1
Zondag 18 augustus 2013: ‘Steenmannen’ Lezingen: Job 1:20-22, 2:9 - 3:3, 25 en 26, 42:1-6 Lukas 24:13-32 Heerlijk is het om in de vakantie weer boeken te elzen en in een ruk te kunnen uitlezen. Je zou kunnen zeggen dat ook boeken figuurlijke ‘ steenmannen’ kunnen zijn op je levensweg. Ze brengen je een stukje verder. Zo’n steenman is het boek ‘Berg van de ziel’. Een boek geschreven door twee vrouwen met verlieservaringen. Als iemand weet wat kwetsbaar leven is, is het Ada de Jong wel. In de zomervakantie van 2008 verongelukten haar man en drie kinderen tijdens de afdaling van de italiaanse berg Mt Dolent. Er volgden dagen, weken, maanden en jaren met voortdurend die: hoe verder, nu alles volkomen anders is? Ada kende niemand die ook zo’n groot verlies had meegemaakt tot ze Christa Anbeek ontmoette: haar partner was plotseling overleden. En op jonge leeftijd verloor zij in een jaar haar ouders en broer. De ervaringen van Christa en Ada vormen de basis van ‘De vberg van de ziel’, waarin ze belangrijke levensvragen aftasten, zoals: hoe vind je een weg als alles afgebroken is? Hoe ontdek je jezelf opnieuw? Is er nog toekomst als het verleden van je is afgesneden? En wat betekent de confrontatie met zulk kwetsbaarheid ten diepste voor je leven en je levensvisie?
Ada de Jong vraagt zich af wie ze nog is: niet meer de vrouw van, moeder van, zal ook nooit oma worden van….met het verlies van haar hele gezin, verliest ze ook zichzelf en dat maakt ze duidelijk door op de rouwkaart niet alleen de foto’s van haar man en kinderen af te laten drukken, maar ook van zichzelf. Ze heeft zichzelf verloren, ze is niet meer de vrouw die ze was. Heel aangrijpend. Het raakt je als je het leest, je probeert het je in te denken maar dat is onmogelijk. Je hebt het gevoel dat je een stukje met haar op mag lopen om haar gedachtegangen te volgen, haar worsteling met het leven, met verleden en toekomst.
2
Al lezende schoot me ook het verhaal van Job door me hoofd. Het is vergelijkbaar. Alles wat opgebouwd is in de loop van je leven wordt in een klap weggevaagd. Dat wat je was, waaraan mensen je herkenden, een beroep op je deden, alles weg. Ada vertelt haar verhaal aan een goede vriend. Hij komt elke week een avond bij haar en hoort haar aan. En raadt haar aan om het op te schrijven. Job krijgt ook een luisterend oor: 3 vrienden. Zij komen 7 dagen lang bij Job zitten en zwijgen. Bij zoveel rampspoed en verdriet schieten woorden te kort. Maar dan. Op de 8e dag vervloekt Job zijn geboortedag en geeft aan zelf ook naar de dood te verlangen. Hij heeft geen rust meer. Ook vindt hij geen rust meer in God, zoals in het begin. Hij is zijn rust kwijt en verlangt naar de rust, die de dood hem bieden kan. Dan kunnen de vrienden hun mond niet meer houden en proberen ze een voor een Job van gedachten te laten veranderen. En ze komen alle drie met redenen aan, met antwoorden aan, waardoor Job toch zou moeten inzien, dat hij zo niet moet denken en op de verkeerde weg is. Hun antwoorden zijn: Job, niemand wordt voor niets gestraft. En kop op, na deze straf, na deze kastijding, zal God het wel weer goed met je maken! Job, Gd straft niet zo maar. Er zal heus wel een reden zijn, ook al zie jij die niet! Buig je hoofd, job, want er is toch geen mens die kan zeggen, dat hij geen zonde gedaan heeft? Biecht nu maar op! Na vele gesprekken houden deze vrienden op, want staat er in 32:1: ‘ omdat Job in eigen ogen rechtvaardig was’ (NBG)/ ‘onschuldig was in zijn ogen’ (NBV). En met iemand die geen schuld wil bekennen, die zijn hoofd niet wil buigen voor God, daarmee valt niet te praten. Ze houden er mee op. Maar er is nog een vriend, die geen woord gezegd heeft, alleen maar geluisterd. En hij wordt steeds bozer omdat Job zo koppig blijft en die andere vrienden geen goede argumenten weten aan te voeren om Job van zijn dwaasheid te overtuigen. En dan steekt deze 4e vriend van wal: God doet wat Hij wil en niemand heeft daar enig zicht in of grip op. Maar een ding moet Job wel weten: God handelt niet onrechtvaardig. En of je nu goed doet of niet, daar gaat het uiteindelijk niet eens om.
