Onderzoek
O ND ERZO EK
Zelfmanagement van astma via internet* een gerandomiseerde studie Victor van der Meer, Moira J. Bakker, Wilbert B. van den Hout, Klaus F. Rabe, Peter J. Sterk, Job Kievit, W.J.J. (Pim) Assendelft en J.K. (Jaap) Sont†
Doel Evaluatie van de effectiviteit van zelfmanagement van astma via internet, ten opzichte van gebruikelijke zorg. Opzet Gerandomiseerd, gecontroleerd, multicentrisch onderzoek (www.controlled-trials.com; ISRCTN79864465). Methode Via 37 huisartspraktijken en 1 polikliniek Longziekten rekruteerden we 200 astmapatiënten die gedurende tenminste
3 maanden in het afgelopen jaar een voorschrift hadden voor het gebruik van inhalatiecorticosteroïden en tevens toegang tot internet hadden. Patiënten werden gerandomiseerd toegewezen aan een internetgroep (n = 101) of een controlegroep (n = 99). Deelnemers in de internetgroep verrichtten wekelijks zelfmetingen van hun astmacontrole via internet en kregen online behandeladvies, educatie en coaching door een longverpleegkundige, in aanvulling op de gebruikelijke zorg. Deelnemers in de controlegroep ontvingen alleen de gebruikelijke zorg. Primaire uitkomst was astmagerelateerde kwaliteit van leven na 12 maanden (klinisch relevant verschil: 0,5, op een 7-puntsschaal). Secundaire uitkomstmaten waren astmacontrole, longfunctie, het aantal klachtenvrije dagen en tijd tot eerste exacerbatie. Resultaten Astmagerelateerde kwaliteit van leven verbeterde meer in de internetgroep dan in de controlegroep (verschil: 0,38; 95%-BI: 0,20-0,56). In de internetgroep had 54% een klinisch relevante verbetering, ten opzicht van 27% in de controlegroep (relatief risico: 2,00; 95%-BI: 1,38-3,04). Astmacontrole verbeterde meer in de internetgroep dan in de controlegroep (verschil: ‑0,47; 95%-BI: ‑0,64 - ‑0,30). Na 12 maanden was het percentage klachtenvrije dagen gestegen met 18,2% in de internetgroep en 7,3% in de controlegroep (verschil: 10,9; 95%-BI: 0,05-21,3). De prebronchodilatatoire geforceerde expiratoire 1-secondevolume (FEV 1) veranderde met respectievelijk 0,24 en ‑0,01 l (verschil: 0,25; 95%-BI: 0,03-0,47). Er was geen verschil tussen de groepen wat betreft tijd tot eerste exacerbatie. Conclusie Zelfmanagement van astma via internet leidde tot een verbetering in astmagerelateerde kwaliteit van leven, astmacontrole en longfunctie, en leidde tot meer klachtenvrije dagen.
* Dit onderzoek werd eerder gepubliceerd in Annals of Internal Medicine (2009;151:110-20) met als titel ‘Internet-based selfmanagement plus education compared with usual care in asthma; a randomized trial’. † Namens de ‘Self-management in asthma supported by hospitals, ICT, nurses and general practitioners’ (SMASHING)-studiegroep Leids Universitair Medisch Centrum, Leiden. Afd. Medische Besliskunde: drs. V. van der Meer, huisartsonderzoeker (tevens afd. Public Health en Eerstelijnsgeneeskunde); M.J. Bakker, longverpleegkundige; dr. W.B. van den Hout, gezondheidseconoom; prof.dr. J. Kievit, chirurg; dr. J.K. Sont, epidemioloog. Afd. Public Health en Eerstelijnsgeneeskunde: prof.dr. W.J.J. Assendelft, huisarts. Afd. Longziekten: prof.dr. K.F. Rabe, longarts. Academisch Medisch Centrum, afd. Longziekten, Amsterdam. Prof.dr. P.J. Sterk, long fysioloog. Contactpersoon: drs. V. van der Meer (
[email protected]).
