zomer boekfragmenten Het grote zwijgen van Erik Menkveld pag
5 >>>
Gaza 1956. massamoord of vreselijke vergissing? pag
adve rte n ti e
2de herziene druk
Topografische Atlas van Nederland Schaal 1:50.000
7 >>>
b o e k e n k r a n t v o o r n e d e r l a n d e n v l a a n d e r e n • G r a t i s • j a a r g a n g 5 • n u m m e r 7 • a u g u s t u s 2 0 1 1 • w w w. b o e k e n k r a n t. c o m
Het negende schrift van Maya Isabel Allende, Het negende schrift van Maya, Uitgeverij Wereldbibliotheek, ISBN 978 90 284 2440 1 (€ 19,90)
inwoners van de Onafhankelijke Volksrepubliek Berkeley, bedreigd als ze zich voelen door de regering en buitenaardse wezens, maar in mijn geval was het niet te veel gezegd, ik kan niet voorzichtig genoeg zijn. Ze gaf me een honderdblaadjesschrift mee om een dagboek in bij te houden, zoals ik dat sinds mijn achtste heb gedaan, tot op mijn vijftiende ineens alles misging in mijn leven. ‘Je krijgt nog alle tijd om je te vervelen, Maya,’ zei ze. ‘Gebruik die om de enorme stommiteiten te beschrijven die je hebt begaan, misschien dat je dan beseft wat je hebt aangericht.’ Ik heb verschillende dagboeken volgeschreven, die, verzegeld met ducttape, door mijn grootvader achter slot en grendel in zijn bureau werden bewaard en tegenwoordig in een schoenendoos onder Nini’s bed liggen. Dit zou mijn negende schrift worden. Nini denkt dat die schriften me van pas zullen komen als ik in psychoanalyse ga, omdat ze de sleutels bevatten van mijn
Tell me, what else should I have done? Doesn’t everything die at last, and too soon? Tell me, what is it you plan to do With your one wild and precious life? Mary Oliver (‘The Summer Day’) Voor de jonge mensen van mijn clan: Alejandro, Andrea, Nicole, Sabrina, Aristoteles en Achilleas ZOMER (januari, februari, maart) Het is inmiddels een week geleden dat mijn grootmoeder me zonder tranen omhelsde op de luchthaven van San Francisco en me voor de zoveelste keer vertelde dat ik, als ik ook maar enigszins waarde hechtte aan mijn leven, met niemand die ik kende contact mocht zoeken, tot we zeker wisten dat mijn vijanden niet meer achter me aan zaten. Nini is paranoïde, net als alle
zomer boekfragmenten
De Boekenkrant biedt met deze zomereditie een selectie van boekfragmenten. Geen interviews, achtergronden of boekennieuws, maar de inhoud die voor zich spreekt. Deze maand verschijnt Het negende schrift van Maya, de nieuwe roman van Isabel Allende. Maya is negentien jaar en weet niet wat ze met haar bestaan wil. ‘Vertel
verder op pagina 2 >>>
inhoud
Isabel Allende Het negende schrift van Maya pagina 1 Geert Kimpen Rachel, of het mysterie van de liefde
David Leavitt De verloren taal der kranen pagina 3 Erik Menkveld Het grote zwijgen Hans Schellekens De cursus
Mijn naam is M. Ravelli. Ik ben bedrogen. Twee mannen hebben mijn naam gestolen. Ik hield van de één, dit is het verhaal van de ander. De Vliegenvanger verschijnt in september. Nu al leest u in de Boekenkrant een uitgebreid fragment, met een niet mis te verstaan advies: ‘Houd God voor ogen en je gulp gesloten.’ Siebe Huizinga – hoofdredacteur
pagina 5
pagina 5
Margot Vanderstraeten Mise en place pagina 6 Robert Anker Oorlogshond
pagina 6
Joe Sacco Gaza 1956
pagina 7
Kolk en van Oudenaarden Help me, Rhonda pagina 8 Peter Nuyten Apache Junction
pagina 9
Sherwood Anderson Winesburg, Ohio Jane Austen De Watsons & Sanditon
me wat je wil met dit woeste leven, met dit kostbare leven, want je leeft maar één keer,’ is de aansporing. Nieuw verschenen titels en klassieke heruitgaven delen de pagina’s met voorpublicaties. Opvallend: Rik Felderhof ontving vijftien jaar geleden een bijzondere erfenis; een dagboek met daarin de schaamteloze geschiedenis van een onverbeterlijke romanticus, verzetsheld en minnaar van velen. Het dagboek werd bewerkt tot een roman De Vliegenvanger.
pagina 3
pagina 11
pagina 11
Colum McCann Vissen in de nachtzwarte rivier pagina 13 Kluun Haantjes
pagina 13
Sonja Kimpen, Dé 10 principes voor een leven lang slank pagina 14 Ravelli De Vliegenvanger
pagina 15
a dv e rt e nt i es kijk op de achterpagina naar de boekenkast van
Kewlox boekenkasten www.kewlox.nl
1
literatuur
w w w. b o e k e n k r a n t. c o m • a u g u s t u s
2011
Ik heet Maya, ben negentien jaar, van het vrouwelijk geslacht en vrijgezel, ik heb op dit moment geen geliefde, niet uit kieskeurigheid maar bij gebrek aan gelegenheid, ik ben geboren in Berkeley, in Californië, bezit een Amerikaans paspoort en ben tijdelijk uitgeweken naar een eiland in het zuiden van de wereld. vervolg pagina 1 persoonlijkheidsdefecten, maar als ze ze had gelezen zou ze weten dat er zo’n ontzettende hoop verzinsels in staat dat Freud zelf er nog door op het verkeerde been gezet zou worden. Eigenlijk wantrouwt mijn grootmoeder professionals die uurtarieven hanteren, aangezien die geen enkele baat hebben bij snel resultaat, maar voor psychiaters maakt ze een uitzondering omdat ze ooit door eentje is gered van een depressie en behoed voor de valstrikken van de magie, toen ze het in haar hoofd had gehaald met de doden te willen communiceren. Om haar niet voor het hoofd te stoten heb ik het schrift in mijn rugzak gestopt, zonder van plan te zijn het te gebruiken, maar de tijd gaat langzaam hier, en schrijven is een manier om de uren door te komen. Deze eerste week in ballingschap heeft lang geduurd. Ik zit op een eilandje dat op de kaart vrijwel niet te zien is, terug in de middeleeuwen. Het valt me zwaar om over mijn leven te schrijven, omdat ik niet weet welke herinneringen echt zijn en wat het product is van mijn verbeelding; de strikte waarheid kan onaangenaam zijn en daarom, zelfs zonder dat ik me daarvan bewust ben, verander ik die, of ik overdrijf, maar ik heb me voorgenomen iets aan die tekortkoming te doen en in de toekomst zo min mogelijk te liegen. Vandaar dat ik schrijf op dit moment, met de hand, terwijl tegenwoordig zelfs de Yanomamiindianen in het Amazonegebied met computers werken. Het gaat langzaam en wat ik produceer lijkt wel cyrillisch schrift, want ik kan het zelf niet eens ontcijferen, maar ik veronderstel dat het er met elke volgende pagina beter op zal worden. Schrijven is als fietsen: je vergeet het niet, al heb je het jarenlang niet gedaan. Ik probeer een chronologische volgorde aan te houden, want enige orde is vereist, en ik dacht aanvankelijk dat ik daar geen moeite mee zou hebben, maar ik raak de draad kwijt, ik dwaal af of herinner me een aantal pagina’s verder ineens iets belangrijks dat ik op geen enkele manier kan inpassen. Mijn geheugen beweegt zich in cirkels, spiralen en sprongen, als een trapezewerker.
