Zonder schroom naar school omgaan met armoede in het onderwijs
Miek Hoogbergen Anne Luc van der Vegt
dcecember 2002
s a r
d e s
s a r
d e s
ISBN: 90-5563-061-6 © Sardes, december 2002 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij electronisch, mechanisch, door fotokopieën, opname of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16b Auteurswet 1912 juncto het Besluit van 20 juni 1974, Stb. 351, zoals gewijzigd bij Besluit van 23 augustus 1985, Stb. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (Postbus 882, 1180 AW Amstelveen). Voor het overnemen van (een) gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) dient men zich tot de uitgever te wenden.
Inhoudsopgave Voorwoord
5
Inleiding
9
1. Scholen en armoede
11
2. Oog hebben voor armoede
13
3. Wat kan de school doen?
15
4. Praktische tips voor de school
21
5. Belangrijke adressen
29
6. Geraadpleegde literatuur
33
Bijlage 1 Een bijdrage in de schoolkosten
35
Zonder schroom naar school
5
6
Voorwoord Wie er niet speciaal op let, ziet geen armoede in Nederland. Het wordt verborgen gehouden, weggemoffeld of gebagatelliseerd. Voor veel mensen is het daarom iets van ‘vroeger’, of een soort natuurverschijnsel uit verre landen. Maar armoede heeft vele gezichten. Ongeveer 10 procent van de Nederlandse huishoudens leeft op of onder het sociale minimum. Deze gezinnen hebben vaak de grootste moeite om de eindjes aan elkaar te knopen. De kinderen gaan gewoon naar school, waar ze leren en vrienden maken als alle andere leerlingen, en waar ze met alles willen meedoen. Behalve als het gaat om die excursie met de klas, of om die paar dagen kamperen met z’n allen. Want dat is te duur. Onderwijs is voor iedereen. Dat is een van de mooie kanten ervan. Alle leerlingen hebben hetzelfde recht op goed onderwijs. De buitenschoolse activiteiten die de klas onderneemt, horen wat mij betreft bij dat onderwijs. Leerlingen maken deel uit van een klas, en daarin leren ze óók van de activiteiten die ze gezamenlijk ondernemen. Bovendien versterken die activiteiten het saamhorigheidsgevoel. Allemaal belangrijk om leerlingen te motiveren om te leren, maar ook om ze op school te houden. Op verzoek van het ministerie van SZW en van mijn ministerie heeft Sardes deze praktische brochure ontwikkeld. U vindt er informatie en tips in waarmee u op een simpele manier kunt voorkomen dat uw leerlingen om financiële redenen buiten de boot vallen. Dat is de moeite dubbel en dwars waard. Ik beveel de brochure dan ook van harte bij u aan! Maria J.A. van der Hoeven Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen
Zonder schroom naar school
7
s a r
d e s
Inleiding Voor ouders is het onderwijs van hun kinderen een aanzienlijke kostenpost. Boeken, ouderbijdrage, extra kosten voor excursies… Alles bij elkaar telt het op tot een fors bedrag. Vooral na de overgang naar het voortgezet onderwijs nemen de kosten toe. Voor sommige ouders drukt de bijdrage zwaar op de begroting. Hun kinderen kunnen daarom niet altijd deelnemen aan buitenschoolse activiteiten, een uitstapje met de klas, een excursie of schoolkamp. Dat is jammer, want deze activiteiten zijn niet zomaar ‘extraatjes’, ze horen er echt bij. Leerlingen die er niet aan deelnemen, missen een deel van het onderwijs. Bovendien kunnen ze zich op den duur buitengesloten gaan voelen. Dat is uiteraard niet gunstig voor hun gevoel van eigenwaarde en zelfvertrouwen. Ook de motivatie om te leren kan er onder lijden en dat heeft uiteraard weer gevolgen voor de resultaten op school. Volgens de rechten van het kind die zijn vastgelegd door de Verenigde Naties is het onderwijs toegankelijk voor alle kinderen. In Nederland is dit niet alleen een recht, het is zelfs een plicht voor alle kinderen tot en met 16 jaar. Kosten mogen daarom geen belemmering zijn voor kinderen om deel te nemen aan het onderwijs. Dit is ook het beleid van de overheid. Ouders met een laag inkomen kunnen daarom een beroep doen op financiële steun van het Rijk en de lokale overheid. Ook de school kan hierbij een rol spelen. In de eerste plaats door ouders te wijzen op de regelingen van de overheid. Met deze regelingen zijn echter niet alle ouders geholpen. Ouders met een modaal inkomen krijgen geen tegemoetkoming, terwijl ook voor hen de schoolkosten een probleem kunnen vormen. In de tweede plaats zou de school daarom kunnen nagaan hoe zij zelf de kosten voor ouders kan beperken. Sommige scholen in het voortgezet onderwijs hebben inmiddels initiatieven genomen om gericht aandacht aan deze problematiek te besteden. Zij hebben een beleid ontwikkeld om de schoolkosten tot een minimum te beperken. Voor de leerlingen op deze scholen zijn er geen financiële drempels meer om deel te nemen aan activiteiten op school en te participeren in buitenschoolse activiteiten en extra onderwijsvoorzieningen. Nog niet elke school voert een eigen schoolkostenbeleid. Dat is ook wel begrijpelijk, want voor de meeste ouders lijken de schoolkosten geen onoverkomelijk probleem te zijn. Maar aan de andere kant, ouders lopen ook niet graag met hun geldzorgen te koop. Als zoon of dochter niet meegaat op excursie wegens ‘omstandigheden’, kunnen dat misschien wel financiële omstandigheden zijn, zonder dat dit erbij verteld wordt. Het is goed dat scholen zich hiervan bewust zijn. Schoolkostenbeleid is niet alleen in het belang van de ouders en leerlingen, maar ook van de school. Een school die aandacht besteedt aan dit onderwerp, neemt het belang Zonder schroom naar school
9
s a r
d e s
en de zorgen van ouders serieus. Dat bevordert een goed contact met de ouders en de betrokkenheid van ouders bij het onderwijs. En een school die zijn best doet om alle leerlingen bij alle activiteiten te betrekken, is een school waar leerlingen zich beter thuis voelen. Dat is goed voor de sfeer op school, maar het kan ook helpen om leerlingen ervan te weerhouden voortijdig met het onderwijs te stoppen.
