op voorbeelden van zorg-op-afstand anders dan screen-toscreenzorg of praktijkvoorbeelden die spelen bij VGN en GGZ Nederland. Denk daarbij aan internettherapie, Healthbuddy en andere soortgelijke zorg-op-afstandsystemen. In samenspraak met V&VN, GGZ Nederland en VGN heeft deze inventarisatie gestalte gekregen. Dit rapport is het resultaat van de inventarisatie van gegevensuitwisseling, procesprotocollen, techniek en opleidingen. 1.2
Doelstelling
De doelstelling van dit deelproject is de bestaande situatie met betrekking tot zorg-opafstand vanuit het perspectief van de zorgverlener binnen de care te inventariseren en te analyseren. Op basis van de verkregen informatie kunnen bouwstenen en aanbevelingen worden geformuleerd. Het resultaat is input voor vervolgactiviteiten van Nictiz en haar samenwerkingspartners. 1.3
Definities en begrippenkader
De beelden rondom zorg-op-afstand verschillen. Er bestaat nog geen eenduidige definitie van dit begrip. Dit rapport volgt de definitie van de Algemene Rekenkamer (2009): Bij zorg-op-afstand benutten zorgaanbieders en cliënten die zich op verschillende plaatsen bevinden, ICT-mogelijkheden voor zorgverlening: monitoring, consultatie en behandeling op afstand. Het tot stand komen en leveren van zorg-op-afstand is afhankelijk van de inrichting en mogelijkheden in een aantal domeinen. Dit onderzoek richt zich op de volgende drie domeinen of werkpakketten: • • •
Infrastructuur/techniek (provider, apparatuur, applicatie, servicemodel) Procesprotocollen (in de keten, in- en extern, zorginhoudelijk en beheersmatig) en gegevensuitwisseling (voortvloeisel uit procesprotocollen) Opleidingen, te weten kennis en vaardigheden voor de uitvoering/inbedding van een nieuwe dienst in het zorgproces (zowel regulier als bijscholingen).
Zorg-op-afstand dichterbij, Inventarisatie van gegevensuitwisseling procesprotocollen, techniek en opleidingen
11
2
Werkwijze
In dit hoofdstuk treft u de gehanteerde methoden, de gezette stappen en de verantwoording met betrekking tot het proces en het tot stand komen van dit rapport. 2.1
Desk research
Verschillende documenten, die al dan niet rechtstreeks betrekking hebben op zorg-opafstand, zijn bestudeerd en hebben mede de modelontwikkeling, vindplaatsen en vraagstellingen bepaald. De resultaten zijn vervolgens aan een aantal relevante documenten getoetst. 2.2
Enquête
In het kader van dit onderzoek is een vragenlijst samengesteld en uitgezet bij alle deelnemers van het netwerk Zorg Op Afstand. Deze deelnemers vertegenwoordigen zorgorganisaties die zorg-op-afstand in de vorm van screen-to-screenzorg aanbieden, gaan aan bieden of hebben aangeboden. De helft (8) van de organisaties heeft gerespondeerd. De vragenlijst kent vooral een kwalitatief inventariserend karakter. 2.3
Interviews
Naast de schriftelijke enquête is een aantal interviews afgenomen met vertegenwoordigers uit het veld van de verschillende onderzoeksdomeinen, en met vertegenwoordigers van branche- en beroepsorganisaties. Deze interviews zijn afhankelijk van planningsmogelijkheden en in verband met doorlooptijd zowel telefonisch als face-to-face afgenomen. Aansluitend is kort gerapporteerd aan de geïnterviewden en soms is er naar aanleiding van de rapportage verder contact geweest met de geïnterviewden voor verdieping of toelichting. 2.4
Expertmeeting
Na verwerking van de eerste resultaten van de enquête, de interviews en het desk research is er een expertmeeting georganiseerd met 15 betrokkenen uit brancheorganisaties, zorgaanbieders, het onderwijs en de wetenschap. Naast de eerdere deelnemers van het netwerk Zorg op Afstand zijn alle geïnterviewden en betrokkenen bij het monitoronderzoek Zorg op Afstand uitgenodigd. Tijdens deze meeting zijn de belangrijkste bevindingen uit de eerste drie stappen ter bevestiging of herkenning aan de experts voorgelegd. Daarna heeft in verschillende discussievormen verdieping plaatsgevonden. 2.5
Verantwoording
Het onderzoek betreft een inventarisatie op basis van bovenstaande aanpak. Uiteraard beperkt dit de reikwijdte van de conclusies. Voor mogelijke verdere verbreding zijn aan de opdrachtgever de bronmaterialen beschikbaar gesteld in de vorm van een bijlage van deze rapportage.
12
Zorg-op-afstand dichterbij, Inventarisatie van gegevensuitwisseling procesprotocollen, techniek en opleidingen
3
Bevindingen
In dit hoofdstuk treft u de beschrijving en uitwerking per onderzoeksdomein in hoofdparagrafen aan. Per domein vindt u in de subparagrafen allereerst een uitwerking van een model (1) dat gebruikt is als denk- en onderzoekskader. Daarna volgen per gehanteerde werkwijze de gevonden vaststellingen (2) en als laatste de subparagraaf met de deelconclusies en aanbevelingen (3). 3.1 Domein infrastructuur en techniek Het domein infrastructuur en techniek is een belangrijke randvoorwaarde waarover alle deelnemende partijen in het zorg-op-afstandproces moeten kunnen beschikken. Bovendien zijn alle partijen hier eveneens van afhankelijk om tot een goed werkend systeem te komen en de dienstverlening te kunnen uitvoeren. 3.1.1 Model infrastructuur en techniek Infrastructuur en techniek is een belangrijk onderwerp voor zowel cliënten als aanbieders van ZOA-diensten. In de afgelopen jaren is door alle aanbieders van ZOA-diensten veel energie gestoken in dit thema. Samen met leveranciers van infrastructuur en infrastructuurdiensten hebben de zorgaanbieders gezocht naar een invulling van de randvoorwaarden van de verschillende onderdelen van de infrastructuur die voortvloeien uit de specifieke ZOA-diensten. Het volgende model verduidelijkt de scheiding tussen de aanbieder van ZOA-diensten en de aanbieder van de ZOA-infrastructuur (hierna te noemen ZOA-serviceprovider). Bij bepaalde vormen van zorg-op-afstand, zoals internettherapie, is de cliënt zijn eigen ZOAserviceprovider. Alle elementen zijn standaard consumentenmarktproducten.
