Inhoud
Zeeschepen
5
Omscholing Handhavingsland kampt, net als veel andere sectoren, met een chronisch tekort aan vakmensen. En als een vacature wordt opgevuld, ontstaat er vaak een leeg bureau bij een collega-organisatie. Soms wordt echter op verrassende wijze succes geboekt. Zo controleren medewerkers van de vorig jaar opgeheven Dienst Omroepbijdragen sinds enige tijd CFK-installaties.
De Rekenkamer veegde de vloer aan met de dubbelrol van de classificatiebureaus bij de controle van zeeschepen. Ook het werk van de Nederlandse Scheepvaartinspectie werd niet bejubeld. Het lijkt alsof de scheefgroei in de handhaving te wijten is aan de juridische positie van de rederijen en de invloed van de classificatiebureaus. „Die zijn zo machtig dat we ze niet kunnen dwingen.”
12 Nieuwe Inspectie Het ministerie van VROM heeft drie Inspecties en de Dienst Recherchezaken samengevoegd tot één Inspectie. Deze toezichthouder houdt zich voortaan bezig met ruimtelijke ordening, huisvesting en milieu. De nieuwe bazen van de Inspectie, Gerard Wolters en Gert Jan Bos, geven een toelichting op de omwenteling en de gevolgen voor collega-handhavers. „Wakker schudden is gelegitimeerd, mits het zorgvuldig gebeurt.”
En verder Commentaar Bandenberg opgeruimd Groene BOA’s in de knel HH-Journaal Voor de rechter Aan boord bij de waterpolitie Publicaties Meningen: aanbestedingen LCCM-nieuws Beschermde beesten Len Munnik
4 6 16 19 26 32 34 38 40 43 44
14
36
In de prijzen
Politiemilieutaak
Minister Korthals van Justitie beloonde eind november vorig jaar acht voorstellen tot beter handhaven elk met ruim 45.000,- euro (ƒ100.000,-). De prijswinnaars werden bekend gemaakt op de werkconferentie ‘De handhavende ambtenaar.’ De visie van de gemeente Hilversum kreeg de meeste punten van de onafhankelijke jury.
De politie loopt niet weg voor milieutaken En een onderzoek over naar het aantal processen-verbaal zegt niet zoveel. „Het zegt in ieder geval niets over de kwaliteit van het politiewerk”, stelt Foeke Wagenaar, korpschef Friesland en portefeuillehouder milieu in de Raad van Hoofdcommissarissen. „Nee, we lopen niet weg voor de politiemilieutaak. Maar het mag wel effectiever. Geef ons een lijstje met punten en we letten er op...”
HandHaving 2002 / 1
30
1
Scheepsinspectie
Commentaar Colofon Tweemaandelijks tijdschrift voor uitvoerders en handhavers van wetgeving op het gebied van milieu, ruimtelijke ordening en volkshuisvesting, jaargang 18 nummer 1
Zachte handhavers
Uitgever Ministerie van VROM Hoofdredacteur Paul van Nunen Redactie Jo Gerardu, Koen Kolodziej, Godfried van Oorschot, Hans Oosterhof, Paul van Nunen, Hans de Ruiter Redactie-adres Postbus 270 2700 AG Zoetermeer tel 079-3601234 fax 079-3601230 e-mail: format@bladenmakers. nl Redacteuren Nicoline Elsink, Pieter van den Hoek, Maya Penning Freelance: Karin Alfenaar, Marion de Boo, Jan van den Broek, Len Munnik, Harry Perrée, Patrick Simon, Joost Swanborn Commissie van advies Voorzitter: Jo Gerardu (VROM), Jan-Willem Bekkers (gem. Apeldoorn), Willem Brouwer (AID), Jolanda Roelofs (prov. Utrecht), Arie de Wit (Ned. Politie Instituut), Rob te Wierik (SEPH Twente), Freerk Jan Medendorp (politieregio IJsseland), Annemiek Jetten (Hoogheemraadschap van West-Brabant), Jaap Rus (RIZA), Irene Meissen (arrondissementsparket Den Haag), Wilma Speller-Boone (Min. van Justitie/Expertisecentrum Rechtshandhaving). Secretaris: Anton Taks (VROM) Advertenties tel. 079-3601232 fax 079-3601230 e mail:
