Zicht op... muziekeducatie achtergronden, literatuur, lesmethoden en websites
Cultuurnetwerk Nederland, Utrecht 2003
Inhoud Vooraf 5 Nieuwe initiatieven in het muziekonderwijs 7 Literatuur 13 Geschiedenis en toekomst 13 Repertoire en overdrachtsvormen 14 Jongerencultuur 16 Theorie en onderzoek 17 Muziekscholen 21 Primair onderwijs 23 Voortgezet onderwijs 27 Culturele en Kunstzinnige Vorming 30 Hoger beroepsonderwijs 31 Overig 34 Tijdschriften 38 Lesmethoden 40 Websites 43 Studiecentrum Cultuurnetwerk Nederland 45 Colofon 48
Vooraf Op 4 en 5 april 2003 vindt de Muziekeducatie 2-daagse plaats in Rotterdam. Reden voor ons om de eerste Zicht op … van 2003 aan muziekeducatie te wijden. De Muziekeducatie 2-daagse wordt georganiseerd door de Kunstconnectie (met medewerking van Cultuurnetwerk Nederland) en is een ‘zoektocht naar antwoorden op de vraag: hoe eigentijds, creatief, trendsettend en toegankelijk is ons muziekonderwijs?’. Meer informatie over dit evenement en over muziekeducatie in Nederland is te vinden op de website van de Kunstconnectie (www.dekunstconnectie.nl). In het inleidend artikel van deze Zicht op … schetst Geneviève van Dijk nieuwe initiatieven in de muziekeducatie. Naast dit artikel vindt u in deze Zicht op… uiteraard een literatuurlijst over muziekeducatie, een lijst met websites en met lesmethoden. Cultuurnetwerk Nederland Utrecht, maart 2003
5
ZICHT OP... MUZIEKEDUCATIE
6
ZICHT OP... MUZIEKEDUCATIE
Nieuwe initiatieven in het muziekonderwijs Geneviève van Dijk In de muziekeducatie zijn in het afgelopen decennium allerlei nieuwe initiatieven ontstaan. Concertpodia hebben educatieve afdelingen in het leven geroepen, orkesten en ensembles ontwikkelen programma’s voor kinderen en jongeren, muziekscholen ondersteunen steeds vaker het reguliere onderwijs en docenten en leerlingen richten zich op een nieuw en breder repertoire. In het kader van deze inleiding komen de volgende veranderingen en vernieuwingen puntsgewijs aan de orde: •
de nadruk op de leefwereld en de cultuur van de leerling;
•
de toegenomen onderbouwing van het muziekonderwijs met theorie en onderzoek;
•
de stijging van het aantal gestructureerde samenwerkingsverbanden in het muziekonderwijs;
•
de grote rol van de nieuwe media in het muziekonderwijs.
Leefwereld en cultuur van de leerling Maatschappelijke veranderingen zoals individualisering, mondialisering en digitalisering hebben vooral invloed op het denken en doen van jonge mensen. Jongeren zijn pragmatischer en resultaatgerichter geworden en dat beïnvloedt hun motivatie; ze willen vaak direct weten waarom ze iets doen en wat dat precies oplevert. Ze zijn kritisch en hebben de beschikking over een groeiend aanbod aan keuzemogelijkheden voor culturele vorming. Bovendien is de bevolkingssamenstelling (ook weer bij de jongeren het meest) diverser geworden: mondialisering is niet alleen op internet, maar ook in het eigen klaslokaal te ervaren. Op muzikaal vlak maakt het publiek tegenwoordig over het algemeen kennis met een groter arsenaal aan muzikale uitingen, technieken en instrumenten. Voor het muziekonderwijs redenen om mee te groeien. Zo wordt de keuze van het repertoire eigentijdser en multicultureel. Tegelijkertijd wordt geprobeerd de jongeren te interesseren in de gevestigde cultuur. ‘De liberalisering van de repertoirekeus (van hardrock naar middeleeuwen) is het meest sprekende bewijs van een mentaliteitsverandering die niet meer uitgaat van vooringenomen culturele waarden maar van de reële aanwezigheid van allerlei muzikale vormen in onze cultuur,’ meent Haverkate1. Daarnaast zijn veel muzieklessen en programma’s direct gericht op resultaat. Los van het repertoire wordt er gezocht naar wat leerlingen motiveert en welke didactiek en methodiek daaraan kunnen bijdragen. Ook door in te spelen op de muzikale ontwikkelingsstadia van leerlingen wordt de effectiviteit van het onderwijs vergroot en de motivatie gestimuleerd.