Toelichting: • De ZOA-dienst is de daadwerkelijke dienst, zoals monitoring, consultatie en behandeling op afstand. • Onder applicaties en apparaten worden verstaan de applicaties en apparaten die beschikbaar zijn in het huis van de cliënt, met uitzondering van de homegateway. • Onder de homegateway wordt verstaan de schakelfunctie (hard en/of softwarematig) tussen de verbindingen en de applicaties/apparaten. Vaak zit deze homegateway ingebouwd in een van de apparaten (zoals een beeldtelefoon waaraan weer verschillende apparaten kunnen worden aangesloten). • Verbindingen betreffen de verbindingen van de zorgaanbieder naar de woning/locatie van de zorgontvanger.
Tijdens enquête, interviews en expertmeeting is bovenstaand model toegepast om te komen tot een inventarisatie van de randvoorwaarden en mogelijke standaarden in het domein infrastructuur en techniek.
Zorg-op-afstand dichterbij, Inventarisatie van gegevensuitwisseling procesprotocollen, techniek en opleidingen
13
3.1.2 Vaststellingen infrastructuur en techniek Uit desk research Uit eerder onderzoek zijn minimaal de volgende randvoorwaarden gebleken waarvan het niveau afhankelijk is van het type ZOA-dienst: • Functionaliteit (video, spraak, data) • Time-to-deliver (tijd tussen moment waarop behoefte bij de klant wordt vastgesteld en het infrastructuuronderdeel wordt opgeleverd) • Snelheid (van de gebruikersinterface, de applicaties en verbindingen) • Betrouwbaarheid • Ondersteunde communicatiestandaarden (h.232, SIP, etc.) • Kostprijs (kostprijs voor infrastructuur als percentage van de prijs voor de zorg-opafstanddienst) In de beginjaren van zorg-op-afstand (zoals in de regio Eindhoven in 2000-2001)2 lag een sterke nadruk op snelheid van de infrastructuur, met name de verbindingen en de beeldcompressie bij screen-to-screenzorg. Uit de monitorrapporten Zorg op Afstand van het Nivel3 valt duidelijk op te maken dat sindsdien snelheid en beeldcompressie verder naar de achtergrond zijn verschoven en betrouwbaarheid en prijs een belangrijker rol zijn gaan spelen. In de periode 2000-2007 treden veel zorgaanbieders ook op als coördinator van interfaces tussen applicaties, apparaten, homegateway en verbindingen. De focus ligt op werkende combinaties. Hierbij ontstaat een mix van technieken uit de business-to-businessmarkten (zoals videoconferencing) en consumentenmarkten (zoals VOIP/skype-achtige technieken). De aandacht voor het gebruik van standaarden is beperkt. Vanaf 2007 ontstaat er een duidelijker beeld: zorgaanbieders bieden ZOA-diensten aan cliënten en kopen de infrastructuur en techniek zoveel mogelijk in zijn geheel in bij ZOAserviceproviders4.
Uit enquête De geënquêteerden onderstrepen de verschuiving naar een uitbestedingmodel op het gebied van infrastructuur en techniek. Dit geldt voor alle onderdelen, behalve de verbindingen. Deze worden bij screen-to-screenzorg en internettherapie door de zorgaanbieder of cliënt zelf ingekocht. Men geeft aan middels Service Level Agreements afspraken te maken met ZOA-serviceproviders op het niveau van de randvoorwaarden. Binnen de Service Level Agreements wordt wel regie gevoerd op time-to-deliver en functionele eisen, maar weinig tot geen regie op gebruik van communicatiestandaarden van apparaten, applicaties en verbindingen. De homegateway is meestal geïntegreerd in de totale oplossing en wordt daarom niet als zodanig herkend. Betrouwbaarheid en snelheid worden in direct verband gebracht met de verbindingen. Snelheid wordt daarbij niet meer beschouwd als een probleem. Breedband heeft zich in Nederland “genesteld” op een niveau dat een aanwezige breedbandverbinding in vrijwel alle gevallen van ZOA van voldoende niveau is. Betrouwbaarheid van verbindingen en vooral
2
Kenniswijk Eindhoven was begin van deze eeuw een digitale proeftuin van Nederland met een subsidie van 100 miljoen gulden. Zie ook: rapport Glasrijk Eindhoven, juni 2003 (http://www.nicis.nl/kenniscentrum/binaries/kcgs/bulk/onderzoek/2004/3/190835.pdf ) 4
14
Zie Kwalitatieve Monitor Zorg op Afstand
Zorg-op-afstand dichterbij, Inventarisatie van gegevensuitwisseling procesprotocollen, techniek en opleidingen
stabiele bandbreedte wordt nog wel als probleem gezien. Men verwacht echter dat dit zich in de toekomst vanzelf oplost. Opvallend resultaat uit de enquête is dat time-to-deliver niet meer wordt aangegeven als een probleem. Uit de literatuur komt dit juist naar voren als een van de randvoorwaarden die de meeste knelpunten opleveren bij het aanbieden van ZOA-diensten, met name bij screen-to-screenzorg. Uit de opvolgende interviews en de expertmeeting lijkt dit veel te maken te hebben met de gekozen ZOA-dienst. De ZOA-diensten passen zich waarschijnlijk aan op de snelheid waarmee de infrastructuurfaciliteiten aan de kant van de cliënt kunnen worden gerealiseerd. Er worden bijvoorbeeld geen ziekenhuisverplaatste ZOA-diensten aangeboden binnen de ontslagtermijn van één dag. Opvallende uitkomst van de enquêtes is dat de zorgaanbieders geen concrete antwoorden geven op vragen naar ondersteunende communicatiestandaarden. Men verwijst daarvoor naar de ZOA-serviceprovider. De kostprijs van de component infrastructuur binnen de ZOA-dienst wordt zeer divers geïnterpreteerd. Navraag leert dat zorgaanbieders deze component financieren uit aparte zorginfrastructuurregelingen en ze het daarmee niet beschouwen als een onderdeel van de kostprijs van specifieke ZOA-diensten.
