Zicht op Tijd – Praktijkgids voor de historische vormgeving op de basisschool
Inhoud
Woord vooraf 1.
Visie op historische tijd
2.
Opbouw historische tijd in de basisschool: een overzicht
3.
Werken met levenslijnen in de eerste graad
4.
WO historische tijd in de tweede graad
5.
Sporen opgespoord: verkennen van de plaatselijke geschiedenis
6.
Historische tijd in de derde graad
7.
Inhouden geschiedenis derde graad
8.
Kiezen voor informatiebronnen
9.
Historische bronnen - foto’s, ICT-toepassingen, strips, films
10. Historische bronnen – jeugdliteratuur, informatieve boeken 11. Beelden bekijken en bespreken
Deze bundel werd samengesteld door de werkgroep ‘WO-Tijd’ van de Pedagogische begeleidingsdienst basisonderwijs. Leden : Yves Cohen (voorzitter) Alain Clits Vic De Wit Norbert Ranson Met de zeer gewaardeerde medewerking van Luc Vernaillen, pedagogisch adviseur geschiedenis secundair onderwijs.
Zicht op Tijd – Praktijkgids voor de historische vormgeving op de basisschool
pagina 3/91
Woord vooraf Al wie momenteel bij het onderwijs betrokken is, merkt dat er in de onderwijswereld ontzettend veel beweegt. In de eerste plaats in de scholen zelf: leraren, schoolteams, directeurs, scholengroepen werken tal van projecten uit, gaan op een creatieve manier om met diversiteit, dragen meer en meer zorg voor een gezonde leeromgeving, willen hun leerlingen maximale kansen op ontplooiing geven. Kortom, scholen willen kwaliteit leveren en trachten daar op verschillende manieren aan te werken. En ook de overheid is uiteraard sterk begaan met die kwaliteit. Zij confronteerde ons in de vorige jaren met vernieuwingen, met decreten en middelen om die vernieuwingen mee vorm te geven. Zo zijn er onder meer de eindtermen, doelstellingen die ervoor moeten zorgen dat leerlingen een aantal (minimale) resultaten bereiken. Weinigen twijfelen aan het recht van de overheid om standaarden voorop te stellen. Die eindtermen zijn immers hulpmiddelen voor leraren om hun onderwijs ook af te stemmen en te laten aansluiten bij zich ontwikkelende visies op onderwijs en bij maatschappelijke vernieuwingen. Maar de weg om die eindtermen waar te maken, vorm te geven tot op het niveau van de klas loopt niet altijd zonder hindernissen. Leerplannen kunnen leraren ondersteunen om die hindernissen vlot te nemen, maar ook materialen en daadwerkelijke begeleiding op de klasvloer kunnen de leraren helpen in de praktijk van elke dag. Daarom wil het GO! werk maken van ‘Pedagogische cahiers’. We willen met deze cahiers zorgen voor inspiratie, leerlijnen en concrete suggesties; we willen zorgen voor concrete aanpak en benaderingen om de eindtermen te kunnen ‘kraken’ en ze op een toegankelijke wijze te vertalen in leuk lesmateriaal voor leerlingen. We willen er dus graag een brug mee slaan tussen eindtermen, leerplannen en de klaspraktijk. De eindtermen Wereldoriëntatie zijn een belangrijk onderdeel van het leerplan basisonderwijs. Die eindtermen én de leerplannen op een geïntegreerde wijze in de schooleigen context realiseren, is een uitdaging voor elke leraar. We hopen dan ook van harte dat het cahier ‘Zicht op Tijd’ alle leraren meer inzicht zal geven op hoe leerlingen meer zicht kunnen krijgen op de grote, brede wereld, op de historische ontwikkelingen van die wereld, en op hun plaats in dat geheel. Interesse, openheid en respect voor de geschiedenis en voor de plaats en de eigenheid van élk kind in deze geschiedenis: het zijn de krachtige pijlers van ons Pedagogisch Project dat we ook op deze wijze samen willen en kunnen realiseren. Graag dank ik ook alle collega’s die meegewerkt hebben aan dit cahier. Ze hebben dit met enthousiasme, inzet en inzicht gedaan. We hopen dat iedereen die met onderwijs begaan is er inspiratie in vindt.
Lut Stroobants adviseur-coördinator Pedagogische begeleidingsdienst
Zicht op Tijd – Praktijkgids voor de historische vormgeving op de basisschool
pagina 4/91
1
Visie op historische tijd
In de basisschool ontluiken zowel het historisch tijdsbesef als het historisch bewustzijn. Met historisch tijdsbesef bedoelen we het op abstracte wijze kunnen omgaan met de tijd. Dit houdt in: besef van verleden, het beheersen van begrippen om het verleden te kunnen vatten, middelen kunnen hanteren om het verleden te structureren (tijdvakken, tijdlijnen, jaartallen, periodes, …), het in de tijd kunnen situeren van geschiedkundige feiten en een groeiend besef van de ‘lengte van de tijd’. Met historisch bewustzijn bedoelen we alles wat te maken heeft met het besef van het blijvende en het veranderende in het menselijk samenleven. Kinderen beseffen gaandeweg dat de tijd waarin de mens leeft grote invloed heeft op zijn leven, dat deze tijd mede bepaald wordt door de generaties die voor ons leefden en dat de wereld van nu een andere is dan die van vroeger en die van morgen. De ontwikkeling van het historisch bewustzijn bij kinderen komt pas goed op gang als enerzijds een behoorlijk kennisarsenaal is opgebouwd en als anderzijds het leggen van verbanden en andere aspecten van abstract denken goed ontwikkeld zijn. Wat is bijgevolg de rol van de basisschool? -
Kinderen zijn van nature uit nieuwsgierig naar en geboeid door het verleden. Het komt er op aan die natuurlijke nieuwsgierigheid te respecteren en te voeden door een historische verkenning die vertrekt van vragen en interesses van de kinderen. Hierdoor is het verleden bijgevolg ALTIJD gelinkt aan het heden.
-
De ontwikkeling van het historisch bewustzijn houdt een behoorlijk kennisarsenaal in. Kinderen exploreren het verleden en leren feiten, begrippen, toestanden, figuren,… uit dat verleden en leren die gaandeweg in tijdvakken situeren.
-
Het verkennen van het verleden gebeurt door het geven van betekenis aan sporen van het verleden (immers: sporen krijgen pas waarde in de context van interpretatie). Sporen van het verleden verkennen we in de basisschool zowel buiten de school (‘historische littekens’) als in de klas (werken met teksten, prenten, foto’s, kaarten, …)
-
Voor leerlingen van de basisschool krijgt geschiedenis vooral gestalte in de vorm van verhalen. We hebben permanent aandacht voor dat aspect (verhalen vertellen, verhalen lezen, films, strips,…). Het komt er op aan het verleden te doen LEVEN.
-
De ontwikkeling van het historisch bewustzijn houdt in dat kinderen leren verbanden leggen. Op niveau van de basisschool is dit nog zeer beperkt. Kinderen systematisch historische relaties opdringen die ze nog niet kunnen vatten, kan een omgekeerd effect hebben en zelfs afkeer voor het domein historische tijd veroorzaken. We brengen dus enkel eenvoudige, door alle leerlingen verstaanbare relaties aan.
Zicht op Tijd – Praktijkgids voor de historische vormgeving op de basisschool
pagina 5/91
Voor de leerlijnen historische tijd hebben we gekozen voor een indeling die gelijk loopt met de ontwikkeling van het historisch tijdsbesef in de basisschool. In de eerste graad ligt de nadruk op de geschiedenis van het kind zelf en zijn ouders en grootouders (overgrootouders). Op die manier gaan we geleidelijk ongeveer 60-80 jaar terug in de tijd. In de tweede graad ligt de nadruk op de geschiedenis van de omgeving waarin het kind leeft (de gemeente, de mensen in de omgeving, de wijk, de stad, de voorwerpen die gebruikt worden, …). We gaan hiervoor aanvankelijk 100 tot 200 jaar terug in de tijd (19e, 20e en 21e eeuw) en nadien verder, tot het begin van onze tijdrekening (jaar 1). In de derde graad (maar ook al regelmatig in de tweede graad) trekken we het ‘verleden’ open naar de ‘algemene geschiedenis’ met nadruk op de geschiedenis van onze contreien binnen een bredere, meestal Europese, context. Welke didactische aanpak? We blijven resoluut achter de thematische aanpak staan, zoals verwoord in het leerplan wereldoriëntatie van het GO!,onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap. Geschiedenis krijgt zo een invulling binnen een bredere aanpak waarin ook ruimtelijke, natuurlijke, maatschappelijke en technologische dimensies aandacht krijgen. Deze aanpak garandeert aandacht voor de samenhang tussen deze aspecten, zoals dat in de werkelijkheid ook het geval is. De thematische aanpak staat een complementaire, meer systematische aanpak niet in de weg. Periodes tussen twee thema’s of projecten kunnen gebruikt worden om aan te vullen, te systematiseren, of ‘moeilijke’ aspecten aan bod te laten komen. (cfr. leerplan WO pagina’s 75 en 76). In onze visie staan historische attitudes en vaardigheden centraal. Met historische attitudes bedoelen we een positieve, open en kritische houding ten aanzien van geschiedenis : -
-
positief: de natuurlijke belangstelling van kinderen voor geschiedenis aanwakkeren, gebruiken en blijvend houden; open: kinderen laten ervaren dat de interpretatie van historische gebeurtenissen, feiten, toestanden, … afhankelijk is van standpunten waarmee men naar die elementen kijkt en hen leren openstaan voor verschillende interpretaties en meningen; kritisch: kinderen leren (uiteraard in de basisschool op een zeer beperkte schaal) dat historische tijd niet zozeer gaat over de waarheid van het verleden, maar over de mogelijke betekenis die men eraan geeft en dat bijgevolg een kritische, maar positieve houding steeds nodig is.
Zicht op Tijd – Praktijkgids voor de historische vormgeving op de basisschool
pagina 6/91
Historische vaardigheden hebben te maken met het exploreren en interpreteren van sporen van het verleden, met het opzoeken en verwerken van historische informatie, met het leren hanteren van historische kaarten en historische tijdbanden. In dit proces van vaardigheidsverwerving speelt ICT een steeds belangrijkere rol. De ondubbelzinnige keuze voor vaardigheidsonderwijs neemt niet weg dat een gezond evenwicht tussen kennis en vaardigheden moet nagestreefd worden. Binnen geschiedenisonderwijs spreken we dan enerzijds over de kennis van feiten, gebeurtenissen, begrippen, data, periodes, personages, … en anderzijds over relaties die leiden tot belangrijke historische inzichten. We pleiten voor een grote vrijheid voor de leerkrachten om dit kennisaspect gestalte te geven (waarbij de omgeving van de school, de actualiteit en de vragen van de kinderen een permanente leidraad zijn), maar opteren tegelijk ook voor een minimum aan gemeenschappelijke inhouden. In samenwerking met de pedagogische begeleiding geschiedenis van het secundair onderwijs werd zo’n lijst van minimuminhouden opgesteld. Deze lijst omvat de te behandelen items binnen de verplichte historische periodes en het daaraan gekoppeld ‘beeld van de tijd’ waartoe men minimaal moet komen. Dit minimum geeft de leerkrachten de garantie dat alle periodes voldoende historisch onderbouwd zijn en dat de leerlingen op inhoudelijk vlak goed voorbereid zijn om geschiedenisonderwijs in de secundaire school aan te vatten.
Zicht op Tijd – Praktijkgids voor de historische vormgeving op de basisschool
pagina 7/91
2
Opbouw historische tijd in de basisschool: een overzicht
Oudste kleuters: Aandacht voor een groeiend besef van het eigen ‘verleden’. Aandacht voor een groeiend besef van het feit dat er leven was voor ‘hun tijd’. Werken met verhalen die zich in het (of een bepaald) verleden afspelen en waarbij aandacht gaat naar ‘historische’ tijdbegrippen (vroeger, toen, lang geleden, …). Aandacht voor chronologisch rangschikken (aan de hand van verhalen, gebeurtenissen, feesten,….). L1:
L2:
L3:
Het eigen leven ‘in kaart brengen’ als eerste historische oefening. Feiten, gebeurtenissen, toestanden, personen, … op een tijdband (hier: de eigen levenslijn) plaatsen. Hierbij hanteren van een eenvoudige tijdsindeling (cf. historische periodes), zoals bijvoorbeeld : thuis - schooltijd, baby - peuter - kleuter, baby – peuter - school, baby – peuter – kleuter - lagere school. Elk kind maakt zijn levenslijn. Minstens één blijft in het klasbeeld hangen. We vergelijken de verschillende levenslijnen.
In het tweede leerjaar breiden we de eigen levenslijn uit met de levenslijn van één van de ouders. Feiten, gebeurtenissen, toestanden, personen,.. worden op een tijdband (hier: levenslijn van een ouder) geplaatst. Op die tijdband situeren we ook de levenslijn van het kind zelf (schematisch). Hierbij hanteren we een eenvoudige tijdsindeling (cf. historische periodes), zoals bijvoorbeeld kind-volwassene- papa/mama. Op die manier hanteren we een tijdband van ongeveer 30-40 jaar. De levenslijnen van de ouders worden vergeleken. Later worden de levenslijnen uitgebreid met de levenslijn van één van de grootouders. Feiten, gebeurtenissen, toestanden, personen,… worden op een tijdband (hier: levenslijn van een grootouder) geplaatst. Op die tijdband situeren we ook de levenslijnen van het kind en van één ouder. Hierbij hanteren we een eenvoudige tijdsindeling (cf. historische periodes), zoals bijvoorbeeld kind-volwassenepapa/mama-opa/oma. De levenslijnen van de grootouders worden vergeleken Elk kind maakt zo’n levenslijn. Minstens één blijft in het klasbeeld hangen. Het bespreken en vergelijken van persoonlijke levenslijnen zorgt voor een beperkt inzicht in een verleden van 60 of meer jaren. In het tweede leerjaar maken we ook een stamboom van twee generaties terug.
Door de verkenning in de tijd van 50-60 jaar tijdens het tweede leerjaar (en voor sommige kinderen nog langer), kunnen we in L3 zonder probleem op het begrip ‘eeuw’ overgaan en hanteren nu de eeuwband als historische tijdband. De levenslijnen van L1 en L2 dienen als vertrekpunt. De nadruk ligt op de 20e eeuw, maar ook de 19e en 21e eeuw worden (al dan niet volledig) gevisualiseerd op de tijdband. Feiten, gebeurtenissen, toestanden, personen, voorwerpen, enz... worden gesitueerd in het juiste tijdvak (10 jaren). Er worden ook enkele relevante data aangeduid (de relevantie wordt bepaald door de plaatselijke context, de aandachtspunten, enz…).
Zicht op Tijd – Praktijkgids voor de historische vormgeving op de basisschool
pagina 8/91
We exploreren historische elementen uit de omgeving. Elementen die zich eerder situeren dan de 19e/20e eeuw worden geplaatst op de tijdband onder de strook ‘nog vroeger’ (of ‘langer geleden’). Ook niet-plaatselijk gebonden historische elementen worden verkend (met nadruk dan op de geschiedenis van de 20e eeuw: techniek, oorlogen, film, sport, gebouwen, enz...). L 4:
De eeuwband van het derde leerjaar is het vertrekpunt. In het vierde leerjaar ligt de nadruk op historische elementen uit de omgeving (dorp, gemeente, stad, streek,…). Het verkennen van sporen uit het verleden (gebouwen, namen, standbeelden, musea, documenten, schilderijen, foto’s,…) is veruit de belangrijkste activiteit. Er is nog geen sprake van chronologisch geordende geschiedenis. De bestudeerde elementen (gebouwen, feiten, personages, …) worden op de klassikale tijdband aangebracht (via kernwoorden en/of prenten, foto’s). We hanteren de geperiodiseerde tijdband (prehistorie, oudheid, middeleeuwen, nieuwe tijd, onze tijd), met aanduiding van de eeuwenbalk (van jaar 1 tot 21e eeuw). De verkende historische elementen worden zowel in een bepaalde eeuw als in een historisch tijdvak gesitueerd. Er is ook al aandacht voor niet-plaatselijk gebonden historische elementen.
L 5 en L6: In principe maken we geen onderscheid tussen L5 en L6 wat betreft geschiedenisonderwijs. Uiteraard kunnen leerkrachten onderlinge afspraken maken naar thema’s of zelfs naar opbouw. Enige vorm van chronologische opbouw wordt verwacht, hetzij: - binnen een ruim thema; - binnen een geschiedkundig thema; - via lessen ‘geschiedenis’. Dit sluit geenszins occasioneel onderwijs uit, waarbij naar aanleiding van een thema, een bezoek, een nieuwsfeit, een spreekbeurt,enz... een historisch feit wordt behandeld los van de chronologie die verder gehanteerd wordt. De nadruk ligt duidelijk op historische vaardigheden en historisch inzicht, maar sluit geen minimale feitenkennis uit. Leerkrachten kunnen zich, wat betreft de inhoudelijke invulling, laten inspireren door het document ‘inhouden 3e graad’ van de PBD (zie verder). De tijdband is het belangrijkste element van het geschiedenisonderricht in de basisschool. Hierop worden de grote historische periodes en hun (beperkte) invulling gevisualiseerd. Leerlingen van de lagere school leren vooral via die visualisatie. De zorg voor een goed gestoffeerde en frequent gehanteerde klassikale historische tijdband is van essentieel belang.
Zicht op Tijd – Praktijkgids voor de historische vormgeving op de basisschool
pagina 9/91
3
Werken met levenslijnen in de eerste graad
WO Historische Tijd krijgt in de eerste graad een systematische invulling door het werken met levenslijnen van het kind en zijn familie. Uiteraard sluit dat geen occasionele terugblik op het ruimere verleden via verhalen, prenten, film, teksten, … wel in tegendeel! Door het werken met levenslijnen streven we verschillende doelen na: - aandacht wekken voor ‘het verleden’; - tijdsbegrippen inoefenen (eerst, dan, vroeger, toen, nu,…); - leren inzien dat een stuk recent verleden visueel kan voorgesteld worden aan de hand van een tijdlijn; - leren inzien dat een stuk recent verleden in periodes kan ingedeeld worden; - leren plaatsen van feiten, gebeurtenissen, … in een chronologische volgorde, op de juiste plaats op de tijdlijn en in de juiste periode (als voorbereiding op het werken met historische tijdsbanden vanaf de tweede graad); - via het vergelijken van de eigen levenslijn met die van andere kinderen enkele eenvoudige ‘historische’ conclusies trekken. Eerste leerjaar We starten vanaf het eerste trimester. Zo geven we voldoende tijd aan alle leerlingen om artefacts te verzamelen en te ordenen. We bespreken dit regelmatig tijdens kringgesprekken. Zo krijgt elk kind voldoende tijd om gegevens te verzamelen. Door zicht te krijgen op de artefacts van andere kinderen opent men perspectieven en mogelijkheden voor alle kinderen om materiaal te verzamelen. Deze activiteit kan uitmonden in het samenstellen van een 'eigen museum'. In dat ‘museum’ zijn de kinderen dan onze gidsen die de voorwerpen toelichten. Het opbouwen van een levenslijn zal daarna een historische dimensie toevoegen aan die rijke taalactiviteit. We kondigen aan dat we hun gegevens op een levenslijn gaan aanbrengen (voorbeeld laten zien). De bedoeling is dat elke leerling de eigen levenslijn maakt. Een klassikale levenslijn opbouwen is niet voldoende. Aan de ouders wordt een vragenlijst meegegeven. We vragen informatie over gebeurtenissen in het leven van het kind (eerste stappen, geboorte broer of zus, huisdieren, ziektes, enz…) en vragen ook enkele foto’s, geboortekaartjes, en dergelijke mee te geven. Het meegebrachte materiaal en de antwoorden van de ouders worden met de kinderen besproken. Best werken we hierbij met kleine groepen. Dit materiaal zullen we gebruiken om de levenslijnen te stofferen. We zorgen voor een structuur die de volgende drie elementen bevat: -
een tijdstrook (met aanduiding van geboortejaar, ‘nu’ en de jaren (1jaar, 2 jaar, …) een pijl(richting) periodes
Men kan bijvoorbeeld werken met aaneengesloten bladen (er moet genoeg plaats zijn om onder de tijdstrook het fotomateriaal of de prenten te plakken en woordjes te kunnen schrijven).