De brochure Wat kun je doen als school, als je financiële barrières voor deelname aan het onderwijs wilt wegnemen? Heel wat. Daarom hebben de ministeries van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid opdracht gegeven om deze brochure samen te stellen. In deze brochure worden verschillende mogelijkheden besproken, vanuit het perspectief van de school. Daarbij richten we ons in de eerste plaats op scholen voor voortgezet onderwijs. De brochure bevat handreikingen voor de schoolleiding en voor docenten. Maar ook voor ouders, het bestuur van de school en voor gemeenten bevat de brochure nuttige informatie. Een belangrijk uitgangspunt bij het samenstellen van de brochure is (zoals zo vaak) dat preventie de voorkeur verdient boven problemen oplossen. Heel belangrijk is het om de schoolkosten beheersbaar te houden, zodat alle kinderen en jongeren optimaal kunnen participeren in het onderwijs. Ondertussen moet de school alert zijn op mogelijke problemen, zodat er tijdig iets aan gedaan kan worden. In het kort iets over de inhoud van deze brochure. In het eerste hoofdstuk wordt een aantal feiten over armoede op een rijtje gezet. Wat betekent het als een gezin niet volledig kan participeren in de samenleving? Welke effecten heeft dit op schoolgaande kinderen en jongeren? In het tweede hoofdstuk wordt aandacht besteed aan het erkennen en herkennen van armoede. Wat zijn de signalen waar de school alert op moet zijn? In hoofdstuk drie gaan we in op de schoolkosten. Wat zijn ouders kwijt aan schoolkosten en wat kan de school doen om deze kosten te beperken? Daarbij wordt ook aandacht besteed aan regelingen van de overheid en particuliere instellingen waar ouders van schoolgaande kinderen een beroep op kunnen doen voor gehele of gedeeltelijke tegemoetkoming van de schoolkosten. Hoofdstuk vier bevat een checklist om het eigen schoolbeleid te beoordelen. Verder bevat dit hoofdstuk adviezen en tips om alle kinderen en jongeren volwaardig mee te laten draaien in het onderwijs. Aan de hand van praktijkvoorbeelden laten we zien wat de mogelijkheden zijn om de schoolkosten te verlagen of beheersbaar te maken. Ook worden suggesties gedaan voor samenwerking met instellingen in de directe omgeving van de school. Voor alle geledingen binnen de school worden praktische tips gegeven. In het vijfde hoofdstuk van de handreiking wordt een opsomming gegeven van instellingen en organisaties waar scholen terecht kunnen voor ondersteuning of ouders naar kunnen verwijzen. 10
Zonder schroom naar school
1. Scholen en armoede Dat er gezinnen zijn die moeten rondkomen van een minimuminkomen, weet iedereen. Hoeveel het er zijn en welke problemen dit met zich meebrengt, is minder bekend. Mensen lopen nu eenmaal liever niet te koop met hun financiële problemen. Daardoor zijn we misschien geneigd de omvang en ernst van die problemen te onderschatten. Enkele feiten over de stand van zaken aan het begin van de 21ste eeuw: • Ongeveer 10 procent van alle Nederlandse huishoudens zit op of rond het sociale minimum. • Het aantal jeugdigen tot 18 jaar in deze huishoudens is in de jaren negentig van de twintigste eeuw toegenomen. Dit komt doordat Nederland steeds meer éénoudergezinnen telt. Deze gezinnen hebben vaak een laag inkomen; doorgaans gaat het om alleenstaande moeders met kinderen. In 1998 behoorden 354 duizend jongeren tot een minimumhuishouden. Dat is 10,6 procent van het totaal aantal kinderen en jongeren tot 18 jaar. • In driekwart van de arme gezinnen worden geen inkomsten uit betaald werk verkregen. • Ruim een derde van de jeugdigen in minimumhuishoudens behoort tot een etnische minderheid. Van de Marokkaanse jeugdigen leeft 50 procent in een minimumhuishouden. Onder Turkse jeugdigen is dit 40 procent, onder Surinamers en Antillianen 33 procent. Conclusie: armoede is geen marginaal probleem. In een gemiddelde klas zitten ongeveer drie leerlingen die op het sociaal minimum leven. Nu zegt een gemiddelde niet alles; van school tot school verschilt dit percentage. Het hangt in hoge mate af van de achtergrond van de leerlingen. Onder éénoudergezinnen, gezinnen met werkloze ouders en allochtone huishoudens is er relatief veel armoede. In de grote steden is het aantal kinderen in arme omstandigheden dus groter dan daarbuiten. Maar het is niet zo dat armoede alleen binnen de randstad voorkomt. In heel Nederland zijn er gezinnen die van een minimuminkomen moeten rondkomen. Ook is armoede niet uitsluitend iets dat voorkomt onder mensen met een uitkering. Van alle arme gezinnen heeft ongeveer een kwart inkomsten uit arbeid. Een alleenstaande moeder bijvoorbeeld verdient met haar deeltijdbaan vaak niet voldoende om een gezin van te onderhouden. Ook onder kleine zelfstandigen (middenstanders en boeren) is armoede geen zeldzaam verschijnsel.
Wat betekent armoede voor jongeren? Om tijdelijk krap bij kas te zitten is vervelend, maar niet onoverkomelijk. Echte armoede ontstaat als mensen gedurende lange tijd op het sociale minimum zitten. Het Zonder schroom naar school
11
s a r
d e s
overgrote deel van het inkomen gaat op aan vaste lasten, van de rest wordt het levensonderhoud en andere onvermijdelijke kosten betaald. Ruimte voor onverwachte uitgaven is er eigenlijk niet. Vervanging van apparatuur wordt daarom uitgesteld of leidt ertoe dat ouders schulden maken. Natuurlijk heeft dit gevolgen voor de kinderen. Regelmatig nieuwe kleren kopen is een probleem; van merkkleding – een belangrijk statussymbool op school – kan geen sprake zijn. Kosten die voor school moeten worden gemaakt hebben natuurlijk prioriteit, maar valt een schoolkamp daar ook onder? Als daarvoor een extra bijdrage moet worden betaald, is dat een uitgave die moeilijk in de begroting past. Het gevolg is dat leerlingen verstek laten gaan. Dat valt op, zeker als het bij herhaling voorkomt. Jongeren schamen zich ervoor en het kan hun zelfvertrouwen aantasten. Bovendien bedreigen financiële problemen de ambities van jongeren. Vervolgopleidingen zijn duur en je moet ervoor reizen. Is dat wel haalbaar? En zo nee, waarom zou ik me dan uitsloven op de school waar ik nu op zit? Deze problemen worden groter als de kinderen ouder worden. Niet alleen zijn de kosten van het voortgezet onderwijs veel hoger dan op de basisschool, jongeren worden zich ook meer bewust van verschillen tussen henzelf en de anderen. Omdat ze niet in alle opzichten kunnen meedoen, gaan ze zich schamen. Dat kan ertoe leiden dat ze binnen de klas een geïsoleerde positie krijgen. Dat leven van een minimuminkomen niet alleen financiële problemen met zich meebrengt, is ook aangetoond in wetenschappelijk onderzoek. Kinderen uit deze gezinnen nemen minder vaak deel aan culturele activiteiten en maken minder gebruik van recreatieve voorzieningen. Ze vertonen vaker probleemgedrag dan andere kinderen en hebben een groter risico op het overtreden van regels en wetten. Verder is de gezondheid van deze kinderen iets minder goed en hun schoolloopbaan verloopt minder voorspoedig dan die van andere kinderen. Dat er een samenhang is tussen gezinsinkomen en schoolprestaties is al langer bekend. Maar dat zou ook te maken kunnen hebben met de opleiding van ouders, die bij armere gezinnen doorgaans lager is. Inmiddels is duidelijk geworden dat armoede op zich een factor van belang kan zijn. Als de problemen die dit meebrengt leiden tot een verminderd zelfvertrouwen van jongeren, werkt dat door in hun schoolprestaties en uiteindelijk in hun maatschappelijke kansen. Alles overziend stellen we vast dat een aanzienlijk aantal scholieren op het sociale minimum leeft en dat dit ingrijpende gevolgen heeft. Het gaat hier om een kwetsbare groep, niet alleen financieel, maar ook in sociaal opzicht. De school kan hun problemen niet volledig oplossen, maar kan wel proberen alert te zijn op signalen die op problemen wijzen.