Zelfmanagement is een belangrijk aspect van de behandeling van astma, gezien het wisselende karakter van deze chronische luchtwegaandoening. Kenmerken van astma zijn immers intermitterende luchtwegklachten, variabele luchtwegobstructie, bronchiale hyperreactiviteit en onderliggende inflammatie.1,2 Zelfmanagement van astma omvat 4 elementen: zelfmetingen, beschikking over informatie over astma, een behandelplan en reguliere medische controle.1,2 Ondanks de beschikbaarheid van instrumenten voor zelfmeting, zoals piekstroom- of spirometers en korte gevalideerde vragenlijsten, en effectieve medicatie, is de astmacontrole (het onder controle zijn van astma) bij veel patiënten onvoldoende.3 Ook komen in de praktijk patiënten met persisterend astma veelal niet op het spreekuur ter controle.4 Zelfmanagement is nog geen gemeengoed: zowel patiënten als artsen zijn terughoudend wat betreft het gebruik van geschreven zelfbehandelplannen.5 Het internet lijkt echter een aantrekkelijk medium om zelfmanagement van patiënten met een chronische aandoening te ondersteunen.6,7 Onderzoek naar zelfmanagement van astma
NED TIJDSCHR GENEESKD. 2010;154:A1306
1
O ND ERZO EK
via internet heeft gunstige resultaten laten zien wat betreft astmacontrole, longfunctie en kwaliteit van leven op de korte termijn.8,9 Langetermijnstudies naar zelfmanagement van astma in al zijn facetten, zijn echter tot op heden niet verricht. Wij ontwikkelden voor volwassen astmapatiënten een zelfmanagementprogramma via internet. Het programma omvatte zelfmetingen via internet met daaraan gekoppelde behandeladviezen en behandelplan, online educatie en coaching door een longverpleegkundige. Doel van de studie was om de langetermijneffecten te evalueren van zelfmanagement van astma via internet ten opzichte van gebruikelijke zorg.
PATIËNTEN EN METHODEN We verrichtten een gerandomiseerde, multicentrische, ongeblindeerde studie met een follow-upduur van 12 maanden (www.controlled-trials.com; ISRCTN79864465). Patiënten werden toegewezen aan een groep met zelfmanagement via internet als aanvulling op gebruikelijke zorg (internetgroep), of aan een groep die alleen de gebruikelijk zorg ontving (controlegroep). De studieopzet werd goedgekeurd door de Commissie Medische Ethiek van het Leids Universitair Medisch Centrum. Details van het onderzoek zijn elders beschreven.10 Deelnemers
We rekruteerden patiënten met persisterend astma uit 37 huisartspraktijken (69 huisartsen) in de omgeving van Leiden - Den Haag en van de polikliniek Longziekten van het Leids Universitair Medisch Centrum. Inclusiecriteria waren: een door de longarts of huisarts gestelde diagnose ‘astma’ (gecodeerd als ‘R96’ volgens de ‘International classification of primary care’),11 leeftijd van 18-50 jaar, een voorschrift voor het gebruik van inhalatiecorticosteroïden gedurende ten minste 3 maanden in het afgelopen jaar, en toegang tot internet. We excludeerden patiënten met intermitterend astma en patiënten die een onderhoudsdosering van orale glucocorticosteroïden gebruikten. In totaal werden 200 patiënten geselecteerd. Randomisatie en interventie
Voorafgaand aan de randomisatie verzamelden we gedurende 2 weken gegevens over kwaliteit van leven, astmacontrole, longfunctie (geforceerde expiratoire 1-secondevolume (FEV1)), het aantal klachtenvrije dagen en medicatiegebruik. Alle deelnemers ontvingen een unieke toegangscode waarmee zij konden inloggen op de website. Zo konden zij dagelijks hun longfunctie, gemeten met behulp van een elektronische spirometer, en hun astmaklachten van de afgelopen 24 h rapporteren, en wekelijks de mate van astmacontrole, aan de hand van de 2