Zicht op Tijd – Praktijkgids voor de historische vormgeving op de basisschool
pagina 10/91
De structuur kan er ongeveer zo uitzien:
BABY
1 jaar
f
PEUTER
2 jaar
KLEUTERSCHOOL
3 jaar
4 jaar een broer bij
een zusje bij
LAGERE SCHOOL 5 jaar
6 jaar 7 jaar naar het eerste ik kan fietsen! leerjaar Kopie foto juf
Er kan ook gewerkt worden met een andere indeling (zie leerlijnen historische tijd 1e graad). Men kan ook twee jaartallen aanbrengen (geboortejaar en huidig jaar). Wanneer we niet kunnen beschikken over foto’s, gebruiken we prenten, tekeningen van de kinderen, woordstroken, … De leerlingen krijgen als opdracht hun foto’s, kaartjes, prenten, woordkaartjes, … in de juiste volgorde te plaatsen en in de juiste periode. Dat leerlingen hierbij fouten kunnen maken is evident. Hun besef van het verleden is immers nog onvoldoende gestructureerd. Men moet het blijven bekijken als een eerste systematische oefening in het structureren van het verleden. Organiseer het zo dat de leerlingen samenwerken zodat ze het resultaat met mekaar kunnen bespreken. De leerkracht bespreekt het nadien ook met elke leerling. Tijdens die bespreking komen tijdsbegrippen ruim aan bod (eerst, toen, daarna, later, periode (of ‘tijd van…’), leeftijd, jaar, enz…) Daarna mogen de leerlingen de elementen plakken of schrijven. We suggereren om ruimte te voorzien in de periode ‘lagere school’ om later in het schooljaar de levenslijn verder aan te vullen. Belangrijk moment in het werken met de levenslijnen is het vergelijken van verschillende levenslijnen. Zo groeit het inzicht dat de ‘geschiedenis’ van elk kind verschillend is. Eén exemplaar kan in de klas opgehangen worden.
Zicht op Tijd – Praktijkgids voor de historische vormgeving op de basisschool
pagina 11/91
Tweede leerjaar In het tweede leerjaar gaan we, vertrekkende van de levenslijn die in L1 is opgebouwd, verder in de tijd, door het maken van levenslijnen van een ouder en later een grootouder (of zelfs overgrootouder). Dit is een noodzakelijke overgang naar het derde leerjaar, waarbij gewerkt wordt met een eeuwband (met nadruk op de 20e eeuw). De doelen zijn ongeveer dezelfde: - aandacht wekken voor ‘het verleden’, maar nu ook voor de periode vóór ze geboren werden; - tijdsbegrippen inoefenen (eerst, dan, vroeger, toen, nu, …); - leren inzien dat een stuk recent verleden visueel kan voorgesteld worden aan de hand van een tijdlijn; - leren inzien dat een stuk recent verleden in periodes kan ingedeeld worden - leren plaatsen van feiten, gebeurtenissen, voorwerpen, enz… in een chronologische volgorde, op de juiste plaats op de tijdlijn en in de juiste periode (als voorbereiding op het werken met historische tijdbanden vanaf de tweede graad); - leren hanteren van enkele data om het inzicht in een periode te vergroten; - vergelijken van eigen opgebouwde levenslijnen met die van andere kinderen en enkele eenvoudige ‘historische’ conclusies trekken. We werken in het tweede leerjaar ongeveer op dezelfde manier als in het eerste leerjaar. Via vragenlijsten voor een ouder en een grootouder verzamelen de kinderen informatie (feiten die genoteerd kunnen worden, foto’s, kaartjes, ….). Met die informatie gaan de kinderen in de klas de levenslijn opbouwen. Een alternatief is dat de kinderen de levenslijn samen met de ouder of grootouder opbouwen. Verschil met het eerste leerjaar is dat hier data (jaartallen vooral) belangrijk zijn. Het komt er immers op aan de leerlingen ervaringen te laten opdoen met de ‘lengte’ van het verleden. Zij zullen geleidelijk tot het inzicht komen dat hun grootouders in 1950 al leefden, maar niet in 1900, en dus zeker niet nog langer geleden… Zij gaan, meer nog dan bij hun eigen levenslijn, inzien dat mensen een zeer verschillende ‘geschiedenis’ kunnen hebben. Nog een verschil is dat we bij de indeling in periodes de leerlingen ook zelf gaan laten nadenken over mogelijke periodes (bv. ‘kind - volwassene - ouder’, of ‘voor school - school na school - ouder’, enz …) en deze ook door hen gaan laten aanduiden (bv. door gebruik te maken van gekleurde stroken). Op die manier gaan ze inzien dat de indeling van het verleden een beslissing is die afhankelijk is van gehanteerde normen en dat die kunnen verschillen. Indien dit proces van ‘tijd indelen’ te moeilijk verloopt kan de leerkracht zelf een periodisering aanbrengen. We zorgen er telkens voor dat de ‘vorige levenslijnen’ ook schematisch op de nieuwe levenslijn aangebracht worden. Zo situeren we op de levenslijn van de ouder schematisch die van het kind (bv. door gebruik te maken van een gekleurde band) en doen dit ook bij de levenslijn van een grootouder. Een zeer belangrijk didactisch moment is het vergelijken van de levenslijnen. Door vergelijking groeien heel wat inzichten. Het kan dan gaan om gelijkenissen (schooltijd?) en verschillen (al dan niet getrouwd, scheiding, kinderen, gebeurtenissen, beroepsverleden, …). Ook hier is het gebruik van data (jaartallen) en periodes steeds aan de orde. De leerkracht probeert uit de elementen die de kinderen zelf ontdekken en aan de hand van eigen aanvullingen, een ‘tijdsbeeld’ te schetsen. Het is sterk aangewezen ook rekening te houden met overgrootouders. Dit kan eventueel voor sommige leerlingen gelijktijdig gebeuren met de opbouw van de levenslijn van de grootouder, maar kan perfect ook zonder gebruik te maken van de werkvorm ‘levenslijn opbouwen’. Het kan bijvoorbeeld aan bod komen bij de opbouw van een stamboom of gewoon als ‘vertellen over…’
Zicht op Tijd – Praktijkgids voor de historische vormgeving op de basisschool
pagina 12/91
Hoe pakken we het aan in graadsklassen? In graadsklassen werken leerkrachten wat betreft WO dikwijls vanuit eenzelfde thema en differentiëren in de verwerkingsopdrachten. Het aspect ‘levenslijnen’ vergt een strikte verticale opbouw. Men kan pas beginnen aan een levenslijn van de ouders (2e lj.) als men al een levenslijn van zichzelf heeft gemaakt (1e lj). Ook in graadsklassen dient men die verticale opbouw te respecteren. De manier waarop die differentiatie wordt ingebouwd hangt af van de keuze van de leerkracht. Er zijn verschillende mogelijkheden: Na het kerstverlof gezamenlijk starten met een project rond ‘levenslijnen’, waarbij de leerlingen van het 1e leerjaar een eigen levenslijn maken en die van het 2e een levenslijn van een van de ouders. Het verwerken van de levenslijnen verloopt voor elk leerjaar apart. Verschillende werkvormen kunnen aangewend worden om dit waar te maken: - de leerlingen het 1e en 2e leerjaar werken elk afzonderlijk, in partnerwerk, aan het ordenen, rubriceren, benoemen van hun levenslijn en de leerkracht bespreekt de resultaten per leerjaar; - het verwerken van de levenslijnen met een bepaald leerjaar gebeurt terwijl het andere leerjaar met een totaal andere zelfstandige opdracht bezig is, maar wel binnen hetzelfde thema. Op een later tijdstip maken de leerlingen van het 2e leerjaar nog apart een levenslijn van een grootouder, bijvoorbeeld tijdens een thema voor de hele klas over grootouders. Een andere mogelijkheid is dat de leerkracht volledig apart werkt voor klas 1 en 2, wat betreft het opbouwen van levenslijnen. Aangezien men levenslijnen dient te maken van ouders en grootouders in het 2e leerjaar, kan men ook opteren voor een combinatie van bovenstaande verwerkingsmogelijkheden.
Zicht op Tijd – Praktijkgids voor de historische vormgeving op de basisschool
pagina 13/91
4
WO historische tijd in de tweede graad
In de tweede graad ligt het accent uitgesproken op de exploratie van het plaatselijk historisch verleden. Hierbij hanteren de leerlingen aanvankelijk als ordeningsmiddel de eeuwband, later een historische tijdband waarbij de eeuwen vanaf onze jaartelling en 5 historische periodes zijn aangeduid. Om het plaatselijk milieu te kunnen exploreren moet de leerkracht zicht hebben op de sporen van het verleden die in de omgeving aanwezig zijn. Met omgeving bedoelen wij de gemeente of stad waarin de school gelegen is, maar evenzeer nabijgelegen dorpen, gemeenten of steden die gemakkelijk bereikbaar zijn. Het in kaart brengen van die sporen is een belangrijke taak voor schoolteams. Ze kunnen hierbij gebruik maken van het in deze brochure toegevoegde hulpmiddel ‘Sporen opgespoord’ (zie hoofdstuk 5). De op deze manier verzamelde info kan dan uitgangspunt zijn van concrete historische verkenning. Gebouwen, straatnamen, historische personages, wegen, kanalen, musea, enz… zijn sporen die met de kinderen worden ‘opgespoord’ en verkend. Aan die concrete exploratie kunnen dan andere bronnen toegevoegd worden (foto’s, schilderijen, film, teksten, websites, …) om het verleden van de omgeving te doen ‘herleven’. Is er nu een verschil tussen het derde en het vierde leerjaar? Het verschil tussen beide leerjaren zit vooral in het hanteren van een verschillend tijdordeningsmiddel. Het verschil kan eventueel ook zitten in de keuze van thema’s of zelfs in de keuze van historische periodes die verkend worden. Aangezien in het derde leerjaar vooral gewerkt wordt met de eeuwband van de 20e eeuw (+ 21e eeuw + eventueel 19e eeuw) , kan de focus liggen op de recente geschiedenis van de omgeving (de school, gebouwen, de straten, oude foto’s, de vroegere fabrieken, …) terwijl in het vierde leerjaar de nadruk zal liggen op de verdere geschiedenis. Leerkrachten van de tweede graad dienen hierover te overleggen. Twee kanttekeningen hierbij. -
We pleiten zeker niet voor een strakke opdeling. De verkenning van het historische plaatselijk verleden gebeurt doorgaans op een zeer dynamische manier waarbij de belangstelling van de kinderen, de aanwezige sporen, de kennis en interesse van de leerkracht en de mogelijkheden van de omgeving een even grote rol spelen als de gehanteerde tijdband. In het derde leerjaar kan evengoed verder in de tijd gegaan worden dan de 19e en 20e eeuw (zie verder over tijdband).
-
De uitgesproken aandacht voor de historische verkenning van de omgeving in de tweede graad, neemt absoluut niet weg dat ook andere (niet noodzakelijk streekgebonden) historische elementen aan bod kunnen komen. De focus op de 20e eeuw geeft ons in het derde leerjaar een massa opportuniteiten om thema’s te verkennen die kinderen boeien ( de geschiedenis van de ruimtevaart, de twee wereldoorlogen, de computer, de televisie, auto’s,…). We spreken dus over een combinatie van aandacht voor het plaatselijke en voor het meer algemene.
Zicht op Tijd – Praktijkgids voor de historische vormgeving op de basisschool
pagina 14/91
In de tweede graad hebben, in tegenstelling tot de derde graad, de behandelde inhouden minder belang. Belangrijker is dat kinderen geïnitieerd worden in geschiedenisverkenning. Ze leren het belang van bronnen inzien, ze krijgen inzicht in de (soms trage, soms snelle) evolutie der dingen, leren inzien dat de omgeving waarin zij leven een hele evolutie heeft doorgemaakt en blijft evolueren, dat mensen vroeger heel anders (moesten) leven en dat de geschiedenis onze omgeving gemaakt heeft tot wat ze is. De leerkracht kan zich voor de inhouden laten leiden door de mogelijkheden van de omgeving en de vragen van de kinderen. De sterk plaatselijk gebonden focus in de tweede graad maakt een geïntegreerde aanpak uitermate geschikt. Een thematische verkenning van de omgeving met een gecombineerde aandacht voor ruimtelijke, geschiedkundige, maatschappelijke en ecologische dimensies, is de meest geschikte werkvorm. De tijdbanden Tijdbanden zijn in de lagere school de meest essentiële dragers van historisch besef bij kinderen. Ze zorgen voor een structuur van het verleden, voor een overzicht van belangrijke elementen en maken het mogelijk om eenvoudige linken en verbanden te leggen. Door het frequent invullen, hanteren en bespreken van de klassikale tijdband zal dit historisch besef sterk kunnen groeien. Daarom dienen leerkrachten veel zorg te dragen voor de tijdbanden, er voldoende ruimte in de klas voor te voorzien, de structuur zo duidelijk mogelijk weer te geven en vooral de tijdband voldoende te stofferen. Vooraf ingevulde tijdbanden hebben geen zin. Tijdbanden moeten groeien op het ritme van de behandelde facetten. Bij het begin van het schooljaar is het belangrijk om de structuur van de tijdband te bespreken en vooral de link te leggen met de vorig schooljaar gehanteerde tijdband. Zo zal de tijdband van het derde leerjaar de structuur van de eerste graad moeten meenemen (levenslijnen) en de tijdband van het vierde leerjaar die van het derde leerjaar. Structuur van de tijdband derde leerjaar : Drie delen: 19e, 20e en 21e eeuw. De 20e eeuw wordt verdeeld in tijdvakken van 10 jaar. Om plaats te winnen kunnen de 19e en 21e eeuw verkort aangeduid worden. Heeft de leerkracht meer plaats kan de 19e eeuw volledig worden aangebracht met verdeling in tijdvakken van 10 jaar. Deze aanduidingen kunnen in het klein aangeduid worden (1910, 1920, enz…). Bovenaan de nieuwe tijdband worden de levenslijnen uit de eerste graad schematisch weergegeven (‘mijn levenslijn’, ‘levenslijn ouder’, ‘levenslijn grootouder’), eventueel van een concreet kind uit de klas, zodat er ook data kunnen toegevoegd worden.
Zicht op Tijd – Praktijkgids voor de historische vormgeving op de basisschool
pagina 15/91
e
langer geleden 19 eeuw(1801-1900)1901
e
20 eeuw (1901 –2000)
2001
e
21 eeuw (2001-2100)
Structuur tijdband vierde leerjaar: In het vierde leerjaar opteren we voor een tijdband die de historische periodes aanduidt. Het is evenwel nog niet de bedoeling dat de kinderen de periodisering zelf hanteren. Het wordt eerder informatief toegevoegd. In de derde graad zal men dit aspect verdiepen. Bij de aanvang van het vierde leerjaar zal een les besteed worden aan de structuur van de tijdband: -
het begrip eeuw (herhaling); onze jaartelling (vergelijken met andere jaartellingen: islamitische kalender begint in 622 NC – de Chinese kalender start ongeveer 4600 jaar geleden); de tijd voor onze jaartelling ( er waren al heel lang mensen op aarde!); het jaar 1 op de tijdband (niet het jaar 0!); de situering van de eeuwband van het derde leerjaar op de nieuwe tijdband. 1
101 201 (enz)
1e eeuw
Prehistorie
Oudheid
2e eeuw
Middeleeuwen
Nieuwe Tijden
OT
De tijdsindeling in historische periodes wordt volgens ons best begin vierde leerjaar gestart d.m.v. een ‘historisch thema’. In dit thema worden de periodes chronologisch doorlopen en geïntroduceerd. In het vierde leerjaar moet dit thema stevig verankerd worden in de lokale geschiedenis, aangevuld met ruimere elementen (bv. woning, school, kinderspelen). Het is nog niet de bedoeling dat de leerlingen de periodes paraat kunnen gebruiken.Het is slechts een eerste kennismaking met de periodes en de aanduidingen op de tijdband.