12
Zonder schroom naar school
2. Oog hebben voor armoede Armoede is op school vaak een verborgen probleem. Mensen die het financieel moeilijk hebben treden niet gauw op de voorgrond. Integendeel: ouders en leerlingen zullen er vaak alles aan doen om te voorkomen dat hun situatie bekend raakt. Armoede is dus niet eenvoudig vast te stellen. Moet dat dan? Eigenlijk niet, omdat elke school er rekening mee kan houden dat sommige ouders financieel weinig armslag hebben, waardoor schoolkosten een probleem kunnen zijn. Ongeveer tien procent van de jongeren maakt immers deel uit van een minimumhuishouden. Voor die tien procent kun je iets doen, ook zonder dat je precies weet welke leerlingen daarbij horen. Aan de andere kant is preventie niet genoeg. Als school krijg je ook te maken met acute problemen, die om een oplossing vragen. Natuurlijk ben je beperkt in je mogelijkheden om problemen te verhelpen of te voorkomen. Maar dan is het wel prettig als je ouders met problemen de weg kunt wijzen naar instanties die daarin gespecialiseerd zijn. Het is dus van belang dat de school als geheel een gevoeligheid en alertheid ontwikkelt voor de aanwezigheid van gezinnen met een laag inkomen en de problemen die er mee samenhangen. Een actieve rol van de schoolleiding is gewenst om op school het bewustzijn te ontwikkelen dat armoede een probleem is. Het is belangrijk voor ouders met een laag inkomen dat hun situatie wordt erkend en dat de school meer oog heeft voor signalen ervan. De schoolleiding kan hiervoor een meerjarig beleid ontwikkelen en vaststellen, dat wordt opgenomen in het schoolplan. Het ligt voor de hand om aansluiting te zoeken bij initiatieven van de school die raakvlakken hebben met armoede, zoals de realisering van een veilig school- en leefklimaat, de uitvoering van het onderwijsachterstandenbeleid en de versterking van waarden en normen. Niet alleen de schoolleiding, maar ook de docenten kunnen een gevoeligheid en alertheid ontwikkelen voor armoede onder leerlingen. Docenten worden in hun dagelijks werk regelmatig geconfronteerd met problemen van leerlingen in de klas. Soms geven leerlingen zelf aan dat ze ergens mee zitten maar het komt ook voor dat leerlingen hun problemen uiten in de vorm van problematisch gedrag, sociaal isolement, spijbelen of afnemende prestaties. Dit soort gedrag hangt natuurlijk niet alleen met armoede samen, maar het is wel belangrijk dat docenten er alert op zijn dat het een mogelijke oorzaak is. Kinderen uit arme gezinnen hebben nogal eens de neiging zich terug te trekken. Dit gedrag wordt vaak aangezien voor onwilligheid en desinteresse. Ook pesten kan een signaal zijn. Als leerlingen altijd dezelfde kleren of niet de goede (merk) kleding dragen, worden ze daarmee door de andere leerlingen gepest. Vooral jongens gaan zich daardoor agressiever gedragen, meisjes kruipen vaak verder in hun schulp. Een Zonder schroom naar school
13
s a r
d e s
belangrijk ander signaal voor armoede is als leerlingen aan het begin van het schooljaar geen schoolboeken hebben aangeschaft of steeds dezelfde schoolspullen vergeten zoals een atlas, rekenmachine of gymkleren. Of dat ze hun werkstukken altijd met de hand schrijven, en niet achter de computer. Het is een taak van de school te achterhalen waarom leerlingen lastig zijn of juist teruggetrokken gedrag vertonen en allerlei schoolmaterialen niet hebben gekocht. De kans bestaat dat die problemen te maken hebben met een armoedesituatie thuis. Het vraagt oplettendheid van de docenten om deze signalen te herkennen. Op zich kunnen de signalen van alles betekenen. Je ziet niet op het eerste gezicht of geldgebrek de oorzaak is. Maar het is belangrijk om te beseffen dat financiële problemen thuis een oorzaak kunnen zijn. De mentor is de aangewezen persoon om met een leerling in gesprek te gaan omdat hij verantwoordelijk is voor de sociaal-emotionele begeleiding van de leerlingen en contacten onderhoudt met individuele ouders. Dit wil niet zeggen dat de mentor het probleem ook moet kunnen oplossen. Bij problemen die te maken hebben met armoede kan gespecialiseerde hulp gewenst zijn, bijvoorbeeld van het (school)maatschappelijk werk. Wanneer kun je attent zijn op signalen die wijzen op armoede? Veelal komen die signalen natuurlijk onverwacht. Toch zijn er een aantal vaste momenten in het onderwijs die geschikt zijn om er extra op te letten: • Aanmelding van nieuwe leerlingen: een goede gelegenheid om praktische zaken aan de orde te stellen, dus ook de schoolkosten, de betaling daarvan en eventuele regelingen voor ouders die problemen hebben met de betaling. • Aan het begin van het nieuwe schooljaar: naar aanleiding van signalen die mogelijk wijzen op financiële problemen (b.v. schoolboeken zijn niet aangeschaft) kan gesproken worden met leerlingen en hun ouders. • Naar aanleiding van incidenten: gedragsproblemen van leerlingen; stille en teruggetrokken houding of gepest worden; niet meedoen aan buitenschoolse activiteiten; nooit bij zich hebben van sportkleding. • Bij de overgang naar een school voor vervolgonderwijs: Sommige onderzoeken duiden erop dat kinderen die in arme gezinnen opgroeien, vaker op een lager schooltype terechtkomen dan waar ze volgens hun kwaliteiten aanspraak op zouden kunnen maken. Hoe denken de ouders over het schooladvies? Spelen schoolkosten een rol bij de schoolkeuze? Een belangrijke voorwaarde is dat er op school een klimaat heerst waarin ouders en hun kinderen vrijelijk voor hun situatie uit kunnen komen en deze openlijk kunnen bespreken. Daarbij is het de verantwoordelijkheid van alle geledingen binnen de school om samen een dergelijk klimaat te creëren. 14
Zonder schroom naar school
3. Wat kan de school doen? De landelijke en lokale overheid en particuliere instellingen bieden aan gezinnen met een lager dan modaal inkomen een tegemoetkoming in de schoolkosten. Deze vergoedingen zijn echter niet kostendekkend en de uitbetalingen lopen veelal niet parallel aan de tijdstippen waarop de rekeningen van de school moeten worden betaald. De school kan minder draagkrachtige ouders praktische hulp en ondersteuning bieden door het opzetten van een schoolkostenbeleid. Dit leidt tot een beperking van de schoolkosten voor alle ouders of tot een gelijke verdeling van de kosten over de verschillende leerjaren. Een belangrijk uitgangspunt voor dit beleid is dat de toegankelijkheid van het onderwijs gewaarborgd is. De deelname van alle leerlingen, ongeacht de financiële middelen van hun ouders, is mogelijk. Er mogen dus geen financiële drempels worden opgeworpen. Iedereen moet altijd mee kunnen doen. Dit geldt zowel voor activiteiten in de school als daarbuiten en in het kader van bijvoorbeeld de brede school of de verlengde schooldag. Op deze manier worden ouders van leerlingen met een laag inkomen niet alleen tegemoet gekomen in de schoolkosten maar ook in hun waarde gelaten.
Schoolkostenbeleid Wat zijn schoolkosten? Scholen vragen aan ouders extra bijdragen voor het bekostigen van schoolse en nietschoolse activiteiten. Het zijn onvermijdelijke kosten die ouders moeten maken voor het onderwijs van hun kinderen. Het geheel van deze schoolkosten kan een behoorlijke last betekenen voor ouders. Daarbij wordt in het voortgezet onderwijs veelal een onderscheid gemaakt in zes soorten schoolkosten: 1. 2. 3. 4. 5. 6.
de vrijwillige (ouder)bijdrage; kosten voor schoolboeken; vaste bijdrage en bijkomende kosten voor materialen; kosten voor door de school georganiseerde uitstapjes en excursies; overige schoolbenodigdheden; reiskosten (woon-school verkeer)
De verdeling van schoolkosten over de drie onderwijstypen ziet er als volgt uit:
Zonder schroom naar school
15
s a r
d e s
Gemiddelde jaarlijkse schoolkosten per post in het voortgezet onderwijs in 2000-20011 Kostenpost
VMBO
HAVO
VWO
1. De vrijwillige ouderbijdrage 2. Kosten van schoolboeken 3. Vaste bijdrage en bijkomende kosten voor materialen 4. Kosten van uitstapjes en excursies van de school 5. Overige schoolbenodigdheden
€ 54 € 194 € 75
€ 73 € 251 € 91
€ 69 € 281 € 89
€ 72
€ 129
€ 103
€ 97
€ 94
€ 94
Totaal
€ 492
€ 638
€ 636
De gemiddelde schoolkosten in het voortgezet onderwijs lopen per schooltype nogal uiteen. Een aanzienlijke post is het jaarlijks verschuldigde boekengeld. Gemiddeld betaalt men in het voortgezet onderwijs 340 euro per jaar daarvoor. Leerlingen die reiskosten moeten maken, betalen gemiddeld bijna twee keer zoveel. Ongeveer 10% van de leerlingen in het voortgezet onderwijs forenst van en naar school met het openbaar vervoer. Daarnaast zijn er kosten die meestal niet door de school verplicht gesteld of geadviseerd worden, maar die wel noodzakelijk zijn om het onderwijs te kunnen volgen. Deze kosten worden door leerlingen en ouders gemaakt voor zaken die voorwaardenscheppend zijn en een participatiewaarde hebben. Voorbeelden daarvan zijn studiebenodigdheden, kluisjeshuur, sleutelborg, klassenfeesten, huiswerkklassen en cursussen. Ten slotte zijn er ook nog kosten die strikt genomen helemaal niet nodig zijn, maar waar ouders in de praktijk wel mee geconfronteerd worden. Voorbeelden van zulke ‘indirecte schoolkosten’ zijn: zakgeld om een broodje in de kantine te kunnen betalen, voldoende kleedgeld om wat uiterlijk betreft niet uit de toon te vallen.