Theorie en onderzoek Muziekonderwijs wordt meer dan voorheen onderbouwd door theorie en onderzoek. Vragen die worden gesteld zijn: welke muzikale ontwikkelingen maken kinderen door? Welke vaardigheden bezit het individuele kind? Hoe spelen concentratie en motivatie een rol? Antwoorden op dergelijke vragen vindt men veelal bij buitenlandse auteurs. Een voorbeeld van onderzoek naar de muzikale beleving van het kind in verschillende ontwikkelingsfasen is het model van Swanwick & Tillman. In dit model gaat het om de aspecten van de muziek - klank, expressie, vorm, waardering - waarop kinderen zich achtereenvolgens concentreren. Het model zou dus een goed hulpmiddel kunnen zijn bij de opbouw van een curriculum. 1
7
Haverkate, G. (1999). Muziekdidactiek tussen verleden en toekomst: het primaat van het gevoel. Muziek & onderwijs, 36(4), 88-91.
ZICHT OP... MUZIEKEDUCATIE
Een wat ouder onderzoek (dat in het kader van de huidige belangstelling voor de individuele vaardigheden van het kind genoemd kan worden) is de test die Arnold Bentley ontwikkelde voor het afzonderlijk meten van de muzikale vermogens: melodisch geheugen, ritmisch geheugen en het vermogen om samenklanken te analyseren. Via deze test krijgt de docent snel een beeld van de sterk en de zwak ontwikkelde vermogens van zijn leerling. Bovendien heeft het uitvoeren van deze test bij verschillende groepen interessante conclusies opgeleverd over de meer algemene ontwikkeling van de muzikale vermogens. De meeste auteurs van de literatuur die bijeengebracht is in deze Zicht op… zijn van mening dat binnen het muziekonderwijs de drie aspecten motoriek, cognitie en emotie/affect (doen, denken en voelen) in geïntegreerde vorm en in balans aanwezig dienen te zijn. Bovendien dient er gebruik te worden gemaakt van een didactiek waarin ‘muzikaal gedrag als functie van menselijke ontwikkeling’ en ‘vakinhoudelijkheid’ met elkaar verenigd zijn.
Gestructureerde samenwerkingsverbanden Het ministerie van OCenW heeft met de instelling van het project Cultuur en School (1996) en met het Actieplan Cultuurbereik (2001-2004) een enorme impuls gegeven aan samenwerkingsverbanden tussen het onderwijs en de culturele wereld. Voorbeelden van stimulerende maatregelen die ontwikkeld zijn in het kader van Cultuur en School zijn: de cultuurbonnen in het voortgezet onderwijs en de facilitering van het ontwikkelen van activiteiten die jongeren aanspreken. Doelstellingen van het Actieplan zijn een groter cultuurbereik en bredere cultuurparticipatie. Via subsidiëring geven provinciale en gemeentelijke overheden uitvoering aan de beleidsdoelen van het Actieplan en zo doende sturing aan de cultuureducatie. Vooral bij de centra voor de kunsten heeft dit geleid tot initiatieven gericht op een ander publiek en meer samenwerking met het binnenschoolse muziekonderwijs.
Nieuwe media Door de inzet van nieuwe media bij muziekeducatie zijn de onderwijsmogelijkheden enorm toegenomen. Er zijn computerprogramma’s ontwikkeld voor de productie van muziek, zoals arrangeren, muzieknotatie, componeren, transponeren en geluidsbewerking en voor het produceren van lesmaterialen. De muziekdocent kan bij zijn lessen gebruikmaken van programma’s voor solfège, notenleer, muziektheorie, analyse, stijlkenmerken, akkoordenleer, arrangeren, componeren, harmonieleer en muziekspelletjes. De computerprogramma’s zijn een hulpmiddel tijdens, voor en na de muziekles. Maar ook voor intercollegiale informatie worden de nieuwe media ingezet. Een voorbeeld daarvan is Community Muziek (www.digischool.nl/mu/community/), een digitale ontmoetingsplek op internet voor docenten muziek waar kennis en ervaringen kunnen worden uitgewisseld. Een cumulatieve bron op internet is ‘de website van musici voor musici’ (www.music4music.info), waarop uitgegeven en niet-uitgegeven composities, educatief materiaal en cd’s voor anderen beschikbaar gemaakt worden. Hoe zien we de hierboven geschetste culturele, wetenschappelijke, maatschappelijke en technologische ontwikkelingen terug in de praktijk?
Muziekscholen Naast aandacht voor professionalisering en een meer bedrijfsmatige aanpak, is het onderwijsaanbod van de muziekscholen de laatste jaren meer vraaggestuurd en gedifferentieerd geworden.