‘Asthma control questionnaire’ (ACQ).12 Behalve via internet, konden longfunctie en dagelijkse klachten ook via sms worden gerapporteerd. In dit stadium van het onderzoek, voorafgaand aan de randomisatie, werd nog geen online feedback en behandeladvies gegeven. Na de baselineperiode werden de deelnemers door randomisatie toegewezen aan óf de internetgroep óf de controlegroep van gebruikelijke zorg. Via de website was vanaf dat moment voor de internetgroep informatie over astma beschikbaar, evenals een forum, veelgestelde vragen en antwoorden, nieuws en een enquête. Ook organiseerden we voor alle deelnemers in de internetgroep een tweetal educatiesessies, in groepen van ongeveer 10 deelnemers, waarin, naast informatie over astma, ook aandacht was voor typische aspecten van zelfmanagement zoals eigeneffectiviteit (het vertrouwen in eigen kunnen), persoonlijke feedback (over inhalatietechniek, astmacontrole en behandeldoelen) en gedragsverandering. De internetgroep ging vervolgens gedurende 12 maanden door met wekelijkse zelfmetingen van de ACQ. Direct na het online rapporteren van de ACQ ontving de deelnemer via de website feedback over de astmacontrole en een advies ten aanzien van de therapeutische behandeling, volgens een vooraf gedefinieerd behandelplan (tabel 1). Het behandeladvies was afhankelijk van de ACQ-scores: bij 4 opeenvolgende ACQ-scores < 0,5 werd geadviseerd de behandeling met een stap te verlagen. Bij 2 opeenvolgende scores > 0,5 maar < 1,0 werd geadviseerd de behandeling met een stap te verhogen. Bij een ACQ-score > 1,0 maar < 1,5 was het advies om direct de behandeling met een stap te verhogen. In geval van een score > 1,5 werd
TABEL 1 Behandelplan bij verslechtering van de astmacontrole, gemeten met de ‘Asthma control questionnaire’ stap*
medicatie
1 2 3a
zo nodig kortwerkende luchtwegverwijder† lage dosis inhalatiecorticosteroïd lage dosis inhalatiecorticosteroïd + langwerkende luchtwegverwijder matige dosis inhalatiecorticosteroïd hoge dosis inhalatiecorticosteroïd matige dosis inhalatiecorticosteroïd + langwerkende luchtwegverwijder hoge dosis inhalatiecorticosteroïd + langwerkende luchtwegverwijder contact met longverpleegkundige of andere zorgverlener: overweeg leukotrieenantagonist contact met longverpleegkundige of andere zorgverlener: overweeg oraal corticosteroïd
3b 3c 4a 4b 4c 5
* Gebaseerd op richtlijnen van de ‘Global initiative for asthma’.1 † Geldt voor iedere behandelstap.
NED TIJDSCHR GENEESKD. 2010;154:A1306
Uitkomsten
De primaire uitkomstmaat was astmagerelateerde kwaliteit van leven, gemeten met de ‘Asthma quality of life questionnaire’ (AQLQ).13 Hierbij wordt de kwaliteit van leven uitgedrukt op een 7-puntsschaal, waarbij een verschil van 0,5 klinisch relevant is. Een hogere score geeft een betere kwaliteit van leven aan. Secundaire uitkomstmaten waren: astmacontrole, het percentage klachtenvrije dagen, pre-bronchodilatatoire FEV1, dagelijks gebruikte dosis inhalatiecorticosteroïden, en tijd tot de eerste exacerbatie. Astmacontrole werd gemeten via de wekelijkse ACQ, ook een 7-puntsschaal met een klinisch relevant verschil van 0,5, waarbij een lagere score een betere astmacontrole aangeeft. Een klachtenvrije dag was gedefinieerd als ‘een dag en een nacht zonder klachten volgens de ‘The regular use of salbutamol trial’ (TRUST)-vragenlijst’.14 Het percentage klachtenvrije dagen en de laatste van alle FEV1-waarden die gedurende 2 weken werden gerapporteerd, werden gebruikt in de analyse. Een exacerbatie was gedefinieerd als ‘een astmaverslechtering die leidde tot ofwel een stootkuur orale glucocorticosteroïden (vastgesteld via apotheekgegevens), ofwel eerste-hulpbezoek of ziekenhuisopname (beide vastgesteld via 3-maandelijkse vragenlijsten)’. Statistische analyse
Verschillen tussen de internetgroep en controlegroep in astmagerelateerde kwaliteit van leven, astmacontrole, klachtenvrije dagen, FEV1 en gebruikte dosis inhalatiecorticosteroïden analyseerden we met behulp van lineaire, multivariate regressiemodellen. Daarbij voegden we een ‘random intercept’ toe, om te corrigeren voor het feit dat iedere deelnemer meerdere keren werd gemeten gedurende de follow-upperiode.15 In alle analyses voegden