Uit interviews In de interviews wordt het beeld uit de desk research en de enquêtes onderstreept. Meerdere partijen geven aan dat zorgaanbieders geen communicatiestandaarden afdwingen. Men heeft hiertoe ook niet de positie. De communicatiestandaarden komen in het algemeen op mondiaal niveau tot stand. Op marktdominantie van een bepaalde standaard, zoals HTML, Java, H.232. SIP, heeft dit marktsegment geen invloed. De eigenschappen van de gebruikte standaarden door ZOA-serviceproviders zijn belangrijker. Onder eigenschappen kan worden onder meer verstaan open/gesloten, marktaandeel of lokaal/mondiaal. Een mondiale standaard (open of leveranciersspecifiek) geeft bijvoorbeeld meer flexibiliteit en toekomstvastheid. Hoewel veel partijen in de care voor reguliere ICT-voorzieningen nog weinig met uitbestedingmodellen werken, zet het uitbestedingmodel volledig door op het terrein van zorg-op-afstand. Dit past dit bij de beweging dat er meer wordt uitbesteed bij het opschuiven van de inzet van ICT van het secundaire naar het primaire proces. Dit wordt onder meer veroorzaakt door de toegenomen eisen aan beveiliging en beschikbaarheid (zoals bij het EPD) en de toegenomen complexiteit (vooral op het gebied van keteninformatisering). Bij zorg-op-afstand lijkt er ook een relatie te zijn met het uit handen geven van “branchevreemde” business (zoals videocommunicatie) waarvan de ontwikkelingen zo snel gaan dat dit voor zorgaanbieders niet te volgen is.
Uit expertmeeting Tijdens de expertmeeting zijn de resultaten van de desk research, enquêtes en interviews getoetst. Concreet zijn drie waarnemingen voorgelegd op het punt van infrastructuur en techniek. De eerste waarneming die is voorgelegd luidde: “De zorgaanbieder is vooral een procesinnovator, de ZOA-serviceprovider vooral productinnovator”. Dit beeld wordt herkend. Hieruit wordt ook afgeleid dat zorgaanbieders zich minder door de techniek moeten laten leiden, maar zich vooral moeten richten op de functionele mogelijkheden van de door ZOAserviceproviders geleverde diensten. Voor de ZOA-serviceprovider geldt dat deze als
Zorg-op-afstand dichterbij, Inventarisatie van gegevensuitwisseling procesprotocollen, techniek en opleidingen
15
productinnovator vaak staat voor een lastig dilemma. Want wie is uiteindelijk de klant, de zorgaanbieder of de cliënt? De tweede waarneming die is voorgelegd luidde: “Er is behoefte aan heldere Service Level Agreements”. Deze waarneming wordt zeer herkend. In de discussie die er op volgt komen een aantal opmerkingen als belangrijk naar voren: • Er is behoefte aan waar mogelijk gezamenlijke ontwikkeling van Service Level Agreements. Nictiz zou een rol kunnen spelen in het aanjagen en faciliteren hiervan. • Er is behoefte aan helderheid over de benodigde kwaliteit voor de eindgebruiker, zodat deze kan worden meegenomen in de Service Level Agreement. • Er is behoefte aan duidelijkheid over verantwoordelijkheden in de ketendienstverlening rondom de realisatie van zorg-op-afstand. De derde waarneming die is voorgelegd luidde: ”Communicatiestandaarden zijn geen issue voor de zorgaanbieder, wel voor de ZOA-serviceprovider”. Ten aanzien van deze waarneming wordt geconcludeerd dat dit in een eerdere periode wel een issue zou moeten zijn geweest voor een zorgaanbieder, omdat het gebrek aan regie voor veel problemen heeft gezorgd. Aan de andere kant kan worden geconcludeerd dat de markt zijn werk gedeeltelijk gedaan heeft en bijvoorbeeld ten aanzien van beeldcommunicatie twee standaarden zijn komen bovendrijven (MPEG en H323/264).
3.1.3 Deelconclusies en aanbevelingen infrastructuur en techniek Rondom Infrastructuur en techniek heeft zich de afgelopen jaren een duidelijke kentering voorgedaan. Zorgaanbieders richten zich niet meer op het samenstellen van een werkende combinatie van applicaties, apparatuur, homegateway en verbindingen. Deze combinaties koopt men in bij ZOA-serviceproviders. Bij dit uitbestedingmodel verdiepen zorgaanbieders zich in eisen zoals time-to-deliver en snelheid. Er worden in contracten en Service Level Agreements weinig tot geen eisen gesteld aan communicatiestandaarden. Zorgaanbieders geven ook aan dat er op vele punten sprake is van mondiale standaarden waarin men geen positie heeft. Zorgaanbieders die een uitgebreidere ervaring hebben met zorg-op-afstand geven aan dat het opnemen van de aard van communicatiestandaarden in contracten met ZOA-serviceproviders terdege van belang is voor de toekomstvastheid en flexibiliteit van de ZOA-dienst. Er is een duidelijke behoefte om op een gemeenschappelijk niveau te komen tot kaders voor contracten/Service Level Agreements die men afsluit met ZOAserviceproviders. Gezien de fase van ontwikkeling is een discussie over de aard van de communicatiestandaarden gewenst. Deze discussie kan mogelijk in samenhang met de kaders voor contractering worden gevoerd. Op termijn kan dit bijdragen aan de ontwikkeling van een generiek keurmerk.
16
Zorg-op-afstand dichterbij, Inventarisatie van gegevensuitwisseling procesprotocollen, techniek en opleidingen
3.2 Domein procesprotocollen en gegevensuitwisseling Om de gegevensuitwisseling te synchroniseren zijn standaarden nodig. Er zijn diverse standaarden voor zorg-op-afstandtoepassingen. Wat er moet komen is een helder overzicht van de standaarden die worden gebruikt voor zorg-op-afstandtoepassingen in brede zin. 3.2.1 Model voor procesprotocollen en gegevensuitwisseling Gegevensuitwisseling kan betrekking hebben op de uitwisseling van gegevens in het primair proces van de ZOA-dienst (dossier, info & advies) en uitwisseling van gegevens ter ondersteuning van de ZOA-dienst, zoals planning, registratie en beleid. De manier waarop de uitwisseling is vormgegeven ligt al dan niet vast in procesprotocollen. In onderstaand model zijn verschillende zenders en ontvangers van gegevens benoemd en een aantal domeinen waarop gegevensuitwisseling rondom zorg-op-afstand tot stand kan komen. De zorgaanbieder zal bijvoorbeeld logischerwijs gegevens uitwisselen met de zorgprofessional rondom de planning. Tussen zorgaanbieder en ketenpartners ligt de uitwisseling van dossiergegevens voor de hand.