[email protected] Abonnementen €40,- per jaar (6 nummers), incl. 6% BTW Studenten €15,- per jaar. Abonnementen kunnen elke maand ingaan en lopen per kalenderjaar. Abonnementen kunnen tot uiterlijk 1 december van het lopend jaar schriftelijk worden opgezegd. Daarna wordt het abonnement automatisch met een jaar verlengd. Ambtenaren en bestuurders die van overheidswege betrokken zijn bij de uitvoering en handhaving van milieuwetgeving ontvangen HandHaving op aanvraag kosteloos. Abonnementenadministratie Adreswijzigingen, opzeggingen en aanvragen voor proefnummers uitsluitend schriftelijk of per e-mail richten aan Ministerie van VROM, blad HandHaving IPC 120 T.a.v. de heer P. Lispet Postbus 20951, 2500 EZ Den Haag fax 070-3391568 e-mail:
[email protected]
De uitzending van het tv-programma Zembla met de titel ‘Zachte handhavers’ deed eind vorig jaar niet zoveel stof opwaaien als de reportage over de bouwfraude enkele weken later. Maar het is voor lezers van dit blad misschien toch de moeite waard om even bij stil te staan. Helaas werden in de uitzending enkele zaken belicht die wat betreft handhaving geen schoonheidsprijs verdienen en helaas kwam daardoor (wederom) het beeld naar voren dat de bestuurlijke handhaving kwaliteit ontbeert. Nu is het gemakkelijk om de boodschapper, in dit geval de makers van de documentaire, de schuld te geven en ertegenin te brengen dat veel bestuurlijke handhaving van uitstekende kwaliteit is. Dit blad geeft daar immers ook regelmatig voorbeelden van. Toch kom ik als medewerker van een milieubureau bij de politie regelmatig zaken tegen die de geloofwaardigheid van de handhaving, en daardoor ook van het bestuur, geen goed doen. Bij bevoegde gezagen stuit je op het steeds aanpassen van vergunningen en daarmee het achteraf legaliseren van eerder door ondernemers gestarte illegale activiteiten. Soms heb ik het idee dat we in Nederland als handhavers een stap achter het bedrijfsleven aanlopen. Onvoldoende deskundigheid, angst voor schadeclaims, bestuurlijke belangen, ingewikkelde bestuurlijke trajecten, de angst om ‘af te gaan’ bij de Raad van State; er zijn vele drempels en excuses die zorgen dat we te vaak niet doorpakken. Natuurlijk zijn er problemen die niet louter met straf optreden opgelost kunnen worden. Wel lijkt het mij, mede vanuit mijn praktijkervaringen bezien, in ieder geval verstandig de vergunningverlening waar mogelijk los te koppelen van de handhaving. Dat voorkomt deelbelangen en zo wordt niet alleen het bedrijf gecontroleerd, maar indirect ook de instantie die de vergunningen heeft verleend.
Gevaarlijke dubbelrol voor machtige classificatiebureaus De Europese Unie gaat strengere eisen stellen aan classificatiebureaus, de particuliere bedrijven die schepen keuren op hun zeewaardigheid. Daarmee loopt de EU in de pas met de kritiek van de Rekenkamer op de Nederlandse Scheepvaartinspectie. De ondernemingen die werken voor overheid en grote rederijen geven zich echter niet zomaar gewonnen. „De classificatiebureaus zijn zo machtig dat we ze niet kunnen dwingen.” Na de milieuramp met de Erika in 1999 klonk er voor het eerst luide kritiek op de classificatiebureaus. De Malteser olietanker die veel olie verloor voor de Franse kust, stond geregistreerd bij het Italiaanse classificatiebureau Rina. Velen vonden dat dit erkende bureau zijn werk niet goed had gedaan en dat het voortaan anders moest. Om er meer van op aan te kunnen dat schepen die in Europese wateren varen zeewaardig zijn, stelde de EU direct een reeks regels op, waaronder strengere voor-
schriften voor classificatiebureaus. De nieuwe maatregelen, ook wel het Erika I-pakket genoemd, treden naar verwachting over ongeveer twee jaar in werking. Risico’s Het Europees Parlement nam de nieuwe eisen aan op hetzelfde moment dat de Nederlandse Rekenkamer een rapport presenteerde over het inschakelen van classificatiebureaus door de Nederlandse overheid. Schepen die onder Nederlandse vlag varen moeten jaarlijks
