Nr. 10
Zitting van donderdag 25 september 2014 Voorzitter: de heer A.C. Barske, burgemeester. Aanwezig zijn de leden: de heren F. Alba Heijdenrijk en F.M.Th. Barth, mevrouw G.H. Biesheuvel-van Diemen, de heren R.J.J. van Breemen en H. Chaaby, mevrouw N. van DalenEggink, de heren I. Elmaci en E. Güngör, de dames E.W.H. Hamann en J.T.E. Hoogesteger, de heren A. de Jong, E.B. Klink, A. Koçak, K.E. Lutterkort en L.R.J. van Luijk, de dames A.G. van Maaren, A. Mager-Schroten en M.J. Molengraaf-Vullers, de heren H.J. van Mourik, L.A. Onvlee en P.C.J. Schefferlie, mevrouw F.J. Schouwenaar en de heren I. Tekir en D. van Zanten. Griffier: de heer H. Sepers. Tevens aanwezig: de wethouders mevrouw E.L. Dansen en de heren M.A.J. Doodkorte, A.P. Faro en A.J. Rijsdijk, alsmede mevrouw mr. drs. A.W. Vergouwe, gemeentesecretaris. Afwezig: de heer B. van Son.
* AGENDA: 1. Opening (19.30 uur). ............................................................................................................................................... 1 2. Aanwijzing van het lid dat het eerst aan de beurt van stemmen is. .......................................................................... 2 3. Vaststelling agenda. ................................................................................................................................................. 2 4. Vaststelling van de notulen van de raadsvergaderingen van 12 juni 2014, 26 juni 2014 en 3 juli 2014. ................. 2 5. Lijst ingekomen stukken. ......................................................................................................................................... 2 6. Beleidsrijk Regionaal Transitie Arrangement (BRTA) Jeugdhulp ZHZ (nr. 2014-1229) ........................................ 3 7. Algemeen belang vaststelling Wet Markt en Overheid (nr. 2014-1192) ................................................................ 51 8. Vaststelling bestemmingsplan Brede school Schuttersplein (nr. 2014-1230) ........................................................ 57 9. Motie vreemd aan de orde van de dag van de fractie Stadsbelang inzake het aanwijzen van salonboot Dudok als officiële trouwlocatie van Gorinchem. .................................................................................................. 62
* 1. Opening (19.30 uur).
De voorzitter: Ik open de vergadering en heet u allen van harte welkom. Dames en heren. Mevrouw Schouwenaar viert vandaag haar verjaardag. Vanaf deze plaats feliciteer ik haar daarmee van ganser harte en wens haar nog heel veel gezonde jaren toe. J-1
2. Aanwijzing van het lid dat het eerst aan de beurt van stemmen is.
Door het lot wordt aangewezen de heer Onvlee. 3. Vaststelling agenda.
De voorzitter: Dames en heren. Zoals u hebt kunnen lezen, is het voorstel over het leerlingenvervoer na ampel beraad in het presidium van de agenda afgevoerd. Reden daarvoor is dat de aanbesteding van het leerlingenvervoer, zeker als het gaat om de kavels 4 en 6, nog gaande is. Op een nader te bepalen tijdstip, en dat zal zeker niet later liggen dan in het zeer vroege voorjaar van 2015, zal het debat daarover in deze raad in volle omvang gevoerd kunnen worden, en dan niet alleen over de gang van zaken rondom het leerlingenvervoer die zich in de afgelopen maand heeft voorgedaan, maar ook wat breder met betrekking tot de procedures die horen bij de aanbesteding van het leerlingenvervoer. Het presidium heeft uitgesproken dat het oog daarbij vooral gericht zal dienen te zijn op de lessen die we daaruit kunnen trekken. Wellicht ten overvloede wijs ik u erop dat u een verbeterd raadsvoorstel is toegezonden inzake Algemeen belang vaststelling Wet Markt en Overheid. Door mevrouw Van Maaren is een motie vreemd aan de orde van de dag aangekondigd. Ik stel u voor die motie als laatste agendapunt te bespreken. Aldus wordt besloten. De agenda wordt aldus gewijzigd vastgesteld. 4. Vaststelling van de notulen van de raadsvergaderingen van 12 juni 2014, 26 juni 2014 en 3 juli 2014.
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming worden deze notulen achtereenvolgens ongewijzigd vastgesteld. 5. Lijst ingekomen stukken. A. Voor kennisgeving aan te nemen 1
Raad van State - uitspraak bestemmingsplan Wijdschild e.o.
34851 03.07.2014
2
Provincie Zuid-Holland - Gemeenschappelijk Financieel Toezichtkader 34854 03.07.2014 2014 ‘kwestie van evenwicht’
3
VHG - Groene daken en gevels in het beleid klimaatverandering
4
Waterschap Rivierenland - instemming vastgesteld bestemmingsplan 30442 25.08.2014 Bedrijventerreinen en Stationsomgeving
5
Diverse organisaties - aandacht voor armoede- en schuldenproblema- 35622 29.08.2014 tiek in de begroting voor 2015
6
Raad van State - Bp Haarwijk N
7
Circulaire BIZA Besluit Harmonisering en modernisering rechtpositie 34777 01.07.2014 decentrale politieke ambtsdragers
35587 14.08.2014
36012 09.09.2014
C. Ter afdoening in handen van het college te stellen 1
Cao Sociale Werkvoorziening
34170 01.07.2014
1
Ron Kroegman - Schoolvervoer Gorinchem e.o.
35554 12.08.2014
1
Ron Kroegman - Schoolvervoer Gorinchem e.o. reacties aanbeste- 35931 01.09.2014 ding
J-2
E. Betrekken bij begrotingsbehandeling 2015 1
Provincie Zuid-Holland - jaarrekening 2013
35428 04.08.2014
2
Diverse organisaties gezamenlijke brief - aandacht voor armoede- en 35838 29.08.2014 schuldenproblematiek in de begroting voor 2015 G. Betrekken bij raadsbehandeling
1
Deloitte Accountants - Herziene aanlevering SiSa 2012
35405 01.08.2014
2
Stichting Gorinchems Platform voor Gehandicaptenbeleid - advies Be- 35513 11.08.2014 leidsrijk 'Regionaal Transitie Arragnement' (BRTA)
3
Stichting Gorinchems Platform voor Gehandicaptenbeleid - advies 34581 28.08.2014 m.b.t. Hulp bij het huishouden
4
Stichting Gorinchems Platform voor Gehandicaptenbeleid - advies 3 34363 28.08.2014 transities sociaal domein - uitvoeringsdocument
5
Stichting Adviesgroep Wmo - Advies BRTA en Verordening jeugdhulp, 36025 09.09.2014 inclusief toelichting J. Informatiebrieven van het college
1
Informatiebrief nieuwe fractieassistenten
1231
14.07.2014
2
Informatiebrief besluit garantieverlening tennisvereniging Overwaard
1225
15.07.2014
3
Informatiebrief Huishoudelijke Hulp
1226
22.07.2014
4
Informatiebrief Verkoop van bouwrijpe kavels in Lingewijk Noord
1238
29.07.2014
5
Informatiebrief Garantiestelling no risk
1218
05.08.2014
6
Informatiebrief Verhuur/verkoop Boerenstraat 11a aan stichting Fluxus 1221 i.o.
28.08.2014
7
Informatiebrief Bestuurlijke toekomst
1235
28.08.2014
8
Informatiebrief Pilot Huisvestingsverordening
1228
01.09.2014
9
Informatiebrief Stand van Zaken transitie van Sociaal Cultureel Werk 1236 en Cultuur
02.09.2014
10 Informatiebrief Toelichting proces leerlingenvervoer
1245
05.09.2014
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt conform de voorstellen besloten. 6. Beleidsrijk Regionaal Transitie Arrangement (BRTA) Jeugdhulp ZHZ (nr. 20141229) 1. Korte samenvatting van de inhoud en voorstel Dit Beleidsrijk Regionaal Transitie Arrangement (BRTA) bevat een aantal nog vast te stellen beleidsmatige kaders in aanvulling op het Beleidsplan Jeugdhulp. Ook bevat het BRTA een regionaal financieel verdeelmodel op basis van het definitieve macrobudget en de uitgangspunten uit het beleidsarme Regionale Transitie Arrangement (RTA) van oktober 2013. In dit BRTA wordt achtereenvolgens ingegaan op: ●
de vraag wat we willen bereiken en op basis van welke indicatoren we de sturing op effectieve en doelmatige jeugdhulp vormgeven (hoofdstuk 1);
●
wat de financiële kaders zijn en hoe we het jeugdhulpbudget willen verdelen (hoofdstuk 2);
●
hoe
we de inkoop van jeugdhulp vormgeven en zorgen voor kwalitatief goede jeugdhulp (hoofdstuk
3); ●
hoe we jeugdhulp organiseren in Zuid-Holland Zuid en welke financiële afspraken we daarover vastleggen in contracten met jeugdhulpaanbieders (hoofdstuk 4);
●
wat de specifieke afspraken zijn over de persoonsgebonden budgetten (PGB’s) (hoofdstuk 5);
J-3
●
welke risico’s we in het nieuwe stelsel zien en welke beheersmaatregelen worden voorgesteld (hoofdstuk 6).
Het aandeel van de gemeente Gorinchem in het budget van de 17 gemeenten in Zuid-Holland Zuid tezamen is 8%. Voor de in het BRTA opgenomen onderdelen betekent dit de onderstaande bestemming van het rijksbudget € 8.625.838,00 voor Gorinchem. €
8.625.838
€
319.156
-/-landelijke transitie afspraken
€
281.306
-/- uitvoeringskosten serviceorganisatie
€
6.799.166
regiobudget (regionale zorgmarkt)
€
1.043.009
jeugdteams (in sociale teams)
€
183.201
resterend budget lokaal maatwerk
€
506.351
berekende risicoreservering die niet tlv rijksbudget wordt gebracht.
rijksbudget 2015 voor Gorinchem
Het BRTA vormt de basis voor het inkoopproces van jeugdhulp voor 2015. Het daadwerkelijk ophalen van budget bij de 17 gemeenten voor het uitvoeren van de jeugdhulp door de Serviceorganisatie Jeugdhulp Zuid-Holland Zuid, gebeurt een later moment. Voor 2015 zal dit plaatsvinden bij het vaststellen van de aanpassingen van de Gemeenschappelijke Regeling in november 2014. Voor de jaren daarna zal dit onderdeel uitmaken van het gemeentelijke begrotingsproces van de 17 gemeenten, waar het vaststellen van de begroting van de Gemeenschappelijke Regeling onderdeel van uitmaakt. 2. Fase trechter Het gaat hier om kaderstelling en besluitvorming in het proces waarin de 17 gemeenten binnen Zuid- Holland-Zuid de jeugdhulp vorm geven. 3. Inleiding / aanleiding Bij het aanbieden van het Inrichtingsplan voor de Serviceorganisatie Jeugdhulp Zuid-Holland Zuid en de Sturingsnotitie Jeugdhulp Zuid-Holland Zuid, heeft u bij het raadsvoorstel Serviceorganisatie Jeugdhulp Zuid-Holland Zuid 2014 een vooruitblik ontvangen op het Beleidsrijk Regionaal Transitie Arrangement (BRTA). Met het BRTA worden de laatste beleidsmatige kaders aan u voorgelegd en wordt u een financië le verdeling van de jeugdhulp middelen voorgesteld. Daarin zijn begrepen de onderstaande beslispunten. Beslispunt 1: vaststellen van de maatschappelijke resultaten en doelen voor jeugdhulp in Zuid-Holland Zuid. Beslispunt 2: vaststellen van de uitgangspunten van het regionaal financieel verdeelmodel. Beslispunt 3: het na verdeling resterende deel van het rijksbudget Jeugdhulp (€ 183.201) te bestemmen voor lokale inzet en het gevraagde risicobedrag (€ 506.351) te betrekken bij de berekening van het gemeentelijke weerstandsvermogen ten tijde van de begroting 2015. Beslispunt 4: vaststellen van regionale solidariteit van de 17 gemeenten in Zuid-Holland Zuid over de kosten van de regionale zorgmarkt en exploitatie van de Serviceorganisatie. Beslispunt 5: vaststellen van het gezamenlijk budgetmodel als model voor de regionale solidariteit tot en met 2017. Beslispunt 6: vaststellen van het inkoopbeleid voor 2015 waarbij we ons richten op het continueren van zorg en aansluiten bij bestaande kaders. Beslispunt 7: vaststellen van het inkoopbeleid vanaf 2016 waarin we jeugdhulp inkopen bij aanbieders door middel van bestuurlijk contracteren. Beslispunt 8: vaststellen van het kwaliteitskader voor de jeugdhulp in Zuid-Holland Zuid. Beslispunt 9: instemmen met de richting van de doorontwikkeling van de onderdelen van het ontwerp Jeugdhulp Zuid-Holland Zuid.
J-4
Beslispunt 10: vaststellen van de kaders voor het persoonsgebonden budget (PGB) jeugdhulp Zuid- Holland Zuid. Beslispunt 11: kennisnemen van de risico-inventarisatie voor de jeugdhulp in Zuid-Holland Zuid. 4. Inhoud / Kaders Beslispunt 1: vaststellen van de maatschappelijke resultaten en doelen voor jeugdhulp in Zuid-Holland Zuid 1. Maatschappelijke resultaten en doelen Op basis van het Beleidsplan Jeugdhulp en de Jeugdwet formuleren we een set van doelen om onze ambitie voor de jeugdhulp in de periode 2015-2018, gemeten vanaf de start in 2015, te bereiken. We formuleren de volgende maatschappelijke doelen van jeugdhulp: 1. Jeugdhulp (in al zijn geledingen) zorgt ervoor dat problematiek afneemt; Dit is ervaren problematiek naar oordeel van professionals. De Serviceorganisatie zorgt er voor dat aanbieders op identieke wijze ‘problemen’ en ‘zelfredzaamheid’ meten. 2. Cliënten zijn tevreden over de hulp en er is zo weinig mogelijk uitval uit aanbod; Gemeten wordt in hoeverre de cliënt vindt dat de hulp heeft geholpen. Ook formuleren we doelen voor de realisatie en vernieuwing van het jeugdhulpstelsel: 3. Versterking van preventie en licht ambulante hulp leiden tot een afname van het beroep op en de kosten van dure vormen van jeugdhulp; 4. 100% van de gezinnen met meervoudige (complexe) problematiek binnen het jeugddomein wordt geholpen volgens de methodiek 1 gezin, 1 plan, 1 begeleider. Tot slot formuleren we een financieel doel: 5. Vanaf 1 januari 2015 worden alle gedecentraliseerde jeugdhulptaken uitgevoerd binnen de gebundelde rijksmiddelen van de 17 gemeenten. Het aantal cliënten, van welke jeugdhulp zij gebruik maken, hoe lang zij gebruik maken van jeugdhulp en wat de kosten zijn per eenheid/traject is van invloed op het uitgangspunt van budgettaire neutraliteit. In het eerste jaar krijgen we hier meer inzicht in om er in de jaren daarna op te kunnen sturen. Bovenstaande doelen maken we meetbaar door er in het BRTA indicatoren aan te koppelen die informatie geven over het behalen van de doelen. Met behulp van deze informatie kunnen we sturen op de effectiviteit en efficiëntie van jeugdbeleid en jeugdhulp. Met behulp van de indicatoren verzamelen we gegevens over wat werkt en welke resultaten er worden geboekt, zodat gericht verbeteracties kunnen worden doorgevoerd. De indicatoren worden regelmatig geevalueerd en zo nodig aangepast. Beslispunt 2: vaststellen van de uitgangspunten van het regionaal financieel verdeelmodel. Beslispunt 3: het na verdeling resterende deel van het budget (€ 183.201) te bestemmen voor lokale inzet en het gevraagde risicobedrag (€ 506.351) te betrekken bij de berekening van het gemeentelijke weerstandsvermogen ren tijde van de begroting 2015. Regionaal financieel verdeelmodel Het regionaal financieel verdeelmodel bevat de financiële kaders voor het verdelen van het macrobudget dat aan de 17 gemeenten in Zuid-Holland Zuid wordt toegekend voor het uitvoeren van jeugdhulp in 2015. Op basis van dit financiële verdeelmodel, kan de inkoop van jeugdhulp voor 2015 worden uitgevoerd. Het macrobudget van ruim 107 miljoen euro wenden we aan het voor dekken van de kosten van de benodigde landelijke, regionale en lokale jeugdhulp, uitvoering en risicoreservering en/of lokale impulsen. Veruit meeste geld is voor concrete jeugdhulp Vanwege het belang van zorgcontinuïteit voor bestaande cliënten, voldoende hulp voor nieuwe cliënten en het realiseren van de benodigde transformatie, wordt het macrobudget zoveel als mogelijk besteed aan het bieden van jeugdhulp aan kinderen en gezinnen. Een klein deel wordt gereserveerd voor hoog specia-
J-5
listische jeugdhulp die landelijk wordt ingekocht op basis van het Landelijke Transitie Arrangement (LTA). Het grootste deel is beschikbaar voor lokaal en regionaal te organiseren jeugdhulptaken. Uit de regionale inventarisatie van omzetgegevens blijkt dat ruim 97 miljoen euro nodig is voor voldoende en passende regionale jeugdhulp. We maken onderscheid tussen jeugdhulp die door de jeugdteams en de regionale zorgmarkt wordt geleverd. Voor de jeugdteams is ongeveer 13 miljoen euro van het regionale jeugdhulpbudget beschikbaar, hierop sturen gemeenten lokaal. Jeugdhulp die niet door de jeugdteams wordt geboden, wordt ingekocht op de regionale zorgmarkt. Hieronder valt ook de consultatie door het Diagnostiek Advies Netwerk. Hiervoor is een bedrag van ongeveer 85 miljoen euro beschikbaar. Bescheiden budget voor uitvoering Zoals aangegeven in het Inrichtingsplan Serviceorganisatie Jeugdhulp Zuid-Holland Zuid, zijn de uitvoeringskosten van de Serviceorganisatie in 2015 begroot op 3,5 miljoen euro. Het macrobudget biedt ruimte om naast de kosten van jeugdhulp, ook de kosten van uitvoering door de Serviceorganisatie te dekken. Resterend budget Na aftrek van de kosten voor jeugdhulp en uitvoering resteert een bedrag van 2,2 miljoen euro. Voorgesteld wordt dit deel bij de 17 gemeenten te laten (Gorinchems aandeel € 183.201). Het is aan de gemeenten om dit te bestemmen voor een lokale impuls en/of risicoreservering jeugdhulp. Risicoreservering Bij de uitvoering in 2015 van de nieuwe jeugdhulptaken kunnen zich risico’s voordoen met budgettaire gevolgen. Om de financiële risico’s af te dekken is voor de regio ZHZ een bedrag van 6,3 miljoen euro berekend; overeenkomstig de risico-inventarisatie die bij dit BTRA is gevoegd. In het BRTA wordt voorgesteld om de risico’s af te dekken met risicoreserveringen binnen de begrotingen van de 17 gemeenten (Gorinchems aandeel € 506.351). Het is aan de gemeenten of hiervoor (een deel van) het resterend budget wordt aangewend. Voorgesteld wordt voor Gorinchem uit te gaan van het bestemmen van het resterende deel van het rijksbudget (€ 183.201) voor een lokale impuls en de risicoreservering (€ 506.351) te betrekken bij de berekening van het gemeentelijke weerstandsvermogen ten tijde van de begroting 2015. Overigens wordt op regionaal AV-niveau de berekende 6,3 miljoen als erg hoog ingeschat. Vooralsnog houden wij ons aan de afgesproken budgettaire neutraliteit en wordt de hoogte van een reservering voor het opvangen van budgetoverschrijdingen jeugdhulp integraal bezien binnen de budgetontwikkeling in het sociaal domein. Frictiekosten niet voor rekening gemeenten Eventuele frictiekosten waar jeugdhulpaanbieders mee geconfronteerd worden als gevolg van de transitie en transformatie van jeugdhulp, komen niet voor rekening van gemeenten. Gemeenten spannen zich in om frictiekosten voor jeugdhulpaanbieders te beperken door een geleidelijke invoering van de transformatie, voor 2015 afspraken te maken met bestaande aanbieders met de intentie tot meerjarige afspraken, en geen afzonderlijk innovatiebudget te creëren voor 2015. Sociaal Deelfonds Het Rijk stort de middelen voor de decentralisaties in het sociale domein - geoormerkt in het zogeheten Sociaal Deelfonds - gedurende 3 jaar. Dit bevordert de ontschotting binnen het sociale domein en maakt het ook mogelijk over- en onderscheidingen tussen de verschillende decentralisaties met elkaar te verrekenen. In 2015 doen de 17 gemeenten ervaring op met de uitvoering van jeugdhulp, als ook met andere nieuwe taken binnen het sociale domein. Op basis van deze ervaringen nemen gemeenten na 2015 een luit over hoe om te gaan met het Sociaal Deelfonds. Beslispunt 4: vaststellen van regionale solidariteit van de 17 gemeenten in Zuid-Holland Zuid over de kosten van de regionale zorgmarkt en exploitatie van de Serviceorganisatie. Beslispunt 5: vaststellen van het gezamenlijk budgetmodel als model voor de regionale solidariteit tot
J-6
en met 2017.. Solidariteit In het BRTA wordt gekozen voor het budgetmodel voor de periode tot 2017, aangezien er voor het verzekeringsmodel ervaringscijfers over het gebruik en de kosten van zorg en ondersteuning nog niet voor handen zijn. Het budgetmodel biedt voor nu maximale solidariteit en beperkt daarmee zoveel mogelijk het financiële risico voor elke individuele gemeente. Zeker voor de eerste jaren waarin we als gemeenten deze nieuwe taak uitvoeren, biedt dit model ons gezamenlijk de meeste stabiliteit en zekerheid. In het BRTA wordt aangegeven dat het stelsel van jeugdhulp veronderstelt dat er een verband is tussen enerzijds de preventieve werking van basisvoorzieningen en het jeugdteam en anderzijds het beroep op de regionale zorgmarkt. Sterkere basisvoorzieningen en jeugdteam kunnen leiden tot een beperking van het beroep op de regionale zorgmarkt. Dit verband is sterk tussen het jeugdteam en de regionale zorgmarkt. We vinden dat er wel een stevige prikkel moet zijn voor alle gemeenten om zoveel mogelijk te zorgen dat er sterke jeugdteams komen die zorgen voor een beperking van de regionale zorgmarkt. In het monitoren hiervan heeft de serviceorganisatie een belangrijke rol. Wij willen dat in het uitvoeringsprogramma wat eind 2015 wordt opgeleverd SMART is geformuleerd waarop wordt gemonitord en op welke wijze jeugdteams worden gestimuleerd om op deze wijze te werken. Tevens willen we meer Smart-geformuleerd zien waarop het onderzoek zich gaat richten om de basisvoorzieningen te versterken. Ook de hoofdlijnen van de afspraken die gemaakt worden over de noodzakelijk aanwezige voorzieningen in elke gemeente moet hierbij zijn uitgewerkt. Het budgetmodel tot 2017 moet niet leiden tot vrijblijvendheid, maar een optimale inzet van elke gemeente om te komen tot een sterk jeugdteam en een versterking van de basisvoorzieningen. Hierop moet gezamenlijk gestuurd worden. Beslispunt 6: vaststellen van het inkoopbeleid voor 2015 waarbij we ons richten op het continueren van zorg en aansluiten bij bestaande kaders. Beslispunt 7: vaststellen van het inkoopbeleid vanaf 2016 waarin we jeugdhulp inkopen bij aanbieders door middel van bestuurlijk contracteren. Inkoopbeleid Voor de uitvoering van de jeugdhulp moet een groot aantal aanbieders worden gecontracteerd. Om in 2015 de wettelijk verplichte zorgcontinuïteit te kunnen bieden, werken we voor 2015 met de verschillende, bestaande vormen van contractering. We contracteren de bestaande bij ons bekende aanbieders. Het inkoopproces is inmiddels in volle gang. De contracten met de aanbieders voor 2015 moeten in november 2014 worden gesloten. Voor 2016 en verder hanteren we de inkoopstrategie van bestuurlijk contracteren. De strategie biedt de mogelijkheid om een grote hoeveelheid aanbieders te contracteren en flexibiliteit en innovatie te bevorderen. Bestuurlijk contracteren start met een procesovereenkomst waarin gemeenten en aanbieders gezamenlijk de spelregels, toe- en uittredingsvoorwaarden en communicatieafspraken vastleggen. Onder de procesovereenkomst komen verschillende deelovereenkomsten te hangen waarin per te contracteren dienst de contractvoorwaarden en afspraken worden vastgelegd. Voor het deelnemen aan een deelovereenkomst, moeten aanbieders eerst de procesovereenkomst ondertekenen waarmee zij zich committeren aan de gezamenlijk opgestelde spelregels. Het proces van bestuurlijk contracteren wordt afgerond voor de zomer van 2015 zodat de contracten vanaf 1 januari 2016 in kunnen gaan. Vanaf dat moment gaat de markt geleidelijk open voor nieuwe aanbieders. Beslispunt 8: vaststellen van het kwaliteitskader voor de jeugdhulp in Zuid-Holland Zuid. Kwaliteit
J-7
Gemeenten hebben de opdracht voor passende hulp en begeleiding van kinderen en gezinnen te zorgen. In de Jeugdwet is een aantal kwaliteitseisen gesteld om te waarborgen dat gemeenten verantwoorde hulp bieden die veilig is en tegemoet komt aan de vraag van kinderen en ouders, maar die ook doelmatig en doeltreffend is. De Serviceorganisatie hanteert deze wettelijke kwaliteitseisen bij het afsluiten van de contracten met aanbieders van jeugdhulp. Voor een aantal vormen van jeugdhulp gelden eigen (wettelijke) kwaliteitssystemen en kwaliteitseisen. Omdat er in de Jeugdwet en andere relevante wetten al veel eisen zijn gesteld die bijdragen aan de kwaliteit van jeugdhulp, stellen wij geen aanvullende kwaliteitseisen aan de jeugdhulp. Gemeenten kunnen individueel besluiten om aan het lokale preventieve aanbod al dan niet aanvullende kwaliteitseisen te stellen. De Inspectie Jeugdzorg ziet toe op de kwaliteit van het jeugdstelsel op basis van de wettelijk gestelde eisen. We volgen de landelijke ontwikkelingen die leiden tot een nieuw kwaliteitskader. Beslispunt 9: instemmen met de richting van de doorontwikkeling van de onderdelen van het ontwerp Jeugdhulp Zuid-Holland Zuid. Inhoudelijk ontwerp Jeugdteams In het Beleidsplan Jeugdhulp hebben we de werking van het nieuwe jeugdhulpstelsel in Zuid-Holland Zuid beschreven en de spilfunctie die de jeugdteams daarbinnen spelen. De jeugdteams zijn een lokale verantwoordelijkheid. Gemeenten geven opdracht aan de Serviceorganisatie om de jeugdteams in hun gemeente te organiseren. Daarbij sturen gemeenten op de samenstelling van de jeugdteams, eventuele aanvulling van de teams en wijze van inbedding in de lokale infrastructuur. Er wordt een onafhankelijke rechtspersoon opgericht met een onafhankelijk bestuur en raad van toezicht voor het uitvoeren van de jeugdteams. De voorlopige werktitel van deze rechtspersoon is ‘Stichting Jeugdteams Zuid-Holland Zuid’. In de periode van 2015 tot 2018 zullen de jeugdteams geleidelijk groeien naar een situatie waarin zij volledig resultaatverantwoordelijk zijn, ook voor het jeugdhulpbudget. Om de noodzakelijke transformatie te realiseren worden verandermanagers en coaches ingezet. Op basis van de ervaringen in 2015 wordt gekeken of er in de jaren daarna een verschuiving kan plaatsvinden van budget van de regionale zorgmarkt naar de jeugdteams (en basisvoorzieningen). Er is een regionale formule ontwikkeld voor de jeugdteams door aanbieders en gemeenten. Deze formule bestaat uit afspraken over de doelen en taken van het jeugdteam en de eisen die aan de jeugdprofessionals worden gesteld. Alle jeugdteams in Zuid-Holland Zuid zijn gehouden aan deze formule. Voor Gorinchem (en de hele regio AV) geldt dat de jeugdteams onderdeel uitmaken van de sociale teams. Samenwerking jeugdteams en artsen In de Jeugdwet is vastgelegd dat huisartsen, medisch specialisten en jeugdartsen rechtstreeks mogen doorverwijzen naar jeugdhulp. In het ontwerp voor jeugdhulp is hier rekening mee gehouden. Jeugdteams zullen actief contact zoeken met de artsen in hun werkgebied om zich bekend te maken en gezamenlijk afspraken te maken over het vormgeven van de samenwerking. Het doel van deze afspraken is een optimale hulpverlening en inzicht in de doorverwijzingen door artsen die van invloed zijn op het budget van de jeugdteams. Aandachtspunten die door artsen worden aangedragen voor samenwerking zijn: ●
het verkleinen van de informatieachterstand van artsen over het ontwerp van het nieuwe jeugdstelsel;
●
de behoefte aan 1 contactpersoon binnen het jeugdteam of sociale wijkteam;
●
accurate en periodieke wederzijdse terugkoppeling vanuit het jeugdteam naar artsen en vice versa.
