factsheet
Resultaten ondersteuning eerste lijn 2011 • Deze factsheet geeft een beeld van de resultaten van het werk dat de ROS’en hebben verricht in 2011. De factsheet is bedoeld om relaties te informeren over wat de ROS’en hebben gedaan. Het ROS-netwerk doet dit op drie manieren: 1. Een presentatie van cijfers en feiten en een duiding hiervan (trends en ontwikkelingen). 2. Een schets van de praktijk, met zes voorbeelden die staan voor projecten en initiatieven waaraan veel ROS’en werken. 3. Een tussenstand van de vier programmalijnen van het ROS-netwerk. • Met parallel lopende onderzoeken gaat het ROS-netwerk de diepte in. Zijn de klanten van de ROS’en tevreden? De volgende rapportage verschijnt in 2013, de laatste rapportage is in april 2011 gepresenteerd. Hoe betrekken ROS’en hun hun stakeholders? Deze rapportage verschijnt in april 2012. • De factsheet is gebaseerd op cijfers van alle 17 ROS’en over aantallen activiteiten, betrokken zorgverleners in de eerste lijn en maatschappelijke partners in de ‘nulde’ en tweede lijn. De cijfers zijn verzameld middels een enquête, als vervolg op eerdere metingen over 2009 en 2010.
Zes feiten over het werk van de ROS’en in 2011 1. Continuïteit in het werk: 2105 projecten en trajecten uitgevoerd. De ROS’en hebben in 2011 gewerkt aan 2105 projecten en trajecten. Dit is gemiddeld 124 projecten en trajecten per ROS. De aard en omvang van deze projecten en trajecten was divers. Monodisciplinair, multidisci plinair, HOED-GOED en GES-trajecten. Ruim de helft van de projecten heeft een multidisciplinair karakter. Voor beelden van projecten vindt u op de andere kant van deze factsheet. Het totale aantal is vergelijkbaar met het aantal in 2009 en 2010, er is daarmee sprake van continuïteit in de werkom vang van de ROS’en.
2. Groot bereik onder zorgverleners in de eerste lijn. Bij monodisciplinaire projecten van de ROS’en zijn de volgende zorgverleners betrokken: • Een op de twee; ruim een op de twee van alle huisartsen (60%) en een op de twee van alle verloskundigen. • Een op de drie; van alle fysiothera peuten, oefentherapeuten C/M en diëtisten. • Een op de vier; van alle eerste lijnspsychologen, logopedisten en apothekers. De cijfers voor multidisciplinaire projecten zijn vergelijkbaar met die voor monodisciplinaire projecten. Noemenswaardige verschillen en veranderingen per beroepsgroep zijn in deze factsheet apart uitgelicht.
3. Sterke groei inzet voor diëtisten en apothekers, nu in lijn met de inzet voor andere disciplines. Het aantal mono- en multidisciplinaire projecten met diëtisten en apothe kers is in 2011 flink gestegen. Deze beroepsgroepen zijn in 2011 officieel als doelgroep van de ROS’en bestem peld, conform de vernieuwde lande lijke beleidsregel. De betrokkenheid van de andere eerstelijnsdisciplines is stabiel.
Zes feiten over het werk van de ROS’en in 2011 4. Focus bij HOED/GOED- en GEStrajecten op drie disciplines en aanzienlijke regionale variatie. In totaal hebben de ROS’en 240 HOED/GOED- en GES-trajecten uitge voerd. Bij deze projecten en trajecten ligt de focus sterk op betrokkenheid van huisartsen, fysiotherapeuten en apothekers. Tussen 20% en 30% van het totaal van deze beroepsgroepen is bij deze projecten betrokken. Bij HOED/GOED- en GES-trajecten zijn duidelijk regionale verschillen tussen ROS’en zichtbaar. Vijf van de zeventien ROS’en (ofwel 30%) zijn goed voor bijna 60% van deze projecten. De omvang van het werkgebied van de ROS telt mee, maar ook het verschil lende beleid van zorgverzekeraars is een belangrijke verklaring voor de regionale variatie.