worden gecontroleerd op veiligheids- en milieuaspecten. Hiervoor is de Divisie Scheepvaart, voorheen de Scheepvaartinspectie, verantwoordelijk. De divisie controleert vrachtschepen om de vijf jaar zelf en chemicaliëntankers om de twee à drie jaar. De andere inspecties zijn gedelegeerd aan zeven classificatiebureaus, waaronder Bureau Alle betrokkenen verwachten dat het juridisch ingewikkeld wordt om schade ten gevolge van een scheepsramp op een classificatiebureau te verhalen. (foto: De Jong en Van Es)
Freerk Jan Medendorp, politie IJsselland
Vormgeving Zuiderlicht bureau voor vorm en verhaal, Maastricht Druk ACI Offsetdrukkerij, Amsterdam Gedrukt op chloorvrij gebleekt papier
4
De in dit blad weergegeven meningen weerspiegelen niet noodzakelijkerwijs de opvattingen van de bewindslieden van VROM. Uitgever en producent verklaren dat HandHaving zorgvuldig en naar beste weten is samengesteld. Uitgever en producent aanvaarden geen enkele aansprakelijkheid voor schade van welke aard dan ook, die het gevolg is van handelingen en/of beslissingen die gebaseerd zijn op informatie uit HandHaving. De lezer wordt aangeraden deze informatie niet geïsoleerd te gebruiken. Aan deze uitgave kunnen geen rechten worden ontleend. Overname uit de inhoud is toegestaan onder bronvermelding. ISSN 1381-8767
HandHaving 2002 / 1
HandHaving 2002 / 1
Productie Format bladenmakers bv, Zoetermeer
5
Scheepsinspectie
Alle mankementen Ook andere nationale overheden besteden hun inspectiewerkzaamheden uit aan classificatiebureaus. De EU hanteert daarom al een aantal jaren een lijst van erkende classificatiebureaus. Lidstaten mogen alleen schepen die door deze bureaus zijn gekeurd onder hun vlag inschrijven. „Bureaus zijn er doodsbang
voor om door ons in Brussel te worden gemeld”, aldus Ten Hoopen. „Onze klanten klagen juist vaak dat wij te veel op de stoel van de overheid zitten”, meldt Piet Mast van Lloyds Register over de bezwaren van de Rekenkamer tegen de belangenverstrengeling. Hij plaatst ook kanttekeningen bij de bewering van de Rekenkamer dat classificatiebureaus hun contractuele verplichting niet nakomen om álle geconstateerde mankementen aan schepen bij de Inspectie te melden. „Dat staat niet met zoveel woorden in het contract. Wij zijn bovendien gewend om alleen mankementen te melden die niet terstond worden verholpen. Verhelpt een schipper een mankement voordat het schip uitvaart, dan melden wij het niet. Ons bedrijf is daar ook niet op ingericht. Dat willen we wel verbeteren, maar Nederland is een buitenbeentje. Het is het enige land dat een rapportage over álle mankementen wil.” Veel macht Ten Hoopen van de Divisie Scheepvaart is echter blij met de bevindingen in het Rekenkamerrapport. „Wij zien de meeste schepen maar eens in de vijf jaar en we willen weten hoe het er tussentijds voor staat. Ook andere ‘goede’ vlaggestaten en bijvoorbeeld verzekeringsmaatschappijen vragen om meer informatie, maar scheepseigenaren willen liever niet dat wij
het horen als er dingen op hun schip niet in orde zijn.” De grote classificatiebureaus werken bovendien wereldwijd volgens een bepaalde procedure, waardoor het ze moeite kost extra informatie voor individuele vlaggestaten te verwerken. Ten Hoopen: „En de classificatiebureaus zijn zo machtig dat we ze niet kunnen dwingen. Als je als land zegt dat je bijvoorbeeld Lloyds Register niet meer erkent, dan vlagt een reder onmiddellijk om naar een ander land.” Moet de Inspectie dan maar naar de pijpen van classificatiebureaus dansen? Ten Hoopen: „Name them and shame them, zou ik zeggen! Stel bureaus die hun afspraken niet nakomen via publiciteit aan de kaak.” Edo Donkers van milieuorganisatie Stichting de Noordzee vindt dat in de scheepvaartsector te veel door de vingers wordt gezien. „De romp van de Erika brak gewoon doormidden bij zwaar weer. In de luchtvaart zou dat grote problemen geven, maar in de scheepvaart niet. Classificatiebureau Rina mag gewoon blijven werken. En het gaat natuurlijk niet alleen om het milieu, er werken ook mensen op een schip!”