Zicht op Tijd – Praktijkgids voor de historische vormgeving op de basisschool
pagina 16/91
Hoe pakken we het aan in graadsklassen? In graadsklassen werken leerkrachten wat betreft WO dikwijls vanuit een zelfde thema en differentiëren in de verwerkingsopdrachten. Het derde leerjaar belicht feiten, gebeurtenissen, … binnen één of twee eeuwen op een eeuwband. Het vierde leerjaar belicht deze feiten, gebeurtenissen, … van het begin van onze tijdsrekening op een eeuwenband. Dit betekent dat deze verticale opbouw dient gerespecteerd te worden om het historisch tijdsbesef te doen groeien. Omgaan met deze materie vergt differentiatie in de klas en hangt sterk af van de keuzes van de leerkracht. Er zijn verschillende mogelijkheden: -
de verzamelde informatie m.b.t. de onmiddellijke omgeving wordt afgebakend in functie van derde en vierde leerjaar en daarna wordt de leerstof voor een bepaald leerjaar verwerkt op een apart tijdstip terwijl het andere leerjaar zelfstandig andere leerstof verwerkt. (cf. methodiek eerste graad)
-
sommige thema’s met een gezamenlijke interesse, feiten die zich in de gemeente voordoen en die van historisch belang zijn, … kunnen samen verwerkt worden
Zicht op Tijd – Praktijkgids voor de historische vormgeving op de basisschool
pagina 17/91
5
Sporen opgespoord: verkennen van de plaatselijke geschiedenis
Hulpmiddel voor het in kaart brengen van sporen van het verleden in schoolomgeving, woonplaats en regio 1. Gebouwen en leefgemeenschappen Zijn er in de omgeving gebouwen, waaromheen zich leefgemeenschappen (zoals wijken, buurten, dorpen) hebben ontwikkeld? - kerk, klooster - kasteel, burcht, fort - hoeves - fabrieken, werkplaatsen, bedrijven - … 2. Landschap, bewoning en verbindingen Zijn er plaatsen, die invloed hebben gehad op wat mensen bouwden, waar ze woonden en werkten? - heuvel of hoger gelegen deel van het land - duin, dijk - inham of haven, rivier of kanaal, meer of moeras, kruispunt van oude handelswegen en heirbanen, oversteekplaatsen en bruggen - spoorwegen, rijkswegen, veerpont, vliegveld - vroegere en huidige grenzen - steenkoolmijnen - … 3. Grondgebruik en veranderingen daarin Hoe zijn de mensen in het verleden omgegaan met de grond ? - gedempte grachten, sloten of vaarten - gesloopte vestingswerken, stadsmuren en poorten - dijken - afwateringskanalen, polders, verkavelde landbouwgebieden - gekanaliseerde rivieren of beken - plaats van industriegebieden - nieuwe gebouwen in de oude binnenstad - sporen van vroegere ontginning en afgravingen - beplanting en parken, recreatie- en sportterreinen - … 4. Straten, paden en pleinen Deze bevatten vaak ook informatie over het verleden, door hun ligging, namen, structuur, verhardingsmateriaal: - Wat zijn de oudste straten en pleinen? - Is een bepaald patroon in het stratensysteem herkenbaar? - Hadden/hebben deze een bepaalde functie, bijvoorbeeld als uitvalsweg, ontsluitingsweg, verbindingsweg, aanvoerweg? - Worden er bepaalde markten gehouden? - …
Zicht op Tijd – Praktijkgids voor de historische vormgeving op de basisschool
pagina 18/91
5. Gebouwen met een historische waarde Is er in de omgeving een verscheidenheid aan gebouwen die ontwikkeling, verandering, veroudering of vernieuwing aangeven? Zijn er restanten van relevante gebouwen? - stadhuis, kerk, synagoge, pastorie, klooster - gevangenis - stadsmuur en poortgebouwen - weeshuizen - gasthuizen, ziekenhuizen, pesthuizen en armenhuizen, … - herenhuizen en pakhuizen - begijnhoven - landgoederen, koetshuizen - kazerne, arsenaal, soldatenwoningen - nieuwbouw en herbouw - krotten en ruïnes - oude fundamenten, resten van muren - bouwstijlen en bouwmaterialen - gevelstenen met afbeeldingen en/of jaartallen - verbouw, restauratie, uitbouw, aanbouw 6. Kerkhoven en begraafplaatsen In onbruik geraakte kerkhoven en meer recente begraafplaatsen geven uiteenlopende informatie over mensen uit de eigen woonplaats, die letterlijk geschiedenis geworden zijn: - verschillen tussen kerkhoven (militaire, volgens religie, …) - grafstenen en symbolen als uiting van rijkdom, beroep, ideologie, … - namen van families, die regelmatig terugkomen - namen van families, die nog veel voorkomen - oude en meer recente graven - familiegraven - bijzondere graven, zoals monumenten van oorlogsslachtoffers - … 7. Voorwerpen van vroeger Zijn er in de omgeving voorwerpen achtergelaten, uitgestald, neergezet, opgehangen of ingemetseld, die iets over het verleden vertellen? - scheepsankers, oude kanonnen - monumenten, standbeelden, gedenktekens, grafstenen - uithangborden, gevelstenen, 'eerste stenen' - mijl- en grenspalen, markeringsstenen en richtingwijzers - kunstwerken - … 8. Overblijfselen die samenhangen met oude ambachten Zijn er in de omgeving voorwerpen, gebouwen of andere sporen te vinden die herinneren aan oude ambachten en andere wijzen waarop mensen in het verleden in hun onderhoud voorzagen? - diverse soorten molens - kleiputten - brandvijvers, drenkplaatsen - brug-, of sluiswachterhuisjes - seinhuizen Zicht op Tijd – Praktijkgids voor de historische vormgeving op de basisschool
pagina 19/91
-
in onbruik geraakte fabrieksgebouwen jaagpaden en aanlegplaatsen …
9. Publieke namen Veel namen bevatten historische informatie die specifiek iets over de eigen woonplaats of regio zegt: - namen en bijnamen van de plaats zelf en wijken - namen van kerken en kloosters - namen van huizen, boerderijen, herbergen en kroegen - namen van straten, paden, lanen en pleinen - namen van bruggen - namen van sloten, vaarten, kanalen, rivieren - namen en bijnamen van families - … 10. Musea en historische verenigingen Beschikt de gemeente over een heemkundige kring en/of een museum waarin sporen van het verleden in uiteenlopende vorm zijn tentoongesteld? - historische voorwerpen en kunstwerken - gravures en andere afbeeldingen van de woonplaats - nagelaten bescheiden en documenten - plattegronden en kaarten - … Leent het museum zich voor een excursie? Zijn er lesbrieven of speurbladen beschikbaar ten behoeve van het museumbezoek? Welke informatie is bij de historische kring te verkrijgen? Zijn er deskundigen die als 'gastspreker' kunnen worden ingezet? 11. Schriftelijke bronnen Historische zoektochten en excursies in de eigen woonplaats confronteren kinderen direct met 'echte dingen' uit het verleden. Naast deze sporen zijn er ook indirecte bronnen die informatie over de geschiedenis van de eigen woonplaats bevatten en bij geschiedenisonderwijs bruikbaar kunnen zijn: - streekverhalen, bedacht of opgetekend door regionale of plaatselijke schrijvers - informatie over plaats of regio in historische literatuur - gravures en kaarten - gemeente- of streekarchief - parochie- of kerkregister - lokale bibliotheek - oude kranten, ansichten en beschrijvingen van de plaats of regio - websites - …
Zicht op Tijd – Praktijkgids voor de historische vormgeving op de basisschool
pagina 20/91
12. Mondelinge bronnen In iedere plaats zijn mensen te vinden die kunnen vertellen over aspecten van het leven van vroeger in de woonplaats of regio: - hoe het toen op school was - welke spelletjes zij speelden toen ze kind waren en waar ze graag speelden - hoe ze als kind meehielpen op het land - hoe de gemeente de oorlog doorkwam - over tradities, feesten, gewoonten en gebruiken - over streektaal en klederdrachten - over de onderlinge verhoudingen tussen de mensen van de gemeente - over oude ambachten (soms worden oude ambachten nog uitgeoefend) - over beroepen die in een recent verleden voorkwamen (mijnwerker, arbeider in fabrieken die verdwenen zijn,….) 13. De toekomst Om kinderen te Ieren begrijpen dat veranderingsprocessen niet stoppen in het heden maar doorlopen in de toekomst, is het zinvol aandacht te besteden aan veranderingen in de omgeving, die op dit moment plaatsvinden of nog in het verschiet liggen. - Waar worden nieuwe wegen aangelegd, woningen gebouwd, gebouwen gesloopt? - Waar wordt de grond bouwrijp gemaakt? - Waar worden groene zones aangelegd, etc…? - Wat zijn de toekomstplannen voor onze buurt, plaats of regio? - Welke mogelijkheden en beperkingen kunnen deze plannen voor de mensen in de toekomst opleveren? - Wat is een bestemmingsplan en hoe ziet dat eruit? - … 14. Mogelijkheden van eigen ‘historische activiteiten’ in de omgeving Ten slotte kan de omgeving worden bekeken op mogelijkheden voor eigen activiteit door de kinderen in het kader van geschiedenisonderwijs. - Wat kunnen ze zelf verzamelen en meenemen naar school? - Wat valt er in de omgeving te filmen of te fotograferen? - Zijn er mensen die met een recorder geïnterviewd kunnen worden? - Wat leent zich om te beschrijven, te tekenen of na te bouwen? - Kan er een veilig en educatief 'toen-en-nu-pad' worden uitgezet met kijk-, speur- en doe opdrachten? - …
Zicht op Tijd – Praktijkgids voor de historische vormgeving op de basisschool
pagina 21/91
6
Historische tijd in de derde graad
Welke indeling? Het leerplan WO ‘Historische Tijd’ voor de lagere school, voorziet in het gebruik van 4(5) periodes of 10 periodes (al dan niet in combinatie met de 4 of 5 anderen) Namelijk : prehistorie/oudheid, middeleeuwen, nieuwe tijden, onze tijd Of: de tijd van de zwervende mens, de tijd van de eerste landbouwers, de tijd van de grote rijken, de tijd van Grieken en Romeinen, de tijd van monniken, ridders en boeren, de tijd van de steden, de tijd van de grote ontdekkingen, de tijd van de vorsten, de tijd van de volkeren, onze tijd. Alhoewel scholen vrij zijn in het hanteren van één van de twee mogelijkheden, sporen wij de scholen niet aan om 10 periodes te gebruiken. Het lijkt ons voor de meeste kinderen van de lagere school te hoog gegrepen om te leren denken in 10 historische periodes. Wij opteren voor een duidelijke indeling in 5 periodes: -
Prehistorie (van ? tot de uitvinding van het geschrift ongeveer 3800 jaar geleden) Oudheid (tot ong 500 nc - val Romeinse Rijk) Middeleeuwen (tot ong 1500 - ontdekking Amerika) Nieuwe tijden (tot einde WO 2) Onze tijd
Zicht op Tijd – Praktijkgids voor de historische vormgeving op de basisschool
pagina 22/91
Hoe gebruik ik de klassikale tijdband? De klassikale historische tijdband is misschien wel het belangrijkste didactische instrument in de lagere school om het historisch onderwijs gestalte te geven. Het frequent gebruiken, bekijken, bespreken van de groeiende tijdband geeft een essentiële visueel-structurele steun aan de leerlingen. Het bijeenbrengen van historische elementen op de tijdband laat bovendien toe, op beperkte schaal, verbanden te leggen. De klassikale historische tijdband groeit doorheen de derde graad. Vooraf ingevulde tijdbanden hebben geen zin: we brengen immers (in samengevatte vorm) enkel datgene aan wat de leerlingen verwerkt hebben tijdens de lessen. Het is niet slecht om zowel begin 5e leerjaar als begin 6e leerjaar enkele elementen op de tijdband aan te brengen uit het 4e, resp. 5e leerjaar, zodat men niet start met een “lege” band. Het heeft geen zin hele teksten op de tijdband aan te brengen. Het is juist het geheel van kernachtige begrippen, korte zinnetjes, representatieve beelden, enz… dat zal zorgen voor herkenning, verwerking en geleidelijke memorisering. In principe moeten de leerlingen van op enkele meters afstand de tijdband kunnen “lezen”. Sommige collega’s vullen per thema de klassikale tijdband aan en verwijderen nadien alles wanneer ze aan een volgend thema beginnen. Dit is geen goede manier van werken. Het is juist door het samenbrengen van historische feiten, begrippen, toestanden, … binnen eenzelfde historische periode maar aangebracht vanuit verschillende thematieken, dat het mogelijk wordt verbanden te leggen (in de tijd van…gebeurde ook… en dat is omdat…). Een mogelijk alternatief is dat er na een thema een deel van de aangebrachte elementen verwijderd wordt, zodat er slechts enkele kernwoorden, kernzinnen en kernbeelden overblijven.
Zicht op Tijd – Praktijkgids voor de historische vormgeving op de basisschool
pagina 23/91
Een verhoudingsgetrouwe tijdband of niet? Het uitsluitend hanteren van een verhoudingsgetrouwe tijdband zorgt meestal voor slordige en onoverzichtelijke situaties. De periodes “Nieuwe tijden” en “Onze tijd” krijgen te weinig ruimte, waardoor met allerhande pijlen wordt gewerkt of alle prenten, zinnen, kernwoorden enz., zeer dicht op mekaar staan, terwijl in andere periodes ruimte over is. Toch is het ook belangrijk dat de leerlingen op een visuele manier de tijdsverhoudingen tussen de gehanteerde periodes leren beheersen. We lossen dit op door gebruik te maken van ‘twee tijdbanden’. Bovenaan een verhoudingsgetrouwe strook , waar enkel de historische perioden (in kleur) en de scharnierdata zijn aangebracht en daaronder (of als het echt niet kan op een andere plaats in de ruimte) een tijdband waarbij de periodes gelijkmatig verdeeld zijn, maar in dezelfde kleuren zijn aangeduid. Op die manier kunnen we de leerlingen permanent wijzen op de ware verhoudingen van de historische periodes en tegelijk ook bruikbare, overzichtelijke klassikale tijdbanden hanteren, waarop voldoende ruimte is om elke periode visueel te stofferen. -3800 Prehistorie
Prehistorie
Oudheid
Oudheid
1
500 Middeleeuwen
Middeleeuwen
Zicht op Tijd – Praktijkgids voor de historische vormgeving op de basisschool
1500
1945
Nieuwe Tijden
Nieuwe Tijden
OT
Onze Tijd
pagina 24/91
Hoe wordt de tijdband geïntroduceerd? Daar waar in het vierde leerjaar het verwijzen naar periodes eerder occasioneel gebeurt en zeker niet door de kinderen moet beheerst worden, gaan we ervan uit dat in de derde graad het werken vanuit een vijfdelige historische indeling één van de hoofddoelen is. Op het einde van de basisschool moeten leerlingen in staat zijn een aantal feiten, toestanden, gebeurtenissen, personages, … in de juiste historische periode te plaatsen en omgekeerd. Daarnaast moeten ze in staat zijn aan elke periode een eenvoudige invulling te geven. Het werken met de tijdband en de situering in periodes is dus van primordiaal belang. Het is aangewezen de periodisering opnieuw in te leiden, maar nu vanuit een ander thema dan in het vierde leerjaar (zoals ‘vervoer’, ‘naar school’, ‘uitvindingen’, ‘wonen’, enz...). Maak hiervoor gebruik van de bronnenverwijzing in hoofdstuk 8. Pas nadat die introductie gebeurd is, kunnen inhoudelijke invullingen van periodes ook occasioneel gebeuren en kan de chronologische opbouw eventueel doorbroken worden (het thema ‘sport’ kan dan aanleiding geven om het over de oudheid te hebben, zonder het noodzakelijk over ‘sport in de vijf historische periodes’ te hebben). Brengen we ook data aan? Het is niet de bedoeling in de lagere school de leerlingen met data te bestoken. Wat zeker aangebracht (en beheerst) moet worden, zijn de scharnierdata voor de historische periodes (bijvoorbeeld begin middeleeuwen: 500, begin nieuwe tijden: 1500). We verklaren aan de leerlingen dat dit geen exacte data zijn (exacte data zijn: 476: einde West-Romeinse Rijk en 1492: ontdekking Amerika), maar dat ze afgerond zijn om gemakkelijker de tijd te kunnen indelen. Er is een verschil tussen hanteren van data en data uit het hoofd kennen. Om historische feiten en situaties correct te kunnen interpreteren zijn data essentieel. We confronteren daarom kinderen geregeld met data, die ze dan correct moeten interpreteren (welke eeuw? welke periode? leefde X toen nog?, enz…) en correct moeten plaatsen op de tijdband. Het uit het hoofd leren van data dient echter beperkt te worden tot enkele die een sterk cultureel-historisch belang (zoals 57 v.C., 1492, 1789, 1830,1914-1918, 1940-1945) of een sterk plaatselijke historisch belang hebben.
Zicht op Tijd – Praktijkgids voor de historische vormgeving op de basisschool
pagina 25/91
Thematisch of systematisch? Chronologisch of niet-chronologisch? We opteren bij ‘Historische tijd’ voor een gezonde mix van benaderingswijzen. Wat bedoelen we daarmee? Mogelijkheden: - een strikte chronologische opbouw via lessen (zoals het vroeger in het zesde leerjaar de gewoonte was): de periodes worden grondig, eenmalig en in volgorde verkend; - een chronologische opbouw vanuit historische thema’s: de periodes worden meerdere malen in volgorde verkend, telkens vanuit een ander oogpunt. Het thema geeft alleen aanleiding voor historische verkenning; - een chronologische opbouw vanuit bredere thema’s of projecten: een thema (bijvoorbeeld energie) geeft naast een ruime exploratie (ruimte, maatschappij, wiskunde, natuur, …) ook aanleiding voor een historische verkenning waarbij de periodes chronologisch worden doorlopen (energie in de prehistorie, oudheid, …); - een niet-chronologische opbouw vanuit thema’s (slechts de periodes die vanuit dat thema enige relevantie hebben worden belicht). Wij denken dat een mix van deze benaderingswijzen perfect mogelijk is. Het leerplan wereldoriëntatie geeft dat ook duidelijk aan: (leerplan WO pagina’s 75 en 76) Daarom zullen periodes waarin geïntegreerd gewerkt wordt, afgewisseld worden met periodes waarin de nadruk wordt gelegd op systematiek. Hierbij kunnen zowel inzichten als vaardigheden op een meer systematische wijze aan bod komen. Het is ook een moment om aspecten die niet in het geïntegreerd werken aan bod kwamen (zowel inzichten als vaardigheden) op een gemotiveerde manier aan te brengen en eventueel te relateren aan werk dat tijdens vorige thema’s wel aan bod kwam… Deze tussenperiodes zullen in de eerste graad vrij beperkt blijven. Naarmate de kinderen ouder zijn, en meer vatbaar voor abstractere en grotere kennisgehelen en complexere vaardigheden, zal het belang van dergelijke periodes groeien. Onze nadruk op het systematische kan op uiteenlopende manieren gerealiseerd worden:
-
instructie aansluitend op de syntheseactiviteiten binnen geïntegreerde aanpak
Instructie los van de geïntegreerde aanpak
Daarom kunnen periodes tussen twee thema’s ook gebruikt worden om bv. minder voor de hand liggende onderdelen van de leerlijnen op een (min of meer) cursorische manier aan te brengen. Het levert ook meer mogelijkheden op om sommige gehelen inzichtelijker te benaderen en zo de leerlingen meer greep te geven op de essenties van een domein.
In het vorig hoofdstuk gaven we een voorbeeld van niet-chronologisch opgebouwde verkenning van het verleden. Een thema geeft aanleiding om één periode in de geschiedenis te belichten. Het is immers niet altijd mogelijk (en wenselijk) om voor elk thema de vijf periodes te doorlopen. Toch pleiten we voor een gezonde aandacht voor chronologie. Het is immers door het geregeld chronologisch ‘doorlopen’ van het verleden dat de leerlingen meer inzicht gaan krijgen in dat verleden en in de chronologie ervan. We zien dus ‘WO - Historische tijd’ in essentie aangebracht vanuit een geïntegreerde, thematische of projectmatige aanpak, met aandacht voor chronologische opbouw. We gaan ervan uit dat de ruimte tussen twee thema’s gebruikt moet worden om via een meer systematische weg de nodige aanvullingen, verdiepingen en ‘missing links’ te realiseren.
Zicht op Tijd – Praktijkgids voor de historische vormgeving op de basisschool
pagina 26/91
Inhouden Het leerplan WO - domein Tijd - legt terecht de nadruk op het verwerven van vaardigheden en attitudes. Het gaat om het nastreven van volgende doelstellingen: -
het zelfstandig ordenen van essentiële historische gebeurtenissen, ontwikkelingen en belangrijke historische figuren aan de hand van de volgende geperiodiseerde tijdsband: Prehistorie/Oudheid, Middeleeuwen, Nieuwe Tijden en Onze Tijd; (5.7) historische feiten, (elementen in hun omgeving en belangrijke historische figuren en gebeurtenissen waarmee ze te maken hebben vanuit hun brede leefwereld) aan de hand van gepaste bronnen, in hun juiste periode plaatsen; (5.7) actuele toestanden die voor kinderen herkenbaar zijn, aan de hand van gepaste bronnen, in hun historische ontwikkeling illustreren; ( 5.8) historische kaarten vergelijken met hedendaagse; (7) aan de hand van gepast bronnenmateriaal aspecten van het leven van mensen vroeger reconstrueren en relateren aan de actualiteit; (5.8 / 7) zelf op zoek gaan naar informatie; (7) historische bronnen zoals kaarten, atlas, prenten, ... raadplegen; (7) belangstelling tonen voor het verleden, heden en toekomst, hier en elders (5.9*) beseffen dat over een historisch feit verschillende interpretaties mogelijk zijn; (5.10*)
Over concrete feiten, begrippen, relaties en inzichten is het leerplan zeer vaag. Er wordt slechts een zeer beperkt aantal voorbeelden gegeven. Deze voorbeelden krijgen door hun uiterste beperktheid slechts de status van voorbeeld mee en zeker niet van ‘verplichte’ of ‘aanbevolen’ inhoud. Met andere woorden: het staat de leerkrachten vrij de verplichte periodes te stofferen met de inhouden die ze aan bod wensen te laten komen. Dat zorgt bij heel wat leerkrachten voor verwarring en roept bij hen vragen op. Het heeft op sommige plaatsen zelfs geleid tot een onderwaardering van ‘geschiedenis’ en het reduceren van het aantal inhouden tot een onaanvaardbaar peil. Op andere plaatsen volgen de leerkrachten vrij strikt hun methode maar beseffen hierbij dat belangrijke historische aspecten onderbelicht blijven. Leerkrachten zijn vragende partij om een minimum aan inhouden na te streven, maar willen geenszins terugkeren naar de situatie van vóór het huidige leerplan. De uitgebreidheid van het inhoudelijke was immers van die aard dat er geen ruimte overbleef voor eigen inbreng, dat er onvoldoende tijd was om aan vaardigheden te werken en dat niet alle periodes de nodige aandacht kregen. De werkgroep ‘Tijd’ van de PBD - basisonderwijs heeft in 2007, in samenwerking met de pedagogisch adviseur geschiedenis van het secundair onderwijs, een document opgesteld dat een antwoord moet geven op de vragen en bekommernissen van de leerkrachten.
Zicht op Tijd – Praktijkgids voor de historische vormgeving op de basisschool
pagina 27/91
Hoe dit document interpreteren? Dit document is een hulpmiddel voor leerkrachten bij het afbakenen van de inhouden ‘geschiedenis’ van de derde graad. Het staat leerkrachten vrij dit document als richtsnoer te gebruiken. We gaan ervan uit dat de elementen die in dit document gegeven worden en het ‘tijdsbeeld’ dat gecreëerd wordt voor een perfecte aansluiting met het secundair onderwijs zorgt. We hebben geopteerd om per onderdeel een lijst met markante feiten, begrippen, personen en thema’s op te stellen (m.a.w. mogelijke onderwerpen) met daarnaast een ‘foto van de tijd’ (m.a.w. tot welk beeld van de tijd we willen komen vanuit die onderwerpen). De beperktheid van de inhouden moet ervoor zorgen dat de leerkrachten voldoende ruimte hebben om ook andere historische facetten aan bod te laten komen, hetzij vanuit de vragen en belangstelling van de kinderen, hetzij vanuit de actualiteit, hetzij vanuit de plaatselijke mogelijkheden, hetzij vanuit de eigen belangstelling van de leerkracht. We beschouwen de inhouden van deze lijst wel als minimaal na te streven. Hoe pakken we het aan in graadsklassen? In de derde graad kunnen leerkrachten beslissen om eenzelfde leerstof te geven aan het 5e en het 6e leerjaar. Er zijn echter voorwaarden aan verbonden: -
leerstof varieert elk jaar; gedurende twee jaren wordt een evenwichtige invulling van het tijdsbeeld per periode gerealiseerd; het 5e leerjaar wordt geconfronteerd met een nieuw aspect waar cursorisch dient bij stilgestaan te worden, met name de tijdband rekent ook ‘voor Christus’; leerstof die in een bepaald schooljaar aangeboden is, blijft visueel zichtbaar op de tijdband gedurende 2 schooljaren (liefst met een scheiding zodat het duidelijk is welke inhouden in het 5e en 6e leerjaar aan bod kwamen)
Ook ‘niet graadsklassen’ van de derde graad kunnen dergelijke samenwerkingsverbanden met elkaar aangaan.
Zicht op Tijd – Praktijkgids voor de historische vormgeving op de basisschool
pagina 28/91
zwerver, nabije oosten
begrippen:
Ontdekking van het schrift
Eerste landbouwers
pagina 29/91
De oermens zwerft rond op zoek naar voedsel: door middel van planten en vruchten verzamelen, jagen en vissen. Hij leeft in kleine rondtrekkende groepen. Circa 5000 jaar geleden, misschien vroeger, wordt de zwerver landbouwer: hij leert planten zaaien en oogsten en dieren temmen en fokken. Nu de mens minder moet rondtrekken heeft hij meer vrije tijd. In die vrije tijd gaat hij experimenteren en dat brengt veel ontdekkingen met zich mee: de ploeg, het gebruik van lastdieren, potten bakken, het wiel, de weefkunst,... Later leert hij ook metaal te gebruiken om voorwerpen te maken. De ontdekking van het schrift in het nabije oosten wordt beschouwd als het einde van de prehistorie. (3800 v.Chr.)