TABEL 2 Patiëntkenmerken aan het begin van een onderzoek naar effectiviteit van zelfmanagement van astma via internet (internetgroep), ten opzichte van gebruikelijke zorg (controlegroep). kenmerken*
controlegroep internetgroep (n = 99) (n = 101)
man; n leeftijd, in jaren duur astma, in jaren opleidingsniveau; n laag gemiddeld hoog rookstatus; n niet-roker ex-roker roker hoofdbehandelaar; n huisarts longarts FEV1 (pre-bronchodilatatoir); l FEV1 (pre-bronchodilatatoir); % voorspeld† dosis inhalatiecorticosteroïd; μg/dag gebruik langwerkend ß2-mimeticum; n gebruik leukotrieenantagonist; n klinische uitkomstmaten astmagerelateerde kwaliteit van leven‡ astmacontrole§ klachtenvrije dagen; %
29 37 (18-50) 18 (0-47)
32 36 (19-50) 15 (1-47)
14 33 52
11 37 53
52 33 14
59 30 12
79 20 3,13 (1,56-5,23) 90 (53-118) 517 (0-2000) 59 2
80 21 3,08 (1,14-5,19) 88 (34-133) 494 (0-1000) 60 3
5,80 (3,03-7,00) 5,74 (3,66-6,94) 1,12 (0,07-3,22) 1,11 (0-3,86) 45 (0-100) 45 (0-100)
l FEV1 = geforceerde expiratoire 1-secondevolume. † Op basis van lengte, leeftijd en geslacht kunnen normwaarden voor longfuncties worden berekend. De aanduiding ‘% voorspeld’ is een weergave van de longfunctie bij respiratoir onderzoek en geeft de ratio aan: FEV 1 patiënt/FEV1 norm. * Weergegeven zijn de gemiddelde waarden (minimum - maximum) of absolute aantallen, tenzij anders vermeld. ‡ Gemeten met de ‘Asthma quality of life questionnaire’. § Gemeten met de ‘Asthma control questionnaire’.
we 6 covariabelen toe: geslacht, leeftijd, opleidingsniveau, rookstatus, hoofdbehandelaar (huisarts of longarts) en de mate van astmacontrole in het voorafgaande jaar. Tijd werd als categoriale covariaat aan de modellen toegevoegd. De primaire analyse was gericht op verschillen tussen de 2 randomisatiegroepen na 12 maanden. De uitkomstmaten astmagerelateerde kwaliteit van leven en astmacontrole analyseerden we tevens dichotoom met behulp van logistische regressieanalyse. Een klinisch relevante verbetering werd daarbij gedefinieerd als een verschil tussen 12 maanden en baseline van respectievelijk ≥ 0,5 en ≤ -0,5.16-18 De aldus verkregen odds ratios werden getransformeerd naar relatieve risico’s.19 Het verschil tussen beide groepen wat betreft tijd tot de eerste exacerbatie analyseerden we met behulp van het ‘proportional hazards’-model van Cox.
NED TIJDSCHR GENEESKD. 2010;154:A1306
3
O ND ERZO EK
geadviseerd om de behandeling met een stap te verhogen en contact op te nemen met de longverpleegkundige. Naast deze wekelijkse zelfmetingen van de ACQ hadden deelnemers de mogelijkheid om dagelijks hun longfunctie en klachtenscore te meten en klachten te rapporteren. Op deze manier was het mogelijk om verslechteringen in astmacontrole, dan wel het optreden van astma-exacerbaties, op te sporen en patiënten te adviseren contact met een behandelend arts op te nemen. Over alle aspecten van astma en zelfmanagement ervan konden patiënten via de website communiceren met de longverpleegkunde. Deelnemers in de controlegroep kregen alleen de standaard zorg van huisarts of longarts. De NHG-standaard adviseert patiënten met persisterend astma, bij wie de behandeldoelen niet behaald zijn, iedere 2 tot 4 weken de huisarts te bezoeken. Wanneer de behandeldoelen zijn bereikt, worden patiënten 1 tot 2 keer per jaar gecontroleerd.2
O ND ERZO EK