Regionaal wordt samen met artsen een handreiking gemaakt voor het maken van samenwerkingsafspraken op basis van ervaringen in pilots van jeugdteams. Ook worden bijeenkomsten georganiseerd om de gesignaleerde informatieachterstand op korte termijn aan te pakken. Daarnaast wordt eind 2014 een bijeenkomst voor deskundigheidsbevordering georganiseerd voor alle artsen in Zuid-Holland Zuid.
J-8
Voor de regio AV geldt dat in aanloop daarop door een aantal huisartsen in de regio is gestart met praktijkondersteuning jeugd-GGZ. Hiervoor zet de regio AV de van de Provincie Zuid-Holland ontvangen projectsubsidie in het kader van de transformatie jeugdzorg, in. De vereniging Huisarts en Zorg coordineert het proces en verzorgt in samenwerking met de zes gemeenten bijeenkomsten waarin informatie- en kennisoverdracht plaatsvindt. Diagnostiek en Advies Netwerk (DAN) In het beleidsplan is de werkwijze van het Diagnostiek en Advies Netwerk (DAN) in het nieuwe jeugdhulpstelsel beschreven. Het DAN is een netwerk in ontwikkeling, dat bestaat uit een multidisciplinair kernteam van specialisten met daar omheen een flexibele schil. Het DAN behandelt niet zelf, maar kan voor advies, consultatie en (handelingsgerichte) diagnostiek worden ingeschakeld door jeugdteams en medisch verwijzers. Ook het op gang helpen van verdere ondersteuning, second opinions en verzoeken tot kennisvermeerdering van de jeugdteams worden door het DAN worden opgepakt. Verbinding onderwijs - jeugdhulp Een sterke verbinding tussen het (passend) onderwijs en het jeugdteam is cruciaal, vanwege de belangrijke rol van het onderwijs in het leven van jeugdigen en gezinnen. De kaderstelling en uitwerking van deze verbinding is subregionaal belegd. In de wettelijk verplichte Op Overeenstemming Gerichte Overleggen (OOGO’s) over het Beleidsplan Jeugdhulp is overeenstemming bereikt over de gezamenlijke aanpak en agenda voor de toekomst. Veiligheidshuis Het Veiligheidshuis Zuid-Holland Zuid is een samenwerkingsverband waarin partners uit justitie, zorg en gemeenten samenwerken. Binnen de jeugdhulp zal het Veiligheidshuis een expliciete rol vervullen in de verbinding tussen justitie, hulpverleners en gemeenten. Wanneer een gezin te maken krijgt met het Veiligheidshuis, dan zal de vaste contactpersoon voor het gezin uit het jeugdteam ook participeren in het Veiligheidshuis. Zo wordt het op- en afschalen tussen jeugdteam en Veiligheidshuis vergemakkelijkt. Samenwerkingsafspraken tussen de jeugdteams en het Veiligheidshuis worden gemaakt in afstemming met het Advies- en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling en de Raad voor de Kinderbescherming. Gecertificeerde Instellingen Gedwongen jeugdhulp (‘dwang’) Gedwongen jeugdhulp wordt op basis van een rechterlijke machtiging of besluit van het Openbaar Ministerie opgelegd. Gedwongen jeugdhulp mag uitsluitend door gecertificeerde instellingen worden uitgevoerd. Wanneer een gedwongen maatregel wordt opgelegd, neemt de uitvoerder van de gedwongen maatregel altijd contact op met het jeugdteam om de continuïteit van hulp voor, tijdens en na de maatregel te bevorderen. Afspraken met gecertificeerde instellingen Gemeenten moeten vanaf 2015 voorzien in een toereikend aanbod van gecertificeerde instellingen om jeugdbescherming en jeugdreclassering uit te voeren. Mede vanwege de wettelijk verplichte zorg continuïteit contracteren we voor 2015 hiervoor de vier bestaande aanbieders van gedwongen jeugdhulp in ZuidHolland Zuid. Met de Raad voor de Kinderbescherming die de rechter adviseert over de aan te wijzen gecertificeerde instelling voor uitvoering van een maatregel, maken we afspraken over het adviseren van de meest passende gecertificeerde instelling per casus. Functie ‘drang’ Naast gedwongen jeugdhulp kan het jeugdteam ook de zogeheten functie ‘drang’ erbij halen. Drang bestaat uit niet-vrijblijvende jeugdhulp die niet door een rechter is opgelegd. Vanaf 2015 wordt de functie
J-9
drang ondergebracht bij de gecertificeerde instellingen die jeugdbescherming en jeugdreclassering uitvoeren. Budgetgarantie Bureau Jeugdzorg In februari 2014 hebben wij, vooruitlopend op het BRTA, van het Rijk transitieafspraken moeten maken met Bureau Jeugdzorg. Minimaal moest 80% van het budget voor Bureau Jeugdzorg in 2014 worden gegarandeerd voor 2015. Vanwege onduidelijkheid over het jeugdhulpbudget voor 2015 waren wij genoodzaakt een minimumgarantie van 80% af te geven. Vervolgens moesten we voor 1 juli 2014 per brief duidelijkheid bieden aan Bureau Jeugdzorg over het definitieve budget voor Bureau Jeugdzorg. De budgetgarantie hebben wij afgegeven op basis van het regionaal financieel verdeelmodel, onder voorbehoud van besluitvorming door de gemeenteraden over het BRTA. We stellen voor om naast de gedwongen jeugdhulp en taken van het Advies en Meldpunt Kindermishandeling, in 2015 nog een specifieke taak van Bureau Jeugdzorg te continueren, namelijk het Jeugd Preventie Team (JPT). Crisisdienst Gemeenten en jeugdhulpaanbieders willen een integrale regionale crisisdienst die 24 uur per dag en 7 dagen per week er op af kan. De crisisdienst biedt kortdurende crisiszorg (maximaal 72 uur) en belegt de zorg zo spoedig mogelijk weer binnen de jeugdteams mits de situatie dat toelaat. We stellen voor de crisisdienst onder te brengen bij de gecertificeerde instelling die voortkomt uit de gecertificeerde instelling, vanwege onder andere de bij deze instelling opgebouwde expertise. Advies- en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling (AMHK) Op 1 januari 2015 moeten gemeenten een Advies- en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling (AMHK) ingericht hebben. De taken van het toekomstige AMHK worden op dit moment uitgevoerd door het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) van Bureau Jeugdzorg en het Steunpunt Huiselijk Geweld (SHG) van de Dienst Gezondheid & Jeugd. Het AMHK wordt regionaal georganiseerd. Op basis van inhoudelijke argumenten kan (nog) geen keuze worden gemaakt over positionering van het AMHK. Bovendien zijn frictiekosten te verwachten. Wij gaan uit van een gefaseerde aanpak voor het AMHK, waarbij het uitgangspunt is dat het AMHK per 1 januari 2015 operationeel is en naar buiten toe werkt als 1 organisatie. Afhankelijk van de ervaringen in 2015 wordt een definitief besluit genomen over positionering van het AMHK en wordt een passend tempo bepaald om frictiekosten zoveel als mogelijk te beperken. De financiering van het AMHK zal voor de taken van het huidige Advies en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) plaatsvinden uit het budget voor de regionale zorgmarkt en worden gecontracteerd door de Serviceorganisatie. Raad voor de Kinderbescherming De Raad voor de Kinderbescherming doet onafhankelijk onderzoek en verzoekt zo nodig de rechter een kinderbeschermingsmaatregel uit te spreken. Daarnaast geeft de Raad naar aanleiding van een strafbaar feit opdracht aan een gecertificeerde instelling voor het uitvoeren van een vrijwillige jeugdreclasseringsmaatregel. Ook geeft de Raad onafhankelijk advies aan het Openbaar Ministerie en de rechter over het opleggen van gedwongen jeugdreclassering naar aanleiding van een strafbaar feit. Voor het uitvoeren van jeugdbescherming en jeugdreclassering moeten gemeenten samenwerkingsafspraken maken met de Raad voor de Kinderbescherming. Bij de uitvoering van de wettelijke taken committeert de Raad voor de Kinderbescherming zich aan de isie op jeugdhulp zoals deze is uitgewerkt in het Beleidsplan Jeugdhulp. Uitgaande van deze visie en de gewenste transformatie van jeugdhulp, gaat de Raad voor de Kinderbescherming al in een eerder stadium (voordat er een verzoek tot onderzoek wordt gedaan) meedenken met het jeugdteam op casusniveau om gedwongen hulp zo mogelijk te voorkomen.
J - 10
Cliëntenparticipatie In april 2014 is een cliëntenplatform opgericht met vertegenwoordiging vanuit de verschillende disciplines (jeugdzorg, jeugd GGZ en jeugd (L)VB). Dit platform vertegenwoordigt cliënten in Zuid-Holland Zuid. Het platform wordt intensief betrokken bij de regionale voorbereidingen op de transitie en transformatie van de jeugdhulp. In samenspraak met het cliëntenplatform zal in de 2e helft van 2014 de structurele invulling van cliëntparticipatie vanaf 1 januari 2015 worden uitgewerkt. De formele cliëntparticipatie zoals bedoeld in de Jeugdwet wordt verankerd in de verordening die u in november 2014 ter vaststelling krijgt aangeboden. Beslispunt 10: vaststellen van de kaders voor het persoonsgebonden budget (PGB) jeugdhulp ZuidHolland Zuid. PGB jeugd In het beleidsplan zijn richtinggevende uitspraken gedaan over het persoonsgebonden budget (PGB) en de rol van de jeugdteams bij het beoordelen van de PGB-aanvragen. Met de vaststelling van het BRTA wordt op dit onderwerp verder besloten. In de Alblasserwaard en Vijfheerenlanden hebben wij de bedoelde onderdelen uit het BRTA reeds opgenomen in het Uitvoeringsdocument Sociaal Domein regio Alblasserwaard/Vijfheerenlanden dat op 18 juni 2014 door de gemeenteraad is vastgesteld. Gelet op de gelijkluidendheid van besluitvorming in de 17 gemeenten is dit (voor ons dus opnieuw) in dit raadsvoorstel als besluitpunt opgenomen. Zorg in natura of PGB Kinderen en gezinnen kunnen gebruik maken van zorg in natura die wordt geleverd door gecontracteerde aanbieders van jeugdhulp, of zij kunnen een PGB aanvragen om zelf hun ondersteuning te organiseren. De keuze voor zorg in natura of PGB ligt bij de jeugdige en/of zijn ouders. Zij kunnen een PGB aanvragen bij de professional van het jeugdteam. De jeugdteams zijn verantwoordelijk voor het budget: PGBuitgaven worden, evenals zorg in natura, bekostigd uit het budget van de jeugdteams. Inhoudelijke beoordeling Jeugdteams beoordelen een PGB-aanvraag inhoudelijk. Daarbij zijn drie criteria van belang: 1. de jeugdige en/of zijn ouders moeten op eigen kracht of met ondersteuning uit het eigen netwerk voldoende in staat zijn de aan een PGB verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren; 2. de jeugdige en/of zijn ouders hebben zich gemotiveerd op het standpunt gesteld dat zij de individuele voorziening die wordt geleverd door een aanbieder (zorg in natura), niet passend vinden; 3. naar het oordeel van de professional van het jeugdteam is gewaarborgd dat de jeugdhulp van de individuele voorziening die de jeugdige en/of zijn ouders uit het PGB willen betalen, van goede kwaliteit is. Het Diagnostiek en Advies Netwerk (DAN) kan zo nodig adviseren over de goede kwaliteit van de in te schakelen jeugdhulp voor de specifieke situatie van de jeugdige en het gezin. Deze criteria gelden, met een paar aanvullende voorwaarden, ook als met een PGB informele zorg wordt ingeschakeld. Formele toekenning De Serviceorganisatie van Zuid-Holland Zuid is gemandateerd om een PGB formeel toe te kennen of af te wijzen. Dat is een administratief proces. Aan de inhoudelijke beoordeling van het jeugdteam en artsen wordt niet getornd. Bij toekenning geldt voor het afgesproken bedrag een trekkingsrecht bij de Sociale Verzekeringsbank (SVB). Hoogte en duur van het PGB Het PGB is nooit hoger dan het tarief voor vergelijkbare zorg in natura. Uitgangspunt is dat het redelijkerwijs mogelijk moet zijn om van het PGB de benodigde zorg en ondersteuning te bekostigen. We kiezen voor tariefdifferentiatie op inhoud en vorm van levering.
J - 11
De duur van het PGB wordt gekoppeld aan een afgebakende periode en is nooit langer dan de duur van de individuele voorziening, maar kan ook korter zijn. Overgangsrecht Voor jeugdigen die in 2014 al een indicatiebesluit hebben voor een PGB die tot in 2015 doorloopt, geldt een overgangsregeling. De condities blijven zoals met hen is afgesproken, waarbij gemeenten deze overgangs-PGB’s financieren Uiterlijk een jaar na de inwerkingtreding van de Jeugdwet stopt deze overgangsperiode. Alle cliënten die onder het overgangsrecht vallen, worden in het vierde kwartaal van 2014 geïnformeerd over continuering van hun PGB tot uiterlijk 31 december 2015. Verordening en beleidsregels Het PGB is onderdeel van de verordening die u in november 2014 ter vaststelling krijgt aangeboden. Beslispunt 11: kennis nemen van de risico-inventarisatie voor de jeugdhulp in Zuid-Holland Zuid. Risico-inventarisatie Bij het BRTA is een risico-inventarisatie gevoegd die tot stand is gekomen in samenwerking met de Nederlands Adviesbureau Risicomanagement, met behulp van het zogenoemde NARIS-systeem. De grootste financiële risico’s die worden onderkend, houden verband met: ●
afwijkingen van de werkelijke kosten van zorg in natura en PGB ten opzichte van het landelijk toetsjaar2012 voor bepaling en verdeling van het Rijksbudget;
●
onvoldoende mogelijkheden voor beheersing van de toeleiding door (huis)artsen, rechters etcetera;
●
de kans dat de zorgvraag voor duurdere zorg op langere termijn minder afneemt dan verwacht.
Om 75% van de onderkende financiële risico’s regionaal af te dekken, is een bedrag nodig van 6,3 miljoen euro. In het BRTA wordt voorgesteld om de risico’s af te dekken met risicoreserveringen binnen de begrotingen van de 17 gemeenten (Gorinchems aandeel € 506.351). Dit betekent dat niet wordt gekozen voor een regionale risicoreservering bij de serviceorganisatie Jeugdhulp ZHZ. Als belangrijkste politieke risico’s zijn onderkend: ●
de bestuurlijke samenwerking komt onder druk te staan in geval van financiële tegenvallers; lokale bestuurders kunnen gemakkelijker dan landelijke bestuurders worden aangesproken op incidenten / het functioneren van jeugdteams. De media zullen zeker in de beginperiode de uitvoering kritisch volgen.
5. Bestaand beleid, raadskaders en -besluiten ●
Uitvoeringsdocument 3 transities sociaal domein (26 juni 2014)
●
Serviceorganisatie Jeugdhulp ZHZ (26 juni 2014)
●
Beleidsplannen 3 transities sociaal domein (13 maart 2014)Serviceorganisatie Jeugdhulp Zuid- Holland Zuid (26 juni 2014)
●
Visie en uitgangspunten ‘Sociaal Domein Alblasserwaard-Vijfheerenlanden’ (31 oktober 2013).
●
Raadsinformatiebrief ‘Regionaal transitiearrangement en zorgen budget Jeugdhulp”(22 oktober 2013).
●
Besluit ‘Vormgeving congruent samenwerkingsverband sociaal domein’ (23 mei 2013).
●
Visie ‘Meedoen in Gorinchem’ (20 december 2012).
●
Raadsbrief planning bestuursopdracht zorg voor jeugdigen(transformatie jeugdzorg), waarin met instemming kennis genomen van de Visie ‘Jeugdigen en gezinnen versterken’ (27 november 2012).
●
Visie in rode Draden (juli 2012)
●
Rekenkamerrapport “Werken aan werk, zorg en jeugdzorg” (juni 2012)
●
Raadsinformatiebrief ‘Bestuursopdracht Transformatie Jeugdzorg Zuid-Holland Zuid’ (26 april 2012). - Sturingsnotitie en inrichtingsplan + toelichting serviceorganisatie jeugdhulp, - Vooruitblik op het beleidsrijk regionaal transitie arrangement - 2e bestuursopdracht transformatie jeugdhulp
6. Betrokkenheid derden
J - 12
Het opgesteld document is het resultaat van samenwerking tussen de 17 gemeenten in de regio Zuid- Holland Zuid en binnen de projectstructuur van stuurgroep SIP met de 6 gemeenten in de AV. Ook is gesproken met partners (cliëntvertegenwoordigers, welzijnsorganisaties en zorgaanbieders) in het sociaal domein. Het BRTA is voorgelegd aan de adviesorganen met het verzoek voor 19 augustus 2014 te adviseren. Stichting Gorinchems Platform voor Gehandicaptenbeleid heeft haar advies ingediend en is betrokken in dit voorstel. Voor zover de vragen van de stichting niet worden beantwoord met dit voorstel en de in voorbereiding zijnde voorstellen waaronder de verordening Jeugdhulp, zal dit afzonderlijk plaatsvinden. 7. Beoogd effect ●
Zorgen dat vragen om ondersteuning eenvoudig, snel, efficiënt en dichtbij opgepakt en ingericht worden.
●
Tijdig contracteren van zorgaanbieders en het (via contracten) waarborgen van een samenwerking tussen gemeenten en zorgaanbieders, die recht doet aan de algemene basisprincipes (visie) en lokaal maatwerk.
8. Risico’s of kansen Het gaat om een nieuwe gemeentelijke taak, waarbij voor een deel wettelijk bepaald en voor een deel lokaal gekozen wordt uitgegaan van een samenwerking op Zuid-Holland Zuid niveau. Het afdekken van de risico’s zijn onderdeel van de besluitvorming. 9. Financiele consequenties Uitgangspunt is de uitvoering van de Jeugdwet budgettair neutraal te laten verlopen. Dit uitgangspunt is onderdeel van de besluitvorming voor de inrichting van de jeugdhulp en de uitvoering door de serviceorganisatie Zuid-Holland Zuid. €
8.625.838
€
319.156
-/-landelijke transitie afspraken
€
281.306
-/- uitvoeringskosten serviceorganisatie
€
6.799.166
regiobudget (regionale zorgmarkt)
€
1.043.009
jeugdteams (in sociale teams)
€
183.201
rijksbudget 2015 voor Gorinchem
resterend budget lokaal maatwerk
10. Vervolgproces Nadat de gemeenteraden het BRTA hebben vastgesteld wordt de verordening Jeugdhulp opgesteld. Deze wordt in het 4e kwartaal 2014 ter besluitvorming aan u voorgelegd. 11. Communicatie Over de voortgang van de transitie van de 3 decentralisaties en de daaruit voortvloeiende consequenties wordt door de AV-regio in samenhang gecommuniceerd. Hiervoor is onder meer een website in het leven geroepen. Naast de website in de AV-regio (www.samensterkinderegio.nl) is ook een algemene website over Jeugdhulp In Zuid-Holland Zuid geopend (www.onsnzorg.nl) en een website ten behoeve van de inkoop van jeugdhulp door de Serviceorganisatie Jeugd (www.jeugdzhz.nl). Op deze websites is veel informatie te vinden. 12. Uitkomsten raadsbijeenkomst Na informatieve vragen en beantwoording daarvan kunnen alle fracties instemmen met agendering van het voorstel voor de komende raadsvergadering. 13. Nadere standpuntbepaling college N.v.t. 124. Definitief voorstel raad a. het Beleidsrijk Regionaal Transitie Arrangement Jeugdhulp Zuid-Holland Zuid vast te stellen, waaronder begrepen de daarin opgenomen beslispunten.
J - 13
b. de maatschappelijke resultaten en doelen voor Jeugdhulp in Zuid-Holland Zuid vast te stellen; c. de uitgangspunten van het regionaal financieel verdeelmodel vast te stellen; d. in te stemmen met het uitgangspunt van regionale solidariteit van de 17 gemeenten in Zuid-Holland Zuid over de kosten van de regionale zorgmarkt en exploitatie van de Serviceorganisatie; e. hierbij het gezamenlijk budgetmodel als model voor de regionale solidariteit tot en met f.
het voorgestelde inkoopbeleid voor 2015 vast te stellen, waarbij we ons richten op het continueren van zorg en aansluiten bij bestaande kaders;
g. het voorgestelde inkoopbeleid voor 2016 vast te stellen, waarin we Jeugdhulp inkopen bij aanbieders door middel van bestuurlijk contracteren; h. het kwaliteitskader voor de Jeugdhulp in Zuid-Holland Zuid vast te stellen, waarbij wordt uitgegaan van de landelijke vastgestelde kwaliteitseisen; i. in te stemmen met de richting van de doorontwikkeling van de onderdelen van het ontwerp Jeugdhulp Zuid-Holland Zuid; j. de voorgestelde kaders voor het persoonsgebonden budget (PGB) Jeugdhulp Zuid- Holland Zuid vast te stellen; k. kennis te nemen van de risico-inventarisatie voor de Jeugdhulp in Zuid-Holland Zuid.
De heer Klink: Mijnheer de voorzitter. Het is niet de eerste keer dat we onder uw leiding spreken over een van de zorgtaken die gedecentraliseerd worden en het zal zeker niet de laatste keer zijn. De vorige keer gebruikte ik de metafoor van een rijdende sneltrein waar we bij aanvang van deze raadsperiode op moesten stappen, in de wetenschap dat hij daarna door zou denderen, ongeacht wat we zouden doen. Op zichzelf is dat ook goed, want nu we enkele maanden op weg zijn, is het mogelijk een meer integrale blik te krijgen op de opgaven die de decentralisaties zijn, en dat leert ons eigenlijk dat we in dit stadium wel heel veel aanvullends kunnen willen, maar dat we al blij mogen zijn als we op 1 januari 2015 de basis hebben voor dat wat onze plannen behelzen. Veelomvattende aanpassingen en toevoegingen kunnen daarna mogelijk altijd nog, maar eerst dient de uitvoerende organisatie de kans te krijgen om vorm te geven aan datgene waar het BRTA voor staat. Het voelt een beetje als een concessie, maar first things first zeggen we nu. Toch geeft dit geen reden tot gelatenheid of een afwachtende houding. De CDA-fractie maakt zich zorgen over de jeugdzorg in Gorinchem en onze regio, bovenal natuurlijk de zorg of onze kwetsbare jongeren die zorg nodig hebben, die ook wel op een goede manier zullen krijgen en hoe het overgangsjaar 2015 zal verlopen. Het is best heel spannend, vooral voor de mensen die ervan afhankelijk zijn. Een ander groot zorgpunt voor het CDA is de privacy van de inwoners van Gorinchem. Hiervoor hebben we in de vorige vergadering al aandacht gevraagd en dat gaan we nu weer doen, want ook in het document en het raadsbesluit dat we nu bespreken staan dingen die ons ongerust maken. Vooral de sterke drang naar preventief handelen valt hierbij op. De regionale zorgmarkt moet worden ontlast, budgettair ook, doordat de gemeenten op lokaal niveau meer aan preventie gaan doen. Het is een belangrijk aspect in het beleid, want zelfs een deel van de gekozen financiering van de zorg is sterk afhankelijk van ons preventieve succes. Als het de gemeenten op lokaal niveau niet goed lukt om zich in een vroeg stadium te bemoeien met risicogevallen, zal het budget voor de regionale zorgmarkt niet toereikend blijken te zijn. Daarom hebben wij het college en de wethouder nog een aantal vragen te stellen.