Jagers en voedselverzamelaars
Zicht op Tijd – Praktijkgids voor de historische vormgeving op de basisschool
… tot 3800 v Chr.
Het ontstaan van de eerste mens wordt ongeveer 10 miljoen jaren geleden gesitueerd.
Foto van de tijd
Prehistorische dieren en eerste mensen
Onderwerpen, markante figuren, feiten, … Enkele essentiële begrippen die aan bod kunnen komen.
Inhouden geschiedenis derde graad
Prehistorie
7
irrigatie, piramide, , farao, papyrus, tempels, paleizen, hiërogliefen, slavernij
begrippen:
Ramses II
Samenlevingsmodel met de farao aan het hoofd - slavernij maakt deel uit van dat model
De vruchtbare Nijl
Egypte
Zicht op Tijd – Praktijkgids voor de historische vormgeving op de basisschool
Oudheid tot 500 na Chr.
Onderwerpen, markante figuren, feiten, … Enkele essentiële begrippen die aan bod kunnen komen.
pagina 30/91
Aan de bijzonder vruchtbare oevers van de Nijl ontwikkelt zich één van de eerste grote beschavingen: Egypte. Landbouw en handel bloeien. Dorpen ontwikkelen zich tot steden. Omdat steeds meer mensen op dezelfde plek samenwonen zijn wetten en regels nodig. Aan het hoofd van Egypte staat de farao. Hij wordt beschouwd als gezonden door god. De Egyptenaren zijn in staat om grote gebouwen op te trekken (zoals de piramiden). Het zware werk wordt door slaven gedaan.
In onze gebieden leven de mensen in dorpen die behoren tot grote stammen. Ze leven van de jacht en de landbouw.
Foto van de tijd
Het Romeinse rijk
Verovering van onze gewesten
Julius Caesar
wereldrijk, Gallië, aquaduct, brood en spelen, heirbaan, senaat, …
begrippen:
Rome
tempels, democratie, stadstaten, Olympische spelen, Athene , filosofen, …
begrippen:
pagina 31/91
Het Romeinse rijk valt stilaan uiteen en rond 500 na Chr. mogen we spreken van het einde van het Romeinse rijk. Vanaf dan spreken we van de middeleeuwen.
Ontstaan van het christendom in het nabije oosten. In onze gebieden zal het christendom pas in de middeleeuwen een invloed hebben. De geboorte van Christus is in onze tijdstelling het jaar 1.
Onze gebieden worden in 57 voor Chr. door de Romeinen onder leiding van Julius Caesar veroverd. Het immense Romeinse Rijk strekte zich op zijn hoogtepunt, de eerste eeuw na Christus, uit van klein Azië tot Portugal en in het Noorden tot aan Schotland.
De Romeinen veroveren grote delen van Europa.
De rijkdom van Grieken en Romeinen was evenwel voor een groot deel gebaseerd op slavernij.
Alexander de Grote
Aandacht voor filosofie en kunsten verering van meerdere goden
Eerste vorm van democratie in Athene
Foto van de tijd In Griekenland en later rond Rome ontstaan samenlevingen die een grote invloed zullen hebben op de Europese cultuur. Zo is de democratie ontstaan in Athene (al hadden alleen de mannelijke burgers rechten; vrouwen, buitenlanders en slaven werden uitgesloten). De eerste bekende filosofen waren Grieken. Inzake onder meer wonen, vervoer, bouwkunst; oorlogsvoering, taalkunde, ... zullen zowel Grieken als Romeinen een belangrijke invloed hebben op latere beschavingen. De Romeinse taal (het Latijn) ligt aan de basis van heel wat huidige talen zoals het Frans en het Spaans.
Griekenland Stadstaten (bv. Athene)
Zicht op Tijd – Praktijkgids voor de historische vormgeving op de basisschool
tot 500 n. Chr.
Oudheid
Onderwerpen, markante figuren, feiten, … Enkele belangrijke begrippen.
e e Ten gevolge van de toename van de handel vanaf ongeveer de 11 , 12 eeuw ontwikkelen zich kleine steden aan belangrijke kruispunten van wegen of langs grote waterlopen. De steden worden groter en groter. Er komen heel wat kleine werkplaatsen, waar arme boeren hun geluk gaan proeven. De levensomstandigheden in de middeleeuwse steden zijn evenwel erbarmelijk. Alleen de rijkere handelaars hebben het goed. Zij worden ‘burgers’ genoemd. In Vlaanderen ontwikkelen Gent, Antwerpen, Mechelen en Brussel zich tot belangrijke steden, vooral dankzij de textielindustrie.
Het intellectuele leven speelt zich uitsluitend in de kloosters en abdijen af.
Het dagelijkse leven speelt zich af op het domein, verbonden aan een burcht, klooster of abdij. De meeste mensen zijn arme boeren in dienst van een domeinheer. In ruil voor veiligheid moeten ze hard werken en het grootste deel van wat ze produceren afstaan.
Er heerst overal grote onveiligheid: invallen van andere volkeren, (o.a. Vikings), oorlogen, rovers … Daarom bouwen rijke landheren enorme burchten, waar het volk kan vluchten als het moet.
Foto van de tijd
pagina 32/91
Enkele belangrijke uitvindingen en ontdekkingen veranderen de wereld. In 1492 ontdekt Columbus Amerika. Dit wordt doorgaans beschouwd als het einde van de middeleeuwen.
De katholieke kerk heeft in de middeleeuwen een enorme invloed op alle aspecten van de samenleving.
begrippen: e geestelijken, adel , kloosters, burchten, abdijen, In de 15 eeuw maken het huidige Vlaanderen en het huidige Nederland deel uit van een unie onder de Bourgondische hertogen. ridder, islam, boekdrukkunst, pest Het is een bloeitijd voor Vlaanderen.
De vereniging van de Nederlanden (nu Nederland en Vlaanderen) onder de Bourgondische hertogen.
Uitvindingen en ontdekkingen
Het ontstaan en de ontwikkeling van steden (Antwerpen, Brussel, Gent, Mechelen, …)
De kruistochten
Burchten en kastelen, abdijen en kloosters. Invallen van de Vikings
Karel de Grote
Oorlogen, onveiligheid
Zicht op Tijd – Praktijkgids voor de historische vormgeving op de basisschool
500 tot 1500
Middeleeuwen
Onderwerpen, markante figuren, feiten, … Enkele belangrijke begrippen.
De industriële revolutie
De Franse revolutie
Het ontstaan van staten
pagina 33/91
Vanaf De Franse revolutie (in 1789) heeft de burgerij steeds meer macht ten koste van de adel en de kerk.
Het protestantisme groeit als reactie tegen de rijkdom en corruptie van de katholieke kerk. De verspreiding ervan leidt tot oorlogen, die uiteindelijk het einde zullen betekenen van de vereniging der Nederlanden. De noordelijke provincies (nu Nederland) kunnen zich losmaken van de Habsburgers en de zuidelijke provincies (waaronder Vlaanderen) blijven met hulp van Spaanse troepen onder gezag van Madrid. Uitgenomen een korte periode van 15 jaar in de negentiende eeuw zullen Nederland en Vlaanderen vanaf dan apart blijven.
Onder Karel V worden de Nederlandse gewesten een onderdeel van het Habsburgse rijk en worden wij vanuit Madrid geregeerd.
Het overgrote deel van de bevolking leeft in armoedige omstandigheden op het platteland.
De kerk bezit ook grote rijkdommen en heeft veel invloed op het leven van alledag, zowel van de rijken als van de armen.
De opdeling der Nederlanden.
Karel V
In de steden groeit de macht van de burgerij. De adel bezit de meeste gronden en leeft in grote weelde. Ontstaan van grote staten.
Foto van de tijd
De Habsburgers
Zicht op Tijd – Praktijkgids voor de historische vormgeving op de basisschool
Nieuwe tijden 1500-1945
Onderwerpen, markante figuren, feiten, … Enkele belangrijke begrippen.
geestelijkheid, burgerij, protestantisme, industriële revolutie, Franse revolutie, kinderarbeid, schoolplicht, loopgraven, concentratiekamp, algemeen stemrecht
begrippen:
2de Wereldoorlog
1ste Wereldoorlog
Schoolplicht
Kolonisatie (Kongo)
Het ontstaan van de staat België
Zicht op Tijd – Praktijkgids voor de historische vormgeving op de basisschool
Nieuwe tijden 1500-1945 (vervolg)
Algemeen stemrecht voor mannen in 1919.
pagina 34/91
België wordt in de twintigste eeuw twee keer meegesleurd in een verwoestende wereldoorlog.
Onder Leopold II wordt Kongo een Belgische kolonie. De plaatselijke bevolking wordt uitgebuit in onder meer de rubber- en cacaoteelt. België wordt één van de rijkste landen in de wereld, maar de levensomstandigheden van de arme bevolking is dramatisch: ziektes, slechte werkomstandigheden, slechte behuizing, …
De industrialisatie zorgt voor werkgelegenheid in de stad en rond de fabrieken. De arbeider wordt uitgebuit in de fabrieken en leeft in armzalige omstandigheden. Ook jonge kinderen moeten in de fabriek gaan werken.
België wordt in 1830 onafhankelijk.
Oost- en West-Europa zijn gescheiden door een ‘ijzeren gordijn’. Het is de tijd van de koude oorlog.
De koude oorlog
Het grootste deel van de wereld leeft in grote armoede. België is één van de rijkste landen van de wereld.
atoombom, de Berlijnse muur, de VN, de koude oorlog, de EU, terrorisme
pagina 35/91
De opwarming van het klimaat en andere milieuproblemen zorgen voor enorme uitdagingen.
Amerika en West-Europa in de greep van het terrorisme.
De opkomst van de computer verandert het leven drastisch.
De val van de muur van Berlijn in 1989 is het symbool van de herwonnen eenheid van Europa. Steeds meer landen uit Oost-Europa sluiten aan bij de EG
Steeds meer landen in de derde wereld bekomen hun onafhankelijkheid na soms eeuwen kolonisatie. In 1960 wordt Kongo onafhankelijk.
Begrippen:
Milieuproblemen bedreigen onze toekomst
De Euro
Val van de muur van Berlijn.
Kongo onafhankelijk
In West-Europa ontstaat een groeiende samenwerking tussen een aantal landen die zal leiden tot de Europese Gemeenschap. België hoort bij de landen die er vanaf het prille begin bij zijn.
Oost Europa wordt gedomineerd door de Sovjet-Unie.
1948 Stemrecht voor vrouwen in België
Groeiende samenwerking in West-Europa
Algemeen stemrecht voor vrouwen vanaf 1948 in België.
Na de verschrikkingen van de twee wereldoorlogen besluiten de landen zich te verenigen in grote internationale organisaties (VN, …) en verklaren de rechten van de mens.
Foto van de tijd
10/12/1948 universele verklaring van de rechten van de mens
1945: Hiroshima
Zicht op Tijd – Praktijkgids voor de historische vormgeving op de basisschool
Onze tijd 1945 - heden
Onderwerpen, markante figuren, feiten, … Enkele belangrijke begrippen.
8
Kiezen van informatiebronnen
Voor een actief en onderzoekend geschiedenisonderwijs! Leerkrachten gebruiken de handleiding van een boek meestal als enige bron om historisch bewustzijn bij te brengen. En vaak wordt het boek gebruikt als een ‘werkvorm’ om weetjes aan de kinderen te onderwijzen. Dit willen we vermijden. We willen het verleden doen ‘beleven’ en dit door middel van een actieve en onderzoekende houding, waarbij kinderen op zoek gaan, elkaar bevragen en elementen vergelijken die een bepaalde tijdsgeest weergeven. In de klas of schoolmediatheek moeten middelen beschikbaar zijn om de kinderen op een actieve, onderzoekende wijze informatie te laten vergaren en deze met digitale hulpmiddelen te laten vastleggen. Door de leerlingen van goede “gereedschappen” te voorzien, wordt informatieverwerving ook een proces waarin de leerlingen zélf de informatiebron zijn, door aspecten uit hun omgeving en uit allerhande bronnen waar te nemen en vast te leggen. Dit kan met geavanceerde apparatuur zelfs op digitale wijze gebeuren. Deze informatie is later gemakkelijk te bewerken tot een prachtig werkstuk. Hieronder geven we een lijst mee van mogelijkheden om het geschiedenisonderwijs in de basisschool te activeren. 1.
Gebruik van eigentijds materiaal
Een uitdaging voor leerkracht en leerlingen is het verzamelen van materialen en het op zoek gaan naar de mogelijke historische betekenis ervan. Een mogelijke werkvorm is het bestuderen van verzamelde artefacts in een koffer (voorbeeld: een mijnwerkerslamp, een inktpot, een legerhelm, oude kookpot, ….) De eerste les bekijken de leerlingen de koffer en de voorwerpen erin. Wat is het allemaal en van wie zou het kunnen zijn? De daaropvolgende lessen wordt telkens één voorwerp belicht dat zij nader onderzoeken. Andere mogelijkheden: - De eigenaar komt op bezoek in de klas en hij of zij vertelt over het waarom van het verzamelen en bewaren van deze voorwerpen. - De kinderen brengen een bezoek aan een museum waar ze de voorwerpen in hun context bezoeken. 2.
Bewaarexperimenten
Als inleiding op het bezoek aan musea en om de betekenis van ‘opgegraven’ voorwerpen te leren inzien is het opzetten van bewaarexperimenten een zeer waardevolle activiteit. Mogelijkheden. -
Bespreek met de kinderen wat er gebeurt als je een nieuwe tennissok in de grond stopt en deze na een jaar weer opgraaft. Is de sok er nog? En kun je hem nog dragen? Wat gebeurt er met appelschillen? Wat blijft er over van een leren riem met ijzeren gesp na een aantal jaren? Kun je een ontbijtbordje van aardewerk dat honderd jaar in de grond heeft gezeten nog terugvinden? En een plastic bekertje?
Zicht op Tijd – Praktijkgids voor de historische vormgeving op de basisschool
pagina 36/91
-
3.
Bespreek de begrippen verteren en verrotten en maak een lijstje van dingen die nooit verteren en dingen die heel snel verteren. Vul een sinaasappelnetje met allerlei gebruiksvoorwerpen en begraaf dit in de tuin van de school. Haal het netje aan het eind van het schooljaar weer uit de grond en kijk wat ermee is gebeurd. (Het effect is nog spectaculairder als je het netje van het schooljaar daarvóór opgraaft!)
Een bezoek aan het museum De verzameling van het museum Veel musea zijn ontstaan doordat rijke mensen het verzamelen van iets als hobby hadden en die verzamelingen ook aan anderen wilden laten zien: van schelpen tot schilderijen, van heel specialistisch tot heel algemeen. Nu zijn het dikwijls ook overheden die musea stichten. Informeer je best eerst over de achtergrond van het museum: -
Door wie is het museum “gesticht” en waarom? Wat werd (en wat wordt) er verzameld? Is alles in het museum te zien of is er ook een depot? Hoe worden de voorwerpen bewaard en hoe worden ze gerestaureerd? …
Tips voor een museumbezoek Hieronder enkele tips die van belang zijn als u van plan bent met de kinderen een museum te bezoeken: - De meeste musea zijn 's maandags voor publiek gesloten. Telefonische informatie wordt vaak wel gegeven. - De meeste musea gaan om 10.00 uur open. - Probeer het museumbezoek zo goed mogelijk voor te bereiden door zelf vooraf het museum te bezoeken (veelal gratis met lerarenkaart) en door te spreken met de afdeling die groepsbezoeken regelt. Vraag desgewenst of ook de suppoosten van de zaal op de hoogte gesteld kunnen worden van de les die u wilt (laten) geven. - Een rondleiding van een half uur is lang genoeg. Geef de kinderen daarna de tijd om aan de hand van opdrachten het museum te leren kennen. Anderhalf uur in een museum is echt het maximum! - Geef ‘moet’ en ‘mag’ opdrachten en stop als een groot deel van de kinderen onrustig wordt. Als u stopt op het moment dat kinderen nog goed bezig zijn, dan vinden ze het jammer om weg te gaan uit het museum. (Verlaat een feestje op het hoogtepunt!) - Geef de kinderen opdrachten, waarmee ze met een klein aantal voorwerpen, afdelingen, of onderwerpen lang en intensief bezig zijn. Een speurtocht, waarbij de kinderen zo snel mogelijk door een heel museum worden gevoerd, zorgt voor veel onrust en geeft de kinderen uiteindelijk weinig informatie. - Leg de kinderen van tevoren goed uit wat de bedoeling van de les is en welke museumregels er zijn. Leg vooral ook uit waarom die regels er zijn. Voorbeelden: - Als je stiekem een schilderij aanraakt, gaat dat schilderij echt niet kapot. Maar wél als elke bezoeker dat zou doen. En daarom is aanraken verboden! - Praten mag, maar schreeuwen en hollen niet. Dat mag niet, omdat er nog meer bezoekers zijn én omdat er in een museum ook wordt gewerkt.
Zicht op Tijd – Praktijkgids voor de historische vormgeving op de basisschool
pagina 37/91
-
Samen praten over een museumvoorwerp is natuurlijk goed, maar denk eraan niet te dicht op het voorwerp te staan en niet te wijzen met een potlood of een vinger. Als je iets op wilt schrijven, houd dan je papier of schrijfplankje niet tegen een muur of een vitrine. Dat wordt niet gewaardeerd. Noot. Als u al te veel nadruk legt op de aanwezigheid van alarmsystemen en suppoosten, dan zou dit wel eens het tegenovergestelde effect kunnen hebben van wat u beoogt, namelijk dat kinderen juist van alles gaan uitproberen! - Ouders die de kinderen naar het museum hebben gebracht, kunnen ook groepjes begeleiden. Zorg er wel voor dat ze goed zijn ingelicht over de inhoud van de les, hun rol hierbij en de museumregels. - Wees niet al te gefixeerd op alle verboden. Een museum is er voor de bezoeker. Geef de kinderen verantwoordelijkheidsgevoel!
De rondleiding Probeer een rondleiding door een museummedewerker te regelen (of probeer een voorbereidend gesprek te krijgen indien u zelf de rondleiding geeft). Spreek met de kinderen vooraf welke vragen ze aan de museummedewerker kunnen stellen over de museumverzameling. Na een halfuur interview over “voorwerpen uit het museum” kunnen de kinderen in groepjes opdrachten gaan uitvoeren. Laat de kinderen bijvoorbeeld een voorwerp kiezen en de kijkwijzer invullen. (zie hoofdstuk 11 ‘Beelden bekijken en bespreken‘). Zo leren ze goed gericht te kijken naar een voorwerp. Laat de kinderen de kijkwijzer bespreken in groepjes in het museum. Laat de kinderen de voorwerpen bekijken in functie van het soort materiaal. Ze beschrijven het voorwerp, vertellen hoe oud het is en in welke staat het verkeert. Vinden de kinderen het een heel bijzondere voorwerp, of niet? Waarom? Heb ook aandacht voor het verschil tussen feiten en veronderstellingen. Archeologen proberen aan de hand van bodemvondsten het verleden te reconstrueren. Dit doen ze door feiten over de bodemvondsten en achtergrondkennis te koppelen aan veronderstellingen (en soms ook fantasie!). Een simpele pot die door een archeoloog wordt gevonden, geeft informatie over bijvoorbeeld de plek waar bewoning was en wanneer die plek werd bewoond. De versiering kan iets vertellen over de cultuur waartoe de gebruiker behoorde. En als de inhoud van een pot wordt onderzocht, kan men ontdekken wat er bijvoorbeeld in die tijd werd gegeten!
Zicht op Tijd – Praktijkgids voor de historische vormgeving op de basisschool
pagina 38/91
Zelf een museum maken Vertel de kinderen dat ze een ‘eigen verzameling’ kunnen aanleggen met ‘historische’ voorwerpen. Er kan een tentoonstelling op school worden ingericht. Laat de kinderen vanuit het concrete museumbezoek opschrijven wat nodig is om een klassenmuseum te maken: -
-
Hoe wordt de informatie gegeven? Wordt er veel met tekst gewerkt? Is er een bepaalde structuur in de teksten? (bijvoorbeeld de zogenoemde A-, B- en C-teksten: met algemene informatie op grote informatieborden, informatie over onderdelen van de tentoonstelling op kleinere borden en heel specifieke informatie over elk voorwerp.) Is er verlichting en beveiliging? Beschrijft men een feit of een veronderstelling? …
Een museum kan op veel manieren aan voorwerpen komen. Bespreek hoe kinderen hun verzameling zélf uitbreiden. Vaak verzamelen musea en kinderen op dezelfde manier! Hoe komt een museum aan voorwerpen? -
door voorwerpen uit de grond te halen (bijvoorbeeld middeleeuws aardewerk, of pijpenkoppen); door voorwerpen te krijgen (van mensen die hun huis opruimen, of bedrijven die dingen niet meer nodig hebben); door te ruilen (met andere musea); door te kopen (op de rommelmarkt, in een antiekwinkel, of op een veiling).
