Inhoud Inleiding Deel I
13
Waarnemen, zin geven en leren
1
Waarnemen
19
1.1
20 21 22
De zintuigen Mond en neus Zintuigmetafoor anosmia
Oren Zintuigmetafoor asonia
Ogen Zintuigmetafoor blinde vlek Zintuigmetaforen beleidsbijziendheid en cognitieve staar
1.2
1.3 1.4
2
22 23 23 24 24
Patronen van waarnemen
26
Samen nemen Isoleren Omkeren Switchen Het Kiki-Bouba-effect
27 28 29 31 35
Organiseren en veranderen Attentiepunten voor veranderdiagnose
36 37
Zin geven en leren
39
2.1
41 41
Adaptief en reflectief De grotallegorie van Plato Het onbewuste in de visie van Freud Adaptief en reflectief denkvermogen Instinct, intuïtie en inspiratie
43 45 46
7
2.2
2.3
Deel II
Leren en reflecteren
50
Zin geven Leren Reflectie en actie
50 55 60
Attentiepunten voor veranderdiagnose
66
Zin geven en leren in organisaties
3
De onderstroom van organiseren
69
3.1
70 71
Organiseren en veranderen Organiseren als overbruggen Veranderen als subjectiveren
8
3.2
Excursie 1, een kleine filosofie van veranderen Permanente verandering en strijd
73 74 74
Perspectivisme en keuzes maken Levenskracht en persoonlijke ervaring Excursie 2, een kleine psychologie van emotie en motivatie Emotie
74 75 76 76
Motivatie
76 77 77 79 79 81 99
Organiseren als proces: boven- en onderstroom De bovenstroom en de onderstroom De onderstroom Een palet van emoties De sensitiviteit van de onderstroom
3.3
4
Attentiepunten voor veranderdiagnose
Diagnosticeren
101
4.1
Procedure, methode en interpretatie
102
Procedure Methode Interpretatie
102 104 106
4.2
Een metaforische organisatiediagnose
112
De onderbouwing van de metaforen Naar meer samenhang tussen de metaforen
114 114
Revisie Twee groepen van vier
115 115
Plaatsen in de bovenstroom en de onderstroom
116
De reikwijdte van de metaforen Metaforische discoursanalyse
4.3
Deel III
Attentiepunten voor veranderdiagnose
119 121 122
Beeldende kunst als casuïstiek
5
Velázquez’ Las Meninas als organisatie Eerste blik Eerste informatie
5.1
5.2
5.3
Een narratief van negen thema’s
125 125 126 126
Historie: het Spaanse hof De titel van het schilderij Persoon en titel van Velázquez Relevante details Veelzeggende verhalen De koning als formele leider De spiegel Perspectivisme Subject in object Conclusie Las Meninas als schilderij
126
De onderliggende organisatiediagnose Las Meninas als elke andere organisatie De bovenstroom en onderstroom van Las Meninas Rizoom en collage
139 139 140 141
Attentiepunten voor veranderdiagnose
143
128 129 129 130 132 135 136 136 138
9
6
De gevalsvariaties van Picasso
145
6.1
146 149
Picasso’s diagnose van Las Meninas Het diagnoseproces
Deel IV
10
De eerste diagnose van 17 augustus De gevalsvariatie van 4 september
150 152
De gevalsvariatie van 17 september De gevalsvariatie van 19 september
152 154
De gevalsvariatie van 2 oktober
155
De gevalsvariatie van 15 november De idiosyncrasie van Picasso
156 157
6.2 De waarde van gevalsvariaties 6.3 Attentiepunten voor veranderdiagnose
159 160
Model voor veranderdiagnose
7
Veranderdiagnose als film
163
7.1
165 165 165 165 166 166
Vier camerabewegingen Camerabeweging 1, uitzoomen op de organisatie Branche Macrofactoren Mesofactoren Externe stakeholders
Camerabeweging 2, inzoomen op het verandertraject Doel Voorgeschiedenis Positie Kwaliteit Opzet Interne stakeholders
167 167 167 167 168 168 168
Camerabeweging 3, close-up van de opdracht(gever) Diagnose Opdracht
