Datum: Votum / zegengroet Openingslied(eren)
kinderlied Gebed om opening Gods Woord 1e schriftlezing Lied na de schriftlezing 1 2e schriftlezing Lied na de schriftlezing 2 Tekst Preek Amenlied na de Preek Collecten Gebed over Preek en Voorbeden Slotzang Zegen:
24 jan. 2016 (wk 3) 09:30 Zoetermeer Psalm 1 (versie Levensliederen)
GKB 176b "Wij kiezen voor de vrijheid"
Psalm 130 : 2, "Als u ons overtreden" E&R 62 "Dit is de dag die de Heer ons geeft" Joh 4 : 5 - 26 GKB 154 : 1 en 2 "Ach wat moet ik toch beginnen" Joh 4 : 27-30 & 39-41 GKB 154 : 3 en 4 "Heer Gij wekt een mens tot leven" Joh 4 : 14 GKB 102a : 4"Geest de kennis, Geest der Waarheid" eindigen met stil gebed en gezongen Onze Vader (181d) GKB 71: De lof en de heerlijkheid (canon 3 groepen) (2 keer rond)
Betrapt .... Elly en haar vriendinnen hebben een geweldig nieuw spel. Rugby ballen. Zo noemen ze het tenminste zelf. Ze zitten in groep 8 van de Koningin Elisabeth school. En de meester had een heel vreemde bal gekocht. Die was niet rond, maar een beetje puntig. En daar kon je heel leuk mee gooien, een beetje met effect en zo ... En als je sterk was, kon je ook heel ver gooien ....
1/6
En zo was het gekomen. Elly wist niet precies meer hoe het gegaan was, en wie de bal het laatst had aangeraakt, maar ... hij was wel midden in de vijver terechtgekomen. En ze konden er niet meer bij. "Nou," had Carla gezegd, "dat kunnen we maar beter niet aan de meester vertellen. Want die rugbyballen zijn hartstikke duur". En nu zat Elly bij de meester. Ze hadden het over heel andere dingen. Over dat ze volgend jaar naar het ONC ging, en over de CITO, en opeens vroeg de meester: "He, Elly, dat rugbyballen, doe jij daar ook aan mee eigenlijk?" "Nee, meester, daar doe ik niet aan mee. Ik heb het wel een tijdje gedaan. Maar ik ben er mee gestopt." zei Elly, en sloeg haar ogen neer. Toen ze weer opkeek zag ze de meester kijken, met lichtjes in z'n ogen. "Ja, dat zal wel kloppen, dat je er mee gestopt bent. Want raad eens wat ik vanmorgen tussen het riet van de vijver gevonden heb?" Een dorstig mens Jezus praat met een een Samaritaanse vrouw. En Jezus weet alles van haar. Wie deze vrouw is en wat ze precies gedaan heeft wordt niet verteld, maar laat maar eens tot je doordringen dat ze op drie fronten een achterstand heeft. Ze is een vrouw, en daarom wordt ze, in een samenleving waar mannen de dienst uitmaken, niet voor vol aangezien. Dat gold in het Jezus' tijd heel sterk. Let maar op Jezus leerlingen: ze zijn verbluft dat hij in het openbaar een gesprek heeft met een vrouw. Deze achterstelling geldt trouwens nog steeds in heel veel samenlevingen of subculturen. Ze is bovendien een Samaritaanse vrouw. En dat waren -in de ogen van de Jodenmensen waar je niet mee om mocht gaan. Die hield je op een afstand. En tenslotte haar huwelijksleven... Dat is ook al geen succesverhaal. Jezus weet alles van haar. Ze heeft al zes verschillende mannen gehad. Waarom? Is ze soms verslaafd aan mannen of zo? Is ze een hoer misschien? Nee, ik denk persoonlijk dat het veel erger is. Er staat niet dat ze (terwijl ze ongetrouwd was) met allerlei mannen een seksuele relatie had. Er staat dat ze vijf mannen heeft gehad, maar dat de man met wie ze nu samenwoont, niet haar man is. Die vorige vijf waren dat dus wel. En daar had ze niet zelf voor gekozen. Als je er wat langer over nadenkt zou het ook kunnen dat ze .... kinderloos was. En dat ze steeds, nadat haar man overleden was, werd gegeven aan diens broer, en aan de volgende broer, om de familie alsnog van kinderen te voorzien. Zo gaat dat, in samenlevingen waar de mannen de dienst uitmaken. Totdat ze er helemaal klaar mee is, en dan maar intrekt bij een man die ze zelf kiest, van wie ze wel houdt ... Het blijft natuurlijk raden, maar één ding is zeker: we stuiten hier op een leven vol pijn, verdriet en eenzaamheid. En plotseling komt zo'n vrouw dan heel dichtbij jezelf. En Jezus loopt daar niet voor weg. Ook van jou pijn, jou strijd, jouw verlangens, en de manier waarop je ze stilt, weet Jezus alles. Hij kent jouw geestelijke honger en de dorst die jouw leven beheerst. Hij kent de diepgevoelde verlangens, die niet worden bevredigd, of op een verkeerde manier. En voor Jezus hoef je het allemaal niet te verzwijgen want hij weet er van. Hij weet alles wat je gedaan hebt. 2/6