Soms is een e-mail en het overmaken van een paar duizend gulden voldoende om een schip van vlaggestaat te laten veranderen. (foto: De Jong en Van Es)
Aansprakelijk Met de nieuwe EU-regels gaat de Europese Commissie meer toezicht houden en moeten classificatiebureaus die voor de lidstaten werken, aan een aantal extra voorwaarden voldoen. Deze bedrijven mogen bijvoorbeeld geen scheepsbouwers of reders in hun Raad van Bestuur hebben. Ook moeten ze informatie over bijvoorbeeld schepen die niet zijn goedgekeurd, of over schepen die niet op tijd zijn aangemeld voor inspectie, doorgeven aan de lidstaten waar ze voor werken. Die gegevens moeten de bureaus ook verstrekken over de bij hen geregistreerde schepen die niet onder de vlag van een EU-lid varen. Dit maakt het eenvoudiger om bij controles in Europese havens de krakkemikkige buitenlandse schepen ertussenuit te halen. Heet hangijzer bij de Europese politieke discussie was de maatregel om classificatiebureaus volledig aansprakelijk te kunnen stellen als door hun fout een scheepsramp ontstaat. Alle betrokkenen verwachten dat het juridisch in ieder geval ingewikkeld wordt om schade ten gevolge van een scheepsramp volledig op een classificatiebureau te verhalen. Roestbakken Of de nieuwe regels veel verbetering brengen is de vraag. Naast ongeveer tien gerenommeerde classificatiebureaus, die met de nieuwe Europese regels te maken krijgen, zijn er zo’n 60 bureaus die veelal voor goedkope-vlaggestaten werken en waar amper toezicht op wordt uitgeoefend. Soms is een e-mail en het overmaken van een paar duizend gulden voldoende om een schip van vlaggestaat te laten veranderen. En hoewel ook de controles op buitenlandse schepen in de Europese havens worden verscherpt, kunnen roestbakken als de Erika waarschijnlijk nog steeds redelijk ongestoord over de Noordzee varen.
HandHaving 2002 / 1
Nadere inlichtingen: Henk ten Hoopen, Inspectie Verkeer en Waterstaat, Divisie Scheepvaart, tel 010-26686566; Edo Donkers, Stichting de Noordzee, tel 0302340016; Piet Mast Lloyds, Register Rotterdam, tel 010-4145088.
6
‘Als het mag van de klant’ IACS, de internationale vereniging van de gerenommeerde classificatiebureaus, vindt dat degenen die een doorzichtiger systeem van scheepskeuringen willen, zich niet moeten richten tot de inspecterende classificatiebureaus, maar tot de eigenaren van de desbetreffende informatie: scheepseigenaren, werven en fabrikanten. „Classificatiebureaus proberen nu al zoveel mogelijk informatie vrij te geven, maar mogen niet zomaar alle gegevens van hun klanten publiek maken”, meldt IACS. Wanneer de klanten akkoord zijn, vindt IACS het geen probleem om meer informatie vrij te geven aan de overheid.