169 169
Verantwoordelijkheden Verwachtingen
169 170
Paradox
170
Moraal
170 170
Camerabeweging 4, extreme close-up van de veranderaar
7.2
169
Matching Representatie
170 170
Verantwoordelijkheden Referentiekader
170 170
Subject in object Collegiaal overleg en feedback
171 171 171
Drie scenario-elementen Scenario-element 1, bovenstroom en onderstroom Scenario-element 2, centrale personages of karakters Taal- en beeldgebruik Zintuigmetaforen Reputatie en imago Diverse perspectieven Leerbereidheid en leerstijl
Scenario-element 3, genre en plot Het actorencluster Het probleem+oplossingcluster Het zingevingscluster Het motivatiecluster Het toneelcluster
Het veranderdiagnosemodel
172 174 174 174 174 175 175 175 175 176 176 176 176
178
11
Afrondingen
Een methode van interviewen Metaforische discoursanalyse Van metaforen naar denkstijlen De denkstijlen in de bovenstroom De denkstijlen in de onderstroom
Het opzetten en afnemen van interviews Het verwerken van interviews
181 181 182 182 183 186 186
De ontvankelijkheid van een lege geest
12
Filmessay
188
Verantwoording van gebruikte bronnen
194
Index
202
Inleiding
Een goede inleiding spreekt het gewenste publiek direct aan. In dit geval is dat niet eenvoudig: een interdisciplinaire diagnose van organiseren kent een breed publiek. Het wordt nog lastiger als dit boek ook een pleidooi is voor meervoudig kijken. Als de inleiding niet direct demonstreert dat de auteur daar zelf toe in staat is, komt de geloofwaardigheid in het geding. Daarom niet een enkele, maar vier verschillende inleidingen op dit boek. Elke korte inleiding richt zich op een andere doelgroep. 13
Doelgroep 1 –
D e g e ï n t e re s s e e rd e l e e k
De eerste doelgroep van mijn boek zijn de geïnteresseerde leken. Zij willen een verhelderend boek dat diagnostische vragen aan de orde stelt op een brede en beeldende manier. Dit boek behandelt organisatieverandering op een ongebruikelijke wijze. De casuïstiek komt niet uit overheidsorganisaties of het bedrijfsleven, maar uit de kunst. Aan de hand van zesentwintig schilderijen en litho’s, negentien films en elf gedichten wordt de lezer wegwijs gemaakt in het stellen van diagnoses met het oog op verandering. Alle inzichten worden uiteindelijk samengebracht in een model dat gebaseerd is op het maken van films. Daarom worden termen gebruikt als ‘uitzoomen’, ‘inzoomen’, ‘close-up’ en ‘scenario’. Op deze interdisciplinaire wijze
een specialisme behandelen is ongebruikelijk en bijzonder beel-
goudmijn voor een ervaren veranderaar. Daar kun je echter ook
dend. Er is daarom niet alleen aandacht voor de inhoud, maar ook nadrukkelijk voor de vorm van het boek.
op een andere manier naar kijken. Ervaring is ook een ander woord voor gemaakte fouten. En wanneer weet je of je alle fouten gemaakt hebt? In dit boek wordt een weloverwogen di-
Doelgroep 2 –
De beginnende vakgenoot
De tweede doelgroep zijn beginnende vakgenoten in organisatieverandering. Zij willen een informatief, toegankelijk boek en dat vraagt om een eigen, pakkende inleiding.
agnosemodel gepresenteerd. Het is ontwikkeld op basis van meer dan vijfhonderd diagnoseprocessen waar ik direct of indirect bij betrokken ben geweest. De grootste fout die de ervaren diagnosticus echter kan maken, is te denken dat hij geen fouten meer maakt. Routine en achtergrondkennis kunnen zowel een zegen als een belemmering zijn.