Zorg-op-afstand dichterbij, Inventarisatie van gegevensuitwisseling procesprotocollen, techniek en opleidingen
17
3.2.2 Vaststellingen procesprotocollen en gegevensuitwisseling Uit desk research Uit de vele rapporten over zorg-op-afstand komt een beeld naar voren van een terrein waarop veel ontwikkelingen plaatsvinden. Veel ontwikkelingen kenmerken zich door hun innovatieve karakter. Er bestaat dan ook nog geen eenduidige definitie van de ZOAdiensten en waarschijnlijk komt deze er ook niet. De ZOA-diensten verschillen in hun functie (monitoring, consultatie en behandeling) en uitvoering (spraak, video, data) zeer van elkaar. Het bestaande innovatieve karakter en de diverse verschijningsvormen geven, binnen het primair proces van de ZOA-dienst, nog weinig handvatten voor structurele definities voor gegevensuitwisseling. Er wordt in de literatuur ook weinig over dit onderwerp gesproken. Rondom procesprotocollen zijn geen specifieke protocollen voor zorg-op-afstand gevonden in de literatuur. De Algemene Rekenkamer plaatst zorg-op-afstand op het gebied van financiering op twee punten: gedurende de innovatie op projectmatige innovatiefondsen en, indien er sprake is van daadwerkelijke zorg, structureel binnen het bestaande financieringsstelsel (de AWBZ). Uit de desk research komt regelmatig de discussie naar voren over de aard van de innovatie. Is er bij zorg-opafstand op dit moment vooral sprake van procesinnovatie of productinnovatie (zie toelichting in kader)?
Wat is procesinnovatie en productinnovatie? Procesinnovatie betreft het verbeteren van eigen productieprocessen. Dit kan onder meer door vernieuwing van de wijze waarop de organisatie wordt bestuurd (management) en de wijze waarop het werk en de samenwerking tussen medewerkers wordt georganiseerd.
Bij procesinnovatie wordt in principe een gelijke dienst geleverd aan de cliënt. Bij productinnovatie is er sprake van een daadwerkelijk andere dienst die inspeelt op een andere behoefte bij de cliënt. Procesinnovatie impliceert dat veel van de randvoorwaarden voor de bestaande dienst in de basis kunnen worden gehandhaafd. De randvoorwaarden dienen slechts aangepast te worden op de punten waarop de procesinnovatie afwijkingen veroorzaakt. Een goed voorbeeld in dit kader is de al eerder genoemde financiering. Het financieringstelsel voor extramurale AWBZ-zorg was tot 2005 ingericht op zorg “achter de voordeur”. Binnen het AWBZ-stelsel is een beleidsregel screen-to-screen ingesteld die het voor een ZOA-dienstaanbieder mogelijk maakt om per ZOA-cliënt vier uur per periode te declareren tegen het tarief
. Deze regeling is vooralsnog tijdelijk. Alle andere regels van de AWBZ blijven gewoon van kracht. De basis van de vraag of zorg-op-afstand proces of productinnovatie is, lijkt te worden gevonden in de definitie: “zorg-op-afstand is het op afstand verlenen van zorg door gebruik te maken van informatie- en communicatietechnologie. Bij zorg-op-afstand benutten zorgaanbieders en cliënten, die zich op verschillende plaatsen bevinden, ICT-mogelijkheden voor zorgverlening: monitoring, consultatie en behandeling op afstand”. De huidige toepassingen van zorg-op-afstand kenmerken zich vooral als procesinnovatie. Er wordt nog steeds gewoon gemonitord, geconsulteerd en behandeld, alleen is er sprake van een fysieke afstand tussen de zorgverlener en de cliënt. Voor de leverancier van zorg-opafstandtechnologie kan er sprake zijn van productinnovatie, voor de zorgaanbieder is er sprake van procesinnovatie.
18
Zorg-op-afstand dichterbij, Inventarisatie van gegevensuitwisseling procesprotocollen, techniek en opleidingen
Uit enquête Uit alle enquêtes blijkt dat er vrijwel geen sprake is van een geautomatiseerde en gestandaardiseerde gegevensuitwisseling. Betrokken partijen bevinden zich in de fase van het (nog moeten) beschrijven van (communicatie)processen en de daarbij horende gegevensuitwisseling. Alle gegevensuitwisseling vindt handmatig en/of op papier plaats. Wat betreft protocollering wordt veelal aangesloten bij bestaande protocollen (alleen t.a.v. planning en registratie), of bestaande protocollen (t.a.v. planning en registratie) worden als basis gebruikt.5
Uit interviews De geïnterviewden verklaren het ontbreken van specifieke procesprotocollen deels uit het innovatieve karakter van zorg-op-afstand. Men is er nog niet aan toe. Anderen verklaren het ontbreken van specifieke procesprotocollen uit het gebrek aan noodzaak. Men constateert dat er nog steeds sprake is van zorgverlening, maar dan op fysieke afstand en met behulp van ICT-middelen. Bestaande beroeps-, beveiligings- en privacyprotocollen dekken veel behoeften al af.
Uit expertmeeting Tijdens de expertmeeting bestond een grote consensus over het ontbreken van specifieke procesprotocollen en de relatie die dit heeft met het geconstateerde procesinnovatieve karakter van ZOA-diensten bij de zorgaanbieders. Men ontwikkelt geen nieuw product, maar levert het bestaande product (b.v. consultatie en behandeling) op afstand en met behulp van ICT. Het lijkt erop dat er alleen sprake is aanpassing van bestaande protocollen op basis van twee kenmerken: fysieke afstand en inzet van ICT-middelen. De fysieke afstand heeft daarbij vooral betrekking op zaken als verantwoordelijkheid, toegestane handelingen, omgangsvormen en privacy. De inzet van ICT-middelen heeft al landelijke kaders, zoals de criteria voor een Goed Beheerd Zorgsysteem en NEN-normen voor informatiebeveiliging in de zorg. Het lijkt zinvol om deze bestaande landelijke kaders door te lopen vanuit het perspectief van zorg-op-afstand. De vraag wordt opgeworpen wie op dit punt de handschoen wil en/of moet oppakken. Uitdrukkelijk wordt gemeld dat er nu wellicht vooral sprake is van procesinnovatie, maar dat het goed denkbaar is dat zorg-op-afstand in de toekomst ook productinnovaties behelst. Vanuit de techniek kunnen nieuwe zorgvormen mogelijk worden die alleen mogelijk zijn op basis van de kenmerken afstand en inzet van ICT-middelen. Rondom gegevensuitwisseling wordt uitdrukkelijk opgemerkt dat binnen de transmurale zorg nog amper sprake is van een elektronisch patiëntendossier en dus ook geen ontvangende of zendende zijde voor primaire procesgegevens vanuit ZOA-applicaties. Bij de cliënten thuis ligt het papieren dossier.