RESULTATEN We nodigden 930 astmapatiënten uit om aan de studie deel te nemen (figuur 1). 200 (21,5%) van hen deden uiteindelijk mee. Zij verschilden niet van niet-deelnemers wat betreft leeftijd (gemiddeld 36,6 versus 35,8 jaar; p = 0,27) en sociaaleconomische status (5,0 versus 7,1% wonend in een achterstandswijk; p = 0,29). Wel waren deelnemers vaker vrouw (69,5 versus 59,7%; p = 0,012). De karakteristieken van de deelnemers van de internetgroep en de controlegroep waren tijdens de baselineperiode vergelijkbaar (tabel 2). Na 12 maanden verkregen we van 91 deelnemers in de internetgroep en 92 deelnemers in de controlegroep gegevens over de primaire uitkomstmaat. Astmagerelateerde kwaliteit van leven verbeterde meer in de internetgroep dan in de controlegroep: 0,56 versus 0,18 (verschil: 0,38; 95%-BI: 0,20-0,56; tabel 3). Het aantal deelnemers met een klinische verbetering in astmagerelateerde kwaliteit van leven was significant groter in de internetgroep dan in de controlegroep (54 versus 27%; relatief risico (RR): 2,00; 95%-BI: 1,38-3,04; figuur 2a). Om bij 1 patiënt de kwaliteit van leven klinisch relevant te verbeteren (‘number needed to treat’) moesten 3,7 patiënten met astma deelnemen aan zelfmanagement via internet. Ook de verbetering in astmacontrole was in de internetgroep groter dan in de controlegroep: ‑0,54 versus ‑0,06 (verschil: ‑0,47; 95%-BI: ‑0,64 - ‑0,30). Het aantal deelne-
mers met een klinische verbetering in astmacontrole was significant groter in de internetgroep dan in de controlegroep (48 versus 17%; RR: 2,87; 95%-BI: 1,86-5,14). Het ‘number needed to treat’ bedroeg 3,1 (figuur 2b). Na 12 maanden was het percentage klachtenvrije dagen gestegen met 18,2% in de internetgroep en 7,3% in de controlegroep (verschil: 10,9; 95%- BI: 0,05‑21,3). De prebronchodilatatoire FEV1 veranderde met respectievelijk 0,24 en ‑0,01 l (verschil: 0,25; 95%-BI: 0,03-0,47). De dagelijks gebruikte dosis inhalatiecorticosteroïden verschilde na 12 maanden in de internetgroep niet van die in de controlegroep (verschil: 57 μg; 95%- BI: ‑38 - 152). Wel zagen we in de eerste 3 maanden een grotere stijging van het gebruik van inhalatiecorticosteroïden in de internetgroep dan in de controlegroep (verschil: 164 μg; p < 0,001), gevolgd door een afname in de 9 maanden daarna (verschil: ‑107 μg; p = 0,027). De tijd tot de eerste exacerbatie verschilde niet tussen beide groepen: de hazardratio bedroeg 1,18 (95%-BI: 0,51-2,74).
BESCHOUWING In deze 1 jaar durende, gerandomiseerde studie evalueerden we het effect van zelfmanagement van astma via internet in aanvulling op gebruikelijk zorg, vergeleken met gebruikelijke zorg alleen. Alle facetten van zelfmanagementondersteuning werden via internet aangeboden: rapportage van zelfmetingen via internet of sms
TABEL 3 Primaire en secundaire uitkomstmaten in een studie naar effectiviteit van zelfmanagement van astma via internet, ten opzichte van gebruikelijke zorg controlegroep (n = 99)
uitkomstmaten*
primaire uitkomst astmagerelateerde kwaliteit van leven† secundaire uitkomsten astmacontrole‡ klachtenvrije dagen; % FEV1; l dosis inhalatiecorticosteroïd; µg/dag
internetgroep (n = 101)
internet- versus controlegroep uitgangs- na 3 na 12 verschil uitgangs- verschil in veranuitgangs- na 3 na 12 verschil dering na waarde maanden maanden uitgangswaarde - waarde maanden maanden waarde 12 maanden 12 maanden 12 maanden 5,79
5,96
5,97
0,18 (0,05-0,30)
5,73
6,15
6,29
0,56 (0,43-0,67)
0,38 (0,20-0,55)
1,11 44,5 3,13 517
1,05 47,5 3,10 494
1,04 51,8 3,12 470
‑0,06 (‑0,18-0,04) 7,3 (0,0-14,5) ‑0,01 (‑0,16-0,13) ‑48 (‑115-19)
1,12 44,9 3,08 497
0,67 63,4 3,20 638
0,59 63,1 3,32 506
‑0,54 (‑0,65 - ‑0,41) 18,2 (10,8-25,5) 0,24 (0,08-0,38) 9 (‑58-75)
-0,47 (-0,64 - -0,29) 10,9 (0,05-21,2) 0,25 (0,03-0,45) 57 (-38-151)
FEV 1 = geforceerde expiratoire 1-secondevolume. * Weergegeven zijn de schattingen op basis van lineaire regressiemodellen met ‘random intercept’, gecorrigeerd voor geslacht, leeftijd, opleidingsniveau, rookstatus, zorgverlener en mate van astmacontrole in het voorafgaande jaar. † Gemeten met de ‘Asthma quality of life questionnaire’, bereik (slechtst - best): 1-7. ‡ Gemeten met de ‘Asthma control questionnaire’, bereik (slechtst - best): 6-0.
