Methodiek
Zelfevaluatie Brede School
Zelfevaluatie door brede scholen is een methodiek voor sturing op de kwaliteit van brede scholen wat betreft de opbrengsten voor de ontwikkeling van kinderen. Managers en coördinatoren van de betrokken school en partnerorganisaties doorlopen, deels met uitvoerend werkers, een cyclisch traject van doelformulering, inventarisatie, collegiale visitatie, reflectie en verslaglegging, tot en met nieuwe planvorming. Doel Het directe doel van de methodiek is het zichtbaar maken, evalueren en verbeteren van de opbrengsten van brede scholen wat betreft de ontwikkeling van kinderen. Dit dient mede voor betere verantwoording tussen bredeschoolpartners onderling, en aan gemeente en besturen.Het achterliggende doel is vergroting van de ontwikkelingskansen van kinderen. Doelgroep De directe doelgroepen zijn bredeschoolleiders, bredeschoolcoördinatoren en managers van andere organisaties die in een brede school samenwerken. De methodiek is uitgeprobeerd bij drie brede scholen in het primair onderwijs, maar volgens de ontwikkelaars ook bruikbaar in het voortgezet onderwijs. Het gaat in het bijzonder om brede scholen waar partners de ambitie hebben de kwaliteit van de brede school te vergroten en zicht te krijgen op de meerwaarde van hun brede school. Nevendoelgroepen zijn gemeenten, besturen en andere belanghebbenden die zich afvragen wat een brede school concreet bereikt en in welke richting de brede school zich verder moet ontwikkelen. Uiteindelijke doelgroepen zijn kinderen en jongeren.Daarnaast kunnen ook ouders doelgroep van bredeschoolactiviteiten zijn. Aanpak Opzet De methodiek geeft een stappenplan voor zelfevaluatie, bestaande uit vijf stappen: l
het formuleren van heldere doelen op kindniveau;
l
reflectie op doelen en activiteiten; het opstellen van een (digitaal) doelenportfolio;
l
collegiale visitaties tussen meerdere brede scholen;
l
reflectie en verslaglegging.
l
De zelfevaluatie is een cyclus die steeds doorgaat. De reflectie op de opbrengst leidt bijvoorbeeld tot het aanpassen van doelen of het toevoegen van activiteiten.Men kan ook naar keuze een of meerdere onderdelen uit de aanpak uitvoeren. Locaties Bij het onderdeel 'collegiale visitatie' worden werkbezoeken op verschillende brede scholen afgelegd. Wie doet watHet management van de brede school (school en daarmee samenwerkende organisaties) formuleert doelen op kindniveau. Samen met coördinatoren inventariseert het management welke activiteiten daarvoor worden uitgevoerd en legt daarover een portfolio aan, en zorgt bij de diverse stappen voor bijeenkomsten waar ook medewerkers aan kunnen deelnemen.
Inhoud De inhoud van elk van de vijf stappen is hier kort samengevat. Daarbij wordt met 'bredeschoolleiding' of management steeds bedoeld: de leidinggevende van school en partners, en eventuele bredeschoolcoördinatoren. Het formuleren van heldere doelen op kindniveau Het centrale doel 'het vergroten van ontwikkelingskansen van kinderen' is vertaald in drie concrete elementen: l
het werken aan welbevinden;
l
het brede leren en talentontwikkeling;
l
de verbondenheid van kinderen met elkaar en met de omgeving.
Bredeschoolleiders formuleren eigen concrete meetbare doelen op kindniveau, in samenspraak met maximaal vier betrokken partners. Uitgangspunten zijn hierbij de kinderen die op de betreffende brede school en de kwesties die in de buurt spelen. Vervolgens noteren zij de doelen per element, die worden voorgelegd aan alle partners, en zo mogelijk ook een aantal medewerkers. Als hulpmiddel zijn er kaartjes met voorbeelddoelen en een formulier om de doelen in te delen. Reflectie op doelen en activiteiten De brede schoolleiders inventariseren de activiteiten van de brede school via gesprekken met de uitvoerende medewerkers van de partners. Als hulpmiddel dient een schema dat de activiteiten in categorieën indeelt: l
het brede leren binnen de brede school;
l
kinderen en hun omgeving;
l
sociaal-emotionele ontwikkeling;
l l
zorg; ouders.