Wat doen scholen al? De meeste scholen kennen reeds een kortingsregeling of een kwijtscheldingsregeling voor ouders die de schoolkosten niet kunnen betalen. Ook een gespreide betaling is op veel scholen mogelijk. Scholen maken de mogelijkheid tot tegemoetkoming lang niet altijd bekend. Dat betekent dat ouders veelal zelf het initiatief moeten nemen en contact zoeken met de school. Voor ouders en leerlingen moet duidelijk zijn hoe hoog de schoolkosten zijn en waarvoor de schoolkosten worden bestemd. Scholen verschillen in de wijze waarop 1 Bron: NIBUD (2001) Schoolkostenonderzoek: schoolkosten in het voortgezet onderwijs en de BOL 2000-2001, Utrecht
16
Zonder schroom naar school
de schoolkosten betaald moeten worden. Sommige vragen een vast bedrag per schooljaar, andere per activiteit, weer andere werken met een vast bedrag per jaar, aangevuld met bedragen voor specifieke doelen. De informatie die scholen hierover verstrekken is nogal eens onduidelijk of onvolledig. Meer specifiek bestaat er veel onduidelijkheid over het vrijwillige karakter van de ouderbijdrage en de vraag welke kosten gedekt worden door deze bijdrage. De ouderbijdrage is een vrijwillige bijdrage, maar ouders weten dat niet altijd. Uit een onderzoek van eind 2000 bleek dat 38% van de ouders met een kind in het voortgezet onderwijs niet op de hoogte was dat de ouderbijdrage een vrijwillig karakter heeft. Ook bleek het gebrekkig gesteld met de bekendheid met de hoogte en de bestemming van de ouderbijdrage. In het voortgezet onderwijs betalen ouders gemiddeld 85 euro per kind aan ouderbijdrage, maar de spreiding is groot. De ouderbijdrage in het voortgezet onderwijs kent diverse bestemmingen voor aanvullend lesmateriaal, schoolkamp, excursies en culturele activiteiten. Soms gebruiken scholen andere termen voor de ouderbijdrage, bijvoorbeeld leerlingbijdrage en schoolfondsbijdrage. Ook maken scholen vaak een onderscheid tussen een ‘ouderbijdrage’ en een ‘bijdrage voor een specifiek doel’, bijvoorbeeld een werkweek. Op sommige scholen wordt het boekenfonds uit de ouderbijdrage betaald. In dat geval wordt het bedrag van de ouderbijdrage fors hoger. Eigenlijk is deze bestemming niet terecht aangezien ouders geacht worden zelf de kosten van leermiddelen te betalen. Op de meeste scholen wordt dan ook een aparte bijdrage voor het boekenfonds gevraagd. Een deel van de scholen houdt bij de vaststelling van de hoogte van de ouderbijdrage rekening met de draagkracht van de ouders en het aantal kinderen. Deze regel geldt voor alle ouders en is niet speciaal bedoeld voor ouders met een laag inkomen.
Overeenkomst ouderbijdrage Vrijwel alle scholen vragen aan ouders jaarlijks een bepaald bedrag voor extra activiteiten en andere zaken die niet tot het gewone onderwijs behoren. Maar dat mag niet zomaar, omdat de regels rond de ouderbijdrage aangescherpt zijn. Wettelijk zijn er in 1997 regels opgesteld over deze financiële ouderbijdrage, maar dat betekent nog niet dat scholen deze naar de letter uitvoeren of dat ouders goed op de hoogte zijn van die regels. Met de bijdrage mogen extra’s worden gefinancierd, en bij voorkeur geen primaire onderwijsactiviteiten, want dat is de taak van de overheid. Voor scholen die een vrijwillige bijdrage aan ouders vragen geldt de verplichting hieraan in de schoolgids aandacht te besteden. Uit een door de Inspectie van het Onderwijs (2000) verrichte evaluatie van de inhoud van de schoolgidsen blijkt dat in 13% van de gevallen de schoolgids geen of onvoldoende informatie geeft over de vrijwilligheid van de bijdrage. In de (wettelijk verplichte) schoolgids moet eveneens een ontwerp van de overeenkomst voor de ouderbijdrage worden gepubliceerd. In die overeenkomst, die geldt voor één jaar verstrekt de school ook informatie over de besteding van de bijdragen, zodat iedereen kan zien welk gedeelte van de Zonder schroom naar school
17
s a r
d e s
ouderbijdrage aan welke activiteit wordt besteed. Daarnaast moet de school in de overeenkomst melden dat: • • • •
het om een vrijwillige ouderbijdrage gaat; na ondertekening een verplichting tot betaling bestaat; er een mogelijkheid is slechts voor bepaalde voorzieningen te betalen; er een reductie- en kwijtscheldingsregeling is en wat deze inhoudt.
Is de overeenkomst eenmaal getekend, dan geldt uiteraard de verplichting om de ouderbijdrage te betalen. Ouders kunnen er echter ook voor kiezen een gedeelte van de bijdrage te betalen. Dit kunnen zij zelf in de overeenkomst aangeven. Een gevolg van het niet of gedeeltelijk betalen is dan wel dat de school kan besluiten een leerling niet te laten deelnemen aan de activiteiten waarvoor niet betaald is. Een school mag een leerling echter niet weigeren, van school sturen of geen diploma uitreiken als ouders de bijdrage niet of slechts gedeeltelijk willen betalen. Met andere woorden de toegankelijkheid van het onderwijs mag niet worden beïnvloed door de ouderbijdrage. In de praktijk blijkt de ouderbijdrage-overeenkomst nog maar op een minderheid van de VO-scholen te zijn doorgevoerd. Het is in ieder geval belangrijk dat de school aan ouders inzichtelijk maakt waarvoor de bijdrage wordt gebruikt.
Betrokkenheid van ouders De beheersing van schoolkosten als een manier om armoede te bestrijden en sociale uitsluiting te voorkomen is niet alleen een verantwoordelijkheid van de schoolleiding en de docenten. Ouders en leerlingen kunnen daarin ook een actieve rol spelen. Ouders en leerlingen maken echter nog onvoldoende gebruik van de invloed die zij kunnen uitoefenen. Zij moeten hun inspraakmogelijkheden beter gaan benutten om er voor te zorgen dat de school er alles aan doet om de schoolkosten voor ouders te minimaliseren en de ouders op een goede manier informeert over de hoogte en de samenstelling ervan. Het onderwerp schoolkosten kan als agendapunt worden ingebracht op de vergaderingen van de ouderraad en de medezeggenschapsraad. Een actieve ouderraad en medezeggenschapsraad die zich bezighoudt met de hoogte van de schoolkosten zorgt ervoor dat de school bewuster omgaat met de bijdrage aan schoolkosten die aan de ouders wordt gevraagd. Voor ondersteuning kunnen ouders een beroep doen op een aantal ouderorganisaties die actief zijn op dit terrein (zie hoofdstuk 4 overzicht van belangrijke adressen). Ook kan aan de orde worden gesteld de verplichting voor de school om een schriftelijke overeenkomst met de ouders af te sluiten over de ouderbijdrage. De medezeggenschapsraad van de school is het orgaan dat de besteding van de vrijwillige ouderbijdrage kan goed- of afkeuren. Dat is geregeld in de Wet Medezeg18
Zonder schroom naar school
genschap Onderwijs (WMO 1992) of het medezeggenschapsreglement dat de school hanteert. Ouders en leerlingen hebben instemmingsrecht bij de vaststelling of wijziging van de hoogte van de vrijwillige ouderbijdrage. Het personeel heeft op beide onderdelen adviesrecht.
Extra activiteiten na en op school De verbreding van taken en activiteiten van scholen heeft opgeleverd dat scholen buiten lestijd diverse activiteiten voor leerlingen zijn gaan organiseren. Dergelijke activiteiten behoren niet tot de officiële onderwijstaak. De activiteiten omvatten een breed scala van onderwerpen, variërend van sport, cultuur en ontspanning tot extra onderwijs en cursussen. Dit kunnen onder meer toneel-, muziek-, fotografie- en denksportclubs zijn, maar ook huiswerkklassen, typecursussen en cursussen om faalangst tegen te gaan. Deze activiteiten worden georganiseerd in het kader van de buitenschoolse opvang (Brede School) of vinden als extra activiteiten, buiten het reguliere onderwijsprogramma, op school plaats. De school kan deze activiteiten zo opzetten dat iedereen er aan kan deelnemen. Juist voor kinderen uit arme gezinnen is het participeren in buitenschoolse voorzieningen en deelname aan extra onderwijsactiviteiten van groot belang.
