Zeeuws Erfgoed
blad voor erfgoedliefhebbers
Word donateur! 01 | jaargang 13, maart 2014
Inhoud
SCEZpresse
2 SCEZpresse 3 Blijf Zeeuws Efgoed lezen en word donateur! 4 Zeeuwse Ankers en de kunst van het vertellen 5 Kastelen in Zeeland 6 Zeeuwse AmateurArcheologen Dag - Uit Zeeuwse bodem 9 Het is van hout en heeft 57 gaten… 10 Middeleeuwse heiligenbeeldjes in Zeeland 12 Vernieuwing Museum Het Land van Axel 14 Een huis voor de Cadzandse dracht 15 Het Zeeuwse landschap in beweging 16 Jaar van de Boerderij 2013 afgesloten 18 Oude gebouwen, nieuwe uitdagingen 19 Meldpunt Erfgoed Zeeland in de PZC 20 Nationaal Monumentencongres 2013 in Tilburg - Aanvullende diensten Monumentenwacht 21 Levensbomen en snijramen 22 Laddergebruik tijdens onderhoudsinspecties 23 Dvd ‘the untold story’ aangeboden 24 Streektaal Varia: - Oog voor taal - Cursus Zeeuws - Update website De Zeeuwse Klapbank - Zing Zeeuws 25 Woordenboeken online - Nijntje in het Zeeuws 26 Activiteitenprogramma musea in 2014 27 ERFgOEDallerlei 31 - Colofon - MOnuMENTaal - Bij de omslag
Het pleidooi van minister Jet Bussemaker dat bibliotheken zich moeten omvormen van eenzijdige uitleencentrales van boeken tot veelzijdige ontmoetingsplaatsen van mensen - ik vat maar even samen - komt wat vreemd over als je de Rozet in Arnhem bezoekt. De Arnhemse bibliotheek is een alliantie aangegaan met instellingen op het gebied van cultuur en erfgoed, heeft daar een praktische organisatievorm voor bedacht en heeft kans gezien dat allemaal onder te brengen in een fraai nieuw gebouw. Ik ben twee keer in de Rozet geweest en ben geneigd te denken: ‘Jet, trap je nu niet met veel geweld een open deur in, want de ontwikkelingen die je in de bibliotheekwereld zo graag ziet zijn al in volle gang en deels zelfs al gerealiseerd, niet alleen in Arnhem maar ook elders in Nederland en zelfs in Zeeland’. Ik ben niet zo’n liefhebber van clichébeelden. Ze doen geen recht aan de werkelijkheid. Nu de bibliotheken, vroeger de musea. Dat waren versufte en verstofte instellingen waar nooit iets gebeurde. Een dommelende suppoost die van zijn stoeltje was gevallen en een lelijke wond aan zijn slaap had opgelopen, dat was het wel zo’n beetje. Het Landelijk Contact van Museumconsulenten organiseerde eind januari in de Rozet een netwerkmiddag en ik hield een toespraak over veranderingen in het museumadviseurschap en over musea als lokaal en regionaal verankerde erfgoedinstellingen bij uitstek. Aardig natuurlijk, maar voor het gehoor feitelijk niets schokkends. Dat gold wel voor het optreden na mij van trendwatcher Christine Boland. Zij schetste een toekomst waarin wij niet meer on- of offline zijn, maar continu inline. Een toekomst waarin we meer dan ooit gewend zijn aan snelheid, geluid en techniek, maar tegelijkertijd een grote behoefte hebben aan vertraging, stilte en eigenheid. Na haar presentatie was het even stil in het van alle technische hoogstandjes voorziene auditorium van de Rozet. De dwarsverbanden werden echter snel gelegd. Musea als inspirerende, eigentijdse plekken voor ontmoeting, onthaasting en stilte. Plekken waar tegelijkertijd de techniek maximaal wordt ingezet om het verleden te beleven. De suppoost valt digitaal van zijn stoeltje en Michiel de Ruyter zit op Facebook. Je kunt hem liken. Deze aflevering van Zeeuws Erfgoed is de laatste die gratis wordt toegezonden. Wilt u het blad blijven ontvangen, dan kunt u voor € 14 donateur van de SCEZ worden. Als donateur ondersteunt u het werk van de SCEZ en toont u uw betrokkenheid bij het erfgoed in Zeeland. Wim Scholten, directeur
Het is zondagmorgen en het is stil in Borssele. Ook bij het viskot aan het Plein. Dat is in 1832 wel anders. De jeugd gebruikt het viskot als ontmoetingsplaats en dat gaat met het nodige geluid gepaard. Zelfs tijdens de kerkdienst. De burgemeester verbiedt daarom het samenkomen tijdens de kerkdiensten. Het viskot is in 1944 ernstig beschadigd, maar later in oorspronkelijke vorm weer herbouwd. De tekst op de houten vazen is veelzeggend: ‘Hoort’, ‘Ziet’, ‘Zwijgt’.
Zeeuws Erfgoed
2 maart 2014 | 01
Blijf Zeeuws Erfgoed lezen en word donateur! Dit nummer is de laatste dat nog gratis wordt toegezonden aan alle ruim 5.100 abonnees van Zeeuws Erfgoed. Het onderzoek dat vorig najaar is uitgevoerd wees uit dat het blad wordt gewaardeerd en dat het met plezier wordt gelezen. U leest het blad vanuit een algemene interesse voor het erfgoed en meer dan de helft van u heeft aangegeven hiervoor ook iets te willen betalen. U heeft verder geïnformeerd naar de mogelijkheid van een donateurschap van de SCEZ. Dit alles heeft geleid tot de keuze om Zeeuws Erfgoed met ingang van het juninummer van dit jaar uitsluitend nog toe te sturen aan donateurs van de SCEZ. Tegelijkertijd is de keuze gemaakt voor vernieuwing. Zoals u ziet is de vormgeving van Zeeuws Erfgoed aangepast en is er meer ruimte voor artikelen. Van ‘Nieuwsbrief van de Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland’ wordt het meer en meer een ‘Blad voor erfgoedliefhebbers’. De SCEZ bestaat omdat erfgoed voor de Provincie Zeeland van belang is. Maar de kerntakendiscussie en de bezuinigingen van de afgelopen jaren hebben er ook toe geleid dat de Provincie minder geld voor de SCEZ en het erfgoed beschikbaar kan stellen. Behouds- en publieksactiviteiten zijn daardoor onder druk komen te staan. Daarom is het belangrijk het draagvlak voor het erfgoed breed en stevig te houden. Een donateurschap van de SCEZ draagt daaraan bij. Met het vernieuwde Zeeuws Erfgoed - blad voor erfgoedliefhebbers laten we ieder kwartaal weer zien hoe mooi en waardevol het erfgoed van Zeeland is.
Aanmelden U kunt zich aanmelden als donateur via de bijgevoegde antwoordkaart of via de website: www.scez.nl/donateur. Na ontvangst van uw aanmelding krijgt u van ons een welkomstbrief. Daarin staat ook hoe u uw bijdrage kunt betalen. De minimumbijdrage is € 14 per jaar. Als donateur steunt u de SCEZ en het erfgoed en dat is voor ons heel belangrijk. Vier keer per jaar ontvangt u Zeeuws Erfgoed - blad voor erfgoedliefhebbers en u kunt meedoen aan speciale activiteiten. Na ontvangst van uw donatie ontvangt u een welkomstcadeau. De SCEZ is door de Belastingdienst aangemerkt als culturele ANBI (Algemeen Nut Beogende Instelling). Dat betekent dat alle donaties als gift aftrekbaar zijn voor de inkomstenbelasting. Datzelfde geldt voor giften via een notariële akte. Bent u abonnee van de Monumentenwacht, dan verandert er niets. U blijft Zeeuws Erfgoed ontvangen en betaalt daarvoor geen meerkosten. Wel bestaat de mogelijkheid van een donatie of een gift. Wij hopen dat u Zeeuws Erfgoed blijft lezen en donateur van de SCEZ wordt. Zo houden we samen het erfgoed in Zeeland levend. Activiteiten in de slottuin van Slot Baarland.
Zeeuws Erfgoed
3 maart 2014 | 01
Zeeuwse Ankers en de kunst van het vertellen Begin januari ging de website zeeuwseankers.nl van start. Het is een nieuw digitaal platform waarin erfgoed, landschap, cultuur en toerisme met elkaar worden
zeeuwse
ankers
verbonden. Er zijn inmiddels al enkele honderden verhalen, activiteiten en routes bijeengebracht, die onderling ook vaak weer met elkaar zijn verbonden.
De collecties van het Zeeuws Archief, de Zeeuwse Bibliotheek, het gemeentearchief Schouwen-Duiveland en enkele tientallen Zeeuwse musea zijn tevens via de website ontsloten. Bovendien wordt er wekelijks een film over de Canon van Zeeland toegevoegd. De verbindende factor van Zeeuwse Ankers wordt gevormd door verhalen bij het erfgoed. Verhalen op de website zelf, verhalen op televisie bij Omroep Zeeland over de Canon van Zeeland en verhalen op locatie: in landschappen, bij monumenten of bij voorwerpen in musea. Wekelijks worden die verhalen live verteld. In de dagen na de televisie-uitzending van een canonvenster worden er activiteiten bij het erfgoed georganiseerd. Zo vonden in de eerste weken van dit jaar lezingen en rondleidingen plaats in musea (goes en Middelburg), herdenkingen van de watersnoodramp in verschillende plaatsen, ‘open huis’ in de Abdij van Middelburg waarbij het 200-jarig bestaan van de Provincie Zeeland werd gevierd en waren er excursies op locatie op de Kapitale Dam bij Biervliet en in ‘Schots’ Veere.
ingericht met hedendaagse klapbanken, opvolgers van de banken die vroeger op centrale plaatsen in Zeeuwse dorpen en steden stonden en waar ‘geklapt’ (gekletst) werd. Wie op de bank gaat zitten krijgt daar per plaatse een verhaal te horen. Ieder jaar zullen er een paar ankerplaatsen bijkomen. Met een route langs alle ankerplaatsen lees je als het ware de culturele biografie van Zeeland. Canon van Zeeland Welke vensters staan in de komende weken centraal en waar zijn die vensters te beleven? Op 11 maart is de uitzending gewijd aan de Ringwalburg van Burgh uit circa 875 (venster 4). Vervolgactiviteiten zijn onder meer twee lezingen over Ringwalburgen tijdens de Zeeuwse AmateurArcheologen Dag op 15 maart in Middelburg en een rondwandeling over de Ringwalburg van Burgh zelf. Op 18 maart gaat de uitzending over dorpsvormen in Zeeland, met als titel ‘Kerktoren ’s-Heer Arendskerke, circa 1375’ (venster 12). Op 22 maart organiseert de Heemkundige Kring De Bevelanden een lezing van Ad Beenhakker over dorpsvormen in de kerk van ’s-Heer Arendskerke (een ring-voorstraatdorp) en van daaruit nog een excursie naar ’s-Heerenhoek (een dijkdorp). Op 25 maart staat venster 27 over Michiel de Ruyter (1607-1676) centraal. Het Zeeuws maritiem muZEEum in Vlissingen organiseert op 29 en 30 maart om 14.00 uur een stadswandeling in het teken van Michiel de Ruyter en diens vrouw Anna van gelder (zie de omslag). In het muZEEum krijgt de bezoeker eerst informatie over Michiel de Ruyter. Vervolgens gaat de stadwandeling langs de zeven mogelijke geboortehuizen van De Ruyter en langs de Kazematten.
De wandeling door Schots Veere trok op een woensdagmiddag in januari maar liefst 120 mensen. De 1,5 uur durende wandeltocht startte vanaf de Schotse Huizen. Ankerplaatsen Vanaf deze zomer zal op een aantal plekken in Zeeland via een QR-code de mogelijkheid worden geboden om vanaf locatie verbinding te maken met de mobiele website van Zeeuwse Ankers, om het verhaal ter plaatse te vernemen of op video te bekijken. Ook is het de bedoeling in de komende jaren een aantal ankerplaatsen te ontwikkelen op plekken van cultuurhistorische betekenis. Die worden
Zeeuws Erfgoed
Canon van Zeeland Bekijk wekelijks een venster op dinsdagavond om circa 18.25 uur bij Omroep Zeeland (na Nieuws & Weer); ieder volgend uur in de herhaling. Vanaf dat moment ook te zien op zeeuwseankers.nl met de bijbehorende verhalen.In de week na de uitzending vinden activiteiten plaats bij de getoonde vensters. Zo kan het erfgoed van Zeeland nog beter ontdekt en beleefd worden. Zie hiervoor de activiteitenkalender op
www.zeeuwseankers.nl
4 maart 2014 | 01
Kastelen in Zeeland In Zeeland zijn nog enkele ‘echte’ kastelen en enige tientallen kasteelbergjes bewaard gebleven. Veel kastelen en kasteelterreinen zijn in de loop van de tijd verdwenen. gegevens over alle Zeeuwse kastelen zijn nu ondergebracht in het Kastelenlexicon Zeeland. Het Kastelenlexicon is een project van de Nederlandse Kastelenstichting in Wijk bij Duurstede. In 1992 werd de Stichting Kastelenlexicon Nederland (SKLN) opgericht met als doel de publicatie van een landelijk kastelenlexicon of kastelendatabank met zoveel mogelijk gegevens over verdwenen en nog bestaande middeleeuwse kastelen. Een dergelijke databank is van belang voor de bescherming van dit cultuurhistorische erfgoed, voor infrastructureel en archeologiebeleid, en voor verder archeologisch, bouwhistorisch en historischgeografisch onderzoek. De bedoeling is te komen tot een digitaal openbaar bestand. Per 1 januari 2009 ging de SKLN op in de Nederlandse Kastelenstichting. De opbouw van het Zeeuwse lexicon was een belangrijk deelproject. Aan dit project heeft de SCEZ sinds 2006 beschrijvingen van Zeeuwse objecten en terreinen bijgedragen. Dankzij een langjarige subsidie van de Provincie Zeeland kon de SCEZ dit aandeel realiseren. De Zeeuwse inventarisatie steunde relatief zwaar op archeologisch en historisch-topografisch onderzoek. De werkzaamheden werden uitgevoerd door Jan Kuipers (2006-2014) en Hans Jongepier (2012-2014). In de afsluitende fase liet ook mediëvist en emeritushoogleraar Peter Henderikx zijn licht over de bronnen schijnen. De Zeeuwse kastelengroslijst telt zo’n 285 objecten en terreinen; niet al deze zijn voor het lexicon beschreven. Oorzaak zijn de gehanteerde criteria voor een kasteel (terrein): verdedigbaarheid en bewoonbaarheid. Het kasteel is een ‘private defensieve structuur’. Op lang niet alle Zeeuwse terreinen kan deze definitie met zekerheid worden toegepast, en dat zit hem in het grote aantal, ongeveer driekwart, motteterreinen ofwel... ‘vliedbergen’. Ambachtsheren Er bestaan in Zeeland nog maar drie of vier ‘echte’ middeleeuwse kastelen (Moermond, Haamstede, Westhove
en eventueel het sterk aangepaste Ter Hoge) en nog bijna veertig aarden (kasteel)bergjes. Van deze laatste categorie zal een aantal dienen te worden weggeschreven als molenbelt, niet-defensieve woonhoogte, statusheuveltje en dergelijke. Voor de ontwikkeling van veel bergjes naar weinig latere kastelen zijn verschillende oorzaken aan te wijzen. Zeeland raakte in de twaalfde eeuw onderverdeeld in vele ambachtsheerlijkheden. Volgens het Zeeuwse erfrecht waren deze splitsbaar, dat wil zeggen vererfbaar op alle zoons. Dit had een enorme versnippering tot gevolg, én de stichting van veel, meest bescheiden mottekasteeltjes (bergjes met toren en voorhof) uit militaire en statusoverwegingen. Vanaf de late dertiende eeuw, na de introductie van de baksteen, tot in de vijftiende verschenen de moderne kastelen. De bouw daarvan was een dure onderneming. Veel ambachtsheren van steeds meer en steeds kleinere heerlijkheden zagen hiertoe geen kans en vielen gaandeweg qua levensstijl en status terug in de boerenstand. De bakstenen kastelen verschilden sterk in grootte en aanzien: kleine kastelen zoals van het verdronken Valkenisse (circa 25 x 25 meter) staken pover af bij kolossen als het kasteel van West-Souburg, waarvan alleen de hoofdburcht 44 bij ongeveer 30 meter mat. Door oorlogshandelingen tussen circa 1250-1305 wegens het Hollands-Vlaamse conflict om Zeeland Bewestenschelde werden verschillende Zeeuwse kastelen verwoest. Tientallen vloeden gevolgd door vorming van soms compleet nieuwe landschappen (vergelijk SchouwenDuiveland na 1953!) ruimden ook veel objecten op. Tijdens en na de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) kwamen resterende kastelen in handen van het burgerlijk patriciaat. Het betekende snel wisselend eigendom, omvorming tot buitenplaats of, in tijden van malaise (de late achttiende en de negentiende eeuw), sloop. Zeeuwse gemeenten en regionale organisaties doen de laatste tijd moeite om ook verdwenen kastelen en bergjes zichtbaar maken. Twee Zuid-Bevelandse voorbeelden: Kapelle heeft sinds kort een Kastelenpad dat onder meer langs de locaties van de voormalige kastelen Maalstede en het heringerichte Pronkenburg voert, en ook in ’s-Heer Arendskerke is in de nieuwbouwwijk Kasteelberg na archeologisch onderzoek weer een flink bergje te zien, mét speelkasteeltje.
De ‘nieuwe kasteelberg’ van ‘s-Heer Arendskerke (foto H.M.D. Dekker).