En toch wijst hij je niet af. Jezus zoekt contact met uitgerekend die mensen, waar alle nette mensen met een boog omheen lopen. Vrouw, Samaritaan, Zondaar, of zelfs alle drie tegelijk, Jezus maakt contact. Hij is er, voor dorstige mensen krijgt levend water .. Een dorstig mens, krijgt levend water Jezus maakt contact, en de Samaritaanse vrouw weet niet wat ze hoort. Vraagt u, een keurig nette man, een Jood, mij om water? Wat is de ondertoon? Ongeloof? Of zelfs een beetje wantrouwen? Wordt ik hier in de maling genomen? Loop ik straks dat hele eind naar beneden, hijs met veel moeite een emmer water uit die put, en dan ... wordt ik dan alsnog in mijn gezicht uitgelachen? Wat heb ik aan die man? Wie is hij helemaal? Jezus leest die onuitgesproken vraag, hij proeft het wantrouwen en zegt: "Als je wist wie je voor je had, dan zou je me niet wantrouwen, maar mij om levend water vragen." Levend water. Dat heeft Jezus in de aanbieding. Wat bedoelt Jezus daar precies mee? De vrouw snapt het in elk geval niet meteen. Die vat het op als stromend water of bronwater, en praat dus voorlopig helemaal langs Jezus heen. Maar wat bedoelt hij dan wel? Als je mijn levende water drinkt, zegt Jezus, dan krijg je nooit meer dorst. En dat in tegenstelling tot al het water, dat je uit de put haalt. We zagen al dat dit hele tafereel vol zit met dubbele bodems. De dorst van de vrouw, waarin we onze eigen dorst herkennen, is een symbool voor droogstaan op allerlei andere manieren, en dan vooral geestelijk. Pijn, verdriet, eenzaamheid, gemis. Maar ook schuldgevoel en schaamte. En ga maar eens na welke oplossingen je daarvoor hebt bedacht. En dat die inderdaad voortdurend vragen om herhaling, of om steeds grotere doseringen. Het houdt nooit weer op, en het lost ook niet echt iets op. Maar Jezus' levende water is wel afdoende. Hij bedoelt daarmee De Geest. De apostel Johannes spreekt veel over de Geest. En hij haalt gesprekken aan, waarin Jezus uitlegt wie de Geest is en wat de Geest doet. In het gesprek met Nicodemus (waarover de preek vorige week ging) zei Jezus al: we moeten opnieuw geboren worden uit water en Geest. De Geest zorgt ervoor dat we echt nieuwe mensen worden, die eeuwig leven. Jezus aanbidden in Geest en Waarheid dat redt je van de steeds terugkerende honger en dorst. Geest en Waarheid. Die gaan altijd samen. Want een van de dingen die de Geest doet is: de waarheid aan het licht brengen. Jezus geeft daarvan een voorbeeld, door aan de vrouw te laten merken dat hij haar leven kent, met alle zorgen en zonden. Pas als die pijn op tafel ligt, pas als dat hoge woord er uit is, dan kan er ook effectief gewerkt worden aan een nieuw leven. 3/6
De Geest is niet van plan om een nieuw huis te bouwen op een doorgerot fundament. En hij maakt ook geen gebruik van de mislukte bouwstenen waar wij moeilijk afstand van kunnen doen. Die moeten plaats maken voor compleet nieuw materiaal. Maar, als we die stap durven zetten, dan is de opluchting ook enorm. Dan is de dorst voorbij en komt er een einde aan de eindeloze gang naar waterbronnen die maar heel kort werken. Wellicht zie je daar tegenop. Misschien vind je jouw pijn of schaamte te groot, of te eng. Laat het dan een geruststelling zijn dat Jezus nooit iemand afwijst. Wel je zonden, uiteraard. Die wijst hij af, daar kan hij niet mee leven, en voor die zonden wil hij zelfs sterven. Sta ze gerust aan hem af. En ook met jou pijn wil hij je niet laten doorleven. Ook jou pijn wil hij dragen, of je boosheid of je verdriet. Legt het neer bij hem, en laat het zelf los. En laat je verbouwen, tot een compleet nieuw en tevreden mens. en wordt zelf een bron Een dorstig mens krijgt levend water, en wordt zelf een bron. Want dat levende water, dat wil je niet voor jezelf houden. Wanneer de vrouw nog maar half gesnapt heeft wat het levende water is, wanneer ze met name praktische voordelen voor zichzelf heeft ontdekt, namelijk, niet steeds meer water hoeven putten, in de hitte van de dag, dan zegt ze al: Doe mij dat maar, dat levende water van u. En dan komt de proef op de som: ben je bereid om dat water ook te uit delen. Wil je het voor jezelf of wil je het ook voor anderen? En dus zegt Jezus: haal eerst je man. De mensen van wie je houdt, daarmee moet je dit levende water, dat eeuwig leven geeft, willen delen. Een onmogelijke opgave voor deze vrouw. Want ze heeft geen echtgenoot. En kennelijk wil ze de hele geschiedenis ook niet met Jezus bespreken. En