Vergoeding van schoolkosten Er zijn naast de school ook andere instellingen die de situatie van ouders met een laag gezinsinkomen kunnen verbeteren. Het is noodzakelijk dat de school de ouders wijst op de mogelijkheden die er zijn en probeert om op lokaal niveau samen te werken met deze instellingen. Gezinnen met kinderen in het voortgezet onderwijs, die een jaarinkomen hebben tot circa 30.000 euro, kunnen op de landelijke overheid een beroep doen om in aanmerking te komen voor een geheel of gedeeltelijke vergoeding van schoolkosten. De bijdrage van het Rijk is geregeld in de Wet Tegemoetkoming Onderwijsbijdragen en Schoolkosten (WTOS). Op basis hiervan kunnen ouders voor hun kinderen vanaf de eerste klas van het voortgezet onderwijs een bijdrage in de schoolkosten krijgen en als hun kind 16 jaar of ouder is een geheel of gedeeltelijke tegemoetkoming van het lesgeld. De bijdrage is een gift en hoeft dus niet te worden terugbetaald. De bijdrage is afhankelijk van het inkomen van de ouders, de nationaliteit, de leeftijd van de leerling en het aantal kinderen binnen het gezin. Vanuit het besef dat deelname aan onderwijs belangrijk is voor de ontwikkelingskansen van kinderen, bieden veel gemeenten, aanvullend op de bijdragen van het Rijk, aan ouders met een laag inkomen ook een tegemoetkoming in de schoolkosten van hun kinderen. Het gaat veelal om een vergoeding van uitstapjes, excursies, reiskosten, vrijwillige ouderbijdrage en om materiaal, overige benodigdheden en kostbare leermiddelen zoals een computer. Het is de taak van de school om bij de eigen gemeente op te vragen of er een regeling Zonder schroom naar school
19
s a r
d e s
is waarop ouders een beroep kunnen doen voor een bijdrage in de schoolkosten en wat die regeling inhoudt te vermelden in de schoolgids. Ook zijn er gemeenten, zoals Amsterdam, die zelf het initiatief nemen om iets te doen voor schoolgaande kinderen uit gezinnen met een minimuminkomen. Middelbare scholieren uit huishoudens met een minimuminkomen krijgen van de gemeente Amsterdam een computer. Dat besloot het college van B en W. De eerste computers worden uitgereikt begin 2003. In vier jaar tijd moeten alle gezinnen zijn voorzien. Van de Amsterdamse scholieren groeit ongeveer 30 procent op in een huishouden met een minimuminkomen. Om gelijke kansen te garanderen moet tegenwoordig elke leerling beschikken over een pc. Voor arme gezinnen is het vaak niet mogelijk om een computer aan te schaffen. De gemeente Amsterdam wil voorkomen dat kinderen om die reden niet mee kunnen op school.
Particuliere hulp Naast de bijdragen van het Rijk en de gemeente zijn er ook nog particuliere instellingen die steun verlenen aan schoolgaande kinderen uit minder draagkrachtige gezinnen. Deze steun wordt verleend door 15 lokale stichtingen Leergeld, die samenwerken in een federatief verband. Gezinnen met een minimuminkomen kunnen hulp vragen voor uiteenlopende zaken, zoals bijvoorbeeld boeken, een ouderbijdrage en fietsen in het voortgezet onderwijs. De financiële steun die wordt toegewezen, vindt plaats in de vorm van een gift, renteloze lening, renteloos voorschot of in natura. De afgelopen tien jaar zijn in veel gemeenten in Nederland ‘Platforms Arme Kant’ opgericht met het doel om op lokaal niveau een bijdrage te leveren aan de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting. Een aantal daarvan heeft naar aanleiding van klachten over de oplopende kosten in het onderwijs een inventarisatie gemaakt van de schoolkosten van de verschillende scholen in de gemeente. Naar aanleiding van die inventarisatie worden scholen geadviseerd een beleid op te zetten om te komen tot een beperking van de schoolkosten.
20
Zonder schroom naar school
4. Praktische tips voor de school Scholen kunnen er vanuit gaan dat er in elke klas leerlingen zitten die het thuis niet breed hebben zonder precies te weten wie dat zijn. Het is daarom van belang om zaken die met armoede en uitsluiting te maken hebben binnen de school bespreekbaar te maken en plannen en afspraken te maken om uitsluiting van leerlingen te voorkomen en te verminderen. Als startpunt voor de aanpak van armoede op school is het goed om eerst aan de hand van de checklist de huidige situatie bij u op school in kaart te brengen. Voor vier onderwerpen geeft u aan of op school daar al aandacht aan wordt besteed. Vervolgens bepaalt u op welke punten u actie wilt ondernemen. De praktische tips die we in dit hoofdstuk geven, helpen u daarbij verder op weg. Er worden suggesties gedaan voor de schoolleiding, de docenten en de ouders.
Checklist armoede Onderwerp
Nee Ja Actie?
Hoe?
Wanneer?
1. Schoolklimaat De school is alert op signalen van armoede bij aanmelding van leerlingen, financiële problemen en gedragsproblemen
O O
O
.............................. .....(mnd) 200... ..............................
Geldgebrek van ouders is geen belemmering voor deelname van leerlingen aan activiteiten op school
O O
O
.............................. .....(mnd) 200... ..............................
Problemen m.b.t. betalen van schoolkosten zijn op school bespreekbaar en ouders weten bij wie ze terecht kunnen
O O
O
.............................. .....(mnd) 200... ..............................
In contacten met ouders over hun betaalproblemen m.b.t. schoolkosten toont de school tact en gevoeligheid
O O
O
.............................. .....(mnd) 200... ..............................
Zonder schroom naar school
21
s a r
d e s
Onderwerp
Nee Ja Actie?
Hoe?
Wanneer?
2. Schoolkosten De school gaat prijsbewust om met de schoolkosten voor ouders
O O
O
.............................. .....(mnd) 200... .............................
De informatie over de schoolkosten is overzichtelijk en zo compleet mogelijk opgenomen in de schoolgids
O O
O
.............................. .....(mnd) 200... ..............................
De school kent een spaar-, betalings-, kwijtscheldingsregeling en een noodfonds
O O
O
.............................. .....(mnd) 200... ..............................
De school heeft de mogelijkheden voor sponsoring en subsidiëring onderzocht
O O
O
.............................. .....(mnd) 200... ..............................
De hoogte en de samenstelling van de schoolkosten is een agendapunt in de medezeggenschapsraad
O O
O
.............................. .....(mnd) 200... ..............................
De medezeggenschapsraad benut alle inspraakmogelijkheden op het gebied van schoolkosten
O O
O
.............................. .....(mnd) 200... ..............................
Er is een schriftelijke overeenkomst met de ouders over de ouderbijdrage
O O
O
.............................. .....(mnd) 200... ..............................
Ouders worden geïnformeerd over de mogelijkheid van een vergoeding in de schoolkosten door het Rijk, de gemeente en particuliere instellingen
O O
O
.............................. .....(mnd) 200... ..............................
Voor buitenschoolse activiteiten wordt de bijdrage van ouders zo beperkt mogelijk gehouden
O O
O
.............................. .....(mnd) 200... ..............................