Een bekend en zorgwekkend kengetal in de organisatiekunde is:
14
driekwart van de veranderprocessen haalt het gestelde doel niet. Een belangrijke reden daarvoor is dat de diagnoses vaak te snel of te oppervlakkig worden gesteld door gebrek aan tijd of
Doelgroep 4 –
gebrek aan diepgang. De tijdwinst die daarmee in eerste instantie wordt geboekt, slaat later om in tijdverlies. De snelle diagnose zit er net naast, leidt tot dwaalwegen of creëert extra
De laatste doelgroep waarop dit boek zich richt, zijn de onderzoekers en onderzoeksmanagers. Zij willen een inleiding waarin in ieder geval duidelijk wordt welke onderzoeksvragen worden
weerstand. Een zorgvuldige diagnose betaalt zichzelf terug. Zo’n diagnose is gebaseerd op een systematische analyse van alle
behandeld en waarom.
actoren en factoren die in en rond de organisatie van belang zijn. En dat is wat dit boek biedt.
Onder veranderaars van organisaties is behoefte aan heldere literatuur over het stellen van organisatiediagnoses met het oog
De onderzoeker en de onderzoeksmanager
De seniorveranderaars vormen de derde doelgroep van dit boek. Zij willen een vlotte inleiding waaruit blijkt dat we deskundigen onder elkaar zijn.
op verandering. Veel literatuur is er op dit gebied niet. Binnen dat aanbod is de rationele en bedrijfskundige literatuur over top-downveranderen dominant. De literatuur over bottom-upveranderen is bescheiden en spreekt weinig tot de verbeelding. De hoofdvraag van dit onderzoek luidt daarom: ‘Wat is een adequaat en aansprekend diagnosemodel van organisatieprocessen, als het doel is die processen te veranderen vanaf de basis?’
Natuurlijk is een goede diagnose van een organisatie van belang, voordat het verandertraject start. Opdrachten komen echter zelden binnen via het koude netwerk. De meeste opdrachten komen van bekende organisaties en branches: de context is al bekend. Dit geldt soms ook voor de opdrachtgever en diens collega’s. Die achtergrondkennis en ervaring vormen natuurlijk een
Bij deze hoofdvraag passen drie deelvragen: 1. Uit welke onderdelen moet zo’n veranderdiagnose bestaan? 2. Welke attentiepunten kunnen we per onderdeel onderscheiden? 3. Hoe kan zo’n model op beeldende wijze aannemelijk worden gemaakt?
Doelgroep 3 –
De seniorveranderaar
Uiteindelijk zullen alle doelgroepen interesse hebben in de ant-
Opbouw van het boek
woorden op deze nuchtere vragen. Daarom geef ik de antwoorden direct in een apart kader: ze vormen in het kort een lees-
Het boek bestaat uit vier delen. Deel I behandelt de wijze
wijzer voor het boek.
waarop mensen waarnemen, zin geven en leren. Deel II gaat over het geven van betekenis en zin aan wat wordt waargenomen – in de context van organisaties. In deel III staat het observeren en analyseren van diverse kunstwerken centraal, waar-
Korte leeswijzer
mee op een originele en beeldende wijze casuïstiek wordt besproken. Deel IV voegt alle gewonnen inzichten van de overige delen samen in een overkoepelend diagnosemodel voor veran-
Het model voor veranderdiagnose wordt weergegeven op
dering. Elk deel licht ik hier kort toe.
bladzijde 178-179, nadat het eerst is toegelicht in hoofdstuk 7.
Deel I Het model bestaat uit zeven onderdelen: 1. Uitzoomen 2. Inzoomen 3. Close-up van de opdracht(gever) 4. Extreme close-up van de veranderaar 5. Bovenstroom en onderstroom van de organisatie 6. Personen of personages 7. Plot of verhaallijn
–
W a a r n e m e n , z i n g e v e n e n l e re n
Dit deel bespreekt de wijze waarop mensen waarnemen, zingeven en leren. In hoofdstuk 1 ‘Waarnemen’ staan de zintuigen en de bewustwording van zintuiglijke informatie centraal. Wat zijn onze zintuigen? Welke gegevens bieden ze en welke verstoringen kunnen ze opleveren? In die gegevens zoeken we naar patronen. We zijn ook in staat om van het ene naar het andere patroon te switchen. In hoofdstuk 2 ‘Zin geven en leren’ gaat het
Per onderdeel worden vijf tot zeven attentiepunten onderscheiden. Ze worden telkens aan het eind van elk hoofdstuk samengevat.
om het contextualiseren van gegevens in een netwerk van bestaande kennis. In een meer algemene, culturele context noemen we dit betekenis geven; in een specifieke, persoonlijke context noemen we dit zin geven. Het veranderen van dat proces van betekenis geven of zin geven is leren.