Mogelijke aanvullende activiteiten: Probeer in de klas voorwerpen te krijgen die op verschillende manieren zijn verkregen en laat de kinderen het verhaal achter de voorwerpen vertellen (een botje uit de grond, een oude pet van opa, postzegels die zijn geruild, knuffels die in een winkel zijn gekocht, enzovoort). Vul een koffer met algemene en persoonlijke spullen. Doe alsof de koffer door iemand is vergeten. De kinderen moeten raden wat voor soort leven de persoon leidde die de koffer vergat. Wat is zeker? En wat is misschien waar? Dit voorbeeld geeft aan wat de problemen zijn bij het interpreteren van historisch bewijsmateriaal. Vraag de kinderen wat zij voor het museum van de toekomst zouden willen bewaren. En waarom! Nodig een (amateur)archeoloog uit om in de klas (of in een museum in de buurt) te vertellen over de archeologische vondsten uit de buurt.
Zicht op Tijd – Praktijkgids voor de historische vormgeving op de basisschool
pagina 39/91
4.
De omgeving van de school
De kijkwijzer in deze brochure (zie hoofdstuk 5 , ‘Sporen opgespoord’) geeft mogelijkheden om in de omgeving van de school sporen van historisch belang op te sporen. Als schoolteam verdelen we het werk om informatie te verzamelen aan de hand van de kijkwijzer ‘sporen opgespoord’. Op deze manier leren personeelsleden zelf de omgeving beter kennen. De wijze waarop men zich kan voorbereiden op deze zoektocht is uiteenlopend. Enkele voorbeelden(neem alvast een fototoestel mee): Ga naar de plaatselijke bibliotheek en zoek boeken over de geschiedenis van de omgeving. Zoek in het archief naar foto's en achtergrondinformatie. Vraag informatie bij de plaatselijke heemkundige kring. (aan de hand van de kijkwijzer kan je afspraken maken met de heemkundige kring om door middel van een pedagogische studiedag de historie van de omgeving te leren verkennen.) Bekijk een plattegrond en zoek naar (straat)namen die met ambachten, beroepen, of industrieën te maken hebben. Vraag dorp-, gemeente-, stadsdiensten om ondersteuning Vraag een (oud-)werknemer van een instelling (of een fabriek, of …) op school te komen vertellen. (Een getuige op bezoek) Enkele ouders op school kunnen beslist mee op zoek gaan in het verzamelen van informatie. Spreek regelmatig met elkaar af hoe je de informatie kan verzamelen. … De verzamelde informatie geeft ons mogelijkheden om onze tijdband te verrijken. Informatie die zich situeert in de 19e en 20e eeuw worden voornamelijk gebruikt in het derde leerjaar. Andere informatie kan dienen om de tijdband te verrijken van het vierde leerjaar. Aan de hand van de gevonden informatie kan men met een groep een thema of project uitwerken. De informatie geeft ook mogelijkheden om werkvormen te kiezen: -
Een bezoek ter plaatse. Kinderen tekeningen of foto’s laten maken (of zelf foto’s maken als het niet mogelijk is om met de groep op excursie te gaan). Een tentoonstelling maken. Met Technisch LEGO® of ribbelkarton (onderdelen van) een gebouw maken. Knipsels verzamelen over gebouwen, plaatsen, …. Discussieer met de kinderen of zij vinden dat bv. het gebouw bewaard moet blijven en welke functie het zou moeten krijgen. Een (ex) werknemer van een instelling (of een fabriek, of …) vragen om in de klas te komen vertellen of deze persoon laten interviewen door een groep kinderen. …
Een voorbeeld: werken met straatnamen. Begin met een kringgesprek over de naam van de straat waar de school in staat. Denk aan vragen als: - Waarom zijn er straatnamen? - Hoe kunnen we straatnamen vinden? - Waar komt onze straatnaam vandaan? Inventariseer vervolgens samen met de kinderen de straatnamen in de omgeving van de school of van de straten waar de kinderen wonen. Hang een plattegrond in de klas, waarop u de straatnamen noteert (met aanwijslijntjes naar de betreffende straten). De kinderen maken
Zicht op Tijd – Praktijkgids voor de historische vormgeving op de basisschool
pagina 40/91
foto's van de straatnaambordjes. Die worden bij de straatnamen geplakt. Vervolgens gaan de kinderen informatie zoeken over de naam op het straatnaambordje: - Wat betekent deze naam? - Waar komt de naam vandaan? - Waarom zouden ze die naam gekozen hebben? Gebruik internet, musea, het archief van het dorp, de gemeente of de stad en naslagwerken. De informatie wordt verwerkt in een kort stukje tekst dat bij de foto wordt geplakt. Mogelijke extra opdrachten: Geef de opdracht om zélf straatnamen met een historische betekenis te zoeken in de omgeving van de woonplaats van de kinderen. Inventariseren van oude beroepen, gebeurtenissen of historische personen d.m.v. het fotograferen van de bijbehorende straatnaambordjes. Dit werkt motiverend en geeft een beeld van waar de kinderen mee bezig geweest zijn. Met de foto's van de bordjes kan een collage gemaakt worden. Het categoriseren van straatnamen. Maak een kopie van de plattegrond en laat kinderen met kleur aangeven welke straten qua naam bij elkaar passen. Ook hier moeten kinderen zélf naar achtergronden zoeken om onbekende begrippen uit elkaar te kunnen houden. Kinderen kunnen ook zélf straatnamen verzinnen. Personen of gebeurtenissen die ze belangrijk vinden, worden op bordjes gezet. In een gesprek hierover kunnen de kinderen aangeven wat ze belangrijk vinden, welke mensen veel voor hen betekenen of door welke gebeurtenissen ze geraakt worden. Hang deze bordjes onder de straatnamen in de omgeving van de school. Doe dit samen met de kinderen. Zo wordt de wijk iets meer van de kinderen zelf!
5.
Informatieve boeken (zie ook hoofdstuk 10, ‘Historische bronnen jeugdliteratuur’) Kenmerken van verouderde informatieve boeken: - Er is beduidend meer tekst dan beeld. - Illustraties hebben de functie van “plaatje bij een praatje”. - De kwaliteit van de illustraties is zwak te noemen. (Tekeningen zijn vaak gedrukt in fletse kleuren.) - Het taalgebruik is zakelijk en pseudo-wetenschappelijk. Nieuwe generatie informatieve boeken: Informatieve doe-boeken: Doe-boeken zijn erop gericht dat de lezer iets gaat maken (iets koken of bakken, knutselen of tekenen, proefjes doen, iets bouwen, een spelletje spelen, enzovoort). Een doe-boek is als het ware de handleiding om de activiteit uit te kunnen voeren. Anders gezegd: het boek wordt gebruikt als middel om tot resultaten te komen. Boeken met informatie in woord en beeld: De foto's en tekeningen domineren de pagina's en fungeren als blikvanger. De beeldinformatie komt op de eerste plaats! De boeken hebben een overzichtelijke structuur. Meestal opent een boek met algemene informatie over het onderwerp, om vervolgens diverse aspecten ervan uit te werken. Ieder deelonderwerp wordt op twee pagina's behandeld. Er is een korte, inleidende tekst (in een vrij grote letter) aan het begin. En bij elke afbeelding staat een korte toelichting (in een kleinere letter). Kijken en lezen vullen elkaar aan in het
Zicht op Tijd – Praktijkgids voor de historische vormgeving op de basisschool
pagina 41/91
presenteren van informatie. Veel boeken geven ook een overzicht van gehanteerde sleutelbegrippen. Enkele voorbeelden van series zijn: Ooggetuigen (Uitgeverij Standaard), Het beste boek over... (Uitgeverij Gottmer), Mijn eerste boek over... (Uitgeverij Gottmer), Kididoc (met flapjes en beweegbare delen; Uitgeverij Davidsfonds/Infodok, in samenwerking met Biblion). Verhalende informatieve boeken: Er zijn series, waarin de informatie in korte stukjes tekst gegeven wordt, met gebruikmaking van diverse schrijf- en tekenvormen (anekdotes, lijstjes, meerkeuzevragen, quizvragen, advertenties, striptekeningetjes, cartoons). Relatief gezien worden er veel tekeningen opgenomen, meestal in zwart-wit. Een voorbeeld hiervan is: Waanzinnig om te weten (Uitgeverij Kluitman), histo-flash of histospeurder (Uitgeverij De Boeck), Tijdsein (Averbode), …. Andere series bieden meer tekst, verdeeld over lange hoofdstukken. Ieder hoofdstuk behandelt een afgerond deelaspect van het onderwerp. In de kantlijn staan blokjes tekst, waarin feiten vermeld worden. Het taalgebruik is meer persoonlijk vertellend dan zakelijk, alsof je een rondleiding door een museum krijgt. Vanwege de herkenning door de lezer wordt soms ingezoomd op de situatie van kinderen. Prentenboeken Prentenboeken bevatten een schat aan informatie. Het beeld vertelt meer dan wat we in woorden kunnen brengen. Prentenboeken tonen beelden van bv. het antieke Rome, het leven in een middeleeuwse burcht. Bovendien bieden prentenboeken heel wat mogelijkheden: - het verhaal meevertellen, navertellen, natekenen, naspelen, een slot spelen; - het verhaal reconstrueren aan de hand van prenten; - een kringgesprek houden over een thema of over gevoelens die in het prentenboek aan bod komen; - iets doen wat rechtstreeks te maken heeft met het verhaal, zoals een recept maken uit het verhaal; - een belangstellingscentrum opbouwen over het verhaal; - een activiteit in verband met het prentenboek uitwerken; - een gezelschapsspel spelen; - een cd-rom draaien; - poppenspel spelen; - knutselen; - experimenteren met dezelfde grafische technieken; - versjes maken; - een hoorspel of een schimmenspel maken; - een (reuzen)boekje maken; - een PowerPoint presentatie maken; - enz…
Zicht op Tijd – Praktijkgids voor de historische vormgeving op de basisschool
pagina 42/91
vb. Roosje Weiss van Roberto Innocenti 6.
Cd-roms en dvd’s (zie ook hoofdstuk 9, Historische bronnen)
Er zijn cd-roms en dvd's beschikbaar voor het basisonderwijs, met computerprogramma's die een aanvulling vormen op het boekenbestand. Zo zijn er verschillende encyclopedieën, die informatie in multimediale vorm presenteren. Encyclopedieën, die bedoeld zijn voor kinderen van verschillende leeftijdscategorieën naast die voor volwassenen. Zelfs voor jonge kinderen zijn er toepassingen, waarin allerlei onderwerpen op een speelse manier in beeld worden gebracht. Het voordeel van deze digitale encyclopedieën is dat zij niet alleen tekst en afbeeldingen als informatie bieden, maar ook videofragmenten en geluid! Daarnaast is er nóg een wezenlijk verschil met het “gewone” boek. In een digitaal boek wordt gebruikgemaakt van zogenoemde hyperlinks. Dit zijn als het ware knoppen, die verstopt zijn achter bepaalde woorden. Door erop te klikken, wordt men automatisch doorgeschakeld naar een andere plek in het “boek”, waar informatie te vinden is die te maken heeft met het onderwerp waarop de link van toepassing is. Dit maakt het navigeren (het bewegen door de tekst) heel flexibel. Nadeel is wél dat kinderen de draad gemakkelijk kwijt kunnen raken, omdat ze - nieuwsgierig als ze zijn - van link naar link klikken. 7.
Internet (zie ook hoofdstuk 9, Historische bronnen)
Om de weg te vinden naar de informatie die je zoekt, zijn zogenoemde zoekmachines ontwikkeld. Wie kent ze niet: Altavista, Google, Ilse, enzovoort. Deze zoekmachines zijn ontwikkeld voor gebruik door volwassenen. Ze presenteren dan ook sites, waarvan inhoud en taalgebruik niet altijd geschikt zijn voor kinderen. Oplossingen voor kinderen Voor kinderen zijn er wél oplossingen bedacht om het zoeken te vergemakkelijken en de risico's te beperken. Zo zijn er specifieke zoekmachines voor kinderen. Bijvoorbeeld Netwijs (http://www.netwijs.nl/zoek.asp), dat te vinden is op de website van Kennisnet (http://www.kennisnet.nl/). Op Netwijs staan meer dan tweeduizend links naar sites, die voor kinderen zijn gemaakt. Een goedgekozen trefwoord helpt de kinderen snel op weg. ‘Kid Kennisnet’ (http://kids.kennisnet.nl/) is een informatiebron voor kinderen van de lagere school. Aan de hand van ‘webquests’ kunnen kinderen via partnerwerk zelfstandig leren. Vergeet niet dat er veel informatie via het web te vinden is voor de voorbereiding van de leerkracht. (zie hoofdstuk 9 historische bronnen)
Zicht op Tijd – Praktijkgids voor de historische vormgeving op de basisschool
pagina 43/91
8.
Digitaal fototoestel, scanner, camera
Met de digitale fotocamera is er een hele reeks van toegankelijke mogelijkheden in de fotografie ontstaan. Bovendien kan men op deze camera's veelal korte filmpjes maken, vaak mét geluid. Met de digitale fotocamera bij de hand zijn er in de school en in de groep gelegenheden te over om beeldmateriaal te verzamelen. De kosten zijn nihil. En vanwege de aanschafprijs is de digitale fotocamera voor elke school een haalbare optie. Een scanner is een handig apparaat om foto's of afbeeldingen uit boeken of tijdschriften te digitaliseren. Als een digitale fotocamera op school ontbreekt, dan is dit een goed alternatief om illustraties beschikbaar te krijgen voor gebruik op de computer. De digitale filmcamera biedt ook leuke mogelijkheden. De moderne digitale videocamera's zijn betaalbaar geworden. Maar om de opnames voor bewerking in de computer te krijgen, is een speciale voorziening nodig. In werkstukken kan ook gebruik worden gemaakt van audio-opnames van muziek, speciale geluiden of gesproken woord. Daarvoor is elke computer uitgerust met een audiokaart, waarop een microfoon kan worden aangesloten. Met behulp van de geluidsrecorder die standaard in Windows aanwezig is, kunnen teksten worden ingesproken of geluiden worden opgenomen. Met behulp van de cd-speler kan muziek worden afgespeeld en ook weer opgenomen. Zo is de computer een multimedia-apparaat geworden!
Zicht op Tijd – Praktijkgids voor de historische vormgeving op de basisschool
pagina 44/91
Zicht op Tijd – Praktijkgids voor de historische vormgeving op de basisschool
Bob de Hunebedbouwer Hunebedden zijn grote stenen bouwwerken waar heel vroeger mensen in werden begraven. Bob de Hunebedbouwer laat alles zien van de hunebedden en hoe zijn volk leefde. Verder maakt hij een reis naar het noorden en laat alle 56 hunebedden zien. http://proto2.thinkquest.nl/%7Ejrd201
Achtergrondinformatie i.v.m dinosaurussen http://users.pandora.be/dinoworld/
Dinosaurussen Een PowerPoint presentatie over dinosauriërs: klein en groot, herbivoren en carnivoren, fossielen en verschillende theorieën waarom ze uitgestorven zijn. http://www.wereldorientatie.net/PPP/Dinosaurusse n.ppt
Spel Prehistorie Wat eten mensen in de Prehistorie en hoe komen ze aan hun eten? http://onderwijs.kb.nl/dieven_in_de_tijd/website/pre historie/pre_name.htm
Prehistorische dieren Homepage door leerlingen van het 6e leerjaar over prehistorische dieren. Opgedane kennis kan worden getoetst door interactieve quiz. http://proto.thinkquest.nl/~jrb055/home.htm
Foto’s en ICT-toepassingen
pagina 45/91
Serie: Suske en Wiske, Stripverhalen: De groene splinter, De malle mergpijp Uitgeverij: Standaard Uitgeverij
Serie: Piet Pienter en Bert Bibber, Stripverhaal: De Tijdmachine Uitgeverij: Standaard Uitgeverij
Kroniek van de nacht der tijden, Uitgeverij: Lombard
Strips
Historische bronnen - foto’s, ICT-toepassingen - strips, films
Prehistorie … tot 3800 v. Chr.
9
Documentaire: Van oermens tot mens Dit filmpje gaat over verschillende mensen en mensachtigen die in de prehistorie geleefd hebben. http://cgi.omroep.nl/cgibin/streams?/tv/nps/hetklokhuis/bb.2 0040624.asf
Documentaire: Fossielenjacht Wanneer wordt een dier een fossiel? We gaan op zoek naar oeroude botten. http://cgi.omroep.nl/cgibin/streams?/tv/nps/hetklokhuis/bb.2 0060214.asf
Film : La guerre du feu, Regisseur :Jean-Jacques Annaud, 1981
Films/documentaires
Egypte:
Serie: Papyrus, Uitgeverij: Dupuis
Egypte: Serie: Keos, Uitgeverij: Loempia
Zicht op Tijd – Praktijkgids voor de historische vormgeving op de basisschool
Egypte Internetproject over Egypte. Maak een eigen reisgids over dit land. Gebruik daarbij de internetlinks in deze webkwestie. http://www.webkwestie.nl/egypte_01/Egypte,%20la nd%20van%20de%20piramiden.htm
pagina 46/91
Serie: Kuifje, Stripverhaal: De sigaren van de farao Uitgeverij: Casterman
Serie: Kiekeboe, Stripverhalen: De onthoofde sfinx, De omgekeerde piramide Uitgeverij: Standaard Uitgeverij
Serie: Jommeke, Stripverhalen: De zonnemummie, De valse kameel, De Bron van El Razar, Koningin van Kachar El Nachar Uitgeverij: Dupuis
De tempel van Abu Simbel Door middel van foto' s worden er vragen gesteld over de tempel van Abu Simbel. Ramses II tijdperk. Serie: Blake en Mortimer, Stripverhaal:Het mysterie van de grote http://users.pandora.be/vbz/egypt/begin.htm piramide Uitgeverij: Blake en Mortimer
De geschiedenis van Egypte Korte info over goden, piramiden, mummies, sarcofagen en hiërogliefen in Egypte. http://proto.thinkquest.nl/~jrc135/index.html
Toetanchamon, goden en kunst. http://sybren.willeweb.nl/egypte/index.htm
Het oude Egypte Oudheid tot 500 n. Chr. Site met informatie over het oude Egypte,
Film : Cleopatra, Regisseur : Franc Roddam, 1999
Tekenfilmserie: Papyrus, De wraak van Seth
Egypte: Film: De tien geboden, Regisseur: Cecil B. DeMille, 1956
Griekenland:
Zicht op Tijd – Praktijkgids voor de historische vormgeving op de basisschool
Griekse mythen/goden Overzicht van een aantal Griekse mythen, een aantal Griekse goden. http://home.tiscali.be/be029327/mythen.html
mythen en sagen, sport, beroemde personen, filosofie en cultuur. De maker nodigt de bezoeker uit om zelf meer informatie over bepaalde onderwerpen te zoeken. http://members1.chello.nl/~dt.vantussenbroek/Less en/PAG53.HTM
Griekse geschiedenis Oudheid tot 500 n. Chr. Werkstuk over de Griekse bouwkunst, de goden,
pagina 47/91
Rome: Serie: Alex, Uitgeverij : Lombard
Griekenland: Serie: Orion, Uitgeverij : Loempia
Film: Ben Hur,
Rome: Film: Spartacus, Regisseur: Stanley Kubrick, 1960
Film: Alexander de Grote, Regisseur: Oliver Stone, 2004
Griekenland: Tekenfilm: Hercules Walt Disney Classics
Zicht op Tijd – Praktijkgids voor de historische vormgeving op de basisschool
De Middeleeuwen Hoe leefden mensen toen? http://www.hetklokhuis.nl/klokhuisstreams/category .cfm?cat=samenleving&start=172
Middeleeuwen http://www.drachenhort.com/catalog/ 500 tot 1500
pagina 48/91
Serie: Kroniek der Guldensporenslag, Uitgeverij: Talent
Serie: De Torens van Schemerwoude, Uitgeverij: Glenat
Serie: Asterix, Uitgeverij: Dargaud
Film: Naam van de Roos, Regisseur: J.- J. Annaud, 1980 .