Ik heet Maya, ben negentien jaar, van het vrouwelijk geslacht en vrijgezel, ik heb op dit moment geen geliefde, niet uit kieskeurigheid maar bij gebrek aan gelegenheid, ik ben geboren in Berkeley, in Californië, bezit een Amerikaans paspoort en ben tijdelijk uitgeweken naar een eiland in het zuiden van de wereld. Ze hebben me Maya genoemd omdat Nini iets met India heeft en mijn ouders geen andere naam wisten te bedenken, hoewel ze daar toch negen maanden de tijd voor hebben gehad. In het Hindi betekent maya ‘betovering, illusie, droom’, niet bepaald zaken die met mijn karakter overeenkomen. Attila zou beter bij me passen, want waar ik langs ben gekomen, groeit geen gras meer. Mijn geschiedenis begint in Chili, met mijn grootmoeder, mijn Nini, lange tijd voordat ik werd geboren, want als zij niet was geëmigreerd, als zij niet verliefd was geworden op Popo en zich niet in Californië had gevestigd, zou mijn vader mijn moeder niet hebben ontmoet en zou ik niet ik zijn, maar een heel ander iemand, een jonge Chileense. Wat kan ik verder vertellen over mezelf? Ik ben een meter tachtig, weeg achtenvijftig kilo als ik voetbal, en heel wat meer als ik niet mezelf niet in acht neem, ik heb gespierde benen, twee linkerhanden, blauwe of grijze ogen, dat hangt af van het tijdstip van de dag, en ik vermoed dat ik blond ben maar daar ben ik niet helemaal zeker van, want mijn eigen haarkleur heb ik al een jaar of wat niet meer gezien. Ik heb niets geërfd van het exotische uiterlijk van mijn grootmoeder, met haar olijfkleurige huid en die donkere kringen onder haar ogen waardoor ze er altijd wat verlopen uitziet,
of van dat van mijn vader, elegant als een torero en net zo ijdel, en ik lijk ook niet op mijn grootvader – mijn onnavolgbare Popo –, want die is jammer genoeg mijn biologische voorouder niet; hij is Nini’s tweede echtgenoot. Ik lijk op mijn moeder, tenminste, wat lengte en huidskleur betreft. Ze was geen Laplandse prinses, zoals ik geloofde toen ik nog niet kon nadenken, maar een Deense stewardess op wie mijn vader, die piloot is, in de lucht verliefd werd. Hij was te jong om te trouwen, maar hij had het in zijn hoofd gezet dat zij de vrouw van zijn leven was en heeft zo koppig achter haar aan gezeten dat ze uiteindelijk uit vermoeidheid maar toegaf. Of misschien gaf ze toe omdat ze zwanger was. Maar feit is dat ze trouwden en daar binnen een week al spijt van hadden, hoewel ze bij elkaar zijn gebleven tot ik geboren was. Een paar dagen na mijn geboorte, terwijl haar echtgenoot aan het werk was, pakte mijn moeder haar koffers, wikkelde mij in een dekentje en stapte in een taxi om haar schoonouders op te zoeken. Nini was op dat moment in San Francisco om tegen de oorlog in de Perzische Golf te protesteren, maar Popo was thuis en nam het bundeltje in ontvangst, dat ze hem zonder veel verdere omhaal aanreikte, waarna ze weer naar de taxi holde, die op haar was blijven wachten. Een kleindochter die zo petieterig was dat ze in één hand van de grootvader paste. Kort daarop werden de papieren voor de scheiding per post thuisbezorgd, en gaf de Deense op de koop toe te kennen dat ze afzag van de voogdij over haar dochter. Mijn moeder
In het Hindi betekent maya ‘betovering, illusie, droom’, niet bepaald zaken die met mijn karakter overeenkomen. Attila zou beter bij me passen, want waar ik langs ben gekomen, groeit geen gras meer.
heet Marta Otter en ik heb haar in de zomer van mijn achtste jaar leren kennen, toen mijn grootouders me mee naar Denemarken namen. Ik bevind me in Chili, het geboorteland van mijn grootmoeder, Nidia Vidal, waar de oceaan happen neemt van de aarde en het Zuid-Amerikaanse continent in eilanden uiteenvalt. Preciezer gezegd bevind ik me in Chiloé, in La Región de los Lagos, tussen de eenenveertigste en de drieënveertigste breedtecirkel op het zuidelijk halfrond, op een archipel met een oppervlakte van ongeveer negenduizend vierkante kilometer en met zo’n tweehonderdduizend inwoners, die stuk voor stuk kleiner zijn dan ik. In het Mapudungun, de taal van de oorspronkelijke bewoners van het gebied, betekent chiloé ‘land van de cáhuiles’ – dat zijn luidruchtige meeuwen met zwarte koppen – maar het zou eigenlijk het ‘land van hout en aardappels’ moeten heten. Behalve Isla Grande, waar de dichtstbevolkte steden zich bevinden, zijn er veel kleine eilandjes, een aantal onbewoond. Sommige eilanden vormen groepjes van een stuk of drie, vier, zo dicht bijeen dat ze elkaar bij laagwater aanraken, maar ik was niet zo gelukkig op een van die eilanden terecht te komen; ik woon op drie kwartier varen met een motorboot op kalme zee van het dichtstbijzijnde dorp.
Het negende schrift van Maya ligt vanaf 26 augustus in de boekhandel!
De Boekenkrant Boekfragmenten is een uitgave van Uphill Battle boekpromotie. Redactieadres Uphill Battle boekpromotie, Visschersplein 160, Kamer 22, 3511 LX Utrecht, Nederland. Telefoon +31 30 2231718; fax +31 30 2145823; e-mail
[email protected].
2
augustus
2011 •
LITERATUUR
w w w. b o e k e n k r a n t. c o m
Rachel, of het mysterie van de liefde Geert Kimpen, Rachel, of het mysterie van de liefde, uitgeverij De Arbeiderspers, ISBN 978 90 295 7299 6 (€ 18,95)
Rachel of het mysterie van de liefde is een Praags liefdesverhaal, geïnspireerd op oude Joodse legenden. Om zichzelf te vinden, ontvlucht Rachel haar ouderlijk huis en wordt ze in de armen gedreven van Thaddeus een priester met duivelse bedoelingen. Dit fragment beschrijft de eerste ontmoeting tussen Rachel en Thaddeus. Thaddeus trok de deur hard achter zich dicht. Rachel keek op. Ze kende deze man niet maar het ontbreken van een gele cirkel op zijn jas verried dat het in elk geval geen Jood was. Nadat Thaddeus zijn hoed had afgenomen om de motregen ervan af te schudden, keek hij in de gitzwarte ogen van het Joodse meisje. ‘Goedemorgen, mijnheer,’ zei ze opgewekt, ‘zal ik uw hoed even aanpakken? Wat een vies weer vandaag, is het niet?’ Ze liep naar hem toe, pakte de hoed uit zijn hand en hing hem te drogen boven de smeulende haard. ‘Zal ik ook uw jas even drogen,’ vroeg ze toen, maar Thaddeus legde verschrikt zijn handen op zijn jaszakken en schudde streng van nee. Hij bleef bewegingsloos staan en keek met aandacht naar het gedienstige meisje met de gebronsde huid met sproeten. Opmerkelijk, dacht Thaddeus, de meeste Joodse meisjes zijn zo bleek.
‘Ik heb bloed nodig,’ sprak Thaddeus. ‘Bloed van Jezus.’ Onbegrijpend keek Rachel de man aan. Ze had hem waar schijnlijk niet goed verstaan, dacht ze. Was ‘bloed van Jezus’ één of andere wijnsoort uit een streek die ze niet kende? ‘Hoe zei u precies, mijnheer? Bloed van Jezus?’ ‘Bloed van Jezus,’ herhaalde Thaddeus die er een onver wacht genoegen aan ontleende het meisje in verwarring te brengen. ‘Je kent toch wel Jezus?‘Jezus? Wij hebben een rijke keuze aan Boheemse wijnen, en ook wel een aantal Pruisische en Poolse. Maar uit Jezus? Ik weet niet precies wat u bedoelt, mijnheer.’ Langzaam liep Thaddeus naar de toonbank en plaatste zijn beide handen op het hout. Hij boog voorover en sprak nu zo dicht tegen het gezicht van het meisje dat ze zijn adem voelde. ‘Ze hebben hem laten kruisigen. Lange
spijkers in zijn pol sen getimmerd, in zijn enkels. Hij droop van het bloed. En dat bloed wil ik nu drinken om die moord te herdenken.’ De arme man was in de war, dacht Rachel. Er was hem vast iets ergs overkomen waardoor hij de weg was kwijtgeraakt en rare dingen uitkraamde. Ze glimlachte naar hem. Er was iets aan hem dat niet klopte, maar ze wist niet wat. Hij had een aardig gezicht, maar zijn gelige ogen keken vreemd. Een blik die ze niet thuis kon brengen. ‘Wilt u iets drinken, mijnheer? Het is zo koud buiten, zal ik een keteltje boven het vuur hangen en u een kopje hete melk bereiden?’ ‘Aan wiens kant zou jij gestaan hebben,’ vroeg Thaddeus. ‘Was je een Veronica geweest die zijn voorhoofd depte, of had je samen met de meute gelachen en gescholden?’ ‘Wanneer, mijnheer?’ ‘Toen ze Onze-Lieve-Heer vermoorden.’
‘Wie, mijnheer?’ probeerde Rachel de man gerust te stellen door hem zijn droeve verhaal te laten vertellen en bemoedigend te glimlachen. ‘Vertelt u het me maar. Wie is er vermoord en door wie? Was het een goede bekende van u?’ ‘O,’ rilde Thaddeus door de warme aanraking van haar blik, ‘ik had hem zo lief. Ik had hem zo intens lief. Hij was mijn herder, mijn voorbeeld, mijn redder.’ Het grote verdriet van de man raakte Rachel diep. Hoewel ze hem, toen hij net binnenkwam, heel even wat eng had gevonden, was daar nu medelijden voor in de plaats gekomen. Haar vader had haar geleerd dat in ieder mens goedheid schuilt, en dat vreemd gedrag altijd voortkomt uit verdriet. Dat bleek nu maar weer. Onder de strenge oogopslag van de borstelige rosse wenkbrauwen, school een gekwetst man die rouwde om een vermoorde vriend. ‘Is het lang geleden?’ vroeg ze troostend. ‘Doet dat ertoe? Laten we het er maar op houden dat jij een Veronica was. Zou je mijn voorhoofd deppen als je me bloe dend op straat aantrof?’ ‘Natuurlijk, mijnheer.’ Thaddeus lachte. Ontspannen liep hij langs de rij vaten die tegen de muur opgestapeld lagen. ‘Ik wil een fles wijn. Rode wijn. Zo rood als zijn bloed.’