J - 14
Kan de wethouder nog eens uitleggen hoe de preventie op lokaal niveau vorm wordt gegeven? Wat zijn precies de preventieve activiteiten die zullen worden ondernomen? Wie gaat dat uitvoeren en hoe wordt dat vorm gegeven? Welke rol speelt informatievoorziening en het delen van informatie daarbij? Op welke manier wordt de persoonlijke levenssfeer van de burger geëerbiedigd? We mogen toch aannemen dat hierover concrete beelden bestaan, want de financiering is immers opgehangen aan de aanname dat dit preventieve beleid succesvol zal zijn. Onlangs verscheen prominent in het nieuws dat de gemeenten in staat zijn volledige medische dossiers van mensen op te vragen bij de huisarts. Dit gebeurt weliswaar met formele toestemming van de patiënt, maar die patiënt blijkt vaak die toestemming te geven, omdat hij bang is dat anders gekort wordt op de zorg die hij krijgt. Zowel de landelijke artsenorganisatie als de patiëntenorganisaties luiden hierover de noodklok. Kan de wethouder aangeven welke informatie over burgers de sociale teams van Gorinchem allemaal van huisartsen zullen vragen? Gaan in Gorinchem ook complete medische dossiers opgevraagd worden? Zijn hierover al afspraken gemaakt met de huisartsen, zodat ook zij weten welke informatievragen zij straks zullen krijgen van de sociale teams? Zorgen worden over het algemeen ietwat weggenomen als je de indruk krijgt dat anderen je zorg delen en hierin ook alert zullen zijn. Na het vorige debat in de raad over dit onderwerp hielden we niet dat gevoel over. In de afgelopen week heb ik het nieuwsbericht over het omzeilen van het medisch beroepsgeheim met alle raadsfracties gedeeld en wij zouden het prettig vinden om ook de zienswijzen van de andere fracties te horen over onze zorg. Misschien kan dat ons wat geruststellen. Dan nog heel iets anders: het geld, de centen. Het CDA verbaast zich erover dat de partijen van deze pas begonnen coalitie er nu al in slagen de afspraken te breken die ze pas nog met elkaar maakten. Deze coalitie heeft vlak voor de zomer besloten prioriteit te geven aan het op orde brengen van de financiële reserves van Gorinchem. Dat is wat het CDA betreft ook hard nodig, want die financiële reserves staan op scherp. Pas als daarna financiële ruimte overblijft, wordt dit besteed aan zorg, zo luidt de afspraak. Dus eerst de reserves beter op orde en daarna pas extra’s in de zorg. Door het BRTA worden wij verplicht een risicoreservering van een half miljoen te treffen voor tegenvallers in de zorg in onze regio. Die risicoreservering moet komen uit de algemene begroting van Gorinchem. We lopen dus als Gorinchem het risico om een half miljoen euro meer kwijt te raken als er tegenvallers zijn in deze regio. Tegelijkertijd houden we in Gorinchem € 183.000,- over op het zorgbudget en dat zouden we kunnen gebruiken voor de risicoreservering. Het geld dus even in de portemonnee houden voor als er tegenvallers komen. In het voorliggende besluit staat ook dat dit mag: dat we ons overschot mogen gebruiken voor de risicoreservering. Maar wat schetst onze verbazing: dat doet deze coalitie niet. Het overschot van € 183.000,- geven we direct uit en het benodigde spaarpotje van een half miljoen betalen we uit andere reserves, die niks met de zorg te maken zullen hebben. Dat vindt het CDA geen verstandig beleid. Als we die € 183.000,- nog even zouden vasthouden, kan het alsnog naar de jeugdzorg, als blijkt dat we geen tegenvallers hebben. We lopen dan geen risico van een half miljoen, maar van € 320.000,-, en dat komt neer op 36% minder risico voor onze begroting 2015. Dit voorstel kiest voor 36% meer risico op extra bezuinigingen, doordat de coalitie zich niet aan haar eigen akkoord houdt. Dit is niet budgettair-neutraal, dit is niet eerst de financiële positie van Gorin-
J - 15
chem op peil brengen en daarna pas extra’s in de zorg, dit is precies andersom en dus eigenlijk het openbreken van een van de belangrijkste onderdelen van het coalitieakkoord. Dit akkoord is met veel zorg en aandacht tot stand gekomen, en dan nu dit! Wij hebben de volgende vragen aan het college. Hoe groot acht dit college de kans dat de risicoreserve van ruim een half miljoen aangesproken moet worden en hoe groot zal dit bedrag dan waarschijnlijk zijn? Bent u het met het CDA eens dat het BRTA en het coalitieakkoord op zichzelf al tegenstrijdig aan elkaar zijn? Immers, het BRTA verplicht ons om geld uit de algemene begroting van de gemeente Gorinchem te reserveren voor mogelijke extra kosten in de zorg, terwijl het coalitieakkoord aangeeft dat de zorg betaald moet worden met het geld dat de gemeente daarvoor ter beschikking gesteld krijgt. Bent u het met het CDA eens dat de algemene begroting 2015 van de gemeente Gorinchem op deze manier een extra risico loopt van € 183.000,-, terwijl u er ook voor kunt kiezen dat dit risico niet wordt gelopen? Bent u het met ons eens dat deze keuze prioriteit geeft aan ruimere zorg ten laste van een risico voor de algemene financiële reserves van onze gemeente? In het raadsbesluit staat onder punt n. dat het bedrag van een half miljoen betrokken wordt bij het berekenen van het gemeentelijk weerstandsvermogen. Als de risicoreservering van een half miljoen gedekt wordt uit de financiële reserves, betekent dat dan dat de weerstandscapaciteit van de gemeente met een half miljoen afneemt, of betekent het dat het risico van de gemeente met een half miljoen stijgt en dus het weerstandsvermogen een andere ratio krijgt? Met andere woorden: kan het college de vraag beantwoorden op welke wijze deze risicoreservering effect heeft op het weerstandsvermogen van de gemeente Gorinchem? Omdat het het CDA niet verstandig lijkt het bedrag van € 183.000,- uit te geven nog voordat we zeker weten of we dat eigenlijk wel hebben, dienen wij het volgende amendement in: De gemeenteraad van de gemeente Gorinchem, in vergadering bijeen op 25 september 2014; constaterende dat • in het raadsbesluit 2014-1229 (BRTA Jeugdhulp ZHZ) € 183.201 resterend budget wordt bestemd ten bate van lokale inzet voor de jeugdhulp in Gorinchem; • dit resulteert in een post (risicoreservering) ten laste van de begroting 2015 die € 183.201 hoger is dan strikt nodig; overwegende dat • het verstandig zou zijn om allereerst zorg te dragen voor een gezonde financiële toestand van de gemeentelijke financiën, waar dit mogelijk is; • er in het BRTA en raadsbesluit expliciet genoemd staat dat "[...] het aan de gemeente [is] om dit te bestemmen voor een lokale impuls en/of risicobestemming jeugdzorg"; • het bedrag van € 183.201 hoe dan ook wordt besteed aan jeugdzorg, hetzij doordat de risicoreserve niet nodig blijkt te zijn (de € 183.201 valt vrij voor de jeugdzorg), maar ook als de risicoreserve wordt aangesproken (de € 183.201 wordt gebruikt om tekorten in de jeugdzorg mee op te vangen); besluit • het besluit onder n te wijzigen in de volgende tekst:
J - 16
"het na verdeling resterende deel van het rijksbudget Jeugdhulp (€ 183.201) te bestemmen als deel van het gevraagde risicobedrag (€ 506.351) en het resterende bedrag (€ 323.150) te betrekken bij de berekening van het gemeentelijke weerstandsvermogen ten tijde van de begroting 2015”; • en aan de opsomming toe te voegen: "het na verdeling resterende deel van het rijksbudget Jeugdhulp (€ 183.201), of een deel daarvan, alsnog te besteden aan lokale inzet in de jeugdzorg, voor zover dit bedrag niet is aangesproken bij het afsluiten van het boekjaar 2015”. (A1)
Voorafgaande aan de beantwoording door het college wil ik hierbij nog het volgende opmerken. In de afgelopen maanden, en ook in het recente verleden, hebben we nog gezien dat de wereld van de jeugdzorg en de gezondheidszorg momenteel in nogal dynamische tijden verkeert. In het voorjaar van 2014 kwamen berichten naar buiten dat er grote problemen leken te zijn bij de dienst Gezondheid en Jeugd en dat er mogelijk grotere klappen te verwachten waren dan op dat moment werd voorgesteld. Omdat er al zoveel onzekerheden spelen in deze sector, lijkt het ons zeer onverstandig om geld uit te geven dat niet perse moet, nog voordat we weten of we het wel overhouden. Mevrouw Molengraaf-Vullers: In de aanloop naar de behandeling van dit stuk heb ik nu juist begrepen dat amenderen ervan erg lastig zou zijn, omdat dan alle andere gemeenten dat eigenlijk ook zouden moeten doen. Hoe moet ik dat nu zien? De heer Klink: Volgens mij is dat in dit geval niet zo. Blijkens het raadsbesluit wordt het iedere gemeente vrij gelaten met welke gelden zij de risicoreservering vullen. Dat mag uit de algemene begroting, maar je mag daarvoor ook het overschot inzetten dat je als gemeente toekomt. Of we nu voor het één of voor het ander kiezen, dat zal de andere gemeenten niet deren, want de risicoreservering van een half miljoen zál er komen. Het verschil is alleen dat we volgens dit besluit € 183.000,- willen uitgeven, terwijl we nog niet weten of we het hebben, waardoor we mogelijk in de algemene begroting 2015 € 183.000,- meer kwijt zullen zijn. Het is de huid verkopen voordat de beer geschoten is, zullen we maar zeggen, en dat lijkt ons ook niet in lijn met de verkiezingsprogramma’s van onder andere uw partij en met wat u in de verkiezingstijd samen met ons hebt verkondigd, namelijk dat we voor budgettair-neutrale zorg gaan. Mevrouw Molengraaf-Vullers: Dit verhaal begrijp ik wel, dat hoeft u niet nog een keer uit te leggen. Mij gaat het puur technisch om het feit dat, als op dit voorstel, dat in 17 gemeenten behandeld moet worden, een amendement wordt ingediend, dat ook weer geamendeerd en wel aan alle gemeenten zal moeten worden voorgelegd. Daarop wil ik graag een antwoord van de voorzitter. De voorzitter: U krijgt er straks van de portefeuillehouder een gedetailleerd antwoord op. Mevrouw Van Dalen-Eggink: Mijnheer de voorzitter. Het Beleidsrijk Regionaal Transitiearrangement: ik heb het intussen al zo vaak gezegd, dat het bijna stotterloos mijn mond uit komt! Het belangrijkste van dit stuk is het regionale gedeelte. In de regio zijn veel afspraken gemaakt over alles wat ons door het rijk wordt opgelegd, waardoor we nu een regionaal stuk voor onze neus hebben waaraan weinig meer te amenderen valt. J - 17
We kunnen wat kanttekeningen maken, iets bijschaven, iets proberen mee te geven aan de wethouder, maar daar houdt het ook mee op. Hoewel we in de aanloop hierheen niet vóór de transitie waren, omdat het te snel gaat met te grote bezuinigingen, hebben we nu een stuk voorliggen dat met de regio gemaakt is en waarmee we wel zullen moeten instemmen. Het raadsvoorstel is wat ons betreft een duidelijk stuk, met een duidelijke samenvatting van de beslispunten en de kaders. Daarbij zijn ons wel wat dingen opgevallen. Beslispunt 1 betreft het vaststellen van de maatschappelijke resultaten en doelen. Als eerste komen we daarbij tegen het aantal jongeren dat een goede ouder/kind-relatie ervaart. We zetten in op preventie, begeleiding van ouder en kind, het afnemen van problemen, het toenemen van succesfactoren, waardoor het beter gaat met het kind. Een goede ouder/kind-relatie, of ouder/verzorgde-relatie is wat ons betreft een zeer belangrijke factor in dit proces en één die door voorgenoemde acties zou moeten verbeteren. Om het ambitieniveau dan gelijk te houden doet naar onze mening geen recht aan onze ambities en aan de te verwachten uitkomsten van de bovengenoemde maatregelen. Wat we heel belangrijk vinden, is dat onder het eerste punt al meteen de tevredenheid van de cliënt en het resultaat dat door hem of haar is ondervonden wordt genoemd. Wij zijn heel blij dat dit zo’n prominente plaats heeft gekregen in het stuk. En dan de privacy. Voor de SP is veiligheid van gegevens een groot goed. Wij maken ons dan ook zorgen over de onduidelijkheid hierover. Ook in het huidige stelsel wordt soms te gemakkelijk omgegaan met gevoelige informatie. Ons is nog niet helemaal duidelijk geworden hoe zal worden omgegaan met de privacy, hoe het privacyprotocol eruit zal zien, wat er vanuit de regio komt en in hoeverre het rijk hiervoor dwingende eisen stelt. Kan de wethouder ons daarover meer vertellen? Wij dringen er bij de wethouder op aan dit onderwerp hoog op de agenda te houden voor januari en ervoor te zorgen dat er een privacyprotocol komt. Daarnaast vonden wij de opmerking die tijdens de informatieavond werd gemaakt, dat, als je je gegevens niet wilde delen, je dan geen hulp kreeg, tamelijk kort door de bocht, om het maar netjes te zeggen. Informatie die nodig is voor het proces, is noodzakelijk, dat snap ik, maar dat wil niet zeggen dat je deze redenering onverkort kunt omdraaien. Hulp moet geboden worden en zet dan de creativiteit van de sociale wijkteams maar in om achter de problemen te komen en daarvoor oplossingen te vinden. Insluiten in plaats van uitsluiten. De cliënt is niet zonder reden in deze situatie beland. Beslispunt 3. We zullen zeker instemmen met het bestemmen van € 183.000,- voor lokaal maatwerk. We zijn blij dat er nog wat geld is voor lokaal maatwerk, maar vrezen ook dat er nog te veel te doen is en te weinig geld. Bij de behandeling van de begroting zullen wij hierover een motie indienen. Daarnaast wachten wij het voorstel van het college af waar precies de vijf ton die gereserveerd moet worden, vandaan gaat komen. De heer Klink: Ik hoor u zeggen dat u bang bent dat er te weinig geld is, maar ook dat u blij bent dat het kleine beetje extra geld dat er is alvast uitgegeven wordt. Mevrouw Van Dalen-Eggink: Voor maatwerk. De heer Klink: U wilt dus geld uitgeven dat niet perse moet, terwijl u rekening houdt met de kans dat u later tekort gaat komen. Is dat correct?
J - 18
Mevrouw Van Dalen-Eggink: Nee, wat wij zeggen is dat er een hele hoop dingen afgesproken zijn die wel geregeld gaan worden, maar dat er ook gaten zullen vallen en mensen in de knel zullen komen. Daarvoor willen we dat lokale-maatwerkgeld gebruiken. Regionale solidariteit wat betreft de kosten van de zorg: daar kan de SP niet tegen zijn. We vinden het wel spannend. We verwachten een goede monitoring, korte lijntjes en snelle, daadkrachtige beslissingen in dit geheel. Vinger aan de pols en de ogen goed open. Transparante, snelle informatiedeling is hierbij erg belangrijk. En dan het vaststellen van het inkoopbeleid. Hoewel men ons bij meerdere bijeenkomsten geruststelde dat het PGB een volwaardig alternatief is voor de zorg in natura, willen wij erop blijven aandringen de positieve grondhouding die men uitspreekt tekstueel te vertalen naar het stuk. “Maar we bedoelen het zo” is nauwelijks een kader waarop de raad kan sturen of beslissen. Vlak voor aanvang van deze vergadering kregen wij een memo waarin de beloofde toezeggingen over de positieve grondhouding onderschreven werden en daar zijn we dan ook erg blij mee. Later zal door GroenLinks nog een motie worden ingediend, mede door ons ondertekend. Daarnaast zou ik de wethouder willen verzoeken zich hard te maken voor de overgang van jeugdzorg naar volwassenenzorg, zodat de jongeren die de jeugdzorg ontgroeien niet in een zwart gat terechtkomen, maar begeleid worden naar verdere zorg. Hierover is in het stuk niets geregeld en daarover wil ik graag nog wat van de wethouder horen. Als laatste het vaststellen van het kwaliteitskader jeugdhulp. Wij stemmen in met het vasthouden aan bestaande kwaliteitseisen. Aan ons is de taak te blijven kijken of deze voldoende worden nageleefd en niet in de knel komen door de vele veranderingen en bezuinigingen die de uitvoerders over zich heen krijgen. Het rijk stelt hoge eisen en veel snelheid aan de gemeenten, maar dat zelfde doen wij aan de uitvoerders en als hoge snelheid in het geding is, is de kans groter dat er ongelukken gebeuren. We zullen het met z’n allen moeten uitvoeren. Het is belangrijk dat in de gaten te houden. Zonder uitvoerende partners geen zorg voor onze jeugdigen en dat laatste is iets wat we met z’n allen niet willen. Het amendement dat is ingediend zullen wij niet steunen. De heer Tekir: Mijnheer de voorzitter. Nog maar drie maanden te gaan en het is zo ver. Vanaf 1 januari 2015 is de stelselwijziging jeugd een feit en zijn de gemeenten verantwoordelijk voor zo ongeveer alle hulp die jeugdigen krijgen. Dat deze datum langzaam maar zeker nadert, is merkbaar aan de spanning die overal in het land toeneemt. Deze week nog kwam Nieuwsuur met een reportage over jeugdhulp. De onderzoekscommissie, die speciaal is opgericht door het rijk, de VNG en het IPO, concludeert dat met driekwart van de jeugdzorgaanbieders nog geen contract is afgesloten. Daarmee zou er geen garantie zijn op continuïteit van zorg in 2015. Een zorgwekkender signaal dan dit is wat GroenLinks betreft niet mogelijk op dit dossier. Hoewel wij in deze regio de afspraak hebben dat uiterlijk 1 november van dit jaar de contracten zijn afgesloten, zien wij nog geen reden om achterover te leunen. Als jeugdzorgaanbieder zou je namelijk nu al voorbereidingen willen treffen, maar dat gaat helaas niet, omdat de aanbieders nog geen zekerheid hebben over hun toekomst. Wij vragen u met klem onze zorgen hieromtrent weg te nemen en de komende tijd scherp te monitoren hoe het inkoopproces verloopt.
J - 19
Ons tweede zorgpunt is het persoonsgebonden budget. Helaas begint de discussie rondom het PGB te lijken op een soort never ending story. Hoewel de teksten wel iedere keer iets beter worden, zijn wij er nog niet van overtuigd dat het PGB nu daadwerkelijk als gelijkwaardig alternatief wordt gezien voor zorg in natura. Het gevoel dat mijn fractie overhoudt na het lezen van dit beleidsrijke transitiearrangement is vooral dat het PGB een alternatief is als zorg in natura niet passend is en dat je dan alsnog je best moet doen om het PGB daadwerkelijk te krijgen, dit terwijl al meerdere malen in deze raad aandacht is gevraagd voor het PGB. Ik zal u kort meenemen naar die momenten. Het is 13 maart 2014 als de beleidsstukken in het sociaal domein aan de orde zijn, waaronder het Beleidsplan Jeugdhulp. In die stukken werd nog gesproken over het afbouwen van het PGB, hoezeer de toegang tot het PGB dan ook wettelijk verankerd was, ook toen. Naar aanleiding hiervan is met steun van nagenoeg de hele raad onze motie aangenomen om de keuzemogelijkheid tussen zorg in natura en het PGB te behouden. Daarmee leek de kous af, totdat we een paar maanden later, en wel op 26 juni 2014, het “Uitvoeringsdocument drie transities sociaal domein” onder ogen kregen. Ook daarin werd het PGB nog gepresenteerd als een moetje, omdat het zou zijn opgenomen in wetsteksten. Naar aanleiding hiervan is een heftige discussie gevoerd en leken we weer op één lijn te zijn gekomen. De wethouder heeft toen onder andere op ons aandringen de teksten rondom het PGB geheel herschreven, en wel naar onze tevredenheid. Vandaag zijn we weer een paar maanden verder, maar nog steeds is het beleidsrijke transitiearrangement niet overtuigend op dit punt. Dit vinden niet alleen wij als politieke partij jammer, ook het Gehandicaptenplatform betreurt dit. In het voorliggende stuk wordt een heel hoofdstuk gewijd aan het PGB en aan de criteria om daarvoor in aanmerking te komen, terwijl nauwelijks wordt gesproken over de criteria voor zorg in natura. Wij lezen dat bij het PGB breed naar de situatie van het gezin wordt gekeken. Schulden, beheersing van de Nederlandse taal, psychische of verstandelijke, maar vooral ook organisatorische vermogens zouden factoren zijn op basis waarvan het jeugdteam kan beoordelen of de cliënt PGB-waardig is. Dat oordeel kan alle kanten opgaan en getuigt niet echt van maximale keuzevrijheid voor de cliënt. Ook het uitgangspunt dat voor informele zorg dezelfde uitgangspunten moeten gelden als voor formele zorg, verbaast ons enorm. Dat noemen ze volgens mij een contradictio in terminis, oftewel tegenstrijdigheid in de woorden, want als informele zorg – bijvoorbeeld iemand uit het sociaal netwerk – aan dezelfde eisen moet voldoen als formele zorg, kunnen we niet meer spreken over informele zorg. Alsof dit nog niet genoeg is, wordt bovendien voorgesteld om nog een aantal aanvullende voorwaarden op te nemen bij informele zorg. Wat GroenLinks betreft staat dit haaks op het streven naar een participatiemaatschappij. Kortom, wij beginnen ons langzamerhand af te vragen wat de angst van de regio is om PGB te verstrekken. We zijn zeer benieuwd naar uw reactie hierop. Omdat uw voorstel echter nog niet geruststellend is, dienen wij, inmiddels namens de gehele raad, de volgende motie in: De gemeenteraad van de gemeente Gorinchem, in vergadering bijeen op 25 september 2014; spreekt uit:
J - 20
• dat voor Gorinchem moet gelden dat formele zorg via PGB en ZiN geleverd gelijkwaardige alternatieven zijn waaraan dezelfde (kwaliteits)criteria worden gesteld; • dat informele zorg per definitie nooit aan dezelfde (kwaliteits)criteria kan voldoen als formele zorg (omdat het dan formele zorg is); • dat dit ook uit de op te stellen verordening zal moeten blijken; verzoekt het college • er zorg voor te dragen dat in komende documenten rondom de Drie Decentralisaties de gelijkwaardigheid van ZiN en PGB verankerd is; • hierop ook aan te dringen bij de andere gemeenten in de regio (A/V en ZHZ. (M1)
In het kader van het PGB heeft de fractie van GroenLinks ook nog een zorgpunt in relatie tot de rol van het jeugdteam. We vinden het een beetje vreemd dat het jeugdteam een aanvraag voor PGB beoordeelt, terwijl zij ook doorgeleidt naar jeugdzorgaanbieders. Bestaat hier niet het gevaar van belangenverstrengeling? Enerzijds moet het jeugdteam namelijk binnen het budget blijven, anderzijds beoordelen om al of niet PGB te verstrekken. Met ons volgende punt slaan we graag een brug naar het jongerenwerk. Mijn fractie wil u meenemen in een gedachtegang om jeugdhulp en jongerenwerk nog meer met elkaar te verbinden, om daarmee tot een win-win-situatie te komen. Ook de VNG ondersteunt trouwens deze gedachte. Goed jongerenwerk leidt volgens de VNG tot minder jeugdzorg. We weten inmiddels dat de aanbesteding voor het jongerenwerk is verlaat. Dit biedt kansen om de infrastructuur die wordt gevormd voor jeugdhulp te benutten om het jongerenwerk anders te organiseren. Zo kunnen de jeugdteams hierbij een centrale rol spelen, nog meer dan in de samenwerking die nu al is bedacht. Wat de fractie van GroenLinks betreft kunt u de middelen die beschikbaar zijn voor het Gorcumse maatwerk hiervoor inzetten. Graag horen wij van u hoe u hiertegen aankijkt en of u hierop op een later moment wilt terugkomen. Wij denken in dat geval graag met u mee. De heer Klink: Kunt u ook aangeven wat volgens u op dit moment niet zou deugen aan de structuur van het jongerenwelzijnswerk in Gorinchem? U zei namelijk dat u deze tijd wilt gebruiken om naar een nieuwe structuur te zoeken. De heer Tekir: Waar het ons om gaat is dat een synergievoordeel kan worden bereikt nu we de jeugdzorg aan het hervormen zijn en ook nog een aanbesteding voor jongerenwerk willen doen. Dat zouden we kunnen benutten om eens na te gaan hoe die twee zaken met elkaar verbonden kunnen worden. Beide processen zouden elkaar wellicht kunnen versterken. Blij zijn wij met de toezegging die in de raadsbijeenkomst is gedaan dat per kwartaal een voortgangsrapportage, aangevuld met een analyse, zal worden gedeeld met de raad. Inmiddels hebben wij begrepen dat er plannen zijn om een klankbordgroep drie decentralisaties op te richten. Het lijkt ons voor de hand liggend dat dergelijke rapportages allereerst in deze klankbordgroep worden besproken en indien nodig worden doorgezet naar de raad. Enkele vragen heb ik nog over zaken die in het transitiearrangement worden genoemd, te beginnen met de vertrouwenspersoon. Het is ons niet duidelijk wanneer de vertrouwenspersoon wordt aangesteld. Het lijkt ons wel essentieel dat een vertrouwensJ - 21
persoon juist in het transitiejaar onmisbaar is. Wat de fractie van GroenLinks betreft wachten wij hiervoor niet op een VNG-verordening die nog gemaakt moet worden. Hoe staat u hier tegenover? Een andere vraag gaat over het Diagnostiek en Advies Netwerk, oftewel DAN – een afkorting overigens die ik niet ga gebruiken, want dat leidt tot hele gekke zinnen! Wij lezen dat het Diagnostiek en Advies Netwerk onder andere second opinions geeft bij geschillen tussen het jeugdteam en het gezin. Wij vragen ons af of ook gezinnen om een second opinion kunnen vragen. Anders lijkt het Diagnostiek en Advies Netwerk namelijk op een soort verlengstuk van het jeugdteam. Dit netwerk bestaat tenslotte ook uit professionals. Het is misschien hoe dan ook goed om het functioneren van dit netwerk over een jaar te evalueren. Hoe kijkt u hiertegen aan? Wij denken dan aan vragen als: hoeveel adviezen heeft dit netwerk gegeven en in wiens voordeel was dat, op wiens verzoek, wat was het effect, etc. Tot slot wil ik stilstaan bij de ambities die in het transitiearrangement zijn geclassificeerd. Wij lezen nog te vaak algemene ambities die weinig concreet en meetbaar zijn. Het gaat dan om woorden als “afname” en “stijging”. Deze woorden geven enkel richting, maar niet het eindpunt. Dergelijke algemene ambities bieden weinig houvast om te sturen. De fractie van GroenLinks verzoekt u daarom bij een volgende rapportage hieraan wat meer aandacht te schenken, door zoveel mogelijk concrete en meetbare ambities op te nemen. Dat zet ons allen scherp en zorgt er hopelijk voor dat Nederlandse jeugdigen ook de komende jaren het gelukkigst blijven van alle jeugdigen in westerse landen. Mevrouw Hamann: Mijnheer de voorzitter. Als ergens veel over is gepraat en geschreven, zijn het wel de drie grote decentralisaties. Het voorstel voor de eerste, de jeugdzorg, ligt nu voor ons. Over de ingewikkelde maatregelen is een goed leesbaar document opgesteld. Wij danken de wethouder en haar team voor de bijzondere inspanningen die daarvoor de laatste tijd aan den dag zijn gelegd. Wij danken ook het Gehandicaptenplatform en de Adviesgroep Wmo, die vanuit hun expertise reacties hebben gegeven. Het blijkt dat nog veel vragen openstaan. Bij onze fractie vielen de woorden “professioneel vaag”, vaag omdat niet te veel details zijn uitgewerkt, en dat is dan weer professioneel. De 17 gemeenten moeten immers wel instemmen met de plannen, want het is zó 2015. We gaan nu niet in op de details. 2015 wordt als een overgangsjaar gebruikt, de oude contracten lopen nog een jaar door en daarmee weten we dat aan onze eerste verantwoordelijkheid – zorgen dat mensen die hulp nodig hebben, die ook krijgen – wordt voldaan. Er is nu tijd tot de zomer om de bestuurlijke aanbesteding vorm te geven. Dat zal nog wel een hele klus worden. Geen details, maar er zijn wel enkele hoofdzaken waarover wij ons zorgen maken. In dit stuk wordt voortdurend over jeugdteams gesproken. In de AV-regio wordt de jeugdzorg geïntegreerd in de wijkteams. Samenwerking is goed en er kan dan ook een preventieve werking van uitgaan. In het wijkteam komt alle informatie over personen en gezinnen bij elkaar, ook medische informatie. Wij hebben eerder al geopperd dat om privacyredenen alleen zorgprofessionals in de wijkteams mogen deelnemen. Dat is nu niet het geval. Wij willen daarom graag van de wethouder weten hoe de privacy van de hulpvragers wordt gewaarborgd. Ook willen we graag van de wethouder horen of en
J - 22
hoe overleg met de huisartsen vorm krijgt. We krijgen de indruk dat met hen nog niet is gesproken, terwijl juist voor de huisartsen een grote rol is weggelegd. Een groot risico voor de gemeente is de omvang van de nieuwe organisatie: groot en onoverzichtelijk. Als gemeenteraad hebben we slechts twee verantwoordelijkheden: zorgen dat inwoners de hulp krijgen die ze nodig hebben en zorgen dat de organisatie het binnen het gestelde budget kan doen. Voor Gorinchem staat voor de jeugdzorg een bedrag van € 8,6 miljoen genoteerd, maar wij hebben daar straks helemaal geen grip meer op. De afstanden tussen inwoner, verantwoordelijk bestuurder en de organisatie worden alleen maar groter. Resumerend hebben we de volgende vragen en opmerkingen. Hoe is de privacy van de hulpverleners gegarandeerd? Hoe is de stand van zaken voor wat betreft het overleg met de huisartsen? We willen graag voor het eind van het jaar een update van de wethouder en volgend jaar evalueren. Mevrouw Biesheuvel-van Diemen: U had het over de privacy van de hulpverleners, maar ik neem aan dat u de privacy van de hulpvragers bedoelt. Mevrouw Hamann: Inderdaad. De heer De Jong: Mijnheer de voorzitter. Vanavond bespreken we het BRTA, als basis voor het inkoopproces voor de jeugdhulp 2015. Op regionaal niveau, maar ook door het college en de ambtenaren van Gorinchem, is de afgelopen jaren hard gewerkt om de overgang van de jeugdzorg naar de gemeente mogelijk te maken. Ik denk alleen al aan de beantwoording, afgelopen week, van alle vragen die ik schriftelijk had gesteld, waarvoor dank. We hebben echt nog maar drie maanden te gaan, en dat terwijl er nog veel moet gebeuren in de uitvoering. Tijdens de regionale bijeenkomsten in Gorinchem en Dordrecht werd met veel enthousiasme verteld over de eerste ervaringen met de pilot jeugd in de sociale wijkteams. Er leek geen grens te liggen aan de mogelijkheden van de sociale wijkteams en wat hen ter beschikking staat. Ik vind het prachtig dat mensen enthousiast zijn en hun dromen hebben, maar onze fractie heeft daarbij toch wel haar bedenkingen; daar kom ik later op terug. Onze fractie kan instemmen met de voorgestelde beslispunten, kort samengevat: het regionaal financieel verdeelmodel, de verdeling van het resterende deel van het budget en de kostenuitvoering door de serviceorganisatie. Wat onze fractie zich wel afvraagt, is of het onderbrengen van de serviceorganisatie bij de Dienst Gezondheid en Jeugd wel verstandig is. Wij zien liever zoveel mogelijk een aparte status, vanwege de grote zorgen over de financiële toekomst bij de Dienst Publieke Gezondheid en Jeugd. Het CDA heeft een vraag gesteld over het bedrag van € 183.000,-, waarop ik nu graag even inga. Als ik het raadsvoorstel goed lees, gaat er 100% naar de jeugd. 2% (€ 183.000,-) wordt gereserveerd voor maatwerk in de jeugdzorg. Alles gaat dus naar de jeugd en dat was ook afgesproken. De heer Klink: Het bedrag van € 183.000,- kunnen we direct bestemmen aan wat ik even een plusje noem voor datgene wat je op lokaal niveau wilt doen, of we kunnen besluiten het deel te laten uitmaken van de reserve. In beide gevallen wordt het geld besteed aan de jeugdzorg. De vraag is dus even of we het al bij voorbaat willen bestem-
J - 23
men, of dat we het nog even willen vasthouden voor het geval we tekort komen. Mocht de indruk zijn ontstaan dat het bedrag van € 183.000,- buiten de jeugdzorg terecht zal komen, dan wil ik dat even rechtzetten, want dat is absoluut niet de bedoeling. De heer De Jong: Wij willen het duidelijk binnen de jeugdzorg houden. De heer Klink: Dat zal hoe dan ook gebeuren, of ons amendement wordt aangenomen of niet. Mevrouw Molengraaf-Vullers: De heer Klink doet het nu voorkomen alsof het bedrag van € 183.000,-, als dat niet in een risicoreserve wordt gestopt, eigenlijk al uitgegeven wordt en dat dan geen enkele tegenvaller meer opgevangen kan worden. Wij bestemmen dit geld echter voor eventueel extra lokaal maatwerk. Eventuele tegenvallers zouden daarmee dus ook opgevangen kunnen worden. Het is niet bestemd om een plusje op de jeugdzorg te doen, of wat dan ook, het is bestemd voor lokaal maatwerk. Dát vinden wij juist belangrijk, zoals wij ook in ons verkiezingsprogramma en in het coalitieakkoord hebben aangegeven en daarom vinden wij ook dat het bedrag van € 183.000,daarvoor apart gehouden moet worden en niet in een risicoreserve gestopt moet worden. Het maakt dus linksom of rechtsom niet zoveel uit. De heer Klink: Het maakt wel degelijk wat uit, want als u het bedrag van € 183.000,aan Gorinchem gaat besteden en later blijkt er in de regio een tekort te ontstaan, dan bent u zowel die € 183.000,- kwijt als het half miljoen risicoreserve dat dan ook nog op de algemene begroting van Gorinchem gaat drukken. Wat u met dit besluit doet, is geld uitgeven dat u later misschien nog wel eens nodig zou kunnen hebben om een gat in de regio te dichten. Van de wethouder wil ik graag horen of ik dat juist zie. De voorzitter: Het lijkt me verstandig om de wethouder hierover wijze woorden te laten spreken, anders komen we niet veel verder. De heer De Jong vervolge zijn betoog. De heer De Jong: Wij kunnen instemmen met het voorgestelde regionale solidariteitsmodel en met het voorgestelde inkoopbeleid. De beantwoording van onze vragen betreffende de budgetgarantie van 94% stemt ons tevreden. Ik hoor in het land ook wel eens andere geluiden, waar soms over 60% of 70% gesproken wordt. Wij kunnen instemmen met de ontwikkeling van het sociale wijkteam en de keuze van de gemeente Gorinchem om het jeugdteam te integreren in het sociale wijkteam. Naar onze mening komt dat ook beter overeen met het motto: één gezin, één plan, één hulpverlener. Betreffende het BRTA wil onze fractie de volgende opmerkingen en aandachtspunten naar voren brengen. Het BRTA legt de keuze voor zorg in natura of PGB bij de jeugdige of bij zijn ouders. Vervolgens worden dan criteria gesteld. Het eerste criterium luidt: getoetst wordt of de ondersteuning uit het eigen netwerk voldoende in staat is om de aan de PGB verbonden taken op een verantwoorde wijze uit te voeren. Dat lijkt me logisch. Vervolgens staat er dat, als er geen persoon is in het sociaal netwerk van de jeugdige, of het gezin, die in staat is alle aan een PGB verbonden taken uit te voeren, ervoor kan worden gekozen om op eigen kosten – let wel: op eigen kosten – professionele ondersteuning bij het budgetbeheer in te schakelen, met de toevoeging: deze persoon moet dan wel gemachtigd worden om deze taak uit te voeren. Waarom?, vraag ik me af. Het
J - 24
zijn toch eigen kosten en de totale kosten van het PGB mogen toch niet hoger zijn dan de zorg in natura? De eventuele hogere kosten worden door de jeugdige, of de ouder, zelf gedragen. Een ander punt dat vragen oproept is de mededeling dat de serviceorganisatie de budgetuitputting van het jeugdteam, of, in ons geval, het wijkteam monitort bij de aanvrage van een PGB. Doet ze dit dan ook bij de zorg in natura? Ik mag hopen dat dat voor beide geldt. Het volgende punt betreft het budgetrisico bij de directe doorverwijzing door huisartsen, specialisten en jeugdartsen. Wij hebben begrepen dat dinsdag jl. een overleg is geweest tussen huisartsen, college en ambtenaren. Onze fractie is benieuwd wat dit overleg concreet heeft opgeleverd. Wij maken ons nog steeds zorgen over de risico’s die de gemeente loopt door de mogelijkheid van huisartsen, specialisten en jeugdartsen om rechtstreeks door te verwijzen naar de jeugdzorgaanbieders. Op onze vraag over de monitoring van die kosten antwoordt het college dat zorgaanbieders bij directe verwijzing melding doen in verband met de monitoring van de regionale zorgmarkt. In het voorjaar is al vastgesteld dat we maandelijks geïnformeerd zullen worden. Echter, ook al ontvangt de raad maandelijks een rapportage en weet de serviceorganisatie dat door professionals jeugd is doorverwezen, dan zegt dit nog weinig over de kosten, die vaak pas na een jaar inzichtelijk worden. Hier ligt volgens onze fractie dan ook een groot risico. Verder wil onze fractie het college oproepen de Jeugd POH-GGZ te stimuleren bij de huisartsen. Het is op kosten van de zorgverzekeraar, dus we kunnen de huisartsen daarin ook makkelijk stimuleren, maar we moeten dan ook mogelijkheden bieden om die huisartsen daarin te faciliteren, want een POH-GGZ jeugd betekent extra uitbreiding bij de huisartsen en dat kost ruimte. Mevrouw Hoogesteger: Mijnheer de voorzitter. Dit is nu zo’n document waarbij het Gorcums model niet werkt. Je gaat in een fuik, je zakt er steeds dieper in en er is no escape. Tegenstemmen heeft geen zin, want dat kun je hooguit voor jezelf doen, maar heel veel beïnvloeding zit er niet aan vast. Daarom doe ik toch maar een poging om een constructieve bijdrage te leveren. Laat ik om te beginnen benadrukken dat we grote zorgen hebben op het domein jeugd, omdat veel zaken nog wat losse eindjes hebben, om het zo maar te noemen. Voor een deel zit het in financiën, maar daar zit voor onze fractie nog niet de grootste zorg. Onze zorg zit meer in de besluiten die we nemen. Inmiddels heb ik al een aantal keren gehoord hoe prachtig het is dat we een sociaal wijkteam hebben en dat we daarin de jeugd integreren, maar we beschikken nog niet over die evaluaties. De pilots lopen nog in de regio en daarover hebben we nog geen gegevens. Ik vind het daarom wat prematuur om daarop in te zetten. De wethouder verzoek ik dan ook nog eens te overwegen of we misschien toch niet moeten aansluiten bij de jeugdteams, mocht daar aanleiding voor zijn, maar dat weten we op dit moment simpelweg nog niet. Over privacy zal ik niet te veel zeggen, omdat onze fractie daarover begin deze week nog schriftelijke vragen heeft ingediend die u misschien nog niet hebben bereikt. Er zijn al gemeenten, zoals de gemeente Apeldoorn, die werken met een privacymanager: iemand die erop toeziet, zeker gedurende de transitietijd, dat de zaken ordentelijk verlopen. Ik ben benieuwd wat u daarvan vindt.