3.2.3 Deelconclusies en aanbevelingen procesprotocollen en gegevensuitwisseling Van procesprotocollen en gegevensuitwisseling bestaat een beeld dat sterk past bij het innovatieve karakter dat zorg-op-afstand op dit moment heeft. Procesprotocollen zijn aanpassingen binnen organisaties van bestaande protocollen. Generiek wordt geconstateerd dat de ZOA-dienst in veel gevallen bestaat uit het leveren
5
Deze bevindingen sluiten aan bij Monitor ZOA Nivel 2009 blz. 28
Zorg-op-afstand dichterbij, Inventarisatie van gegevensuitwisseling procesprotocollen, techniek en opleidingen
19
van een zorgproduct waarbij de belangrijkste afwijking bestaat uit de fysieke afstand tussen zorgverlener en cliënt en daarmee vooral een procesinnovatie is. Een algemene ZOA-dienst bestaat niet en de bijbehorende procesprotocollen worden erg gestuurd door de kaders die al bestaan voor de “normale” zorgdiensten. Deze waarneming is zeer vergelijkbaar met eerdere waarnemingen van de Algemene Rekenkamer rondom de financiering van innovaties in de zorg in het algemeen en van zorgop-afstand in het bijzonder. Financieringsregels voor zorg-op-afstand zijn tijdelijke regelingen binnen bestaande financieringsstelsels in de Nederlandse Gezondheidszorg. Zorg-op-afstand blijft daardoor teveel een separate dienst. Inbedding van zorg-op-afstand in de reguliere financiering en tarieven geeft grotere kansen voor integratie met de reguliere dienstverlening. Het lijkt verder voor de hand te liggen om ter stimulering van ZOA-diensten de kaders die landelijk gesteld worden rondom procesprotocollen en gegevensuitwisseling nader te bezien vanuit het perspectief van zorg-op-afstand en deze op onderdelen aan te passen. Dit geldt zeker rondom de kaders voor de toepassing van ICT in de zorg. Voorbeelden hiervan zijn de NEN normen rondom informatiebeveiliging 7510 en 7511, de eisen vanuit een Goed Beheerd Zorgsysteem, en dergelijke. Elektronische gegevensuitwisseling vindt vrijwel niet plaats: er is sprake van een handmatige en/of papieren aansluiting op bestaande financiële, logistieke en inhoudelijke informatiesystemen. Voor het ontwikkelen van landelijke standaarden lijkt het daarom misschien te vroeg. Juist gezien de innovatieve fase waarin de ZOA-diensten zich bevinden, is nu het moment gekomen om de discussie over gegevensuitwisseling en procesprotocollen te starten en concrete acties te formuleren ter bevordering daarvan.
20
Zorg-op-afstand dichterbij, Inventarisatie van gegevensuitwisseling procesprotocollen, techniek en opleidingen
3.3 Domein opleidingen Door een toename in technische toepassingen en nieuwe diensten op het gebied van zorgverlening, is het bijstellen van opleidingen en opleidingsmateriaal voor zorgverleners noodzakelijk. Zij zullen zich moeten bijscholen om zich de technische toepassing en organisatorische procesmatige aanpassingen eigen te maken. 3.3.1 Model voor opleidingen Bij opleidingen maken we een onderscheid tussen bijscholing en regulier onderwijs. Onder bijscholing verstaan we de scholing van huidige beroepskrachten (zoals artsen en verpleegkundigen), van wie de kennis en vaardigheden worden vergroot ten behoeve van de uitoefening van hun beroep. Onder regulier onderwijs verstaan we de beroepsvoorbereidende opleidingen op MBO-, HBO- en academisch niveau waarvan het curriculum gericht is op het geven en organiseren van zorg. We onderscheiden in dit onderzoek drie verschillende onderwijsdoelen voor zowel het reguliere onderwijs als bijscholing: 1. Het creëren van inzicht in en draagvlak voor de ontwikkeling en het gebruik van zorg-op-afstand. 2. Op de hoogte komen van de verschillende vormen van zorg-op-afstand en de invloed op de cliënt, de beroepsbeoefening en de organisatie. 3. Het aanleren van concrete vaardigheden en protocollen voor het toepassen van specifieke vormen van zorg-op-afstand.
Onderstaande matrix voegt deze elementen samen.
3.3.2 Vaststellingen bij opleidingen Uit desk research Via internet zijn alle HBO- en MBO-sites gecheckt op het bestaan van minoren6 of masterclasses op het gebied van (zoekwoorden) zorg en techniek, zorg-op-afstand, ICT en zorg, telezorg, telemedicine en internettherapie. Dergelijke minoren of masterclasses zijn niet te vinden en de zoekwoorden leveren binnen de sites amper toepasselijke hits op. Uit desk research blijkt overigens wel dat er op universitair en HBO-niveau aandacht aan zorg en ICT en/of zorg-op-afstand wordt gewijd (zie ook “Verkennende studie, technologie in de zorg” door Hogeschool Zuyd). Tot op heden heeft dat nog niet geleid tot structurele inbedding in het reguliere opleidingsaanbod.
6
Een minor is een samenhangend onderwijsprogramma waarmee studenten zich kunnen verdiepen in een specifiek thema. Zorg-op-afstand dichterbij, Inventarisatie van gegevensuitwisseling procesprotocollen, techniek en opleidingen
21
Uit enquête Uit de enquête blijkt dat alle organisaties die daadwerkelijk zorg-op-afstand leveren een bijscholingstraject hebben ingezet. Deze bijscholing was altijd gericht op het aanleren van de benodigde praktische vaardigheden om zorg-op-afstand te kunnen aanbieden, soms ook op kennisoverdracht met betrekking tot ontwikkelingen en nieuwe vormen van zorg-opafstand. In bijna alle gevallen worden omwille van draagvlak, beleidsontwikkeling en managementinformatie ook management, bestuurders en anderen (niet-uitvoerendenzorg) betrokken. De bijscholingen zijn in alle gevallen zelfstandig en intern georganiseerd, op basis van eigen kennis, vaak samen met en soms door de leverancier. De bijscholing was gericht op het eigen project of de eigen dienst. Sommige organisaties geven aan ook gebruik gemaakt te hebben van het aanbod op het gebied van symposia c.q. conferenties over zorg-op-afstand in het land. Onderwijsdoelen waren vooral gericht op het kunnen werken met het systeem, met andere woorden het aanleren van technische en praktische vaardigheden. Daarnaast waren de doelen zorginhoudelijk, het verkennen van zorginhoudelijke mogelijkheden en het leren van nieuwe processen. In geen enkele organisatie is samengewerkt met het reguliere onderwijs. De toolkit7 die is ontwikkeld door ActiZ wordt niet genoemd als onderdeel van hoe een en ander georganiseerd was. Alle organisaties geven aan behoefte te hebben aan (structurele) scholingsmogelijkheden. Tezamen betreffen deze behoeften alle betrokken beroepsgroepen (zorgverleners, technici, management) op alle verschillende niveaus (zie model) en op alle verschillende domeinen: zorginhoudelijk, technisch en beheer. De behoefte aan zorginhoudelijke scholingsmogelijkheden voor zorgverleners is het grootst. Eén respondent geeft aan dat ook de cliënt “geschoold” moet worden ten behoeve van het goede gebruik.