De verloren taal der kranen David Leavitt, De verloren taal der kranen, Uitgeverij De Harmonie, ISBN 978 90 6169 971 2 (€19,90) - Vertaling Rien Verhoef
Romandebuut van de geliefde auteur van Familiedans, Martin Bauman, De Indische klerk en vele andere titels Als Philip zich zijn puberteit herinnerde, herinnerde hij zich de verborgen delen. Verberging was zo belangrijk geweest, zo’n wezenlijk bestanddeel van zijn leven, dat hij ook nu – volwassen min of meer, en op zichzelf wonend – nog altijd elk boek met in de titel het woord ‘homoseksueel’ verborgen hield, zelfs in zijn eigen huis. Als hij tegenwoordig dacht aan zichzelf op zijn twaalfde of dertiende, dacht hij niet aan school, zijn vriendje Gerard, bordspelletjes en speelplaatsonrecht en gouden sterren in opgavenboeken. Hij zag zichzelf niet zitten in een klaslokaal, of met zijn ouders aan het avondeten, of voor de televisie. In plaats daarvan zag hij zich altijd en uitsluitend liggen masturberen op de vloer van de badkamer, terwijl de stoom uit de douche wolkte en het behang krulde aan de randen. Hij kon zich niets anders herinneren, niets dan die verboden bezigheid, alsof zijn geheugen inmiddels alleen nog maar een negatieve afbeelding wist te
produceren, alleen nog maar die dingen belichtte die toen in de schaduw waren. Philips seksuele bewustwording was niet ongewoon geweest: een toevallige botsing van penis en dij, de onverwachte, intense doodsangst van een orgasme, de schok van het witte vocht dat op zijn laken spoot. Maar wat voor Philip anders was, was dat er nooit een eind aan kwam, die periode waarin seks alleen maar masturbatie was, die ontwikkelde zich nooit tot een volgend stadium. Voor zijn vriendje Gerard volgde er gepraat over meisjes, en toen meisjes zelf, seks, gepraat over liefde. Voor Philip bleef het bij dat solipsistische gestreel, per definitie naamloos. Natuurlijk drong het tot hem door, aan
de hand van de bladen die hij vluchtig zag bij de kiosk op de hoek en later in overvloed kocht, dat er tal van mannen op de wereld waren met soortgelijke visioenen in hun hoofd. Maar het kwam niet bij hem op hen op te sporen, zich aan een van hen te koppelen, met een van hen te vrijen, omdat voor hem seks altijd alleen maar te maken had gehad met hemzelf, en zeker niets te maken had met zijn leven, waar hij nu doorheen doolde, niet langer het bedachtzame jongetje dat op zijn zesde of zevende geduldig hele middagen had besteed aan het bouwen van zandforten of het tekenen van uitgebreide kaarten van denkbeeldige metronetten. Op school lachte hij te hard en praatte te veel; als het waaide stond zijn
haar recht overeind; en hij had de slechte gewoonte zich in het openbaar tussen zijn benen te krabben, iets wat zijn ouders te gênant vonden om ter sprake te brengen, laat staan hem er een standje voor te geven. Andere jongens noemden hem haast als vanzelf ‘flikker’ of ‘nicht’, ook al voldeed hij nauwelijks aan het stereotype van de gevoelige zwijgzame ‘andere’ jongen, die met naald en draad weet om te gaan, bevriend is met de juffrouw en vatbaar voor kou. Philip belichaamde eerder wat er gebeurde als zo’n stil en ongewoon soort jongen zich een weg terug trachtte te banen naar de exclusieve wrede kinderwereld en zich zoals Philip ontpopte als een schreeuwlelijk, een clown, belachelijk in zijn ijver om aardig te zijn, onnozel in zijn behoefte om in trek te zijn.
3
a dv e rt e nt i es
Deel een boek, ontdek een wereld In een leesclub lees je méér Languit in een luie stoel of lekker opgekruld op de bank, een drankje of iets lekkers onder handbereik, de televisie op zwart en de telefoon uitgeschakeld: wat is er mooier dan je in alle rust helemaal terug te trekken met een boek en je te verliezen in een mooi verhaal? Een betere tijdsbesteding is er niet. Maar wordt het avontuur van het lezen van een mooi boek niet nog mooier als je je leeservaringen kunt delen? Tienduizenden Nederlanders beantwoorden die vraag met ‘Ja’: zij zijn daarom lid van een leesclub. Het principe van een leesclub is dat een aantal mensen regelmatig bijeenkomt om te praten over een boek.
Iedere club heeft echter zijn eigen karakter en afspraken. Leesclubs kunnen verbonden zijn aan bibliotheken, vrouwenorganisaties of organisaties voor senioren, maar er zijn ook talrijke clubs ontstaan door particuliere initiatieven van enthousiaste lezers.
heel lang. Leesclubs die tien jaar of langer bestaan zijn geen uitzondering. Een leesclub is immers inspirerend, leerzaam én gezellig. Veel leesclubs ondernemen ook andere activiteiten, zoals het bezoeken van een literair museum of het maken van een literaire wandeling.
Leeservaringen delen met anderen kan een motief zijn om lid te worden van een leesclub. Maar ook de wens om meer kennis op te doen over boeken en schrijvers of boeken te lezen waar je zelf niet zo snel aan zou beginnen. Daarnaast biedt een leesclub een prima mogelijkheid om nieuwe mensen te leren kennen. Wie eenmaal lid is van een leesclub, blijft dat vaak
Lijkt het u wat om met anderen over boeken te praten? Informeer dan bij uw bibliotheek of er in uw omgeving leesclubs actief zijn. Wilt u zelf een leesclub beginnen? Kijk dan voor praktische tips op www.boek-delen. nl, de website van Boekdelen, het enige blad in Nederland en België dat speciaal bedoeld is voor leesclubs (zie kader).
Hét tijdschrift voor leesclubs
Boek-delen is een mooi uitgevoerd kwartaalblad voor leesclubs. Ieder nummer bevat onder andere een Auteurskatern dat één schrijver en boek uitgebreid belicht. Daarnaast biedt Boek-delen interviews met bekende auteurs, reportages over literaire uitstapjes en uiteraard veel recensies. Bij veel boeken zijn discussietips beschikbaar op de website www.boek-delen.nl
✁ Ja ik maak graag kennis met Boek-delen en ontvang 2 nummer voor € 12,50 Vul de bon in en stuur deze naar: Hexspoor ‘Abonnementen Biblion Uitgeverij’, Antwoordnummer 16020, 5280 VJ BOXTEL Naam: Adres:
Handtekening:
Postcode: Plaats: Telefoonnummer: Bellen of e-mailen kan ook. T: 0411 644 277 / E:
[email protected] / o.v.v. de Boekenkrant
BOEKENTIP
VAN DE MAAND
NEEM NU EEN ABONNEMENT EN ONTVANG DE BOEKENKRANT THUIS! 6 NUMMERS VOOR € 15.