J - 25
Over het PGB is inmiddels voldoende gezegd door de fractie van GroenLinks. Tijdens de raadsbijeenkomst heb ik gevraagd hoe mensen nu weten waar ze aan toe zijn. Het duurt tenslotte nog maar drie maanden. In de beantwoording van de wethouder werd verwezen naar een aantal websites. Ik heb die websites eens bekeken. Ze zijn heel informatief voor professionals en voor raadsleden, maar of ze ook zo informatief zijn voor de inwoners van deze stad die een vraag hebben over hun kind, of voor een jongere die een vraag heeft over zijn ouders, betwijfel ik. Er zijn nogal wat websites: “onseenzorg”, “samensterkinderegio”, “jeugdzuidhollandzuid” en “hoeverandertmijnzorg.nl”. Ik heb ze allemaal bekeken en ik kan u verzekeren dat het er niet eenvoudiger op wordt. Op de website “onseenzorg” kun je lezen dat er een centraal, onafhankelijk informatiepunt komt voor jongeren en ouders. Ik ben heel erg benieuwd hoe het staat met dat centraal onafhankelijk informatiepunt. Bij de behandeling van de Jeugdwet in de Tweede Kamer is met algemene stemmen een amendement aangenomen dat regelt dat families en hun netwerk recht hebben om eerst zelf een plan te maken. Geconstateerd wordt dat Eigen Kracht in toenemende mate een economisch begrip dreigt te worden, dat het van groot belang is om de Eigen Kracht van hulpvragers zoveel mogelijk te versterken en dat familiegroepsplannen daartoe kunnen bijdragen. Inwoners met een eigen plan nemen hun verantwoordelijkheid, behouden de regie en weten beter aan te geven wat hun ondersteuningsbehoefte is. Dit verhoogt de tevredenheid over de hulpverlening, voorkomt aanbodgerichte hulpverlening en bespaart daarmee kosten. De Jeugdwet geeft de opdracht aan gemeenten burgers te faciliteren in het komen tot een familiegroepsplan. Sociale samenhang draagt daarnaast bij aan het welzijn van kinderen en hun ouders. Door vormen van hulp van betrokkenen en steun uit directe kring kan uithuisplaatsing vaak worden afgewend. Eigen Kracht-conferenties en sociale netwerkstrategieën zijn instrumenten waarmee zo’n eigen plan gemaakt kan worden. De regie ligt dan ook echt bij de burger. Gebleken is dat mensen vaak zelf de sleutel voor hun problemen in handen hebben. Daarbij kan de kennis en bijstand van jeugdzorgprofessionals worden ingeroepen. Ter zake dienen wij de volgende motie in, die mede is ondertekend door PvdA en GroenLinks : De raad van de gemeente Gorinchem, in vergadering bijeen op 25 september 2014. draagt het college op: 1. bij het opstellen van de verordening jeugdhulp de mogelijkheid van het familiegroepsplan op te nemen. 2. in de rapportages van de uitvoering van de Jeugdwet (o.a. uitvoeringsplannen) aan te geven op welke wijze dit burgerrecht vorm krijgt in onze gemeente.
(M2)
De heer Van Mourik: Mijnheer de voorzitter. Voor het BRTA is al veel werk verzet. De afgelopen maanden heb ik gedacht dat je een broedende kip maar beter niet kunt storen en dat het op een bepaald moment wel zal komen bovendrijven, maar er zijn nog zoveel vragen, zoals we twee weken tijdens de raadsbijeenkomst ook hebben gemerkt. Let wel: het staat nu nog op papier, maar het moet straks gaan leven en het gaat om jeugd, om kwetsbare jeugd, met en zonder beperking, van een schoffie tot een eigenwijze draak, die de ouders het liefst achter het behang zouden willen plakken, waarna het wijkteam hem er weer achter vandaan mag krabben.
J - 26
Het BRTA uitrollend over Gorinchem: kunnen we het de inwoners straks nog uitleggen? Verschillende gemeenten lopen voor en Stadsbelang denkt dat Gorinchem niet tot deze gemeenten behoort. Hoe hangt de vlag ervoor? Als het windstil is, moet je toch aangeven van welke kant de wind verwacht wordt. We gaan niet alle vragen herhalen, maar ik wil wel een klein rekensommetje maken. Wat mij nog steeds verwondert is de manier van inkopen, de contractering voor 2015. We hebben het over een beeld van het afgelopen jaar: provinciale jeugdzorg, geestelijke gezondheidszorg en zorg voor licht verstandelijk beperkte jeugd. Achtereenvolgens zien we dan 13 aanbieders, 14 organisaties, 48 vrij gevestigde aanbieders voor jeugdgezondheidszorg en 39 aanbieders voor de verstandelijk beperkte groep. Er is geen zicht op het aandeel van vrij gevestigden die de zorg leveren indien men PGB ontvangt. Over hoeveel mensen hebben we het nu en waar gaat het nu eigenlijk over? Ik pak al die aanbieders maar even bij elkaar. Stel dat het honderd aanbieders zijn, hoeveel fte is dat dan, hoeveel uren zitten daarin en wat voor kosten zitten daarin? Je gaat dan toch inkopen en wat heb je dan ingekocht, welke zorg heb je dan ingekocht en is dat dan voldoende? Er zijn nog zoveel vragen en er is nog zoveel verwarring, dat ik me afvraag waarin we zijn beland. Als we niet weten om welke aantallen het gaat, wat koop je dan aan zorg in? Stadsbelang mist ook een heldere inventarisatie, met eventueel op onze stad uitgesplitste verduidelijking. Stadsbelang had gehoopt dat er wat meer te vernemen was over de lopende pilots. We moeten immers ook een beetje besluiten nemen op basis van wat men ervaren heeft. Wat heeft men nou ervaren? Door de contacten in de afgelopen week, waar je zelfs bij de Waardlanden komt, bij de vuilnis, kwam ik in gesprek met andere raadsleden en daar hoorde ik dat de raad van Leerdam een aanpassing heeft kunnen doen op het beleid, omdat men informatie had gehad over de pilot. Dan vraag ik mij af: worden wij anders geïnformeerd, of komen wij iets te kort? Bestaande netwerken van hulpverleners. Ik moet zeggen dat dat onvoldoende belicht is. Komt dat door de keuze van het werken vanuit de gemeenschappelijke samenwerking met betrekking tot het BRTA? Komt het lokale deel dan wel goed tot zijn recht? Waar is die driehoek van participatie tussen burger en vrijwilliger enerzijds en hulpverlener anderzijds en het sociaal wijkteam van de gemeente in die driehoek? Hoe is dat dan geregeld? De gemeente Zutphen heeft hierop een mooie opbouw gedaan vanuit de burgerij, maar goed, we hoeven niet altijd naar andere gemeenten te kijken. We moeten juist kijken hoe het in onze eigen gemeente geregeld is. Gezien de vele vragen die al gesteld zijn en mogelijk kunnen uitrollen naar het Gorcums model, vindt Stadsbelang niet dat dit hele proces een schoonheidsprijs verdient. Kunnen we het proces nog stoppen? Nou, toen viel iedereen een beetje stil, maar Stadsbelang wil het proces uiteraard niet stoppen. Stadsbelang wil het nog het liefste een trap vooruit geven en er met transitiespecialisten nog een keer over sparren in een groep. Tot slot: kan een ouder met een kind op 1 januari vertrouwen op verantwoorde zorg? De heer Elmaci: Mijnheer de voorzitter. Al met al zijn vele vragen en zorgen naar voren gebracht en ook wij hebben die. Allereerst wil de PvdA de ambtenaren bedanken voor het werk dat zij tot dusverre hebben verzet. Het is een hels karwei, dat van velen veel inzet en energie vraagt. Zoals eerder al gezegd is, is de basis goed neergelegd door onder andere het vorige college.
J - 27
Met het arrangement dat voor ons ligt, met al zijn beslispunten, kunnen wij in principe instemmen, omdat het er op papier goed uitziet. De praktijk is echter wat lastiger en voordat we deze gaan implementeren heeft de fractie van de PvdA wat vragen en opmerkingen. Als we het nieuws om ons heen een beetje volgen, zijn wij er niet helemaal gerust op dat de kinderen en jongeren na 1 januari 2015 nog de nodige hulp kunnen krijgen. Zo beweert de Transitiecommissie stelselherziening jeugd dat door driekwart van de gemeenten nog geen contracten zijn afgesloten met zorgaanbieders, wat voor de kinderen die op dit moment jeugdzorg ontvangen per 1 januari a.s. mogelijk verstrekkende gevolgen zou kunnen hebben. Hoe is dat in onze gemeente gesteld? Horen wij tot de driekwart van die gemeenten? Klopt het dat met de zorgaanbieders nog geen contracten zijn afgesloten? Een ander heikel punt betreft de samenwerking met de artsen. Wat zijn de kaders waarbinnen zij gaan samenwerken? Zojuist heb ik gehoord dat er overleg is geweest met de artsen. Wij willen graag horen wat dat heeft opgeleverd. Dezelfde vraag kunnen wij stellen over de verbinding met het onderwijs. Onderwijs speelt een belangrijke rol in het leven van jeugdigen en gezinnen en is daardoor een belangrijke partner in het signaleren van hulpvragen en de ondersteuning die nodig is. Binnen de jeugdhulp is het Veiligheidshuis dé plaats waar Justitie, zorg en gemeente elkaar treffen. De PvdA wil graag nog eens weten hoe ver u bent gevorderd met de oprichting van het Veiligheidshuis, dit omdat de jeugdteams straks een sterke binding zullen hebben met het Veiligheidshuis, waarin onder andere Jeugdbescherming, Jeugdreclassering en Raad voor de kinderbescherming bij elkaar komen. Kunt u concreet aangeven wanneer en waar het Veiligheidshuis opgericht gaat worden? Om het nog leuker en completer te maken, hebben wij voor de wethouder nog een paar detailvragen op een rijtje gezet. Hoe gaat u de niet-standaard-zorgaanbieders, de ZZP’ers, betrekken bij de aanbestedingen? Hoe komt de lokale invulling aan bod? Hoe zijn de basisvoorzieningen lokaal geregeld? Hoe is de privacy gewaarborgd? Op 1 november moet de boel proefdraaien. Gaat u dat halen? U hebt aangegeven dat u goed bekend bent met de doelgroep LVB, laag-verstandelijk beperkte mensen. Het landelijke probleem is echter dat deze groep moeilijk traceerbaar is. Het is uw verantwoordelijkheid om ook deze groep van zorg te voorzien. Hoe wilt u met deze doelgroep in contact komen? Mevrouw Mager-Schroten: Mijnheer de voorzitter. Inmiddels weten we al dat we midden in de drie decentralisaties zitten in het sociale domein. Het is complex, inhoudelijk, organisatorisch en, niet te vergeten, communicatief. We zijn al geruime tijd bezig met de voorbereidingen en zowel praktisch als mentaal is al veel in gang gezet. 2015 zal een overgangsjaar zijn. Niet alles kan en moet per 1 januari 2015 geregeld zijn. In een uitgave van de VNG kwam ik een uitspraak tegen van de ambassadeurs decentralisaties in het sociaal domein, waarvan onder anderen Liesbeth Spies deel uitmaakt. Zij zeggen: je moet beseffen dat er na de decentralisaties fouten gemaakt zullen gaan worden in de samenwerkingsverbanden en ze roepen gemeenteraden op dan niet meteen in de regelreflex te schieten, omdat dat zeker geen soelaas zal bieden. U zult begrijpen dat dat de VVD aanspreekt.
J - 28
De decentralisaties vragen om een nieuwe manier van werken en denken van de overheid, maar ook van de organisaties: de kanteling, en de inwoners van Gorinchem en van Nederland moeten mee in deze kanteling. Er wordt meer zelfredzaamheid, solidariteit en zorg voor elkaar verwacht. Ook van de gemeente wordt heel veel verwacht. De gemeente moet oppassen niet in de rol van hulpverlener te kruipen, dat moet ze aan de professionals overlaten. Als het mis gaat, en dat zal zeker wel een keer gebeuren, zal de wethouder verantwoording moeten afleggen aan de raad. We kunnen haar aanspreken op de werking van het systeem, maar niet op de feitelijke hulpverlening. Alle partijen hebben hun zwaartepunten aangegeven op de voor hen relevante deelgebieden. Verschillende fracties heb ik horen zeggen dat het hier om een GR gaat, dat we daarin zitten en er niet meer uit kunnen. Ik voel daar van harte in mee. De VVD kan de insteek met betrekking tot het PGB van harte steunen in het kader van de zelfredzaamheid en wij hebben de desbetreffende motie daarom mede ondertekend. Met de transitie wordt de hoeveelheid informatie die de gemeente over gezinnen verzamelt en verwerkt flink uitgebreid. Wie heeft toegang tot deze informatie en waarvoor mag deze worden gebruikt? Is dat nader uitgewerkt in de Jeugdwet? We begrijpen de bedenkingen, die ook in de landelijke politiek doorklinken. Hoe reguleren gemeenten wié en onder welke voorwaarden een jeugddossier mag inzien? Waar focust de VVD op bij decentralisaties? Dat zijn, uiteraard zou ik haast zeggen, de financiën, maar ook preventie en communicatie. De bedragen voor de decentralisaties zijn straks verdisconteerd in de algemene uitkering: alles op één grote hoop. Het is de komende jaren – noem het een opstartfase – zaak om die gelden voor de decentralisaties te benoemen, ondanks de ontschotting. Met de prestatie-indicatoren willen we zicht hebben op het functioneren van de jeugdhulp: prestaties meten, afspraken vastleggen. Door prestaties te meten komen raad, zorgaanbieders en cliënten meer te weten over de effecten én kwaliteit van de jeugdhulp in relatie tot het budget, het geld dus. Door frequente terugkoppeling kan het bestuur tijdig ingrijpen indien noodzakelijk. Recente ervaringen leren dat dit een zeer hoge prioriteit moet hebben. Het uitgangspunt dat de zorg niet meer mag gaan kosten dan is afgesproken, daar staat de VVD volledig achter. Met het geringe bedrag, 2% – met dank aan de heer De Jong –, dat Gorinchem plaatselijk nog ter beschikking heeft, zal prudent worden omgegaan. Het is misschien wat naïef, maar het is toch jammer, zij het aan de andere kant ook wel weer begrijpelijk, dat nu al wordt uitgegaan van een tekort, waaraan dit bedrag besteed zou moeten worden. Maar ja, wat als jeugdhulp inderdaad niet binnen het budget blijft? Is het dan een kwestie van hand ophouden en verder gaan, omdat het niet anders kan? De VVD gaat ervan uit, maar dringt er ook sterk op aan, dat de voorziening als opgenomen niét zal worden aangesproken, en dat zal nog een hele uitdaging zijn. Daarom dringt de VVD aan op een adequaat en transparant werkende serviceorganisatie, die er per 1 januari stáát en ons dan ook waar voor ons geld gaat leveren. De nieuwe aanpak biedt een mooie mogelijkheid om meer energie in preventie te gaan steken, biedt ook ruimte voor nieuwe initiatieven en de mogelijkheid om te veranderen, om effectiever te communiceren en te werken rondom één gezin met één plan. De insteek met betrekking tot preventie is dat het beroep op duurdere vormen van jeugdhulp zal afnemen. Het familiegroepsplan past hier wat ons betreft goed in, want er
J - 29
is een grijs gebied tussen preventie en jeugdhulp. Het maken van het onderscheid is heel belangrijk en wat ons betreft een aandachtspunt. De VVD ziet hier een belangrijke rol voor het sociaal team. Tot slot de communicatie. Communiceren over dit onderwerp is hot: redactionele artikelen en zelfs advertenties als “Herinnert u zich Thijs nog?” – wellicht zult u ze hebben gezien, een halve pagina in NRC en Volkskrant; heel sneu voor Thijs. Wat de VVD opvalt is de teneur: over het algemeen zeer negatief en erg zwaarmoedig. Wij hopen dan ook van harte dat de huidige hulpverleners, die het rechtstreekse contact hebben met de cliënten, een wat positiever geluid laten horen. Ook de gemeente moet zich laten zien. Burgers verwachten dat, burgers vertrouwen daarop, maar laten we niet meteen in de rol van “daar zorgen wij wel voor” schieten, want dat is nu net weer niét de bedoeling. Straal vertrouwen uit, want dat hebben we toch? Laat zien dat we het onder controle hebben en eventuele acute calamiteiten kunnen handlen. Het wordt 1 januari, de decentralisaties gaan zeker door, maar we zullen er alles aan doen om dit voor onze burgers zo soepel mogelijk te laten verlopen. De voorzitter: Hiermee zijn we aan het eind gekomen van de eerste termijn van de raad. Een schorsing lijkt mij nu wel even aan de orde, mede gezien de versnapering die in het vooruitzicht is gesteld. Ik schors de vergadering tot een uur of negen (20.43 uur). Schorsing De voorzitter: Ik heropen de vergadering (21.00 uur). Het woord is aan de wethouder. Wethouder Dansen: Mijnheer de voorzitter. Het Beleidsrijk Regionaal Transitiearrangement is de laatste in een reeks grote beslissingen die de raad al eerder moest nemen op het gebied van jeugdhulp. De bijdragen van de raad getuigen van een enorme betrokkenheid van de raad bij de jeugdzorg. U vindt het, net als ik, heel erg belangrijk dat ieder kind de zorg blijft krijgen die hij of zij nodig heeft. Volgens mij hebben wij gezamenlijk zorg over de transformatie van de jeugdhulp en hoe deze in de praktijk vorm zal gaan krijgen. Gelukkig hebben we 2015 als overgangsjaar, waarin iedereen die nu al recht heeft op jeugdhulp, die zal houden. Ik wil wel opmerken dat er ook positieve dingen te zeggen zijn over de transitie. Het zal u wellicht verbazen dit van mij te horen, maar ik ben vóór de gedachte achter de overheveling van de jeugdzorg naar de gemeenten. Wij staan tenslotte veel dichter bij onze kinderen dan het rijk of de provincie. Het probleem dat ik ermee heb is dat het rijk niet zo vriendelijk is geweest om genoeg geld mee te geven om aan de transitie vorm te geven. Het is goed en belangrijk dat we ervoor gaan zorgen dat niet meer vele hulpverleners bij één gezin over de vloer komen. Het is goed dat we weer vertrouwen op de expertise van de hulpverleners. We gaan de jeugdzorg inrichten met korte lijnen en hulp dichtbij. Die uitdaging gaan we met plezier aan, de uitdaging om het met een beperkt budget te moeten doen eveneens, maar met minder plezier. Door de raad zijn ook zorgen geuit en die zal ik nu langslopen. Allereerst de zorgen over de sociale teams. Ik heb wat dat betreft een soort spraakverwarring geconstateerd: zijn het sociale teams of wijkteams, hoe noemen we die dingen nou? Sociale teams hebben we straks, wijkteams nu. De wijkteams functioneren in het kader van het wijkgericht werken, de sociale teams gaan straks de zorg dichtbij brengen. Het is misschien J - 30
handig hierbij te melden dat dat door een kernteam zal gebeuren, waarin in ieder geval een ouderenadviseur van MEE en een jeugdzorgmedewerker zullen plaatsnemen, met daarnaast iemand van het maatschappelijk werk, een Wmo-zorgconsulent, een wijkverpleegkundige en een coördinator. Dat is het sociaal team en dus niet het jeugdteam, want dat doen we niet in Gorinchem. Met de al bestaande wijkteams bieden we wel een heel mooi totaalpakket aan, want de wijkteams verzorgen het sociale gebeuren in de wijken en de sociale teams doen de zorg. Mevrouw Hoogesteger: Ik maak me toch enige zorgen over wat op dit moment in uw beleving de sociale wijkteams doen. De pilot sociaal wijkteam, waarvan we er in deze stad één hebben en één in Leerdam, wat doen die precies? Wethouder Dansen: De pilot met het sociaal team in Gorinchem is veel later begonnen dan de pilot in Leerdam… Mevrouw Hoogesteger: Maar weet u wat ze doen? Wethouder Dansen: Ik weet niet precies wat voor antwoord u daarop wilt hebben. Mettertijd zal daarover meer duidelijkheid ontstaan, als de evaluatie geweest is. Ik denk dat het nu te ver voert. Mevrouw Hoogesteger: Dat denk ik niet, maar goed. De voorzitter: De wethouder gaat over haar eigen antwoorden en gaat nu verder. Wethouder Dansen: Ja, want de wethouder heeft al genoeg antwoorden te geven. Zorg heb ik ook beluisterd ten aanzien van de doorverwijzing, met name door de huisartsen. Diverse keren is verwezen naar de avond die op dinsdag is georganiseerd over de pilot van de huisartsen. De huisartsen die zich bezighouden met de pilot hadden ons uitgenodigd om daar te komen luisteren en ik moet zeggen dat het een buitengewoon interessante avond was, waarop ik ook veel te horen heb gekregen over de Jeugd POH-GGZ, de praktijkondersteuner van de huisartsen op het gebied van de Jeugd-GGZ. Daarover zijn zeer enthousiaste verhalen verteld en omdat ik er zelf graag nog wat meer over wil weten, heb ik voor volgende week een afspraak gemaakt met een van de JeugdPOH’ers. Later die week zullen we het nog hebben over de vraag hoe het verder moet met die praktijkondersteuner. Gevraagd is of huisartsen niet te snel zouden doorverwijzen en hoe de samenwerking met het sociaal team vorm zou moeten krijgen. Wat ik in de pilot gehoord heb van de huisartsen zelf, is dat zij behoorlijk voorzichtig zijn met het doorverwijzen van kinderen en dat, als ze de mogelijkheid hebben om daarmee zelf verder te gaan – en die mogelijkheid hebben ze ook met die praktijkondersteuner –, ze dat heel graag zullen doen. De relaties met het sociaal team moeten nog komen. De sociale teams moeten per slot van rekening nog opstarten, maar het is wat mij betreft wel een punt van aandacht. De heer Klink: Over dat laatste, de samenwerking die nog tot stand moet komen, wil ik nog een vraag stellen. In het besluit lees ik: “Regionaal wordt samen met artsen een handreiking gemaakt voor het maken van samenwerkingsafspraken op basis van ervaringen in de pilot van jeugdteams. Ook worden bijeenkomsten georganiseerd om gesig-
J - 31
naleerde informatieachterstand op korte termijn aan te pakken.” Moet dat de komende drie maanden nog allemaal gebeuren, of is men daarmee al begonnen? Wethouder Dansen: De twee sociale teams in Gorinchem gaan per 1 november proefdraaien, per 1 januari beginnen ze echt te werken. De heer Klink: Hier staat dat er inmiddels ervaringen zijn opgedaan, dus zouden die ervaringen ook zomaar van toepassing kunnen zijn op wat er in Gorinchem gaat gebeuren. Met die ervaringen zou men al begonnen kunnen zijn: contacten met huisartsen, het delen van die ervaringen en afspraken maken. Mijn vraag is daarom: waarom wordt er gewacht totdat het sociaal team draait voordat de huisartsen opgezocht worden? Dat had toch al kunnen gebeuren? Wethouder Dansen: Dat is wel een erg inhoudelijke vraag. Het moet nog gebeuren, maar het gaat wel gebeuren. De heer Klink: Dus is het nog niet gebeurd, het contact met de huisartsen in Gorinchem? Wethouder Dansen: Het contact in de samenwerkingssfeer nog niet, maar dat kan ook niet, want het sociaal team moet nog beginnen. Er is alleen nog maar een pilot gedraaid. Vanaf 1 november gaan ze daar wel mee beginnen. Heel veel vragen zijn gesteld over het PGB en er is ook een motie over ingediend. Voordat ik daarmee verder ga, wil ik voor alle duidelijkheid even aangeven dat ik het PGB net zo belangrijk vind als zorg in natura. Op de tafels van de raad is een memo gedeponeerd naar aanleiding van de belofte die de voorzitter van de stuurgroep jeugd heeft gedaan op de informatieavond van de regio. Ik vraag me af of dat wellicht voldoende is. Het feit dat ik er weinig over heb gehoord zou tot die conclusie kunnen leiden.... De heer Tekir: Nee, die notitie is wat ons betreft niet voldoende, bovendien is ze ook erg laat verschenen. Wethouder Dansen: Dat ben ik helaas helemaal met de heer Tekir eens. Het heeft ook heel wat moeite gekost om het los te krijgen…. De heer Van Breemen: De memo is gedateerd 24 september en we hebben hem om half acht op ons bureau aangetroffen. Dat vind ik een redelijk verrassende beweging, want de motie die wij hebben ingediend is ook naar de wethouder gestuurd. Als je dan zo’n memo in je bezit hebt, lijkt het mij normaal dat je die meteen even rondstuurt in plaats van de raad daarmee om half acht te verrassen. In die zin is het ook niet zo gek dat door de raad niet is gereageerd op uw memo. Wethouder Dansen: Het is niet mijn memo! De heer Van Breemen: Sorry: de memo die door u op onze tafels is gelegd. Wethouder Dansen: De memo – die overigens ook niet door mij op uw tafels is gelegd, maar dat is weer wat anders – is een handreiking, die volgens mij wel wat meer duidelijkheid biedt, maar uit de motie die is ingediend krijg ik de indruk dat van ons