Uit interviews In de gehouden interviews komt naar voren dat er enkele initiatieven zijn (of zijn geweest) op het gebied van zorg-op-afstand in het reguliere onderwijs. Het grootste gevonden initiatief is het project “Zorg en Technologie” van het ROC Eindhoven. In dit project werken bedrijven, zorgorganisaties en onderwijs- en kennisinstellingen nauw met elkaar samen. Er worden vijf experimentele leeromgevingen gecreëerd bij zorgorganisaties waarbij studenten uit VMBO, MBO en HBO in aanraking komen met de technologie in de zorg. Het gaat om de domeinen domotica, zorg en ICT en medische techniek. Het project levert een aantal producten op zoals: • Onderwijsprogramma’s op het snijvlak van zorg en technologie voor zorgopleidingen en voor ICT/techniekopleidingen. Deze onderwijsprogramma’s worden aangeboden vanuit de doorlopende leerlijn VMBO, MBO en HBO • Scholingsprogramma voor docenten en begeleiders in de praktijk • Kennisnetwerken voor systematische kennisuitwisseling. Dit initiatief is niet bij alle geïnterviewden bekend.
7
De Toolkit Zorg op Afstand bevat instrumenten die ondersteunend zijn bij de implementatie van zorg-op-afstand in een zorgorganisatie.
22
Zorg-op-afstand dichterbij, Inventarisatie van gegevensuitwisseling procesprotocollen, techniek en opleidingen
De andere geïnterviewden geven aan dat de ontwikkeling van educatieve programma’s moeilijk tot stand komt. Het onderbrengen ervan in het curriculum is een lange weg en ondervindt voornamelijk hinder vanuit de (potentiële) beroepsgroep en docenten zelf. De curricula zijn gevuld en voor elk nieuw onderdeel moet een ander onderdeel geschrapt. De cultuur (‘onbekend maakt onbemind’), een gering gevoel voor urgentie en de rituelen van de traditionele beroepsbeelden spelen dan een belangrijke rol. Een andere genoemde oorzaak voor het uitblijven van aandacht in de reguliere educatie is de beperkte toepassing en verspreiding van zorg-op-afstand in de praktijk. Slechts weinig docenten en studenten komen zorg-op-afstand tegen in hun contacten met het veld. Ook als ze daar juist op uit zijn. Praktijkplaatsen, demoprojecten en stagemogelijkheden zijn zeer schaars en beperken de mogelijkheden tot specialisatie in- of afstuderen op het onderwerp.
Uit expertmeeting In de expertmeeting blijkt dat de gevonden resultaten worden herkend en gedeeld. De resultaten worden aangevuld met een aantal nuanceringen/aanvullingen: • Het maatschappelijk beeld van de beroepen in de zorg, zorgt er voor dat juist studenten die “niets met techniek hebben” voor de zorg kiezen. • Opleidingen worden deels gegeven door (oudere) docenten, die zelf uit het vak komen. • De door ActiZ ontwikkelde toolkit wordt bij het ROC Eindhoven gebruikt en enthousiast ontvangen door docenten. Zorgorganisaties bemerken dat leveranciers van techniek willen investeren in opleidingen. Daarnaast blijkt uit de verdiepende discussie dat er vanuit meerdere perspectieven naar het al dan niet integreren van het zorginhoudelijke en het technische domein kan worden gekeken. Zowel onderscheid als integratie is gewenst. Bovendien is er een praktische behoefte aan begripskennis en begripsbepaling, zodat duidelijk wordt wat bedoeld wordt. Als voorbeeld kan hier het misverstand over het begrip adressen worden genoemd, waarmee zowel fysieke als digitale (IP-)adressen kunnen worden bedoeld. De ondervonden problemen om zorg-op-afstanddoelstellingen in het curriculum onderbracht te krijgen, kunnen volgens de aanwezigen deels worden opgelost door meer druk vanuit de ministeries van VWS en Onderwijs. Er is behoefte aan bundeling van krachten, initiatieven, kennis en informatie vanuit alle actoren (MBO- en HBO-raden, branche- en beroepsorganisaties, consortium beroepsonderwijs, Calibris en zorgorganisaties zelf).
3.3.3 Deelconclusies en aanbevelingen domein opleidingen In geen van de reguliere opleidingen of bijscholingsprogramma’s verplegende/verzorgende wordt op dit moment substantieel en/of structureel aandacht besteed aan de ontwikkeling van zorg-op-afstand. Het ontbreekt bij de opleidingsinstituten aan ruimte in het curriculum, voldoende kennis en aanknopingspunten in de praktijk voor de ontwikkeling van educatieve plannen, geschikt opleidingsmateriaal en het up-to-date houden daarvan. Het is noodzakelijk dat er op het niveau van opleidingen een betere aansluiting wordt gemaakt tussen het zorginhoudelijke en de meer ICT-achtige domeinen, zoals zorg-opafstand. Er is nadrukkelijk behoefte aan integratie van kennis en vaardigheden op deze verschillende domeinen, maar er is nog onvoldoende duidelijk in welke beroepsprofielen en in welke mate integratie wenselijk is. Er is behoefte aan een vertaling van ontwikkelingen op het gebied van zorg-op-afstand naar nieuwe beroepsprofielen, opname van zorg-op-afstand in educatieve plannen en in het curriculum van de opleiding.