Zeeuws Erfgoed
5 maart 2014 | 01
Zeeuwse AmateurArcheologen Dag De SCEZ organiseert dit jaar op zaterdag 15 maart voor de vijftiende maal de Zeeuwse AmateurArcheologen Dag of ZAAD, dé contactdag voor Zeeuwse amateurarcheologen. De viering van dit derde lustrum vindt plaats met extra ondersteuning van de Provincie Zeeland, die onderdak biedt in de Abdij te Middelburg, in de Oude Dormter (voormalige Filmzaal). Het programma van deze ZAAD bestaat uit vier lezingen door professionele archeologen over onderwerpen waar amateurarcheologen een bijdrage aan hebben geleverd of in de toekomst nog kunnen leveren, en twee lezingen
door amateurarcheologen zelf. De precieze invulling was bij de afsluiting van de kopij voor deze Zeeuws Erfgoed nog niet bekend. In twee lezingen wordt aangeknoopt bij het project Zeeuwse Ankers (www.zeeuwseankers.nl). Het onderwerp uit de Zeeuwse Canon van die week, de Zeeuwse ringwalburgen, zal op 11 maart, in de wekelijkse Canonuitzending op dinsdagavond, op Omroep Zeeland te zien zijn. Daarnaast worden ook andere activiteiten rondom dat onderwerp georganiseerd. Eind januari zijn de uitnodigingen voor de ZAAD verzonden.
Uit Zeeuwse bodem ZEEuWs-VlAAndErEn Vuurboet(en) uit saeftinghe De SCEZ voerde op 6 januari in samenwerking met vier gidsen een archeologisch onderzoek uit op de slikken in het Verdronken Land van Saeftinghe. Daar is een blootgespoelde cirkelvormige bakstenen structuur gedocumenteerd, na eerdere vondstmeldingen door de heren R. Bleijenberg en M. Buise uit december 2011. De structuur is in zijn geheel gedocumenteerd voordat deze zou wegspoelen. Daarbij is de cirkel met schop en troffel blootgelegd en schoongemaakt, getekend en gefotografeerd. Onder de structuur is een grondboring verricht om de opbouw van de bodem ter plekke te onderzoeken. De ronde bakstenen structuur bleek een geïsoleerd spoor te zijn met een klein restant van een opbouw en een vloertje. De structuur had een diameter van 3,45 meter en bestond aan de westelijke zijde uit nog vier steenlagen met versnijdingen van 2,5 centimeter breed. Op het onderste niveau bedroeg de diameter 3,60 meter. Aan de oostelijke zijde was er op een plek nog slechts één steenlaag overgebleven, dus het onderzoek heeft nog juist op tijd plaatsgevonden. Uit metingen bleek dat het maaiveld van het slik ter plaatse in iets meer dan een jaar tijd met 14 centimeter door wegspoeling is verlaagd. Mogelijk gaat het om een vuurboet of vuurtoren ten behoeve van de scheepvaart in voorgaande eeuwen. Brandsporen zijn bij de ronde structuur echter niet waargenomen. Wel is er in 2012 een plak pek gevonden. De bakstenen zijn laatmiddeleeuwse moppen, maar het kan zijn dat het hier om hergebruikt materiaal gaat, daar het voornamelijk fragmenten zijn. Een complete baksteen had afmetingen van 29 x 14 x 6,5 centimeter, wat wijst op een datering in de veertiende eeuw; de structuur is zoals gezegd misschien jonger. Tussen het puin dat zich op en naast de overgebleven structuur bevond lagen enkele, voornamelijk grijze aardewerkscherven uit de late middeleeuwen. Daar de breukvlakken nogal waren afgerond kunnen ze verspoeld zijn en hoeven ze niet per se aan de structuur te worden toegeschreven. In het profiel van de boring onder de vloer was tot 1 meter diep
Zeeuws Erfgoed
Fundament van mogelijk een vuurboet of -toren in Saeftinghe, blootgespoeld in 2011. een grijze zandige klei met hier en daar humeuze vegen zichtbaar. Of er sprake is van een plaggenstructuur waarop de vuurboet is aangelegd, kon met deze boring niet duidelijk worden aangetoond. Wel zag de bodem er verrommeld uit.
‘Lantaren van Saeftingen’ op de Hattingakaart uit 1745 (rechtsboven).
6 maart 2014 | 01
fundering kon die in het Verdronken Land van Saeftinghe niet behouden blijven. In de directe omgeving van de ‘vuurboet’ is er in december 2009 na erosie van het schor en het slik ook al een ontdekt. Te midden van een hoeveelheid baksteenpuin werd toen een deel van een vloertje van dunne bakstenen aangetroffen. Bij deze vuurboet kan men denken aan een primitieve manier om de scheepvaart in goede banen te leiden, waarbij gebruik werd gemaakt van een opgehesen vuurkorf.
Een historische vuurboet in bedrijf (tekening Angelique Saman, graauw). Eerdere vuurboet? Indien er inderdaad sprake is van het fundament van een vuurtoren is het pas de tweede keer dat een dergelijk archeologisch spoor in Nederland is aangetroffen. De eerste bevindt zich op het voormalige eiland Schokland in de Noordoostpolder. In tegenstelling tot laatstgenoemde
De afstand tussen de twee vuurboeten bedraagt ongeveer 80 meter. Of de twee gelijktijdig functioneerden is onbekend. Die uit 2009 ligt naar schatting een meter hoger. Bij de resten van de in 2009 ontdekte structuur waarbij wel veel houtskoolbrokken en ook laatmiddeleeuws aardewerk is aangetroffen - is op dezelfde dag nog een klein stukje muurwerk van baksteen met de schop verder blootgelegd, nadat het door erosie van het slik in de loop van 2013 te voorschijn was gekomen. De afmetingen ervan bedroegen 76 x 29 centimeter met een diepte van minimaal 40 centimeter. Het baksteenformaat was 17 x 9,5 x 4,5 centimeter, hetgeen wijst op een datering in de nieuwe tijd. Een van de twee vuurboeten staat afgebeeld op een kaart van Hattinga uit 1745 met de tekst: ‘Lantaren van Saeftingen’.
Archeologisch onderzoek Waterdunen In november 2013 zijn op een aantal locaties in het plangebied van de grote natuur- en recreatie-ontwikkeling Waterdunen tussen groede en Breskens voor de Provincie Zeeland preventieve archeologische begeleidingen uitgevoerd in opdracht van de aannemers BAM en Reimerswaal BV. Op de locatie van de toekomstige zoutwaterinlaat bij de Panoramaweg ter hoogte van Nieuwesluis is door Artefact! het complete profiel en een deel van de dijkvoet van een zeventiende-eeuwse inlaagdijk opgegraven en gedocumenteerd. Aan de landzijde werd tegen de dijk bovendien nog de fundering van een negentiende-eeuws arbeidershuisje aangetroffen. In de zuidelijke randzone van het gebied voerde Archeodienst bv op vier plaatsen een begeleiding uit. Bij de Nolletjesdijk en de Hogedijk werd onderzoek ingesteld naar de dijkrestanten van de voormalige Schallegallepolder. Alleen aan de Hogedijk zijn delen van een vermoedelijk verslagen en verspoelde dijk aangetroffen. Verder naar het westen aan dezelfde Hogedijk kwamen een begraving van een rund en een veulen aan het licht. Aan de oostzijde van de Puijendijk trof men naast greppels en kuilen ook de funderingen van een klein bakstenen gebouw (circa 6 x 4 meter) aan, met daarbinnen nog een gedeelte van een bakstenen vloer. Aan de westzijde van de Puijendijk zijn twee rijen van paalkuilen waarschijnlijk de sporen van een grote schuur met een lengte van meer dan 16 meter. Alle sporen dateren vrijwel zeker uit de periode na 1500, omdat het gebied pas aan het begin van de zestiende eeuw is ingepolderd. De exacte dateringen en interpretaties van de sporen zijn nog niet bekend omdat de uitwerking van de onderzoeken nog plaatsvindt.
Zeeuws Erfgoed
Muurresten en deel van de vloer van een klein bakstenen gebouw aan de Puijendijk te groede (foto Archeodienst BV, Zevenaar).
Doorsnede door het dijklichaam van de zeventiendeeeuwse inlaagdijk aan de Panoramaweg bij Nieuwesluis (foto Artefact!, Kamperland).
7 maart 2014 | 01
TholEn Astrologische penning uit Westkerke In december 2013 schonk de heer Sjaak Jasperse aan het Zeeuws Archeologisch Depot een bijzondere loden penning, gevonden in Westkerke (Tholen). Deze penning, met een doorsnede van 5,9 centimeter, was afkomstig uit de collectie van zijn vader, Piet Jasperse, die vele jaren correspondent was van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB, nu RCE) en aan wie we vele vondsten en ontdekkingen op archeologisch gebied in Tholen te danken hebben. Jasperse Sr. kreeg de penning in 1961 van de vinder, die het object aan de voet van de Westkerkse vliedberg had aangetroffen. Wegens de bijzondere voorstelling op de penning stuurde Jasperse deze ter onderzoek aan de directeur van het toenmalige Munt- en Penningkabinet in Den Haag, dr. Enno van gelder. Deze determineerde het voorwerp als een loden astrologische penning uit de zeventiende eeuw. Op de voorzijde staan de symbolen en namen van de planeten, op de keerzijde de scène van Christus en de Samaritaanse
sChouWEn-duIVElAnd
vrouw. De associatie - zoals gewoonlijk moeilijk te door gronden - tussen beide voorstellingen is, dat Christus naar aanleiding van deze parabel ook Waterman wordt genoemd; waterman is tevens een van de tekens van de dierenriem. Beide voorstellingen worden ook in verband gebracht met de alchemie of zelfs Rozekruiserstraditie. De voorzijde van de penning, hoewel waarschijnlijk door ploegsporen enigszins beschadigd, bleef het best bewaard. We zien een octagram (achthoek) met de symbolen van de zeven planeten. De namen van planeten staan in de randtekst: SOL (zon), LUNA (maan), MARS en SATURNUS; de andere planeetnamen zijn uitgebroken. In de astrologie rekent men de zon en maan ook tot de planeten. De voorstelling aan de keerzijde is slecht bewaard gebleven; blijkbaar kende dr. Van gelder een andere penning of andere voorbeelden met deze voorstelling, waaruit hij zijn conclusies trok ten aanzien van het object uit Westkerke.
vondst van een groot fragment van een bronzen bel en een ander onduidelijk bronsfragment. De afmetingen van het belfragment zijn ongeveer 5 x 2,5 centimeter. Hij vond de voorwerpen op een akker ten westen van Ouwerkerk, waar hij al eerder meerdere kleine Romeinse munten uit de vierde eeuw na Christus heeft gevonden. De bel en het andere fragment dateren waarschijnlijk eveneens uit de Romeinse tijd.
Fragment van een bronzen bel uit waarschijnlijk de Romeinse tijd, gevonden bij Ouwerkerk. romeinse bel uit ouwerkerk De heer R. van der Zande uit Ouwerkerk meldde de
Vondst melden en archeologisch spreekuur Stel, u doet een archeologische vondst in uw tuin, op het strand, in een bouwput of op een aardappelveld. De Monumentenwet schrijft voor dat u dit moet melden. In Zeeland doet u dat bij de SCEZ. De SCEZ registreert uw ontdekking en slaat de informatie op in het Zeeuws Archeologisch Archief. De vondst blijft uw eigendom, tenzij u deze wilt afstaan. Daarnaast houdt de SCEZ elke eerste dinsdag van de maand een archeologisch spreekuur van 15.30 tot 16.30 uur. Meer informatie op:
Cursus ‘Vuursteen uit de prehistorie’ De SCEZ verzorgt op de dinsdagen 8 en 15 april 2014 de cursus ‘Vuursteen uit de prehistorie’ in Het Schuitvlot aan de Looierssingel 2 te Middelburg. De tweedaagse cursus wordt gegeven door adviseur archeologie Hans Jongepier in zaal ‘De Looierij’ en begint op beide dagen om 13.30 uur en eindigt rond 16.30 uur. Tijdens de cursus wordt aan de hand van literatuur en een presentatie ingegaan op de vervaardiging en het gebruik van vuurstenen voorwerpen in de steentijd. De diverse vuursteenvondsten uit Zeeland, opgeslagen in het Zeeuws Archeologisch Depot, kunnen ter plekke worden bekeken. De totale deelnamekosten bedragen € 40,- (inclusief btw). Aanmelden voor deze cursus kan tot 1 april 2014 via de website van de SCEZ. Na aanmelding ontvangt u een factuur na de sluitingsdatum van de aanmeldtermijn. Het minimum aantal deelnemers is 8.
www.scez.nl/vondstmelden www.scez.nl/cursusvuursteen Zeeuws Erfgoed
8 maart 2014 | 01
Het is van hout en heeft 57 gaten… Bij het regelmatig monitoren van het verdronken land van Oud-Rilland troffen AWN-leden eind 2012 een met klei gevulde kuil aan waar stukken hout uitstaken.
De raadselachtige balk uit het verdronken Rilland (tekening Leida goldschmitz-Wielinga).
De vindplaats ligt ruwweg zo’n 50 meter ten westen van de Westketel en direct aan de waterkant, waardoor de plek eigenlijk alleen te zien en bereikbaar is bij zeer laag water. Eb en vloed, samen met de golfslag en zuiging van voorbijvarende grote schepen die ter plaatse dicht tegen de noordelijke oever van de Westerschelde het Nauw van Bath passeren, waren er de oorzaak van dat de kuil in de maanden daarna steeds verder uitspoelde. Daarbij kwam een houten balkje tevoorschijn dat tot op dit moment vele vragen oproept omtrent de functie ervan. Op 2 maart 2013 maakte Leo den Heijer een serie foto’s van de vondst en vermeldde de balk in zijn dagrapport. Om de dreigende teloorgang te voorkomen is de balk op 4 maart 2013 onder leiding van drs. Hans Jongepier (SCEZ) geborgen. Nu ligt het voorwerp opgeslagen bij de SCEZ. De balk is ongeveer 1,24 meter lang en achthoekig in doorsnede; de diameter bedraagt ongeveer 10 centimeter. Hij is in zeven stukken gebroken. De breuken zijn ontstaan op zes plaatsen, waar ‘kransen’ van acht taps toelopende gaten schuin, onder een hoek van 110 graden, bijna tot in het midden van de balk waren geboord. De gaten hebben aan de buitenkant een doorsnede van ruim 2 centimeter. De afstand tussen de ‘kransen’ bedraagt ongeveer 16 centimeter. In een aantal van de boorgaten zitten nog afgebroken delen van houten pennen. Deze hebben een diameter van ongeveer 2 centimeter en waren waarschijnlijk min of meer rond van vorm. De vinders schatten de lengte op 20 à 30 centimeter. Helaas is er (nog) geen complete pen geborgen. Misschien levert een volgende monitoring een gaaf exemplaar op. De enige krans van acht gaten die nog intact is en waar geen breuk ontstaan is, bevindt zich in de ‘voet’ van de balk op ongeveer 8 centimeter van de onderkant. In totaal zijn er zeven kransen met elk acht pennen geweest. De boorgaten van ongeveer 4 centimeter diepte zijn gericht op het hart van de balk en vormen daardoor zwakke schakels, wat blijkt uit het feit dat de balk precies op die plaatsen in stukken gebroken is. De punt of top van de balk laat kapsporen zien en is ruw afgeschuind. Op 9 centimeter van de top bevindt zich een gat met dezelfde diameter als de andere gaten. De vondst werd gedaan in een rechthoekige kuil waarin
Zeeuws Erfgoed
later nog meer hout is aangetroffen, onder andere een paal, planken en een halve bodem of deksel van een ton. De met klei gevulde moerneringsput (de scheidingsdammetjes zijn nog goed te onderscheiden) contrasteert wat kleur betreft duidelijk met het omringende veen en laat op een enkele plaats een scherpe rechtlijnige begrenzing zien.
Reconstructie van de doorsnede, met acht ingestoken ‘pennen’ (tekening Leida goldschmitz-Wielinga). Wat kan dit raadselachtige voorwerp geweest zijn en waartoe diende het? Misschien moeten we denken aan een agrarische context. Het lijkt erop dat de balk niet veel druk of kracht heeft kunnen verdragen zonder te breken. Voor ‘zwaar’ werk was hij zeker niet geschikt. Ook de ingestoken pennen zijn erg kwetsbaar, al zullen die eenvoudig te vervangen zijn geweest. En aan welke stand of positie moeten we denken? Stond de balk verticaal met de pennen schuin omhoog? En waartoe diende het gat in het bovenste deel? Vooralsnog vormt dit alles een raadsel. Lezers die het voorwerp herkennen wordt gevraagd zich tot de redactie te wenden:
[email protected]. Leida goldschmitz-Wielinga (AWN afdeling Zeeland), met dank aan Leo den Heijer
9 maart 2014 | 01
Middeleeuwse heiligenbeeldjes in Zeeland In september 2013 studeerde Arno van den Dorpel af voor de opleiding archeologie aan de Universiteit gent. Met behulp van de SCEZ, (Zeeuwse) musea en particuliere verzamelaars maakte hij een inventarisatie van middeleeuwse heiligenbeeldjes van pijpaarde, terracotta en grijsbakkend aardewerk, gevonden in de provincie Zeeland. Een dataset van ruim vierhonderd heiligenbeeldjes werd de basis van zijn afstudeerscriptie. In dit artikel worden enkele vondsten toegelicht. In de dertiende eeuw waren het de dominicanen en franciscanen die een nieuwe spiritualiteit ontwikkelden en overbrachten op de leken. Deze hernieuwde geloofsbeleving zorgde voor een toename van gebruik van devotiebeelden. Het beeld werd een steeds groter hulpmiddel voor persoonlijke devotie. In deze laatmiddeleeuwse spiritualiteit stond het inleven in Christus’ leven en sterven centraal. Men wilde de emoties
uit de nieuwtestamentische verhalen zelf meebeleven. Door middel van de door de bedelorden geïntroduceerde gebeds- en meditatieoefeningen werd meer en meer een appèl gedaan op de voorstellingswereld en de verbeelding van de gelovigen. Vervolgens leidde dit tot de vraag naar heiligenbeeldjes die zoals gezegd een belangrijke rol gingen spelen in deze nieuwe vorm van spiritualiteit. Utrecht werd de belangrijkste productieplaats van pijpaarden devotionalia. In de eerste helft van de vijftiende eeuw nam de productie van Utrechtse heiligenbeeldjes een grote vlucht.