EU-maatregelen ter voorkoming van milieuvervuiling door zeeschepen De richtlijn voor havenontvangstvoorzieningen Nederland moet ervoor zorgen dat vanaf 28 december 2002 in alle zeehavens voldoende voorzieningen zijn om scheepsafval in te nemen. Schepen zijn voortaan verplicht om alle olie- en huisafval af te geven in een Europese haven en te betalen voor die afgifte. De nieuwe EU-richtlijn noemt een minimumpercentage van 30% aan indirecte financiering van de havenontvangstfaciliteiten. Nederland kiest voor een indirecte financiering van 100%. Ook moeten alle havens een afvalbeheersplan opstellen volgens de richtlijn. Erika-pakket I Dit pakket van maatregelen treedt in werking binnen twee jaar na publicatie in het Publicatieblad van de EG. Naar verwachting is die publicatie deze maand (januari 2002). • Enkelwandige tankers worden versneld uit de vaart genomen om plaats te maken voor dubbelwandige tankers. Bij dubbelwandige tankers is de kans op milieuschade op de Noordzee naar verwachting kleiner. Deze maatregel maakt weinig uit voor de Nederlandse vloot. Met name goedkopevlaggestaten vervoeren olie in slecht onderhouden enkelwandige tankers. Tankers onder Nederlandse vlag zijn dubbelwandige chemicaliënvervoerders. • Verscherpte controle op buitenlandse schepen in de havens van de EU. Sommige scheepstypen, zoals tankers, moeten onder bepaalde omstandigheden voortaan altijd gecontroleerd worden. Daarvoor worden de komende drie jaar vijftien extra scheepvaartinspecteurs aangenomen. • Meer toezicht op classificatiebureaus. De Europese Commissie gaat een centrale rol spelen in dit toezicht. Bureaus moeten bovendien meer informatie uitwisselen met overheden en andere classificatiebureaus. En de mogelijkheid bestaat om een falend bedrijf volledig aansprakelijk te stellen voor de schade ten gevolge van een scheepsramp. Erika-pakket II Over dit pakket maatregelen zijn de politieke onderhandelingen in Brussel nog gaande. De datum van inwerkingtreding is daarom onbekend. Dit pakket omvat de volgende voorstellen: • Er komt een gemeenschappelijk volg- en informatiesysteem van zeeschepen. Bepaalde bestaande en nieuwe vrachtschepen worden verplicht om een zwarte doos, de Voyage Data Recorder, te installeren. En verschillende scheepsmeldingsverplichtingen, met name bij het vervoer van gevaarlijke stoffen, worden in een meer samenhangend Europees datasysteem gebracht. Lidstaten worden ook verplicht vluchthavens en vluchtgebieden beschikbaar te hebben voor schepen in moeilijkheden. • Er wordt een Europees Agentschap voor maritieme veiligheid (EMSA) opgericht. Dit orgaan moet een belangrijke rol spelen bij het opstellen en wijzigen van communautaire regelgeving en in het toezicht op de naleving van bestaande regels. Daarnaast moet het agentschap opleidingen bieden voor havenstaatcontrole en scheepsinspectie. Ook krijgt EMSA een taak bij het controleren van door de EU-erkende classificatiebureaus.
HandHaving 2002 / 1
Veritas en Lloyds Register. Reders zijn verplicht zelf de controle in de staat waar het schip is geregistreerd (de vlaggestaat) aan te vragen en de reders kiezen zelf een bureau. In het rapport ‘Milieuvervuiling door zeeschepen’ zegt de Rekenkamer dat reders controleobject én klant zijn van de bureaus. Naast deze dubbelrol verzorgen de bureaus vaak ook andere classificatiewerkzaamheden voor een reder, bijvoorbeeld vanwege de verzekering van het schip. „De Rekenkamer constateert terecht dat deze belangenverstrengeling risico’s geeft”, vindt Henk ten Hoopen, directeur hoofdinspecteur van de Divisie Scheepvaart van de Inspectie Verkeer en Waterstaat. „Ik heb hier in internationaal verband de aandacht ook al op gevestigd, ondermeer tijdens een maritiem congres in Griekenland. Wij controleren daarom regelmatig of bureaus exact volgens de door ons gestelde eisen werken, waardoor we de risico’s tot een minimum beperken.”
7
Maatschappelijk werk
De zaak Van den R. lag de gemeente Oldebroek en de provincie Gelderland tien jaar lang zwaar op de maag. Uiteindelijk bracht intensieve samenwerking tussen gemeente, provincie, waterschap, politie, Openbaar Ministerie en maatschappelijk werk de oplossing. Vooral samenwerking met maatschappelijk werkers komt in handhavingsland niet veel voor. Het betrof hier echter een sociaal zwakkere agrariër met een ongekende verzamelwoede.