3
Het gaat er om wat jij uit deze noodsituatie leert. Je moet het zien als een beproeving van God…. Vier vrienden van Job. Het leven heeft een diepe betekenis. Ook het lijden. Carel ter Linden heeft ook een nieuw boekje geschreven: ‘Wat doe ik hier in godsnaam?’ en daarin geeft hij aan dat hij veranderd is in zijn manier van geloven. Gaandeweg. Door de levenservaringen die hij heeft opgedaan (dood van zijn vrouw). Zijn zekerheden zijn verdwenen; het idee dat de wereld en het leven een diepe betekenis moet hebben, een verborgen Zin, raakt hij langzamerhand kwijt. In Trouw stond een reactie van een oud schoolgenootje van hem: ‘Careltje, Careltje, was maar bij het geloof van je vaderen gebleven….
Hoe ga je als vriend om met het leed, het lijden dat een ander overkomt? Wat kun je wel en wat kun je beter niet zeggen? Moet je wel wat zeggen? De vrienden van Job zwijgen eerst, maar voelen zich in de diepste crisis van job, zich geroepen om hem van die doodswens af te houden. Zo ver mag het niet komen. God is er ook nog… Ada heeft een vriend die alleen maar luistert. Haar adviseert om alles op te schrijven en fungeert dus als klankbord. Je moet toch aan iemand je verhaal kwijt… De Emmausgangers ervaren ook hoe heilzaam het is om hun verlieservaring kwijt te kunnen. Iemand die niet al voorbijlopend vraagt of alles goed is… Carel ter Linden schreef daar al eerder over: ‘ Als iemand mij vroeg, hoe het met me ging, dan zei ik wel eens: dat hangt er van af, hoeveel tijd je hebt’ (uit: ‘ Een land waar je de weg niet kent’, p.35). Al vertellend, werden de Emmausgangers over hun verdriet heen getild en kwam hun rabbi hen ineens heel levendig voor de geest. Alsof hij er bij was. Voelbaar. Ze leefden er van op!
Twee vrouwen lopen hun weg vanuit de diepste crisis in hun leven. Een weg waarvan ze niet weten hoe hij loopt, waar hij uitkomt, hoelang hij duren zal. Stap voor stap gaan ze die weg. En op momenten dat ze op een kruispunt staan, hun weg moeten zoeken, komen ze een ‘steenman’ tegen. Ze wikken en wegen. -
Is er een God?
4
-
Waar komen we vandaan; wie ben je eigenlijk als mens?
-
Is er leven mogelijk met het onverzoenlijke? Met lijden en verlies?
-
Waar haal je de moed vandaan?
-
Is er toekomst en hoe dan?
Betekent het, dat als je het boek gelezen hebt, je een antwoord hebt op de waaromvraag? Is het een zelfhulpboek voor rouwenden?
Nee. Er zijn geen antwoorden. En iedereen heeft zijn of haar eigen verhaal en ervaring. Niet een is dezelfde. Maar juist om te zoeken naar een nieuwe manier van leven, naar een nieuwe ik, moet je op weg gaan. Op weg vanuit de crisis: alsof je een bergtocht gaat maken. Zonder het pad van beneden af te kunnen zien, stap voor stap gaan. En vertel je verhaal, geef je verlden een plek. En gaandeweg zul je ontdekken dat er ‘steenmannen’ op je weg te zien zijn, die je weer een stukje verder op weg helpen. Door een verlieservaring verander je. Je wordt een ander mens en die moet je eerst ontdekken. Maar ook je geloof zal veranderen. Niets is meer ‘ gewoon’, niets staat meer vast, het glipt allemaal uit je handen. Je wordt misschien wel opstandig. Ook Job die in het begin zijn geloof in God verwoord door terug te grijpen op wat hij heeft geleerd van huis uit, van horen zeggen (‘de Heer heeft gegeven, de Heer heeft genomen, de naam des Heren zij geprezen’) ontdekt dat hij van God een kraikatuur gemaakt had. Een beeld, waaraan God niet voldeed en kon voldoen. Het godsbeeld viel door zijn levenservaring aan diggelen. Hoe dan verder? Heeft het leven zin? Carel ter Linden beaamt dat: natuurlijk heeft het leven zin, maar niet die Zin met een hoofdletter waarvan hij altijd overtuigd was. Net als Job herroept hij zijn geloof dat hij had ‘van horen zeggen’. Geen dichtgetimmerd geloof meer, maar een zoektocht. En gek genoeg spreekt Job meer de ‘waarheid’ over God dan zijn vrienden…. Geloven is een zoektocht. Een zoektocht naar ‘steenmannen’ die je verder kunnen helpen. Een persoonlijke zoektocht. Maar waarbij een luisterend oor, een stukje mee lopen met elkaar, zo enorm belangrijk is.
5
Gaandeweg, al herinneringen ophalend, kan het zijn, dat je de Eeuwige terugvindt: anders, niet lsechts van horen zeggen, maar meer een doorleefd geloof. Een vertrouwen. Waarbij je misschien aan het einde van je leven, teruggrijpt op de God van de vaderen. De God van Abraham, Izaak en Jacob. Van Job. De Bijbel kan osn nog veel meer vertellen over het zoeken, worstelen en uiteindelijk rusten in vertrouwen bij de Eeuwige….