Op een formulier verbindt de brede schoolleiding met een groep van maximaal vier partners de doelen uit stap één met de activiteiten(doelen) in deze categorieën. Daarna volgt een gezamenlijke reflectie met het management en zo mogelijk een aantal medewerkers,van alle partners. Er wordt dan bijvoorbeeld besproken aan welke doelen meer of minder wordt gewerkt, en of dat bewuste keuzes zijn. Het opstellen van een (digitaal) doelenportfolio De bredeschoolleiders verzamelen bewijzen die aantonen wat bereikt is of waaraan gewerkt wordt. Er is een standaardformulier als hulpmiddel bij het aanleveren van bewijzen. Dat kunnen bijvoorbeeld foto's zijn van activiteiten van kinderen, emails of evaluatieverslagen. Bewijzen worden ingedeeld bij de doelen, met een verantwoording waarom het bewijs bijdraagt aan een bepaald doel. Alle bewijsstukken met verantwoording worden per doel geordend en in een (digitale of fysieke) map ondergebracht: het doelenportfolio. Een digitale map wordt aanbevolen omdat dit de toegankelijkheid voor, en het aanvullen door meer personen vergemakkelijkt. Met het doelenportfolio kunnen leidinggevenden en uitvoerenden in periodieke (bijvoorbeeld maandelijkse) reflectiebijeenkomsten nagaan of de doelen worden bereikt. Op een formulier zijn vragen uitgewerkt voor zulke bijeenkomsten. Collegiale visitaties tussen meerdere brede scholen In deze fase zoekt de brede school contact met twee of drie andere brede scholen. Zij komen één dag bij elkaar op bezoek voor onderlinge feedback. Twee vragen staan hierbij centraal: 1 de algemene vraag: wat levert deze brede school op in het vergroten van ontwikkelingskansen? 2 een specifieke vraag van de bezochte school. Voorafgaand aan de visitatie is er een voorbereidingsbijeenkomst ter bespreking van de vragen, de wijze van feedback geven, taakverdeling en programma van het werkbezoek. Een delegatie van vier tot zes personen van de ene brede school komt op bezoek bij een andere brede school, bestudeert het portfolio, bezoekt activiteiten of houdt interviews. Afsluitend geven zij een presentatie van hun bevindingen, op basis van een conceptverslag dat later tot een definitief verslag wordt uitgewerkt.In de methodiek zijn voorbeeldprogramma's opgenomen voor de voorbereidingsbijeenkomst en de visitatie, en een voorbeeld van een inhoudsopgave van het visitatieverslag.
Reflectie en verslagleggingIn een jaarlijks overleg met de partners van de brede school worden alle gestelde doelen met daarbij de bewijzen, de activiteiten en het visitatierapport besproken. Er is een vragenformulier als hulpmiddel hierbij. De reflectie wordt uitgewerkt in een beleidsplan of plan van aanpak voor de komende periode Materiaal Handleiding, verkrijgbaar bij APS: Koekkoek, M., Doesschate, S. ten, Pol, M. van der, Neomagus, M. (2010). De brede school; wat worden kinderen daar beter van? Zelfevaluatie door brede scholen. Utrecht: APS.Werkvormen en formulieren zijn ook te downloaden op de site van APS:www.aps.nl/bredeschool. Klik hiervoor eerst op het kopje 'Aanbod' en vervolgens op 'Zicht in opbrengst voor kinderen'. Uitvoerende organisatie(s) De methodiek is van toepassing op brede scholen: samenwerkingsverbanden tussen onderwijs en andere organisaties met het oog op de ontwikkeling van jeugd. Zij kunnen zich verbinden tot één organisatie, of samenwerken als aparte organisaties in netwerkverband. Er zijn ook tussenliggende gradaties van organisatorische samenwerking. Onderbouwing Onderbouwing vanuit de praktijk Het APS besloot tot het ontwikkelen van deze methodiek van zelfevaluatie op basis van