3. Ouderbetrokkenheid
4. Schoolomgeving
22
Zonder schroom naar school
Tips voor de schoolleiding • Bespreek als schoolleiding zaken die met armoede en uitsluiting te maken hebben in het overleg met de docenten en maak plannen om uitsluiting van leerlingen te voorkomen. • Bevorder binnen de school de informatievoorziening aan de diverse geledingen over risico’s van armoede en sociale uitsluiting. De schoolleiding kan de andere geledingen binnen de school attent maken op signalen van armoede. • Introduceer een beleid dat leidt tot concrete kostenverlagende maatregelen, waarbij rekening wordt gehouden met de hoogte van de tegemoetkoming in de studiekosten. Benoem iemand in de schoolleiding die waakt over de hoogte van de schoolkosten per leerling. • Plaats het onderwerp armoede en sociale uitsluiting op de agenda van het overleg met de directies van scholen die onder hetzelfde bestuur vallen om te komen tot een bovenschools beleid voor een vermindering van de schoolkosten. Ook kunnen ervaringen worden uitgewisseld over de aanpak. • Stel een contactpersoon aan binnen de school waar ouders terecht kunnen met hun financiële vragen of waar mentoren ouders naar kunnen verwijzen. Hij of zij vervult ook de rol van intermediair bij verwijzing van problemen en ondersteunt ouders daarbij. Faciliteer dit als een extra taak. • Geef ouders en leerlingen inzicht in de hoogte van de schoolkosten in de schoolgids en/of via de internetsite van de school. De informatie moet zo compleet mogelijk zijn en overzichtelijk worden weergegeven. Het zou in ieder geval het volgende moeten inhouden: – de totale schoolkosten; – de schoolkosten per post, waarbij aangegeven dient te worden welke uitgavenposten onder de kostenpost worden gerekend; – het vrijwillige dan wel verplichte karakter van de kosten; – specificatie van de schoolkosten per schooltype en leerjaar; – een overeenkomst voor de ouderbijdrage. • Bied ouders de mogelijkheid om de schoolkosten in termijnen te betalen en zet een betalings- en kwijtscheldingsregeling op. Stel een spaarregeling vast, zodat ouders/leerlingen voor grote kostenposten kunnen sparen. Maak ook een noodfonds/schoolfonds om participatie van alle leerlingen altijd mogelijk te maken. Informeer alle ouders over deze vergoedings- en betalingsregelingen. Zonder schroom naar school
23
s a r
d e s
Vermeld deze mogelijkheden in de schoolgids en/of de internetsite van de school. Voorbeeldtekst schoolgids: betalings- en kwijtscheldingsregeling Ouders die dat willen kunnen de vrijwillige ouderbijdrage en de bijdrage per leerjaar in termijnen betalen. Zij dienen daartoe een schriftelijk verzoek in te dienen bij de financiële administratie van de school. In de maanden oktober of november ontvangt u een acceptgiro om de ouderbijdrage te voldoen. Het is mogelijk om in termijnen te betalen. U kunt hiervoor contact opnemen met de heer/mevrouw…. Indien ouders/verzorgers door omstandigheden niet in staat zijn om aan de financiële verplichtingen te voldoen, kunnen zij geheel of gedeeltelijk van deze verplichting worden ontheven. Zij dienen daartoe een gemotiveerd verzoek te richten aan de heer/mevrouw … van de school, die hierover een beslissing neemt. Het verschuldigde bedrag kan op verzoek van en na overleg met de ouders/verzorgers geheel dan wel gedeeltelijk worden kwijtgescholden. • Om de schoolkosten zo laag mogelijk te houden, kan de schoolleiding overwegen om te zoeken naar mogelijkheden van subsidie en sponsoring voor extra faciliteiten en het maken van kostenvergelijkingen aan de hand van tabel 1 op pagina 10. De kosten voor boeken voor leerlingen kunnen aanzienlijk verlaagd worden door (een deel van) de boeken te huren een boekenfonds in te stellen of een boekenbeurs te organiseren. • Stel u als school op de hoogte van lokale regelingen zoals van de gemeente en de stichting Leergeld. Zij bieden, naast het Rijk, de mogelijkheid van een vergoeding in de schoolkosten van kinderen en jongeren. Informeer de ouders over deze instellingen in de schoolgids en/of op de internetsite met naast de adressen en telefoonnummers van de betreffende instellingen, ook de naam van een contactpersoon. Voorbeeldtekst schoolgids: vergoedingsregeling Rijk Tegemoetkoming studiekosten IBG groep Ouders/verzorgers van leerlingen tot en met 17 jaar kunnen bij de informatie beheer groep een tegemoetkoming in de studiekosten aanvragen. Formulieren hiervoor zijn bij de administraties van de verschillende vestigingen verkrijgbaar. De uiterste inzenddatum voor de aanvraag is 31 juli van dit schooljaar.
24
Zonder schroom naar school
Voorbeeldtekst schoolgids: vergoedingsregeling gemeente Tegemoetkoming studiekosten gemeente Voor ouders met een minimuminkomen, wonende in de gemeente…, met schoolgaande kinderen in het voortgezet onderwijs, is er de mogelijkheid voor het schooljaar 2002-2003 een vergoeding voor schoolkosten te ontvangen van € ...... per kind. Het inkomen mag niet hoger zijn dan 120% van de bijstandsnorm. Voor een echtpaar is het grensbedrag € ...... voor alleenstaande ouders € ...... per maand. Daarnaast mag het vermogen niet hoger zijn dan € ...... Ouders die hiervoor in aanmerking komen, kunnen de vergoeding aanvragen bij de receptie van de Publiekshal van het gemeentehuis. Daar liggen aanvraagformulieren klaar. Voor nadere informatie kunt u ook telefonisch contact opnemen met het domein Werk en Inkomen van de afdeling Publieksdienst, tel…
Voorbeeldtekst schoolgids: vergoedingsregeling stichting Leergeld Tegemoetkoming schoolkosten stichting Leergeld Voor ouders met een minimuminkomen of iets erboven, wonende in de gemeente…, met schoolgaande kinderen in de leeftijd van 4 tot 18 jaar, die hun kosten niet of slechts gedeeltelijk vergoed krijgen via de IBG of Sociale Zaken of een andere instelling kunnen een beroep doen op de Stichting Leergeld voor een tegemoetkoming. Ook kunt u er terecht voor een voorschot op kosten die u pas op een later tijdstip vergoed krijgt, maar waarvan u nu de rekening moet betalen. U kunt contact opnemen met een van de medewerkers van de stichting Leergeld tel: .............. Wij adviseren ouders in vergelijkbare omstandigheden die niet in de gemeente… wonen, zelf te informeren bij hun eigen gemeente of er een soortgelijke regeling van toepassing is. • Houd de gemeente en de stichting Leergeld regelmatig op de hoogte van signalen van armoede die op de scholen voorkomen. Zij kunnen in hun beleid daar rekening mee houden en beter bepalen welke mogelijkheden er nodig en wenselijk zijn. • Betrek bij buitenschoolse activiteiten en/of bij het maken van plannen voor een Brede school ook de armoedeproblematiek. Houd de kosten van deze buitenschoolse activiteiten en andere extra activiteiten die de school organiseert zo laag mogelijk zodat jongeren van ouders met een minimuminkomen ook kunnen participeren.
Zonder schroom naar school
25
s a r
d e s
Tips voor de docenten en de mentor De mentor • Probeer als mentor op de hoogte te blijven van de thuissituatie en de achtergrond van de leerlingen. De gesprekken die de mentor voert met de ouders en de leerlingen over de onderwijsprestaties kunnen daarvoor worden gebruikt. Geef als het nodig is de naam van de contactpersoon waarmee ouders afspraken kunnen maken of regelingen kunnen treffen. • Probeer te achterhalen of agressief gedrag van leerlingen of het stil en teruggetrokken zijn iets te maken heeft met een eventuele armoedesituatie thuis. • Maak verschillen in materiële welstand en uitgavenpatronen tussen leerlingen bespreekbaar in de mentorlessen. • Spreek als mentor met de klas van tevoren een bedrag af die klassenuitjes mogen kosten.
De docenten • Probeer gedrag van leerlingen te herkennen dat te maken heeft met een armoedesituatie thuis. • Maak het onderwerp armoede en uitsluiting in de klassen bespreekbaar. • Probeer als docent bij de keuze van lesmateriaal, naast inhoudelijke kwaliteit, ook te letten op het kostenaspect.
Tips voor de ouders Medezeggenschapsraad • Agendeer het onderwerp schoolkosten voor de Medezeggenschapsraad. • Maak afspraken om de schoolkosten zo laag mogelijk te houden, waarbij rekening wordt gehouden met maximale vergoeding die ouders kunnen ontvangen via de Wet Tegemoetkoming Onderwijsbijdragen en Schoolkosten (WTOS). Neem daarbij als uitgangspunt de gemiddelde schoolkosten voor de verschillende onderwijstypen zoals opgenomen in tabel 1. • Spreek af in de medezeggenschapsraad dat de schoolkosten per jaar met een maximum percentage mogen stijgen en vraag jaarlijks om een onderbouwing van een mogelijke verhoging. 26
Zonder schroom naar school
• Zorg er voor dat ouders juiste en volledige informatie ontvangen over de hoogte en samenstelling van de schoolkosten aan het begin van het schooljaar, waarin alle kosten zijn opgenomen. Daarmee wordt voorkomen dat er in de loop van het jaar ineens rekeningen komen voor extra bedragen. • Stel de hoogte en de besteding van de ouderbijdrage vast na overleg met de ouderraad. Probeer de ouderbijdrage zo laag mogelijk te houden en maak de bijdrage inkomensafhankelijk.
Ouderraad • Organiseer voor ouders een themabijeenkomst over de problematiek van armoede en sociale uitsluiting, waarbij u deskundigheid van buiten de school inhuurt. U kunt hiervoor bijvoorbeeld een beroep doen op het Katholiek Centrum Welzijn (KCW) en de Stichting Leergeld. • Ga met de schoolleiding in gesprek om te bezien welke activiteiten mogelijk voor subsidiëring en/of sponsoring in aanmerking kunnen komen.