J - 32
meer wordt verwacht om ervoor zorg te dragen dat het PGB beter benoemd wordt in de stukken. Ik kan mededelen dat dat zeker gebeurd is, hoe dat er ook in komt; het is een van de nadelen van met 17 gemeenten tegelijk dingen doen. Gevraagd is ook waarom er geen criteria voor zorg in natura worden gegeven. Er staan een heleboel criteria waaraan de zorg in natura moet voldoen. Ik denk dat ervan wordt uitgegaan dat zorg in natura in principe de grootste bulk is; dat is wat je automatisch krijgt – en het PGB kun je vragen. Daarom zijn de criteria voor het PGB apart benoemd. Ik wil hier en nu in ieder geval wel toezeggen dat ik in de gremia waarin ik verkeer mijn uiterste best zal doen om erop te blijven wijzen dat het voor Gorinchem, en volgens mij voor alle 17 gemeenten, heel belangrijk is om een goede PGB-regeling te hebben en die ook goed verwoord te zien in de stukken die we voorleggen. De heer Alba Heijdenrijk: Begrijp ik goed dat u de motie dan kunt overnemen? Wethouder Dansen: Nee, ik neem de motie niet over, maar volgens mij is dat ook niet nodig, want de namen van alle partijen staan eronder. De heer Alba Heijdenrijk: Maar ik ben wel benieuwd wat uw visie daarop is. Wethouder Dansen: Mijn visie is dat ik het PGB net zo belangrijk vind als zorg in natura. Ook zonder motie kan ik toezeggen dat ik er alle mogelijke moeite voor zal doen om ervoor te zorgen dat het PGB goed wordt benoemd in de stukken. Veel aandacht is geschonken aan de privacy, een onderwerp dat alle partijen, maar zeker ook mijn eigen partij, de SP, heel belangrijk vinden. Om te beginnen wil ik ervan zeggen dat, als we op een andere manier gaan werken, we niet over mensen gaan praten, maar met mensen. Over de manier waarop dit precies vorm gegeven zal worden zal nog van alles uit de Tweede Kamer moeten komen, maar het is volgens mij wel belangrijk te bedenken dat de Wet bescherming persoonsgegevens iets is waarmee alle zorgaanbieders, en ook de gemeente, al jaren werken. In principe hebben alle zorgaanbieders dus al te maken met de manier waarop hun organisatie afgesproken heeft om te gaan met de bescherming van de persoonsgegevens en de privacy van hun cliënten. Ook kennen al die verschillende zorgaanbieders een eigen klachtenprocedure. Zo lang het niet vanuit Den Haag geregeld is, hebben we daarvoor in mijn opinie al een vrij stevige basis liggen. Mevrouw Hoogesteger: Het is helemaal waar wat de wethouder zegt, maar daar zit ‘m natuurlijk niet de crux. De crux zit in het feit dat de bestanden uitgewisseld en overgeheveld gaan worden. Dat een ziekenhuis en een huisarts gebonden zijn aan allerlei weten regelgeving, weten we, en daar gaat het ook helemaal niet over. Het gaat juist over het uitwisselen van die bestanden. Wethouder Dansen: Ik voel daarin met u mee en vind het ook buitengewoon belangrijk dat dat goed geregeld is, maar we zijn nog in afwachting van een voorstel dat uit Den Haag moet komen en tot die tijd mogen we ervan uitgaan dat de medewerkers van zorgorganisaties daar goed mee omgaan. Het probleem is een beetje dat we gaan werken met één gezin, één probleem en één regisseur en dat je dan wel met elkaar moét delen, om te weten dat meerdere mensen bezig kunnen zijn met het gezin. Daarvan is ove-
J - 33
rigens al gezegd dat het nodig is dat de cliënt, of als het een kind is diens vertegenwoordiger, toestemming geeft voor het delen van gegevens. De heer Klink: Ik ben blij met dit antwoord van de wethouder, want nu komt er eindelijk ook gewoon een bodem in de put, om het zo maar te zeggen. De keerzijde van dat wat wij allemaal willen, namelijk goede zorg, kan namelijk ook zijn dat we doorschieten in het delen van informatie, en dat is precies waar het CDA zich zorgen over maakt. Enerzijds is het goed dat we met z’n allen om iemand heen staan en zo iemand proberen er bovenop te helpen, de keerzijde daarvan is echter dat je kunt doorschieten in wat ik maar eventjes het ongebreideld en onbeperkt delen van informatie noem. In de vorige vergadering hebt u gezegd dat we daar wetten voor hebben, en dat heb ik toen maar even laten liggen, maar prompt daarna verscheen groot in het nieuws dat die wetten weliswaar in formele zin geëerbiedigd worden, maar dat mensen zich onder druk gezet voelen om hun hele medische dossier aan de overheid te verstrekken, omdat ze bang zijn anders niet de zorg te kunnen krijgen die ze willen hebben. Daarop heb ik een reactie gevraagd. Wethouder Dansen: Ik wil daarop best een reactie geven, maar het probleem is een beetje dat u het nu heeft over de manier waarop de mensen die de zorg en de jeugdhulp geven gaan werken, en dat is een lastige, want ik geef geen jeugdhulp. Ik kan me voorstellen dat het noodzakelijk is gegevens te delen en ik weet ook dat dat in de zorg over het algemeen goed gaat. Of dat ook goed blijft gaan, weet ik niet. Daarvoor hebben we gewoon een goede privacyregeling nodig, maar we zijn nog in afwachting van wat we daar nog van krijgen. Hetzelfde geldt voor de vertrouwensfunctie waarnaar sommigen hebben geïnformeerd. Momenteel wordt door een groep in de regio een vertrouwensfunctie voor het hele sociale domein uitgewerkt; die is er dus nog niet, maar we zijn er wel mee aan het werk en u mag van mij aannemen dat ik het buitengewoon belangrijk vind. Mevrouw Van Dalen-Eggink: U zei zojuist dat het voor de cliënt noodzakelijk is zijn gegevens te delen, maar is dat noodzakelijk, of verplicht? Wethouder Dansen: Het zou noodzakelijk kunnen zijn om de juiste zorg te geven, maar nogmaals: dan hebben we het over zorginhoudelijke vragen. Mevrouw Van Dalen-Eggink: Dat is iets anders dan ons werd verteld tijdens de informatiebijeenkomst. Toen werd namelijk gezegd dat cliënten niet geholpen zouden worden als ze hun gegevens niet verplicht deelden. Wethouder Dansen: Dat was volgens mij een beetje kort door de bocht. De heer Klink: Dat is nu precies waar de nieuwsberichten, de artsenorganisaties en de patiëntenorganisaties voor waarschuwen, namelijk dat het wel zo gesteld en beleefd wordt. Als u nu herhaalt dat u dat beeld niet herkent, kan dat twee dingen betekenen: of het gebeurt hier niet en in de rest van Nederland wel, of uw herkenningsmechanisme functioneert niet optimaal.
J - 34
De voorzitter: Ik ga nu even ingrijpen, want dit punt lijkt me inmiddels wel genoegzaam gewisseld. Het antwoord van de wethouder kwam erop neer dat het wettelijk kader in dit geval leidend is voor de handelwijze die in Gorinchem wordt gehanteerd en in deze raad gaan wij over Gorinchem en niet over de rest van Nederland. Wethouder Dansen: Bedankt, voorzitter. Ook over de financiën is ontzettend veel gewisseld. Ik wil het even verdelen in de motie over het bedrag van € 183.000,- en de inkoop en de risico’s, want dat is in de basis ongeveer waar we het over gehad hebben. Het bedrag van € 183.000,- maakt onderdeel uit van het zorgbudget, onderdeel dus van het geld dat er is voor de jeugdhulp. Alleen dit stukje is in te zetten voor een lokale impuls. Het is het enige geld dat we hebben om dingen die wij noodzakelijk vinden in Gorinchem te betalen. Uit de risicoberekeningen is gebleken dat we ongeveer een half miljoen nodig hebben om de risico’s te dekken en dat zullen we in de begroting ook aan de raad voorleggen. De motie wil ik ten stelligste ontraden, want het zou in mijn ogen zonde zijn om geld dat bestemd is voor de zorg en dat wij kunnen gebruiken voor een lokale impuls, in een risicovoorziening te storten. De wethouder voor financiën zal tijdens de begrotingsbehandeling ongetwijfeld kunnen vertellen dat we het op die manier kunnen doen en dat laat ik graag aan hem over. De heer Klink: Maar bent u het met mij eens dat het hier een keuze betreft? We kunnen ervoor kiezen het bedrag van € 183.000,- nu direct aan de jeugdzorg te besteden, ofwel we wachten daar even mee, stoppen het in de risicoreservering en dan kunnen we het eventueel later uitgeven. Kunt u bevestigen dat dat de keuze is die wij nu moeten maken? Wethouder Dansen: Ik ben het met u eens dat dit ongeveer het enige is waarop u kunt amenderen in het BRTA. Als u nu € 183.000,- in de risicovoorziening zou stoppen, om later nog eens te bezien of dat lokaal besteed kan worden, zou het risico daarvan wel eens kunnen zijn dat u € 183.000,- minder kunt uitgeven aan directe jeugdzorg. De heer Klink: En waarom denkt u dat? Wethouder Dansen: Er is niet voor niets een risicoberekening gemaakt, die heeft uitgewezen dat € 500.000,- noodzakelijk is om het risico te dekken. De heer Klink: En wel eens op kan gaan aan tekorten in de regio, bedoelt u? De voorzitter: Ik vind dat de wethouder nu eerst in staat moet worden gesteld haar antwoord af te maken. Wethouder Dansen: Volgens mij ben ik ook vrij duidelijk geweest. Ik heb de motie ontraden en uitgelegd waarom. Misschien is het handig in het kader van die risicovoorziening nog even door te gaan op de solidariteit die is afgesproken binnen de 17 gemeenten. Het risico daarvan hebben wij in Gorinchem zeker ook gezien, maar we hebben er geen meerderheid voor behaald, om het maar even zo te zeggen. Bedacht moet echter wel worden dat het geld dat wij wegzetten voor het risico bedoeld is als solidariteit voor grote uitgaven op het gebied van jeugdzorg, extra uitgaven dus, die niet zitten in wat wij lokaal doen. Het is dus niet
J - 35
bedoeld voor extra uitgaven voor het sociaal team, maar echt voor overstijgende dingen. Als een kind extra zorg nodig heeft en opgenomen moet worden, kan het zomaar om hele grote bedragen gaan. Dat kan Gorinchem ook overkomen. Wat ik ook kan meegeven, en dat is misschien wel een leuke om te overwegen, is dat de angst om misschien te moeten betalen voor wat in andere gemeenten mis gaat, of extra uitgegeven moet worden, niet alleen bij ons bestaat. We mogen ervan uitgaan dat ook de andere gemeenten daarin voorzichtig zullen opereren. De heer Schefferlie: Ik deel volledig uw opvatting dat de manier waarop de gelden nu ter beschikking gesteld worden voor de jeugd zo moet worden voortgezet, ik had alleen gehoopt dat u daarbij ook een inhoudelijke argumentatie had, namelijk door al een visie aan te geven waarmee u die € 183.000,- denkt te gaan inzetten om aan die lokale versteviging via de basisvoorzieningen invulling te geven. Op het moment dat u dat kunt doen – en de heer Elmaci heeft daar ook naar gevraagd – kunt u ons misschien beter op die inhoudelijke wijze overtuigen van de reden waarom dit geld nodig is. Met andere woorden: wilt u alsnog een poging doen om aan te geven wat u met dat geld van plan bent? Wethouder Dansen: Ik heb dat expres niet gedaan, want ik vind dat we daarover met elkaar moeten nadenken en daarbij sta ik zeker ook open voor inzichten die daarvoor vanuit de raad kunnen komen. Als we zo’n beperkt bedrag hebben om in te zetten voor de lokale impuls, lijkt het me goed dat ook de raad daarover meedenkt. De heer Schefferlie: Hier schrik ik van. Bijna het hele programma dat we vandaag behandelen is tot in den treure regionaal voorbereid, en natuurlijk hebben wij daaraan hier vandaan ook bijgedragen, maar uitgerekend van de ruimte waarop we met de Gorinchemse behoeften en kansen zouden kunnen inspringen zegt u dat daarover nog niet is nagedacht en dat u met veel belangstelling suggesties onzerzijds afwacht. Die suggesties hebben wij zeker, maar we hadden verwacht dat u op dit moment ook wat uit de doeken zou doen; dan zou u ook niet zoveel moeite hebben om bijvoorbeeld de heer Klink uit te leggen waarom we dat geld nodig hebben. Wethouder Dansen: Het is bijzonder jammer dat ik de heer Schefferlie daarin moet teleurstellen, maar daarover ga ik op dit moment niets zeggen. De heer Klink: Ik stel vast dat de wethouder op de vraag van de heer Schefferlie antwoordt dat er op dit moment nog geen beleid bestaat, maar dat ik in een eerder antwoord te horen heb gekregen dat het bedrag van € 183.000,- noodzakelijk zou zijn voor wat wij in Gorinchem willen doen aan lokale zorgvoorziening. Enerzijds is iets dus noodzakelijk, maar anderzijds weten we niet wat het beeld van die noodzakelijkheid inhoudt. Dat sterkt mij in het idee dat we dit geld nog even in onze zak moeten houden in plaats van meteen te bestemmen. Wethouder Dansen: Zo lang we het niet hebben uitgegeven, hebben we het ook nog in onze zak. Dat is een waarheid als een koe, die de heer Klink ook zelf kan bedenken. De heer Tekir: Ik begrijp heel goed dat de wethouder vraagt om ideeën hierover. Er zijn ook twee fracties geweest, waaronder de onze, die hierover ideeën hebben geopperd. Misschien wil de wethouder daarop nog even ingaan. J - 36
Wethouder Dansen: Er is in ieder geval een praktisch voorstel gedaan om het te besteden op het gebied van het jongerenwerk. Wellicht is het inderdaad een goed idee om het voor preventief jongerenwerk in te zetten. Het is jammer dat ik de heer Schefferlie teleurstel met mijn neiging tot democratie, maar het lijkt mij toch heel goed om met elkaar in de raad te bespreken waar we dit geld voor gaan inzetten. Ik kan me herinneren dat mevrouw Van Dalen heeft gezegd daarover tijdens de begrotingsbehandeling een motie te willen indienen. Ik stel mij open voor ideeën en mocht dat allemaal niet lukken, dan zijn wij nog heel wel in staat om daarvoor samen met onze zeer gewaardeerde ambtenaren zelf met een idee te komen. De heer Schefferlie: Ik schrik ervan dat de wethouder zelf geen enkel idee heeft hoe deze lokale ruimte ingevuld kan worden en dan zegt dat dat voortkomt uit een soort democratische behoefte om eerst ideeën van de raad te horen. Ik vind het jammer dat er absoluut geen idee bestaat over de manier waarop dit ingevuld zou moeten worden, terwijl de kaders daarvoor rond preventie en het verstevigen van de basisvoorzieningen door de raad al lang zijn gegeven. Dit was het moment geweest om er blijk van te geven te weten wat u daarmee moet doen. Wethouder Dansen: Ik neem dat voor kennisgeving aan. De heer Tekir: Ik begrijp dat de wethouder positief staat tegenover ons voorstel om in ieder geval te onderzoeken of het mogelijk is synergievoordelen te behalen tussen jeugdzorg enerzijds en het jongerenwerk anderzijds. Klopt dat? Zo ja, dan zijn we er blij mee. Wethouder Dansen: Ik vind dat inderdaad een interessant voorstel en wil er zeker over nadenken. Over de inkoop zijn ook een aantal vragen gesteld. Daarbij wil ik er wel op wijzen dat wij ons door het instellen van de serviceorganisatie op afstand hebben gezet van de inkoop. Ter geruststelling kan ik mededelen dat het daarmee momenteel geheel volgens planning verloopt. Alle zorgaanbieders zijn benaderd en wij verwachten de raad daarover binnenkort positief te kunnen inlichten. Door de motie over het familiegroepsplan ben ik een beetje in de war gebracht. In de motie wordt het college gevraagd bij het opstellen van de verordening jeugdhulp de mogelijkheid van het familiegroepsplan op te nemen. Ik heb het gevoel dat deze motie ofwel te laat, ofwel te vroeg komt. De verordening jeugdhulp is namelijk al opgesteld, zodat het daarin niet meer kan worden opgenomen. Anderzijds ligt ze nog niet voor. Het lijkt me daarom verstandig de motie nog even aan te houden totdat de verordening jeugdhulp voorligt. De heer Van Breemen: Hoe is het mogelijk dat een verordening jeugdhulp naar aanleiding van een nog niet vastgesteld BRTA al is opgesteld? Wethouder Dansen: Dat kan ik u niet zeggen. De verordening is in ieder geval klaar. Er zijn heel wat zaken die al vrij lang in de pipeline zitten. De heer Van Breemen: Wat zijn we hier dan aan het doen?
J - 37
Wethouder Dansen: We behandelen het BRTA en dat is wel wat anders. De voorzitter: Aan de orde is thans de tweede termijn. Mevrouw Hoogesteger: Ik zou graag even willen schorsen, als dat kan. De voorzitter: Akkoord, de vergadering is geschorst (21.32 uur). Schorsing De voorzitter: Ik heropen de vergadering (21.47 uur. Het woord is in tweede termijn aan de raad. De heer Klink: Mijnheer de voorzitter. Het college zeg ik dank voor de beantwoording in eerste termijn. Die dank is enerzijds oprecht, omdat wij ook wel zien dat dit college tracht antwoord te geven op de vragen die wij stellen, anderzijds krijg ik echter wel het gevoel dat dat niet helemaal lukt. Het zou een flauwe grap zijn om nu te zeggen dat ik mijn vragen bij de wethouder op het bureau had gelegd, niet met de bedoeling om dat papiertje als kladblok te laten gebruiken, maar meer om haar in staat te stellen antwoord te geven op mijn vragen. Hoe dan ook, heel wat van die antwoorden heb ik niet gehad. Ik kan die vragen nu wel gaan herhalen, maar misschien is het beter haar te vragen ze nog eens te bekijken, want volgens mij heeft zij ze nog. Hopelijk wil ze nog een poging wagen om antwoord te geven op bijvoorbeeld de vraag hoe de preventie vanuit de sociale teams op lokaal niveau volgens haar zal werken en wat die preventie en die activiteiten dan inhouden. Op mijn vraag over het bedrag van € 183.000,- heb ik volgens mij van de wethouder het antwoord gekregen dat dit te besteden is zoals wij willen, namelijk: òf het wordt nu al gelabeld als inzet voor lokaal maatwerk, òf het kan worden toegevoegd aan de risicoreserve. Verder heb ik gevraagd – maar daarvoor moet ik misschien ook even naar de wethouder voor financiën kijken – of kan worden aangegeven wat een risicoreservering van € 500.000,-, of € 320.000,-, doet met het weerstandsvermogen van deze gemeente als wij in november de begroting gaan behandelen. Afsluiten wil ik met het volgende. Zojuist in de schorsing, maar ook eerder al tijdens de vergadering, heb ik overleg gehad met collega-raadsleden, waarin wij de conclusie hebben getrokken dat met het bedrag van € 183.000,- een hele mooie keuze voorligt, namelijk: pas je goed op het huishoudboekje, ben je conservatief en solide in je financiele beleid, of durf je een risicootje te lopen door deze € 183.000,- te besteden aan lokaal werk in de jeugdzorg, wetend dat, als we achteraf tekort komen, dat bedrag inmiddels is besteed en daarvoor niet meer gebruikt kan worden? Dat is een hele mooie politieke afweging. We hadden ook gehoopt dat de discussie daarover zo gevoerd kon worden, maar het antwoord van de wethouder heeft ons doen schrikken, want de keuze is nu eigenlijk: gaan we op het huishoudboekje passen en geven we het bedrag van € 183.000,niet uit voordat we zeker weten dat we dat geld niet tekort komen, of geven we het aan de wethouder, die heeft gezegd dat het noodzakelijk is en dat we er echt iets mee moeten, maar als we dan vragen wàt ze ermee wil doen, laat weten dat nog niet te weten en dat vooral samen met de raad te willen uitzoeken? Het klinkt een beetje als: geef mij het
J - 38
geld alvast, want vertrouw me maar, ik weet er wel goede dingen mee te doen, of: daar komen we samen wel uit… Mevrouw Hoogesteger: Dat geld is geoormerkt, meneer Klink. Het is geld dat nu hoort bij het domein jeugd en overgeheveld wordt naar de gemeenten. Dit is het kleine Gorcumse deel, zoals iedere gemeente een klein deel heeft. Het is dus niet ineens nieuw geld, het is al geoormerkt. De heer Klink: Dat ben ik met u eens, maar het raadsbesluit laat ons weten dat wij het op twee manieren kunnen besteden. Die keuze is er niet voor niks. Dat geld blijft bestemd voor de jeugdzorg. Vraag is alleen: geef je het uit voordat je weet dat je niet tekort gaat komen, of geef je het pas uit als je weet dat je het echt hebt? Als het geen keuze was geweest, had het waarschijnlijk ook niet zo in het raadsvoorstel gestaan. De keuze wordt ons in die zin expliciet meegegeven. Wij zijn er echt van geschrokken dat daarbij nog geen beeld bestaat op het moment dat we toe zijn aan het vaststellen van een Beleidsrijk Regionaal Transitiearrangement en een verordening op de jeugdzorg. Ik kreeg even een dejà vuutje van wat wij hebben gezegd over dit coalitieakkoord: we zijn het ontzettend met elkaar eens dat we samen moeten werken, maar de visie ontbreekt nog wat. Wat ons betreft is dit echt een eerste uiting daarvan en dat stemt ons niet gelukkig. Mevrouw Molengraaf-Vullers: U blijft steeds maar op hetzelfde aambeeld hameren en daar word ik een beetje moe van. In het antwoord op de schriftelijke vragen heeft het college al een voorschot gegeven voor wat met de € 183.000,- gedaan zou kunnen worden. Volgens mij hebben wij in het presidium met elkaar afgesproken dat we op het gebied van de decentralisaties ook een klankbordgroep gaan oprichten en daarin lijkt me genoeg ruimte om te spreken over wat we met dit geld willen doen. Dat is wat mij betreft voldoende. De heer Klink: Dat is een mooie keus, mevrouw Molengraaf. Daarmee zegt u eigenlijk: we reserveren geld waarvan we nog niet weten wat we ermee gaan doen en we accepteren dat dat ten laste komt van de begroting 2015. Mevrouw Molengraaf-Vullers: We weten wat we met dit geld gaan doen, we gaan het namelijk bestemmen voor de jeugdzorg, voor lokaal maatwerk. Over de verdere invulling gaan we het nog met elkaar hebben. Ik zou niet weten wat we daar nu al concreet aan zouden kunnen hangen, maar misschien hebt u er een nog concreter plan voor dan dit. Het is gewoon voor de jeugdzorg lokaal! De heer Klink: Het CDA voelt zich niet geroepen hier met plannen te komen, want we hebben juist een amendement ingediend om het geld anders te besteden. De voorzitter: De posities op dit punt lijken me glashelder. Mevrouw Van Dalen-Eggink: Mijnheer de voorzitter. In de beantwoording van de wethouder hebben wij nog een paar puntjes gemist: de vage ambities die genoemd werden in de ouder/kind-relatie en het 18+-verhaal, de overgang naar de volwassenenzorg.