4
NED TIJDSCHR GENEESKD. 2010;154:A1306
O ND ERZO EK
selectie potentieel geschikte deelnemers (37 huisartspraktijken, 1 polikliniek Longziekten): n = 930 geen toestemming: n = 730 weigeren deelname: n = 455 geen antwoord: n = 275 randomisatie na baselinemetingen: n = 200
gebruikelijke zorg: n = 99
zelfmanagement van astma via internet, naast gebruikelijke zorg: n = 101
eerste educatiesessie: n = 87 tweede educatiesessie: n = 70
beschikbaar voor analyse na 3 maanden: n = 85
beschikbaar voor analyse na 3 maanden: n = 95
verloren voor follow-up: n = 2 toestemming ingetrokken: n = 5
verloren voor follow-up: n = 6 toestemming ingetrokken: n = 4
beschikbaar voor analyse na 12 maanden: n = 92
beschikbaar voor analyse na 12 maanden: n = 91
FIGUUR 1 Stroomdiagram van een studie naar de effectiviteit van zelfmanagement van astma via internet, ten opzichte van gebruikelijke zorg.
gevolgd door een behandeladvies, online educatie en communicatie met een longverpleegkundige. Zelfmanagement van astma via internet leidde tot een hogere astmagerelateerde kwaliteit van leven, betere astmacontrole en longfunctie, en tot meer klachtenvrije dagen vergeleken met gebruikelijke zorg. De gunstige klinische resultaten werden bereikt zonder dat de gebruikte dosis inhalatiecorticosteroïden na 1 jaar was toegenomen. In de eerste 3 maanden van het onderzoek kregen veel patiënten in de internetgroep met onvoldoende astmacontrole het advies hun onderhoudsmedicatie te verhogen. Dit leidde tot een dosisverhoging van inhalatiecorticosteroïden na 3 maanden. Echter in de daaropvolgende 9 maanden kon de onderhoudsmedicatie worden verminderd, zonder dat dit ten koste ging van kwaliteit van leven of astmacontrole. Deze bevinding suggereert dat om voldoende astmacontrole te bereiken,
een hogere dosis anti-inflammatoire inhalatiemedicatie nodig is, dan om deze te behouden. De resultaten van het onderzoek lijken niet te zijn beïnvloed door onze selectie van patiënten. We selecteerden patiënten op basis van de diagnose ‘astma’ door de huisarts of longarts gesteld. Mogelijk voldeden niet alle deelnemers aan de spirometrische criteria die gelden bij de diagnostiek van astma. Mocht dit het geval zijn geweest, dan zijn de resultaten eerder een onderschatting dan een overschatting van het werkelijke effect van zelfmanagement van astma via internet. De pragmatische aanpak bij de selectie van deelnemers voor dit onderzoek weerspiegelt de werkelijke, heterogene patiëntenpopulatie in de praktijk en vergroot daarmee de generaliseerbaarheid van de resultaten.20 Ook lijken de resultaten niet te zijn beïnvloed door de respons op de uitnodigingen voor deelname. Deze
NED TIJDSCHR GENEESKD. 2010;154:A1306
5
▼ Leerpunten ▼ O ND ERZO EK
• Bij veel patiënten met astma is de astmacontrole onvoldoende. • Zelfmanagement is een belangrijk aspect van de behandeling van astma. • Patiënten en zorgverleners zijn echter terughoudend in het gebruik van geschreven zelfbehandelplannen. • Internet lijkt een geschikt medium om zelfmanagement van patiënten met astma te ondersteunen. • Het verbetert de kwaliteit van leven, astmacontrole, longfunctie en het aantal klachtenvrije dagen van patiënten met astma. • De gunstige klinische effecten gaan niet gepaard met toegenomen gebruik van inhalatiecorticosteroïden.
controlegroep internetgroep
aantal patiënten (%)
60
klinisch relevante verslechtering
klinisch relevante verbetering
50 40 30 20 10
Conclusie
0 ∆ ≤ -1,5
a.
aantal patiënten (%)
-1,5 < ∆ ≤ -1,0
-1,0 < ∆ ≤ -0,5 -0,5 < ∆ ≤ 0,5
0,5 < ∆ ≤ 1,0
1,0 < ∆ ≤ 1,5
∆ ≥ 1,5
verandering (∆) in astmagerelateerde kwaliteit van leven 70
klinisch relevante verbetering
klinisch relevante verslechtering
60 50
De Self-Management in Asthma Supported by Hospitals, ICT, Nurses and General Practitioners (SMASHING)-studiegroep bestaat uit prof.dr. W.J.J.