Zonder schroom naar school
27
s a r
d e s
5. Belangrijke adressen Hieronder een overzicht van organisaties waar scholen terecht kunnen voor nadere informatie of waar scholen ouders naar kunnen verwijzen die financiële problemen hebben.
De Informatie Beheer Groep (IB-Groep) De IB-Groep. is een in Groningen gevestigde instantie, waar ouders vanaf het eerste jaar dat hun kind naar het voortgezet onderwijs gaat tegemoetkoming voor de schoolkosten kunnen aanvragen, de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (WTOS). Daarnaast kunnen ouders als hun kinderen 16 jaar of ouder zijn ook het lesgeld geheel of gedeeltelijk vergoed krijgen. De bijdrage is afhankelijk van het inkomen van de ouders. Wie voor het eerst een tegemoetkoming aanvraagt moet zelf een aanvraagformulier bestellen bij de IB-Groep. De Informatie Beheer Groep Postbus 30151 9700 LB Groningen tel: 050 - 5997755 internet: www.ib-groep.nl e-mail :
[email protected]
Gemeente, afdeling Sociale zaken Gemeenten bieden ouders van schoolgaande kinderen met een minimuminkomen de mogelijkheid Bijzondere Bijstand aan te vragen voor extra kosten, zoals boekengeld, (vrijwillige) ouderbijdrage, reiskosten, bijlessen, studiebegeleiding, schoolreisje/ kamp, excursies. Daarnaast biedt een aantal gemeenten gezinnen met een bijstandsuitkering de mogelijkheid om een voorschot aan te vragen op de tweede termijn van de WTOS. Aanvraagformulieren voor bovenstaande regelingen zijn verkrijgbaar op afdeling Sociale Zaken van de gemeente. De gemeente Afdeling Sociale Zaken
Stichting Leergeld De Stichting Leergeld biedt ouders van schoolgaande kinderen met een minimuminkomen in de leeftijd van 4 tot 18 jaar die hun kosten niet of slechts gedeeltelijk vergoed krijgen via de WTOS, bijzondere bijstand of andere regelingen financiële steun. Ouders kunnen schriftelijk of telefonisch contact opnemen met de stichting Zonder schroom naar school
29
s a r
d e s
Leergeld in de eigen gemeente. Voor nadere informatie kunnen ouders terecht bij het Centrale Orgaan van de Stichting Leergeld in Tilburg Centrale Orgaan van de Stichting Leergeld Postbus 178 5000 AD Tilburg tel: 013-5451656 fax: 013-5458499 e-mail:
[email protected]
Katholiek Centrum Welzijnsbehartiging (KCW) In elke provincie zijn instellingen actief voor maatschappelijk activeringswerk met als doel aandacht te mobiliseren voor mensen die uitgesloten worden, of dreigen te worden, uit de Nederlandse samenleving. Het Katholiek Centrum Welzijnsbehartiging Oost-Brabant is al geruime tijd bezig met het thema armoede en effecten op kinderen. Deze instelling probeert de gevolgen van armoede voor kinderen te verminderen of te voorkomen door middel van projecten. Katholiek Centrum Welzijnsbehartiging Oost-Brabant Emmaplein 19-21 5211 VZ ’s-Hertogenbosch tel: 073-6921345
[email protected]
Het Transferpunt Jongeren, School en Veiligheid Het Transferpunt, ondergebracht bij het Algemeen Pedagogisch Studiecentrum (APS), is een landelijk aanspreekpunt voor vraagstukken op het gebied van veiligheid in en rond scholen, zowel voor scholen als gemeenten. Het Transferpunt produceert, verzamelt en verspreidt deskundigheid op het gebied van schoolveiligheid en is een schakel tussen schoolpraktijk, overheid en diverse organisaties.
De onderwijstelefoon De onderwijstelefoon maakt onderdeel uit van het Transferpunt. Deze telefoon geeft hulp, advies en informatie aan leerkrachten, leerlingen, ouders, schoolleiders en ondersteunend personeel, uit het onderwijs, die problemen hebben met of vragen hebben over de veiligheid en/of leefbaarheid binnen de schoolsituatie. De onderwijstelefoon richt zich vooral op slachtoffers van pesten en geweld op school.
30
Zonder schroom naar school
Transferpunt Jongeren, School en Veiligheid APS Postbus 85475 3508 AL Utrecht tel: 030 - 2856616 fax:030 – 2882499 e-mail:
[email protected] internet : www.aps.nl/transferpunt Onderwijstelefoon : 0800-1608 (gratis) op schooldagen van 12.000 – 17.00 uur
De Sociale Alliantie De Sociale Alliantie is een initiatief van de Raad van kerken, Humanistisch verbond en Humanitas, FNV en CNV, Sjakuus/Aanpak, Forum en de Chronisch Zieken en Gehandicaptenraad om politieke aandacht te vragen voor het armoedevraagstuk. De Sociale Alliantie verbreedt de activiteiten, die deelnemende organisaties organiseren rond armoedebestrijding. Daarnaast overlegt de Sociale Alliantie met het Kabinet. Sociale Alliantie Plompetorengracht 19, 3512 CB Utrecht, tel: 030-2314819 e-mail:
[email protected]
Zonder schroom naar school
31
s a r
d e s
Overige adressen Landelijke Oudervereniging voor Bijzonder Onderwijs op algemene grondslag (LOBO) Laan van OostIndië 277b 2593 BS Den Haag tel: 070 – 3550866 fax: 070 – 3351254 Nederlandse Katholieke Oudervereniging (NKO) ’t Hoenstraat 30 Postbus 97805 2509 GE Den Haag tel: 070 – 3282882 fax: 070 – 3248923 Vereniging voor Openbaar Onderwijs (VOO) Blekerstraat 20 Postbus 10241 1301 AE Almere tel: 036 – 5331500 fax: 036 – 5340464 e-mail:
[email protected] website: ww.voo.nl Vereniging OUDERS & COO Hoofdstraat 101a Postbus 125 3970 AC Driebergen tel: 0343 –513434 fax: 0343 – 515556 e-mail:
[email protected] website: www.ouders.net NIBUD Postbus 19250 3501 DG Utrecht tel: 030 – 2306706 fax: 030 – 2306716 www.nibud.nl
32
Zonder schroom naar school
6. Geraadpleegde literatuur Ansems, T., M. Wittenbols, I. Dijkmans (2000) Armoede op scholen: Tips en suggesties voor het basisonderwijs. Breda/’s-Hertogenbosch: GGD WestBrabant/KCW Oost-Brabant. Baarsma, B. & M. van Leeuwen (2002) Kennis over kosten; de beheersing van schoolkosten in het voortgezet onderwijs en de BOL. Amsterdam: Stichting voor Economisch Onderzoek (SEO). Blommesteijn, M. & A. Vermeij & M. Gemmeke (2002) Tegemoetkoming in de schoolkosten door gemeenten en scholen. Amsterdam: Regioplan Onderwijs en Arbeidsmarkt. Dorrestein, A. (1997) Ik hoor er toch nooit bij; de noodzaak van een kindgericht gemeentelijk armoedebeleid. Tilburg: PON Instituut voor advies, onderzoek en ontwikkeling in Noord-Brabant. Engbersen, G., J.C. Vrooman & E. Snel (1996-2000) Arm Nederland: vijf jaarrapporten armoede en sociale uitsluiting. Amsterdam: Amsterdam University Press. Inspectie van het Onderwijs (2000) Onderwijstijd, resultaten en de ouderbijdrage in de schoolgids; de informatieve waarde van de schoolgids voor ouders en verzorgers. Utrecht: Inspectie van het Onderwijs. Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (2002) Tegemoetkoming schoolkosten en studiefinanciering voor 2002-2003 (brochure voor ouders en verzorgers). Zoetermeer: Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (2001) Nationaal Actieplan ter bestrijding van armoede en sociale uitsluiting. Den Haag: Ministerie van SZW. Nibud (2002) Een onderzoek naar de mogelijkheden van huishoudens met een minimuminkomen. Utrecht: Nibud. Nistelrooij, R. van (2000) Voorzieningen en kosten op scholen in Oss. ’sHertogenbosch: KCW Oost-Brabant. Snel, E., T. van der Hoek & T. Chessa (2001) Kinderen in armoede; opgroeien in de marge van Nederland. Assen: Van Gorcum. Sociaal en Cultureel Planbureau, Centraal Bureau voor de Statistiek (1998, 2001) Armoedemonitor. Den Haag: SCP/CBS. Vogels, R. (2002) Ouders bij de les; betrokkenheid van ouders bij de school van hun kinderen. Den Haag: SCP.