HandHaving 2002 / 1
Taco Melissen (links) en Marcel Pennings blikken samen terug op de ruiming van 15.000 autobanden. (foto: Ben Balster)
8
Marcel Pennings, medewerker dienst Milieu en Water van de provincie Gelderland en Taco Melissen, extern projectmanager, kijken terug op de uitzonderlijke zaak in Oldebroek. Al sinds begin jaren negentig was bekend dat agrariër Van den R. uit hobby van alles verzamelde. Zijn woning puilt uit van oud ijzer en allerhande snuisterijen en het boerenerf lag bezaaid met duizenden autobanden. „‘Geen enkele band is hetzelfde’, was het argument van de boer voor het koeste-
ren van zijn rubberberg”, vertelt Pennings. „Behalve visuele hinder voor omwonenden was er echter geen acute noodzaak om tot actie over te gaan.” En juist dat leidde ertoe dat gemeente en provincie elkaar jarenlang de bal toespeelden. Ondertussen groeide de hoeveelheid afval, mede door dumpingen van mensen die nog wel een aanhangertje met banden hadden van types ‘die deze boer vast nog niet had’, tot bijna 400 ton. Ruim boven de grens van 50 kubieke meter tot waar de gemeente verantwoordelijk voor is. Daardoor kwam de bal ook officieel bij de provincie te liggen. Behalve het plaatsen van borden dat het storten van afval op dit terrein verboden was, bleef verdere actie uit.
Initiatief In 1998 nam een derde partij het voortouw. Het Waterschap Veluwe startte zelf met bestuursdwang om de autobanden uit de sloten op en rondom het terrein van Van den R. te laten verwijderen. „Hij probeerde met de autobanden te voorkomen dat zijn koeien de sloot overstaken”, legt Pennings uit. „Het Waterschap voerde echter aan dat er sprake was van vervuiling van het oppervlaktewater en belemmering van de waterdoorstroming. Reden genoeg om de banden te laten verwijderen, waarmee in ieder geval een deel van het probleem verholpen zou zijn.” Zo ver kwam het echter niet. De agrariër dreigde voor de machines te gaan liggen en zichzelf iets aan te doen als men aan zijn verzameling autobanden kwam. „Het waterschap staakte daarop zijn actie, maar drong bij de gedeputeerde van de provincie aan op overleg tussen gemeente, provincie, waterschap, politie, Openbaar Ministerie, de dijkgraaf en de gedeputeerde Milieu”, vertelt Melissen. „Dat heeft geresulteerd in een bijeenkomst, waarin het initiatief is opgevat om samen de klus aan te pakken.” Dominee Dit gezamenlijke besluit blijkt, achteraf gezien, dé aanzet geweest te zijn tot het oplossen van de slepende zaak. „We hebben bij de aanpak gekozen voor twee sporen”, legt Melissen uit. „We zijn begonnen met het sociaal maatschappelijke spoor, dus met de inzet van een maatschappelijk werkster, de familie, de buren en zelfs de dominee. De drie overheden hebben samen ook een geldbedrag beschikbaar gesteld, als de agrariër zijn terrein zelf zou schonen. Dankzij de begeleiding van de maatschappelijk werkster en familie begon Van den R. te wennen aan het idee dat zijn verzamelingen moesten verdwijnen. Pennings: „Het had een zodanig effect dat in ieder geval werd begonnen met opruimen.” Dat gebeurde door een loonwerker die Van den R. had uitgekozen. Door de op dat moment uitbrekende
Bedreigend Het opruimen is doorgezet, samen met de loonwerker die Van den R. eerst zelf had ingeschakeld. „We wilden niet dat Van den R. er aan onderdoor zou gaan en hebben dus bewust zoveel mogelijk rekening gehouden met zijn geestestoestand. De aanwezigheid van de hem vertrouwde loonwerker maakte het ontruimen minder bedreigend.” In totaal is 388.000 kilo afval afgevoerd, waaronder tractoren, een boot en een flinke hoeveelheid asbest. De grootste kostenpost vormden de 15.000 autobanden. Doordat ze al een tijd buiten hadden gelegen, waren ze niet meer geschikt voor eventueel hergebruik, zodat de hele partij gestort moest worden. Dat betekende een kostenpost van ƒ83.000,- op een totale uitgave van ƒ120.000,-. Terugkijkend concluderen Pennings en Melissen dat het beter was geweest beide sporen, het sociaal-maatschappelijke en het