Zorg-op-afstand dichterbij, Inventarisatie van gegevensuitwisseling procesprotocollen, techniek en opleidingen
23
Zorg-op-afstand is een nog te onvoldoende uitgekristalliseerde vorm van dienstverlening om eenvoudig in te bedden in een educatief pakket en valt daarom vooralsnog onder het hoofdstuk “Innovatie of ontwikkelingen in de zorg”. Een onafhankelijk platform voor kennisvergaring, -deling en –ontsluiting wordt als zeer waardevol beschouwd. Opschaling en verbreding met andere branche- en beroepsorganisaties kan helpen als versneller van de ontwikkelingen van zorg-op-afstand.
3.4
Bevindingen vanuit branche- en beroepsorganisaties
Vertegenwoordigers van VGN, V&VN, en GGZNL zijn geïnterviewd. Aan de orde kwamen de rol, houding en verwachtingen met betrekking tot zorg-op-afstand. Er is hen gevraagd iets te zeggen over wat ze tegen komen ten aanzien van de drie verschillende onderzoeksdomeinen: • Infrastructuur en techniek (provider, apparatuur/devices, applicatie, servicemodel) • Procesprotocollen (in de keten, in- en extern, zorginhoudelijk en beheersmatig) en Gegevensuitwisseling (voortvloeisel uit procesprotocollen) • Kennis en vaardigheden voor de uitvoering/inbedding van een nieuwe dienst in het zorgproces. Ter completering is gevraagd naar gesignaleerde belemmeringen voor inbedding van zorgop-afstand en naar wat nodig is om zorg-op-afstand van de grond te krijgen. Alle partijen zien het belang, nut en noodzaak van de ontwikkelingen van vormen van zorgop-afstand. In meer of mindere mate hebben zij het onderwerp ondergebracht in speciale afdelingen of programma’s. De organisaties onderstrepen het belang van beveiliging van applicaties en verbindingen in de verschillende sectoren en bij de verschillende aangeboden diensten. Ze bevestigen het beeld dat zorg-op-afstand nog niet is ingebed in zorginhoudelijke richtlijnen en naast de ontwikkeling en implementatie van het EPD staat. Belemmeringen die worden genoemd zijn: • Weinig of geen visie bij bestuurders op het gebied van zorg en technologie • Projecten hangen nog erg samen met ambities van personen • Zorg-op-afstand is niet geïntegreerd in bestaande dienstverleningspakketten • Geen reguliere financiering voor ZOA-diensten. De organisaties geven aan dat doorlopende programma’s en projecten, ontwikkeling van businesscases en ontwikkeltijd noodzakelijk zijn voor duurzame inbedding van zorg-opafstand. Brancheorganisatie ActiZ staat bekend als een groot stimulator van zorg-op-afstand. Met een omvangrijk programma, waaraan veertien zorgorganisaties, drie universiteiten en een aantal onderzoeksbureaus deelnemen, timmert zij aan de weg met zorg-op-afstand. Ervaringen worden in het netwerk onderling uitgewisseld en met onderzoek worden de uitkomsten gemonitord en vastgelegd. Alle documenten en inzichten zijn opgenomen op de website www.zorgopafstand.net. Een “Wiki” voor zorg-op-afstand is in ontwikkeling.
24
Zorg-op-afstand dichterbij, Inventarisatie van gegevensuitwisseling procesprotocollen, techniek en opleidingen
3.5
Tenslotte: conclusies en aanbevelingen
In dit hoofdstuk leest u de samenvoeging van alle deelconclusies en aanbevelingen in één beschrijving. Rondom Infrastructuur en techniek heeft zich in de afgelopen jaren een duidelijke kentering voorgedaan. Zorgaanbieders richten zich niet meer op het samenstellen van een werkende combinatie van applicaties, apparatuur, homegateway en verbindingen. Deze combinaties koopt men in bij ZOA-serviceproviders. Bij dit uitbestedingmodel verdiepen zorgaanbieders zich in eisen zoals time-to-deliver en snelheid. Er worden in contracten en Service Level Agreements weinig tot geen eisen gesteld aan communicatiestandaarden. Zorgaanbieders geven ook aan dat er op vele punten sprake is van mondiale standaarden waarin men geen positie heeft. Zorgaanbieders die een uitgebreidere ervaring hebben met zorg-op-afstand bevelen als eerste aan dat het opnemen van de aard van communicatiestandaarden in contracten met ZOA-serviceproviders, terdege van belang is voor de toekomstvastheid en flexibiliteit van de ZOA-dienst. Als tweede aanbeveling komt verder naar voren, dat er een duidelijke behoefte bestaat om op een gemeenschappelijk niveau te komen tot kaders voor contracten/Service Level Agreements die men afsluit met ZOA-serviceproviders. Van procesprotocollen en gegevensuitwisseling bestaat een beeld dat sterk past bij het innovatie karakter dat zorg-op-afstand op dit moment heeft. Procesprotocollen zijn aanpassingen in organisaties van bestaande protocollen. Generiek wordt geconstateerd dat de ZOA-dienst in veel gevallen bestaat uit het leveren van een zorgproduct, waarbij de belangrijkste verandering bestaat uit de fysieke afstand tussen zorgverlener en cliënt en daarmee vooral een procesinnovatie is. Een algemene ZOA-dienst bestaat niet en de bijbehorende procesprotocollen worden erg gestuurd door de kaders die al bestaan voor de “normale” zorgdiensten. Deze waarneming is zeer vergelijkbaar met eerdere waarnemingen van de Algemene Rekenkamer rondom de financiering van innovaties in de zorg in het algemeen en van zorg-op-afstand in het bijzonder. Financieringsregels voor zorg-op-afstand zijn tijdelijke regelingen binnen bestaande financieringsstelsels in de Nederlandse gezondheidszorg. Zorg-op-afstand blijft daardoor teveel een separate dienst. Inbedding van zorg-op-afstand in de reguliere financiering en tarieven geeft grotere kansen voor integratie met de reguliere dienstverlening. Het lijkt verder voor de hand te liggen om ter stimulering van ZOA-diensten de kaders die landelijk gesteld worden rondom procesprotocollen en gegevensuitwisseling nader te bezien vanuit het perspectief van zorg-op-afstand en deze op onderdelen aan te passen. Dit geldt zeker rondom de kaders die gelden voor de toepassing van ICT binnen de zorg. Voorbeelden hiervan zijn de NEN-normen rondom informatiebeveiliging 7510 en 7511, de eisen van een Goed Beheerd Zorgsysteem, etc. Elektronische gegevensuitwisseling vindt vrijwel niet plaats: er is sprake van een handmatige en/of papieren aansluiting op bestaande financiële, logistieke en inhoudelijke informatiesystemen. Voor het ontwikkelen van landelijke standaarden lijkt het daarom misschien te vroeg. Juist gezien de innovatieve fase waarin de ZOA-diensten zich bevinden, is nu het moment gekomen om de discussie over gegevensuitwisseling en procesprotocollen te starten en concrete acties te formuleren ter bevordering daarvan. In geen van de reguliere opleidingen of bijscholingsprogramma’s voor verplegende/verzorgende wordt op dit moment substantieel en/of structureel aandacht besteed aan de ontwikkeling van zorg-op-afstand.