5. Betrokkenheid maatschappelijke partners is stabiel, wel verschuivingen tussen partners.
6. Regionale verschillen in de samenwerking met maatschappelijke partners en zorginstellingen.
In de ‘nulde’ lijn zijn gemeenten en GGD’en belangrijke partners, meer dan de helft van deze overheden is betrokken bij multidisciplinaire projecten. In 2011 zijn aanmerkelijk meer gemeenten betrokken dan het jaar daarvoor. Van de tweede lijn is de helft van ziekenhuizen en ggz-instel lingen betrokken bij multidisciplinaire projecten. In 2011 is de samenwer king met thuiszorginstellingen (2011: een op de drie) en het Algemeen Maatschappelijk Werk (2011: een op de vijf) opnieuw gedaald. De grootste verschuivingen en verklaringen hier voor zijn uitgelicht op pagina 5.
De mate waarin ROS’en samenwerken met gemeenten, ziekenhuizen en ggz-instellingen verschilt per regio. Er is een aanzienlijk verschil tussen ROS’en die met een substantieel deel van deze partners samenwerkt (meer dan 60% van deze partners in het eigen werkgebied) of juist maar met een beperkt deel (minder dan 20%). Deze twee groepen ROS’en zijn vergelijkbaar qua omvang. De regio nale variatie heeft soms te maken met de omvang van het werkgebied (het werkgebied van enkele ROS’en bestrijkt één of twee gemeenten), maar ook met de gestelde prioriteiten en vrijgemaakte capaciteit door de ROS’en. Kortom, het verschilt per ROS in hoeverre is geïnvesteerd in samen werking met deze partners en wat de samenwerking inhoudt. De rappor tage over de stakeholdersanalyse gaat dieper op dit onderwerp in.
Betrokkenheid eerstelijnsberoepsgroepen bij projecten in 2011 In nevenstaande tabel staat per eerstelijnsdiscipline het percentage van de beroepsgroep dat betrokken is geweest bij projecten en trajecten van de ROS’en. Op pagina 5 worden de belangrijkste verschuivingen ten opzichte van 2010 nader toegelicht.
Type projecten
Monodisciplinair
Multidisciplinair
HOED-GOED en GES
Huisartsen
61%
51%
28%
Fysiotherapeuten
35%
36%
22%
Verloskundigen
50%
45%
8%
Oefen therapeuten C/M
32%
21%
8%
Eerstelijns psychologen
22%
29%
8%
Logopedisten
24%
18%
7%
Diëtisten
37%
31%
9%
Apothekers
25%
28%
24%
2
Zes projecten uit de praktijk Een kleine schets van projecten uit de praktijk. Vergelijkbare projecten voeren de ROS’en in heel Nederland uit.
Symposium ‘Break’ uit de keten Op 31 oktober 2011 heeft het symposium ‘Break’ uit de keten plaatsgevonden. Dit is georganiseerd door ROS ZONH samen met drie regionale organisaties van eerstelijnszorgverleners. Onderwerp was een herontwerp van ketenzorg in NoordHolland (behalve Amsterdam), buiten de geëffende paden. 230 mensen hebben deelgenomen: professionals uit de eer stelijns- en tweedelijnszorg, bestuuren beleidsmakers van beroeps- en belangenorganisaties en patiën tenverenigingen, verzekeraars, ZONH ZONH gemeenteambtenaren en mede werkers palliatieve zorg. Een bij zondere dag waarop een uniek 1ste 1ste Lijn Lijn Amsterdam Amsterdam gezelschap inhoud, inspiratie, samenwerken en ontmoe ten rond ketenzorg vanuit Reos Reos verschillende perspec Lijn Lijn 11 tieven, een nieuwe SGZ SGZ dimensie heeft kun ELO ELO nen geven. ZorgImpuls ZorgImpuls
ELANN ELANN
ROS ROS Friesland Friesland
ProGez ProGez
Rosa Rosa ROSET ROSET
Raedelijn Raedelijn Caransscoop Caransscoop OOGG OOGG
Stichting Stichting KOEL KOEL Rose-Phoenix Rose-Phoenix Zee-bra Zee-bra Fast Fast Donkerblauwe regio’s vallen onder Robuust
Zorgcoöperatie van diëtisten opgericht Zorggroep Synchroon wilde samenwerken met diëtisten in het kader van Beyaert Beyaert het zorgprogramma diabetes, er was alleen geen duidelijk aanspreekpunt. ROS Robuust heeft de diëtisten geholpen bij het opzetten van het samen werkingsverband (DiS). DiS bestaat uit vrijgevestigde diëtisten en diëtisten in dienst van een (thuis)zorgorganisatie. De ROS heeft gewerkt aan het ontwikkelen van de strategie en het opstellen van het bedrijfs plan en huishoudelijk reglement. Met het opgerichte samenwerkingsverband is DiS een gelijkwaardige gesprekspartner geworden voor de zorggroep, waardoor gezonde voeding en dieet vanzelfsprekend onderdeel zijn geworden van de zorgprogramma’s voor chro nische ziekten in de regio. DiS participeert in (scholings)activiteiten en projecten van de zorggroep en er zijn goede verwijsafspraken gemaakt.