Ja,
ik wil een abonnement op de Boekenkrant – 6 nummers voor € 15,inclusief bezorgkosten
Naam Straat Postcode Land e-mail Handtekening
: : : : : :
Plaats
Stuur deze bon naar : Boekenkrant Visschersplein 160 3511 LX Utrecht Nederland
4
ONTHULLEND INSIDERVERSLAG HET TEAM DAT DE WERELD VAN OSAMA BIN LADEN VERLOSTE
WWW.BOEKERIJ.NL Adv. BK-Seal Team
[email protected] 1
01-07-11 11:35
augustus
2011 •
LITERATUUR
w w w. b o e k e n k r a n t. c o m
Het grote zwijgen Erik Menkveld, Het grote zwijgen, Uitgeverij Van Oorschot, ISBN 978 90 282 4158 9 (€ 19,90)
Het grote zwijgen vertelt het verhaal van een tragische vriendschap die wortelt in bewondering en verheven idealen en die strandt op de banale en meedogenloze realiteit van oorlog, overspel en verraad. De trein maakt een flauwe bocht en hij voelt fijne druppeltjes op zijn wangen en voorhoofd alsof ze er met een verstuiver opgeblazen worden. De stoom van de locomotief blijft in slierten boven het grauwe maandagse landschap hangen. ‘Mag ik je even gezelschap houden?’ Zonder dat hij er erg in had is Elisabeth naast hem komen staan. Hij schuift het raam een stuk dicht. Vanwege het lawaai komt ze dicht bij hem staan, hij kan haar eau de toilette ruiken, een onopvallende, frisse geur, die zich vermengt met die van de stof van haar reismantel en het gesteven linnen van haar blouse. De trein schokt een paar keer en haar jasmouw raakt even zijn bovenarm. Sinds hun vertrouwelijke gesprek in het voorjaar is hij volledig op zijn gemak
bij haar, zeker ook nu de kou tussen Diepenbrock en hem uit de lucht is nadat ze weer een paar keer gewandeld hebben in Laren. Over de Marsyas-kritiek hebben ze het nooit meer gehad, maar des te meer over de Missa. En hij heeft als vanouds met Thea en Joanna gevoetbald en is op verzoek van Elisabeth een paar keer blijven eten. Tijdens die bezoeken was ze steeds vrolijk en ontspannen en maakte ze voortdurend bondgenootschappelijke grapjes. Daarom is het vreemd dat ze nu zo gespannen lijkt. De zon breekt even door het wolkendek en ze buigt zich weer naar zijn oor. Het lage licht valt op de minuscule haartjes op haar wang en in haar hals; haartjes
die je bij een gewone belichting niet ziet en die haar iets zachts en meisjesachtigs geven. ‘Ik moet je iets belangrijks zeggen,’ roept ze boven het treinlawaai uit. ‘Over de Missa?’ roept hij terug. Waarschijnlijk wil ze hem nog iets vertellen waarmee hij rekening kan houden in zijn bespreking. Dat heeft ze wel eerder gedaan, als ze bang was dat er iets onterechts in de krant zou komen dat Diepenbrock zou kunnen schaden. Er klingelt een overweg voorbij. Verderop in het gangpad komt de graatmagere muziekmedewerker van De Maasbode zijn coupé uit. Duitsgezinder kan haast niet. De man neemt hen van top tot teen op, knikt dan gereserveerd en loopt met
onvaste tred de andere kant op, van hen af. ‘De Missa?’ Elisabeth schudt haar hoofd. Er komen gespannen plooien om haar mondhoeken en ze kijkt hem recht in de ogen. ‘Nee, het gaat niet over de Missa.’ Ze haalt diep adem, als om moed te verzamelen. ‘Mijn hele leven gaat het al over de Missa. Vandaag gaat het over mij…’ Met een beleefd ‘Excuseer’ schuifelt een oudere heer met pelskraag langs hen. In de verte nadert een conducteur. ‘Ik hou van je, Thijs.’ Op het moment dat ze het zegt, passeren ze station Breukelen. Een kruier op het perron leunt even op zijn steekwagen om de langsrazende trein na te kijken. ‘Ik wil het niet langer voor me houden. Het spijt me.’ Voor haar woorden goed tot hem doordringen, drukt ze snel een kus op zijn lippen en haast zich met opgehouden rokken langs de tientallen geïnteresseerde gezichten terug naar de coupé met haar echtgenoot en dochters.
De cursus Hans Schellekens, De cursus, Uitgeverij Querido, ISBN 978 90 214 4018 7 (€ 17,95)
Iedereen kent wel iemand die eraan heeft deelgenomen: de cursus die gericht is op persoonlijke groei. Schellekens beschrijft in zijn roman scherp en vol humor de wereld van sharing, inspiration en confrontation. ‘Denk eraan,’ zegt Nashwa, ‘je hebt de plicht en de gave om te leven. Je hebt het recht niet om aan de zijlijn te blijven; gebruik je leven om aan het spel deel te nemen. Het doel van de First Mile is om te leren meer uit je leven te halen en beter om te gaan met alle omstandigheden van je leven.’ Wie wil dat niet? Ik heb er zin in. ‘Hoe gaan we dit doel verwezenlijken? We doen dit aan de hand van drie subdoelen.’ Ze kijkt in haar aantekeningen. ‘Het eerste subdoel is: Experiencing a breakthrough that will result in a permanent improvement of your life.’ Wat een breakthrough precies inhoudt, kan ze niet vertellen of wil ze niet verklappen.van ‘I can’t zegt ze. We moeten Walter dentell,’ Broeck
er wel iets voor overhebben, blijkt uit het tweede subdoel: ‘Creating results through participation and commitment.’ Iedereen moet overal aan meedoen, een doorbraak bereik je niet zomaar. Daar is commitment voor nodig. Als je je niet voor een verandering wilt inzetten, blijft alles bij het oude. Als je je lot niet in eigen hand neemt, loopt een ander ermee weg. Het derde subdoel luidt: ‘Rewriting your script and redefining yourself and your future as possibilities.’ Ze herhaalt dit subdoel een paar keer, ze begrijpt het wanneer we nog niet kunnen bevatten wat ze ermee bedoelt. Resultaten bereiken, mijzelf en mijn toekomst als mogelijkheden zien. Ik zou
mijn natuurlijke of misschien juist helemaal niet natuurlijke maar tegennatuurlijke neiging kunnen volgen en proberen dit streven te bespotten. En dan? Uitkomen bij de lul die ik ben. Ga terug naar Af. Vier meter bij me vandaan zit Bepke, in haar grote vakantie vrijwillig voor iemand te vertalen die ze niet kent. Het dwingt respect af. Zij weet waar ze het voor doet, ze is hier eerder geweest, ze heeft haar lichtheid hier vandaan, iets daarvan in elk geval. Bepke is een van de leukste mensen die ik ken, daar niet van, maar ik geloof niet dat ze in alle opzichten heel uitzonderlijk is. Als ik wil, als ik me er niet tegen verzet, staat me iets te gebeuren. Ik voel een koortsachtige opwinding. Stel je toch voor dat ik hier als herboren
vandaan kom, om een nieuw leven tegemoet te gaan. Oud ben ik niet, er is nog van alles mogelijk – ik moet het alleen leren zien. ‘Wie wil er iets vertellen over het doel waarmee hij aan de training is begonnen? Who wants to share?’ Veel deelnemers steken hun hand op. Ze mogen een voor een vertellen wat hen tot de First Mile heeft bewogen. Zojuist heeft iedereen met de ogen dicht bedacht dat het beter is je als Speler op te stellen dan als Toeschouwer. Door te sharen tonen we commitment. Ik denk er nog even over na hoe ik het doel waarmee ik zelf ben gekomen het beste kan verwoorden en steek mijn hand niet op. Ik wil best voor anderen klappen, maar zit nog even niet te wachten op applaus voor mijn eigen aanwezigheid.
5
literatuur
w w w. b o e k e n k r a n t. c o m • a u g u s t u s
2011
Mise en place Margot Vanderstraeten, Mise en place, Uitgeverij Atlas, ISBN 978 90 450 1745 7 (€ 12,50)
Het leven van driesterrenchef Victor Werner (62) staat in het teken van de gastronomie. Aan zijn succes kleeft een verleden, en een immens schuldgevoel... Als Louise in haar testament niet expliciet had gevraagd om haar dood met een familiediner op te vrolijken, zou ik vandaag mijn koksjas niet dichtknopen en mijn toque niet opzetten. Donderdag is sinds jaar en dag de vaste sluitingsdag van Restaurant Victoria. Maar Louise is en blijft mijn lievelingszus. Zelfs nu ze dood is, kan ik haar niets weigeren. Maandagmiddag drie dagen geleden. Ik had juist woedend een bord beetgare asperges met een gepocheerd kwartelei terug naar de keuken gestuurd, toen de hoofdzuster belde met de mededeling dat zuster Augustine, alias Louise, die nacht in vrede was heengegaan. Dat ik als eerste van de familie het nieuws vernam, lag meer aan toeval dan aan iets anders. Eerst heeft de hoofdzuster moeder proberen te bereiken, maar moeder, tweeënnegentig jaar, gaf niet thuis. Moeder geeft de helft van de tijd niet thuis, omdat ze de helft van de tijd haar gehoorapparaat uitschakelt. Na dat vergeefse telefoontje heeft de hoofdzuster naar Ivo gebeld, dat is de oudste van ons vier, en ook de verstandigste. Bij Ivo stuitte ze op een antwoordapparaat. Omdat de zuster het goddeloos achtte om het overlijden van een naast fami-
lielid op een bandje in te spreken, heeft ze onverrichter zake weer ingehaakt en verbinding gezocht met het volgende familielid in rij. Het telefoonnummer van Jeanne bleek niet langer aan Jeanne toe te behoren, maar aan een jong koppel van wie het meisje het in Keulen hoorde donderen, en de telefoon aan haar vriendje doorgaf. Die schijnt ‘God is dood, lang leve God’ door de microfoon te hebben geblazen, en de hoorn weer op het toestel te hebben gesmakt. Althans, dat is het verhaal dat de hoofdzuster mij vertelde toen ze me uiteindelijk aan de lijn kreeg; mij, de jongste van de Werners, intussen ook al tweeënzestig. Op het moment dat de keukentelefoon rinkelde, gaf de klok die al jaren scheef boven het doorgeefluik hangt, één uur aan. Om één uur ’s middags en om acht uur ’s avonds staat de boog in de keuken strak gespannen. Dat zijn de uren van de waarheid. De uren waarop wij, elke dag opnieuw, examen afleggen. Alles en iedereen stoomt van de intensiteit. Mijn
vijftienkoppige brigade, van afwasser tot souschef, is in opperste concentratie verzonken, en er zijn er bij wie deze hoge graad van geestelijke en lichamelijke inspanning een vorm van trance veroorzaakt. Bij mezelf bijvoorbeeld. Meestal. Een van mijn medewerkers, een leerlingkok, nam op. ‘Chef, telefoon, een vrouw, ze zegt dat het over een ernstige en dringende familiekwestie gaat,’ riep hij door de keuken. Waarna hij de hoorn naast het toestel legde, en zijn werk gewoon verderzette: hij blancheerde fijne reepjes schil van citroen, limoen, pompelmoes en sinaasappel voor een rinse, lichte saus bij op het vel gebakken dorade. De asperges waren perfect gegaard, geen seconde te lang, en op geen graad te hoog. Ze lagen prachtig, als gespreide vingers, geschikt op het grote, witte bord; een toonbeeld van verrukking en orde. Maar onder mijn leiding gaat er geen gerecht naar de zaal dat niet perfect is, en dit was niet perfect, het gepocheerde ei – met daarbovenop versgegrilde kreeft
– hing er slordig bij, het gestolde eiwit was onzorgvuldig bijgesneden, vorm en structuur droegen niet de stempel der volmaaktheid. ‘Van voor af aan beginnen. Niet alleen dit voorgerecht. Alle voorgerechten van die tafel. Iedereen wordt hier gelijktijdig geserveerd. Ik maak straks de rekening van dit grapje, en de schuldige zal er niet goed van zijn!’ Na die uithaal liep ik, nog vloekend tegen de slungel die met zijn lompheid mijn reputatie in de waagschaal stelde, met tegenzin naar de telefoon. Het was maandag, en op maandag zijn wij, in tegenstelling tot kapperszaken, gewoon open. Alle tafels waren bezet. Iedereen bestelde à la carte, en van het gezicht van de maître d’ kon je aflezen dat het om moeilijke bestelbonnen ging. Iedereen wilde een ander gerecht. Het ging er heet aan toe. En toch werd ik om privéredenen gebeld. Ik was van plan om ook de vrouw aan de andere kant van de lijn de huid vol te schelden. Maar onderweg naar de telefoon proefde ik een wrange smaak in mijn mond. De keukentelefoon heeft een ander nummer dan de restauranttelefoon en is uitsluitend voor insiders bestemd: leveranciers, personeel en collega’s. Voor familieleden in noodgevallen. Ik vreesde dat de ernstige familiekwestie mijn moeder betrof. Maar het ging niet over mijn moeder. Het ging over mijn jongste zus. Mijn lievelingszus.