Zorg-op-afstand dichterbij, Inventarisatie van gegevensuitwisseling procesprotocollen, techniek en opleidingen
25
Het ontbreekt bij de opleidingsinstituten aan ruimte in het curriculum, voldoende kennis en aanknopingspunten in de praktijk voor de ontwikkeling van educatieve plannen, opleidingsmateriaal en het up-to-date houden daarvan. Het is noodzakelijk dat er op het niveau van opleidingen een betere aansluiting wordt gemaakt tussen het zorginhoudelijke en de meer ICT-achtige domeinen, zoals zorg-opafstand. Er is nadrukkelijk behoefte aan integratie van kennis en vaardigheden in deze verschillende domeinen, maar er bestaat nog onvoldoende zicht op in welke beroepsprofielen en in welke mate integratie wenselijk is. Er is behoefte aan vertaling van ontwikkelingen op het gebied van zorg-op-afstand naar nieuwe beroepsprofielen, en opname van zorg-op-afstand in educatieve plannen en curricula van de opleidingen. Zorg-op-afstand is een nog te onvoldoende uitgekristalliseerde vorm van dienstverlening om eenvoudig in te bedden in een educatief pakket en valt daarom vooralsnog onder het hoofdstuk “Innovatie of ontwikkelingen in de zorg”. Een onafhankelijk platform voor kennisvergaring, -deling en –ontsluiting wordt als zeer waardevol beschouwd. Opschaling en verbreding met andere branche- en beroepsorganisaties kan helpen als versneller van de ontwikkelingen van zorg-op-afstand.
26
Zorg-op-afstand dichterbij, Inventarisatie van gegevensuitwisseling procesprotocollen, techniek en opleidingen
Bijlage 1
Gebruikte documentatie
1. ActiZ, Kwalitatieve monitorrapportage over voortgang, versnelling en opschaling Zorg op Afstand, 2006 2. ActiZ, Kwalitatieve monitor Videonetwerken voor zorg-thuis. Beweegredenen, processen en ervaringen, 2005 3. Algemene Rekenkamer, Zorg op Afstand, een innovatie in de langdurige zorg, 2009 4. Gemeente Eindhoven, Glasrijk Eindhoven, 2003 5. Hogeschool Zuyd, Verkennende studie, technologie in de zorg, 2008 6. IGZ, Toepassing domotica in de zorg moet zorgvuldiger, 2009 7. Nictiz, Zorg op afstand met behulp van ICT, Deelproject: Inventarisatie van praktijkvoorbeelden en stimuleringskansen, 2008 8. Nivel, Ervaringen van verpleegkundigen en verzorgenden met nieuwe technologieën in de zorg, 2009 9. Nivel, Monitor Zorg op afstand: verslaglegging van de peiling eind 2008/begin 2009, 2009 10. Nivel, Monitor Zorg op afstand. Verslaglegging van de peiling najaar 2007, 2008 11. Nivel, Monitor Videonetwerken. Peiling najaar 2006 tussentijds verslag, 2007 12. Provincie Utrecht, Een verkenning van grenzen: ethische overwegingen bij Zorg op Afstand, 2009 13. TU Eindhoven, Uitgangspunten voor een referentiemodel voor ICT in de zorg, 2009
Zorg-op-afstand dichterbij, Inventarisatie van gegevensuitwisseling procesprotocollen, techniek en opleidingen
27
Bijlage 2
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
28
Respondenten enquête
ZZG Zorggroep Zuidzorg Het Spectrum Aveant Beweging 3.0 Sensire Zuwe Cordaan
Esther Jacobs Gerard van Glabbeek Pieter Baanvinger Annemarie van Hout Hannie Fonk André Hermsen Joke Bloksma-Timmer Toosje Roel
Zorg-op-afstand dichterbij, Inventarisatie van gegevensuitwisseling procesprotocollen, techniek en opleidingen
Bijlage 3
Geïnterviewden
Branche organisaties 1. VGN 2. VenVN VZI 3. VenVN 4. GGZ Nederland
mevrouw A. Dallinga de heer U. de Boer mevrouw F. Bolle de heer J. Schrieke
Utrecht Utrecht Utrecht Amersfoort
Opleidingen 5. ROC Eindhoven 6. Hogeschool van Utrecht 7. Hogeschool Zuyd/Vilans 8. Healthschool Almere
mevrouw I. Rabelink mevrouw H. Kort de heer L. de Witte de heer F. Oostrik
Eindhoven Utrecht Utrecht Almere
Infra techniek 9. Isolectra de heer C. Geelen 10. PAL4/Focus Cura de heer J. Thie 11. Technische Universiteit Eindhoven de heer D. Bouwhuis 12. WDTM mevrouw J. Karreman
Capelle a.d. IJssel Zeist Eindhoven Amsterdam
Zorg-op-afstand dichterbij, Inventarisatie van gegevensuitwisseling procesprotocollen, techniek en opleidingen
29
Bijlage 4
Aanwezige experts tijdens expertmeeting
1. José Peeters 2. Ruud Zondervan 3. Irma Rabeling 4. Marjolein Delsing 5. Ruud Slemmer 6. Rolien de Jong 7. Esther Jacobs 8. Janke Oosting 9. Erika ter Haar 10. Peter Morsing 11. Aad van Fulpen 12. Frank Bluimicnk 13. Anja Paap 14. Pieter Baanvinger 15. Jet Karreman
30
Nivel ActiZ ROC Eindhoven St. Joseph Gendt WDTM / KNP Getronics voorheen Meavita, nu zelfstandige ZZG zorgroep Sensire Universiteit van Amsterdam Herrie.nu Herrie.nu ActiZ Herrie.nu Het Spectrum WDTM
Zorg-op-afstand dichterbij, Inventarisatie van gegevensuitwisseling procesprotocollen, techniek en opleidingen
Zorg-op-afstand dichterbij, Inventarisatie van gegevensuitwisseling procesprotocollen, techniek en opleidingen
31