Hij komt, hij komt! Hij komt, hij komt, die lieve goede Sint. Mijn beste vriend, jouw beste vriend, De vriend van ieder kind. Mijn hartje klopt, Mijn hartje klopt zo blij. Wat brengt hij jou, wat brengt hij mij, Wat brengt hij jou en mij? ’t Is feest elk jaar. Mijn schoentje staat al klaar. Hij komt, hij komt, die lieve goede Sint. Mijn beste vriend, jouw beste vriend, De vriend van ieder kind.
Sinterklaas, die lieve man Sinterklaas, die lieve man, komt elk jaar als ’t even kan, samen met zijn pieten. Vaart over de grote zee en brengt veel cadeautjes mee. Dat wordt weer genieten. ’t Paardje is er ook weer bij, staat te trappelen , is zo blij. Kan haast niet meer wachten. Strakjes draaft hij op het dak, vindt de weg met groot gemak in de donkere nachten. Sinterklaas komt hier weer heen. ’t Is feest voor iedereen, grote en kleine mensen. En in ieder schoentje vindt Piet een briefje voor de Sint met de liefste wensen.
Zie ginds komt de stoomboot Zie ginds komt de stoomboot uit Spanje weer aan. Hij brengt ons Sint Nicolaas, Ik zie hem al staan Daar huppelt zijn paardje het dek op en neer. Daar waaien de wimpels Zo mooi heen en weer. Kijk, Piet staat te lachen En roept naar de kant: ‘Ik heb genoeg lekkers Voor heel Nederland!’ O lieve Sint Nicolaas, Kom ook eens bij mij. En rij toch niet stilletjes Ons huisje voorbij. De stoomboot is weer aangekomen De stoomboot is weer aangekomen uit Spanje over zee. Heeft Sinterklaasje meegenomen en de pieten kwamen mee. En het hele schip is volgeladen. Duizend zakken staan er zij aan zij. Die zitten allemaal vol speelgoed, voor jou en ook voor mij.
1
Jongens, heb je ’t al vernomen? Jongens, heb je ’t al vernomen? Tralalali, tiralalala. Sinterklaas is aangekomen. Tralalali, tiralalala. En we zingen hand in hand. Sinterklaas is weer in ’t land. Tralalali, tiralalala. Tralalali, tiralalala. Alle straten, alle wegen. Tralalali, tiralalala. Overal kom je pieten tegen. Tralalali, tiralalala. Sinterklaas gaat weer op pad, naar ieder dorp en elke stad. Tralalali, tiralalala. Tralalali, tiralalala. Alle kind’ren huppelen, springen. Tralalali, tiralalala. Alle kind’ren juichen, zingen. Tralalali tiralalala. En we zwaaien naar de Sint. Een fijne tijd die weer begint. Tralalali, tiralalala. Tralalali, tiralalala. Zachtjes gaan de paardenvoetjes Zachtjes gaan de paardenvoetjes: Trippel, trappel trippel, trap. ’t Is het paard van Sinterklaasje: stippe, stappe, stippe, stap. Paardje draagt met veel gemak Sinterklaasje over ’t dak. Paardje kan de weg wel vinden: Trippel, trappel, trippel, trap. In de schemer van het maanlicht: stippe, stappe, stippe, stap. En ik ben nog lang niet moe. Maar ik moet toch naar bedje toe. ‘k Hoor de vlugge paardenvoetjes: Trippel, trappel, trippel, trap. In mijn lekk’re warme bedje: stippe, stappe, stippe, stap. En ik droom van Sinterklaas en die lieve Pieterbaas. En ik droom van Sinterklaas en die lieve pieterbaas
Sinterklaasje, kom maar binnen Sinterklaasje, kom maar binnen met je Piet, want we zingen allemaal blij een lied. Misschien heeft u wel even tijd Voordat u weer naar Spanje rijdt. Kom dan maar even bij ons aan en laat uw paardje maar buiten staan. En we zingen en we springen en we zijn zo blij, en we dansen samen, zij aan zij. En we zingen en we springen en we zijn zo blij. En we dansen samen, zij aan zij.
Sinterklaas is jarig Sinterklaas is jarig. Ik zet mijn schoentje klaar. ‘k Hoop dat er iets in komt. Wat? Ja, wist ik het maar. Hier zet ik wat water, daar wat hooi voor ’t paard. Want die trouwe beestje is het heus wel waard. Als ik straks ga slapen, komt de goede Sint. ‘k Hoop dat hij in ’t donker Wel ons huisje vindt. ’t Paard is zwaar beladen. Piet stapt dapper voort. Wijst naar onze schoorsteen, hij heeft mijn liedjes gehoord.