De twee oudste ‘terracotta’ beeldjes uit Zeeland (datering 1300-1350). Links: gevonden in Nieuwlande, particuliere collectie. Rechts: gevonden in Reimerswaal, collectie Museum Catharijne Convent Utrecht.
Zeeuws Erfgoed
10 maart 2014 | 01
regionale productie in Zeeland Van de 410 geïnventariseerde heiligenbeeldjes uit Zeeland is 13 procent gemaakt van terracotta (inclusief enig grijsbakkend materiaal): een goedkopere grondstof dan pijpaarde en voor pottenbakkers gemakkelijk beschikbaar. Zij maakten hun potten immers ook van deze grondstof. Het ligt daarom voor de hand om deze beelden als productie van lokale pottenbakkers te beschouwen. Dat men in Zeeland al vroeg beschikking had over dit type heiligenbeeldjes bewijzen twee vondsten van Mariabeeldjes uit Nieuwlande en Reimerswaal. Het beeldje uit Nieuwlande is gemaakt van grijsbakkende klei en werd vervolgens ondergedompeld in een witte engobe. Het Reimerswaalse beeldje is oxiderend gebakken, maar in de kern ook grijs gekleurd. Ook bij dit beeldje zijn resten van een witte engobe aanwezig. De vormgeving van met name de gezichten van Maria en Jezus is vrij banaal en staat in schril contrast met de kwaliteit en levensechtheid die we van de Utrechtse beelden kennen. Deze beeldjes zullen daarom veel ouder zijn en behoren tot de vroegste heiligenbeeldenproductie in dit materiaal; de datering is eerste helft veertiende eeuw.
sint-hiëronymus Kerkvader Hiëronymus leefde van 347 tot 420. Paus Damasus droeg hem op om alle in omloop zijnde bijbelteksten te bewerken tot één bijbeluitgave. Deze uitgave is tot op de dag van vandaag in omloop bij de katholieke kerk. Hiëronymus wordt vaak met een kardinaalshoed afgebeeld en bij zijn voeten staat of ligt meestal een leeuw. Volgens de legende zou hij een leeuw verlost hebben van een doorn in zijn poot. De leeuw was zo dankbaar dat hij een trouwe huisgenoot van hem werd. In Zeeland is één pijpaarden beeldje gevonden van Hiëronymus. Het werd opgegraven in de stad Reimerswaal. Hiëronymus heeft een boek in zijn hand en de leeuw staat op zijn achterpoten voor hem. De zeskantige sokkel is voorzien van bogenfriezen naar Utrechts voorbeeld. In de rest van Nederland is verder slechts één fragment van een pijpaarden Hiëronymusbeeld bekend, dat zich in het Centraal Museum te Utrecht bevindt. reliëfmal Heiligenbeeldjes werden vervaardigd met gebruikmaking van een mal. Dergelijke mallen zijn bij de inventarisatie niet aan het licht gekomen. In het verdronken Reimerswaal is wel een mal van een pijpaarden reliëf gevonden. Het betreft een mal van een klein type rechthoekig reliëf met daarop een heilige in een nis. De op een sokkel staande heilige wordt omkaderd door een lijst met een gotisch randschrift, terwijl ook vaak in de nimbus van de heilige spreuken zijn weergegeven. Tot nog toe is dit het enige bekende fragment in Nederland van een mal voor dit type reliëf. De datering van deze reliëfs wordt geplaatst in de tweede helft van de vijftiende eeuw. Arno van den Dorpel
Vijftiende-eeuws pijpaarden beeldje van Sint Hiëronymus. Vindplaats Reimerswaal, particuliere collectie.
Pijpaarden fragment van een reliëfmal, gevonden in Reimerswaal. Particuliere collectie (foto’s Arno van den Dorpel).
literatuur H. van Os, 1994: Gebed in schoonheid. Schatten van privé-devotie in Europa 1300-1500, Amsterdam. S. Ostkamp, 2001: Productie en gebruik van pijpaarden en terracotta devotionalia in de Nederlanden (circa 1350-circa 1550). In: Judocus Vredis, kunst uit de stilte, Deventer/Munster, 188-256. S. Ostkamp, 2012: Van Utrechtse bodem? Utrecht en de productie van pijpaarden devotionalia. In: M. Leeflang & K. van Schooten, Middeleeuwse beelden uit Utrecht 1430-1530, Antwerpen.
Zeeuws Erfgoed
11 maart 2014 | 01
Vernieuwing Museum Het Land van Axel Het heeft iets langer geduurd dan gepland, maar deze zomer wordt ‘Het Warenhuis’ in Axel geopend. De nieuwbouw en de volledig in ere herstelde voorgevel met veel invloeden uit de Jugendstil prijken al een tijd op de Markt. Het zijn de ‘verborgen schatten’ in het interieur van de panden die nog wat meer tijd en aandacht vragen. Ook het interieur van de winkel Markt 2 is op de begane grond fraai beschilderd. Hier zijn op het plafond onder andere een achttal marines (zeegezichten) geschilderd. Vernieuwing Voorzitter Piet de Blaeij: “We moesten wel met de tijd mee. Investeren in het oude pand was geen optie, het is een heel onhandig gebouw voor een museum en het zou helemaal gestript moeten worden. Dus zochten we een andere locatie. Het pand Antheunis had slechts een kwart van de inhoud van het oude museum en was veel te klein. Het moest dus wel in combinatie met nieuwbouw. De gemeente Terneuzen heeft dat allemaal mogelijk gemaakt.” De combinatie van het oude pand met de nieuwe aanbouw levert een bijzonder fraai geheel op. Het nieuwe deel heeft grote raampartijen met veel daglicht. De grote nieuwe ruimten afgewisseld met kleine oude kamertjes bieden een unieke plek waar het goed vertoeven is. Het nieuwe museum is van hoog niveau. Er is geïnvesteerd in een uitgebreid klimaatbeheersingsysteem, watersensoren tegen overstroming, brandbeveiliging met nevelinstallatie en camerabewaking in en om het hele gebouw. Uiteraard is het pand ook toegankelijk voor mindervaliden door middel van een lift.
Historische foto van het voormalige winkelpand Antheunis met de naam ‘Warenhuis’ op de gevel. Dat er in rijksmonument ‘winkelpand Antheunis’ bijzondere plafond- en muurschilderingen zijn, was al bekend. Maar een deel van de schilderingen is pas tijdens de restauratie vanachter de schrootjes en witkalk tevoorschijn gekomen. Deze bijzondere schilderingen kunnen, dankzij de subsidie van de Provincie Zeeland en het Rijk, ook gerestaureerd worden. En dit restaureren is een zeer nauwkeurig en tijdrovend proces. Clement Benedictus Antheunis Alle schilderingen in de woning Markt 2a zijn tussen 1909 en 1917 ontworpen en uitgevoerd door de eerste eigenaar van het pand, de heer Clement Benedictus Antheunis. In de lambrisering op de begane grond bracht hij onder andere fraai gestileerde bloemen, uiltjes en sterren aan. De plafonds voorzag hij van prachtige sierlijsten beschilderd met onder andere bloemen, putti en cherubijntjes.
Zeeuws Erfgoed
Restauratie van de plafondschilderingen door restauratiebedrijf B.J. Delmotte uit Antwerpen.
12 maart 2014 | 01
Detail van de gerestaureerde plafondschildering in de woning op Markt 2a in Axel (foto’s Co van Meurs).
Verhuizing De verhuizing is een tijdrovend en nauwkeurig proces. Alle voorwerpen worden in het oude museum goed schoongemaakt, ingepakt en geregistreerd voordat ze overgaan naar de nieuwe locatie. In januari zijn de stellingkasten in het nieuwe depot geplaatst en beetje bij beetje zijn de verhuisdozen overgebracht. De grote stukken gaan als laatste. Het nieuwe museum heeft een grote schaarlift waarmee zelfs de allergrootste wagens en (boeren)karren het kelderdepot kunnen bereiken. Iets waar menig museum jaloers op is. Vrijwilliger Emmy David: “In de oude situatie hadden we een heleboel depotlocaties: op zolder, in kasten… eigenlijk overal. Maar we wisten altijd alles te vinden. Twintig jaar geleden zijn we al begonnen met nummeren en registreren. Nu krijgen we een modern depot met alle voorzieningen die erbij horen. Fantastisch!”
Het museum is voorzien van de modernste technieken. gelukkig is het een gebruiksvriendelijk systeem. Met één druk op de knop wordt bijvoorbeeld alle verlichting aan of uit gezet. Lichtsensoren doen de rest.” Ook de audiovisuele technieken en camerabeveiliging zijn eenvoudig te bedienen. David: “Sommige vrijwilligers waren eerst wat pessimistisch over het nieuwe museum, omdat ze de overgang naar alle technische snufjes misschien niet konden volgen, maar ook zij zijn nu razend enthousiast.” Sinds de plannen van het vernieuwde museum zijn er 22 nieuwe vrijwilligers bijgekomen. Voorzitter De Blaeij: “We hebben nieuwe specialisten aangetrokken, waaronder metaalwerkers en wagenrestauratoren. Maar we zijn ook nog opzoek naar een aantal gastheren en -vrouwen voor de ontvangst van bezoekers.”
Voorzitter Piet de Blaeij: “het is mooi dat dit bijzondere rijksmonument op deze manier behouden, gerestaureerd en herbestemd is.”
Inrichting en expositie De uitvoering van de inrichting van het museum is in volle gang. Het bedrijf Madoc uit gent bouwt de museale vitrines, kasten en presentaties. De collectie wordt op een bijzondere wijze tentoongesteld. Bovendien wordt de huidige collectie uitgebreid met nieuwe stukken en voor het publiek nog onbekende stukken uit het museumdepot. De Blaeij: “Natuurlijk zijn de streekdrachtencollectie en pronkjuwelen van Den Ouwe Waogen ook in het nieuwe museum te zien.” Het blijft een museum met objecten, maar dan in een moderne presentatie. Dat betekent minder voorwerpen in de expositie, maar een betere opstelling en uitlichting van deze ‘topstukken’. Door het gebruik van de nieuwste technieken wordt een verrassende combinatie gemaakt tussen moderne presentatietechnieken en de historische collectie. Vrijwilligers Het museum wordt volledig gerund door vrijwilligers. Vrijwilliger Emmy David doet voornamelijk baliewerk, rondleidingen en het begeleiden van nieuwe vrijwilligers. David: “Het baliewerk op de nieuwe locatie verandert wel.
Zeeuws Erfgoed
opening het Warenhuis Een nieuwe locatie, een nieuwe naam. Het museum heet vanaf nu: Het Warenhuis – Museum Het Land van Axel. Voor deze naam is gekozen omdat het pand aan de Markt een warenhuis was en deze naam ooit ook op de ijzeren balk aan de gevel prijkte. Benieuwd geworden? Deze zomer opent Het Warenhuis de deuren voor het publiek en bent u van harte welkom! Wilt u tot die tijd op de hoogte blijven van alle ontwikkelingen rondom Het Warenhuis? Like dan www.facebook.com/ StreekmuseumAxel of kijk op de nieuwe website:
www.hetwarenhuis.nl Vanwege de verhuizing is het Streekmuseum Het Land van Axel aan de Noordstraat 11 gesloten. Uiteraard bent u wel van harte welkom in de beide andere museum-locaties: de Axelse watertoren en de Axelse stads-molen. De openingstijden en het laatste nieuws kunt u nu nog even vinden op de website www.landvanaxel.eu.
13 maart 2014 | 01
Een huis voor de Cadzandse dracht Binnenkort opent in Nieuwvliet een expositiecentrum voor de Cadzandse streekdracht. Op 11 april gaan de deuren open van een voormalig woonhuis aan de Dorpsstraat. Reden om hier de schijnwerpers eens te richten op de Cadzandse dracht. namen deze al vroeg in de negentiende eeuw over. Ook gingen zij een modieuze mantel of jak met een lange schoot dragen. Dit model had veel weg van een burgerjapon. Op dat moment was de vrouwenkleding nog kleurig, na het midden van de negentiende eeuw werd deze donkerder. Kostuum Steeds meer mannen in West-Zeeuws-Vlaanderen legden na 1850 het streekdrachtkostuum af. De teloorgang van de vrouwendracht zette na de Eerste Wereldoorlog in, het eerst bij jonge vrouwen. Omdat juist jongeren nieuwe elementen in de kostuums aanbrachten, veranderde er sinds die tijd weinig meer in het Cadzandse kostuum. De oude gekleurde mantels werden afgedragen. Voor net droegen de vrouwen een donkerblauwe of zwarte. De mantel sloot hoog, had lange mouwen en een schoot tot op de knie. De kornetmuts was gemaakt van witte geborduurde tule en had een rand van kloskant. Hij sloot nauw om het hoofd. Eronder zat een zwarte ondermuts. De vrouwen droegen een hele reeks onderrokken en daarover heen een effen bovenrok van een wollen stof. Daar weer overheen kwam een zwarte zijden schort. Verdwenen uit het straatbeeld geleidelijk verdween de Cadzandse dracht uit het straatbeeld. In 1965 droegen nog 85 (oudere) vrouwen de Cadzandse dracht. De meesten van hen woonden in Nieuwvliet, Cadzand, Schoondijke en groede. De laatste draagsters overleden omstreeks 1980. De Cadzandse streekdracht wordt nu in ere gehouden door de Stichting tot Behoud van de Cadzandse dracht, opgericht in 2010.
Vrouwen in Cadzandse dracht, circa 1965 (bron: Zeeuwse Bibliotheek, Beeldbank Zeeland; foto O. de Milliano). streekdracht In het begin van de negentiende eeuw ontwikkelde zich in het Land van Cadzand een aparte kleedstijl. Voor die tijd droeg de plattelandsbevolking in heel Zeeland dezelfde soort kleding. Na 1800 ontstonden per streek verschillen in mutsen, kledingstukken en sieraden. Omdat ZeeuwsVlaanderen al vanaf 1796 deel uitmaakte van Frankrijk en vrijwel afgesloten was van de Zeeuwse eilanden, raakte het kleedgedrag hier sterk beïnvloed vanuit Vlaanderen. Dat zien we bijvoorbeeld terug in de opkomst van de ‘faas’, een hoofddeksel voor mannen, die ook in Vlaanderen voorkomt maar nergens anders in Zeeland. Modieus De kleding in het Land van Cadzand en op de noordelijke Zeeuwse eilanden stond in een aantal opzichten dichter bij de burgermode dan elders in Zeeland. Dat kwam omdat hier een elite van zeer welvarende boeren woonde, die trendsetters op kledinggebied waren. Omdat ze rijk waren, konden ze nieuwe, modieuze kledingstukken en accessoires aanschaffen. Hun kleding leek meer op wat de burgerij in de steden droeg dan de kleding van de plattelandsbevolking op Walcheren, Zuid-Beveland en het Land van Axel. Een opvallend element uit de Cadzandse dracht is de kornetmuts van de vrouwen. Ook burgerdames in de stad droegen zo’n muts. Vrouwen in West-Zeeuws-Vlaanderen
Zeeuws Erfgoed
Een nieuwe expositieruimte De stichting maakte een voormalig woonhuis in Nieuwvliet geschikt als expositieruimte. De woning is in 1912 gebouwd voor een rustend landbouwer. Veel kenmerken uit die tijd zijn behouden. Zo zijn er nog bedsteden, binnenblinden, een wc buiten en de originele tegelvloer in de gang. Binnenkort zijn in het huis taferelen te zien met levensgrote poppen in Cadzandse dracht. De taferelen geven een beeld van het leven in West-Zeeuws-Vlaanderen aan het begin van de twintigste eeuw. Kleding en materialen komen onder andere uit het vroegere gemeentelijk museum van IJzendijke. De voor- en achterkamer worden ingericht met onder meer een kabinet en plattebuzekachel. In het opkamertje boven de kelder komt een vitrinekast en de zolder gaat dienen als expositieruimte. De officiële opening vindt plaats op vrijdag 11 april aanstaande. Het seizoen loopt tot 1 november. Het museum is geopend op woensdag- en zaterdagmiddag, in juli en augustus elke middag. groepen kunnen op aanvraag het hele jaar terecht. Adres: Dorpsstraat 55, Nieuwvliet.