Film: Vikings, Regisseur: R. Fleischer, 1958
Film: Gladiator, Regisseur: Ridley Scott, 2000
Tekenfilmserie: Asterix, Asterix en de knallende ketel (of een andere tekenfilm)
Regisseur: William Wyler, 1959
Zicht op Tijd – Praktijkgids voor de historische vormgeving op de basisschool
Middeleeuwen 500 tot 1500
pagina 49/91
Serie: Tristan, Uitgeverij : Casterman
Serie: Vasco, Uitgeverij: Lombard
Film: Braveheart, Regisseur: Mel Gibson, 1995
Film: El Cid, Regisseur: Anthony Mann, 1961
Film: Excalibur, Regisseur: John Boorman, 1981
Zicht op Tijd – Praktijkgids voor de historische vormgeving op de basisschool
Middeleeuwen 500 tot 1500
pagina 50/91
Film : Jeanne d’Arc (1420), Regisseur : Luc Besson, 1999
Film: De Leeuw van Vlaanderen, Regie: Hugo Claus, Dominique Deruddere, Stijn Coninx, 1985
Tekenfilm: Merlijn de Tovenaar (The Sword in the Stone)
Film: First Knight, Regisseur: Jerry Zucker, 1995
Zicht op Tijd – Praktijkgids voor de historische vormgeving op de basisschool
Nieuwe tijden 1500 - 1945
e
pagina 51/91
16 eeuw Serie: De geuzen, Uitgeverij: Standaard
Film: Shakespeare in Love, Regisseur: John Madden, 1998
Film: Het dilemma van Valladolid, Regisseur: J.- P. Verhaeghe, 1993
Film: Elizabeth (16e eeuw) Regisseur: Shekhar Kapur, 1998
Film : La reine Margot (1572), Regisseur : Patrice Chéreau, 1994
Film: The Conquest of Paradise Christopher Columbus, Regisseur: John Glen, 1992
Zicht op Tijd – Praktijkgids voor de historische vormgeving op de basisschool
Klokhuis Dossier Dankzij de Verenigde Oost-Indische Compagnie hebben we peper, kaneel en andere kruiden leren kennen. Info over de V.O.C., gebaseerd op een tvreportage van het Klokhuis. http://www.hetklokhuis.nl/lees/dossiers/read/dossie r_intro.cfm?did=CFC9021C%2DD601%2D40DB% 2D6927461F67D0BE5B
http://www.schooltv.nl/slavernij/
Slavernij - Mediatheek.thinkquest Over de geschiedenis van de slavernij in Noord- en Zuid-Amerika, maar ook over moderne slavernij: kinderarbeid. http://mediatheek.thinkquest.nl/~kld072
een schip allemaal afspeelde in die tijd. http://mediatheek.thinkquest.nl/~voc/nl
Nieuwe tijden Mediatheek.thinkquest Je kunt een schip de routes van de Oost-Indische 1500 - 1945 compagnie laten varen. Je leert ook wat zich op
e
e 18 eeuw
pagina 52/91
17 eeuw Serie: Cori de Scheepsjongen, Uitgeverij: Casterman
Film : La nuit de Varennes, Vluchtpoging van Louis XVI 1791, Regisseur : Etorre Scola 1982
Zicht op Tijd – Praktijkgids voor de historische vormgeving op de basisschool
Nieuwe tijden 1500 - 1945
pagina 53/91
Film: Farinelli, Regisseur: Gérard Corbiau, 1994
Film: Amadeus, Regisseur: Milos Forman, 1984
Film: Danton, De Terreur in Frankrijk 1793, Regisseur: Andrzej Wajda, 1982
Zicht op Tijd – Praktijkgids voor de historische vormgeving op de basisschool
Nieuwe tijden 1500 - 1945
e
pagina 54/91
19 eeuw Serie: De Kinderen van de Wind, Uitgeverij: Glenat, Oberon
Film: Le Colonel Chabert, Frankrijk begin 19e eeuw (Balzac), Regisseur: Yves Angelo, 1994
Film: Barry Lyndon, Regisseur: Stanley Kubrick, 1975
Film: Dangerous Liaisons, Regisseur: Stephen Frears, 1988
Zicht op Tijd – Praktijkgids voor de historische vormgeving op de basisschool
Nieuwe tijden 1500 - 1945
pagina 55/91
Film: De witte van Sichem, Regisseur: Robbe de Hert, 1980
Film : Les miserables, Regisseur : Bille August, 1998
Film: Daens, Regisseur: Stijn Coninx, 1992
http://www.hetverlatenhotel.com/
http://www.bibliotheekdenhaag.nl/despin/lessen/eer ste_wereldoorlog/default.htm
http://www.wereldoorlog1418.nl/warpictures/partone/index.htm#beginning
Zicht op Tijd – Praktijkgids voor de historische vormgeving op de basisschool
Nieuwe tijden 1500 - 1945
e
pagina 56/91
20 eeuw W.O.I W.O.I http://wereldoorlog1418.nl/oorlogsverzen/gedichten De loopgravenoorlog, /diashow/diashow04.html Uitgeverij: Casterman
Film: Modern times, Regisseur: Charles Chaplin, 1936
Film: Paths of Glory, Muiterij in Franse leger 1917, Regisseur: Stanley Kubrick, 1957
W.O.I Film: The Trench, Slag aan de Somme, Regisseur: William Boyd, 1999
W.O.II
Zicht op Tijd – Praktijkgids voor de historische vormgeving op de basisschool
http://mediatheek.thinkquest.nl/~ll019/index.html
http://www.wo2.nl/
http://www.annefrankguide.net/nl-NL/index.asp
http://www.annefrank.nl/ontdekking/lessen.html
Nieuwe tijden http://www.annefrank.org/ 1500 - 1945
pagina 57/91
Maus, Uitgeverij: De harmonie
W.O.II De laatste, Uitgeverij: Casterman
Film: Gandhi, Regisseur: Richard Attenborough, 1982
Film : Le vieux fusil Regisseur : Robert Enrico, 1975
Film: The piano, Regisseur: Jane Campion, 1993
http://beeldbank.schooltv.nl/oneclip.j sp?id=19748 http://beeldbank.schooltv.nl/oneclip.j sp?id=19741
Documentaire: Het dagboek van Anne Frank (gemonteerd in 2 delen)
W.O.II Film: Schindler’s List, Regisseur: Steven Spielberg, 1993
Zicht op Tijd – Praktijkgids voor de historische vormgeving op de basisschool
pagina 58/91
Film: Escape from Sobibor, Regisseur: Jack Gold, 1987
Film: Saving Private Ryan, Regisseur: Steven Spielberg, 1998
Zicht op Tijd – Praktijkgids voor de historische vormgeving op de basisschool
Onze tijd 1945 - heden
Onze tijd 1945 - heden
pagina 59/91
Film: Judgment at Nuremberg Proces Duitse oorlogsmisdadigers, Regisseur: Stanley Kramer, 1961
Film: Mississippi Burning, (V.S. 1964, rassendiscriminatie), Regisseur: Alan Parker, 1988
Zicht op Tijd – Praktijkgids voor de historische vormgeving op de basisschool
pagina 60/91
Film: Behind enemy Lines Tijdens de Bosnische oorlog Regisseur: John Moore, 2001
Film: In the Name of the Father Juridische dwaling in strijd tegen IRA 1975 Regisseur: Jim Sheridan, 1993
http://members.home.nl/keesdebrouwer/index.htm
http://www.fossiel.net/ http://www.dorlingkindersley-uk.co.uk/static/cs/uk/11/clipart/home.html http://www.museumsite.be/ http://www.kidzwise.nl/kinderrechten.htm http://player.omroep.nl/?aflID=3848533
4. Deze website geef kinderen informatie over volgende historische perioden of feiten: Dinosauriërs, Prehistorie, Romeinen, Vikingen, W.O. I, W.O. II
5. Website met uitgebreide informatie over fossielen, dinosauriërs en mammoets.
6. Op zoek naar prenten?
7. Musea en informatie over praktische workshops
8. Kinderrechten
9. Tijd? Wat is tijd? Tijd is een afspraak die mensen met elkaar gemaakt hebben en waar iedereen op de wereld zich aan houdt. Maar waar is die tijdsafspraak op gebaseerd?
pagina 61/91
http://onderwijs.kb.nl/dieven_in_de_tijd/website/choose_time.htm
3. Nederland in de prehistorie, de Romeinse tijd en de middeleeuwen Kindgerichte website gelinkt aan het rijksmuseum van oudheden.
Zicht op Tijd – Praktijkgids voor de historische vormgeving op de basisschool
http://beeldbank.schooltv.nl/hi/index.jsp?povo=po#c=2110,u=1586
http://www.nationalekidskrant.nl/
http://www.nos.nl/jeugdjournaal/voorpagina/index.html
http://www.schooltv.nl/weekjournaal/index.jsp?select=home
http://www.ketnet.be/ketnet/index.shtml
2. Videoclips voor kinderen voor alle verschillende historische perioden
1. Actuele achtergrondinformatie met betrekking tot actuele en historische thema’s
Waardevolle websites met praktische informatie
Zicht op Tijd – Praktijkgids voor de historische vormgeving op de basisschool
10. Er was eens…? Tekenfilmserie die je brengt doorheen de tijd.
pagina 62/91
Zicht op Tijd – Praktijkgids voor de historische vormgeving op de basisschool
Uitgever: The house of books
Auteur: Michelle Paver
pagina 63/91
Torak en Wolf Zijn vader had hem verteld dat beren onhoorbaar konden sluipen. Ze konden van tien passen ver naar je staan loeren zonder dat je daar iets van merkte. Tegen beren kon je je niet verdedigen. Je kunt niet sneller rennen dan een beer. Je kunt niet hoger klimmen. Je kunt ze in je eentje niet aan. Je kon alleen maar hun gedrag bestuderen en proberen hen ervan te overtuigen dat je geen gevaar voor hen bent, en ook geen prooi. Torak en zijn vader worden tijdens een tocht door het Woud overvallen door een beer. Zijn vader raakt zwaargewond. Vlak voor hij sterft, geeft hij Torak een geheimzinnige opdracht: Torak moet naar het Noorden trekken, naar de Berg van de Wereldgeest. Torak begint zijn lange tocht, met als enige bondgenoot een jonge wolf. Dit bijzondere verhaal neemt je mee naar de oertijd, duizenden jaren geleden. Alsof je er zelf bij was, toen de natuur machtig en gevaarlijk was en de mensen overal om zich heen magie zagen.
Uitgever: Bakermat
Pop-up dinosauriërs Dit verbazingwekkende boek bevat boeiende, actuele informatie over meer dan vijftig verschillende dinosauriërs.
Jeugdliteratuur / Informatieve boeken
Historische bronnen - jeugdliteratuur / informatieve boeken
Prehistorie … tot 3800 v. Chr.
10
Auteur: Ploeger Jan
Uitgever: Clavis
Auteur: Patrick Lagrou
pagina 64/91
De wraak van de mummie Op een regenachtige dag beslist de leiding om in de stad een museum te bezoeken. Daar loopt een tentoonstelling met als pronkstuk de mummie van een onbekende Egyptische farao. Indrukwekkend, vinden Jan en Jo. Maar dan vervelen ze zich weer. Om het toch wat spannend te houden, gaan ze op ontdekkingstocht in de kelders van het museum. Hierdoor raken ze echter opgesloten. En precies die avond gebeurt er met de mummie iets onvoorstelbaars
Uitgever: Clavis
Het lage huis Het lage huis is een spannende reis door de lage landen in het woelige jaar 69 van onze jaartelling. De Bataven en andere Germaanse stammen beramen een opstand tegen de Romeinse overheersers. Tegen de achtergrond van deze gebeurtenissen gaat Edzel, een Germaanse jongen, op zoek naar zijn familie en identiteit ...
Zicht op Tijd – Praktijkgids voor de historische vormgeving op de basisschool
Oudheid tot 500 n. Chr.
Jeugdliteratuur / Informatieve boeken
pagina 65/91
Helden Laten we dus met Theseus beginnen, die een held was, en luister met geduld. Wees vooral ook niet bang dat je er straks van zult dromen. Er is moed voor nodig om je dit alles, zoveel eeuwen later, voor te stellen. Dit boek staat vol eeuwenoude mythen. Dat zijn verhalen die de Grieken vroeger vertelden om de wereld beter te begrijpen. Uitgever: Lannoo Auteur: Els Pelgrom Illustrator: Thé Tjong-Khing
Handboek voor de Romeinse soldaat: hoe overleef je het Romeinse leger? Romeinse soldaten staan om twee dingen bekend: hun felheid in de strijd en hun absolute weigering om zich over te geven. Maar ook al voor de strijd losbrandt, kun je met allerlei trucjes de vijand uit zijn evenwicht brengen. Soldaat zijn in het Romeinse leger: niet gemakkelijk! Ben jij trouw, edel, dapper, serieus en rechtvaardig? Dan maak je een kans. Je moet ook goed kunnen marcheren. Met wapens kunnen omgaan, hoort er ook bij. Gevaarlijke volkeren wachten je op. Kan jij je dan verdedigen? Dit boek vertelt je alles over het leven van een soldaat in het oude Romeinse Rijk. Lang geleden maar helemaal niet saai! Uitgever: Kluitman Auteur: Lesley Sims Illustrator: Ian MacNee
De vondst in het kasteelbos Joris en zijn klas krijgen van meester Bert de opdracht een werkstuk te maken over Romeinen. Joris heeft namelijk in het Kasteelbos een Romeinse speld gevonden, en zo wordt ook een compleet Romeins fort ontdekt. Joris en zijn vrienden gaan voor hun werkstuk praten met Vincent Janssen, de chef van de opgravingen. Uitgever: Clavis Auteur: Anneriek van Heugten
Zicht op Tijd – Praktijkgids voor de historische vormgeving op de basisschool
Oudheid tot 500 n. Chr.
Jeugdliteratuur / Informatieve boeken
pagina 66/91
Handboek ridder Als we aan ridders denken, komen meestal Koning Arthur en zijn ridders in onze gedachten. Maar ze bestaan nog steeds, ridders! Hoe ridders vroeger waren èn hoe je in deze tijd een echte ridder kunt worden, lees je in dit boek. Uitgever: Luister Schrijver: Meg Clibbon Illustrator: Lucy Clibbon
e Het dagelijks leven bij ons in de 12 eeuw Hoe zag het dagelijks leven in de riddertijd eruit? Dit boek vertelt je alles over onder meer het leven in de stad, eten en drinken en hoe je ridder kon worden. Uitgever: Clavis Illustrator: Jurgen Walschot
Verraad in de binnenstad In 790 wordt een Saksische nederzetting door Frankische soldaten aangevallen. Via Aken komt Karl met zijn ouders en zusjes in Dorestad aan. Met leugens wordt het hele gezin door een Saksisch koopman meegenomen naar een slavenmarkt. De onbetrouwbare koopman wordt overweldigd. Op de terugtocht vallen ze in handen van rovers. Vader en de koopman sneuvelen. De andere gezinsleden worden als slaaf verkocht. Karl blijkt een uitgesproken talent voor talen te hebben. Als Karl en zijn moeder uiteindelijk in Spanje terechtkomen als slaaf bij de Moorse geleerde Habib, mag Karl naast het slavenwerk dienst doen als tolk. Karl krijgt tenslotte de zorg over de bibliotheek. Hij maakt zelfs reizen naar het klooster aan de Frankische kant van de Pyreneeën, waar men de Arabische wetenschap bestudeert. In dit verhaal uit de vroege Middeleeuwen speelt de ontmoeting tussen de aanhangers van de verschillende godsdiensten een belangrijke rol. Uitgever: Fontein Schrijver: Nanne Bosma
Zicht op Tijd – Praktijkgids voor de historische vormgeving op de basisschool
500 tot 1500
Middeleeuwen
Jeugdliteratuur / Informatieve boeken
pagina 67/91
Kruistocht in spijkerbroek De zestienjarige Dolf uit Amstelveen geeft zich op als proefkonijn: hij zal door een materie-transmitter teruggeflitst worden naar de Middeleeuwen om daar één middag een kijkje te nemen. Maar door een foute berekening komt hij in het jaar 1212 terecht in een Kinderkruistocht die net uit Keulen is vertrokken en niet op het riddertoernooi in Montgivray in Midden-Frankrijk dat hij zo graag wilde bijwonen. Verbijsterd ziet hij duizenden gelovige - en vooral goedgelovige - kinderen, aan wie wonderen zijn beloofd, zingend aan hem voorbijtrekken. Zij zijn van plan met hun blote handen het Heilige Land van de Saracenen te bevrijden. Om vijf uur diezelfde middag moet Dolf weer op de afgesproken plek staan om teruggeflitst te worden naar de twintigste eeuw - tenminste, als er niets fout gaat... Uitgever: Lemniscaat Schrijver: Thea Beckman (ook verfilmd)
Ridders en Kastelen Dit boek bevat veel verschillende weetjes over de Middeleeuwen en de mensen die toen leefden. Kleine en grote kleurenillustraties laten zien wat in de korte teksten beschreven wordt. Dat kan gaan over de bouw van een kasteel, de wapens van ridders of over eetgewoonten of gezondheid. Je kunt dit boek van begin tot eind lezen, maar je kunt ook zomaar wat bladeren of via het register opzoeken wat je wil weten. Uitgever: Gottmer Schrijver: Philip Steele Schrijver: Deborah Murrell
Ridders In dit boek staan 21 hoofdstukjes met uitgebreide informatie over ridders en hun leven. Je leest over hun kleding, wapens, kastelen, toernooien en over hoe ze hun dagen doorbrachten. Foto’s en tekeningen leveren nog meer weetjes over de Middeleeuwen op. Uitgever: Usborne Schrijver: Rachel Firth
Zicht op Tijd – Praktijkgids voor de historische vormgeving op de basisschool
500 tot 1500 (vervolg)
Middeleeuwen
pagina 68/91
Het geheim van ridder Leander Op een dag verschijnt er een nieuwe ridder aan de poort van het kasteel. Edo wordt zijn nieuwe schildknaap. Hij ontdekt dat zijn baas iemand anders is dan hij voorgeeft te zijn. Wat is het geheim van ridder Leander? Uitgever: De Fontein Schrijver: Morion van de Coolwijk Illustrator: Martijn van de Linden
De brief voor de koning Het is nacht. Tiuri zit met vier andere jongens in een kapel. Deze nacht moeten ze nadenken over hun toekomstige taak in dienst van de koning. Morgen zullen ze tot ridder geslagen worden. De jongens mogen niet slapen en niet praten. Ze mogen zeker de kapel niet verlaten. Dan hoort Tiuri een noodkreet. Zal Tiuri reageren? Dit is het eerste besluit dat Tiuri moet nemen in dit spannende boek. Ook verkrijgbaar als luisterboek (Rubinstein, isbn 9054446552). Uitgever: Leopold Schrijver en illustrator: Tonke Dragt
Floris Navertelling van een klassiek verhaal over Graaf Floris V, die de dood van zijn vader wil wreken, maar daarin niet echt slaagt. Uitgever: Lannoo Schrijver: Agave Kruijssen Illustrator: Fiel van der Veen
Dagboek van Tobias, Page Tobias van Buuren wordt in het jaar 1285 page op Kasteel Oudesteyn. Hoe het is om page te zijn en wat je dan allemaal moet doen, kun je lezen in het dagboek dat Tobias heeft bijgehouden. Op de vaak grappige tekeningen zie je hoe het leven er in die tijd uitzag. En wil je nog meer weten dan moet je de ‘aantekeningen voor de lezer’ achter in het boek zeker niet overslaan. Uitgever: Gottmer Schrijver: Richard Platt Illustrator: Chris Riddell
Zicht op Tijd – Praktijkgids voor de historische vormgeving op de basisschool
500 tot 1500 (vervolg)
Middeleeuwen
pagina 69/91
Ridder in een slag Ooit heeft ridder Eppo beloofd dat zijn oudste zoon op zijn twaalfde naar het klooster zal gaan. Bovendien heeft een oude vrouw voorspeld dat zijn gebied in een oorlog betrokken zal raken. Hij heeft dus echt een goede opvolger nodig. Daarom leidt hij zijn twee zonen op tot dappere ridders. Een van deze tweelingbroers zal naar het klooster gaan, maar wie? Uitgever: Leopold Schrijver: Martine Letterie Illustrator: Rick de Haas
Op zoek naar het verdwenen harnas Er komt een tentoonstelling op de school waar Jard en zijn vrienden hun ridderopleiding volgen. Daarmee hopen ze meer aanmeldingen van leerlingen voor de ridderschool te krijgen. Maar wat is er aan de hand met het pronkstuk van de tentoonstelling, het harnas van ridder Rondeel? (B) Uitgever: Van Holkema & Warendorf Schrijver: Marion van de Coolwijk Illustrator: SaskiaHalfmouw
De ontvoerde prinses Er is een prinses ontvoerd! Gemene ridders namen haar gevangen. Als Ward, een jonge monnik, dat merkt, sluit hij zich bij de groep ridders aan. Om de prinses te redden! Uitgever: Zwijsen Schrijver: Arend van Dam Illustrator: Juliette de Wit
Lancelot Lancelot is ridder onder koning Arthur. Hij is verliefd op Arthurs vrouw Guinnevere. Wat moet hij doen: trouw blijven aan zijn koning of zijn hart volgen? Hij kiest voor het eerste, maar wordt niet gelukkig. Hij kan Guinnevere maar niet vergeten... Bijzonderheden: Ook verkrijgbaar als Luisterboek (Booxz BV., isbn 9077707042). Uitgever: De Fontein Schrijver: Agave Kruijssen Illustrator: Fiel van der Veen
Zicht op Tijd – Praktijkgids voor de historische vormgeving op de basisschool
500 tot 1500 (vervolg)
Middeleeuwen
pagina 70/91
Endymion Spring Endymion Spring speelt zich af in het hedendaagse Oxford en in het Duitsland van 1450, aan de vooravond van de uitvinding van de boekdrukkunst. De jonge drukkersleerling Endymion ontdekt een mysterieuze kist met sloten die lijken op slangenkoppen, met tanden die volgens de overlevering giftig zouden zijn. Als hij de koppen aanraakt snijdt hij zich aan de tanden en door het bloed gaat de kist open. In de kist huist een geheim dat meer dan vijf eeuwen bewaard zal blijven totdat een eenzame jongen met de naam Blake het per ongeluk weer ontdekt. Uitgever: Harmonie Schrijver: Matthew Skelton
Raven in de lucht Het zijn roerige tijden in België in de veertiende eeuw. Mat woont bij meester Jacob, de smid. Voor zijn ogen wordt de meester vermoord, door Arnold de Zwarte, die vecht voor de Fransen. Mat besluit tegen de Franse troepen te gaan vechten. Hij gaat naar Brugge en treedt in dienst van het Vlaamse leger. Uitgever: Zwijsen Schrijver: Hans Petermeijer Illustrator: René Pullens
Gekaapt! Gerlof gaat scheep op de Sint-Anna: het wordt zijn eerste zeereis, maar die verloopt nogal anders dan hij verwachtte. Het schip wordt namelijk gekaapt! Thuis in Kampen breken er ook roerige tijden aan als Gerlofs zusje verliefd wordt op de verkeerde man. Althans, dat vindt haar vader. Een fijn verhaal dat speelt in de veertiende eeuw en gebaseerd op historische feiten. Uitgever: Lemniscaat Schrijver: Thea Beckman
e 14 eeuw
Ridders en kastelen Lees je graag over ridders en kastelen of wil je liever middeleeuwse dingen doen? Het kan allebei met dit boek. Kook eens ‘gespleten nonnetjes’ of maak een jonkvrouwengewaad. Of knutsel een zwaard en een schild. Of bezoek je liever een van de kastelen die in dit boek genoemd worden? Met dit boek doe je allerlei ideeën op! Uitgever: Het Spectrum Schrijver: Daniëlle Serdijn Illustrator: Patricia van de Camp
Zicht op Tijd – Praktijkgids voor de historische vormgeving op de basisschool
500 tot 1500 (vervolg)
Middeleeuwen
pagina 71/91
Koning Arthur De ziener Merlijn voedt de latere koning Arthur op en leert hem dat je rechtvaardig en barmhartig moet zijn. Hoe moeilijk deze les toe te passen is, merkt Arthur wanneer hij als jonge koning te maken krijgt met afgunst, verraad en wreedheid van de edelen om hem heen. Bloed en tranen zijn niet te voorkomen… Uitgever: Callenbach Schrijver: Jaap ter Haar Illustrator: Bas Mazur
Het geheim van Rotterdam Rotterdam, Driekoningen, 1473. Truitje Blasius vindt op een straathoek een pasgeboren baby. Truitje en haar man Jan nemen het jongetje in huis en noemen hem Caspar, naar één van de Drie Koningen. Rotterdam wordt in die tijd bezet door Frans van Brederode, een jonker die ervan houdt om geld over de balk te smijten. De stad is voor hem een goede uitvalsbasis voor zijn veroverings- en strooptochten in de rijke omgeving. Als Caspar tien jaar oud is ontmoet hij chirurgijn Melchior. Via meester Melchior en zijn hulp Balthasar raakt hij betrokken bij allerlei geheimzinnige activiteiten. Uitgever: Lemniscaat Schrijver: Thea Beckman
Zicht op Tijd – Praktijkgids voor de historische vormgeving op de basisschool
500 tot 1500 (vervolg)
Middeleeuwen
Jeugdliteratuur / Informatieve boeken
pagina 72/91
Shakespeare, William Prentvertelling van het romantische liefdesverhaal van Romeo en Julia, zoals William Shakespeare het e in de 16 eeuw bewerkte. Uitgever: De vier windstreken Schrijver: Barbara Kindermann Illustrator: Christa Unzner.