Oorlogshond Robert Anker, Oorlogshond, Uitgeverij Querido, ISBN 978 90 214 4016 3 (€18,95)
Michiel is een man van de daad, van de actie. Als leraar klassieke talen vormt hij zijn leerlingen tot een elitekorps dat zich moet keren tegen het populistische sentiment in de maatschappij. Maar is dat werkelijk wat hem drijft? Mijn naam doet er niet toe. Ik ben de biograaf van de hoofdpersoon, daar wou ik het graag bij laten. Maar niet zomaar een biograaf. Ik ben embedded. Ik reis met hem mee door zijn leven, waarom weet ik niet. Hij heeft mij niet gevraagd. Hij laat mij toe. Hij vertrouwt mij omdat ik een geheim kan bewaren. Zíjn naam bijvoorbeeld, tot in mijn aantekeningen toe. Hoe wil je dat ik je noem, vroeg ik hem. Op dat moment streek er een vlieg neer op zijn donker behaarde onderarm. Heel langzaam bracht hij zijn halfgeopende hand boven het diertje dat genoeglijk zijn pootjes zat te wassen en plotseling in zijn facetogen honderdmaal een hand zag maar toen hij opvloog onherroepelijk terechtkwam in de Ene Hand die zich om hem sloot maar met de gekromde wijsvinger een opening maakte waar hij
6
met enige moeite door kon kruipen, hij was al bijna buiten toen twee Vingers hem – rats! – een vleugel uittrokken, en nog een, of misschien waren het er wel twee tegelijk, in ieder geval tolde hij vleugelloos op de tafel tot de Hand hem dooddrukte. ‘Waarom doe je dat?’ vroeg ik met lichte walging. ‘Omdat ik daar zin an had,’ zei hij, Pim Fortuyn citerend wiens geest nog altijd prikkelend rondwaart door ons land, als een ijkpunt. Hij citeerde graag, al was het niet altijd duidelijk wie. ‘Homo hominem homo’ bijvoorbeeld: de mens is voor de mens een mens (‘da’s erger dan een wolf ’). ‘Lekker, even iets rottigs doen. Je moet
niet alles onderdrukken. Ik heb hem toch niet laten lijden? D’r zijn er genoeg van.’ ‘Kun je van mensen ook zeggen.’ Hij keek me grijnzend aan, knikkend met zijn hoofd. ‘Michiel de Ruyter,’ zei hij. En op mijn verbaasde blik: ‘Noem me Michiel de Ruyter.’ ‘De zeeheld?’ ‘De zeeheld.’ Michiel de Ruyter, die kennen we nog wel. Dankzij de Canon van Historie en Cultuur die nog steeds van kracht is, al wordt hij niet gehandhaafd. Willem van Oranje, Willem Drees, prins Bernhard, Harry Mulisch, Johan Cruijff, André Hazes, Pim Fortuyn, Arnon Grunberg, Sven Kramer, om een paar oudjes te noemen.
De voorgeschiedenis van onze held is niet interessant. Iedereen heeft een voorgeschiedenis maar iemand wordt pas interessant – if ever – als zijn geschiedenis aanbreekt. Adolf werd door zijn vader geslagen en werd Hitler. Jan-Jaap werd door zijn vader geslagen en bleef JanJaap – nooit van gehoord. Daarom volsta ik met het minimale dat Michiel me zelf heeft verteld. Zijn ouders heeft hij niet gekend. Toen zij van rijbaan wisselden op een provinciale weg, werden zij door een aanstormende gek doodgereden (de gek overleefde het).Michiel was toen één jaar oud en verhuisde van Son en Breugel naar het Limburgse Cadier en Keer, waar hij liefdevol werd opgenomen in het rommelige gezin van tante Zus, jongste zuster van zijn moeder, en oom Sjef, een frauduleuze maar joviale aannemer van kunstwerken (die van Rijkswaterstaat, welteverstaan). Een huishouden van Jan Steen maar over borrelend van warmte en liefde, vol druipneuzen, vieze vingers en spannende spelletjes.
augustus
2011 •
w w w. b o e k e n k r a n t. c o m
STRIPWERELD
Rafah, een stad in het meest zuidelijke puntje van de Gazastrook, is, en was altijd al, een beruchte brandhaard in het bittere conflict in het Midden-Oosten. In 1956 schoten Israëlische soldaten in Rafah 111 Palestijnen dood. Die zwarte dag laat de tegenstrijdige waarheden zien waardoor een hardnekkige oorlog wordt gedefinieerd. Was het een meedogenloze massamoord of een vreselijke vergissing? Joe Sacco , Gaza 1956, Uitgeverij Atlas, ISBN 978 90 450 1753 2 (€ 29,95)
7
STRIPWERELD
Op de vlucht voor de maffia, is de mooie RHONDA KAPLAN terecht gekomen in een buitenwijk van Chicago. Maar de maffiosi hebben haar spoor gevonden… ‘Help me, Rhonda’ verschijnt dit najaar.
Hanco Kolk en Hans van Oudenaarden, Help me, Rhonda, www.hmrcomic.blogspot.com
8
w w w. b o e k e n k r a n t. c o m • a u g u s t u s
2011
augustus
2011 •
w w w. b o e k e n k r a n t. c o m
STRIPWERELD
In 1875 ontsnapt de opstandige Chiricahua Apache ‘Zwarte Wolf’ samen met een groep krijgers uit het reservaat van San Carlos. Uit angst voor een nieuwe oorlog, stuurt Fort Apache koerier Roy Clinton naar Fort Bowie. Onderweg vindt hij een uitgebrande wagen met het levenloze lichaam van een onbekende man. Een overval door twee Apaches is hem bijna noodlottig. Zwaargewond bereikt hij de Bentley farm. Vanaf dat moment raakt Clinton in een uiterst delicate kwestie verwikkeld... Peter Nuyten, Apache Junction, Uitgeverij Silvester, ISBN 978 90 588 5668 5 (€ 16,95)
9
a dv e rt e nt i e
DE REDDING IS NABIJ... ECHT WAAR! ECHT! GELOOF ONS!!