3
Wijkscan Ouderenzorg Als onderdeel van de Modernisering & Innovatie (M&I) module ouderenzorg heeft ROS Friesland voor huisartsenpraktijken de wijkscan ouderenzorg ontwik keld. ROS Friesland heeft in 2011 voor negen huisartsenpraktijken een wijkscan uitgevoerd, die zich specifiek richt op de gemeente waarin de betreffende huis arts werkzaam is. De scan bevat demografische gegevens, data over zorgvraag, het lokale en regionale zorgaanbod (inclusief netwerken op het gebied van ouderenzorg). De wijkscan is voor de huisarts van belang als hij een aanvraag voor de M&I module ouderenzorg doet.
Zorgverleners onder een dak in Nijkerk Twee gezondheidscentra ‘De Nije Veste’ en ‘Corlaer’ huisvesten een breed Zorgaanbod: huisartsenzorg, apotheek, fysiotherapie, diëte tiek, logopedie, oefentherapie, maatschappelijk werk, podothera pie, eerstelijnspsychologie met accenten op ouderenzorg/sport en bewegen of jeugd. Beide centra huisvesten een polikliniek van een ziekenhuis. Vanaf het begin is ROS Raedelijn betrokken: uitwerking van het idee, delen van elkaars visie op zorg, organisatie en samen werking en vertaling naar bouwconcept. Verkenning van financiële haalbaarheid, overleg met gemeente en woningbouwvereniging, teamontwikkeling en implementatie van zorgprogramma’s. Daarmee is de ROS procesbegeleider, expert, adviseur, inspirator en netwerker.
Regionale zorgagenda Geen regionale zorgagenda zonder de cruciale spelers, zoals georgani seerde eerstelijnszorgverleners, de zorgverzekeraar en gemeenten. ROS Caransscoop heeft Gelderse zorgverleners, bestuurders en zorgverzeke raars aan tafel gebracht. Per subregio zijn samenwerkingsmogelijkheden geëxpliciteerd. Concrete resultaat op de korte termijn: samenwer kingsprojecten op gebied van leefstijl. In de Achterhoek heeft de ROS bijgedragen aan ‘Agenda 2020’ van overheden, ondernemingen en maatschappelijke organisaties. Er is geen vast stramien voor agendavor ming, de aanpak om te komen tot een regionale zorgagenda verschilt. De ROS heeft een faciliterende en coördinerende rol, brengt partijen samen en helpt collectieve ambities te formuleren.
Informatiemanagement voor de eerstelijnszorg Om gezondheidsbeleid te verbeteren is stuurinformatie nodig. Informatiemanage ment door de ROS’en staat voor een aanpak om voor de eerstelijnszorg relevante stuurinformatie te verzamelen, te bundelen en beschikbaar te stellen aan zorg aanbieders, gemeenten en zorginkopers van verzekeraars. ROS’en verzamelen en ontsluiten data op uniforme wijze. Lokale en regionale data worden verrijkt met een groot aantal landelijke gegevens, zoals de PRIMOS bevolkings- en huishoudensprognose. De data zijn beschikbaar op gemeenteniveau; de meeste ook op buurt- en wijkniveau. De ROS-Wijkscan is het instrument om informatie te ontsluiten. Afspraken zijn in voorbereiding om de gegevens uit de Vraag en Aanbod Monitor (VAAM) van NIVEL en NPCF via de ROS-Wijkscan te ontsluiten.
4
Ingezoomd: veranderingen in betrokkenheid zorgverleners en partners Verschuivingen bij vier eerstelijnsdisciplines Bij vier van de eerstelijnsberoepsgroepen wijkt het percentage dat in 2011 betrokken is bij projecten en trajecten noemenswaardig af van 2010. Dit betreft de huisartsen, verloskundigen, diëtisten en apothekers. De verschillen zijn hier uitgelicht. Tussen haakjes staat de stijging of daling weergegeven in procentpunten (bijvoorbeeld: + 10% bij huisartsen bij monodisciplinaire projecten correspondeert met 61% betrokken huisartsen in 2011 tegenover 51% in 2010).