14 maart 2014 | 01
Het Zeeuwse landschap in beweging Deze maanden wordt de balans opgemaakt van een belangrijke discussie die vorig jaar door Provinciale Staten is gestart, ‘Zeeland 2040’. Dit om te komen tot een toekomstvisie. Waar zijn we dan met onze Provincie? Middels een viertal scenario’s wordt getracht te komen tot een inspirerend kompas dat richting geeft aan de ontwikkeling van Zeeland. De SCEZ organiseerde daartoe een symposium, om te analyseren wat de effecten van die scenario’s kunnen zijn op het Zeeuwse landschap. Tevens werd daarbij afscheid genomen van collega Aad de Klerk, adviseur cultuurhistorie en landschap. Op 22 november was de Filmzaal van het Provinciehuis gevuld met aandachtige toehoorders bij een symposium over het Zeeuwse landschap in 2040. Vier prominente sprekers lieten hun licht schijnen over de vier scenario’s die vanuit Provinciale Staten (PS) waren bedacht om tot een Toekomstvisie 2040 voor Zeeland te komen. grofweg betreft het een ecologisch scenario (met ruimte voor natuur en water), een economisch scenario (met ruimte voor ondernemers), een ‘belevings’/toeristisch scenario (met ruimte voor de vrijetijdseconomie) en een voedselproducerend/innovatief scenario (met ruimte voor voedselproductie en innovatieve broedplaatsen in de steden). De consequenties van de verschillende scenario’s voor hun landschappelijke impact werden op dit symposium geanalyseerd.
de negatieve spiraal in het winkelbestand, vraagt om een actief beleid om de historisch stads- en dorpscentra vitaal te houden.” Deze oproep werd ondersteund door Marten Hemminga, directeur van Stichting Het Zeeuwse Landschap. Hemminga concludeerde dat de Provincie beleidsmatig keuzes dient te maken “om afglijden naar de grauwe middelmaat te voorkomen”. Hij stelde daarbij dat - onafhankelijk van welk scenario wordt gekozen - een gelijkopgaande ontwikkeling van economie enerzijds en ecologische en ruimtelijke kwaliteit anderzijds, een onwrikbaar uitgangspunt moet zijn. Henk Baas, hoofd Landschap bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, relativeerde de angst tegen veranderingen die mensen zouden kunnen hebben en de onmogelijkheid landschap te transformeren, in welke richting/scenario dan ook: “Mensen hebben geen weerstand tegen veranderingen. Integendeel, zij hebben weerstand tegen verlies van waarden zonder dat er voor hen nieuwe waarden voor in de plaats komen.”
Provincies hebben een hoofdrol gekregen in ruimtelijke ordening en landschapsbeheer
Hans Renes, hoogleraar Erfgoed van Stad en Land aan de Vrije Universiteit Amsterdam, liet zijn licht schijnen over het voedselproducerende scenario. Maar in een vlammend betoog deed hij ook de oproep aan de Provincies om steviger in te zetten op sturing op het landschap: “De markt kan heel goed en efficiënt brood en auto’s produceren, maar is in de afgelopen decennia niet (meer) in staat gebleken een aantrekkelijk en toegankelijk landschap te leveren. Landschap is een van die zwakke maar belangrijke sectoren waarin de overheid namens de samenleving een rol moet opeisen.” Dit gebeurt in zijn ogen immers nog onvoldoende: “Soms lijkt het of Provincies nog steeds niet in de gaten hebben dat ze een hoofdrol hebben gekregen in ruimtelijke ordening en landschapsbeheer. Het Rijk heeft zich intussen vrijwel teruggetrokken en dat maakt de Provincies tot het orgaan dat moet staan voor de kwaliteit van onze omgeving. Dat vraagt een actief ingrijpen, zeker nu zich weer nieuwe problemen voordoen. Een voorbeeld van een veranderde beleidsomgeving biedt de omslag van bevolkingsgroei naar krimp. In een stagnerende markt heeft het volbouwen van een akker tot gevolg dat elders (binnen dezelfde gemeente of in buurgemeenten) leegstand en verloedering optreedt. Een andere ontwikkeling,
Zeeuws Erfgoed
In lijn met de vorige sprekers waarschuwde scheidend SCEZ-adviseur Aad de Klerk - die op het belevingsscenario inging - tegen mogelijke vervlakking van het landschap: “De sensatie van een overtocht als een reis naar een andere wereld, kunnen wij onze bezoekers al lang niet meer bieden. Het eilandgevoel hebben wij in Zeeland onherroepelijk overbrugd en ondertunneld. […] Overtuig de bezoeker ervan dat hij Zeeland pas heeft gezien als hij alle delen van Zeeland heeft gezien. Maar dan moet Schouwen niet als twee druppels water gaan lijken op Noord-Beveland, en de Bevelanden niet op West- of OostZeeuws-Vlaanderen. Verschil moet er zijn en blijven. Probeer, zonder daarvoor dammen door te steken of bruggen op te halen, de vroegere eilandenstructuur zichtbaar te houden of te accentueren.” In dat kader pleitte De Klerk ook voor het koesteren van de ‘overkanten’, bijvoorbeeld door het in ere houden of herstellen van het ‘rondje met een pontje’, met alles wat daarbij hoort aan infrastructuur. gedeputeerde Carla Schönknecht-Vermeulen tenslotte, reageerde na afloop enthousiast en vertelde veel nieuwe inzichten te hebben opgedaan. Ook vanuit PS was men content, omdat de consequenties voor het landschap van de verschillende scenario’s nog geen plek in de discussie hadden gekregen. Meer informatie over ‘Zeeland 2040’ leest u op de gelijknamige website en voor aanvullende informatie kunt u op website van de SCEZ terecht.
15 maart 2014 | 01
Jaar van de Boerderij 2013 afgesloten “Opnieuw een Jaar van de Boerderij, is dat nu wel nodig?” Deze vraag werd zelfs binnen de erfgoedwereld gesteld toen duidelijk werd dat 2013 in het teken van de boerderij zou staan. ‘2003 Jaar van de Boerderij’ was immers nog niet zo lang geleden. Toch organiseerde de stichting Agrarisch Erfgoed Nederland (AEN) in samenwerking met de aangesloten regionale en provinciale boerderijenstichtingen afgelopen jaar het ‘Jaar van de Boerderij 2013’. Vanwaar afgelopen jaar opnieuw een themajaar en wat heeft dit initiatief opgeleverd? Al voor de start van het Jaar van de Boerderij 2013 benadrukte de AEN dat het niet de bedoeling was om het Jaar van de Boerderij van 2003 te herhalen. In 2003 werd vooral de aandacht gevestigd op de teloorgang van historische boerderijen en het creëren van draagvlak voor behoud. Want met name vanaf de jaren tachtig van de twintigste eeuw vielen steeds meer boerderijen ten prooi aan de slopershamer. Door de toename van het aantal bedrijfsbeëindigingen kwamen steeds meer boerderijen vrij, daarentegen was het besef van de cultuurhistorische waarde van de boerderij voor het platteland nog niet wijdverbreid. Bovendien bleven de mogelijkheden van herbestemming beperkt tot die van woonboerderij, kinderboerderij of zorgboerderij. Bij de afsluiting van 2003 Jaar van de Boerderij kon worden vastgesteld dat het een groot succes was geweest: door de vele activiteiten en de uitgebreide pers- en media-aandacht werd de historische boerderij goed op de kaart gezet. Alleen doofde de aandacht voor de historische boerderij na het themajaar als een nachtkaars uit. nieuw beleid en verantwoorde herbestemmingsmogelijkheden Vanaf 2003 is het erfgoedbeleid en het beleid voor het landelijk gebied sterk veranderd. Alleen al MoMo (Modernisering Monumentenzorg) en de hieruit volgende aanpassingen op het Besluit ruimtelijke ordening en de Monumentenwet hebben belangrijke veranderingen teweeg gebracht: zo hebben gemeenten sinds 2012 de plicht om bij het opstellen van bestemmingsplannen rekening te houden met de aanwezige cultuurhistorische waarden. Dit biedt vooral ook voor het buitengebied (en dus voor het behoud van het agrarisch erfgoed) kansen, afhankelijk van de ambities van de betreffende gemeente. Door het toenemende besef van de waarde van agrarisch erfgoed (andere belevingswaarde) en de aandacht voor nieuwe herbestemmingsmogelijkheden leidt bedrijfsbeëindiging en leegstand tegenwoordig minder snel tot verval en sloop. En dat terwijl wekelijks tien tot vijftien agrariërs hun bedrijfsactiviteiten beëindigen en als gevolg meer en meer boerderijen vrij in de verkoop komen. Draagvlak voor het behoud van historische boerderijen, met de nadruk op een verantwoorde herbestemming, vormde dan ook het uitgangspunt voor het Jaar van de Boerderij 2013.
Zeeuws Erfgoed
landelijke en provinciale activiteiten De coördinatie van het Jaar van de Boerderij 2013 was in handen van de AEN en de aangesloten regionale en provinciale boerderijenstichtingen. Vanwege de beperkte financiële middelen kwam het grootste gedeelte van de werkzaamheden bij de boerderijenstichtingen te liggen. Voor sommige van deze stichtingen zorgde dit voor de nodige hoofdbrekens, niet door een gebrek aan ambitie, maar door een bescheiden organisatiekracht. Daarbij was het jammer dat bepaalde ‘verwante’ organisaties zich niet bij de organisatie aansloten, zoals de Land- en
Tijdens het openingscongres van het Jaar van de Boerderij 2013 in de Hoeksche Waard werd onder andere een bezoek gebracht aan boerderij Bouwlust in Rijsoord. Tuinbouworganisatie Nederland. Toch vonden er gedurende 2013 verspreid over het land vele activiteiten plaats, zowel voor de direct betrokkenen als voor het brede publiek. Hoogtepunten waren onder andere het drukbezocht openingscongres in de Hoeksche Waard (februari), de Dag van de Boerderij Informatie in Amersfoort (december) en de feestelijke afsluiting van het Jaar van de Boerderij 2013 in het groningse Niehove (januari 2014). Ook in Zeeland vonden diverse activiteiten plaats: zo organiseerden de Stichting Landschapsbeheer Zeeland, de Zuidelijke Land- en Tuinbouworganisatie en de Boerderijenstichting Zeeland (BSZ) de Erfgoedtrofee 2013 en organiseerde de BSZ in september een symposium over de verschijningsvorm van Zeeuwse historische én nieuwbouwboerderijen. regisseur op de dorsvloer! De SCEZ concentreerde zich in het Jaar van de Boerderij 2013 vooral op de problematiek van de historische landbouwschuren. Samen met stichting Dorp, Stad en Land (DSL) voerde zij een pilotstudie uit naar leegstand en de
16 maart 2014 | 01
bijbehorende uitdaging van een goed hergebruik of een duurzame herbestemming van deze schuren. Want hoewel ook in Zeeland het draagvlak voor behoud van het agrarisch erfgoed de laatste jaren is toegenomen, is vooral het verval en de afbraak van karakteristieke landbouwschuren niet tot stoppen gebracht. Een belangrijke reden hiervoor is dat veel van deze schuren op erven staan waarop (nog) geboerd wordt. En aangezien deze historische schuren veelal onpraktisch in de moderne bedrijfsvoering en duur in onderhoud zijn, moeten ze op een of ander moment vaak toch plaatsmaken voor moderne (damwand)loodsen. Soms zijn er alternatieven mogelijk, waarbij de historische schuur behouden kan worden. Daarom is het belangrijk dat de schuureigenaren van deze alternatieve mogelijkheden op de hoogte zijn. De belangrijkste conclusie uit het door DSL en de SCEZ uitgevoerde pilotstudie is dan ook dat er een regionale regie moet komen, die schuureigenaren en betrokken overheden helpt om hergebruik of herbestemming, onder andere juridisch en financieel, mogelijk te maken. De pilotstudie Regisseur op de dorsvloer! Een toekomst voor historische Zeeuwse landbouwschuren is te vinden op de website van de SCEZ.
Nu het Jaar van de Boerderij 2013 is afgesloten is het belangrijk om aandacht te blijven vragen voor de historische boerderijen, zowel op lokaal, regionaal en nationaal niveau. Door het themajaar en de bijbehorende activiteiten is de samenwerking tussen zowel de boerderijenstichtingen onderling als tussen de direct betrokkenen (waaronder specialisten en beleidsmakers) beter en hechter geworden. Maar behoud gaat niet vanzelf, daar is kennis, draagvlak, creativiteit, doorzettingsvermogen en vooral ook maatwerk voor nodig. Dit vraagt enigszins een andere manier van werken, maar zal zeker zijn vruchten afwerpen.
De vervallen, rijksmonumentale schuur van de familie Kalisvaart in Zaamslag is een van de casussen in de pilotstudie ‘Regisseur op de dorsvloer! Een toekomst voor historische Zeeuwse landbouwschuren’.
Zeeuws Erfgoed
17 maart 2014 | 01
Oude gebouwen, nieuwe uitdagingen In de restauratiebouw is geen enkel project hetzelfde. Elk gebouw heeft zijn eigen unieke constructie en iedere keer komen er weer andere technische aspecten bij kijken. De leermeesters van het ROP Zeeland staan met de leerlingen steeds weer voor een nieuwe uitdaging en hun inzet en aanpak is bewonderingswaardig te noemen! Kademuren aan de Kousteensedijk in Middelburg Opdrachtgever: gemeente Middelburg Aannemer: Bouwgroep Peters Nadat op 20 juni 2013 het startsein is gegeven voor de restauratie van de kademuur, is bijna een half jaar later de oplevering gevierd op woensdag 18 december 2013. Plaats van oplevering was het kantoor van architectenbureau De Bouwwinkel aan de Nieuwe Haven in Middelburg. Na de inloop met koffie werden de aanwezigen welkom geheten door wethouder Chris Simons. De toespraak en de opleveringshandeling werden ook door de wethouder gedaan. Na het officiële gedeelte was er tijd voor napraten onder genot van een hapje en drankje. Veel mensen hebben de restauratiewerken van dichtbij kunnen zien omdat het project op een duidelijke zichtlocatie lag, vlakbij de Middelburgse Rechtbank. nederlands hervormde kerk in IJzendijke Opdrachtgever: Stichting Hervormd Kerkgebouw Aannemer: Bouwbedrijf Van de Linde
koppelen de muurplaten buiten en binnen aan elkaar. Daarnaast worden de aangetaste spanten met tweecomponenten-epoxy aangegoten. Het vloerhout, in ernstige mate aangetast door de bonte knaagkever, moet in zijn geheel worden vernieuwd. Dit geldt ook voor de balustrade boven in de toren. Het uurwerk wordt door een specialistisch bedrijf nagekeken en weer teruggeplaatst. Verder wordt gecontroleerd of het loodwerk nog in goede staat is of dat het vervangen moet worden. Pand King George I in Middelburg Opdrachtgever: BV Monumentenbeheer Middelburg Aannemer: Bouwgroep Peters De details van de restauratiewerkzaamheden zijn inzichtelijk gemaakt door een bouwkundig onderzoek. Projectleider Ronald de Bruijn, architect Hans Sinke van Bouwwinkel Zeeland en bedrijfsleider William Voet van Bouwgroep Peters zullen kijken of er een sluitende aanbieding kan worden gedaan. Het probleem met dit soort projecten is dat tegen het te restaureren pand woningen aangebouwd zijn die bouwkundig gezien vaak ook in slechte staat verkeren. Overleg met de naaste buren is dan ook noodzakelijk om schade te vermijden of om werkzaamheden gezamenlijk uit te kunnen voeren. Meestoof de nijverheid in Kapelle Opdrachtgever: mevrouw I. Nijssen Aannemer: Bouwbedrijf Van de Linde
Een leerling restauratietimmeren bezig met het verwijderen van de aangetaste muurplaten. Deze kerk is de oudste protestantse kerk van Nederland in zuivere vorm en daarmee ook de oudste van Zeeland. De kerk is gebouwd in 1612 en in de tweede helft van de zeventiende eeuw uitgebreid en vernieuwd. Het grondvlak is achtkantig en de ingang is voorzien van een geprofileerde deuromlijsting. Boven in de toren is een klok aangebracht en halverwege een kleinere klok. De kerk, die een rijksmonumentale status heeft, moest dringend gerestaureerd worden om verder verval tegen te gaan. De restauratie behelst het vervangen van de aangetaste muurplaten en van de roosterhouten. Deze roosterhouten
Zeeuws Erfgoed
Een meestoof of meekrapstoof was een gebouw voor het drogen en verwerken van de geteelde bijwortels van de meekrap. Het gewas meekrap werd al in de veertiende eeuw geteeld. In 1819 waren er nog negentig meestoven in Nederland. De meekrapwortels werden geteeld om er de kleurstof Turks rood of kraplak uit te bereiden. Bij veel dorpen was vaak één meestoof gevestigd. Na de oogst in de herfst werden de meekrapwortels verwerkt in meestoven. De wortels werden in de stoof schoongemaakt, gedroogd, gedorst, gestampt en gemalen tot meekrappoeder. Vervolgens werd de meekrappoeder als verfpoeder verkocht aan wolververijen en textieldrukkerijen. Meestoof De Nijverheid in Kapelle is particulier bezit en is gebouwd met materialen die grotendeels uit de omgeving afkomstig zijn. Op 21 oktober 2013 is Bouwbedrijf Van de Linde gestart met deze restauratie van dit bijzondere project. Het achterste gedeelte van de gerestaureerde meestoof krijgt een woonbestemming, terwijl het voorste gedeelte ingericht wordt als kantoorruimte. Na voltooiing is het, door gebruik te maken van uitgekiende installaties en materialen, een energiezuinig gebouw.