zo ontstaat er een opmerkelijke wending in het gesprek. Op de pijnlijke thuissituatie gaat de vrouw verder niet in, maar wel op een veel breder probleem, waar haar hele volk onder lijdt. Je zou bijna denken dat ze zich uit de lastige situatie wil kletsen, door maar gauw over een algemeen kerkelijk probleem te beginnen. Wellicht. Maar merk dan ook op dat Jezus haar deze manoeuvre gunt. En dat Hij ook heel serieus op deze kerkelijke kwestie ingaat, die Joden en Samaritanen, dienaars van dezelfde God, al eeuwen verdeeld hield. En merk op dat het levende water, namelijk de Geest van God, ook in deze kwestie het laatste woord heeft, en de tegenstellingen kan overbruggen. Want, nu hij als langverwachte Messias gekomen is, verliezen de klassieke heiligdommen hun betekenis. De Berg Gerazim, waar de Samaritaanse tempel stond, was inderdaad een heilige berg. Op die berg had langgeleden Abraham nog geofferd, jazeker. Maar, daarna heeft God Jeruzalem aangewezen. En toch is ook de tempel in Jeruzalem geen definitieve plaats van aanbidding. Ook die wijst alleen maar vooruit naar de definitieve komst van de Messias. En als je Hem aanroept maakt het niet meer uit waar je gaat aanbidden maar hoe je gaat aanbidden. Namelijk: in Geest en in Waarheid
4/6
En dan valt eindelijk alles op zijn plaats. Een Samaritaanse vrouw, die op haar eigen manier de Messias verwacht, krijgt hier het onvoorstelbare nieuws te horen. "Degene die met u spreekt, die is het!" En dan laat ze haar kruik staan en rent naar de stad terug. Ik heb groot nieuws! Ik heb de Messias gezien. Ik weet zeker dat hij de redder is, want hij wist precies wat ik allemaal gedaan heb, en hij wees me niet af. En hij weet precies waar wij, Joden en Samaritanen al eeuwen over ruziën. Hij kent onze religieuze missers, maar hij wijst ons niet af. En zo wordt deze Samaritaanse, omstreden, vrouw, dit dorstige mens, inderdaad een fontein van levend water. En haar buren wijzen ook haar niet af. Ze luisteren vol belangstelling, en ze gaan ook zelf op zoek naar de bron. En ze laten zich helemaal vollopen. Want deze Jezus, deze geboren Jood, hij is de redder van heel de wereld Goed nieuws! Elly, rent over het schoolplein, met de rugbybal onder haar arm. Naar haar vriendinnen. "De meester wist het al, hij wist alles wat we hadden gedaan ...." En ze vertelde haar hele verhaal. En toen ze klaar was zette ze de rugbybal in het midden. Hij was al weer helemaal droog. "Was hij helemaal niet boos?" vroeg Carla. Ze kon het nauwelijks geloven. "Nee, maar hij vond wel dat we het gelijk hadden moeten vertellen." "Ja" zei Carla, "dat moeten we de volgende keer zeker doen". Amen
Verwerkingsvragen: 5/6
Algemeen Bespreek eerst eens met elkaar wat je in z'n algemeenheid aan deze preek hebt gehad en besteedt daarbij aandacht aan hoofd, hart en handen. - Wat heb je van de preek geleerd, wat waren nieuwe feiten of inzichten? - Welke gevoelens heeft de preek opgeroepen? Wat deed hij met je? - Welke goede voornemens heb je aan de preek ontleend? Heeft de preek je in beweging gezet? En in welke richting dan? Dorstige mensen Het begrip "dorstig" is in het bijbelverhaal tevens een beeld voor je geestelijke nood. En in de preek wordt gevraagd of je je die bewust bent, en op welke manier waarop je die dorst lest. Probeer in de huiskring eens te verkennen hoe dat zit bij jezelf. Dat zou best spannend kunnen zijn, want het vraagt binnen de kring om veel vertrouwen. Toch kun je elkaar enorm helpen wanneer je hierover openhartig bent. Een haalbare manier om dit ter sprake te brengen is de volgende: Ga eens na of je bij jezelf voorbeelden kunt ontdekken van nood, die je (een tijdlang) op een verkeerde manier hebt bestreden. Herken je dat dit inderdaad steeds vroeg om herhaling en om steeds grotere doseringen? En ben je de problemen inmiddels te boven? Wie of wat heeft je daarbij geholpen? Afwijzing Jezus weet alles van je, en toch wijst hij je niet af. Dat wordt in dit Bijbelgedeelte heel duidelijk. Ga eens samen na of je je dat voldoende bewust bent. Of ben je toch bang om door Jezus te worden afgewezen, wanneer je "steeds weer zonden doet". En lukt het je ook om jezelf niet af te wijzen, na (opnieuw) in zonde vallen? Lukt het je voldoende om (zoals Jezus dat doet) onderscheid te maken tussen de zonde (die hij niet kan verdragen) en de mens die de zonde begaat (van die mens houdt hij).
6/6