2
Rommel de bommel, wat een gestommel Rommel de bommel, wat een gestommel hoor ik daar op de zolder. Rinkel de kinkel wat een gerinkel, wat een geholderdebolder. Dat sinterklaas met zijn vriend Pieterbaas, die zijn weer uit Spanje gekomen. Ze hebben weer zakken en manden en pakken vol lekkers en moois meegenomen. Ze gaan met gemak Op een paard over ’t dak. Geen regen of wind kan hen hinderen. Ze doen dan meteen, door de schoorstenen heen, iets leuks in de schoentjes van kinderen. Wij zijn, Sinterklaas ja wij zijn, Pieterbaas, zo blij met wat u ons heeft gegeven. Zo blij met die koek en zo blij met dat boek. Dus zingen we: Lang zullen ze leven! Lang zullen ze leven, Lang zullen ze leven, Lang zullen ze leven, in de gloria! In de gloria… In de gloria!
Op de hoge, hoge daken Op de hoge, hoge daken, In de nacht, door weer en wind. Sinterklaas rijdt op zijn paardje. En wat zegt de goede Sint? ‘Kijk eens even, beste piet. Of je ook lege schoentjes ziet.’ Pietje neemt zijn schoencadeautjes, heeft er een voor elke schoen. Pakt wat kleine pepernootjes, die hij er nog bij wil doen. Maar o wee, wat ziet hij daar? Nee, er staat geen schoentje klaar. Maar o wee, wat ziet hij daar? Nee, er staat geen schoentje klaar. Piet bedenkt wat hem te doen staat, overlegt het met de Sint. En dan schrijft hij snel een briefje, dat hij klaarlegt voor dit kind. Zet je schoentje morgen vlug, want dan kom ik weer terug. Zet je schoentje morgen vlug, want dan kom ik weer terug.
3
Op een dag ging Piet fietsen Op een dag ging Piet fietsen. toen kalpte z’n band. Dus moest hij gaan lopen met de fiest aan zijn hand. Hij kwam bij een dorpje en zei tegen de smid: ‘ik geloof dat er in mijn achterband Een pepernootje zit.’ De smid moest hard lachen en pakte zijn band. Toen kon piet weer fietsen Door heel Nederland. En zag hij een pepernoot, dan wist hij meteen: ik fiets daar niet over… ik fiets er omheen! Hee zeg, piet, wiedewiedewiet Hee zeg, Piet wiedewiedewiet, ik hoor je wel, maar ik zie je niet. Wil je sint de groeten doen? Gooi wat in mijn lege schoen. Hee zeg, Piet, wiedewiedewiet, ik hoor je wel, maar ik zie je niet.
Strooien, strooien, strooien Strooien, strooien, strooien, Strooien, hier en daar. We rennen en we zoeken, kriskras door elkaar. Trala, trala, tralala. Tralalalalalala. Trala, trala tralala. Tralalalalalala. Strooien, strooien, strooien. Jongens, wat een lol. Snoep in alle hoeken, ‘k stop m’n zakken vol. Trala, trala, tralala. Tralalalalalala. Trala, trala tralala. Tralalalalalala. Zie de maan schijnt door de bomen Zie de maan schijnt door de bomen. Makkers, staakt uw wild geraas. Het heerlijk avondje is gekomen, ’t avondje van Sinterklaas. Vol verwachting klopt ons hart. ’t Grote feest gaat weer van start. Vol verwachting klopt ons hart. ’t Grote feest gaat weer van start. O wat fijn zal ’t zijn te spelen met die mooie, nieuwe trein. Eerlijk zullen we alles delen. Chocola en marsenpein. Sinterklaas, wij zitten klaar. Komt u langs bij ons dit jaar? Sinterklaas, wij zitten klaar. Komt u langs bij ons dit jaar?
4
Daar wordt aan de deur geklopt Daar wordt aan de deur geklopt, hard geklopt, zacht geklopt. Wie zou dat zijn? Wees maar gerust, mijn kind. Het is de goede Sint. Hij is hier voor jou en mij. Kom er maar bij! Want die lieve Sinterklaas, Sinterklaas, Sinterklaas, heeft voor jou, mijn kleine baas, vast een cadeau. Kent jouw verlanglijstje. Wees maar niet bang, meisje Hij maakt alle kinderen blij. Kom er maar bij!
Dag, Sinterklaasje Dag, Sinterklaasje, dag, dag. Dag, dag, lieve Piet. Dag, Sinterklaasje, dag, dag. Luister naar ons afscheidslied.
Hoor wie klopt daar, kinderen? Hoor wie klopt daar, kinderen, Hoor wie klopt daar, kinderen, hoor wie tikt daar zachtjes tegen ’t raam? ’t Is een vreemdeling zeker, die verdwaald is zeker, ‘k zal hem gauw eens vragen naar zijn naam. Sint-‐Nicolaas, Sint-‐Nicolaas Brengt ons vanavond een bezoek en strooit dan wat lekkers, in een of andere hoek. ‘Alle kinderen,’ zegt hij, ‘krijgen pakjes,’ zegt hij ‘ook al ben ik,’ zegt hij, ‘nog zo oud’ ‘Want je weet wel,’ zegt hij, ‘dat Sint-‐Nicolaas,’ zegt hij, ‘echt van alle kind ’ren heel veel houdt.’ Sint-‐Nicolaas, Sint-‐Nicolaas brengt ons vanavond een bezoek en strooit dan wat lekkers, in een of andere hoek.
5