18 maart 2014 | 01
Meestoof De Nijverheid voor de restauratie. stadhuis van Veere Opdrachtgever: gemeente Veere Bouwbedrijf: Bouwgroep Peters Het stadhuis van Veere behoort tot de Top 100 van de Nederlandse UNESCO-monumenten. In 1474 gaf de Heer van Veere opdracht voor de bouw van het stadhuis, die in 1477 werd voltooid. Het stadhuis is een laatgotisch gebouw, uitgevoerd met beelden van de vier Heren en de drie Vrouwen van Veere. Op de begane grond bevindt zich de Vierschaar, hier werd tot 1811 recht gesproken door het stadsbestuur. Tegenwoordig bevindt zich in het stadhuis de oudheidkamer en kan het stadhuis als trouwlocatie geboekt worden. Bouwgroep Peters is begin oktober vorig jaar gestart met deze omvangrijke restauratie. Op dit moment bestaan de werkzaamheden uit het zichtbaar maken van de schades die in de loop van de jaren zijn ontstaan. Er wordt op gerekend dat deze restauratie circa één jaar zal duren. De klok wordt verwijderd voordat met de restauratie van de toren kan worden begonnen.
Meldpunt Erfgoed Zeeland in de PZC In de periode oktober tot en met december 2013 was er wekelijks in de Provinciale Zeeuwse Courant een artikel te lezen over bedreigd, onbekend en/of ondergewaardeerd erfgoed in Zeeland. De artikelen, met daarin recente voorbeelden uit de praktijk, werden aangeleverd door de deelnemende particuliere monumentenorganisaties van het Meldpunt Erfgoed Zeeland. Leuke bijkomstigheid was dat op deze manier de organisaties zich aan een breed publiek konden presenteren. Het is inmiddels alweer ruim vijf jaar geleden dat het Meldpunt Erfgoed Zeeland werd opgericht. Het Meldpunt is een centraal informatiepunt, dat een breed publiek in de gelegenheid stelt om melding te doen van bedreigd, onbekend en/of ondergewaardeerd erfgoed in de provincie Zeeland. De doelstelling van het Meldpunt is het leveren van een wezenlijke bijdrage aan het behoud van karakteristieke, beeldbepalende gebouwen, objecten,
Zeeuws Erfgoed
landschappelijke elementen en structuren. Deze bijdrage wordt geleverd door het in een zo vroeg mogelijk stadium inventariseren van het bovenbeschreven erfgoed en aansluitend het treffen van behoudsmaatregelen. Om een zo goed mogelijk beeld te krijgen van (de toestand van) dit Zeeuwse erfgoed stelt het Meldpunt ook uw medewerking op prijs. Meer informatie over het Meldpunt kunt u vinden op onderstaande website. Op deze site kunt u tevens een melding doorgeven:
www.meldpunterfgoedzeeland.nl
19 maart 2014 | 01
Nationaal Monumentencongres 2013 in Tilburg Op 14 november 2013 vond het tweede Nationale Monumentencongres plaats. Het werd dit keer gehouden in De Koepelhal in Tilburg, waarbij ruim zeshonderd mensen aanwezig waren. De aanwezigen kregen een interessant inhoudelijk programma voorgespiegeld, ditmaal gericht op publiek draagvlak voor monumenten. Het Nationale Monumentencongres mikt op partijen die actief zijn op het gebied van monumentenzorg en de (her)ontwikkeling en herbestemming van historisch vastgoed in hun landschappelijke of stedelijke context. Hieronder vallen erfgoedorganisaties, kenniscentra, overheden en bestuurders, monumenteneigenaren, projectontwikkelaars, woningcorporaties, vastgoedbeheerders, adviesbureaus, steunpunten en erfgoedhuizen, architecten, stedenbouwers, planologen en restauratiebedrijven, maar ook organisaties uit de toeristische en vrijetijdssector.
bekende sprekers leverden hieraan hun medewerking en in de middag kon men Fringemeetings bijwonen. Dit in de vorm van een elftal interactieve programma’s, bestaande uit discussiegroepen rond specifieke thema’s binnen het aandachtsgebied monumenten en publiek. Het Nationale Monumentencongres kan worden gezien als de opvolger van de Nationale Monumentenstudiedag, die jarenlang werd georganiseerd door het Nationaal Contact Monumenten. Het is een jaarlijks terugkerend evenement waar partijen elkaar kunnen ontmoeten en kansen voor samenwerking kunnen ontdekken. De initiatiefnemers willen het monumentenveld daarnaast een platform bieden waar kan worden stilgestaan bij de actuele situatie rond het gebouwde erfgoed en de kansen die er zijn in relatie tot de economische en maatschappelijke ontwikkelingen.
Volgende nationaal Monumentencongres 13 november 2014
Het congres is een jaarlijks initiatief van de Federatie Instandhouding Monumenten, daarin ondersteund door het Nationaal Restauratiefonds, de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, de Triodosbank en BOEi. Diverse
Aanvullende diensten Monumentenwacht Eigenaren van panden die aangesloten zijn bij de Monumentenwacht zijn afgelopen december geïnformeerd over de (nieuwe) aanvullende dienstverlening van de Monumentenwacht. Naast het vertrouwde inspectiewerk en het uitvoeren van (nood) reparaties zijn er diverse andere aanvullende diensten die u als eigenaar/beheerder kunnen ondersteunen in het onderhoud aan uw pand:
Onze adviseurs zijn graag bereid om de mogelijkheden met u door te nemen. De mogelijkheden en tarieven kunt u ook raadplegen op:
www.scez.nl/monumentenwacht Op verzoek kan een gebrekenrapportage van uw object worden opgesteld met de daarbij behorende kostenbegroting. Verder is er ondersteuning mogelijk bij het aanvragen van offertes en het vergelijken van offertes die u heeft ontvangen. Dit om tot een weloverwogen keuze te komen aan de hand van een prijs-kwaliteitverhouding en de juistheid van de onderhoudshandelingen. Begeleiding van de onderhoudswerkzaamheden die u wilt laten uitvoeren behoort ook tot de mogelijkheden, zo weet u zeker dat het onderhoud aan uw pand op een juiste wijze wordt uitgevoerd. Verder behoren opleveringsinspecties, aankoop-/ verkoopinspecties, Quick Scans en het maken van een onderhoudsplanning tot de mogelijkheden.
Zeeuws Erfgoed
20 maart 2014 | 01
Levensbomen en snijramen Een levensboom is een ornament dat in een bovenlicht, het raam boven de voordeur, is geplaatst. Meestal is het van gietijzer gemaakt. Een levensboom vertoont vaak een weelderig wortelstelsel aan de basis, met een naar boven, aan twee zijden uitwaaierend, kleiner takkenstelsel. Aan levensbomen wordt soms onterecht een hoge ouderdom toegekend. hebben gedaan. gegoten exemplaren werden fabrieksmatig in ijzergieterijen geproduceerd maar er werden ook unieke modellen ontworpen en vervaardigd. Tegenwoordig is nog steeds een diversiteit aan levensbomen terug te vinden, zowel in steden als op het platteland. Soms in de vorm van grote, opvallende ornamenten, soms als kleine, fraaie versierinkjes in de bovenlichten: alle worden ze tot het culturele erfgoed van Zeeland gerekend.
gietijzeren levensboom met hoekstukken. De oudste levensbomen stammen uit de negentiende eeuw, de tijd van de opkomst van industrieel vervaardigde ijzeren gebruiksvoorwerpen. De ornamenten konden daardoor relatief goedkoop en op grotere schaal worden geproduceerd. Wie ooit het idee heeft opgevat om zo’n decoratieve levensboom in een bovenlicht te plaatsen en wat daaraan vooraf is gegaan, blijft de vraag. Voor circa 1600 hadden de deuren geen bovenlicht en was er ook geen sprake van een hal of gang achter de voordeur. Men viel dus letterlijk met de deur in huis. Na 1600 werd, zeker bij de huizen die door de gegoede burgerij werden gebouwd, een afgeschermde hal toegepast. De voordeurkozijnen werden voorzien van ramen boven de voordeur, om de gang van licht te voorzien. In eerste instantie zal dit uit glas-in-lood hebben bestaan, omdat men de techniek om grote glasoppervlakken te maken niet beheerste. In het begin van de achttiende eeuw was men deze techniek wel meester en konden grotere maten glas worden gesneden. Het glas-in-lood werd vervangen door vensterglas, gevat in houten ramen met roeden in allerlei vormen. Er zijn er met eenvoudige roedenverdelingen (de oudere typen), maar ook met heel weelderige invullingen, voorzien van medaillons, monogrammen en fraai gesneden figuren. Op basis hiervan worden de ramen ook wel snijramen genoemd. Houten snijramen zijn onderhoudsgevoelig en kwetsbaar; veel van deze ramen zijn door de tijd heen verdwenen en vervangen door de minder onderhoudsgevoelige levensbomen. In de periode dat gietijzer zijn intrede in de bouwwereld deed zal ook de levensboom zijn intrede
Zeeuws Erfgoed
Weeldering versierd houten snijraam.
21 maart 2014 | 01
Laddergebruik tijdens onderhoudsinspecties De Monumentenwacht maakt tijdens onderhoudsinspecties gebruik van ladders. Omdat er in het algemeen veel ongelukken met ladders gebeuren, wordt het laddergebruik steeds sterker beperkt. De Monumentenwacht adviseert u graag over de veiligheidsvoorzieningen die u kunt treffen om het inspectiewerk aan uw monument veiliger te maken. Voor het uitvoeren van werkzaamheden op hoogte heeft het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie in 2001 een aantal minimumvoorschriften aan veiligheid en gezondheid aangescherpt en vastgelegd in de Europese richtlijn 2001/45/Eg. Ladders mogen worden gebruikt om van A naar B te klimmen, waarbij de maximale klimhoogte 10 meter mag bedragen. Het is echter niet toegestaan om op ladders te werken. Een uitzondering hierop zijn kortdurende werkzaamheden en situaties waar een veiliger alternatief niet voorhanden is.
De Monumentenwacht beschikt namelijk over een telescoopstok waarmee een touw vanuit de goot of vanaf een ladder vastgemaakt kan worden aan een ladderhaak. Heeft u als monumenteneigenaar vragen over het aanbrengen van veiligheidsvoorzieningen aan uw pand, neem dan contact op met de Monumentenwacht. Wij adviseren u graag over de mogelijkheden om veiliger op en aan uw monument te kunnen werken.
Mede in verband met de fysieke belasting stelt de richtlijn dat langs elke goot die hoger gelegen is dan 7,50 meter voorzieningen getroffen moeten worden om zonder ladder de goot te kunnen inspecteren en te onderhouden. Onder de 7,50 meter mag zonder getroffen voorzieningen niet door een goot worden gelopen, maar zal bij inspectie en onderhoudswerkzaamheden de ladder moeten worden verplaatst.
Stalen oog bevestigd aan een dakkapel. Vanaf het begin van de jaren tachtig van de vorige eeuw vraagt de Monumentenwacht aandacht voor het treffen van veiligheidsvoorzieningen voor inspectie en onderhoud, met resultaat. Inmiddels zijn bij veel gebouwen de nodige voorzieningen aangebracht. Een kleine aanpassing kan soms al meer veiligheid creëren, bijvoorbeeld het aanbrengen van roestvast stalen ogen aan beide zijden van een dakkapel. Hierdoor kan de monumentenwachter zich veilig door de goot bewegen. De ladder hoeft dan niet elke keer te worden verplaatst en extra fysieke belasting wordt hiermee voorkomen. Daarnaast kan het laten aanbrengen van één ladderhaak op een dakvlak al voldoende zijn om veilig op hoogte te kunnen werken.
Zeeuws Erfgoed
Inspecteren op hoogte is niet zonder gevaar. Op het dak zijn meerdere ladderhaken aangebracht die de veiligheid van de monumentenwachter vergroten.
22 maart 2014 | 01
Dvd ‘the untold story’ aangeboden Op vrijdag 17 januari boden leerlingen van het Calvijn College in Krabbendijke een indrukwekkende dvd aan aan het Dijk- en Oorlogsmuseum Polderhuis Westkapelle. Op de dvd, het eerste product van het internationale scholenproject ‘the untold story’, staat een reeks opgenomen interviews met ooggetuigen van de Tweede Wereldoorlog. Het project ‘Memories to Share’ uit 2009 van het Polderhuis is de aanleiding geweest om dit internationale samenwerkingsproject met het onderwijs op te zetten.
meegemaakt. Als ze niemand konden vinden, dan hielp de school ze aan adressen. De leerlingen hebben bij het interviewen alles zelf gedaan; het bedenken van vragen, het opnemen van het interview en daarna het monteren van de beelden. Voordat de leerlingen aan de slag konden is op school eerst een cursus filmen aangeboden door een gastdocent. Voor de leerlingen was dit onderdeel van het project een belangrijke ervaring. De leerlingen vonden dat dit project de geschiedenislessen over de Tweede Wereldoorlog in ieder geval heel interessant gemaakt heeft. Interviews in de zuil De resultaten van deze interviewopdracht zijn aan het einde van het eerste schooljaar samengebracht op een dvd. Een aantal van de interviews is opgenomen in de geheugenbank van ‘Memories to Share’. De bezoekers van het Polderhuis kunnen de bijdragen van de studenten van het Calvijn College daarin bekijken. Twee van de geïnterviewde ooggetuigen waren tijdens de presentatie van de dvd in het Polderhuis aanwezig. Met een paar drukken op de knop mochten zij hun eigen interview in de zuil activeren.
De heer Duivenwaarde activeert zijn interview in de ‘Memories to Share’-zuil. ontstaan van het project ‘Memories to Share’ is een project waarin musea en archieven uit Duitsland en Engeland samenwerken met het Polderhuis met als doel om gezamenlijk een geheugenbank te maken over de oorlogsmaanden oktober en november 1944. De samenwerking leverde schokkende, mooie en ontroerende verhalen op, waarin de herinneringen van de verschillende partijen (bezetter, burger, bevrijder) met elkaar verbonden werden. In april 2011 leidde ‘Memories to Share’ tot een samenwerking tussen het Calvijn College uit Krabbendijke, de gesamtschule Weierheide uit Oberhausen en het Polderhuis Westkapelle. Het scholenproject kreeg de naam ‘the untold story’, genoemd naar het boek Het niet vertelde verhaal van 44, dat inmiddels was uitgekomen. Dit boek is geschreven op basis van alle verzamelde herinneringen. ‘The untold story’ is dit schooljaar voor de tweede keer van start gegaan. Er zijn verschillende scholen, musea en archieven bij betrokken en er zijn uitwisselingen naar het buitenland georganiseerd. ooggetuigeninterviews Een van de opdrachten voor de leerlingen binnen dit project is het afnemen van een interview met iemand die ooggetuige was tijdens de oorlog. De leerlingen konden zelf kiezen wie ze wilden interviewen. Dat mocht een opa of oma zijn, of iemand anders die de oorlog had
Zeeuws Erfgoed
Belangstelling van de pers De heer Kuzee werd voor het project geïnterviewd door zijn kleinzoon. Tijdens TV-opnames voor CTV Zeeland vertelt Kuzee over zijn ervaringen met het interviewen voor ‘the untold story’. Aan de verslaggeefster van de PZC vertellen andere leerlingen hun ervaringen: “De man die wij spraken was niet zo moeilijk te interviewen. Hij vertelde heel veel uit zichzelf. We hoefden de camera eigenlijk alleen maar aan te zetten.” “Maar”, vult docent Bram Francke aan, “toen hij naar het einde toe emotioneel werd, zijn jullie daar wel erg goed mee omgegaan.”
De heer Kuzee vertelt aan CTV Zeeland over zijn ervaringen met het interviewen door zijn kleinzoon.
23 maart 2014 | 01
Streektaal Varia oog voor taal Heb je geen mooie foto voor bij je tekst? Een veelgestelde vraag, maar niet altijd gemakkelijk te beantwoorden als je over de Zeeuwse dialecten schrijft. Met als gevolg dat je steeds weer dezelfde foto ziet in diverse tijdschriften, boeken enzovoort. In groningen is de streektaalfunctionaris een paar maanden geleden begonnen met het verzamelen van foto’s waarop de streektaal te zien is. Op deze website www.rug.nl/research/groningertaalencultuur/oog-voor-taal staan ondertussen honderden foto’s met gefotografeerde streektaal als onderwerp. Tijd dus om dat ook eens in Zeeland te proberen. Via de digitale nieuwsbrief van
de SCEZ werd de oproep al gedaan, en dat leverde al een foto op met een huisnaam in het dialect. Maar ongetwijfeld moet er veel meer te fotograferen zijn. Stuur dus jullie foto’s naar
[email protected]. Vermeld de volgende gegevens: naam van de fotograaf, datum van opname en de locatie. Een toelichting mag uiteraard ook. De foto’s worden op de website www.zeeuwseklapbank.nl geplaatst en er zit ook een prijzenpakket aan vast. Elke maand is er een boek te winnen voor de leukste, origineelste foto met een vorm van Zeeuws dialect erop. Neem een fototoestel of je smartphone en kijk om je heen. Op diverse plekken in Zeeland is taal te ontdekken!