8
ZICHT OP... MUZIEKEDUCATIE
Hiermee wordt ingespeeld op de wensen van de verschillende doelgroepen. Een greep uit de geboden mogelijkheden: een groter aanbod van kortlopende cursussen (naast de gebruikelijke langlopende lessen), speciale aandacht voor jong muziektalent en compositiewedstrijden. Om jongeren te bereiken die normaal gesproken niet zo snel naar een muziekschool zouden gaan, trekken de centra voor de kunsten, waarvan muziekscholen vaak een onderdeel zijn, die wijken in waarvan de bevolking als ‘sociaal minder weerbaar’ wordt gekenschetst. Het Utrechts Centrum voor de Kunsten (UCK) bijvoorbeeld ontwikkelde op basis van plaatselijk onderzoek een gedegen plan voor kunstzinnige activiteiten in de verwaarloosde wijk Kanaleneiland. Kenmerkend voor deze activiteiten is dat ze een duidelijk beginpunt hebben en leiden tot een concreet resultaat en dat er een koppeling plaats vindt tussen binnen- en buitenschoolse activiteiten. Het UCK heeft onlangs in Kanaleneiland een vestiging geopend. Muziekscholen bieden ook het primair onderwijs een helpende hand. Ze geven invulling aan het onderwijsprogramma en bieden ondersteuning aan de kunstmenu’s. In het voortgezet onderwijs verzorgen ze workshops en helpen ze bij de invulling van het vak Culturele en Kunstzinnige Vorming (CKV).
Primair onderwijs Uit de periodieke peilingen in het primair onderwijs2 blijkt dat vooral de praktische muzikale vaardigheden van de leerlingen niet voldoen aan de in de kerndoelen gestelde maat. Door middel van samenwerkingsverbanden (met muziekscholen, podia, vakleerkrachten of kunstenaars in de klas) proberen verschillende scholen de kwaliteit van hun muziekonderwijs te verhogen, het aantrekkelijker te maken en/of beter aan te laten sluiten op de beleving van de leerlingen. Een voorbeeld hiervan is de samenwerking tussen de De la Reyschool en Het Koorenhuis, een centrum voor de kunsten, in Den Haag, hetgeen resulteerde in een muziekplan op maat. Op basisscholen waar gewerkt wordt met een speciaal onderwijskundig uitgangspunt, blijkt het vak muziek goed te passen in de didactische principes. Het pilotproject De Theaterfabriek in Haarlem heeft als doel het bevorderen van de samenhang van kunstzinnige vakken in het ontwikkelingsgerichte onderwijs. Hier wordt uitgegaan van de principes van de basisontwikkeling en gestart vanuit de betrokkenheid van de leerling, vanuit wat er in de klas leeft. In experimenten met teamleren, een didactische methode waarbij de nadruk ligt op samenwerken en op het proces in een team, worden zowel muzikale als sociale doelen gesteld. Communicatie en interactie worden bewust gestuurd. Muziek blijkt niet alleen goed te passen in bepaalde onderwijskundige vernieuwingen, maar wordt zelfs wel eens het uitgangspunt. In het concept van de Wanitaschool, dat als geheel nieuwe vorm van onderwijs op vier openbare scholen in Rotterdam werd geïntroduceerd, wordt muziekeducatie gebruikt als breekijzer voor de totale ontwikkeling van het kind. Het gaat om kinderen in de wijk Feijenoord, die vaak een achterstand hebben in taalontwikkeling, basisvaardigheden en sociale competenties.
Voortgezet onderwijs Positieve uitingen over de kwaliteit van het muziekonderwijs in de basisvorming zijn te vinden in het rapport Muziek in de basisvorming: evaluatie van de eerste vijf jaar van de Inspectie van het onderwijs. En dat met een gemiddelde van 1,2 uren muziekles per week, terwijl de kerndoelen gebaseerd zijn op 3 lesuren.
2
Weerden, J. van & Veldhuijzen, N. (2000). Balans van het muziekonderwijs aan het einde van de basisschool 2: uitkomsten van de tweede peiling in 1997. Arnhem : CITO.