Huisartsen
Mono disciplinair (+10%)
=
=
Multi disciplinair
HOED/ GOED+GES
Een verklaring voor de stijging van de monodisciplinaire projecten is de doorontwikkeling van zorggroepen in 2011. Een indicator hiervoor is het toegenomen aantal afgesloten ketencontracten, naast diabetes ook COPD en CVRM. ROS’en hebben huisartsen begeleid bij deze dooront wikkeling van zorggroepen, als basis om te komen tot multidisciplinaire samenwerking.
Verloskundigen
Mono disciplinair (-10%)
Multi disciplinair (+9%)
verloskundige keten, waar ook gynae cologen, ziekenhuizen en kraamzorg deel van uit maken. Een belangrijke actie voor de ROS’en in 2011 was zorgen dat de verloskundigen aan de juiste tafels gesprekspartner zijn geweest om te komen tot ketenaf spraken in de regio.
Diëtisten
= Mono disciplinair (+21%)
In 2010 was het aantal monodiscipli naire projecten met verloskundigen sterk gestegen ten opzichte van 2009 (+14%) en daalde het aantal multidisciplinaire projecten (-8%). In 2011 is de ontwikkeling ten opzichte van 2010 juist andersom, dus minder mono- en meer multidisciplinaire projecten. In 2010 lag het accent op het op orde brengen van ‘het eigen huis’, prioriteiten waren het ver sterken van de organisatiegraad, de coördinatierol van verloskundigen en het implementeren van nieuw beleid. De ROS’en zien in 2011 als belangrijke ontwikkeling het organiseren van de
HOED/ GOED+GES
Procentueel zijn gemeenten, GGD’en, ziekenhuizen en ggz-instellingen de belangrijkste partners van ROS’en bij multidisciplinaire projecten en trajec ten. Gemiddeld is ten minste de helft van deze organisaties in het werkge bied van een ROS betrokken bij pro jecten. De betrokkenheid van GGD’en, ziekenhuizen, ggz-instellingen en woningbouwcorporaties is stabiel ten opzichte van 2010. Voor drie typen organisaties is het aandeel betrokken organisaties aanmerkelijk gewijzigd:
Apothekers
= Mono disciplinair (+20%)
HOED/ GOED+GES
Multi disciplinair (+10%)
Betrokkenheid maatschappelijke partners bij multidisciplinaire projecten in 2011
Multi disciplinair (+12%)
HOED/ GOED+GES
Voor diëtisten en apothekers spelen vergelijkbare ontwikkelingen. Het beleid en de omgeving van deze beroepsgroepen was in 2011 sterk in beweging. Dit betekende dat diëtisten en apothekers zich snel als groep moesten organiseren (dit verklaart de toename van monodisciplinaire projecten) om van daaruit afspraken te maken met andere disciplines (waarmee hun betrokkenheid bij multidisciplinaire projecten is gestegen). ROS’en zien een toename van het aantal monodisciplinaire zorggroepen, ingegeven door marktontwikkelingen en nieuw beleid.
5
Gemeenten (+9%)
Thuiszorginstellingen (-6 %)
Maatschappelijk Werk (-14%)
De toename van de betrokkenheid van gemeenten duidt op een toe genomen belang van afstemming tussen de (nieuwe) taken en ambities van gemeenten en de eerste lijn ten behoeve van het voorkomen van zorg. Wel zijn er aanzienlijke verschillen tus sen ROS’en in het aantal gemeenten waarmee zij samenwerken. De daling van de betrokkenheid van thuiszorg instellingen kan te maken hebben met de reuring in de markt en het beleid, waarbij het laveren is tussen samenwerking en concurrentie. ROS’en hebben de indruk dat thuiszorginstel lingen hier verschillende benaderingen in kiezen. De betrokkenheid van het Algemeen Maatschappelijk Werk is in twee jaar fors afgenomen (meer dan gehalveerd). De onzekerheid in het voortbestaan van een aantal AMWinstellingen zal hier een rol in spelen.