Cursus Zeeuws In de loop van 2014 (april-mei) start de SCEZ met een vervolgcursus op ‘Kennismaking met het Zeeuws’. De vervolgcursus wordt gegeven op vier avonden en zal plaatsvinden in Middelburg. Wie geïnteresseerd is, kan nu al zijn/haar naam opgeven. De eerste cursus niet gevolgd en toch interesse om de vervolgcursus te volgen? geen probleem. Er is een voorbereidende cursusavond waarin kort wordt ingegaan op de basiskennis. Toch zin in de basiscursus ‘Kennismaking met het Zeeuws’? geef gerust uw naam op. Bij voldoende belangstelling kunnen we ook de beginnerscursus nog eens aanbieden in het najaar van 2014 of in 2015. In deze cursus leert u geen Zeeuws praten; u maakt er wel kennis met de vele gezichten (klanken/woorden) van de dialecten in Zeeland. Aanmelden bij de adviseur streektalen,
[email protected]. In april-mei start in Middelburg de vervolgcursus ‘Kennismaking met het Zeeuws’
update website de Zeeuwse Klapbank Kijkt u nog wel eens naar de website De Zeeuwse Klapbank? Dan hebt u misschien gemerkt dat de verhalen van de taalbank en de verhalenbank niet te bekijken en te beluisteren waren op iPad en andere tablets. Dat probleem is ondertussen verholpen. Er zijn ook enkele nieuwe bladzijden aan toegevoegd. U kunt er nu ook de adviesspelling raadplegen, en er zijn extra pagina’s voor de lessenreeks ‘Kennismaking met het Zeeuws’, ‘Oog voor Zeeuws’ en downloads. De rubriek Actueel is iets meer naar voren geplaatst en krijgt nu ook een plaats op de startpagina. U kunt voor Zeeuwse weetjes ook terecht op de facebookpagina IntZeeuws.
Zeeuws Erfgoed
Zing Zeeuws
In 2014 zingen we weer Zeeuws, en dat al voor de vijfde keer. Wie geïnteresseerd is om mee te doen, kan zijn naam al opgeven bij de adviseur streektalen. De finale-avond van deze vijfde editie vindt in november op Schouwen-Duiveland plaats. Doet u mee? Of kent u jongeren die graag eens willen meedoen? Mail gerust naar de adviseur, dan krijgt u zo vlug mogelijk alle informatie over deze editie:
[email protected].
24 maart 2014 | 01
Woordenboeken online Zowel in Nederland als in Vlaanderen is men volop bezig met het digitaliseren van dialectwoordenboeken en dialectwoordenlijsten. De database met die woordenboeken komt later onder de naam Woordenbank van de Nederlandse dialecten online. Dit project loopt al enige tijd, in Vlaanderen al wat langer dan in Nederland. Omdat het Zeeuwse dialect veel gelijkenissen vertoont met de aangrenzende Vlaamse dialecten en een dergelijk project nog niet was opgestart in Nederland, heeft Zeeland indertijd meegelift met het Vlaamse project. De Provincie Zeeland en het Fonds voor Cultuurparticipatie gaven een subsidie om deze database aan te vullen met de Zeeuwse gegevens. Al ruim een jaar werken een tiental vrijwilligers in Zeeland aan de diverse dialectwoordenboeken die er zijn. De grootste klus is natuurlijk het lijvige Woordenboek der Zeeuwse dialecten van Rika ghijsen, waarin ruim 15.500 lemmata zijn opgenomen. Het woordenboek is dit jaar vijftig jaar oud en wordt algemeen beschouwd als het eerste wetenschappelijke dialectwoordenboek van het Nederlandse taalgebied. Zeeland was ook de eerste provincie met een dialectwoordenboek op cd-rom.
Binnenkort ook via de website te raadplegen.
De SCEZ hoopt in samenwerking met de Zeeuwse Dialect Vereniging en de Zeeuwse Taele in de loop van dit jaar alle Zeeuwse woordenboeken online te kunnen plaatsen. Die website zal onder www.zeeuwsewoordenbank.nl te vinden zijn. Nu al kunt u daar een proef-/werksite vinden met het werk dat al door de vrijwilligers is uitgevoerd. De vrijwilligers hadden als taak de Zeeuwse dialectwoorden om te zetten naar een vernederlandste versie (puut naar puit, ies naar ijs enzovoort) en er een geschikte zoekterm in het Algemeen Nederlands bij te zoeken. Een moeilijk werk, zo blijkt nu het volledige Woordenboek der Zeeuwse dialecten in een eerste ronde zo goed als klaar is. De volgende maanden worden de zoektermen vereenvoudigd en aan elkaar aangepast. Ondertussen wordt ook het Supplement op dit Zeeuwse woordenboek aangepast. De 3.500 woorden die daarin staan worden op korte termijn verdeeld onder de vrijwilligers.
Behalve de twee algemenere woordenboeken nemen we ook het Kruiningensch Dialect (J. Dek) en Het Dialect van Overflakkee (H.C. Landheer) op. Deze twee werken worden nu door vrijwilligers nagelezen op scanfouten en kunnen daarna in de database geïmporteerd worden. Het wordt dus mogelijk om in deze vier woordenboeken tegelijk te zoeken. We verwachten dat de website klaar zal zijn in het vroege najaar van 2014. Zin om mee te helpen? We zijn nog op zoek naar mensen die willen meedenken in een gebruikersgroep, om de toegankelijkheid van de website te verbeteren en de zoekfuncties uit te breiden. Dat betekent dat u samen met enkele anderen de website probeert te gebruiken, zodat wij die kunnen aanpassen en verbeteren qua gebruiksvriendelijkheid. Hebt u daarvoor interesse, laat dat dan weten aan de adviseur streektalen Veronique De Tier,
[email protected]. Uiteraard zijn ook vrijwilligers voor het nalezen en toevoegen van zoektermen nog altijd welkom.
nijntje in het Zeeuws In september 2013 verscheen Nijntje aan zee in het Zeeuws. Het boekje was na twee weken volledig uit-verkocht. Maar wie te laat was, krijgt een tweede kans. Er is namelijk een herdruk. Samen met deze herdruk verschijnt ook een nieuw avontuur van Nijntje in het Zeeuws. In het boekje ‘Opa en Oma Pluus’ gaat het bekende figuurtje Nijntje van Dick Bruna op versite bij opa en oma Pluus. Ook nu weer zorgde Engel Reinhoudt voor de vertaling. De boekjes worden uitgegeven door uitgeverij Bornmeer. Er zijn ook Nijntjes-vertalingen in andere dialecten en in het Fries.
Zeeuws Erfgoed
25 maart 2014 | 01
Activiteitenprogramma musea in 2014 In 2014 bieden maar liefst zes jaarthema’s aanleiding voor bijzondere tentoonstellingen in Zeeland. Diverse musea sluiten met hun activiteiten bij een van deze jaarthema’s aan. 2014 is Jaar van Mobiliteit en Mobiel Erfgoed, 200 jaar Provincie Zeeland, 200 jaar Koninkrijk der Nederlanden, 200-jarige herdenking afschaffing van de slavenhandel, 100 jaar Eerste Wereldoorlog en 70-jarige herdenking Slag om de Schelde. Bovendien organiseren de Zeeuwse musea dit jaar nog andere verrassende tentoonstellingen. Kijk voor het actuele overzicht op www.zeelandmuseumland.nl, of maak kennis met het museumaanbod tijdens ‘open huis-dagen’. Een greep uit het aanbod van de komende maanden: 5 & 6 april 2014: Museumweekend Thema: ‘Doe een museum!’ De 33e editie van het Nationaal Museumweekend is op 5 en 6 april. In het hele land zijn ruim 500 musea gratis of met korting opengesteld. Het Museumweekend is een initiatief van de Nederlandse Museumvereniging.
www.museumweekend.nl herdenkingsjaar Wo I en Wo II Veel musea staan dit jaar stil bij de thema’s ‘100 jaar Eerste Wereldoorlog’ en ‘70-jarige herdenking Slag om de Schelde’. Het begin van WO I zal voornamelijk in Zeeuws-Vlaanderen worden herdacht. De Slag om de Schelde speelde zich af op en rond de Westerschelde in Zuid- en Midden-Zeeland. Musea organiseren tentoonstellingen, wandelingen/marsen/ritten/vluchten, herdenkingen, jeugdactiviteiten, lezingen, onthullingen et cetera. Kijk voor het overzicht van alle activiteiten op:
www.bevrijdingzeeland.nl 3 mei: Bevrijdingstocht ‘Van oost naar West’ Zeeuws Vlaanderen Oorlogsmusea gdynia en Wings to Victory organiseren een bevrijdingstocht ‘Van Oost naar West’ door ZeeuwsVlaanderen. Het is een combinatie van een informatiemarkt, static show en een rondrit om aandacht te geven aan zowel ‘70 jaar Bevrijding Zeeland’ als ‘200 jaar Zeeuws-Vlaanderen’. 15 mei: herdenking Franse militaire begraafplaats Kapelle De gemeente Kapelle organiseert sinds 1950 jaarlijks een herdenkingsceremonie. Deze gebeurtenis vindt plaats omstreeks de dag dat de Franse generaal Deslaurens sneuvelde bij de aftocht van zijn troepen van Vlissingen naar Breskens. Bij de ceremonie zijn de ambassadeurs of consuls van Frankrijk en van Marokko aanwezig, vertegenwoordigers van de Nederlandse Strijdkrachten, militaire attachés van diverse landen, veteranenorganisaties en Franse en Marokkaanse organisaties.
Zeeuws Erfgoed
Oorlogsmonument Franse militaire begraafplaats Kapelle. 17 mei: Wandeltocht ‘Franse slag Mars’ - Kapelle Dorpshuis De Vroone en wandelsportvereniging Koppig Volhouden organiseren wandeltochten van 7 tot 30 kilometer. De wandelingen hebben een educatief karakter en gaan langs Stichting Vitality Oorlogmuseum en andere plaatsen waar tijdens de gevechten memorabele dingen zijn gebeurd. 7 juni: static show en bunkeropstelling Park Toorenvliedt in Middelburg Stichting Bunkerbehoud organiseert bij Park Toorenvliedt in Middelburg een static show van Duitse uitrustingsstukken, een openstelling van de communicatiebunker, lezingen over de Slag om de Schelde en rondleidingen in het park. 8 en 9 augustus: Zeeuwse luchtvaartdagen vliegveld Midden Zeeland Luchtoorlogsmuseum Wings to Victory organiseert rond het thema ‘70 jaar Bevrijding Zeeland’ de Zeeuwse Luchtvaartdagen op vliegveld Midden Zeeland met re-enactment, (militaire) voertuigen en (militaire) vliegtuigen.
Top 5 bezoekersaantallen in 2013 1. Watersnoodmuseum (87.160) 2. Zeeuws Museum (42.116) 3. Stoomtrein goes-Borsele (33.790) 4. Polderhuis Westkapelle (27.355) 5. Terra Maris (27.091) Voor een overzicht met bezoekersaantallen van alle musea zie www.scez.nl/museumbezoeken2013.
26 maart 2014 | 01
ERFgOEDallerlei De SCEZ kan geen aanvullende informatie verstrekken over de verkoop van verschenen publicaties.
zag passeren. Bevat veel tekeningen en fotomateriaal. Met literatuuropgave en verantwoording.
stuk over varend erfgoed. Met bronnen, tekeningen, geschiedenis in kort bestek, register en auteursinformatie.
• Boeken en eenmalige uitgaven
E.h.P. Cordfunke, Willem II, graaf van Holland en Roomskoning. Een zoektocht naar het koningsgraf in Middelburg (Zutphen: Walburg Pers, 2013) 96 pag.; ill., tek., foto’s, krt., grav., tab. Roomskoning Willem II werd in 1256 in West-Friesland vermoord en later werd zijn stoffelijk overschot naar de Koorkerk in Middelburg overgebracht. Bevat acht hoofdstukken, waarin onder meer de strijd om West-Friesland 1250-1289, de abdij van Middelburg en de Hollands-Vlaamse tegenstellingen in de dertiende eeuw en de geschiedenis van het skelet. Daarna volgen onderzoekswetenschappelijke hoofdstukken over de ouderdomsbepaling van het skelet, het fysisch antropologisch onderzoek en het DNA-onderzoek. Met nabeschouwing, bibliografie, verantwoording van de afbeeldingen en register.
Gerda Godrie-van Gils, Moederschap, dienstbaarheid en zorg werd ons met de paplepel ingegeven. Het huishoudonderwijs in Zeeland 1919-1968 (Middelburg: de Drvkkery, 2013) 238 pag.; ill., tab., foto’s; ISBN 978-90-70174-81-1. In dit boek wordt beschreven hoe door een samenloop van politieke, economische, religieuze en sociaaleconomische factoren het huishoudonderwijs in Zeeland gestalte kreeg. Het was alleen voor meisjes toegankelijk. Met de basisopleiding konden meisjes aan het werk in de huishouding en in de zorg. Na de inleiding volgt een historische verkenning van het huishoudonderwijs in Nederland tot 1919, daarna volgen hoofdstukken over het huishoudonderwijs in Zeeland tot 1968, het Zeeuwse onderwijs tussen 1900 en 1940, de periode 19401953, de groeiperiode 1953-1966 en de komst van de Mammoetwet 1966-1968. Tot besluit is er een slotbeschouwing. Achterin zijn een lijst van afkortingen, geraadpleegde literatuur en bronnen, register en enkele bijlagen opgenomen.
Paul Brusse, Jeanine dekker (red.), Katie heyning (beeldred.), Geschiedenis van Zeeland, deel III 1700-1850 (Zwolle, WBOOKS, 2013) 352 pag.; ill., foto’s, krt., tek.; ISBN 978-90-40008-19-1. Het derde deel in de vierdelige reeks Geschiedenis van Zeeland behandelt de periode waarin de handel en economie stagneerde en langzaam achteruitging en desurbanisatie optrad. De drie auteurs, Jeanine Dekker, Paul Brusse en Arno Neele, beschrijven deze periode in vijf hoofdstukken: ‘Land en water’, ‘Economie’, ‘Bevolking en sociale verhoudingen’, ‘Politieke verhoudingen’ en ‘Religie en cultuur’. Als slotwoord is ‘ijkpunt 1850’ opgenomen. Hoewel we de achttiende eeuw nu meer zien als een periode waarin het welvaartsniveau niet meer steeg, maar zeker ook slechts langzaam afnam, moesten in de negentiende eeuw wel allerlei moderniseringsinitiatieven worden genomen om het economische tij te keren: buitenplaatsen werden omgevormd tot landbouwgrond en kanaal- en havenwerken werden aangelegd. Met eindnoten, geraadpleegde bronnen en literatuur en index. Marc Buise en Maurice Kindt (eindred.), De Zwartenhoekse Zeesluis. De historie van een militair en waterstaatkundig object en zijn omgeving (Hulst: Stichting Vrienden Zwartenhoekse Zeesluis, 2013) 127 pag.; ill., foto’s, krt., tek. Na jarenlang verval werd de Zwartenhoekse Zeesluis bij Westdorpe vanaf 1997 geleidelijk gerestaureerd en uiteindelijk in 2009 opnieuw opgeleverd en geassimileerd binnen het grotere geheel van de ‘groene Knoop’, een natuurcompensatiegebied binnen de Kanaalzone. In het boek vertellen betrokkenen over dat proces. Verder wordt stilgestaan bij de bouw van de sluis en alle historische gebeurtenissen die het
Frank deij, 225 jaar Drukkerij Altorffer, Aandacht | Aanpak | Ambitie (Roosendaal: Altorffer, 2009) 123 pag.; ill., foto’s, portr. Jubilieumboek van de Middelburgse drukkerij die anno 1784 begonnen werd door de Zwitser Johan Coenraad Altorffer en sinds 1969 zetelt in Roosendaal. Het boek is opgedeeld in de hoofdstukken ‘Van Altorffer tot Bouwens’, over de Middelburgse periode, ‘Van Altorffer tot Bouwens’, de Roosendaalse periode, ‘Van stadsdrukker tot Ikea’, over de productenontwikkeling, een hoofdstuk over de bedrijfseconomische visie en het laatste hoofdstuk over het drukkersalfabet van toen en nu, ‘Van boekdruk tot CTP’, over het drukkersjargon. Met veel illustraties en woorden van de medewerkers van de drukkerij. Ad Franken, Jeugdherinneringen en verhalen uit de kapsalon (Oosterhout: A. Franken, 2013) 83. pag.; ill., foto’s. Herinneringen van de auteur (1939) aan Kloosterzande, waar hij van 1939 tot 1955 woonde. De korte vertellingen zijn over 29 hoofdstukjes verdeeld, waar de lezer onder andere verneemt over de school, de postbode, de perzikboom, het houden van varkens, de brandweer, de harmonie, de politie, vrijen en andere zaken. Veronica Frenks en Peter hamer, Jetty symbool van het varend erfgoed. Een eeuw pleziervaart in de Scheldedelta (Arnemuiden: Stichting Historische Scheepswerf C.A. Meerman, 2013) 127 pag.; ill., foto’s, krt., tek.; ISBN 978-908213487-0-3. Een eeuw geschiedenis van een Arnemuidse hoogaars die in 1913 als visserschip begon en nog steeds in de pleziervaart wordt ingezet. Aan bod komen onder meer alle eigenaren, verbouwingen en restauraties, de gezeilde wedstrijden en geschiedenis, technische besprekingen en een beschouwend hoofd-
Zeeuws Erfgoed
27 maart 2014 | 01
leo hollestelle en sjaak de Muijnck, Samen één. Het kerkelijk leven in Middelburg Zuid 1960-2000 (Middelburg: de Drvkkery, 2013) 105 pag.; ill., krt., foto’s, tek.; ISBN 978-90-70174-85-9. De totstandkoming van het kerkelijk leven in de nieuwe wijk Middelburg-Zuid in de jaren zestig van de twintigste eeuw. In acht hoofdstukken wordt verhaald over de wederopbouw van Middelburg na de oorlog, de kerkelijke leer, de drie kerkelijke hoofdstromingen roomskatholiek, gereformeerd en hervormd, het samenkomen in het kerkelijk centrum de Hoeksteen, een hoofdstuk ‘Samen op Weg’ en een einde en een nieuw begin. In de bijlagen zijn lijsten met predikanten, geraadpleegde bronnen en illustratieverantwoording opgenomen. Jan de Jonge, Door eendracht bloeiend. Over fruitteelt en de veilingen in Zeeland (goes: Heemkundige Kring De Bevelanden/Stichting vrienden van het Fruitteeltmuseum, 2013) 235 pag.; ill., foto’s, tab., tek., krt.; ISBN 978-90-7029800-5. Bevat vijf hoofdstukken. De eerste twee gaan over de fruitteelt in Zeeland en het ontstaan en de organisatie van de veiling. Daarna komen alle fruitveilingen in de provincie aan bod. Het daaropvolgende hoofdstuk gaat over de fusie van de veilingen. Het afsluitende hoofdstuk behandelt diverse losse onderwerpen zoals de veilingen tijdens de oorlogsjaren, de crisis, tijdens de watersnoodramp, de bewaring en koeling van fruit en het fruitcorso. Bevat een slotwoord, bronnen en literatuur, eindnoten, register en verantwoording van de illustraties.