WAT NEDERLAND
NODIG HEEFT
VANAF 21 SEPTEMBER IN DE WINKEL 10
augustus
2011 •
klassieken
w w w. b o e k e n k r a n t. c o m
Winesburg, Ohio Sherwood Anderson, Winesburg, Ohio, Uitgeverij Van Oorschot, ISBN 978 90 282 0922 0 (€ 20,00). Vertaling: Nele Ysebaert
Winesburg, Ohio wordt gezien als de eerste ‘moderne’ Amerikaanse roman. Anderson was een groot voorbeeld voor schrijvers als Hemingway en Salinger. Het boek bestaat uit een verzameling klassiek geworden schetsen van personages in een klein dorp. In zijn jonge jaren was Wing Biddlebaum onderwijzer geweest in een dorp in de staat Pennsylvania. Destijds had hij niet bekend gestaan als Wing Biddlebaum, maar naar de minder welluidende naam Adolph Myers geluisterd. Als Adolph Myers was hij zeer geliefd geweest bij de jongens van zijn school. Adolph Myers was ervoor geboren om de jeugd te onderrichten. Hij was een van die schaarse, slecht begrepen mannen die met zo’n zachte hand regeren dat het voor een sympathieke zwakte kan doorgaan. Hun gevoelens voor de jongens die onder hun hoede staan zijn te vergelijken met de liefde die het verfijnder soort vrouw voor een man voelt. Maar dat is nog grof geschetst. Hiervoor
is de dichter nodig. Met de jongens van zijn school had Adolph Myers avondwandelingen gemaakt, of tot aan de schemering op de stoep van de school gezeten, in een soort droomwereld verzonken. Zijn handen waren dan weer hier, dan weer daar, strelend over schouders, woelend door verwarde lokken. Terwijl hij sprak werd zijn stem zacht en melodieus. Ook daarin lag een liefkozing. De stem en de handen, de streling van de schouders en de aai over de bol, hoorden eigenlijk bij de inspanning van de schoolmeester om een droom in de jonge harten te planten. Door de tederheid van zijn handen drukte hij zich uit. Hij was zo’n man bij wie de levenbrengende kracht zich verspreidt en niet bundelt. Onder de streling van
zijn handen weken twijfel en ongeloof uit de jongensharten en begonnen ook zij te dromen. En toen begon de tragedie. Een achterlijke jongen van school werd verliefd op de jonge meester. ’s Avonds in bed fantaseerde hij onzegbare dingen en ’s ochtends ging hij zijn dromen overal als feiten rondvertellen. Vreemde, akelige aanklachten kwamen over zijn slap hangende lippen. Een huivering trok door het dorp in Pennsylvania. Heimelijke, schimmige twijfels die over Adolph Myers werden gekoesterd zetten zich ineens om in overtuigingen. De tragedie bleef niet lang uit. Bevende jongens werden uit bed gesleurd en ondervraagd. ‘Hij sloeg zijn armen om me heen,’ zei er een. ‘Hij zat altijd met zijn
vingers in mijn haar,’ zei een ander. Op een middag verscheen een man uit het dorp, Henry Bradford die een café hield, bij de schooldeur. Hij riep Adolph Myers naar buiten en begon hem op het schoolplein met zijn vuisten te bewerken. De kinderen renden alle kanten uit als opgeschrikte insecten, gillend van angst. ‘Ik zal je leren om met je tengels aan mijn zoon te zitten, zwijn,’ brulde de caféhouder, die het slaan moe werd en de meester nu het plein rond schopte. Die nacht werd Adolph Myers uit het dorp in Pennsylvania verjaagd. Twaalf mannen kwamen aan de deur van het huis waar hij in zijn eentje woonde. Ze waren van plan de schoolmeester te verhangen, maar iets in zijn verschijning, zo klein, zo bleek en zo deerniswekkend, raakte hun hart en ze lieten hem gaan. Toen hij het donker in rende kregen ze spijt van hun zwakte en renden ze hem vloekend na, takken en modderkluiten smijtend naar de gedaante die gillend al sneller en sneller het donker in verdween.
De Watsons & Sanditon Jane Austen, De Watsons & Sanditon, Kemper Conseil Publishing, ISBN 978 90 765 4219 5 (€ 10,00)
Jane Austen (1775-1817) liet naast haar zes romans twee onvoltooide werken achter. De Watsons is een sprankelend en hoogst vermakelijk verhaal over optimistische huwelijksverwachtingen in een kleine provinciestad. Sanditon, de laatste ‘roman’ van Austen, speelt in een badplaats aan het begin van de 19e eeuw. De commerciële badplaats is in opkomst, en de groei van de consumentenmaatschappij werpt zijn schaduw vooruit. De Watsons Het eerste winterbal in het stadje D. in Surrey zou worden gehouden op dinsdag 13 oktober en iedereen verwachtte dat het een heel geslaagd bal zou worden; men was er vast van overtuigd dat er een hele reeks deftige plattelandsfamilies zou komen en men koesterde de levendige hoop dat de Osbornes zelf aanwezig zouden zijn. Het was vanzelfsprekend dat de Watsons een uitnodiging ontvingen van de fami-
lie Edwards. Dit was een welgestelde familie die in de stad woonde en er een rijtuig op na hield. De Watsons woonden in een dorp zo’n vijf kilometer ervandaan, waren arm en hadden geen gesloten rijtuig; en vanaf het eerste bal dat in die plaats werd gegeven, plachten de eersten de laatsten uit te nodigen om zich gedurende de hele winter bij elke maandelijkse feestavond in hun huis te verkleden, er te dineren en te slapen. Sanditon Een heer en een dame die op weg waren van Tonbridge naar dat deel van de kust van Sussex dat ligt tussen Hastings en
Eastbourne, en die om zakelijke redenen de hoofdweg hadden moeten verlaten en over een heel slechte weg moesten zien te komen, sloegen om met hun rijtuig toen ze moeizaam de lange glooiing van half steen, half zand beklommen. Het ongeluk gebeurde even voorbij het enige voorname huis dat aan die laan lag. Toen hun koetsier de opdracht kreeg die richting te nemen, had hij eerst gedacht dat dat huis hun doel moest zijn en had zeer nors gekeken toen hij werd gedwongen er voorbij te rijden. Hij had zo gemopperd en met zijn schouders geschokt, en zijn paarden zo beklaagd en zo scherp ingehouden, dat men hem ervan had kunnen verdenken dat hij hen met opzet had laten omslaan (vooral omdat het rijtuig niet van zijn
meester zelf was), ware het niet dat de weg ontegenzeggelijk veel slechter was geworden dan eerst, zodra ze het eerder genoemde huis waren gepasseerd; daarbij had hij met een hoogst intelligente, gewichtige uitdrukking op zijn gezicht verklaard dat alleen karrenwielen veilig verder konden rijden.
11
a dv e rt e nt i es
Trots en Vooroordeel Als Elizabeth Bennet, de hoofd persoon uit dit boek, de charmante Wickham en de trotse, hooghartige Darcy ontmoet, zijn haar gevoelens ten opzichte van beiden snel bepaald. Haar belevenissen en die van haar vriendin Charlotte Lucas en haar zusje Jane dwingen haar echter om haar mening over vele zaken te herzien. Elizabeth is telkens weer in staat de humor van haar situatie in te zien. ISBN 9789054021544 Prijs: 10,00 euro Kemper Conseil Publishing • Westvlietweg 67-F • 2495 AA - Den Haag tel.: 070 - 386 80 31 • fax: 070 - 386 14 98 • website: www.kemperconseil.com Boeken zijn verkrijgbaar via de boekhandel of via de uitgever
12
augustus
2011 •
BOEKFRAGMENT
w w w. b o e k e n k r a n t. c o m
Vissen in de nachtzwarte rivier Colum McCann, Vissen in de nachtzwarte rivier, Uitgeverij De Harmonie, ISBN 978 90 6169 972 9 (€16,90) - Vertaling Frans van der Wiel
Debuut van auteur van Laat de aarde draaien, winnaar van de IMPAC Dublin Literary Award 2011 en de National Book Award De enige oudere mannen die ik ken zijn degenen die vroeg opstaan om te werken. Ze bevissen de oceaan op zeeforel en schelvis, waaieren nog voor de zon met hun boten vanaf de kade uit, keren halverwege de ochtend terug met grote witte plastic bakken vol vis, die wij moeten schoonmaken. Ze trekken driftig aan filterloze sigaretten en hebben enorme handen die over vlekkige baarden wrijven. Zelfs de jongsten lijken oud, met hun kalende hoofden en naar zee gekeerde ogen. Je ziet ze traag en meeuwachtig naar hun boten terugwaggelen nadat hun vangst is gewogen, en rondstampen in een wirwar van netten en touwen. Ze praten niet met de visschoonmakers. Ze geven ons een soort schuldgevoel, stille minachting, denk ik, om de spichtigheid van onze onderarmen. Ik moet ’s morgens altijd aan ze denken als het licht door mijn gordijnen binnen-
dringt. Het licht is als een oude visser, die in een van regen glimmende jas komt kijken naar Enrique en mij, onder onze lakens. Het is een vreemd, ouder licht, met stijvere polsen dat zich deze ochtend door de spleet wringt en met zijn stofkorrels op het hoofdeinde gaat ligt. Godverdomme, zijn jullie tweeën niet het zout der aarde? Enrique heeft zich opgerold, de boog van zijn rug vol tegenover zijn spillebenen. Zijn haar ligt over zijn gezicht. Stoppels woekeren over zijn kin. Zijn ogen hebben donkere wallen gekregen en op zijn witte T-shirt zitten nog sporen spaghettisaus van de lunch van gisteren. Ik richt me half op en streel zijn wang met mijn lippen. Enrique gaat iets verliggen en ik zie een klein bloedkoralen snoer op
het kussen waarin hij gehoest heeft. Opstaan, luie sodemieters. Ik strijk over zijn voorhoofd, dat zelfs in zijn slaap bezweet is geraakt. Ik klim naakt het bed uit, zet mijn voeten met een zwaai in mijn slippers. De vloer is koud en ik stap er voorzichtig overheen. Gisteravond heb ik de bramenjampot stukgegooid waarin we ons geld bewaarden. Het glas spatte in glinsterende splinters door de hele kamer. Als ik naar het raam ga, hoor ik Enrique in zijn slaap mompelen. De gordijnen maken het geluid van krakend ijs. Nu kunnen de geesten van oude vissers hier in drommen binnenvallen als ze willen, en de kamer volsputteren met hun scheldwoorden. Wat is dat hier voor kleretroep? Je komt te laat op je werk, Paddy. Geen misthoorns te
horen vanochtend. Je snijdt de vis aan de zijkant, lulhannes. Ons raam kijkt uit over een steile heuvel met geparkeerde auto’s. Deze morgen staan ze bumper aan bumper. De bezitters hebben hun stuur opzij gedraaid, zodat hun voertuig niet de heuvel afrolt en op zee afstormt. Twee weken geleden hebben Enrique en ik onze auto voor 2 700 dollar verkocht aan een man met citroenkleurig haar en al het geld is al op. Zakken vol geneesmiddelen en een beetje cocaïne. Ik heb gisterenavond ons laatste lijntje op zijn buik uitgelegd, maar hij zweette zo erg dat snuiven bijna onmogelijk was. Ik kijk langs de weg omhoog naar de kruidenier. Het licht op straat heeft een intense witheid, zoals het aan de gebouwen hangt, op de gietijzeren balkonhekken valt.