J - 39
In deze termijn wil ik nog even terugkomen op het amendement dat is ingediend door het CDA. De SP wil het geld bestemmen voor de jeugdzorg en kiest er dan voor het in te zetten op de plaatsen waar gaten gaan vallen. Vaak wordt gezegd dat we geen keuzes hebben, of dat we ergens te laat mee zijn. Nu wordt ons een mogelijkheid geboden om keuzes te maken. Maak daar dan ook dankbaar gebruik van. De motie die door D66 is ingediend lijkt ons een prima motie. Ik wacht nu even af wat D66 met die motie gaat doen. Als ze wordt gehandhaafd, zullen wij in ieder geval voor stemmen. De heer Tekir: Mijnheer de voorzitter. Allereerst wil ik even reageren op het amendement van het CDA. Hoewel ik het woord “weerstandsvermogen” vandaag niet voor het eerst hoor, zijn er toch dingen die ik niet helemaal begrijp. In het voorstel van het college wordt de optie geboden om middelen in te zetten voor lokaal maatwerk, maar er ligt nog geen bestedingsvoorstel en daarom doet het college terecht een oproep om daarvoor met ideeën te komen. Wij hebben dat gedaan en het college vond dat interessant. We wachten met belangstelling af hoe dat eventueel uitgewerkt zal worden. Zo lang er echter nog geen bestedingsvoorstel ligt, met een beleidsplan, zijn die middelen beschikbaar en zo lang die middelen beschikbaar zijn, kunnen wij ze meenemen in de beschikbare weerstandscapaciteit. De zorg van het CDA rondom dit punt begrijp ik dan ook niet. De heer Klink: Zo lang het bedrag van € 183.000,- niet in de reserves van deze gemeente verdwijnt, wordt het niet meegerekend in de weerstandscapaciteit van deze gemeente. Uw voorstelling van zaken is dus niet correct. De heer Tekir: Dan wacht ik hierop graag een antwoord in technische zin af van het college. Ik weet dat zo lang middelen beschikbaar zijn, die worden meegenomen in de beschikbare weerstandscapaciteit en daarmee meetellen voor het weerstandsvermogen. Ik ben het wel met u eens dat, zodra er een concreet beleidspan is om invulling te geven aan het lokaal maatwerk, bijvoorbeeld het idee dat wij hebben geopperd om een verbinding te maken met het jongerenwerk, wel een bestedingsvoorstel voorligt en dat middelen dan bestemd zijn. Ook dan vindt mijn fractie dat die middelen behoren te worden ingezet in preventieve zin, om kosten van jeugdhulp te voorkomen. Wat ik bij dit punt overigens voorop had willen stellen, is dat ik het lovenswaardig vind van het college dat hier open transparant over risico’s wordt gerapporteerd. Als dat niet zo was geweest, zou in ieder geval mijn fractie dat erg zorgelijk hebben gevonden. Verder wil ik erop wijzen dat het bedrag van een half miljoen dat nu voor risico’s geïnventariseerd is, zich pas voordoet op het moment dat die risico’s daadwerkelijk aan de orde zijn. Het CDA wekt de suggestie dat wij die middelen nu al ergens voor inzetten, maar dat is niet het geval. Onze eigen motie wordt raadsbreed ondersteund. Het college heeft erop gewezen dat wij een memo hebben ontvangen, en dat klopt, maar zoals ik al aangaf, vinden wij die memo niet voldoende, en wel omdat daarin bijvoorbeeld staat dat de regio heeft willen uitstralen dat zorg in natura en PGB gelijkwaardig zijn. Wij vinden het niet voldoende om dat uit te stralen, wij willen dat beide ook echt gelijkwaardig zijn. Wat ons betreft blijft deze motie daarom intact. De vraag wat nu eigenlijk de angst van de regio is, is niet beantwoord, maar wellicht kan ook alleen de regio die vraag beantwoorden.
J - 40
Onze suggestie om het lokaal maatwerk eventueel te benutten door een verbinding te leggen tussen het jongerenwerk en jeugdhulp is door het college interessant genoemd. Geopperd is ook al om een en ander in de klankbordgroep drie decentralisaties te bespreken. Graag zien wij dan ook een dergelijk voorstel tegemoet in die klankbordgroep en van het college willen wij graag vernemen wanneer dat kan. De vragen die nog niet beantwoord zijn wil ik nog eens concreet opsommen, zodat ze hopelijk nu wel aanbod kunnen komen. Kunnen gezinnen bij het Diagnostiek en Advies Netwerk ook een second opinion vragen? Waarom beoordeelt het sociaal team of iemand een PGB ontvangt of niet? Onze zorg is dat daarmee een belangenverstrengeling ontstaat, omdat het sociaal team ook het budget bewaakt. De verordening jeugdhulp is inderdaad al klaar; ze is zelfs geüpload in de Raad Digitaal. Wij vinden dat een nogal kromme zaak in het kader van de besluitvormingsprocessen. Wij hebben heel snel even gekeken of de motie die D66 had willen indienen daarin is verwerkt, maar dat blijkt niet het geval te zijn. Wij steunen die motie nog steeds en blijven het gek vinden dat die verordening nu al klaar ligt. Mevrouw Hamann: Mijnheer de voorzitter. Het verzoek van de heer Klink ten aanzien van het bedrag van 183.000,- begrijp ik heel goed, gezien de recente berichten. Het is echter geoormerkt geld, bedoeld voor de jeugd, en dat willen wij ze niet afpikken. Natuurlijk zijn ook wij heel benieuwd naar de klankbordgroep en de invulling voor dit geld. De motie van D66 steunen wij van harte. In de beantwoording van het college heb ik de evaluatie gemist. Mevrouw Hoogesteger: Mijnheer de voorzitter. In de reactie van het college heb ik een aantal antwoorden op vragen gemist, onder andere de vraag of de wethouder genegen is – en misschien moet dat dan in die bewuste klankbordgroep – nog eens te overwegen of het antwoord op het domein jeugd misschien toch niet de jeugdteams zouden moeten zijn, ook in Gorinchem. Ik zeg niet dat het zo moet, maar is zij bereid het daarover nog eens te hebben? Wat volgens mij ook nog niet voldoende scherp naar voren is gekomen, is hoe het nu zit met die criteria voor formele en informele zorg. Ik maak me daar nog steeds een beetje zorgen over en dat is ook de reden waarom ik blij ben dat de desbetreffende motie gehandhaafd wordt. Informele zorg kan eigenlijk niet aan dezelfde criteria voldoen als formele zorg, want daarmee wordt informele zorg formele zorg, en dat zou jammer zijn, want juist met informele zorg en het ontlasten van mantelzorgers – maar daar wel iets tegenover stellen – voorkom je vaak veel meer zwaardere zorg. Als we alle zorg die informeel nu uit PGB’s betaald wordt zouden moeten betalen in zorg in natura, zijn we over een jaar failliet. De motie inzake het familiegroepsplan wordt wat ons betreft gehandhaafd. Wij menen dat het een heel goed aanvullend instrument is om de regie bij inwoners te leggen, en zeker bij gezinnen met kinderen.
J - 41
De heer Van Mourik: Mijnheer de voorzitter. Ik ben een beetje bedroefd. Aanvankelijk vroeg ik me af of ik last had van een tunnelvisie, maar van mijn fractievoorzitter kreeg ik toch de hoop dat ik uiteindelijk wel een keer uit die tunnel zou komen. Nou, hier ben ik dan! Hoe komt het nu toch dat de pilot in Gorinchem later wordt gestart? Op die vraag heb ik geen duidelijk antwoord gekregen. En hoe komt het dat onze raad niet wordt geinformeerd over pilots zoals die gelopen hebben in Leerdam? Als we vallen onder dat hele gemeenschappelijke verhaal, is het toch logisch dat wij daar kennis van nemen? Volgens mij worden wij niet voldoende geïnformeerd en dat vind ik buitengewoon jammer. Ik heb wel een prachtige lijst met pilots gehad, maar er is geen duidelijkheid over de looptijd: wanneer ze begint, wanneer ze eindigt, dus wat kan ik daar nou van maken? De wethouder heeft op een gegeven ogenblik gezegd: een jeugdteam, daar doen wij niet aan. Dat vind ik toch vreemd. In de vorige raadsperiode is dat afgesproken, ik zat er weliswaar niet bij, maar het is wel zo gebeurd. We gaan dan op een gegeven moment allerlei pilots starten en we hebben daar nog geen uitslag van, maar we weten wel zeker dat we niet doen aan een jeugdteam. Een heel sociaal wijkteam zit in gesprek over ouderenproblemen, de jeugdzorgdeskundige zit daar bij, en dan denk ik: het kan toch niet waar zijn dat we dure krachten zetten in een team dat op een gegeven ogenblik de traplift van mevrouw Jansen zit te bespreken? Maak ambulante jeugdteams die voor Gorinchem probleemgericht ingezet kunnen worden, zowel in het ene team als in het andere team, die misschien tweetalig zijn, want we hebben het ook nog niet gehad over jongeren die op een gegeven moment op een bepaalde manier aangesproken moeten worden, maar als je hem hebt in het ene team, heb je hem dus niet voor het andere team, of zullen die wijkteams toch uitwisselbaar zijn? We zijn met de pilots gestart en in november starten we met de sociale teams. Hoe zit dat nou? En dan starten we nog met een proef, en voor de inkoop zijn we afhankelijk van de serviceorganisatie. Ik ben benieuwd wat de wethouder dan in het inkoopmandje heeft zitten. Waarom is het sociale netwerk van jongerenwerk en overige zorgverleners van Gorinchem niet betrokken bij dit proces? Het CDA maak ik complimenten voor het goede amendement. In de discussie heeft Stadsbelang echter voldoende vertrouwen gekregen dat we niet meegaan in het amendement. We gaan wel mee met het groepsplan van D66. De heer Elmaci: Mijnheer de voorzitter. Gelet op de beantwoording van een aantal vragen, heeft mijn fractie het volgende geconstateerd. Wij waarderen het dat onze ambtenaren zichtbaar met man en macht werken om de wethouder te ondersteunen. Desondanks maken wij ons wat zorgen om de grip die de wethouder heeft op dit dossier, omdat wij haar onder andere maar weinig hebben gehoord over de lokale visie op dit probleem. Op een drietal vragen hebben wij geen antwoord gekregen, vandaar dat ik die nog eens zal herhalen. De eerste betreft de oprichting van het Veiligheidshuis. Hoe ver bent u daarmee gevorderd? De tweede vraag luidt hoe wij de niet-standaard-zorgaanbieders/ZZP’ers bij de aanbesteding gaan betrekken.
J - 42
De laatste vraag gaat over de licht verstandelijk beperkte mensen. Ook in de schriftelijke vragen hebben wij daarover een vraag gesteld, maar die is niet echt beantwoord. Hoe gaan wij die doelgroep benaderen als er zorg voor hen nodig is? De motie van GroenLinks en andere vinden wij sympathiek, maar nog sympathieker vinden wij de motie van D66, die volgens ons echt over de inhoud gaat en niet over de cijfers. Het amendement van het CDA is goed bedoeld, maar wij gaan niet met boekhoudkundige trucjes meedoen. Wij vinden de inhoud belangrijk. Voor ons heeft het financiële plaatje niet de topprioriteit. Onze topprioriteit is de zorg voor de kinderen. Mevrouw Mager-Schroten: Mijnheer de voorzitter. Als ik zo zit te luisteren en steeds weer hoor zeggen dat op bepaalde vragen nog geen antwoord is gegeven, denk ik: maar er zijn toch heel veel antwoorden gegeven op schriftelijke vragen en ook in de raadsbijeenkomst en in de diverse bijeenkomsten over de 3D’s zijn heel veel vragen gesteld en beantwoord. Ik heb heel erg in mijn stukken moeten zoeken wat voor vragen ik dan had, en ik moet zeggen dat dat er niet zo heel erg veel waren. Volgens mij zijn de vragen die ik had ook beantwoord, al is dat dan misschien niet gebeurd in de vorm van: antwoord op vraag 1, antwoord op vraag 2, enz., maar zo in het hele gesprek. Dat doet mij deugd. Het laat ook zien dat de wethouder in de praktijk al aardig aan de weg timmert. Er zijn contacten met het sociaal team, of sociaal wijkteam, of jeugdteam – ik durf het bijna niet meer te zeggen, maar ik noem het maar sociaal team –, de huisartsen zijn betrokken, men is op de goede weg voor de aanbesteding – dat heb ik niet vanavond gehoord, maar ik heb dat wel elders gelezen –, en dat doet de VVD ook deugd. Wij blijven een en ander natuurlijk wel nauwgezet volgen, want we zijn er nog niet. Het PGB blijft voor Gorinchem net zo belangrijk als alle andere vormen van zorg. Naast de motie, waarvan ik al heb gezegd dat we die steunen, biedt dat zeker perspectief. De VVD ziet het familiegroepsplan – wat een woord, maar goed! – als een preventief middel. De verordening, die we volgens mij volgende week in de raadsbijeenkomst krijgen, zit wat ons betreft meer in de uitvoerende hoek. Tenslotte wil ook ik nog even terugkomen op het bedrag van € 183.000,-. Ik vind het wel mooi dat gezegd is dat dat 2% is van het totale bedrag voor jeugdhulp. Gorinchem beschikt over slechts beperkte middelen voor een lokale impuls en die zullen echt ten behoeve van de jeugd van Gorinchem worden ingezet, zoals ook in het coalitieakkoord benoemd is, en niet in de reserve worden weggezet. Het is wellicht een mooi onderwerp voor de prille klankbordgroep van de 3D’s. Ik wacht de eerste bijeenkomst daarvan met spanning af. Wethouder Dansen: Mijnheer de voorzitter. De vragen die ik had overgeslagen ga ik netjes beantwoorden. Ik hoop dat het me deze keer lukt om ze echt allemaal te beantwoorden. Om te beginnen de vraag wat ik wil met het bedrag van € 183.000,-. Volgens mij gaat het er overigens om wat de coalitie daarmee wil… De heer Schefferlie: Voorzitter… De voorzitter: Nee, ik wil de wethouder de gelegenheid geven althans het begin van haar beantwoording even af te maken. J - 43
De heer Schefferlie: Maar het is toch vrij fundamenteel dat het alleen om de coalitie zou gaan als we naar de besteding van die gelden kijken! De voorzitter: Goed, dat punt is helder. Wethouder Dansen: We kopen jeugdhulp in, uitgaande van de verwachting die we hebben van de lokale vraag. Het bedrag van € 183.000,- kan worden ingezet op de lokale vraag waarop we niet geanticipeerd hebben. Daar is het verreweg het belangrijkste voor. Het is ook een van de redenen waarom op dit moment moeilijk te zeggen is wat we ermee gaan doen. Heel simpel: het bedrag van € 183.000,- is bedoeld voor de lokale vraag waarop nog niet geanticipeerd is in de inkoop. De heer Van Breemen: Begrijp ik dan goed dat we het niet hebben over een soort calamiteitendienst in de zin van: we hebben ergens ineens een tekort, dus gaan we dat geld inzetten, maar dat het meer in de trant ligt van: daar hebben we niet aan gedacht, of dat lag even buiten onze scope en daaraan kunnen we het nu mooi besteden? Wethouder Dansen: Ik herhaal het nog eens: we hebben ingekocht op de verwachting die we hebben van de lokale vraag. Er kan echter een vraag ontstaan waarop we kunnen anticiperen met deze € 183.000,-. Het CDA heeft geïnformeerd naar de preventie op lokaal niveau en daarvoor ben ik even te rade gegaan bij mijn zeer gewaardeerde ambtenaren. Het is een heel rijtje: doorontwikkeling van de CJG-functies in AV-verband, opvoed- en opgroeiondersteuning, ondersteuning voor gezinnen, zoals bijvoorbeeld HomeStart, tijdelijke ondersteuning schooluitvallers, de Rebound, wonen en begeleiden van jongeren, Kamers met kansen – worden volgende week geopend – en versterking van de basisvoorziening op signaleren, vraagverheldering en toeleiding naar het sociaal team. Op het half miljoen dat in de begroting wordt opgenomen ga ik niet nog een keer in. Hiervoor verwijs ik naar de wethouder voor financiën en de behandeling van de begroting. De SP heeft terecht gevraagd naar de ambitie ten aanzien van de ouder/kind-relatie, waarin, als ik het mij goed herinner, stond dat het wel goed was zo en dat we er verder geen ambities in hadden. Ik ben het met de SP eens dat dat niet getuigt van al te veel ambitie. De vraag over 18+ nemen we mee in de opdrachtformulering voor de Stichting Jeugdteams, waar, zoals waarschijnlijk wel bekend, onze jeugdmedewerker vandaan komt, als lokaal AV-accent in relatie tot het sociaal team. GroenLinks heeft een aantal zwaar begrotingstechnische opmerkingen gemaakt waarvoor ik echt moet doorverwijzen naar mijn collega voor financiën. Door GroenLinks is gevraagd of ook gezinnen gebruik kunnen maken van de mogelijkheid van een second opinion bij het Diagnostiek en Advies Netwerk. Op het moment dat je een second opinion vraagt, kom je er met z’n tweeën niet uit en is de second opinion niet alleen voor het sociaal team, maar ook voor het gezin, want je wilt er samen uitkomen. Dat lijkt mij logisch. De beoordeling van het PGB door het sociaal team is eigenlijk heel simpel: als je voldoet aan de drie criteria die daarvoor zijn gesteld krijg je gewoon een PGB. Het is ei-
J - 44
genlijk geen kwestie van beoordeling door het sociaal team, maar gewoon de vaststelling of iemand voldoet aan genoemde criteria. De heer Tekir: In het stuk staat wel heel duidelijk dat het gaat om een beoordeling, en dat kan ook niet anders als je criteria stelt. Dit antwoord van de wethouder is nog niet geruststellend, want ik heb gewezen op de belangenverstrengeling die kan ontstaan doordat het sociaal team ook het budget moet bewaken. Wethouder Dansen: Het zijn vrij duidelijke wettelijke criteria die gesteld worden. Als iemand gewoon kan aantonen dat hij aan die criteria voldoet, is het niet meer de vraag of wij iemand een PGB willen geven, nee: dan heeft iemand recht op een PGB. De heer Tekir: Maar dan moet het sociaal team daarop alsnog een finaal akkoord geven en daarmee wordt zowel het adviseren over het al of niet toekennen van een PGB als het bewaken van het budget bij een zelfde gremium belegd. Er is dus geen sprake van een scheiding van die functies. Wethouder Dansen: Ik herhaal nog eens dat het geen kwestie is van zeggen of iets wel of niet kan. Als je voldoet aan de criteria, krijg je een PGB. Daar zit echt weinig lucht tussen. Over de verordening jeugdhulp ben ik in eerste termijn niet helemaal duidelijk geweest. Het is een conceptverordening die voorligt voor inspraak. De heer Van Breemen: Ze staat voor komende dinsdag op de agenda van de raadsbijeenkomst, dus ligt ze volgens mij niet meer voor inspraak voor. Wethouder Dansen: Volgens mij is dat een gelijk oplopend traject. De inspraakperiode is vrij kort en we kunnen de verordening alvast wel in de raadsbijeenkomst bespreken, want daarin worden nog geen beslissingen genomen. De heer Van Breemen: Maar in dat geval kan ook het familiegroepsplan er nog in worden opgenomen. Een stuk dat voor inspraak voorligt kan immers ook nog aan verandering onderhevig zijn. Derhalve komt de motie van D66, die ook door mijn fractie is ondertekend, helemaal niet te vroeg of te laat, maar precies op tijd, namelijk in het inspraaktraject. Wethouder Dansen: In eerste termijn heb ik gezegd dat de verordening al was opgesteld, maar dat was niet helemaal juist, want het is de conceptverordening en daarin kan het niet meer worden opgenomen. Dat wil niet zeggen dat het niet nog kan komen, maar het leek mij handiger bij de volgende raadsvergadering. Het is geheel aan D66 om de motie al dan niet in stemming te laten brengen. D66 heeft gevraagd waarom er geen jeugdteams komen in Gorinchem….. Mevrouw Hoogesteger: Nee, de vraag was of u het zou willen overwegen, op basis van mogelijk voortschrijdend inzicht, omdat we nog geen resultaten hebben. Wethouder Dansen: In de 17 gemeenten is besloten te gaan werken met teams van 9 tot 99. Gorinchem zou daar natuurlijk nog tussenuit kunnen stappen, maar dat is eerlijk gezegd niet mijn eerste overweging. J - 45
Mevrouw Hoogesteger: Volgens mij gaan we werken met jeugdteams, behalve in Gorinchem en mogelijk nog een deel van de Alblasserwaard. Wethouder Dansen: U maakt me nu in de war…. Mevrouw Hoogesteger: Ik raak er zelf ook van in de war, maar dat is wat ik gelezen heb. De voorzitter: Nee, zo gaan wij niet discussiëren. De wethouder heeft het woord. Wethouder Dansen: Op zichzelf lijkt het me een interessant onderwerp voor de in te stellen klankbordgroep. Ik ga er nu verder geen uitspraken over doen. De criteria voor zorg in natura en de criteria voor het PGB zijn niet dezelfde criteria. Er zijn criteria voor zorg in natura en criteria voor het PGB. Mevrouw Hoogesteger: Daarover verschillen we duidelijk van mening. Ik lees echt iets anders in de stukken. De voorzitter: Dan laten we het hierbij. De heer Van Breemen: Ik zou er toch nog iets over willen zeggen, als het mag. In het stuk staat letterlijk: “Voor het inschakelen van informele zorg gelden de eerder genoemde kwaliteitscriteria onverminderd.” Dat zijn dus de geldende kwaliteitscriteria voor formele zorg. Van iemand die in zijn sociale netwerk iemand zoekt en daarvoor zijn PGB wil aanwenden kunnen we niet eisen dat die persoon moet voldoen aan alle kwaliteitscriteria die ook gelden voor formele zorg, want dan is het geen informele zorg meer. Wethouder Dansen: Het lijkt me helemaal verkeerd om daarover tot in details in discussie te gaan. Naar mijn gevoel is het volkomen terecht om ook kwaliteitscriteria bij informele zorg te stellen en bij mijn weten zijn dat niet dezelfde kwaliteitscriteria, maar daarover verschillen we dan van mening. De heer Van Breemen: Nee, we verschillen echt niet van mening! Ik citeer uit het stuk dat u ons hebt voorgelegd en daarin staat dat de eerder genoemde kwaliteitscriteria onverminderd gelden. Volgens mij is daar weinig lucht tussen te krijgen. Wethouder Dansen: Dan heb ik daar op dit moment geen antwoord op, mijn excuses. Mag ik even om een schorsing vragen? De voorzitter: Hoe lang wilt u schorsen? Wethouder Dansen: Vijf minuten, op z’n hoogst. De voorzitter: Goed, de vergadering is geschorst (22.24 uur). Schorsing De voorzitter: Ik heropen de vergadering (22.27 uur).
J - 46
Wethouder Dansen: Mijnheer de voorzitter. U hebt kunnen zien dat wij hierover ook in discussie zijn gegaan en het is dus een bijzonder moeilijke vraag. Wij begrijpen het als volgt. Er zijn verschillende soorten zorg: je kunt zorg of hulp geven door met iemand die in een rolstoel zit een wandeling te gaan maken, je kunt ook iemand helpen bij de beademing. Aan de normen die worden gesteld voor zorg waarbij je gaat wandelen met iemand in een rolstoel kun je gemakkelijker voldoen dan aan de normen die gelden voor hulp aan iemand bij beademing. Ik hoop dat dit enigszins duidelijk is,want het is de enige manier waarop ik het kan uitleggen en ook klopt met de manier waarop ik het zie. Stadsbelang heeft gevraagd waarom de pilot in Leerdam eerder is begonnen dan de pilot in Gorinchem. De afspraken daarover zijn voor mijn tijd gemaakt en ik weet dan ook niet waarom in Leerdam eerder is begonnen dan in Gorinchem. De heer Van Mourik: Ook voor mij zijn een aantal dingen voor mijn tijd gebeurd, maar ik moet het doen met de gegevens die ik nu krijg. Als er pilots zijn geweest, of informatie, waarom wordt dat dan niet gedeeld met onze raad? Ik wil het woord “achterhouden” niet gebruiken, maar waarom is vergeten dat met ons te delen? Zoveel moeite is het toch niet? We hebben het over een gemeenschappelijke regeling en wij horen er niets over, dat kan toch niet? Wethouder Dansen: Het lijkt mij een goed idee om over de lopende pilots verder te spreken in de op te richten klankbordgroep. Daar kunt u dan de informatie krijgen die u wilt. Mevrouw Hoogesteger: Ik vind dat ook de raad daarover geïnformeerd moet worden. Het is goed om in de klankbordgroep van gedachten te wisselen, maar het is geen gremium waarin je al die dingen kunt bespreken; dat moet ook hier gebeuren. Wethouder Dansen: Als de raad daarover geïnformeerd wil worden, ben ik best bereid dat te doen. De heer Van Mourik: Heel graag, dank u. Wethouder Dansen: Door Stadsbelang is ook gevraagd of het sociaal team over de traplift van mevrouw Jansen moet gaan vergaderen. Het is wel een grappige vraag, maar u zult zich herinneren dat het sociaal team zich gaat bezighouden met meervoudig complexe vragen en daar valt een traplift niet onder. Naar aanleiding van een aantal vrij specifieke vragen die zijn gesteld over de inkoop verwijs ik naar het feit dat wij besloten hebben de serviceorganisatie te mandateren voor de inkoop, waarmee wij dat op afstand hebben geplaatst. Ik kan nu niet zeggen wat precies wordt ingekocht en met wie wordt onderhandeld. Wat ik wel kan zeggen, is dat er moeite is gedaan om alle zorgorganisaties aan te spreken en ervoor te zorgen dat men bekend werd met de informele zorg en ZZP’ers. De heer Van Mourik: Maar de wethouder heeft toch een verlanglijstje in het mandje gedaan, want Gorinchem heeft toch specifieke belangen bij de jeugdzorg?