de volgende inzichten en ervaringen, opgedaan in begeleiding van brede scholen en uit landelijk onderzoek naar de ontwikkeling van brede scholen (onder meer Emmelot & Van der Veen 2003, Claassen e.a. 2008; Oberon 2009; een bronnenlijst is opgenomen in Koekkoek e.a. 2010). Onderzoek naar opbrengsten van brede scholen is moeilijk uitvoerbaar is, omdat zij verschillende doelen hanteren of geen of onduidelijke doelen hebben gesteld. Het gemeenschappelijke doel van brede scholen, het vergroten van ontwikkelingskansen van kinderen, is weinig concreet; elke brede school werkt op een andere wijze aan ontwikkelingskansen; brede scholen in verschillende wijken hebben met verschillende problematiek en kansen te maken. Evaluaties over brede scholen zijn vaak gericht op de organisatorische samenwerking tussen partners en niet op wat de brede school oplevert voor de kinderen zelf. De APS-methodiek voor zelfevaluatie is wel specifiek gericht op opbrengsten en kwaliteitsverbetering wat betreft de ontwikkelingskansen van kinderen: door de formulering van doelen op kindniveau, te koppelen aan activiteitendoelen, verzamelen van resultaten via portfolio's, en de reflectie daarop die uitmondt in volgend beleid. De visitatie door collega's van een andere brede school zorgt voor feedback op de eigen meerwaarde. Door zelf andere brede school te visiteren ontstaan ook nieuwe ideeën om de eigen praktijk te verbeteren. De zelfevaluatie en de collegiale visitatie kunnen bijvoorbeeld leiden tot het aanpassen van doelen of het toevoegen, aanscherpen of stoppen van activiteiten. APS ontwikkelde de werkwijze in nauwe samenwerking met drie brede scholen in het primair onderwijs. Deze drie brede scholen hebben de werkwijze geëvalueerd (Koekkoek e.a. 2010): zie de paragraaf over Praktijkervaring en onderzoek. Theoretische onderbouwing De APS-methodiek voor zelfevaluatie is gebaseerd op de succesvol gebleken Ziezo-methodiek (Zelfevaluatie: Investeren in Een Zichtbare Onderwijskwaliteit) voor basisscholen. Vanaf 2003 namen 27 basisscholen deel aan het Ziezo-project. Doel was het op gang brengen van schoolontwikkelingsprocessen door middel van zelfevaluatie en collegiale visitatie door een andere basisschool. Uit kwaliteitsonderzoek van de inspectie blijkt dat bij bijna de helft van de deelnemende scholen de aandacht voor kwaliteitszorg zichtbaar is gestimuleerd; door deelname aan Ziezo weten de scholen hoe zij hun kwaliteitszorg kunnen verbeteren en hoe zij planmatiger kunnen werken aan schoolontwikkeling (Ter Beek 2007). Verder is de methodiek nog onderbouwd met verwijzing naar een vergelijkbare aanpak van zelfevaluatie in het primair onderwijs (Van der Linde e.a., 2008) en de principes van 'datagestuurd innoveren' (Earl & Katz, 2003). Bij deze principes leren schoolleiders en leerkrachten om onderzoekgegevens te interpreteren en te benutten voor schoolontwikkeling door het voeren van een gezamenlijke dialoog in de school over de data (Krüger, 2007). Bij de concretisering van het centrale doel 'vergroten van ontwikkelingskansen' is gebruik gemaakt van de