Vier programmalijnen van het ROS-netwerk: bereikte resultaten in 2011 De speerpunten van het ROS-netwerk zijn uitgewerkt in vier programmalijnen: 1. Buurtgerichte zorg: helpen opzetten van gebiedsgerichte zorg in de buurt. 2. Voorkomen van zorg: stimuleren opzetten ketens en netwerken voor zelfmanagement, preventie en curatie. 3. Zorg op de juiste plek: faciliteren realisatie substitutie van specialistische zorg naar basiszorg. 4. Zorg (op de) agenda: faciliteren van totstandkoming Regionale Zorgagenda.
Buurtgerichte zorg
Voorkomen van zorg
Zorg op de agenda
In dit programma heeft de focus gelegen op het toegankelijk maken van informatie, middels wijkscan en Verwijskompas. 1. In 2011 hebben de ROS’en ver der geïnvesteerd in het toegan kelijk maken van zorgvraag en -aanbodgegevens uit allerhande bronnen. Door data over zorg vraag en -aanbodgegevens te combineren met andere (demo grafische) kengetallen kunnen prognoses worden gedaan voor te verwachten ontwikkelingen. Dit levert informatie op om beleid op te baseren, voor de aanpak van lokale vraagstukken en om regio’s onderling te vergelijken. De ROS’en hebben een doorontwik keld internetinstrument in gebruik genomen: de ROS-Wijkscan. Het ROS-netwerk heeft haar doelstel ling om in 2011 250 wijkscans uit te voeren gerealiseerd. 2. In de samenwerking van ROS’en met NIVZorg (Verwijskompas) is gewerkt aan de infrastructuur achter en de publicatie van ver schillende sociale kaarten van het eerstelijnszorgaanbod. Op dit sys teem zal het zorgmutatieformulier als centrale plek voor zorgverle ners fungeren (mijnzorgaanbod. nl): deze beveiligde website geeft zorgverleners in de toekomst de mogelijkheid hun eigen gegevens te beheren.
In het kader van dit programma heeft de focus in 2011 gelegen op positio nering van het ROS-netwerk. Er is veel dynamiek, het veld is sterk in bewe ging, er zijn veel activiteiten. In 2011 hebben de ROS’en bijgedragen aan de begeleiding van lopende Beweeg kuurprojecten. In de tweede helft van 2011 heeft de focus gelegen op het waarborgen van de continuïteit van samenwerking en initiatieven, nu de financiering in 2012 op grond van de Impulsregeling is gestopt.
Dit programma heeft een strategisch karakter en is erop gericht om de juiste spelers in de regio te vereni gen in een aanpak van gezamenlijke vraagstukken. ‘Samenhangende zorg in de buurt’ vraagt naast een lokale, steeds meer om een regionale aan pak. De regionale agenda’s bevatten de vertaling van landelijk, provin ciaal en gemeentelijk beleid. In de regionale context vormen de ROS’en de schakel tussen de disciplines in de eerste lijn en de zorgverleners in de tweede- en derdelijnszorg. De ROS’en vormen het aanspreekpunt voor gemeenten en partners op het terrein van wonen, welzijn en zorg die afstemming zoeken met de eerste lijn. Driekwart van de ROS’en heeft in 2011 actief gewerkt aan het realise ren van een Regionale Zorgagenda.
Zorg op de juiste plek De focus in dit programma heeft in 2011 gelegen op voorwaarden scheppende activiteiten, om kansrijke substitutiemogelijkheden in beeld te brengen en te verspreiden. Het ROS-netwerk heeft geïnvesteerd in de verdere ontwikkeling van de Substi tutiethermometer, een instrument om de kansrijkheid van potentiële substitutieprojecten in te schatten. In eerste instantie is de thermometer gericht op substitutie vanuit tweede lijn naar de (georganiseerde) eer ste lijn. De Substitutiethermometer omvat 25 factoren die van belang zijn bij substitutie. Het instrument kent een beleids- en een adviseursvariant. Het ROS-netwerk is i.s.m. het Jan van Es Instituut bezig met het opzetten van een openbare database voor substitutietrajecten. Bij het vullen en gebruiken van deze database spelen de ROS-adviseurs een grote rol.
6
Colofon. Rapportage van het ROSnetwerk en LVG, april 2012. Onderzoek en redactie: Arjan Mulder. Vormgeving: Studio Iris. Informatie en documentatie ROS-netwerk, zie www.ROS-netwerk.nl.