haantjes Kluun, Haantjes, Uitgeverij Podium, ISBN 978 90 5759 4441 9 (€ 17,50)
Haantjes is een verhaal over mannelijke overmoed en succesvolle vrouwen. Met in de hoofdrollen – jong, gezond en ambitieus – Stijn, Carmen, Luna, Frenk en Maud. Ik dacht altijd dat ik niet op mannen viel. In de zomer van 1998 kwam ik er tot mijn teleurstelling achter dat dat ook zo was. Lowlands, carnaval, Ibiza, Oranje: ik duik erin en ga erin onder. Maar bij de Gay Games in Amsterdam stond ik erbij en keek ik ernaar. Nichten feesten als lifestyle. Hetero’s als vlucht. Wij stoppen met feesten als we besluiten dat het tijd is om kinderen te krijgen of, vraag me niet waarom, vinden dat we serieuze en zinvolle dingen in het leven moeten doen. Vanaf dat moment vluchten wij in vrijmibo’s, vrijgezellenfeestjes, stapavondjes, vriendinnenweekendjes — kansloze pogingen om de sleur die we zelf in ons leven hebben toegelaten voor even te ontduiken. ‘Jullie zijn de breeders, wij de genieters,’ verklaarde Charles de wereld aan me. Hij had gelijk. Gouden wet in het uitgaans-
leven: in steden met een grote gayscene is het feesten geblazen. Homo’s zijn de smaakmakers van het nachtleven. RoXy, iT, Club54, Amnesia: het zijn de nichten die de extravaganza erin brengen en ervoor zorgen dat clubs een legendarische status krijgen. De hetero’s hobbelen mee in de slipstream. In de eerste week van augustus 1998 was Amsterdam één grote confettibom, met wat gesport hier en daar als voorspel. Mij leek het best gezellig, die Gay Games, maar een deel van de nichtenscene in de stad zag er helemaal niks in: ‘Wij zijn het stadium van homo-emancipatie allang voorbij.’ Homo of hetero, in het Amsterdam van eind jaren negentig maakte het niks meer uit, was het gesundes Homoempfinden.
Dat gevoel veranderde in die week. ‘Hier, in Amsterdam,’ zei een jongen op at5, ‘zijn wíj voor één keer de norm.’ Ik voelde in die dagen in augustus dat ik niet de norm was. Hoe graag ik me ook ondergedompeld had in het ware gevoel van de Gay Games, ik hoorde er niet bij. Tijdens de laatste dagen van de Games realiseerde ik me dat dat maar op één manier had gekund. Seks. Het had tot de mogelijkheden behoord. De stad klotste van de seks. Charles vatte het jaren later als volgt samen: ‘Ze werden gezond ingevlogen en een week later asgrauw afgevoerd. Wij vraten de ruif leeg.’ Ik zou het tegen niemand vertellen als het wel gebeurd zou zijn, maar tussen ons gezegd en gezwegen: ik heb er nog
steeds spijt van dat ik niet uit de ruif heb geproefd. Het was een one time only opportunity. Zoals je niet op je achttiende in Lloret de Mar kunt zijn geweest zonder met je dronken ballen op een strand seks te hebben gehad. Het is nooit meer in te halen. De doelstelling van de Gay Games was duidelijk voor gasten als Charles: meedoen was belangrijker dan winnen. Ik deed niet mee en won niet. Frenk wil er nog steeds niet over praten. Maar omdat het nu, na twaalf jaar, zo ongeveer verjaard is, durf ik het verhaal wel te vertellen. We gaan terug naar mei 1998, naar de dag dat Charles bij Merk in Uitvoering op bezoek kwam. Charles, de schuld van alles.
13
non-fictie
w w w. b o e k e n k r a n t. c o m • a u g u s t u s
2011
Dé 10 principes voor een leven lang slank
Sonja Kimpen is gezondheidscoach. Door te kiezen voor een gezonde levensstijl, zul je je dag na dag beter voelen en meer genieten. Tot je alle sleutels in handen hebt, om de rest van je leven te voelen en te beseffen dat je lichaam gemaakt is om fit en energiek te zijn. Als ik over mijn 10 principes spreek, zie ik telkens het ongeloof in de ogen van mijn cursisten en van de mensen die ik persoonlijk coach. Allemaal mensen die vaak jarenlang verloren liepen in de jungle van onwaarheden, valse beloften en wonderdiëten. Ze geloven niet dat er 10 universele principes bestaan om élk lichaam slank, fit en vitaal te maken en te houden. Toch is het zo. Dé 10 principes werken altijd. Voor iedereen. Ze werken niet alleen om af te slanken, ze zijn ook de basis voor om het even welk gezondheidsprobleem of kwaal. Alle theorieën over gezondheid en vitaliteit komen neer op deze 10 principes. Het zijn gewoon de wetten van de natuur. Ik heb alleen uit de honderden theorieën en wetenschappelijke onderzoeken datgene gehaald wat
EEN LEVEN LANG SLANK ZONDER DIEET
Sonja Kimpen, Dé 10 principes voor een leven lang slank, Standaard Uitgeverij, ISBN 978 90 022 3537 5 (€ 22,50)
Dé 10 principes VOOR EEN LEVEN LANG SLANK ZONDER DIEET
altijd werkt. Ik weet 100 procent zeker dat het werkt, omdat duizenden mensen het resultaat ondervonden hebben via mijn andere boeken en mijn cursussen. Ook de deelnemers aan het de televisieprogramma’s Je bent wat je eet en Terug in je trouwkleren – die zich steeds verwachten aan een ijzeren discipline en een bijna militaire vorm van trainen – zijn steeds aangenaam verrast hoe simpel het in feite is. Deze mensen krijgen telkens exact acht weken om dé 10 principes in hun leven de integreren. De resultaten die volgen, zijn zo spectaculair dat de televisiemakers me soms hebben gesmeekt om niet dé 10 principes tegelijk
Sonja Kimpen
d verstan Gezondt beste e h is ! middel afslank
niet toe te passen omdat de voordelen zo groot zijn. In dit boek leg ik deze principes hapklaar uit en coach ik je zodanig dat die principes voor jou zo vanzelfsprekend worden dat je ze automatisch toepast. Waarom werken deze principes zo goed? Omdat ze vertrekken vanuit de werking van je lichaam. De overgrote meerderheid van de afslankingsmethodes die
a dv e rt e nt i e
14
uit te leggen, omdat er dan geen moeilijke momenten meer waren om in beeld te brengen.” Resultaat” is de beste manier om te motiveren en eens je dé 10 principes begrijpt, moet je bijna moeite doen om ze
worden aangeprezen, willen je regeltjes opleggen. Je creatief denken beperken met recepten die je exact moet volgen, dikwijls gecombineerd met het weglaten van voedselgroepen zoals koolhydraten. De meeste afslankmethoden zijn ook gericht op supersnelle resultaten. Ze houden geen rekening met de gevolgen op lange termijn. Er is niets zo gemakkelijk als snel gewicht verliezen. De kunst is om een leven lang slank te zijn en je tegelijk heel fit te voelen. De enige manier om dat te bereiken is te vertrekken van wat jouw lichaam nodig heeft. Met dé 10 principes gaan we je gezonde verstand heractiveren. Want één ding is zeker: gezondheid zit in onze genen en iedereen heeft bij z’n geboorte als geschenk een gereedschapskist meegekregen waarin alles zit om gezond en slank te zijn. Met dé 10 principes leer ik je die gereedschapskist opnieuw ontdekken. Het resultaat is dat je eindelijk in harmonie leeft met jezelf en je omgeving.