J - 47
Wethouder Dansen: Als daarvoor een verlanglijstje in het mandje is gedaan, is dat niet door deze wethouder gedaan. Nagegaan is welke zorgaanbieders actief waren in de jeugdzorg in deze regio, en ook in Gorinchem, en al die aanbieders zijn aangesproken, om ervoor te zorgen dat waar mogelijk ook de mensen die al zorg ontvingen hun eigen zorg ook op langere termijn kunnen blijven krijgen, in ieder geval volgend jaar. De PvdA heeft geïnformeerd naar het Veiligheidshuis. In de regio zijn we daarmee bezig. Er wordt gewerkt aan de sturing en aan de werkwijze daarvan. Overigens is dit de portefeuille van de burgemeester en verdere vragen verwijs ik dan ook graag door. Voorts heeft de PvdA een vraag gesteld over het benaderen van doelgroepen. In principe verloopt de wijze waarop mensen tot zorg komen op dezelfde manier als vroeger: via de huisarts en de normale wegen. Het sociaal team is niet het loket. De heer Schefferlie: Het gaat hier om jeugdigen met een licht verstandelijke handicap en om de manier waarop wij in deze bijzondere overgang die mensen kunnen bereiken, vooral die eenmalige keer. Dat is in heel Nederland een probleem en Gorinchem is dus geen uitzondering, maar we zijn wel benieuwd welke ideeën hier bestaan om die mensen goed in beeld te krijgen. Wethouder Dansen: Voor zover ik weet, wordt er met name ook voor deze groep voor gezorgd dat we voldoende en de juiste zorg in huis halen. Mevrouw Hoogesteger: De wethouder gaf aan dat het sociaal team hiervoor niet het loket is, maar waar is dat dan wel? Wethouder Dansen: In principe verandert er niet zoveel aan de manier waarop mensen nu bij de zorg terechtkomen: via de huisarts, via het netwerk en dat kan ook via het sociaal team zijn, maar het is niet zo dat alle zorg via het sociaal team gaat lopen. Mevrouw Hoogesteger: Maar het bureau Jeugdzorg bestaat op 1 januari niet meer en die mensen zullen toch ergens terecht moeten kunnen. Mensen zullen niet snel naar een huisarts gaan…, of misschien doen ze dat nu ineens wel heel snel, dat risico zit er natuurlijk in… De heer Klink: Dat is inderdaad een risico ja, want dat willen we niet! Mevrouw Hoogesteger: … als je niet goed verankert waar ze dan wel naartoe kunnen. De voorzitter: Zo gaan we niet discussiëren. Welke vraag wilt u aan de wethouder voorleggen? Mevrouw Hoogesteger: Als het sociaal team, of het jeugdteam, niet het loket is, wat is dan wel het loket? De wethouder zegt dat dat ook de huisarts kan zijn, maar dat is op dit moment niet te doen gebruikelijk. Nu is bureau Jeugdzorg eigenlijk het loket. Wethouder Dansen: Er gaan dingen veranderen en ik heb op dit moment geen keihard antwoord op alles. Ik weet dat u zeer goed ingevoerd bent in de zorg en waarschijnlijk over heel veel punten veel meer weet dan ik, maar ik ga ervan uit dat we straks een sociaal team hebben dat daar heel veel van weet, dat we daar heel goede zorg voor aan het
J - 48
inkopen zijn en dat we heel veel moeite gaan doen om dat goed te laten verlopen. Ik kan nu niet tot in detail aangeven hoe dat er precies uit komt te zien. De heer Klink: In een vorige raadsbijeenkomst heb ik geciteerd uit vragen van het Wmo Platform. Een van de grote zorgen van dat platform was dat nog niet helemaal duidelijk was hoe de routing liep en het samenspel tussen sociaal team en huisarts. We hebben dat destijds best uitgebreid besproken, omdat het de backbone is van datgene wat we willen bereiken. Wat toen belangrijk bleek, is dat het sociaal team als het ware als een spin in het web bereikbaar is in de maatschappij. Naar mijn idee was toen het antwoord ook dat het sociaal team het eerste contactpunt is voor de jongeren, en als het om de Wmo gaat ook voor anderen, waarmee iemand in aanraking komt en dus het loket van de zorgaanbieders is. Als het sociaal team niet het loket is, wat is dan wel de plek – niet zijnde de huisarts – waar ik mij moet melden als ik jeugdzorg nodig meen te hebben voor bijvoorbeeld mijn kind? Wethouder Dansen: U kunt zich op allerlei plaatsen melden. Het sociaal team is een samenwerking tussen professionals, waaronder ook de jeugdprofessional, en die mensen doen gewoon hun werk; zij zijn aan het werk in hun eigen professie. De heer Klink: Maar wie kan ik bellen? De voorzitter: Dit gaat echt te ver in het kader van deze discussie, het spijt me wel. Wethouder Dansen: Ik meen nu alle vragen vrij uitgebreid te hebben beantwoord. Hierbij wil ik het dan ook laten. De heer Elmaci: Ik wil de wethouder wel een idee meegeven hoe hieraan lokaal invulling kan worden gegeven. Eerder heb ik gezegd dat hierbij ook het onderwijs kan worden betrokken. Bij het traceren en signaleren van LVB’ers kan het onderwijs een prima rol spelen. Ik ben benieuwd hoe de wethouder daarover denkt. Wethouder Dansen: Ik kan me zomaar voorstellen dat het onderwijs daarin een belangrijke rol kan vervullen en volgens mij zal een vertegenwoordiger daarvan zich ook wel in de schil van het sociaal team bevinden. Ik heb nu het gevoel dat gedacht wordt dat een wethouder alles weet, maar dat is natuurlijk niet zo. De heer Van Breemen: Het is mij nog steeds niet helemaal duidelijk hoe de wethouder denkt over de motie die raadsbreed is ingediend ten aanzien van het PGB. Wethouder Dansen: Ik heb al gezegd dat ik het PGB net zo belangrijk vind als zorg in natura. Ik vind het een hele mooie motie die ik graag in stemming gebracht zie worden. De heer Klink: Ik wil niet drammerig overkomen, maar ik heb echt nog een vraag openstaan; die gaat wel over de gemeentefinanciën, maar heeft wel invloed op ons stemgedrag. Wat is het effect van een half miljoen risicoreservering op het weerstandsvermogen van deze gemeente? Wethouder Dansen: Daarvoor heb ik al diverse keren doorverwezen naar mijn collega voor financiën en naar de begrotingsbehandeling.
J - 49
De heer Klink: Maar het heeft invloed op ons stemgedrag vanavond. De voorzitter: De wethouder voor financiën heeft nu het woord. Wethouder Doodkorte: Mijnheer de voorzitter. De woordvoerder van het CDA heeft gevraagd in hoeverre de risicoreservering van een half miljoen effect kan hebben op het weerstandsvermogen van deze gemeente. Vooralsnog is dat effect er niet. Bij de begrotingsbehandeling zullen wij de meest actuele stand van zaken geven ten aanzien van de uitputting van de budgetten 2014 en een doorkijk geven naar de groei van het weerstandsvermogen. Op dat moment kunt u dan beoordelen of u dat nog steeds adequaat vindt of niet. De heer Klink heeft eerder aangegeven dat het mogelijkerwijs wat minder zorgvuldig zou zijn in het kader van het passen op de winkel. Volgens mij hebben wij bij de perspectiefnota aangegeven op welke wijze wij uiteindelijk met de risico’s zouden omgaan. De berichten tot nu toe zijn dat een regionaal risico waarbij de gemeente Gorinchem maximaal voor een half miljoen aan de lat zou staan niet van materiële invloed is op het weerstandsvermogen. De heer Schefferlie: Mijnheer de voorzitter. Ik wil graag een ordevoorstel doen. De voorzitter: Ga uw gang. De heer Schefferlie: Vandaag had eigenlijk de dag moeten worden waarop we duidelijk zouden maken dat Gorinchem klaar is voor de jeugdzorg. Wat mij is opgevallen, is dat er erg veel onduidelijkheid is overgebleven over het PGB, maar met name over de vraag of Gorinchem jeugdteams zou moeten gaan inzetten, als belangrijk instrument om de eerste aanvragen goed te incasseren, of niet. Op grond daarvan zou ik u willen voorstellen om de besluitvorming naar het eerstvolgende moment uit te stellen, opdat wij nog een duidelijk voorstel kunnen krijgen of we nu wel of niet met jeugdteams gaan werken in Gorinchem. De voorzitter: Namens het college kan ik mededelen dat wij geen behoefte hebben aan uitstel. Ik kijk even naar de andere leden van de raad. Mevrouw Hoogesteger: Ik zou er wel voor zijn. De heer Van Zanten: Ook bij ons bestaat behoefte aan duidelijkheid op het punt van de jeugdteams. Een voorstel om de besluitvorming te verdagen kunnen wij dan ook steunen. De voorzitter: Daarmee is er nog steeds geen meerderheid voor het ordevoorstel. Ik stel daarom toch maar gewoon de besluitvorming aan de orde. De heer Schefferlie: Dan wil ik graag een stemverklaring afleggen. De voorzitter: Dat mag. De heer Schefferlie: Wegens de onduidelijkheid die na dit debat is overgebleven en gelet op het feit dat een redelijk deel van de raad pleit voor uitstel, zullen wij als signaal tegen het voorstel stemmen.
J - 50
De heer Van Zanten: Het ligt voor de hand dat wij op hetzelfde standpunt staan. Amendement 1 van het CDA wordt hierop bij handopsteken in stemmen gebracht en met de stemmen van de CDA-fractie vóór verworpen. Motie M1, ondertekend door alle fracties uit de gemeenteraad, wordt zonder hoofdelijke stemming met algemene stemmen aanvaard. Motie M2 van D66, PvdA en GroenLinks wordt bij handopsteken in stemming gebracht en met algemene stemmen aanvaard. De voorzitter: Aan de orde is het raadsvoorstel. De heer Klink: Mijnheer de voorzitter. Namens het CDA wil ik hierbij een stemverklaring afleggen. Wij zullen met het raadsvoorstel instemmen, maar merken hierbij wel op dat, als het verdagen van zo’n voorstel aan de orde komt omdat er kennelijk onduidelijkheid bestaat, zowel bij oppositie- als bij coalitiepartijen, dat wel een signaal moet zijn. Om met de woorden van de heer Elmaci te spreken: de grip op dit dossier, wellicht ook in termen van parate kennis, zal veel beter moeten. Wij vinden het te ver gaan om daarom nu tegen te stemmen, maar delen wel de grote zorg die achter de oproep van de PvdA zit. Mevrouw Hoogesteger: Mijnheer de voorzitter. Ik zal, zij het met pijn in het hart, tegen dit voorstel stemmen, omdat ik op basis van de beraadslagingen van vanavond niet met een rechte rug naar buiten kan lopen en zeggen dat ik er vertrouwen in heb. Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten, onder aantekening dat de fracties van PvdA, D66 en Stadsbelang geacht willen worden tegen te hebben gestemd. 7. Algemeen belang vaststelling Wet Markt en Overheid (nr. 2014-1192) 1. Korte samenvatting van de inhoud en voorstel Op 1 juli 2012 is de Wet Markt en Overheid in werking getreden. Deze wet is onderdeel van de Mededingingswet. In de Wet Markt en Overheid staan regels om oneerlijke concurrentie door de overheid met ondernemingen te voorkomen. De wet is van toepassing op economische activiteiten van de gemeente, maar niet op (economische) activiteiten of taken ter uitoefening van een publiekrechtelijke taak. De wet biedt voor bestaande economische activiteiten van de gemeente een overgangstermijn om aan wettelijke regels te voldoen. Dit raadsvoorstel is bedoeld om aan de wet te voldoen. De bestaande economische activiteiten van de gemeente, waarop de wet van toepassing is, zijn geïnventariseerd. Uit de inventarisatie komt, samenvattend, naar voren dat de bestaande economische activiteiten van de gemeente Gorinchem in twee groepen kunnen worden verdeeld. Een groep van activiteiten waarbij de integrale kosten al worden toegerekend, bijvoorbeeld bij de exploitatie van de parkeergarages. Bij de prijsbepaling zijn alle kosten toegerekend aan het product. Bij toerekening van de integrale kosten voldoet de gemeente aan de wet. De andere, tweede, groep zijn typische economische activiteiten van de gemeente die weliswaar onder de wet vallen, maar waarmee een algemeen belang is gemoeid. De wet geeft de raad grote vrijheid om economische activiteiten van de gemeente tot algemeen belang te verklaren, waardoor deze activiteiten niet meer aan de eisen van de wet behoeven te voldoen. Op grond van artikel 25h, zesde lid, van de Mededingingswet vindt de vaststelling van een algemeen belang binnen de gemeente plaats door de gemeenteraad.
J - 51
Wij stellen u voor om een aantal economische activiteiten op grond van de wet tot algemeen belang te verklaren. Dit algemeen belang is onder andere gelegen in behoud van cultuur, sociaal cultureel werk, sportbeoefening, openbaar vervoer en recreatie en toerisme. Per onderwerp zullen wij, verderop in dit voorstel, dieper ingaan op dit algemeen belang en de reden dat dit belang een uitzondering op de Wet Markt en Overheid (verder ook te noemen: de wet) rechtvaardigt. Voorstel In te stemmen met het voorstel om de hieronder vermelde economische activiteiten als Algemeen Belang vast te stellen in het kader van de Wet Markt en Overheid. 2. Fase trechter Besluitvormend. 3. Inleiding / aanleiding Op 1 juli 2012 is de Wet Markt en Overheid in werking getreden. Deze wet is onderdeel van de Mededingingswet. In het kader van deze wet is met behulp van gedragsregels uit de wet gecontroleerd of de gemeente wel op eerlijke wijze concurreert met ondernemers in de stad en de regio. Het betreft onder andere de volgende door de wet vastgestelde gedragsregels: -
worden de integrale kosten van goederen of diensten toe gerekend aan de afnemer;
-
een bevoordelingverbod van overheidsbedrijven.
De wet biedt de mogelijkheid om economische activiteiten van de gemeente tot algemeen belang te verklaren. Dit betekent, dat de wet niet meer van toepassing is op deze activiteiten. Voor sommige activiteiten ligt dat voor de hand omdat er geen (plaatselijke) ondernemers zijn die dit willen of kunnen doen. Bijvoorbeeld de verhuur van maatschappelijk vastgoed van de gemeente ten behoeve van culturele activiteiten of sociaal cultureel werk (bijvoorbeeld: buurthuizen) en economische activiteiten van de gemeente ten aanzien van sportbeoefening, zoals onderhoud van sportvelden. De Europese Unie (EU) heeft o.a. deze activiteiten geoormerkt in die zin, dat ze niet als economische activiteiten binnen een commerciële markt worden aangemerkt en daarmee buiten de werking van de staatssteunregels vallen. Dit is geregeld in de Algemene Groepsvrijstelling (AGVV) van de EU. De EU accepteert dat dergelijke activiteiten financieel worden ondersteund door overheden; de regels inzake marktwerking zijn niet van toepassing. Wij zijn van mening dat dezelfde argumenten, zoals genoemd en bedoeld in AGVV, kunnen worden gebruikt om op grond van de Wet Markt en Overheid economische activiteiten aan te merken als algemeen belang. Op andere terreinen bestaat er een plaatselijke, dikwijls beperkte of kleine, markt van vraag en aanbod. Er is aanleiding ook een aantal van deze beperkte economische activiteiten aan te merken als algemeen belang. De verplichting van de wet om direct de volledige integrale kostprijs in rekening te brengen (bijvoorbeeld bij verhuur door de gemeente van maatschappelijk vastgoed) kan naar onze mening een grote bedreiging vormen voor het behoud van waardevolle activiteiten voor de Gorinchemse gemeenschap. In de Nota Vastgoedbeleid gemeente Gorinchem 2014 is besloten bij de verhuur van maatschappelijk vastgoed de integrale kostprijs te berekenen. De effectuering van dit beleid kent een transitieperiode. Een ander voorbeeld van waardevolle activiteiten is de veerdienst als economische activiteit. De veerdienst is een belangrijke, betaalbare en duurzame openbaar vervoer schakel in het rivierengebied. Deze dienst is ook van belang in het kader van toerisme en recreatie. Ook in dit licht bezien ligt het in de rede de getypeerde activiteiten op grond van de wet tot algemeen belang te verklaren. In dit voorstel zullen wij vervolgens concreet benoemen om welke economische activiteiten het gaat. 4. Inhoud / Kaders 1. Veiligheid en openbare orde Wij stellen u voor om een (1) economische activiteit van de gemeente op het terrein van veiligheid en openbare orde aan te merken als algemeen belang.
J - 52
Het gaat om de economische activiteiten met betrekking tot de Camera uitleesruimte (CUR). De gemeente Gorinchem beschikt over een eigen CUR waar parkeergarages, parkeerautomaten en stadsafsluitingen op afstand beheerd worden. In dezelfde centrale worden ook beelden van gemeentelijke camera’s die geplaatst zijn voor de handhaving van de openbare orde en veiligheid uitgekeken. Deze beelden worden bekeken door gemeentelijke BOA’s. De gemeente onderzoekt of het volledige cameratoezicht op een verantwoorde wijze kan worden geprivatiseerd. Hiertoe is een pilot PPS gestart. Lopende het proces richting privatisering is het niet logisch om deze activiteiten reeds volledig onder de reikwijdte van de wet te brengen. 2. Cultuur Wij stellen u voor om een aantal economische activiteiten van de gemeente op het terrein van cultuur aan te merken als algemeen belang. Culturele activiteiten zijn niet winstgevend. Het is soms nodig de kwaliteit en de kwantiteit van het culturele aanbod met overheidssteun te verzekeren. Om deze steun mogelijk te blijven maken is het naar onze mening nodig dat voor economische activiteiten op het terrein van cultuur de regels van de Wet Markt en Overheid niet gelden. Het gaat bij “cultuur” om de exploitatie en verhuur van maatschappelijk vastgoed, zoals beschreven in de Nota Vastgoedbeleid gemeente Gorinchem 2014. Dit maatschappelijk vastgoed wordt door de gemeente verhuurd ten behoeve van culturele, sociaal culturele en welzijnsactiviteiten. Wij zijn van mening dat deze verhuur- en economische activiteiten aangemerkt moeten worden als een algemeen belang, in de zin van de Wet Markt en Overheid. Wij stellen voor culturele vorming van de jeugd, activiteiten op het gebied van cultuureducatie (een en ander zoals ook genoemd en bedoeld in de “Cultuurvisie gemeente Gorinchem 2013-2018”) aan te merken als economische activiteiten die moeten worden aangemerkt als algemeen belang. Ten slotte vallen onder “cultuur” ook de economische activiteiten van de gemeente ten aanzien van het Gorcums Museum en de artotheek. Ook voor deze activiteiten geldt dat er een onderzoek is gestart naar privatisering, althans naar een andere positionering ten opzichte van de markt. Dit kan er toe leiden dat deze activiteiten in de toekomst niet meer als algemeen belang behoeven te worden aangemerkt. 3. Sport Wij stellen u voor om een aantal economische activiteiten van de gemeente op het terrein van sport aan te merken als algemeen belang. Bij “sport” gaat het onder andere om lokale amateuristische sportbeoefening. Deze sportbeoefening heeft typische kenmerken. Het zijn op vrijwilligerswerk gebaseerde structuren met een belangrijke en waardevolle sociale en educatieve functie voor de plaatselijke gemeenschap. Economische activiteiten op dit terrein moeten daarom naar onze mening gerekend worden tot het algemeen belang, in de zin van de wet. Om dezelfde redenen laat de EU toe dat lokale amateur sportverenigingen financieel door de gemeente worden ondersteund, bijvoorbeeld bij onderhoud van sportvelden. Verder gaat het bij “sport” om beheer, onderhoud en verhuur van sportaccommodaties (waaronder het zwembad), zoals genoemd in de Nota Vastgoedbeleid gemeente Gorinchem 2014 onder de noemer van maatschappelijk vastgoed. Wij stellen u voor alle economische activiteiten die betrekking hebben op dit maatschappelijk vastgoed aan te merken als algemeen belang. 4. Volksgezondheid Wij stellen u voor om een (1) economische activiteit van de gemeente op het terrein van de volksgezondheid aan te merken als algemeen belang. Onder “volksgezondheid” wordt hier verstaan de economische activiteiten ten dienste van “Gorinchem beweegt”. Doel is onder andere dat kinderen bewegen en lid worden van een sportvereniging. Verder is “Gorinchem beweegt” gericht op de doelgroep van kinderen met overgewicht. Dit belang van de volksgezondheid is een algemeen belang en moet naar onze mening door u ook als zodanig worden gekwalificeerd op grond van de wet.
J - 53
5. Welzijn Wij stellen u voor een aantal economische activiteiten van de gemeente op het terrein van welzijn aan te merken als algemeen belang. Onder “welzijn” verstaan wij economische activiteiten van de gemeente ten gunste van sociaal en/of maatschappelijk zwakkeren en/of economische activiteiten voor bewoners waarbij er sprake is van geen of minder zelfredzaamheid. Hieronder vallen in ieder geval alle economische activiteiten ten aanzien van: het vrijwilligerssteunpunt, de mantelzorgondersteuning en de klussen- en boodschappendienst. Onder “welzijn” verstaan wij verder de economische activiteiten van de gemeente ten aanzien van buurthuizen en ander maatschappelijk vastgoed. Het gaat in de meeste gevallen om verhuur van gemeentelijk maatschappelijk vastgoed. In het kader van sociale cohesie en de ondersteuning van minder kansrijke inwoners van de gemeente hecht de gemeente voorts veel waarde aan de rol van de buurthuizen, omdat deze in belangrijke mate deze doelstellingen ondersteunen. Zij vormen een samenbindende factor binnen de wijken. Op dit moment verleent de gemeente subsidie in (een deel van) de huur en/of wordt niet de volledige huur, dat wil zeggen de integrale kostprijs van de betreffende huisvesting, in rekening gebracht. In het kader van de ontwikkeling van het nieuwe subsidiebeleid is er voor gekozen het accent steeds meer te leggen op het bekostigen van activiteiten. Welke gevolgen dat precies zal hebben voor de gevallen waarin vaak jarenlang- een tegemoetkoming is gegeven in de huur, is niet duidelijk. Hierover wordt beleid ontwikkeld en zullen er nog besluiten door het gemeentebestuur moeten worden genomen. Tot dat moment achten wij “welzijn” in ieder geval een algemeen belang. 6. Andere economische activiteiten die plaatsvinden in het algemeen belang Buiten de hiervoor genoemde terreinen willen wij u voorstellen economische activiteiten op enkele specifieke gebieden tot algemeen belang te verklaren. De veerdienst van de gemeente Gorinchem is een economische activiteit op het gebied van openbaar vervoer, recreatie en toerisme. De veerdienst is een belangrijke, betaalbare en duurzame openbaar vervoer schakel over water. De veerdienst is verder van groot belang voor de recreatie en het toerisme in de gemeente. De boten van de veerdienst zijn voorzien van brandbestrijdingsmiddelen en kunnen hierdoor een rol vervullen bij een effectieve brandbestrijding op de rivier. Deze belangen zijn eerder allemaal beschreven in de Business case en liggen ten grondslag aan het zogenaamde DAEB-besluit voor de veerverbinding Gorinchem-Sleeuwijk-Boven Hardinxveld-Werkendam. Wij stellen u voor de economische activiteiten van de veerdienst als algemeen belang aan te merken. De gemeente verhuurt terreinen en de openbare ruimte voor evenementen. Evenementen zijn belangrijk om de stad en de gemeente aantrekkelijk te maken. Wij vinden het daarom ongewenst om bij verhuur, in verband met evenementen, een huur in rekening te moeten brengen gelijk aan de integrale kostprijs. Wij stellen u daarom voor deze economische activiteit ook als algemeen belang aan te merken. De gemeente heeft vastgoed in eigendom. Het is soms nodig, ten behoeve van het voorkomen van het kraken of illegaal bewonen van gebouwen en woningen, dat tegen een lage huur of vergoeding vastgoed in gebruik wordt gegeven. Het gaat om tijdelijke of overgangssituaties. Wij stellen u daarom voor deze economische activiteit als algemeen belang aan te merken. 5. Bestaand beleid, raadskaders en -besluiten Er is geen bestaand beleid ter zake van dit besluit. Deze wet is nieuw. De toekomst zal moeten uitwijzen hoe strikt of ruim met deze wet kan en zal worden omgegaan.. 6. Betrokkenheid derden n.v.t. 7. Beoogd effect
J - 54
Het maatschappelijk effect is, dat de activiteiten die door de gemeenteraad als algemeen belang zijn vastgesteld, niet meer vallen onder de reikwijdte van de wet. Dat betekent concreet dat de in de wet genoemde gedragsregels op deze economische activiteiten niet van toepassing zijn. 8. Risico’s of kansen Dit besluit geeft met name voor de processen waar sprake is van een beweging richting privatisering ruimte om dit proces op zorgvuldige wijze af te ronden. Tegen het besluit van de gemeenteraad kan een belanghebbende bezwaar maken. Ten aanzien van een aantal activiteiten is al contact gezocht met de markt in het kader van privatisering, zodat het onwaarschijnlijk is dat hiertegen bezwaarschriften worden ingediend. 9. Financiële consequenties n.v.t. 10. Vervolgproces Het raadsbesluit om economische activiteiten van de gemeente tot algemeen belang te verklaren zal algemeen bekend worden gemaakt. Tegen dit besluit kan bezwaar worden gemaakt. Omdat het geen besluit van het college is, maar van de gemeenteraad behoort het horen van de bezwaarmaker en advisering over het bezwaarschrift formeel tot de bevoegdheid van de gemeenteraad, niet tot de bevoegdheden van de Bezwaarschriftencommissie. Voorgesteld wordt dat de gemeenteraad aan de Bezwaarschriftencommissie mandaat verleent om eventuele bezwaarschriften in het kader van de verklaring tot algemeen belang namens de gemeenteraad af te handelen. 11. Communicatie Via een persbericht is de strekking van dit voorstel bekend gemaakt. Het raadsbesluit om economische activiteiten tot algemeen belang te verklaren zal op de gebruikelijke wijze digitaal bekend worden gemaakt. 12. Uitkomsten raadsbijeenkomst Na informatieve vragen en beantwoording daarvan kunnen alle fracties instemmen met agendering van het voorstel voor de komende raadsvergadering. 13. Nadere standpuntbepaling college N.v.t. 14. Definitief voorstel raad In te stemmen met het voorstel om de hieronder in het besluit vermelde economische activiteiten als Algemeen Belang vast te stellen in het kader van de Wet Markt en Overheid.
De heer Koçak: Mijnheer de voorzitter. Deze wet vraagt van de raad dat hij zorgvuldig belangen afweegt, enerzijds economische belangen en anderzijds publieke belangen. Dit voorstel maakt ook duidelijk welke activiteiten onze gemeente onderneemt. Ons gezamenlijke doel hierbij is in ieder geval ondernemerschap mogelijk te maken, drempels weg te halen die ondernemers ervaren en een eerlijk concurrentieveld te creëren. De activiteiten waarvan wij vinden dat ze in het algemeen belang door onze gemeente georganiseerd behoren te worden, leggen wij in dit aangepaste raadsvoorstel vast. Daarbij heb ik nog enkele vragen te stellen. Is de lijst met algemene belangen compleet? Zijn er ook “grijze” activiteiten, zoals bijvoorbeeld de Veerdienst? En over de Veerdienst gesproken: het verheugt de PvdA bijzonder dat het college, in het bijzonder de desbetreffende wethouder, alles uit de kast heeft gehaald om de Veerdienst als algemeen belang aan te merken. Los van de argumenten die in het voorstel staan, zijn wij het ermee eens dat de tijd nog niet rijp is.