C.M. Kleppe, Scherpenisse terug in de tijd (Scherpenisse: Uitgeverij Kleppe, 2013) 240 pag.; ill., foto’s, tek., krt.; ISBN 97890-808312-6-1. Kleppe beschrijft de geschiedenis van Scherpenisse in 27 hoofdstukken, waarin onder meer bekende personen, onderwijs, kerkelijk leven, bedrijven en het dorpsleven aan bod komen. Bijzondere aandacht is er onder meer voor de Tweede Wereldoorlog, de Ramp van 1953 en de herverkaveling. Met illustratie- en bronnenverantwoording. Josian van lent (et al.), Nieuw Middelburg. Een ruwe diamant. Herinneringsboek aan een bijzondere wijk ([Middelburg]: Drukkerij Meulenberg, 2013) ongepag.; ill., tek., foto’s, krt. De om de sociale woningbouw bekende wijk van Middelburg werd in 2013 na een renovatieproject weer opgeleverd. De vele auteurs vertellen over de geschiedenis van de wijk vanaf 1921 tot heden en eerdere renovaties; er zijn verhalen van vroeger over winkels en bijzondere mensen; er is een apart stuk gewijd aan het verenigingsleven en er wordt uitgebreid gekeken naar de bewoners van Nieuw Middelburg anno 2013. W.s.E. luijks, Slag op ’t Slaak, 12 en 13 september 1631 ([S.l.]: [s.n.], [2013]) 44 pag.; ill., foto’s, krt., tek.; ISBN 978-9491834-00-4. Klein boekje over de zeeslag die op 12 en 13 september 1631 op het Slaak plaatsvond. De auteur behandelt de Spaanse aanval, de twijfels van admiraal Hollare voorafgaand aan de strijd, de voorbereidingen op de slag, de zeeslag zelf, de vernedering van de Spaanse vloot, Nieuw-Vossemeer tijdens de slag en wat er na de slag gebeurde. Bevat een naschrift en een beknopte bronnenlijst. B.J. de Meij, De evacuatie van Ritthem, oktober 1944-juni 1945. Inundatie RitthemWalcheren (Z.p., 2013) 99 pag.; foto’s. In eigen beheer door kleinzoon Wim de Meij uitgegeven dagboek van B.J. de Meij (1882-1966), over de bewogen periode van oktober 1944 tot juni 1945, met daarin aandacht voor inundatie, evacuatie en bevrijding. Tiny Polderdijk-van ’t Westeinde en Gerda raas-Knuit, De parel van ’s-Heerenhoek. Geschiedenis van de parochie H. Willibrordus 1795-2012 (Yerseke: Calishoeck, 2013) 184 pag.; ill, krt., tek., grav., foto’s, ; ISBN 978-909027723-3. Lees- en fotoboek over de kerkgeschiedenis van de zelfstandige parochie H. Willibrordus te ’s-Heerenhoek. In vier grote hoofdstukken komen de onderwerpen het dorp ’s-Heerenhoek, de kerk, de pastorie, mortuarium en RK-begraafplaats en de organisatie van de parochie aan bod. Met korte bronnenen illustratieverantwoording. J. de ruiter, Geloot voor Napoleon. Bevelanders in het leger van Napoleon 1811-1814 (goes: Het Paard van Troje, 2013) 192 pag.; ill., foto’s, tek., grav., tab., graf.; ISBN 978-90-71937-21-7. Bevelandse lotelingen vertrokken tussen 10 april 1811 en 25 oktober 1813 uit Zeeland naar de
slagvelden van Europa. Het boek bevat 17 hoofdstukken, waarvan enkele inleidende over bijvoorbeeld de invoering van conscriptie, de Bataafse Republiek tot inlijving bij Frankrijk, de zoektocht in de archieven, de grande Armée enzovoorts. Andere hoofdstukken bevatten een thema dat wordt uitgewerkt aan de hand van een soldaat, zoals kinderen in uniform, Bevelanders aan de Berezina, Remplaçanten, de marine, de extra lichting, de Duitse campagne en de vermistenlijst. Bevat uitgebreide bijlagen met een overzicht van lichtingen, lotelingen, tabellen en namenregister. huib uil, De stad hunner vaderen. Woonhuizen van de familie De Jonge in Zierikzee en omgeving (Zierikzee: Stichting Cultureel Erfgoed geslacht De Jonge, 2013) 160 pag.; ill., foto’s, tek., grav.; ISBN 978-90-818448-2-6. Archivaris Huib Uil beschrijft in dit boekje alfabetisch op straatnaam en nummer alle woonhuizen van de Zierikzeese familie De Jonge, die al sinds de zestiende eeuw in de stad wonen. In 1913 is er een reünie van de familie, waarbij een eerste boekje over de huizen van de familie werd uitgegeven. Dit is een modern vervolg daarop. dorothé Tempelman-Venselaar, 1295, de slag om Baarland (Wissenkerke: de Klimmende Ster, 2013) 179 pag.; ill., tek., krt., foto’s; ISBN 978-90-819017-6-5. Jeugdboek voor kinderen vanaf 10 jaar over de 15-jarige Maarten die schildknaap is van ridder Floris van Borselen. Die moet Baarland verdedigen tegen aanvallen van de Vlamingen, die een overval beramen op het dorp en het kasteel. Het boek is gebaseerd op waargebeurde feiten. Middeleeuwse begrippen worden verklaard in de tekst. Verder is er een nawoord, een vertaling van een citaat van Melis Stoke, historische figuren en verschillende gebruikte wapens. De illustraties zijn gemaakt door Danker Jan Oreel. Ina herbers-schoenmakers, Het Vlissingen van Joh. P. Ventevogel. Van een verzuilde vooroorlogse samenleving naar samenwerking in de wederopbouw (Middelburg: de Drvkkery, 2013) 216 pag.; ill., foto’s, tek., krt.; ISBN 978-9070174-87-3. Na de inleiding volgen er zes hoofdstukken over het leven als kind in Vlissingen; oefening in bestuurlijke functies; oorlogsdreigingen en oorlogsjaren; wederopbouw in Vlissingen; tijd voor een particulier initiatief en christelijk middenstands onderwijs op Walcheren. Met slot, dankwoord, lijst van vier bijlagen en index. Johannes Andries de Visser, Belevenissen uit mijn diensttijd als oorlogsvrijwilliger bij 2-14 RI. Het dagelijks bijgehouden dagboek van een Zeeuwse boerenzoon tijdens de eerste politionele actie in Indië 1945-1948 (Almere, 2013) 224 pag.; ill., foto’s; ISBN 978-90-5512404-6. In de nalatenschap van De Visser bevonden zich vier aantekenboekjes, die later dagboeken bleken te zijn. Zijn kinderen hebben deze uitgave verzorgd,
Zeeuws Erfgoed
28 maart 2014 | 01
waarin het dagboek in zijn geheel is uitgegeven. De Visser werd geboren aan de Noordweg in Sint-Laurens en meldde zich als vrijwilliger voor het leger in januari 1945. Het dagboek start op 19 maart 1945 en eindigt 11 februari 1948. De Visser maakte onderdeel uit van het Bataljon Zeeland, dat bij de politionele acties in Indië betrokken was. Bevat een lijst van gesneuvelden, overledenen en gewonden en een lijst van opvarenden van de Johan van Oldenbarnevelt van 1948. Marc de Vleesschauwer, Het Vrije van Sluis. Polders en waterschappen in West-Zeeuws-Vlaanderen 1600-1999 (Utrecht: Matrijs, 2013) 336 pag.; ill., foto’s, krt., tek.; ISBN 978-90-5345-450-3. Uitgegeven in samenwerking met waterschap Scheldestromen. Vormt een trilogie met de boeken Polders en waterschappen in het Hulsterambacht (2000) en Van water tot land (2013). Na een voorwoord, een ten geleide en een inleiding, zes hoofdstukken over: de historische en landschappelijke ontwikkelingen tussen de dertiende en de zeventiende eeuw en van de zeventiende tot en met de twintigste eeuw; de dijkwerkers, dijkdirectie, bedijkingstechnieken en opleveringen van de bedijking; het bestuur en de waterschapsvorming; het waterschap het Vrije van Sluijs in zes opeenvolgende decennia en ten slotte de mensen die bij het water. Met eindnoten, literatuurlijst en register op persoonsnamen, instellingen en geografische termen, woordenlijst, illustratieverantwoording en colofon. Marc de Vleesschauwer, Van water tot land. Polders en waterschappen in midden-Zeeuws-Vlaanderen 1600-1999 (Utrecht: Matrijs, 2013) 352 pag.; ill., foto’s, krt., tek.; ISBN 978-90-5345-451-1. Uitgegeven in samenwerking met waterschap Scheldestromen. Vormt een trilogie met de boeken Polders en waterschappen in het Hulsterambacht (2000) en Het Vrije van Sluis (2013). Na een voorwoord, een ten geleide en een inleiding zes hoofdstukken over: de ontwikkeling van het polderlandschap; bestuurlijke organisatie en waterschapsvorming tot 1965; de waterschapvorming en bestuurlijke ontwikkeling van 1965 tot 1999; de waterkering: de dijken en vooroevers; waterbeheer en waterzuivering; wegen en ruilverkaveling, mensen bij het waterschap. In het nawerk overzichten zoals de eindnoten, literatuurlijst en een register op persoonsnamen en instellingen, op geografische termen en een verklarende woordenlijst, met illustratieverantwoording en colofon. huub Willems, Het verhaal bij het herdenkingsmonument aan het Kalfhoeksepad te Aagtekerke, 22 oktober 1943-22 oktober 2013 (Aagtekerke: Dorpsraad Aagtekerke, 2013) 11 pag.; ill., foto’s. Herinneringsboekje bij het oprichten van het oorlogsmonument voor de slachtoffers van een neergestorte Engelse bommenwerper. In het boekje staan enkele ooggetuigenverslagen en een biografie van de bemanningsleden van het vliegtuig.
• Tijdschriften Zeeuws Tijdschrift 63/nr. 5/6 (2013) 1-64. Ditmaal geheel gewijd aan scholengemeenschap De Rede in Terneuzen; een scholengemeenschap voor gymnasium, atheneum, havo, vmbo en lwoo die honderd jaar bestaat. De school heeft niet altijd zo geheten, maar ontstond uit een gemeentelijke hbs die rijks-hbs werd (1913-1940). In de oorlogsjaren wisselden diverse locaties als onderkomen voor de school. Na de oorlog werd het openbaar lyceum omgevormd tot het Petrus Hondius Lyceum (1945-1962). Na die tijd komt de omvorming naar de Mammoetwet en de daaropvolgende periode tot 1988. Tussen 1988 en 2000 veranderde de rijksscholengemeenschap in de stedelijke scholengemeenschap De Rede. Na de fusiegolf volgde integratie en uiteindelijk een school waar vandaag de dag met de iPad in de klas wordt gewerkt. Zeeland 22/4 (2013) 123-162. In dit nummer bijdragen van uiteenlopende aard. Johan de Koning schrijft in ‘Zeeuwse pracht van een instituut onder druk’ over de Zeeuwse architect Johan van Nieukerken (1854-1913) die onder meer het gebouw van het Koninklijk Instituut voor de Tropen in Amsterdam ontwierp, maar daarnaast ook Vrederust in Serooskerke, villa Carmen Silva en het Badpaviljoen in Domburg. H. Ronnes en L.M. van der Voort schrijven over een reisverslag van het achttiende-eeuwse Amsterdamse gezelschap Semper Idem in ‘Wij zagen hier aan ’t strand twee Zeeuwsche meisjes’. Rob van Hese en fotograaf Ton Stanowicki brengen een poëtische ode aan Fernando Pessoa. Jeanine Dekker, hoofdredacteur van het derde deel van de Geschiedenis van Zeeland schrijft hierover een samenvattende bijdrage in ‘Zeeland in het tijdsgewricht 1700-1850: oude luister nieuw elan’. Verder de gebruikelijke rubrieken aanwinsten en boekbesprekingen. Archief. Mededelingen van het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (2012) 175 pag. Hierin staan drie grote artikelen. Hans Smit schrijft ‘Een Brabander over de kust van Walcheren; een Verbael van Andries Vierlingh uit 1577’. Vierlingh is de auteur van Tractaet van dyckagie en heeft zich tijdens zijn leven actief met de Walcherse kust(bewaking) beziggehouden. Katie Heyning bespreekt het geschenkencircuit in de late zestiende- en vroege zeventiende eeuw in de Staten van Zeeland in ‘Non est ‘puf’, sed purum aurum.’ Nettie Schwarz ten slotte bespreekt brieven uit Suriname van Zeeuwse landverhuizers in 1672 in haar bijdrage ‘Weggaan of blijven?’ Jaarboek van de Heemkundige Kring West-Zeeuws-Vlaanderen; Bijdragen tot de geschiedenis van West-ZeeuwsVlaanderen 41 (2013) 168 pag.: Lo van Driel, De schoolmeester en de stad. J.H. van Dale en Sluis in de negentiende eeuw (Aardenburg: Durenkamp) ill., foto’s, krt., tek., grav.; ISBN 978-94-91528-05-7. In plaats van een herdruk van zijn proef-
schrift verscheen deze ingekorte en voor een breed lezerspubliek geschreven biografie over Van Dale. In ruim zestig korte verhalen wordt het wel en wee van de stad Sluis in de negentiende eeuw geschetst, vanaf de aanval van de Fransen en de Belgische pogingen Zeeuws-Vlaanderen te annexeren tot de afdamming van het Zwin. Daardoorheen loopt het leven van schoolmeester en archivaris J.H. van Dale.
• heemen oudheidkundige bladen schouwen-duiveland Het jaarboek 2013, Kroniek van het land van de zeemeermin van de Vereniging Stad en Lande van Schouwen-Duiveland , begint met ‘De geschiedenis van een stad in Zeeland die nooit tot ontwikkeling is gekomen’ door E. de Boo van Uijen. Die stad blijkt Brijdorpe te zijn. Om het belang van het vroegere Brijdorpe te kunnen bewijzen moet nog veel onderzoek worden gedaan, maar de vroegere aanwezigheid van een kerk, een burcht en aanwijzingen voor het bestaan van een haven betekenen toch wel wat. A.P. van Vliet schrijft over de ondergang van de Zierikzeese vissersvloot in de Eerste Engelse Oorlog en J. Steenhof de Jong over de ontwikkeling van de N.V. Land- en exploitatiemaatschappij Nieuw Haamstede in crisistijd, waaraan Schouwen onder andere het vliegveld te danken had. Markante bewoners van het eiland Francois P.J. Was, plattelandsheel- en vroedmeester, en burgemeester jhr. mr. J. Schuurbeque Boeye - zijn geportretteerd door H. Doeleman Hzn en A.M. van Wely. F. Beekman verricht een speurtocht naar schrijver en inhoud van de sleutelroman Mijn zoon Gerrit uit 1962 van Martin Mons en B. Blikman-Ruiterkamp vertelt hoe een bijna vergeten schrijfster over het leven van Pieter Mogge dacht, een zeer bekend lid van het Zierikzeese patriciaat. Het kwartaalblad Stad en Lande van Schouwen-Duiveland (2013, 4) schenkt aandacht aan de reis van het slavenschip d’ Eenigheit dat 1761 vertrok van de rede van Rammekens. Dat een reis van Den Haag naar Renesse in 1945 een heel avontuur bleek te zijn, zien we in het artikel van F. Beekman. R. van Langeraad KAzn. laat weten dat op SchouwenDuiveland ondanks de inundaties verschillende graftrommels bewaard zijn gebleven. De graftrommels waren in zwang van ongeveer 1850 tot de Tweede Wereldoorlog, en schijnen sinds 2009 weer meer gebruikt te worden. Tholen Het jaarboek van de Heemkundekring Stad en Lande van Tholen (2013) heet: Wagenmaker, Winkeltjes en Watersnood. K. Fase brengt verslag uit over de bewoners van de Molendijk en de Klippelstraat rond 1935, die hij samen met P. gunst en J. den Engelsman heeft kunnen achterhalen. ‘Adrianus de Jong, de laatste wagenmaker van Oud-
Zeeuws Erfgoed
29 maart 2014 | 01
Vossemeer’ is de grootvader van H. van Bemmel, en uit diens artikel blijkt dat hij zich nog veel herinneren kan over zijn grootvaders werk en zijn gezin. J.P.B. Zuurdeeg heeft gelukkig een aantal herinneringen van oud-onderwijzer L.K. van Dijk voor de lezers in dit jaarboek gepubliceerd, waardoor we een beeld krijgen van de woning van kleine middenstanders als de visboer, de kleermaker, de bakker of de kruidenier. Ook onderwerpen als verlichting, watervoorziening en kleding komen aan de orde. Velen onder ons zullen niets meer weten over zwavelstokjes of de tondeldoos! L.K. van Dijk vertelt wat ‘Keutjesavond’ inhoudt. K. de Koning belicht slachtoffers van de watersnood van 1953, die op een van de eilanden Tholen of Sint-Philipsland zijn geboren maar elders verdronken. Walcheren In Arneklanken van de Historische Vereniging Arnemuiden (2013, 4) vertelt P.J. Feij nogmaals over de tijd van koning Willem I en dan vooral over de gift van de koning ten behoeve van de armen. L.C. Schouls schrijft over het beeld dat in de hal van het Museum staat: de vissersvrouw uit Arnemuiden. Op het vermelde in de ‘Kroniek van Arnemuiden over de jaren 1906 tot en met 1908’ weet J. Adriaanse aanvullende bijzonderheden te geven. P.A. Baaijens besluit zijn geschiedenis van de telefonie en de posterijen. In dit deel noemt hij ook de mensen die telegrafist of postbesteller waren in Arnemuiden en Kleverskerke. Het laatste artikel gaat over een bezoek van de ‘minister’ - ingenieur C. Staf - aan Kleverskerke in 1936. Het volgende nummer van Arneklanken zal in een nieuw jasje verschijnen, gedrukt in kleur, meer pagina’s en beter papier. We verheugen ons daar zeer op. Den Spiegel, kwartaalblad van de Vereniging Vrienden van het muZEEum en het gemeentearchief Vlissingen (2014, 1), begint met het negende artikel van de reeks ‘Zichtbaar verleden’: ‘Doods en neringloos’. In de Walcherse Arkadia uit 1717 wijdt Mattheus gargon honderd pagina’s aan de beschrijving van een wandeling door Vlissingen. Auteur P. van Druenen maakt met de lezers de wandeling nog eens in onze tijd. A. Verdonk-Rodenhuis laat ons uitgebreider kennismaken met de nieuwe directeur van het muZEEum, mevrouw drs. Annelies Visser. In ‘Een Zeeuwse dreadnought 1912-1914?’ vertelt R. van Maanen over een bepaald marineschip. Aan de hand van het archief van de Koninklijke Maatschappij De Schelde laat hij zien hoe de ontwikkelingen rond de bouw van dat schip plaatsvonden. Na de Tweede Wereldoorlog was er ook bij De Schelde personeelsgebrek. J. Braat schrijft dat de komst van vakbekwame Poolse arbeiders een succes was, zowel voor De Schelde als voor de Vlissingse bevolking.