Het verraad van Holland 1587. Achternagezeten door schurken moet Thomas vluchten voor zijn leven. Tijdens deze bloedstollende reis ontdekt hij de waarheid over zijn eigen verleden. Uitgever: Fontijn Schrijver: Siebe Huizinga
Gedwongen tocht Het is 1600 en de Tachtigjarige Oorlog is in volle gang. Arnout en zijn vader Klaas, die met paard en wagen op weg zijn naar de markt in Gent, moeten als gids dienen voor het Staatse leger van Prins Maurits, dat op weg is naar Nieuwpoort. Daar maakt Arnout een van de belangrijkste gebeurtenissen tijdens de Tachtigjarige Oorlog mee: de slag bij Nieuwpoort. Uitgever: De Eenhoorn Schrijver: Luc Simoen
De heldendaden van Don Quichot Misschien heb je wel eens gehoord van de dwaze ridder Don Quichot die te veel ridderverhalen gelezen had en als ridder samen met zijn trouwe schildknaap Sancho Panza door het 16de-eeuwse Spanje rondzwierf om het onrecht te bestrijden. Zo gaat hij het gevecht aan met een windmolen die hij voor reuzen aanziet. Verhalen van heel lang geleden maar nog steeds leuk om te lezen. Uitgever: Ploegsma Schrijver: Miguel de Cervantes; verteld door James Reeves Illustrator: Sieb Posthuma
16 eeuw
Zicht op Tijd – Praktijkgids voor de historische vormgeving op de basisschool
Nieuwe tijden 1500-1945
e
pagina 73/91
Het geheim van de drie Moren Cornelis is bij een schoenmaker in de leer. Zijn ouders hebben een herberg. Cornelis vermoedt dat een van de herberggasten een schoenmaker vermoord heeft. Bij toeval ontdekt hij het mes waarmee de moord waarschijnlijk gepleegd is. Een ander toeval brengt hem in Geertruidenberg, waar de dader woont… Op werkelijke feiten gebaseerde detective die zich afspeelt in de zeventiende eeuw. Vanaf 10 jaar. Uitgever: De Geus Schrijver: Jaap Janssen Illustrator: Klaartje Scheer
De scheepsjongens van Bontekoe Verhaal over de avonturen van drie jongens, Hajo, Rolf en Padde, die in 1618 met de Oostinjevaarder ‘De Nieuwhoorn’ onder leiding van schipper Bontekoe naar de Oost vertrekken. Een gevaarlijke reis, zo blijkt al snel! Dit is een herdruk van het originele verhaal uit 1924. Uitgever: Leopold Schrijver: Johan Fabricius Illustrator: Dick de Wilde
Piratenbloed Het leven aan boord van een koopvaardijschip in de 17e eeuw was geen pretje. Zeker niet als je een simpel scheepsmaatje bent, zoals Sebastiaan. Uitgeverij Ploegsma Schrijver: Annejoke Smids
Paddeltje, de scheepsjongen van Michiel de Ruyter In 1908 verscheen de eerste druk van Paddeltje, het verhaal van de scheepsjongen die in de zeventiende eeuw in handen viel van een beruchte zeerover in Noord-Afrika. Uitgever: Kluitman Schrijver: Joh. H. Been Illustrator: J.H. Isings jr.
17e Eeuw
Zicht op Tijd – Praktijkgids voor de historische vormgeving op de basisschool
Nieuwe tijden 1500-1945 (vervolg)
pagina 74/91
Ik, Coriander Op het tafeltje naast me ligt de zijden buidel met mijn moeders parels en daarnaast staat het ebbenhouten kistje. De schat die daarin zit begin ik nu pas te begrijpen. Naast het kistje staan de zilveren schoentjes, die bijna net zo helder stralen als de maan. e Coriander groeit op in de 17 eeuw. Ze is de dochter van een rijke Londense koopman en een wondermooie, wonderlijke moeder. Haar leven verandert volledig als haar moeder sterft en haar vader moet hertrouwen. Haar stiefmoeder is een afschuwelijk mens dat niets liever wil dan Corianders dood. Gelukkig is er nog de elfenwereld, de wereld van Corianders overleden moeder... Een betoverend verhaal vol sprookjesmomenten en harde werkelijkheid. Je moet het lezen om het te geloven! Uitgever: Van Goor Schrijver: Sally Gardner
Slaaf kindje slaaf Ik klaag soms over Oela, maar mama vindt dat niet terecht.Ze is gehoorzaam en onderdanig. Ze doet haar werk vlug en goed. En ze is geruisloos. Net een grijze muis. Maar je mag haar verkopen, zei mama. Ze is jouw slavin. Als je jarig bent, krijg je cadeautjes. Maria krijgt voor haar twaalfde verjaardag een wel heel speciaal cadeau. Nu ja, zij vindt het heel gewoon. Wat ze dan wel krijgt? Een eigen slaaf. Maria vindt dat haar slaaf naar haar moet luisteren. Anders zwaait er wat! Het is bijna niet te geloven, maar nog niet zo lang geleden was slavernij in vele landen heel gewoon. Jammer genoeg bestaat het vandaag ook nog. Dit boekje laat je er zeker en vast over nadenken. Uitgever: Abimo Schrijver: Dolf Verroen Illustrator: Veronica Nahmias
Zicht op Tijd – Praktijkgids voor de historische vormgeving op de basisschool
Nieuwe tijden 1500-1945 (vervolg)
pagina 75/91
W.A. Mozart Prentvertelling met veel informatie over het leven en de muziek van de componist Wolfgang Amadeus Mozart (1756-1791). Op de cd staan 16 fragmenten uit zijn belangrijkste werken. Met paginagrote aquarellen. Uitgever: De vier windstreken Schrijver: Ekker, Ernst A.
Levende bezems ‘Addio, Giorgio. Het ga je goed,’ fluisterde Alfredo. ‘Addio, Alfredo.’ Giorgio omhelsde zijn vriend, kuste hem op zijn ogen en op zijn wangen. Toen ging hij. Levende bezems, zo werden hulpjes van schoorsteenvegers vroeger genoemd. Het leven van zo’n hulpje was hard en zwaar. Niet alle jongens overleefden het. Dit boek gaat over de schoorsteenvegerjongen Giorgio. Hij wordt door zijn vader verkocht en moet in Milaan gaan werken. Maar dan stikt hij bijna en wordt hij net niet doodgeslagen door zijn baas. Zal Giorgio kunnen ontsnappen? Hou je van lekker dikke boeken vol avontuur? Dan is dit geknipt voor jou! Uitgever: Ploegsma Schrijver: Lisa Tetzner Illustrator: Annet Schaap
Piratologie: het scheepsjournaal van Kapitein William H. Lubber Het is 1723. Kapitein Lubber maakt jacht op Arabella Drummond, een gevreesde pirate die de wereldzeeën teistert. Tijdens zijn zoektocht houdt hij een scheepsjournaal bij. Hierin noteert hij alles wat hij over piraten te weten komt: welke kledij ze dragen, wat het verschil is tussen piraten en kapers, alles over vlaggen en zeekaarten,...Dit indrukwekkende boek toont hoe het scheepsjournaal van Kapitein Lubber eruit ziet. Met een kompas, een zonnewijzer, brieven en zelfs een zakje kostbaar goudstof... Uitgever: Van Goor Schrijver: Dugald A. Steer
Koerier van de Rover Tijmen vindt een oude bril. Daarmee belandt hij in 1747. Te midden van soldaten die vlak bij fort de Rover een verdedigingslinie bouwen. Majoor Fiddinga pakt zijn bril af, waardoor Tijmen niet meer terug kan naar zijn eigen tijd… Lees ook de andere boeken uit de serie ‘Ik ben niet bom!’ Uitgever: De Fontein Schrijver: Ibis Illustrator: Ruud Bruijn
e 18 eeuw
Zicht op Tijd – Praktijkgids voor de historische vormgeving op de basisschool
Nieuwe tijden 1500-1945 (vervolg)
pagina 76/91
Voor niks gaat de zon op e Fine, een 11-jarig meisje dat in de 19 eeuw leefde, werkt als dienstmeisje bij rijke mensen. Op een dag wordt ze zo kwaad op haar ´mevrouw´ dat ze wegloopt. Samen met de weesjongen Engel gaat ze terug naar haar ouders. Uitgever: Querido Schrijver: Els Pelgrom Illustrator: Margriet Heymans
Tom Sawyer De avonturen van Tom Sawyer zijn de ongewone avonturen van een gewone jongen. Het leven in het stadje Sint-Petersburg is idyllisch en keihard. doodslag en verliefdheid, bijgeloof, slavernij en alcoholisme, avontuur en verveling, ze vullen de dagen van Tom en zijn vrienden. Uitgever: Schrijver: Marc Twain
De kinderkaravaan Het Wilde Westen van Amerika was een plek voor stoere cowboys en moedige indianen. Je moest een echte bikkel zijn om daar te overleven. De schrijfster heeft het verhaal niet verzonnen. In 1844 reisden zeven broertjes en zusjes samen met een koe en een hond honderden kilometers door de natuur. Via brieven en krantenberichten leerde de schrijfster hun verhaal kennen. Uitgever: Ploegsma Schrijver: An Rutgers van der Loeff
De duivelskolk Het is voor heel veel kinderen in de 19e eeuw gewoon om in een fabriek te werken. Jasper moet dat ook. Hij heeft het erg druk, maar toch vindt hij tijd om uit te zoeken welk donker geheim zijn grootvader met zich mee draagt. Uitgever: De Fontein Schrijver: André Boesberg Illustrator: Yvonne Jagtenberg
Zicht op Tijd – Praktijkgids voor de historische vormgeving op de basisschool
Nieuwe tijden 1500-1945 (vervolg)
19e eeuw
pagina 77/91
Alleen Beer mocht mee Trudi en haar familie wonen tijdens de Tweede Wereldoorlog in Indië. Ze komen in een van de beruchte Jappenkampen terecht. Ze mag alleen haar beer meenemen. Op ware feiten gebaseerd verhaal. Uitgever: Van Holkema & Warendorf Schrijver: Vivian den Hollander
W.O. II
De kijkkast van Kobe De kijkkast van Kobe is een boek dat in simpele taal de meest uiteenlopende onderwerpen van de Eerste Wereldoorlog voorstelt en uitlegt. Het laat vooral de getuigen van toen aan het woord: soldaten en burgers die het allemaal meemaakten, maar ook honderden voorwerpen uit het In Flanders Fields Museum die elk een eigen verhaal over de oorlog vertellen. Dit boek wil niet alleen geschiedenis vertellen. Oorlog is nu eenmaal van alle tijden, ook van vandaag. Bij elk hoofdstuk vertelt Kobe een verhaal over kinderen van vandaag. Zo is de angst van de soldaat in de loopgraven plots zeer herkenbaar als ze wordt gelinkt aan de angst tijdens een nachtspel van de scouts. Uitgever: Clavis Schrijver: Chielens Wim
Peerke en z’n kameraden Een verhaal uit 1919, dat speelt gedurende de Eerste Wereldoorlog. Peerke Covents is met zijn grootvader uit Vlaanderen gevlucht naar Nederland. Peerke mist beide benen en verlangt erg naar vrienden. Een stel jongens uit de buurt trekt zich zijn lot aan. Uitgever: Callenbach Schrijver en illustrator: Willem Gerrit van de Hulst
W.O. I
De zee en het land Bill Jones vaart in 1831 mee als kapiteinshulpje met de Beagle, een schip dat de kust van Patagonië in kaart moet brengen. Wanneer ze horen dat een ander Engels schip is vergaan en dat de schipbreukelingen ingesloten zijn door talloze Mapuches (indianen), gaan ze op weg om hun landgenoten te helpen. Maar hoe nodig is dat, hoe vijandig zijn die indianen eigenlijk? Uitgever: Zwijsen Schrijver: Els Pelgrom
Zicht op Tijd – Praktijkgids voor de historische vormgeving op de basisschool
Nieuwe tijden 1500-1945 (vervolg)
pagina 78/91
e De 2 wereldoorlog Dit boek vertelt klaar en duidelijk de aanloop naar deze grote oorlog en wat zich overal ter wereld afspeelde in deze periode. Per dubbele bladzijde komt een aspect van deze oorlog aan bod. Duidelijke tekst werd voorzien van foto’s met interessante ondertitels. Achteraan volgen een verklarende woordenlijst en een handig register. Door de verschillende invalshoeken op deze oorlog bijeen te brengen, valt het des te meer op hoe bijna iedereen ter wereld bij deze oorlog betrokken was. Er wordt stilgestaan bij de oorzaken en het verloop van deze wereldomvattende oorlog. Er gaat ook veel aandacht naar de talloze onschuldige slachtoffers en de gewelddadige situaties waarin vele soldaten zich bevonden hebben. Wat je vooral leert uit dit boek is de verschrikking en de machteloosheid die opduikt bij elke oorlog. Uitgever: Corona Auteur: Dennis Hamley (vertaling door Eduard J. Richter)
Wie niet weg is wordt gezien Het joodse meisje Rachel Hartog is acht jaar wanneer de oorlog begint. Alles wordt onbegrijpelijk anders. Van het verduisteren, het dragen van een jodenster en het van school moeten in het begin tot aan het onderduiken en het verdwijnen van familie en vrienden later. Ida Vos, de schrijfster van dit boek, maakte de oorlog zelf mee en heeft van binnenuit de angst en het verdriet maar ook de hoopvolle dingen beschreven. Uitgever: Leopold Schrijver: Ida Vos
Kom vanavond met verhalen: Oorlog in verhalen en gedichten In dit dikke boek vind je verhalen (sommige in stripvorm) en gedichten over de oorlog. De fragmenten zijn ooit verschenen in de Nederlandse, Engelse of Portugese taal. Achterin staat uit welke boeken de verhalen en gedichten komen – zodat je altijd weer verder kan lezen. Redactie: Annemie Leysen, Carol Fox en Irène Koenders Uitgever: Biblion/Bakermat Illustrator: Gerda Dendooven
In het land van de vijand Dit verhaal speelt zich af tijdens de Tweede Wereldoorlog. Frederik heeft een Duitse moeder en een Nederlandse vader. Ze wonen in Nederland waar zijn vader nu - tegen de zin van zijn moede r- voor de Duitsers werkt. Frederik en zijn moeder zijn vanaf september 1944 in Duitsland om zijn zieke opa te verzorgen. Frederik krijgt steeds meer besef van de verschrikkingen van de oorlog. Wie is goed? Wie niet? Hoever kunnen mensen gaan? En waar hoort Frederik thuis? Uitgever: Lannoo Schrijver: Carl Driessen
Zicht op Tijd – Praktijkgids voor de historische vormgeving op de basisschool
Nieuwe tijden 1500-1945 (vervolg)
pagina 79/91
Onvoltooid verleden tijd Marianne gaat samen met haar ouders in de oude boerderij van haar hoogbejaarde oom Jacob en tante Antje wonen. In haar nieuwe kamer vindt zij samen met vriendin Noortje een geheime ruimte, waar een stel oude poppen ligt. Wanneer Marianne deze poppen aan tante Antje laat zien, raakt deze helemaal overstuur. Ze blijken van Ikebie geweest te zijn, een joods meisje dat in de oorlog bij haar tante ondergedoken zat. Uitgever: Sjaloom Schrijver: Emmy Dullemond
Roosje Weiss Het verhaal speelt zich af in een heel normaal Duits stadje. Eerst zien we de Duitse soldaten welgezind naar de oorlog gaan. De rollende tanks en vrachtwagens maken wel oorverdovend lawaai en zijn gevaarlijk voor onoplettend overstekende kinderen en ze stinken wel naar stookolie, maar niets laat de verschrikking vermoeden die nog moet komen. Tot Roosje Weiss per toeval een colonne vrachtwagens ziet waaruit een klein jongetje probeert weg te lopen.