Het model wordt aannemelijk gemaakt door: • het bij elkaar brengen en bewerken van passende praktijktheorieën; • het zien en interpreteren van vormen van beeldende kunst.
Deel II
–
Z i n g e v e n e n l e re n i n o rg a n i s a t i e s
In deel II wordt het betekenis geven en zin geven geplaatst in de context van organisaties. In hoofdstuk 3 ‘De onderstroom van organiseren’ wordt eerst een onderscheid gemaakt tussen reorganiseren (van bovenaf ) en subjectiveren (van onderaf ). Om dat
15
laatste goed in beeld te krijgen is een kleine filosofie van ver-
Deel IV
anderen nodig en een kleine psychologie van emotie. Organiseren is een proces dat bestaat uit een bovenstroom en een on-
Het vierde en laatste deel van dit boek brengt de gewonnen in-
derstroom. Veranderen als subjectiveren lukt alleen als er voldoende zicht is op de emoties in de onderstroom. In hoofdstuk 4
zichten samen tot een model voor veranderdiagnose. In hoofdstuk 7 ‘Veranderdiagnose als film’ worden de inzichten syste-
‘Diagnosticeren’ komen enkele gangbare methoden en modellen
matisch samengevoegd met behulp van vaktermen uit de filmkunde: van uitzoomen tot plot. De basisgedachte is: het stellen
van diagnosticeren aan bod. Centraal staat echter de metaforische benadering. In totaal worden elf metaforen onderscheiden in en tussen de bovenstroom en de onderstroom. Dit resulteert in het metaforisch model voor organisatiediagnose. Hiervan afgeleid wordt een concreet discoursanalytisch model voor het opzetten en verwerken van interviews.
Deel III
–
–
M o d e l v o o r v e r a n d e rd i a g n o s e
van een veranderdiagnose is het maken van een film in omgekeerde beweging. We kijken eerst naar de film en herleiden dat tot het scenario dat er kennelijk aan ten grondslag ligt. Ten slotte wordt het model voor veranderdiagnose apart weergegeven, zodat het als overzichtelijk werkmodel te gebruiken is.
Beeldende kunst als casuïstiek
Afrondingen
16
Deel III van dit boek bevat casuïstiek in de vorm van beeldende kunst. In hoofdstuk 5 ‘Velázquez’ Las Meninas als organisatie’ gaan we in op een invloedrijk zeventiende-eeuws schilderij van Velázquez. Hij portretteert het Spaanse hof in die tijd. Is het eenvoudig een plaatje van de werkelijkheid? Het bijzondere is, dat de schilder zelf op het schilderij staat. Paul Klee zegt: ‘Kunst reproduceert het zichtbare niet, maar maakt juist zichtbaar.’ Als je zorgvuldig kijkt en interpreteert, zie je het. Wat is er precies aan de hand op dit schilderij? Wie is deze schilder en waar is de kijker? In hoofdstuk 6 ‘De gevalsvariaties van Picasso’ wordt het schilderij van Velázquez gebruikt als uitgangspunt voor een reeks variaties. Telkens verandert Picasso het gewicht van de actoren en factoren die van belang zijn op het schilderij. Hij schildert de mensen niet zoals hij ze ziet, maar zoals hij ze denkt en dat levert verrassende beelden op. Picasso demonstreert het belang van meervoudig kijken in het stellen van diagnoses.
In de ‘Afrondingen’ biedt ‘Een methode van interviewen’ een discoursanalyse voor interviews, afgeleid van het metaforisch model voor organisatiediagnose (hoofdstuk 4). Met deze discoursanalyse zijn diagnostische interviews systematisch op te zetten en uit te werken. In het ‘Filmessay’ wordt gepleit voor de ontvankelijkheid van een lege geest naar aanleiding van de film Being There. Het boek sluit af met een verantwoording van gebruikte bronnen en een index op naam. Amstelveen, januari 2008 Rob van Es