augustus
2011 •
voorpublicatie
w w w. b o e k e n k r a n t. c o m
De Vliegenvanger Ravelli, De Vliegenvanger, TVF International, ISBN 978 90 814 0121 0 (€ 19,95)
Mijn naam is M. Ravelli. Ik ben bedrogen. Twee mannen hebben mijn naam gestolen. Ik hield van de één, dit is het verhaal van de ander. ‘Houd God voor ogen en je gulp gesloten.’ Met dit advies wordt de Limburgse Peter naar het seminarie gestuurd. Tevergeefs. De Vliegenvanger vertelt het meeslepende liefdesverhaal van een student die een intieme relatie heeft met een meisje en tegelijkertijd verliefd is op een jongen. Voor deze ‘dubbele fout’ wordt hij verbannen uit het klooster waar hij zijn opleiding volgt. De ontspoorde geestelijke vlucht uit schaamte naar het buitenland, waar hij een leven leidt vol passie en bedrog. In de Tweede Wereldoorlog valt hij in handen van de nazi’s, maar weet zijn executie te voorkomen door vliegen te vangen in het kantoor van de kampcommandant. Na zijn ontsnapping zwerft hij als graaf Ravelli door Italië, meestal aan de zijde van opmerkelijke vrouwen. Uiteindelijk gaat ‘de vliegenvanger’ op zoek naar de twee grote liefdes uit zijn jeugd. Sophia Partizani Peter nam de tijd om het monumentale pand op het Piazza Navona 25 in zich op te nemen. Het loog er niet om. Grote ramen omlijst met gebeeldhouwde ornamenten. Een voordeur zo vorstelijk van afmetingen, dat men met twee paarden tegelijk naar binnen zou kunnen galopperen en dat was in het verleden vast
‘Ik voel dat uw verlamde hand minder verlamd is dan u doet voorkomen op de trappen van de basiliek, oude boef!’ Een rollende lach met een verrassend volume verliet haar rode mond. en zeker weleens gebeurd. Hij hield de koperen bel net iets te lang ingedrukt. Na enkele ogenblikken zwaaide de deur open. Er verscheen een lieftallig meisje in een blauwe jurk met een wit schortje voor. Ze begroette hem vriendelijk.
‘Signora Partizani verwacht u in de salon op de eerste etage, ik loop met u mee.’ Ze doorkruisten de grote hal met aan het plafond een kristallen kroonluchter met honderden glinsterende pegels, en bestegen de brede trap die met een ruime bocht naar boven leidde. Het dienstmeisje tikte op de deur en nadat er vanuit de salon een helder ‘sì, entra’ klonk, mocht hij het vertrek betreden. ‘Ah, daar is mijn vriend, de mooie man,’ begroette de barones Peter hartelijk en reikte hem een zwaar beringde hand die hij voorzichtig vastpakte. ‘Het is een voorrecht, signora, om met u
‘Ze noemen me hier in Rome ook wel Paulo en die naam bevalt me wel.’ van gedachten te mogen wisselen, dank voor uw uitnodiging.’ Ze glimlachte innemend. ‘Ik voel dat uw verlamde hand minder verlamd is dan u doet voorkomen op de trappen van de basiliek, oude boef!’ Een rollende lach met een verrassend volume verliet haar rode mond. Peter lachte hartelijk terug. ‘U hebt gelijk, sta mij toe u enige uitleg te verschaffen.’ Hij begon zonder enige gêne zijn bedrog van commentaar te voorzien. ‘Mijn gehandicapte hand vormt een essentieel onderdeel van de mise-enscène. Hij vertegenwoordigt in zekere zin de catastrofe die mij in het leven is overkomen, een beeld dat overigens wordt versterkt door mijn misvormde benen. Het geheel schetst de deplorabele toestand waarin ik mij bevind en zorgt ervoor dat men mij met gulle hand van gaven voorziet.’ Sophia schudde vermanend haar hoofd. ‘Ga zitten, arme bedelaar en vertel me hoe uw naam luidt.’ Peter liep kwiek naar de fauteuil die hem werd gewezen en liet ondertussen de pompeuze omgeving op zich inwerken. Robuuste meubels, dressoirs met uitgestald zilverwerk, imposante schilderijen met afbeeldingen van goedgeklede notabelen die arrogant op hem neerkeken. Voorouders van de barones, zo vermoedde hij. Strenge dames met dunne lippen en hooggesloten kragen. Oudere heren met heldhaftige snorren,
gekleed in uniformen vol medailles en andere kleurrijke onderscheidingen. Peter kuchte beleefd. ‘Mijn doopnaam luidt Peter Wanders en mijn wieg stond in Holland.’ Sophia knikte afgemeten, ze was kennelijk niet geheel tevreden met het
antwoord. ‘Aan uw naam moeten we iets doen, daar komen we niet ver mee in Rome. U heeft wellicht zelf een suggestie?’ ‘Ze noemen me hier in Rome ook wel Paulo en die naam bevalt me wel.’ ‘Paulo?’ Ze nam de naam in haar mond en liet hem even rondgaan als volle wijn. ‘Dat klinkt wel goed,’ zei ze, ‘en nu uw achternaam. Heb je geen Italiaanse voorouders? Ze begon hem vertrouwelijk te tutoyeren. ‘Je ziet er zo mediterraan uit, een Toscaans verleden zou zeker helpen en bovendien spreek je de taal vloeiend. Ik wil je kunnen voorstellen met een fatsoenlijke naam, dat spreekt voor zich.’ Peter had niet de indruk dat Wanders een misplaatste of onfatsoenlijke naam was, maar daar dacht men hier kennelijk anders over. Hij besloot zich diplomatiek te gedragen en zijn achternaam in te ruilen voor een beter leven en een klinkende familienaam. Wat maakte het uit?
Dit zouden voor Sophia Partizani weleens een paar leuke maanden kunnen worden. Zelden had een jongeman zo snel begrepen wat zij van hem verwachtte. ‘Ik heb inderdaad Italiaanse voorouders,’ kwam hij haar tegemoet, ‘maar dan moeten we heel ver terug in de tijd.’ De barones knikte vergenoegd. ‘Aan welke familienaam moeten we dan denken?’ ‘Ravelli,’ zei Peter zonder één keer met zijn ogen te knipperen. ‘Ja, Ravelli,’ herhaalde hij de naam nog eens voldaan. ‘Ik heb nog een tante en een nicht met diezelfde naam. De familielijn loopt via
mijn moeder.’ ‘Ah bravo, Paulo Ravelli, die naam bevalt me heel goed.’ Sophia klapte opgetogen in haar handen. ‘Signore Paulo Ravelli!’ Peter hief zijn hand op als teken dat hij graag nog even de aandacht wilde vasthouden: ‘Gaarne wil ik hieraan toevoegen dat de familie ook adellijk bloed door
‘Waaraan moet ik denken?’ vroeg signora Partizani, ‘aan een hertogdom, een graafschap… een…’ de aderen heeft stromen. Wellicht kunt u daar iets mee…?’ Hij maakte een lichte buiging. ‘Ik wist het wel, ik wist het wel,’ kraaide de barones, ‘mijn mensenkennis laat me zelden in de steek.’ Een triomfantelijke lach gleed over haar gezicht. Ze boog zich naar hem toe en kneep hem in de wang. ‘Iemand met zulke verfijnde gelaatstrekken kan alleen maar van adel zijn.’ Dit zouden voor Sophia Partizani weleens een paar leuke maanden kunnen worden. Zelden had een jongeman zo snel begrepen wat zij van hem verwachtte. Deze Paulo Ravelli voelde heel goed aan dat het leven gespeeld diende te worden. Een spel voor gelijkgestemden. Een opera met volledige bezetting als remedie tegen het eentonige leven van alledag. ‘Waaraan moet ik denken?’ vroeg signora Partizani, ‘aan een hertogdom, een graafschap… een…’ ‘Een graafschap komt me bekend voor,’ glimlachte Peter met een adellijk knikje en voegde er tevreden aan toe: ‘Hoewel mijn oudste broer de waardige naam Hertog Jan draagt, doemt de titel graaf frequenter op in de familiegeschiedenis.’ ‘Dan zijt gij vanaf heden…’ ze keek hem ernstig aan, ‘conte Paulo Ravelli! Ik zal onmiddellijk opdracht geven om visitekaartjes te laten drukken. Je gaat je bewegen in de betere kringen. Daar kun je de juiste contacten opdoen. Neem één ding van mij aan: Als je niet op de plek bent waar camembert wordt gesneden, zul je geen camembert eten. Dan blijft het bij tenenkaas, punta di fromaggio.’ Peter lachte beschaafd, hij kreeg plezier in deze dame. De Vliegenvanger verschijnt in september 2011 www.devliegenvanger.nl www.facebook.com/vliegenvanger & www.twitter.com/devliegenvanger
15
a dv e rt e nt i es
als boekenkast Kewlox boekenkasten, prijs per kast H214 B90 D32 cm vanaf e 199,-
Kewloxkasten kan je eenvoudig online samenstellen en bestellen op kewlox.nl, je hebt ze dan binnen twee weken in huis. Kom je liever langs in onze showroom? Je bent van harte welkom. De koffie staat klaar. In de showroom staan veel mooie voorbeelden, sommigen uit voorraad leverbaar. Ravenswade 98b Nieuwegein tel. 030 2314041 - Open van maandag t/m zaterdag
www.kewlox.nl
Bekijk op kewlox.nl de vele ingezonden foto’s van kewlox boekenkasten.
De nieuwe brochure is uit! Nu met stalenkaart. Vraag hem nu GRATIS aan via www.kewlox.nl
16