J - 55
Wij gaan ervan uit dat na het vaststellen van dit raadsvoorstel onze gemeente markten overheidsproof is. Als dat niet zo is, hoor ik het graag, want het kan niet de bedoeling zijn dat wij later van de ACM een last onder dwangsom krijgen. Mevrouw Hamann: Mijnheer de voorzitter. Wij hadden een wam pleidooi voorbereid voor de Veerdienst, maar na goed overleg met de wethouder en zijn team is dat helemaal niet meer nodig, want de Veerdienst is nu als algemeen belang opgenomen en daarvoor zeg ik hartelijk dank. De heer Onvlee: Mijnheer de voorzitter. Nieuwe wet, nieuwe ronde, nieuwe kansen. Nou ja, een nieuwe wet is het eigenlijk niet, want ze is er al een tijdje, maar we krijgen wel nieuwe kansen. Er ligt een goed voorstel voor waarover goed is nagedacht, maar toch heb ik nog één vraag, al is die niet inhoudelijk van aard. Onder het kopje “Veiligheid en openbare orde” staat de CUR en onder “Cultuur” staan het museum en de artotheek; die worden gezien als algemeen belang, zo lang ze niet zijn geprivatiseerd. Wat is hiermee de huidige stand van zaken en wanneer gaat dit plaatsvinden? Mevrouw Van Maaren: Mijnheer de voorzitter. Naar onze mening is een redelijk goed tot zeer goed voorstel voorgelegd, vooral waar met betrekking tot cultuur duidelijk wordt vermeld dat de gemeente ondersteuning biedt bij verhuur en economische activiteiten. Wij hopen dat daar niet alleen op papier actie aan wordt gegeven, maar ook daadwerkelijk in de praktijk. Wij zullen dat nauwlettend in de gaten houden. Succes ermee. Wethouder Doodkorte: Mijnheer de voorzitter. De sprekers zeg ik dank voor hun waarderende woorden voor het voorliggende voorstel. Waar het in dit voorstel vooral om gaat, is dat de gemeentelijke overheid geen oneerlijke concurrentie betracht met datgene wat ook door andere aanbieders wordt aangeboden en dat, zo de wet daarin niet toereikend zou zijn, aan de voorkant met elkaar wordt gezorgd dat de zaken die een algemeen belang hebben ook voldoende zijn benoemd. Bij dit traject past specifiek een dankwoord aan mevrouw Hamann van Gorcum Actief, omdat uiteindelijk haar vraag over de Veerdienst ons ertoe heeft gebracht daarnaar wat nauwkeuriger te kijken. En u ziet: het loont de moeite om daarover met elkaar contact te hebben. De PvdA kan ik bevestigen dat het overzicht naar de huidige inzichten compleet is. Dat wil echter niet zeggen dat het ook in de toekomst zo zal blijven, want er kunnen zich altijd nieuwe activiteiten voordoen die aanleiding zijn de raad voor te stellen ook die onder de vrijstelling te brengen. De gemeente is inderdaad markt- en overheidsproof. Het vraagt overigens wel om een regelmatige evaluatie. Over twee of drie jaar zal dat zeker gebeuren en dan zullen we opnieuw bezien of we op dat moment overheidsproof zijn. Naar aanleiding van de vraag van het CDA over de verzelfstandiging zou ik haast zeggen: wie het weet, mag het zeggen. Wij hebben met elkaar de inspanningsverplichting om te kijken naar de privatisering van een aantal takken van dienst die nu nog binnen de gemeentelijke overheid zijn gepositioneerd en waarvan we vinden dat die op een andere manier ondergebracht zouden moeten worden. Het museum is er één die in het kader van de opdracht Toekomstbeeld Cultuur aan de orde is en de camera-uitleesruimte was al langer onderwerp van onderzoek en bespreking. Zodra zich dienaangaanJ - 56
de ontwikkelingen voordoen die wij met de raad kunnen delen, zullen we dat per ommegaande doen. Ik kan nu niet aangeven wanneer dat precies zijn beslag zal krijgen, want dat is een zaak die niet alleen de gemeente aangaat, maar ook de partners met wie wij daarover spreken. Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 8. Vaststelling bestemmingsplan Brede school Schuttersplein (nr. 2014-1230) 1. Korte samenvatting van de inhoud en voorstel Voor de realisatie van de brede school Schuttersplein hebben wij een nieuw bestemmingsplan opgesteld. Het voorontwerpbestemmingsplan is in het kader van het wettelijk vooroverleg aan de betrokken instanties toegestuurd. Tevens heeft dit plan in het kader van de inspraakprocedure ter visie gelegen en heeft er een inloopbijeenkomst plaatsgevonden. In het voorontwerpbestemmingsplan was het programma van eisen vertaald dat voor de bouw van deze brede school was opgesteld. In oktober 2013 hebben we besloten dat Bouwbedrijf Pellikaan uit Tilburg de brede school mag gaan realiseren. Het bouwplan van Pellikaan is vertaald in het ontwerpbestemmingsplan. Dit heeft, mede naar aanleiding van de inspraakreacties, een aantal wijzigingen tot gevolg. Zo is de afstand van het bouwvlak voor de school tot de perceelsgrens van de woningen aan de Scheywijck teruggebracht van 42 naar 30 meter. In het voorontwerpbestemmingsplan was een hoogte van 11 meter mogelijk. Na verwerking van het bouwplan in het ontwerpbestemmingsplan, wordt als regel een hoogte van 8 meter toegestaan en slechts voor de sportzaal wordt de hoogte van 11 meter mogelijk gemaakt. Het ontwerpbestemmingsplan heeft vanaf 30 april tot en met 10 juni 2014 ter inzage gelegen. Er is een zienswijze ingediend. De hoorzitting heeft op 3 juli jl. plaatsgevonden en er is van de mogelijkheid gebruik gemaakt de zienswijze nader toe te lichten. Het verslag van de hoorzitting is als bijlage gevoegd bij de nota van zienswijzen. De zienswijze heeft betrekking op de verkeerssituatie van een aantal kruispunten en de geplande sport- en speelvoorzieningen op het schoolterrein. Het merendeel van de genoemde kruispunten ligt buiten de invloedssfeer van het bestemmingsplan. Hierover heeft een separaat gesprek met de indiener van de zienswijze plaatsgevonden teneinde hem zo volledig mogelijk te informeren. In de ‘Nota van zienswijzen bestemmingsplan Brede school Schuttersplein’ staat de beoordeling van de zienswijze aangegeven. Deze nota treft u als bijlage aan. De inhoud van de zienswijze geeft naar onze mening geen aanleiding het bestemmingsplan aan te passen. Artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening schrijft voor dat uw raad een exploitatieplan vaststelt voor gronden waarop een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen bouwplan is voorgenomen. Het bestemmingsplan voorziet in de bouw van de school welke in opdracht en voor rekening van de gemeente geschiedt. Voor deze situatie hoeft er geen exploitatieplan te worden vastgesteld. Aan u wordt voorgesteld: 1. In te stemmen met de nota van zienswijzen en de ingediende zienswijze ongegrond te verklaren; 2. Het bestemmingsplan ‘Brede school Schuttersplein’ met IDN NL.IMRO.0512. BP2012131-4001 zowel analoog als digitaal ongewijzigd vast te stellen; 3. Geen exploitatieplan als bedoeld in artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening vast te stellen. 2. Inleiding / aanleiding Dit bestemmingsplan is opgesteld om de bouw van de school mogelijk te maken. 3. Doelstelling bestemmingsplan Het bestemmingsplan ‘Brede school Schuttersplein maakt de bouw van deze nieuwe school mogelijk en is opgesteld teneinde hiertoe een planologisch kader te hebben.
J - 57
4. Inhoud / Kaders De bouw van de brede school Schuttersplein past binnen de hiertoe door de raad vastgestelde kaders voor onderwijshuisvesting. 5. Voorontwerpfase Het voorontwerpbestemmingsplan is in het kader van het wettelijk vooroverleg verzonden aan de betrokken overheidsorganen en het waterschap. Tevens is de inspraakprocedure gestart. Door middel van de raadsinformatiebrief van 30 mei 2013 met nummer 1015 bent u hierover geïnformeerd. Het voorontwerpbestemmingsplan heeft in het kader van de inspraakprocedure van 5 juni tot en met 20 juli 2013 ter inzage gelegen. Op 18 juni 2013 heeft er een inloopbijeenkomst plaatsgevonden waarbij 3 personen aanwezig waren. Bij ons zijn er diverse inspraakreacties ingediend. In het voorontwerpbestemmingsplan was het programma van eisen vertaald dat wij met de betrokken gebruikers ten behoeve van de bouw van deze brede school hadden opgesteld. In het kader van de Europese aanbesteding hebben wij in oktober 2013 besloten dat Bouwbedrijf Pellikaan uit Tilburg uiteindelijk de brede school mag gaan realiseren. Het bouwplan van Pellikaan is vertaald in het ontwerpbestemmingsplan. Dit heeft, mede naar aanleiding van de inspraakreacties, een aantal wijzigingen tot gevolg. In het ontwerpbestemmingsplan is de afstand van het bouwvlak voor de school tot de perceelsgrens van de woningen aan de Scheywijck teruggebracht van 42 naar 30 meter. In het voorontwerpbestemmingsplan was binnen het gehele bouwvlak een hoogte van 11 meter mogelijk. Na verwerking van het bouwplan in het ontwerpbestemmingsplan, wordt er als regel een hoogte van 8 meter toegestaan en wordt de hoogte van 11 meter slechts voor de sportzaal mogelijk gemaakt. Door middel van de raadsinformatiebrief van 23 april 2014 met nummer 1169 bent u geïnformeerd over de wijze waarop met de inspraak- en vooroverlegreacties is omgegaan. Het resultaat van de voorontwerpfase is in het ontwerpbestemmingsplan verwerkt. 6. Ontwerpfase In het kader van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure heeft het ontwerpbestemmingsplan vanaf 30 april tot en met 10 juni 2014 ter inzage gelegen. Gedurende deze termijn is er een schriftelijke zienswijze ingediend. De hoorzitting heeft op 3 juli 2014 plaatsgevonden. Er is van de mogelijkheid gebruik gemaakt om de zienswijze toe te lichten. Het verslag van de hoorzitting is als bijlage bij de nota van zienswijzen gevoegd. De zienswijze heeft betrekking op de verkeerssituatie van een aantal kruispunten en de geplande sport- en speelvoorzieningen op het schoolterrein. Het merendeel van de genoemde kruispunten ligt buiten de invloedssfeer van het bestemmingsplan. Hierover heeft een separaat gesprek met de indiener van de zienswijze plaatsgevonden teneinde hem zo volledig mogelijk te informeren. In de ‘Nota van zienswijzen bestemmingsplan Brede school Schuttersplein’ staat de beoordeling van deze zienswijze aangegeven. Deze nota treft u als bijlage aan. De inhoud van diverse zienswijze geeft naar onze mening geen aanleiding om het bestemmingsplan aan te passen. 7. Behandeling en besluitvorming door de gemeenteraad Op basis van de Wet ruimtelijke ordening dient het bestemmingsplan binnen twaalf weken na afloop van de termijn van tervisielegging van het ontwerp bestemmingsplan door de gemeenteraad te worden vastgesteld. De gemeenteraad dient het bestemmingsplan derhalve voor 1 september 2014 vast te stellen. Aangezien er in de vakantieperiode geen raadsvergadering plaatsvindt, kon deze termijn niet worden gehaald. Dit heeft echter geen gevolgen omdat het een zogenaamde termijn van orde is. Artikel 6.12, eerste lid van de Wet ruimtelijke ordening schrijft voor dat uw raad een exploitatieplan vaststelt voor gronden waarop een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen bouwplan is voorgenomen. Het bestemmingsplan voorziet in de bouw van de nieuwe school welke in opdracht en voor rekening van de gemeente geschiedt waardoor er geen exploitatieplan hoeft te worden vastgesteld.
J - 58
8. Vast te stellen bestemmingsplan Ten opzichte van het ontwerp bestemmingsplan is in het nu voorliggende bestemmingsplan ‘Brede school Schuttersplein’ met IDN NL.IMRO.0512.BP2012131-4001 de status van het GML-bestand veranderd van versie 3001 naar 4001. Er worden bij de vaststelling van het bestemmingsplan geen wijzigingen ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan aan u voorgesteld. Het vast te stellen bestemmingsplan met de daarbij behorende bijlagen hebben wij voor u ter inzage gelegd en is te raadplegen via het raadsinformatiesysteem 9. Vervolgproces De bekendmaking van het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan moet binnen twee weken na de vaststelling geschieden in het huis-aan-huisblad ‘De Stad Gorinchem’, in de ‘Staatscourant’ via de website www.officielebekendmakingen.nl en op de gemeentelijke website www.gorinchem.nl. Het digitale plan zal te raadplegen zijn op de landelijke voorziening www.ruimtelijkeplannen.nl. Op de gemeentelijke website staat een rechtstreekse link naar het bestemmingsplan op de landelijke voorziening. Tevens wordt het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan toegezonden aan de vooroverlegpartners. De beroepstermijn (zes weken) start een dag na de publicatie van de bekendmaking. Beroep kan worden ingediend bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. 10. Voorstel Het ontwerpbestemmingsplan ‘Brede school Schuttersplein’ wordt u ter vaststelling aangeboden. Aan u wordt voorgesteld: 1. In te stemmen met de nota van zienswijzen en de ingediende zienswijze ongegrond te verklaren; 2. Het bestemmingsplan ‘Brede school Schuttersplein’ met IDN NL.IMRO.0512.BP2012131-4001 zowel analoog als digitaal ongewijzigd vast te stellen; 3. Geen exploitatieplan als bedoeld in artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening vast te stellen. 11. Uitkomsten raadsbijeenkomst Na informatieve vragen en beantwoording daarvan kunnen alle fracties instemmen met agendering van het voorstel voor de komende raadsvergadering. 12. Nadere standpuntbepaling college N.v.t. 13. Definitief voorstel raad Het ontwerpbestemmingsplan ‘Brede school Schuttersplein’ wordt u ter vaststelling aangeboden. Aan u wordt voorgesteld: 1. In te stemmen met de nota van zienswijzen en de ingediende zienswijze ongegrond te verklaren; 2. Het bestemmingsplan ‘Brede school Schuttersplein’ met IDN NL.IMRO.0512.BP2012131-4001 zowel analoog als digitaal ongewijzigd vast te stellen; 3. Geen exploitatieplan als bedoeld in artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening vast te stellen.
De heer Lutterkort: Mijnheer de voorzitter. Allereerst wil ik opmerken dat het ons verheugt dat dit bestemmingsplan nu concreet wordt. De SP is voor het ontwikkelen van brede scholen en dit project verdient dan ook onze steun. De reden waarom ik hierover toch iets wil zeggen, is dat ik een kleine kritische kanttekening wil plaatsen bij de verkeerssituatie. Naar onze mening is op dit punt gerede twijfel mogelijk en wij vinden dat die zorg ook uitgesproken dient te worden. Over de verkeerssituatie is door een van de bewoners een zienswijze ingediend en in reactie daarop is medegedeeld dat de situatie ter plekke wel veilig zal zijn. Daar heb ik wel wat vraagtekens bij. In de huidige omstandigheden is de situatie zeker veilig, maar door de komst van de brede school zal dat wel wat veranderen. Er is niet veel ruimte op
J - 59
deze plek en daarover maak ik mij zorgen, temeer daar in onze gemeente nogal wat plekken voorkomen waar de verkeerssituatie rond scholen en voor middelbare scholieren niet optimaal is. Op dit punt wil ik dan ook graag gerustgesteld worden. Mevrouw Hamann: Mijnheer de voorzitter. Wij zijn blij dat de nieuwbouw van de brede school Schuttersplein met de vaststelling van dit bestemmingsplan eindelijk doorgang kan vinden. De Samen Onderweg-school is al heel lang toe aan betere huisvesting en die kan nu samen met andere partijen alsnog gerealiseerd worden als brede school. Het wordt een mooi nieuw complex voor de Cirkel, Syndion, Samen Onderweg, kinderopvang en hopelijk ook activiteiten voor de wijk, want dat is immers de opzet van brede scholen, en juist daar zit ‘m nu de kneep. In het voorstel wordt aangegeven dat geen exploitatieplan zal worden opgesteld. De middelen daarvoor gaan rechtstreeks naar Schuttersplein. Hoe denkt het college dan toch vorm te kunnen geven aan het multifunctionele karakter van dit complex? Bij andere nieuwe schoolgebouwen, zoals het gymnasium, het WLZ-gebouw en brede school het Gildeplein, is de wijkfunctie niet of weinig gerealiseerd, omdat na schooltijd de school letterlijk op slot gaat. Er ontbreekt een beheerder of een vorm van beheer. Wij stemmen graag in met het bestemmingsplan, maar hoe wordt het multifunctionele karakter vorm gegeven? Het kan toch niet gebeuren dat wij brede scholen bouwen, die dan vervolgens smalletjes worden gebruikt? De heer Barth: Mijnheer de voorzitter. Het is inmiddels al wat later op de avond, maar er zijn toch een paar dingen die ik beslist naar voren wil brengen. Het voorliggende bestemmingsplan Brede school Schuttersplein voldoet aan de Beleidsnotitie brede scholen. Er komen twee scholen in, een peuterspeelzaal, kinderdagverblijf, buitenschoolse opvang, gymzaal en een aantal maatschappelijke functies voor de wijk. De fractie ChristenUnie/SGP ziet in dit bestemmingsplan een geslaagde uitwerking van een scenario dat door een breed aangenomen amendement mogelijk is geworden. Het amendement van ChristenUnie/SGP op het raadsvoorstel Strategische keuzes diverse scholen uit 2010 vroeg om het behouden van het scenario van volledige nieuwbouw op de locatie Baanbreker. Het raadsvoorstel bevatte namelijk de aanname dat nieuwbouw op de locatie Baanbreker de duurste optie zou zijn en daarom niet onderzocht hoefde te worden. Door de brede invulling van de brede school Schuttersplein worden de kosten gedragen door verschillende huurders, waardoor volledige nieuwbouw de beste optie is geworden. College en ambtenaren komt het compliment toe dat zij beleidsdoelen en financiële haalbaarheid in dit bestemmingsplan hebben verenigd. Het nieuwe gebouw wordt compact, waardoor een ruimtelijk effect ontstaat in deze wijk: open en overzichtelijk, belangrijk in een wijk met een hoge woondichtheid, bovendien met een goede harmonisatie van kleuren en materialen met de directe omgeving. De houten opbouw van de eerste verdieping zal qua kleurstelling aansluiten op de directe bebouwing, lezen wij in het plan. Keerzijde van deze keuze is misschien wel de levensduur. Mogelijk kan de wethouder daarover straks iets zeggen. Opvallend is de multifunctionele lijn in het plan. Zo kent het gebouw alleen dragende muren aan de buitenzijde, waardoor binnenmuren ingedeeld kunnen worden naar behoefte, nu, maar ook over dertig jaar. En dan de dubbelfunctie van de buitenruimte. De kiss and ride-parkeerplaatsen worden tijdens schooltijd toegevoegd aan het scholplein.
J - 60
Kortom, waardering voor deze vijfvoudige win-oplossing, een verbetering voor de kinderen, de ouders, de schoolbesturen van de Cirkel en Samen Onderweg, Syndion en Stichting Kinderopvang. De heer Chaaby: Mijnheer de voorzitter. De PvdA-fractie vindt dit een heel goed voorstel. Ondanks de bezuinigingen zijn wij er toch in geslaagd uitvoering te geven aan dit mooie voorstel. Met de bouw van deze mooie brede school in de Schutterswijk komt ook aan een einde aan de bouwval van de huidige Samen Onderweg-school, wat ten goede komt aan de gezondheid en het welzijn van onze kinderen. De heer Van Zanten: Mijnheer de voorzitter. Wat ik had willen opmerken is niet anders dan al door de vorige sprekers naar voren is gebracht, maar ik wil het toch even gezegd hebben. Wethouder Rijsdijk: Mijnheer de voorzitter. Wij staan voor de behandeling van het bestemmingsplan voor de brede school. Er stond een school op deze plek en er komt nu een nieuwe, brede school met meer functies en een plan van eisen met meer vierkante meters. Het was een heel gepuzzel met vloeroppervlak, parkeerruimte, groen, speelruimte en ook nog een fietsenstalling, bovendien was het verzoek om niet te veel de hoogte in te gaan, maar we zijn er na heel veel overleg uit gekomen en alles zit erin. Er ligt nu een plan voor met rondom groen en een groene uitstraling. Er zijn aardig wat complimenten gemaakt voor het plan en voor het feit dat het nu eindelijk gaat gebeuren. In de raadsbijeenkomst was gevraagd wanneer de bouw gepland is en ik kan mededelen dat die zal plaatsvinden van januari 2015 tot mei 2016. Op de verkeerssituatie is een zienswijze ingediend en in onze reactie daarop hebben wij aangegeven dat de Stalkaarsenstraat nu smal is ingericht, wat ook een verkeersremmende werking heeft, maar dat afhankelijk van de definitieve inrichting van het schoolplein mogelijk een aanpassing nodig zal zijn voor de infrastructuur. De fractie Gorcum Actief heeft laten weten zich enige zorgen maken over het feit dat de raad wordt voorgesteld geen exploitatieplan vast te stellen. Dit exploitatieplan behelst de grondexploitatie, dus de kosten die verhaald moeten worden op de bouwer. Omdat we dit zelf bouwen, hoeven we voor de grondexploitatie geen kosten te verhalen op de opdrachtgever. Uiteraard zit er wel een hele exploitatie onder het gebouw, met beheer e.d., maar dat valt allemaal onder onderwijs en is geregeld in het projectplan. Hoewel het bestemmingsplan niet gaat over de materialen, kan ik de fractie ChristenUnie/SGP verzekeren dat hier duurzaam gebouwd zal worden, zowel qua materiaalkeuze als qua levensduur. Mevrouw Hamann: Mijnheer de voorzitter. De wethouder heeft aangegeven dat er wel een exploitatieplan is bij de school. Zijn dan wel wijkactiviteiten mogelijk in het gebouw, of gaat dat na schooltijd op slot? De voorzitter: Dat is in het kader van deze bestemmingsplanprocedure niet relevant, maar het zal ongetwijfeld in de exploitatie bij het schoolgebouw zijn meegenomen. Kan de wethouder daarover iets zeggen? Wethouder Rijsdijk: Het antwoord is gewoon ja.
J - 61
Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 9. Motie vreemd aan de orde van de dag van de fractie Stadsbelang inzake het aanwijzen van salonboot Dudok als officiële trouwlocatie van Gorinchem.
Mevrouw Van Maaren: Mijnheer de voorzitter. Aan het eind van de avond wat luchtigers, maar misschien toch niet onbelangrijk. De motie die wij willen indienen luidt als volgt: De gemeenteraad van de gemeente Gorinchem, in vergadering bijeen op 25 september 2014. Op 29 juli hebben wij als gemeente genoten van het feit dat de unieke authentieke salon-/notarisboot Dudok, uit 1904, officieel in gebruik is genomen. Een mooi historisch schip dat op initiatief van Restaurant Le Bon 'Apart in Gorinchem en in samenwerking met diverse andere regionale ondernemingen in ere hersteld is. Het ligt nu als pronkstuk gelegen in onze Lingehaven. Overwegende: - dat wij als Gorinchem initiatieven waarbij diverse ondernemingen en organisaties samenwerken enorm waarderen; - dat wij als gemeente de historische kenmerken van deze salonboot waarderen en zullen koesteren; - dat wij als gemeente graag zien dat er optimaal gebruik wordt gemaakt van onze lokale historische gebouwen en/of objecten; verzoeken wij het college: om salonboot Dudok als officiële trouwlocatie van Gorinchem te benoemen. (M3)
De voorzitter: En wilt u de motie nog toelichten, of is ze zo zelfverklarend dat dat niet nodig is? Mevrouw Van Maaren: Het is eigenlijk spontaan opgekomen tijdens de borrel toen wij met de boot door de sluizen kwamen varen. Als je kijkt op “trouwlocaties”, wordt daar altijd mooie, historische, karakteristieke bouw getoond, maar van Gorinchem staat er eigenlijk relatief weinig: het oude stadhuis en Hipper. Ik vind dat deze boot best wat aandacht mag krijgen op de lokale trouwpagina van de gemeente en eventueel op trouwsites in het hele land, om zo de stad positieve promotie te geven. De heer Van Luijk: Mijn vraag aan mevrouw Van Maaren is: wat is nu precies de consequentie van het benoemen tot trouwlocatie? Die boot is niet van de gemeente, dus… Mevrouw Van Maaren: Nee, maar dat hoeft ook niet, het zou ook een andere locatie in Gorinchem kunnen zijn. Ik heb begrepen dat je in Gorinchem op iedere gewenste plek kunt trouwen, hier, in de tuin hier, of op het station, noem maar op. Als je bepaalde locaties op deze wijze aandacht geeft, krijg je het misschien ook duidelijker zichtbaar op landelijke of regionale selectiesites. De heer Van Luijk: Maar daar moet de eigenaar van de boot dan wel in meegaan. Mevrouw Van Maaren: Dat klopt.
J - 62
Mevrouw Hoogesteger: Mijnheer de voorzitter. Inderdaad hebben wij hier ooit vastgesteld dat je overal in Gorinchem mag trouwen. Ik ben dan ook erg nieuwsgierig wat het toevoegt om door de gemeente Gorinchem expliciet nog een locatie te laten aanwijzen als in dit geval een op zichzelf zeker prachtige boot die een particuliere ondernemer voor zijn deur heeft liggen. Dat zou impliceren dat we hier elke keer een motie vreemd aan de orde van de dag kunnen verwachten om dat ook te doen voor andere boten, leuke busjes of andere dingen die verplaatsbaar zijn. Voorziet ons huidige beleid al niet in de mogelijkheid om te trouwen op die locatie, of op welke andere locatie dan ook? Mevrouw Van Maaren: Het huidige beleid voorziet daarin en in die zin zou je kunnen zeggen dat de motie eigenlijk overbodig is…. Mevrouw Hoogesteger: Hebt u soms plannen en wilt u dit daarvoor aanwenden!? Mevrouw Van Maaren: Wat ik wil aangeven is dat wij, in tegenstelling tot andere gemeenten, op onze lokale site niets doen om bijzondere, mogelijke trouwlocaties te promoten. Als je het niet wilt, hoef je het niet te ondersteunen. Het is ook geen initiatief van de eigenaar van de salonboot, het is een initiatief van iemand die in de raad zit en het belangrijk vindt dat Gorinchem gepromoot wordt. Als de motie niet letterlijk kan worden overgenomen, dringen wij er in ieder geval op aan aan dit soort locaties extra aandacht te geven. De voorzitter: Dat laatste lijkt me zeker gelukt! De heer Schefferlie: Wij vinden dit een buitengewoon sympathiek voorstel, maar wij hebben er wel behoefte aan dat u het dan zelf inwijdt! Ik kan me voorstellen dat u op dit moment nog niet weet met wie, en dan lijkt het ons verstandig om volgens goed Gorcums gebruik daarvoor de hulp van een klankbordgroep in te roepen! De heer Van Breemen: Mijnheer de voorzitter. Ik ben het helemaal eens met wat de heer Van Luijk en mevrouw Hoogesteger hierover hebben gezegd. Als het gaat om het promoten van trouwlocaties, vind ik het een heel goed initiatief. Wij hebben ook het Dalemkerkje, dat volgens mij al een officiële trouwlocatie is, en het is goed dat soort plekken te promoten, maar het lijkt me wat ver gaan om nu ook een boot van een particuliere eigenaar te gaan promoten. Een vraag die ook nog bij me opkomt is: stel dat de boot de gemeentegrenzen verlaat, blijft het dan een Gorcumse trouwlocatie? De voorzitter: Dames en heren. Laten we vaststellen dat het hoofddoel van mevrouw Van Maaren in ieder geval bereikt is. Ik zie dat de pers nog voltallig aanwezig is op de perstribune, en ik weet zeker dat hierover geschreven zal worden! In de motie wordt de raad gevraagd uit te spreken dat een stukje privébezit wordt aangewezen als officiële trouwlocatie. Degenen die erop hebben gewezen dat in Gorinchem een beleid bestaat dat erin voorziet dat je overal in Gorinchem kunt trouwen, hebben gelijk. Het aanwijzen van een specifieke plek, of een stukje privébezit, als trouwlocatie is dus eigenlijk niet nodig. Sterker nog: het zou een precedent scheppen, want het zou betekenen dat je bijna tot in het oneindige plekken zou moeten aanwijzen die in meer of mindere mate op sympathie van de meerderheid van deze raad zouden kunnen rekenen. Dat wil ik dan ook afraden. Iets anders is dat trouwlocaties op de een of andere J - 63
manier gelinkt kunnen worden aan het feit dat je in Gorinchem kunt trouwen. Dat is heel goed, maar dat initiatief zal echt van de eigenaar van de boot moeten komen en niet van de gemeenteraad. Tot slot de vraag van de heer Van Breemen. Mocht de desbetreffende boot de gemeentegrens passeren en zou het na het passeren van die gemeentegrens tot de voltrekking van een huwelijk komen waarvoor Gorinchemse leges zijn betaald, dan moet ik het huwelijk helaas ongeldig verklaren en zal het later nog een keer, met opnieuw betalen van leges, voltrokken moeten worden! Het lijkt mij heel goed om de boot voor dit doel te gebruiken, maar daartoe hoeft de raad geen uitspraak te doen via een motie. Het is dan echter wel van belang dat de boot op Gorinchems grondgebied ligt aangemeerd, dan wel voor anker ligt, en niet de gemeentegrenzen heeft gepasseerd. Ik ontraad dus de motie, omdat die eigenlijk in strijd zou zijn met het beleid dat u in een eerder stadium zelf hebt vastgesteld. Mevrouw Van Maaren: Mijnheer de voorzitter. Uw antwoord is heel duidelijk. Het doel is echter bereikt, zoals u al zei, en ik hoop dat in de toekomst met citymarketing en op andere manieren aandacht zal worden geschonken aan dit soort locaties. Het punt is gemaakt en ik trek de motie in. De voorzitter: Prima. Ik zeg toe dat alle artikelen die over dit thema verschijnen in de Knipselkrant zullen worden opgenomen en aan u zullen worden toegezonden. 10. Sluiting.
De voorzitter sluit te 23.14 uur de vergadering. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Gorinchem op donderdag 16 oktober 2014. De griffier,
J - 64
De voorzitter,