9
ZICHT OP... MUZIEKEDUCATIE
Er wordt wel een aantal verbeterpunten genoemd. Volgens de Inspectie zou er meer aandacht kunnen worden besteed aan componeren en improviseren en zou de populaire muziek beter aan moeten sluiten bij de leefwereld van de leerling (leerlingen komen op muzikaal vlak niet als een onbeschreven blad binnen). Opvallend is dat in het onderzoek verschillende randvoorwaarden, zoals middelen en de akoestiek in het muzieklokaal, buiten beschouwing zijn gelaten, terwijl daar bij het vak muziek juist wel eens de schoen wringt. Door de invoering van CKV2 is in de tweede fase van het voortgezet onderwijs meer nadruk komen liggen op de receptie van kunst en cultuur. Toch wordt het zelf musiceren niet uit het ‘oor’ verloren. Op verschillende scholen worden bijvoorbeeld muziekconcoursen gehouden. Het Meandercollege in Zwolle heeft (naar het voorbeeld van het Bogermancollege in Sneek) een bigband opgericht, organiseert tweejaarlijks een muziekmarathon, heeft een popkoor, een eindexamenkoor en een strijkersensemble. Grote podia en orkesten zoals het Concertgebouw, het Muziektheater in Amsterdam en Het Gelders Orkest bieden educatieve projecten aan waarmee zij professionele ondersteuning bieden aan scholen voortgezet onderwijs. Een voorbeeld van zo’n project is Enjoy Yourself van het Nederlands Promenade Orkest, waarin geëxperimenteerd is met een nieuwe formule voor (klassieke) jongerenconcerten met elementen uit de leefwereld van de jongeren.
Nieuwe initiatieven en talent In 2001 is de Muziekwerkplaats Brabant (MWB) van start is gegaan. Daar worden de infrastructuur en knowhow van de Brabantse podia en muziekinstellingen gebundeld om tot een beter, vernieuwend muziekaanbod te komen. In de MWB wordt geëxperimenteerd met verschillende soorten muziek en het leggen van interdisciplinaire verbanden. Een belangrijk argument voor de oprichting was het verder ontwikkelen van talent in de provincie. Een ander initiatief op het gebied van muziekonderwijs is de Rockacademie in Tilburg, een hbo-opleiding die studenten opleidt tot 'een zelfstandige beroepsuitoefening binnen de popmuziek'. Dat kan variëren van spelen in een band tot werken bij een platenmaatschappij. Ook het muziekvakonderwijs ontplooit initiatieven om kinderen en jongeren met een uitzonderlijk muzikaal talent opleidingsmogelijkheden te bieden. Het conservatorium van Utrecht heeft de Afdeling Jong Talent. Het Brabants Conservatorium stelt tijdens het Fontys Concours studiebeurzen beschikbaar voor talentvolle jongeren en ook in Den Haag en Amsterdam worden jong-talentopleidingen aangeboden, die in combinatie met het regulier algemeen onderwijs te volgen zijn.
Zorg Was men vroeger alleen bezorgd over de kwaliteit van het muziekonderwijs in het primair onderwijs, tegenwoordig vormen eveneens de aanbevelingen van de Commissie Wijnen voor de nieuwe kerndoelen muziek een punt van zorg. Van Eerden3 formuleert het als volgt: ‘Verschillende competenties die essentieel zijn voor de ontwikkeling van een kind op de basisschool en die binnen het vak muziek ontwikkeld kunnen worden, zijn in het laatste advies (kerndoelen voor 2003) overboord gezet of hooguit verplaatst naar het differentieel deel.’ In het voortgezet onderwijs staat de toekomst van het vak CKV2/3 ter discussie. Begin dit jaar zijn voorstellen gedaan voor een bijstelling van de invulling van de profielen in havo en vwo4. Een van deze voorstellen is CKV2/3 niet verplicht te stellen als onderdeel van het profiel Cultuur en Maatschappij. In plaats van CKV2/3 krijgt de leerling de keus uit CKV2, CKV3, geschiedenis en filosofie. 3
Eerden, H. van (2000). Kerndoelen herzien!: en waar blijft muziek? De pyramide, 56(2), 46-47.
4
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (2003). Ruimte laten en keuzes bieden in de tweede fase havo en vwo. Zoetermeer.
10
ZICHT OP... MUZIEKEDUCATIE
Modern en traditioneel klinkt tot slot het volgende citaat van Arthur Gieles, inspecteur cultuureducatie: ‘Alle beleidsvoornemens en inspanningen ten spijt gaat het in wezen om de kwaliteit van de les zelf. (…) De pure bevlogenheid van de docent blijkt toch altijd nog de beste drijfveer te zijn om kinderen en volwassenen tot musiceren te verleiden.’5 Auteur is werkzaam bij Cultuurnetwerk Nederland.
5
11
Gieles, A. (2002). Waar wachten wij op? Op elkaar?!: over muziekonderwijs in Nederland. Muziek & onderwijs, 56(3), 64-66.
ZICHT OP... MUZIEKEDUCATIE
Link naar literatuur en websites Zicht op... Muziekeducatie