In het Wasschappels Magazine Polderhuisblad (sept. 2013) laat interviewster L. van den Heuvel oud-waterschapsman Piet Willeboordse vertellen over zijn werkterrein, dat de hele Walcherse kust betrof. Hij was dijkwerker en ambtenaar en van alle markten thuis. C. Dingemanse laat zien dat, als je uit Westkapelle komt, het in Nederlandse steden niet altijd even simpel is om iets duidelijk te maken. Over een opmerkelijke Westkappelaar, Aarnoud Roelse (1871-1960), bijgenaamd Roet van Koenraad of gewoon Roet, wordt een boekje opengedaan door J. Kaland. de Bevelanden In de Spuije, tijdschrift van de Heemkundige Kring De Bevelanden en de Vereniging Vrienden van het Historisch Museum De Bevelanden (winter 2013), beschrijven J. Spoorenberg en H. Voskuilen de opkomst en ondergang van het bijzondere bedrijf van de goese uitgever Jacob Torbijn, uitgever van ansichtkaarten’. F. Dees schrijft ‘geen brug voor Noord-Beveland’. In juni 1933 werd in Kortgene een vereniging opgericht met de naam ‘Het Brugcomité’, met het doel een brugverbinding tussen Zuid- en Noord-Beveland te promoten. Door verschillende omstandigheden en later het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog kwam er van de plannen weinig terecht. K. Sluijter weet veel te vertellen over het monumentale gebouw de ‘Korenbeurs’ in goes, waar ooit behangselschilderijen hingen gemaakt door Abraham Meertens (1747-1823), behangselschilder te Middelburg. ‘Begraven buiten de stadswallen’ heet het artikel van F. de Kaart. Hij schrijft over het ontstaan en de groei van de in 1829 geopende begraafplaats in de goese Polder. Mensen uit veel religies vonden hier hun laatste rustplaats. . Rentmeester laat weten hoe de komst van elektriciteit in ’s-Heerenhoek tot stand kwam. Zeeuws-Vlaanderen In Tijd|Schrift, bulletin van de Heemkundige Kring West-ZeeuwsVlaanderen (2013,4) worden de lezers opgeroepen zich achter het protest te scharen tegen de verdwijning van de enige poldertoren in Nederland, de toren van de kerk van Sint-Anna ter Muiden. S. Witgeest, E. Slegers en A. Bauwens bezoeken het opnieuw ingerichte belfort in Sluis, om de resultaten van de herinrichting te beoordelen: hoe wordt de geschiedenis van Sluis gepresenteerd en is er eenheid ontstaan tussen de afdeling over taal en Van Dale? J. Hemelsoet is nieuwsgierig naar de mededeling in het boek De schoolmeester en de stad (auteur L. van Driel), dat in de tijd van Van Dale er een dwarsmuur in de grote raadzaal was gebouwd, ondanks de protesten van de inwoners van Sluis. Hemelsoet zoekt uit hoe de zaak verlopen is. A. Bauwens behandelt straatnamen in groede en in een ander stukje geeft hij de reactie weer van de heer Schijve uit Zuidhorn op een foto in een vorig nummer van Tijd|Schrift, waaraan een verhaal en een door Schijve gemaakt gedicht vastzit.
H. van Damme laat zien hoe de tienden vroeger een kerkelijke belasting - werden geïnd en voor welke zaken men zoal tienden moest betalen. In Staats-Vlaanderen kwam in 1796 een einde aan de tiendheffingen door de annexatie bij de Franse Republiek. Pas in 1908 zijn de tienden boven de Westerschelde verdwenen. I. van Damme levert een ‘Portret van Jan Oosterling’, geboren in 1900 bij het gehucht Kruisdijk tussen groede en Breskens. Deze Jan heeft gedurende zijn leven veel gebeurtenissen op papier gezet. Het ging de familie goed, ze waren zeer spaarzaam. De bevrijding in 1944 was een drama voor de familie Oosterling: Jan werd gearresteerd omdat hij pro-Duits geweest zou zijn. De zaak liep met een sisser af, maar bemoeilijkte wel hun voorgenomen emigratie naar Amerika. Al met al was Jan Oosterling een man die model kon staan voor dé landarbeider geboren in de twintigste eeuw. Zoals velen hebben zij strijd gevoerd voor een beter bestaan en hebben ze die strijd gewonnen. Door de mechanisatie is uiteindelijk het beroep van landarbeider uitgestorven. In de Kroniek 2013 van de Stichting Heemkundige Kring Sas van gent geeft J.P. Winne een korte levensbeschrijving van Ria Baart, die onder de schrijversnaam Ira Bart verhalen en gedichten schreef. Een van die verhalen, ‘het begin van de jaartelling’, is in deze Kroniek opgenomen. Hoe in 1815 een grensbepaling tot stand kwam leren we uit het proces-verbaal dat letterlijk afgedrukt wordt in deze aflevering. Het grensgebied dat hier wordt besproken betrof de gemeenten Philippine, Neuzen, Westdorpe, Zuiddorpe, Zelzate, Assenede en Bouchoute, dus het grondgebied rondom Sas van gent. De heer F.F. M. de Mul schonk 33 foto’s en een doos met oude documenten, die betrekking hebben op Sas van gent. Een aantal foto’s - er zijn er bij uit 1856! en enkele documenten zijn hier afgebeeld. Aan het leven van Marie Claeys-Dierick (geboren 1911) wordt aandacht geschonken in het woonzorgcentrum De Redoute in Sas van gent, waar ze sinds 1906 woont. ‘Overslag, een gat in de grens’ is van auteur H. van Damme. In 1970 hield Overslag op te bestaan als zelfstandige grensgemeente. Het werd ingedeeld bij de gemeente Axel, en in 2003 samen met Axel bij Terneuzen gevoegd. De auteur gaat in op opvallende kenmerken van een plattelandsdorp in Zeeuws-Vlaanderen in de negentiende eeuw, dat door de landsgrens ook nog in tweeën werd gedeeld. Een oud-verpleegkundige, mevrouw Wagenaere, vertelt hoe het vroeger ging bij de verpleegstersopleiding en de heer Schoonen laat weten hoe het leven van een militair in het vroegere NederlandsIndië verliep. De redactie is door aankoop in het bezit gekomen van een handgeschreven stuk van hoofdingenieur N. grenu, opzichter te Terneuzen van 1841 tot 1853. Het gaat over de kanaalwerken uit 1835; het stuk is in deze Kroniek opgenomen.
Zeeuws Erfgoed
30 maart 2014 | 01
Het 25e jaarboek van de Vereniging tot Behoud van de Historie van Philippine (2013) geeft een overzicht van de archeologische werkzaamheden binnen het plangebied Philippine, op en rond de Stenen Beer. De structuur van de Stenen Beer werd vrij gegraven en uitgebreid gedocumenteerd, zoals we in het artikel van D. van de Zalm kunnen lezen. J.J. Risseeuw vertelt over de buzekachel, die helaas uit ons huis verdwenen is, en T. de Vries schenkt aandacht aan de ‘Molen van Philippine’. Een nieuw onderdeel van het jaarboek gaat over mensen uit Philippine die naar het buitenland vertrokken, en het eerste verhaal gaat over de familie Spuesens die naar de USA emigreerde. Het PZEM-schakelstation Philippine is een markant gebouw dat nog steeds dienst doet en goed wordt onderhouden. D. van der Zalm biedt ons het bij de bouwaanvraag horende bestek aan met de volledige werkbeschrijving. ‘110 jaar Firma van Steenberge’ is een stuk van T. de Vries over de familie Van Steenberge, die in 1903 uit België naar Nederland kwam en hier een bloeiend bouwbedrijf startte. J. Kruijk-van Rest vertelt over de vroegere veerdienst tussen Philippine en Hoek, waarvan men tot 1860 afhankelijk was. Nu wordt er maar liefst een turborotonde met fietstunnel aangelegd; de tijden veranderen. Verder lezen we over het dempen van de Veste, dat al in 1960 op het verlanglijstje van Philippine stond, maar pas in 1972/1973 plaatsvond (auteur D. van der Zalm), en hoe de Wuijckhuisepolder van water tot polder werd (auteur M.J de Putter-Steijaert). In de Nieuwsbrief van de Heemkundige Vereniging Terneuzen (2013, december) een uitgebreid verhaal over de oorlogsbelevenissen van Adrianus Cornelis Sijs. De periode begint bij de oproep voor de dienstplicht en gaat door tot na de bevrijding. Het stuk is geschreven door J. van Hout, die familieverhalen, een dagboek van Cornelis Sijs en verschillende documenten en boeken samenvoegde om daar een sluitend verhaal van te maken. De Duitse aanval op Zeeland, de capitulatie, tewerkstelling in Duitsland; we lezen er veel persoonlijke belevenissen over. Wanorde in Fort Neusen (auteur P.W. Stuij) gaat over landschappelijke en maatschappelijke zaken, waarmee de gecommitteerde Raden van de Staten van Zeeland werden geconfronteerd. De besproken ordeproblemen kwamen veel voor, maar de situatie werd gunstiger toen de financiële positie verbeterde en de soldij regelmatiger werd uitbetaald. Ook de betere discipline in het leger door prins Maurits wierp rond 1590 effect af. In Sas van gent wordt gewerkt aan de inrichting van het Industrieel Museum Zeeland, dat in de suikerloods van de voormalige coöperatieve suikerfabriek aan de Westkade komt. E. Hamelink brengt verslag uit over de stand van zaken tot nu toe. J.L. Platteeuw vertelt hoe men in de jaren dertig tot vijftig van de twintigste eeuw de uitvaart van een overledene regelde.
Colofon
Zeeuws Erfgoed jaargang 13 nr. 1 • maart 2014
Zeeuws Erfgoed - blad voor erfgoedliefhebbers is een uitgave van Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland en verschijnt vier keer per jaar. Dit blad informeert over het materieel en immaterieel erfgoed in Zeeland. De activiteiten van de SCEZ worden mede mogelijk gemaakt door de Provincie Zeeland. redactie Saskia Buitenkamp, Marinus van Dintel, Jan Kuipers, Veronique De Tier en Janneke de Wit Eindredactie Saskia Buitenkamp, Marinus van Dintel en Jan Kuipers Foto’s SCEZ, tenzij anders vermeld. Auteursrecht Het auteursrecht van Zeeuws Erfgoed (gehele uitgave) berust bij de SCEZ; van externe bijdragen bij de auteurs. gehele of gedeeltelijke overname of publicatie van artikelen is uitsluitend toegestaan met bronvermelding na toestemming van de SCEZ en de rechthebbende(n). De SCEZ streeft er met de uiterste zorgvuldigheid naar om voorafgaand aan het moment van publicatie contact op te nemen met de rechthebbende(n). De SCEZ kan op geen enkele wijze aansprakelijk worden gesteld voor door derden aangeleverd beeldmateriaal waarop auteursrecht berust.
Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland Postbus 49 4330 AA Middelburg Bezoekadres Het Schuitvlot, Looierssingel 2 T +31 (0)118-670870 | E
[email protected] Twitter SCEZ @erfgoedzeeland | www.scez.nl Contact redactie en administratie Reacties en adreswijzigingen bij voorkeur digitaal via
[email protected] of via postbus 49, 4330 AA Middelburg o.v.v. kopij Zeeuws Erfgoed. opmaak decreet, Ramon de Nennie, Middelburg druk grafimedia Partners, Middelburg Aan dit nummer droegen bij Leo Adriaanse, Jeanine Dekker, Robert van Dierendonck, Arno van den Dorpel, Johan Francke, Leida goldschmitz, Leo den Heijer, Henk Hendrikse, Wim Jakobsen, David Koren, Jan Kuipers, Judith van Loon, Josien Pootjes, Wim Scholten, Henk van de Schraaf, Veronique De Tier, Truus Trimpe Burger-Mekking, Tony Veenstra, Janneke de Wit, Jan van Zon en Reinier Zondervan
MOnuMENTaal 2014 is het landelijke ‘Jaar van Mobiliteit en Mobiel Erfgoed’ (www.2014mobiel.nl). Initiatiefnemer Stichting Mobiele Collectie Nederland wil met dit Jaar aandacht vragen voor het onmiskenbaar historisch belang van schepen, stoomlocomotieven, snelwegen en vliegvelden, havens en waterwegen voor de welvaart van Nederland. Honderdduizenden vrijwilligers en particulieren zetten zich in voor het behoud van deze iconen van onze mobiliteitsgeschiedenis, waaronder zich ook prachtige Zeeuwse voorbeelden bevinden. De rubriek MOnuMENTaal besteedt gedurende het jaar ‘2014 Mobiel’ aandacht aan vier initiatieven van eigen bodem, te beginnen met de Stoomtrein goes-Borsele (SgB). In 1927 werd op Zuid-Beveland een net van tramlijnen geopend, aangelegd door de Spoorwegmaatschappij Zuid-Beveland. De lijnen werden in exploitatie gegeven aan de NS. Het net omvatte de lijnen goes-Wolphaartsdijkse Veer, goes-Wemeldinge en de ringlijn goes-BorsseleHoedekenskerke-goes. Het netwerk was vooral in gebruik voor het vervoer van landbouwproducten, maar ook in personenvervoer was voorzien. Helaas was het personenvervoer niet erg rendabel, mede door de onpraktische ligging van veel stationnetjes en de opkomst van het busvervoer. Reeds half jaren dertig van de twintigste eeuw werd het personenvervoer beëindigd, behalve op het gedeelte goes-Hoedekenskerke (in aansluiting op de veerboot naar Terneuzen). Op deze lijn hield het vervoer stand tot kort na de oorlog.
Zeeuws Erfgoed
Het landbouwvervoer liep beter, vooral in het suikerbietenseizoen. Dit goederenvervoer bleef op de ringlijn bestaan tot 1971; de twee andere lijnen waren in de oorlog reeds opgebroken door de Duitse bezetter. De ringlijn werd vanaf 1972 weer door treinen bereden: de in 1971 opgerichte Stoomtram (later: Stoomtrein) goes-Borsele was gestart met een toeristische stoomtreindienst op het gedeelte goes-Hoedekenskerke-Oudelande. Anno 2014 zijn de SgB-vrijwilligers actiever dan ooit: de treindienst is uitgebreid, er wordt gestaag doorgewerkt aan het museumterrein in goes en in Hoedekenskerke worden tal van attracties geëxploiteerd, vooral gericht op kinderen.
Bij de omslag Portret van Anna van gelder (1614-1685), derde vrouw van Michiel de Ruyter, in 1668 geschilderd door Hendrik Berckman. Michiel de Ruyter speelt een centrale rol in de heringerichte kazematten in het Keizersbolwerk in Vlissingen. Zijn verhaal ‘voor de schermen’ wordt verteld vanuit het perspectief van Anna van gelder. Zij was immers de vrouw ‘achter de schermen’, niet alleen als steun en toeverlaat voor Michiel maar ook als degene die de financiële zaken regelde als hij op zee was. Michiel de Ruyter staat ook centraal in de televisie-uitzending van de Canon van Zeeland, op 25 maart bij Omroep Zeeland.
www.zeeuwseankers.nl
31 maart 2014 | 01
MOnuMENTaal
Een stoomtrein van het spoorwegmuseum goes-Borsele wacht op vertrek op station Hoedekenskerke (foto Nel Bouwhuis).