Post uit de oorlog 1945: wie heeft mijn vader verraden?’ ‘2005: op Google staat niets over je vader.’ Bijzondere briefwisseling waarbij de Tweede Wereldoorlog heel dichtbij komt. Uitgever: Leopold Schrijver: Anna en Wout Woltz
Anne Frank Een gewoon meisje waar je in de klas naast zou kunnen zitten... Dit boek vertelt het levensverhaal van Anne Frank aan jongere kinderen. Het geeft een helder beeld van een levenslustig en fantasierijk meisje dat moet leven in buitengewone omstandigheden. Een bijzonder boek uitgegeven door Noord Nederlandse boekhandel
Zicht op Tijd – Praktijkgids voor de historische vormgeving op de basisschool
Nieuwe tijden 1500-1945 (vervolg)
pagina 80/91
Een eiland in zee In dit eerste deel van een serie wordt verteld hoe twee joodse kinderen in 1939 vanuit het roerige Oostenrijk naar een eiland in Zweden zijn gestuurd. De kinderen worden bij twee verschillende families ondergebracht. Steffi, het oudste meisje, beseft dat de hereniging met haar ouders wel eens langer op zich kan laten wachten dan werd vermoed. Er zijn nog drie delen over het verblijf van de zusjes in Zweden. Uitgever: Lemniscaat Schrijver: Annika Thor
De circusfietser Homme heeft een nieuwe vriend: Joeke. Joeke komt na de oorlog in het dorp van Homme wonen. Joeke doet heel spannende dingen, net als zijn ouders, vertelt hij. Die werkten in het circus. Zou dat nu echt waar zijn? Uitgever: Van Goor Schrijver: Harm de Jonge Illustrator: Sieb Posthuma
Duveke De vijfjarige Duveke wil weten wat verzet is, waarom de kamer op een ochtend vol slapende soldaten ligt, wat het betekent als de buurman fout is, maar ook wat vrede is. 's Nachts wordt ze wakker van het geronk van overvliegende bommenwerpers. Het is het laatste jaar van de Tweede Wereldoorlog. Uitgever: Sjaloom Schrijver: Elly de Vries
De oorlog van Sofie Het is oorlog! Dat beseft Sophie heel goed. Ze is dan ook gefascineerd door alles wat de volwassenen hierover vertellen. Niettemin speelt ze dwars door de oorlog heen met haar onafscheidelijke vriend Hinko. Haar vrolijke liedjes, ontwapenende spelletjes en grenzeloze fantasie maken van Sophie een dappere, vrolijke meid. Toch zijn er ook moeilijke momenten. Luchtaanvallen maken Sophie angstig, en tijdens de eindeloze winter raakt ze verzwakt door honger en kou. Maar dat alles is niets vergeleken bij het verdriet dat ze heeft als haar vader wordt opgepakt tijdens een razzia. Zal hij ooit terugkeren? Sophie blijft zingen en hopen… Uitgever: Sjaloom Schrijver: Van ’t Oosten An Illustrator: Cneut Carll
Zicht op Tijd – Praktijkgids voor de historische vormgeving op de basisschool
Nieuwe tijden 1500-1945 (vervolg)
pagina 81/91
Gezichten in het vuur Door de burgeroorlog in haar land Mozambique heeft Sofia pijn, verdriet, honger en eenzaamheid leren kennen. ‘Als al het verdriet dat ze voelde in een mand zou liggen die ze op haar hoofd moest dragen, dan zou ze bezwijken. Ze was te klein voor zo’n zware mand.’ Maar Sofia heeft haar herinneringen inclusief de levenslessen van haar grootmoeder èn ze is een moedige doorzetter. Uitgever: Leopold Schrijver: Henning Mankell
Winterijs Het is 1947: Thomas zwerft vaak in zijn eentje door de stad. Zijn moeder is gestorven en aan zijn dromerige vader heeft hij niet zoveel. Als Thomas via zijn vriend Zwaan diens nichtje ontmoet, is hij meteen stapelverliefd op haar. Dan gaat hij een tijdje bij Zwaan en zijn familie wonen en leert hoe het is als je slachtoffer bent van de oorlog. In het verhaal verwerkte de schrijver zijn eigen jeugdherinneringen. Uitgever: De Fontein Schrijver: Peter van Gestel
Nooit meer bang De schrijfster vertelt over haar jeugd vanaf 1946. Ze was toen 8 jaar en nog altijd bang, ook al was de Tweede Wereldoorlog afgelopen. Bijna iedereen is arm en veel mensen zijn ziek. Ook Annes vriendje, Theo. Hij moet naar een kindertehuis aan zee. Met foto´s in zwart-wit. Uitgever: Maretak Schrijver: Anne Takens
Zicht op Tijd – Praktijkgids voor de historische vormgeving op de basisschool
1945 - heden
Onze tijd
Jeugdliteratuur / Informatieve boeken
In het land van de vijand Dit verhaal speelt zich af tijdens de Tweede Wereldoorlog. Frederik heeft een Duitse moeder en een Nederlandse vader. Ze wonen in Nederland waar zijn vader nu - tegen de zin van zijn moede r- voor de Duitsers werkt. Frederik en zijn moeder zijn vanaf september 1944 in Duitsland om zijn zieke opa te verzorgen. Frederik krijgt steeds meer besef van de verschrikkingen van de oorlog. Wie is goed? Wie niet? Hoever kunnen mensen gaan? En waar hoort Frederik thuis? Uitgever: Lannoo Schrijver: Carl Driessen
pagina 82/91
De stille soldaat In Mozambique strijden twee legers tegen elkaar na het vertrek van de Portugezen. Zamito, pas 12 jaar oud, wordt door de rebellen gevangen genomen en opgeleid tot kindsoldaat. In het begin denkt hij nog aan ontsnappen, maar al gauw wordt duidelijk dat dat niet kan. Het gevangenkamp is omsingeld door mijnen, de stille soldaten… Uitgever: Davidsfonds/Infodok Schrijver: Herman van Campenhout
Een ster boven Amsterdam Dit verhaal speelt in de toekomst, niet ver van nu. Nederland is bezet door de VS, die een volkstelling organiseren. Het hotel van de moeder van Tom zit daardoor overvol. Als dan ook nog de stroom uitvalt, loopt de situatie uit de hand. Uitgever: Librion Schrijver: Van Michael
Een leven voor een leven Sergej is twee jaar niet naar school geweest. Dat kwam doordat er oorlog was. Sergej woont in Chali, een kleine plaats in Tsjetsjenië, dat in oorlog was met de Russen. Alle bewoners hebben veel meegemaakt, ook Sergej. In een terugblik vertelt hij wat hij heeft moeten doorstaan. Maar ook Ivan, de nieuwe Russische klasgenoot heeft veel ellende meegemaakt. Uitgever: Maretak Schrijver: Nicole Boumaâza Illustrator: Roelof van der Schrans
Een kleine kans Kieks vader is arts en gaat vaak naar oorlogsgebied om de mensen daar te helpen. Ook nu vertrekt hij weer. Kiek is er niet gerust op, ook al zeggen haar ouders dat de kans heel klein is dat hem iets zal overkomen. Kiek heeft zo haar eigen ideeën en methodes om die kans nog kleiner te maken… Uitgever: Querido Schrijver: Marjolijn Hof
Zicht op Tijd – Praktijkgids voor de historische vormgeving op de basisschool
1945 - heden (vervolg)
Onze tijd
pagina 83/91
Karpertje Marzi woont met haar ouders in een flat in Polen. Het leven daar valt niet altijd mee: levensmiddelen moeten gekocht worden met rantsoenbonnen, de meeste producten zijn schaars. In deze strip vertelt de auteur het verhaal van haar jeugd in de jaren tachtig in een Poolse stad. (B) Uitgever: Dupuis Schrijver: Marzena Sowa Illustrator: Sylvain Savoia
Sadako Prachtig geïllustreerd boek over de Japanse Sadako die in 1955 de atoombomziekte krijgt. Sadako's beste vriendin vertelt haar de legende over de duizend kraanvogels. Deze legende geeft Sadako hoop tot de dag waarop ze sterft. Uitgever: Sjaloom Schrijver: Eleanor Coerr Illustrator: Ed Young
Gegroeide schoenen Henri Van Daele beschreef in vier verhalen het leven van zijn vier grootouders: Pitjemoer de klompenmaker en Mitjemoer, die 50 jaar getrouwd zijn en 12 kinderen kregen. Pitjefaan, de grootvader van moeders kant, die niet lezen of schrijven kan maar wel van alles kan maken, en Mitjemie, diens vrouw. De verhalen spelen op het Vlaamse platteland waar de kleine Henri opgroeide. Uitgever: Lannoo Schrijver: Henri van Daele
Tinka Burgeroorlog in een Balkanland. Weinig eten, veel kou. Overal kun je het schot van scherpschutters verwachten. Tinka is al naar twee begrafenissen van klasgenootjes geweest. Hoewel ze vaak bang is, blijft Tinka oog houden voor bijzondere dingen. Woorden die ze nog niet kent, verhalen, onverwachte feestmaaltijden, geheimen, een wollen trui, de vriendschap met Branko: Tinka laat het zich niet afnemen. Uitgever: Querido Schrijver: Ed Frank
Zicht op Tijd – Praktijkgids voor de historische vormgeving op de basisschool
1945 - heden (vervolg)
Onze tijd
Informatieve Boeken
Auteur: Matilde Bardi Auteur: Rossi:
De Oude Grieken Uitgever: Ars Scribendi
De Middeleeuwen Uitgever: Ars Scribendi
pagina 84/91
Auguste Rodin, Leonardo da Vinci, Michelangelo Buonarroti, Pieter Breughel, Rembrandt van Rijn, Vincent van Gogh Uitgever: Corona
Auteur: Magelhaes
Auteur: Viviane Koenig (vertaling door Karel Verleyen);
In Egypte: Uitgever: Davidsfonds/infodok
De Prehistorie Uitgever: Ars Scribendi
Auteur: Gérard Coulon (vertaling door Karel Verleyen)
Schrijver: Andrew Solway
Bij de Gallo-Romeinen Uitgever: Davidsfonds/infodok
Het oude Griekenland Het oude Rome Uitgever: Gottmer
Zomaar een stad door de eeuwen heen Zomaar een straat door de eeuwen heen Uitgever: Gottmer Schrijver: Philip Steele
Archeologie, Wereldoorlog I, Dinosauriërs, De eerste mens, Egypte, Film, Fossielen, Geld, Griekenland, Heksen en tovenaars, Kastelen, Kostuums, Middeleeuwen, Mummies, Kostuums, Ontdekkingsreizen, Piramiden, Prehistorisch leven, Renaissance, Ridders, Rome, Schrift, Uitvindingen, Wapens en wapenuitrusting, Wereldoorlog II
Zicht op Tijd – Praktijkgids voor de historische vormgeving op de basisschool
Het leven en werk van …
Kunst en beschaving
Toen leefden kinderen zo
Binnenstebuiten
Zomaar… door de eeuwen heen
(ook in dvd beschikbaar)
Ooggetuigen
Reeks
Auteur: Barnaby Harward Auteur: Philip Steele
piraten Uitgever Gottmer
mummies Uitgever: Gottmer
Gabriël bij de piraten Uitgever: Clavis
Arno in de ridderbrucht Uitgever: Clavis
Auteur: Peter Crisp (vertaling door Rogier van Kappel)
Auteur: Margaret Hynes
de oertijd Uitgever: Gottmer
Encyclopedie van mummies Uitgever: Het Spectrum
Auteur: Christopher Maynard
de dinosauriërs Uitgever: Gottmer
Auteur: Dougal Dixon en John Malan (vertaling door Laurens van Mastrigt)
Auteur: Simon Adams (vertaling door Wybrand Scheffer)
de oude Romeinen Uitgever: Gottmer
Encyclopedie van dinosauriërs Uitgever: Het Spectrum
Auteur: Belinda Weber (vertaling door Catalien van Paassen)
de oude Grieken Uitgever: Gottmer
Zicht op Tijd – Praktijkgids voor de historische vormgeving op de basisschool
Dagboekverhalen
Van het boek naar het web en weer terug
Mijn eerste boek over
pagina 85/91
Zicht op Tijd – Praktijkgids voor de historische vormgeving op de basisschool
Het Romeinse Rijk http://www.mediatheek.bibliotheek.nl/upload/files/Ars%20Scribendi/Het_Romeinse_rijk.pdf
Het oude Egypte http://www.mediatheek.bibliotheek.nl/upload/files/Ars%20Scribendi/Het_oude_Egypte.pdf
De 2e wereldoorlog: http://www.mediatheek.bibliotheek.nl/upload/files/Ars%20Scribendi/De_tweede_wereldoorlog.pdf
pagina 86/91
Vikings: http://www.mediatheek.bibliotheek.nl/upload/files/Ars%20Scribendi/Tijd_van_de_Vikingen.pdf
Digitale boeken
Auteur: Jean Coppendale Illustrator: Tim Hutchinson
Auteur: Jean Coppendale Illustrator: Tim Hutchinson
Henri van Daele vertelt in de inleiding dat hij dit boek heeft geschreven vanuit de vaststelling dat veel kinderen een gebrekkige kennis hebben over de eigen Vlaamse geschiedenis. En deze kennis is noodzakelijk om de dagelijkse werkelijkheid te kunnen duiden. Met dit lijvige werk probeert hij hierop een antwoord te bieden. Het is chronologisch opgebouwd en begint in 863, wanneer er voor het eerst een graaf van Vlaanderen wordt vermeld en de geschiedenis die hieraan vooraf ging. Het eindigt in het heden, waar de schrijver in een laatste stukje mijmert over Vlaanderen in de toekomst. In dertien hoofdstukken gidst de schrijver de jonge lezer doorheen de Vlaamse geschiedenis. De hoofdstukken werden in kleine stukjes onderverdeeld, waarin feiten, namen en plaatsnamen zich in een hoog tempo opvolgen. Sommige begrippen worden in de tekst zelf uitgelegd maar niet alle woorden worden verklaard, wat een toch wel stevige voorkennis van de lezer veronderstelt. Het boek bevat verschillende kaarten en vele illustraties die het geheel helpen situeren. Interessante kaderstukjes diepen sommige zaken verder uit. Handige indexen waarmee je plaatsen, namen of gebeurtenissen kan zoeken in het boek, maken van dit boeiende en leerrijke geschiedenisboek een encyclopedie waarin je volgens eigen interesse dingen kan opzoeken, zonder het boek van voor naar achter te moeten lezen. Uitgever: Lannoo Auteur:Henri Van Daele
Piraten en schepen Uitgever: Winkler Prins avontuur
Kastelen en ridders Uitgever: Winkler Prins avontuur
De geschiedenis van Vlaanderen
Speel en leerboeken
11
Beelden bekijken en bespreken
Films, prenten, schilderijen, standbeelden, foto’s, waarheidsgetrouwe materialen, … geven kinderen een beeld over een periode. Het zoeken naar wat men kan inzetten om de leerlingen met beelden van vroeger te confronteren wordt een uitdaging voor elke leerkracht. In de vorige hoofdstukken werd een overzicht gegeven van mogelijke bronnen die kunnen gebruikt worden om die uitdaging aan te gaan. In dit hoofdstuk gaat we in op de vraag op welke manier men met dat materiaal kan werken. Beeldmateriaal kiezen Als men beeldmateriaal kiest, vraagt dit om enige voorbereiding. Men dient rekening te houden met verschillende aspecten. - Wat wensen we te bespreken met de kinderen? - Welke beelden zijn daarvoor relevant? (kiezen van beelden of fragmenten in functie van het doel dat men wenst te bereiken) - Welke beelden vragen om introductie? - Wat is de beginsituatie van de kinderen m.b.t. het onderwerp? - Is de klank relevant om bij het beeld te gebruiken? - Op welke manier gebruik men de beelden? (werkvormen) Noot: Fotografie toont waarheidsgetrouw (indien de foto’s niet bewerkt zijn) de verschillen die in de loop van de tijd ontstaan. De camera registreert wat er op dat moment van opname daadwerkelijk te zien is. Er zijn ook schilderijen en tekeningen die duidelijk laten zien hoe de situatie in een bepaalde periode was. Het oog van de schilder of de tekenaar kijkt natuurlijk anders dan het oog van de camera. Verzamelen van beelden Zowel op internet als in de bibliotheken vinden we een schat aan afbeeldingen met historische inslag. Kiezen van de juiste beelden in functie van het onderwerp van de lessen(reeks) of van het thema is een belangrijk voorbereidend werk voor de leerkracht, maar kan ook onderwerp zijn van leerlingenonderzoek. Verzamelen van beelden wordt dan een opdracht. Men verzamelt bijvoorbeeld foto’s van gebouwen, straatbeelden, portretten, … om deze te bespreken met de kinderen. Als men zelf niet in het bezit is van echt oude foto's kan men die meestal voor weinig geld vinden op de wat grotere rommelmarkten. Misschien bestaan er wel oude afbeeldingen van uw school of van gebouwen uit de schoolomgeving. Die kunnen natuurlijk ook heel goed gebruikt worden! Herkenbare plekken vergroten tenslotte de betrokkenheid bij de les. En van oude portretfoto’s hebben de kinderen zelf wel een aantal voorbeelden thuis. Bij oude foto’s en schilderijen waarop bekende plekken of bekende personen zijn afgebeeld, is altijd wel het een en ander te vertellen.
Zicht op Tijd – Praktijkgids voor de historische vormgeving op de basisschool
pagina 87/91
Beschouwen Kinderen bespreken dan in verschillende groepen aan de hand van onderstaande kijkwijzer de beelden en noteren hun bevindingen op een fiche. KIJKWIJZER: BESCHRIJVING VAN BEELDEN Objectief beschrijven Kennismaken
Vergelijken van foto/kunstwerk met de actualiteit.
Betekenis geven
Wat zie je? (Benoem zonder oordeel wat er te zien is.) Weet je wie het beeld gemaakt heeft? Wat is de naam van de kunstenaar ? Waar zou de foto gemaakt zijn? Op welke plaats is het beeld / de schilderij gemaakt? Wanneer is dit beeld gemaakt? Waar is dit aan te zien? - Soort foto? Schildertechniek? Tekentechniek? - Het onderwerp : beschrijven van gebouwen, kleding, situaties, vervoer, materialen, omgeving, landschap, … en vergelijken met het nu. - Waarom was dit anders vroeger? - Kan je het beeld situeren in de tijd. (vergelijken van beelden met het reeds geleerde) - Kan je het beeld situeren op de tijdband? Welke sfeer straalt het werk uit? (Is die vrolijk, verdrietig, lenteachtig, boos, lief, enz…?) Waar gaat het over? Heeft het werk een boodschap, een functie? Met welke bedoeling zou de kunstenaar/de fotograaf het werk gemaakt hebben? (Wil hij iets moois laten zien, de beschouwer schokken, de beschouwer ergens op attenderen, zijn gevoelens laten uiten, een impressie weergeven, of ergens reclame voor maken?)
Onderzoeken Ontbrekende of belangrijke aanvullende gegevens kunnen opgezocht worden door middel van internet, documenten, bevraging, …. Aanvullende opdrachten verrijken het beeldonderzoek van de leerlingen. Dit kan een opdracht zijn na het lezen van een passage uit een jeugdboek, een fragment uit een film, … . Hiervoor kan men putten uit mogelijke ‘historische bronnen’ en ‘historische bronnen jeugdliteratuur’. Bespreken In een kringgesprek vertellen de kinderen aan de hand van de kijkwijzer hun bevindingen. De anderen stellen aanvullende vragen. De leerlingen verklaren waarom de beelden een bepaalde plaats krijgen op de tijdband. Verschillende hypothesen - bevindingen worden uitgewisseld. Een fiche met bevindingen vergezelt het beeld op de tijdband.
Zicht op Tijd – Praktijkgids voor de historische vormgeving op de basisschool
pagina 88/91
Verwerken In een laatste fase verwerken de kinderen de resultaten van hun besprekingen en van hun verdere onderzoeken in een vorm van synthese of presentatie. Ze maken hierbij gebruik van vaardigheden die ze in andere lessen hebben ontwikkeld (teksten schrijven, gebruik van ICT als ondersteuning, structureren van uiteenzettingen. Ze beantwoorden de vragen uit de kijkwijzer en integreren het resultaat van hun aanvullend onderzoek. De leerkracht zorgt later voor een synthese voor alle leerlingen.
Zicht op Tijd – Praktijkgids voor de historische vormgeving op de basisschool
pagina 89/91
Geraadpleegde literatuur -
Voorbij, J.C.P. , Zicht op geschiedenis.Praktijkboek voor historische vorming op de basisschool , 2004, Bekadidact
-
Zenner, N., Wereldoriëntatie en creativiteit, 1980, De Sikkel
-
reeks Digo, Didactiek in het geschiedenisonderwijs, Pelckmans
-
Nauwelaerts A.en Cools F., W.O. Werkelijkheidsonderricht, 1986, Van In
-
Chambers A, Vertel eens, 1995, Querido
-
Chorus M., Spelen met prentenboeken, Lemniscaat
-
Vos J. en van Heusden A,Allemaal letters. Over kinderboeken in alle soorten, maten en prijzen, 1992, Bekadidact
-
Waarnemingskalender Basisonderwijs “Die Keure”
-
De Morgen: zaterdag 21 oktober 2006
-
Praxisbulletin, uitgeverij Malmberg
-
Leerplan lager en kleuteronderwijs gemeenschapsonderwijs
Zicht op Tijd – Praktijkgids voor de historische vormgeving op de basisschool
pagina 90/91
GO! onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap Straat:
Emile Jacqmainlaan 20
Plaats:
1000 Brussel
Telefoon:
02 790 92 00
Fax:
02 790 92 01
E-mail:
[email protected]
Web:
www.g-o.be
Verantwoordelijke uitgever: Urbain Lavigne, afgevaardigd bestuurder