Zonder schroom naar school
33
s a r
d e s
34
Zonder schroom naar school
Bijlage 1 Een bijdrage in de schoolkosten Schoolgaan kost geld. Als een leerling van de basisschool naar het voortgezet onderwijs gaat, is dat goed te merken. Als een leerling op 1 augustus van het schooljaar 16 jaar of ouder is, komt daar nog het lesgeld bij. Voor deze kosten is er een geheel of gedeeltelijke bijdrage van het Rijk, de lokale overheid en de Stichting Leergeld.
Het Rijk Ouders van leerlingen in het voortgezet onderwijs kunnen in aanmerking komen voor een tegemoetkoming van de schoolkosten en het lesgeld. Deze bijdrage is geregeld in de Wet Tegemoetkoming Onderwijsbijdragen en Schoolkosten (WTOS). Deze wet is van kracht sinds augustus 2001 en geldt voor schoolgaande kinderen in de leeftijd van 12 tot 18 jaar. Daarnaast kunnen ouders als hun kinderen 16 jaar of ouder zijn ook het lesgeld geheel of gedeeltelijk vergoed krijgen. De bijdrage is afhankelijk van het inkomen van de ouders. Hoe meer ouders verdienen, hoe minder tegemoetkoming ze krijgen. Ook het aantal kinderen en de leeftijd van de kinderen die naar het voortgezet onderwijs gaan zijn belangrijk. Verdienen ouders samen minder dan 25.749 euro, dan krijgen ze een maximale tegemoetkoming. Verdienen ze meer dan geldt hoe hoger het inkomen, hoe lager de bijdrage. In het geval het kind op 1 augustus van het schooljaar 16 jaar is, komt daar bij de vergoeding van het lesgeld. Tegemoetkoming onderwijsbijdragen en schoolkosten, schooljaar 2002-2003 Inkomen ouders
Tegemoetkoming vmbo onderbouw havo/vwo
Tegemoetkoming bovenbouw havo/vwo
Tegemoetkoming lesgeld vanaf 16 jaar
tot 25.749 euro
517 euro
587 euro
885 euro
De tegemoetkoming in de schoolkosten wordt in twee termijnen uitbetaald, in augustus en februari. Het lesgeld wordt rechtstreeks aan de school betaald. Als leerlingen 18 jaar zijn, hebben zij altijd recht op een basisbedrag en daarnaast eventueel een tegemoetkoming in de schoolkosten en het lesgeld. Het inkomen van de ouders telt niet mee voor het toekennen van de basistoelage. Wonen leerlingen nog thuis, dan krijgen zij per 1 augustus 2002 een basistoelage van 87 euro per maand. Wonen zij op kamers dan krijgen zij 202 euro per maand.
Zonder schroom naar school
35
s a r
d e s
De gemeente Er zijn gemeenten die, naast de bijdragen van de rijksoverheid, aan ouders met een laag inkomen een tegemoetkoming geven in de buitenschoolse kosten van hun kinderen. Dit gebeurt in het kader van het gemeentelijk inkomensondersteuningsbeleid dat met name gebaseerd is op de Algemene bijstandswet. Omdat de Algemene bijstandswet binnenkort gaat veranderen wordt ten aanzien van de regelingen die gemeenten nu kennen een voorbehoud gemaakt. Het merendeel van de specifieke regelingen voor de tegemoetkoming in de buitenschoolse kosten voor ouders van kinderen tussen 12 en 18 jaar kent voorzieningen voor alle schooltypen. Gemeenten die geen specifieke regeling kennen voor buitenschoolse kosten hebben veelal bredere regelingen waarbij de te verstrekken vergoeding voor ouders mede gebruikt kunnen worden ten behoeve van buitenschoolse kosten van hun kinderen. Het gaat dan veelal om participatiefondsen of een regeling voor sociale en culturele participatie. Bij de tegemoetkoming in de buitenschoolse kosten gaat het veelal om een vergoeding van uitstapjes, excursies, reiskosten, vrijwillige ouderbijdrage en om materiaal, overige benodigdheden en kostbare leermiddelen zoals een computer. In de meeste gemeenten zijn de regelingen voor tegemoetkoming in de buitenschoolse kosten niet alleen bedoeld voor ouders met een bijstandsuitkering, maar ook voor gezinnen met een inkomen bóven het sociaal minimum van 100 tot 120%. De regelingen voor schoolkosten binnen gemeenten kennen in hoofdlijnen twee procedures. • Een ambtshalve toekenning: gezinnen met schoolgaande kinderen krijgen automatisch een bedrag op de rekening gestort en hoeven dus niets in te vullen. Deze toekenning wordt altijd gecombineerd met de mogelijkheid een aanvraag in te dienen voor personen die niet ambtshalve een toekenning ontvangen. • Toekenning op aanvraag: men moet een vragenformulier invullen. De aanvraagprocedures variëren van regeling tot regeling. Soms kan een aanvraag worden ingediend voordat kosten zijn gemaakt en soms dient na het maken van de kosten een aanvraag voor een tegemoetkoming te worden ingediend. Als er in de gemeenten waar de leerlingen van de school wonen sprake is van deze laatste procedure is het belangrijk dat ouders hier expliciet attent op worden gemaakt. Daarnaast geven gemeenten extra aandacht aan gezinnen die langer dan 3 jaar een uitkering of laag inkomen hebben. De bedragen die worden vergoed lopen ook nogal uiteen van enkele tientallen euro’s tot enkele honderden euro’s. Veelal zijn de vergoedingen een afgeleide van de feitelijke kosten. Bij ongeveer de helft van de regelingen krijgen de ouders een vast bedrag per kind of huishouden. Dit bedrag kan voor verschillende soorten kosten worden gebruikt. Daarnaast zijn er gemeenten, waarbij één of meer specifieke schoolkosten vergoed 36
Zonder schroom naar school
worden. In de meeste gevallen hoeven de ouders de gemaakte schoolkosten niet aan te tonen. De wijze waarop bedragen worden vastgesteld bij het indienen van een aanvraag varieert per gemeente.
Stichting Leergeld Naast de bijdragen van het Rijk en de gemeente aan schoolkosten zijn er ook nog particuliere instellingen die steun verlenen aan schoolgaande kinderen uit minder draagkrachtige gezinnen. Deze steun wordt verleend door 15 lokale Stichtingen2 Leergeld, die samenwerken in een federatief verband. Alleen die ouders met schoolgaande kinderen en jongeren die in één van deze 15 gemeenten wonen kunnen op deze instelling een beroep doen. Het centrale orgaan is de Stichting Leergeld Nederland in Tilburg, die in het land initiatieven steunt voor de oprichting van lokale stichtingen leergeld en ervoor zorgt dat de ‘leergeld-formule’ overal op dezelfde leest is geschoeid. De aanvragers voor financiële steun zijn de ouders van de schoolgaande kinderen in de leeftijd van 4 tot 18 jaar met een laag inkomen, die hun kosten niet of gedeeltelijk vergoed krijgen via de bijzondere bijstand, de tegemoetkoming schoolkosten of andere regelingen. Zij kunnen hulp vragen voor uiteenlopende zaken, zoals bijvoorbeeld boeken, een ouderbijdrage en fietsen in het voortgezet onderwijs. De financiële steun die wordt toegewezen, vindt plaats in de vorm van een gift, renteloze lening, renteloos voorschot of in natura. Daarnaast vindt begeleiding plaats bij het verwerven van verschillende vormen van overheidssteun.
2 Tilburg, Goirle en Riel, Helmond, Eindhoven, Boxtel, Vlissingen, Arnhem, Den Haag, Rotterdam, Haarlem, Utrecht, Valkenswaard, Roosendaal, ’s-Hertogenbosch en Westelijke Mijnstreek. In oprichting is Breda, Roermond, Nuenen en Deventer.
Zonder schroom naar school
37
38
39
Colofon: Teksten: Miek Hoogbergen Anne Luc van der Vegt Foto’s binnenwerk: Studio André Ruigrok Vormgeving: Frits Reijnst Drukwerk: Kerckebosch B.V., Zeist