20
Assendelft, dr. H.A.Thiadens, M.J. Bakker, dr. W.B. van den Hout, prof.dr. J. Kievit, drs. V. van der Meer, dr. J.K. Sont, prof.dr. A.A. Kaptein, drs. E.R.V.M. Rikkers-Mutsaerts, prof.dr. K.F. Rabe, prof.dr. E.H.D. Bel, prof.dr. P.J. Sterk, dr.
0 ∆ ≤ -1,5
-1,5 < ∆ ≤ -1,0
-1,0 < ∆ ≤ -0,5 -0,5 < ∆ ≤ 0,5
0,5 < ∆ ≤ 1,0
1,0 < ∆ ≤ 1,5
∆ ≥ 1,5
verandering (∆) in astmacontrole
FIGUUR 2 Studie naar de effectiviteit van zelfmanagement van astma via internet (internetgroep), ten opzichte van gebruikelijke zorg (controlegroep). Klinische relevante verandering na 12 maanden ten opzichte van de uitgangsmetingen in: a) astmagerelateerde kwaliteit van leven, gemeten met de ‘Asthma quality of life questionnaire’; en in b) de astmacontrole, gemeten met de ‘Asthma control questionnaire’.
6
We concluderen dat zelfmanagement van astma via internet leidt tot een verbetering van de astmagerelateerde kwaliteit van leven, astmacontrole en longfunctie, en tevens tot meer klachtenvrije dagen leidt. De volgende uitdaging is het implementeren van deze effectieve behandelstrategie binnen de bestaande astmazorg.
40 30
10
b.
bedroeg 21,5% (200/930), wat overeenkomt met soortgelijke studies op het gebied van astma-educatie en zelfmanagement.21,22 Redenen waarom patiënten niet aan het onderzoek deelnamen zijn onbekend. Uit eerder onderzoek blijkt dat tijd en afstand tot de zorginstelling (in verband met de groepseducatiesessies), geloof in eigen kunnen en in te verwachten gunstige effecten, een rol spelen bij de beslissing om al dan niet deel te nemen aan zelfbehandelprogramma’s.23 Het ontbreken van toegang tot internet (20% van de Nederlandse populatie) is een vanzelfsprekende reden om af te zien van deelname. Ook is bekend dat patiënten met onvoldoende astmacontrole eerder geneigd zijn deel te nemen aan zelfmanagement via internet dan mensen met goede astmacontrole.7 Veel van bovengenoemde barrières kunnen worden geslecht bij het uitrollen van zelfmanagementcoaching van astma via internet over praktijken in het land. In 70% van de huisartspraktijken is al een praktijkondersteuner werkzaam op het gebied van astma en COPD. Hij of zij speelt een belangrijke rol in het motiveren tot en het begeleiden van zelfmanagement van astmapatiënten. Internet en e-consulten bieden de mogelijkheid tot laagdrempelig en continu contact met een professional, waarbij het aantal ‘face-to-face’-consulten kan worden beperkt en de kwaliteit van leven, zoals blijkt uit ons onderzoek, verbetert. De beschikbaarheid van thuistoegang tot internet voor vrijwel iedere Nederlander is een kwestie van tijd.