basisdoelen van het onderwijs, de kinderopvang, de psycho-logische basisbehoeften van kinderen (RiksenWalraven, 2000; Deci & Ryan, 2000) en het advies van de Onderwijsraad met betrekking tot de verbinding tussen onder-wijs, opvang en vrijetijdsvoorzieningen voor 0- tot 12-jarigen (Onderwijsraad, 2008). Samenvatting onderbouwing De zelfevaluatiemethodiek is opgezet naar aanleiding van ervaringen met en onderzoek naar kwaliteitsontwikkeling in brede scholen. De uitwerking is gebaseerd op een in het onderwijs succesvol gebleken methodiek, en op theoretische onderbouwde pedagogische basisdoelen. Zelfevaluatie en visitatie van andere brede scholen verbeteren het inzicht in de opbrengsten van de eigen brede school voor de ontwikkeling van kinderen, en stimuleren kwaliteitsverbetering. Randvoorwaarden voor uitvoering Uitvoerders Er zijn geen specifieke eisen voor de uitvoering en begeleiding van de uitvoerend werkers, bredeschoolleiders of -coördinatoren. Overdracht en implementate Er is een handleiding beschikbaar met werkvormen en formulieren. Kwaliteitsbewaking De methodiek is zelf een vorm van kwaliteitsbewaking, door bredeschoolleiders. Kosten Er zijn bij deze methodiek geen gegevens bekend over de kosten. Brede scholen kunnen zelfstandig met behulp van de handleiding deze werkwijze implementeren. Wanneer daar behoefte aan is, kan uiteraard advies en begeleiding worden geboden door een externe adviseur. Bij het onderdeel collegiale visitatie wordt per visitatie een tijdsinvestering gevraagd van een dag voor de bezoekende en de ontvangende delegatie. De bezoekende delegatie bestaat uit vier tot zes personen. Praktijkervaring en -onderzoek De methodiek is ontwikkeld in een pilot met drie brede scholen, die de werkwijze hebben geëvalueerd. In de evaluatie geven zij aan dat zij het formuleren van doelen op kindniveau een verrijking vinden, dat zij hun opbrengsten in beeld krijgen, en dat de werkwijze een kwaliteitsimpuls betekende (Koekkoek e.a., 2010). Wetenschappelijk onderzoek Er is geen Nederlands onderzoek naar de effectiviteit van de methodiek. Kwalificatie De methodiek is goed uitgewerkt, overdraagbaar en onderbouwd door een gedegen betoog, dat gebaseerd is op praktijkonderzoek en wetenschappelijke theorie. Ontwikkelaar / licentiehouder APS Postbus 85475 3508 AL Utrecht E-mail:
[email protected] Telefoon: (030) 285 67 93 of (030) 285 68 88 Contactpersoon: Margôt Koekkoek E-mail:
[email protected] www.aps.nl/bredeschool Bron(nen) Beek, A. ter (2007). Zelfevaluatie is lastig maar wel leerzaam. Ziezo-project stimuleert aandacht voor kwaliteitszorg. Didaktief, nr. 10/december 2007.
Claassen, A., Knipping, C., Koopmans, A., Vierke, H. (2008). Variatie in brede scholen en hun effecten. Nijmegen: ITS. Deci, E.L. & Ryan, R.M. (2000). The 'what' and 'why' of goal pursuits: Human needs and the selfdetermination of behaviour. Psycological inquiry, 11, 227-268. Earl, L. & Katz, S. (2003). Leading schools in a data rich world. Aporia Consulting Ltd. OISE/UT.Emmelot, Y. & Van der Veen, I. (2003). Brede basisscholen uitgelicht. (SCO-Rapport 680). Amsterdam: SCO-Kohnstamm Instituut. Koekkoek, M., Doesschate, S. ten, Pol, M. van der, Neomagus, M. (2010). De brede school; wat worden kinderen daar beter van? Zelfevaluatie door brede scholen. Utrecht: APS. Krüger, M. (2007). Leiding geven aan een onderzoekende cultuur. In M. Snoek (Red.), Eigenaar van Kwaliteit. Veranderingsbekwame leraren en het publieke onderwijsdebat. Amsterdam: HVA. Linde, A. van der, Roozendaal, M. van (2008). Leren waarderen. Utrecht: VSLPC. Oberon (2009). Brede scholen in Nederland. Jaarbericht 2009. Utrecht: Oberon. Onderwijsraad. (2008). Een rijk programma voor ieder kind. Den Haag: Onderwijsraad. Verwijzen naar deze informatie De referentie naar deze informatie is: L. Rietveld en S. van Oenen (januari 2010). Databank Methodieken Pedagogische kwaliteit: beschrijving 'Zelfevaluatie Brede School'. Utrecht: Nederlands Jeugdinstituut. Geraadpleegd via www.nji.nl/methodieken op: .
Deze informatie is op 23 februari 2015 gedownload van www.nji.nl.