S.B. Detmar, dr. W. Otten, dr. H.F. van Stel, dr. A.C. Roldaan, prof.dr. J.C. de Jongste en dr. P.J. Toussaint. Belangenconflict: geen gemeld. Financiële ondersteuning: geen gemeld Aanvaard op 29 oktober 2009 Citeer als: Ned Tijdschr Geneeskd. 2010;154:A1306
> Meer op www.ntvg.nl/onderzoek ●
NED TIJDSCHR GENEESKD. 2010;154:A1306
1
National Institutes of Health. Global initiative for asthma. Global strategy for asthma management and prevention. NIH Publication No 02-3659. Geijer RMM, Chavannes NH, Muris JWM, Sachs APE, Schermer T, Smeele IJM, et al. NHG standaard: astma bij volwassenen. Huisarts Wet Nieuwenhof L van den, Schermer T, Eysink P, Halet E, Weel C van, Bindels P, et al. Can the Asthma Control Questionnaire be used to differentiate between patients with controlled and uncontrolled asthma O’Byrne PM, Parameswaran K. Pharmacological management of mild or Jones A, Pill R, Adams S. Qualitative study of views of health professionals and patients on guided self management plans for asthma. Newman S, Steeds L, Mulligan K. Self-management interventions for Meer V van der, Stel HF van, Detmar SB, Otten W, Sterk PJ, Sont JK. Internet-based self-management offers an opportunity to achieve better Rasmussen LM, Phanareth K, Nolte H, Backer V. Internet-based monitoring of asthma: a long-term, randomized clinical study of 300
9
interpretation of three shortened versions of the asthma control 19 Localio AR, Margolis DJ, Berlin JA. Relative risks and confidence intervals Clin Epidemiol 2007;60:874-82. 20 Travers J, Marsh S, Williams M, Weatherall M, Caldwell B, Shirtcliffe P, et do the results of the trials apply? Thorax 2007;62:219-23. 21 Thoonen BP, Schermer TR, Boom G van den, Molema J, Folgering H,
asthmatic subjects. J Allergy Clin Immunol 2005;115:1137-42.
Akkermans RP, et al. Self-management of asthma in general practice,
Jan RL, Wang JY, Huang MC, Tseng SM, Su HJ, Liu LF. An Internet-based
asthma control and quality of life: a randomised controlled trial. Thorax
interactive telemonitoring system for improving childhood asthma
2003;58:30-6. 22 Pinnock H, Bawden R, Proctor S, Wolfe S, Scullion J, Price D, et al.
outcomes in Taiwan. Telemed J E Health 2007;13:257-68. 10 Meer V van der, Bakker MJ, Hout WB van den, Rabe KF, Sterk PJ, Kievit J, et al. Internet-based self-management plus education compared with
Accessibility, acceptability, and effectiveness in primary care of routine telephone review of asthma: pragmatic, randomized controlled trial. BMJ 2003;326:477-9.
usual care in asthma: a randomized trial. Ann Intern Med.
23 Lemaigre V, Bergh O van den, Hasselt K van, Peuter S de, Victoir A,
2009;151:110-20. 11
18 Juniper EF, Svensson K, Mörk AC, Ståhl E. Measurement properties and
al. External validity in randomized controlled trials in asthma: to whom
asthma control in adolescents. Chest 2007;132:112-9. 8
important change in a disease-specific quality of life questionnaire. J Clin
were easily computed indirectly from multivariable logistic regression. J
chronic illness. Lancet 2004;364:1523-37. 7
treatment effects in randomized controlled trials. BMJ 1998;316:690-3.
questionnaire. Respir Med 2005;99:553-8.
BMJ 2000;321:1507-10. 6
practical guide. New York: Cambridge University Press; 2003. 16 Guyatt GH, Juniper EF, Walter SD, Griffith LE, Goldstein RS. Interpreting
Epidemiol 1994;47:81-7.
moderate persistent asthma. Lancet 2006;368:794-803. 5
randomized trial. Lancet 2000;355:1675-9.
17 Juniper EF, Guyatt GH, Willan A, Griffith LE. Determining a minimal
symptoms? A pilot study. Fam Pract 2006;23:674-81. 4
al. Regular inhaled salbutamol and asthma control: the TRUST 15 Twisk JWR. Applied longitudinal data analysis for epidemiology; a
2007;50:537-51. 3
asthma. Am Rev Respir Dis 1993;147:832-8. 14 Dennis SM, Sharp SJ, Vickers MR, Frost CD, Crompton GK, Barnes PJ, et
Issued: January 1995 (Updated 2006). 2
13 Juniper EF, Guyatt GH, Ferrie PJ, Griffith LE. Measuring quality of life in
Lamberts H, Wood M. International Classification of Primary Care.
Verleden G. Understanding participation in an asthma self-management
Oxford: Oxford University Press; 1987.
program. Chest 2005;128:3133-9.
12 Juniper EF, O’Byrne PM, Guyatt GH, Ferrie PJ, King DR. Development and validation of a questionnaire to measure asthma control. Eur Respir J 1999;14:902-7.
NED TIJDSCHR GENEESKD. 2010;154:A1306
7
O ND ERZO EK
Literatuur