juridische, gelijktijdig in te zetten. „Met enige juridische druk wordt het probleem door de betrokkenen naar ons idee eerder aanvaard”, legt Melissen uit. „Nu was het allemaal nog een beetje vrijblijvend en zeker voor iemand als Van den R., die door zijn ziekte erg wisselend op dingen reageert en bovendien erg zonderling leeft, was de ernst van de zaak lange tijd niet voldoende duidelijk.” Calimero De betrokken overheden zijn zo te spreken over de intensieve samenwerking, dat over het project een videoband is gemaakt. Pennings hierover: „De manier waarop we het gezamenlijk hebben aangepakt mag een voorbeeld worden genoemd van hoe een dergelijke lastige
zaak, waarbij je te maken hebt met een sociaal zwakkere die zichzelf van kant dreigt te maken, toch tot een goed en voor iedereen bevredigend einde kan worden gebracht.” De videoband wordt vooral gebruikt in overleggen met handhavers. „Ik weet zeker dat bijna iedere gemeente wel eens met zo’n zaak te maken heeft gehad of in de toekomst te maken krijgt”, aldus Melissen. „Vaak blijft zoiets jaren liggen, omdat men bang is dat een actie in de media het Calimeroeffect oproept: drie grote overheden die samen een kleine boer te grazen nemen.” Die angst hebben de handhavers ook even gehad toen de man verscheen in het populaire tv-programma Kopspijkers. De reportage van Jack Spijkerman over de ‘bandenvermzameling’ had echter geen politieke gevolgen.
Het terrein van Van den R. met daarop zo’n 400.000 kilo afval. (foto: Politie Luchtvaart Dienst)
Nadere inlichtingen: Marcel Pennings, Provincie Gelderland, tel 026-3599995; Taco Melissen, Projectmanagement Utrecht, tel 030-2400470.
HandHaving 2002 / 1
Verzamelwoede na tien jaar afgestraft
mond- en klauwzeercrisis moest het vee van Van den R. bijna geruimd worden. En omdat transport verboden was, moest de schoning worden gestaakt. Toen vervoer weer was toegestaan, weigerde de man echter verdere medewerking. De afzonderlijke overheden stelden daarop meteen bestuursdwang in „De advocaat van Van den R. tekende hierop bezwaar aan”, vertelt Pennings, „en de zaak werd uiteindelijk door de Raad van State beslecht. Pas toen die een termijn stelde voor opruimen, werd het de man echt duidelijk dat het menens was.” Dat besef was, zo is de overtuiging van Pennings en Melissen, in belangrijke mate te danken aan de eerdere inspanningen van dominee, maatschappelijk werkster en familieleden.
9
Werkconferentie
Peptalk en geld voor handhaven op niveau Met een projectvoorstel tot programmatisch handhaven ƒ100.000,- binnenhalen. Dat is pas slim handhaven! Minster Korthals van Justitie beloonde eind november vorig jaar acht voorstellen tot beter handhaven elk met een ton. Kleine kanttekening: er was geld gereserveerd voor in totaal tien programma’s. Slechts acht van de vijftig inzendingen konden de goedkeuring wegdragen van de onafhankelijk jury onder voorzitterschap van Elco Brinkman. Een slimme zet ook om een miljoen gulden beschikbaar te stellen. Immers, met een leuk sommetje geld scoort zowel degene die het beschikbaar stelt, als degene die het krijgt. De beste handhavingsplannen van Nederland werden bekendgemaakt aan het slot van de werkconferentie De handhavende ambtenaar. Die moest eerst luisteren naar een keur van bestuurders: minister Korthals, die een jaarlijkse monitoronderzoek naar de voortgang van handhaving aankondigde, maar ook zei dat honderd procent handhaving een illusie is. Korpschef Poelert van Regiopolitie Gelderland-Zuid die vertelde over zijn poging een fietsend meisje op de stoep tot de orde te manen. Toen de kortaangebonden vader vroeg waar Poelert zich
mee bemoeide, liet de korpschef (in uniform) het maar. Dat het meisje en in feite ook de vader geen correcties gewend zijn, is volgens Poelert ‘het resultaat van veertig jaar vrijheid’. Gastheer burgemeester Deetman huldigde het strenge prostitutiebeleid van zijn eigen gemeente Den Haag. Tot slot presenteerde staatssecretaris De Vries van Binnenlandse Zaken een reeks nieuwe beleidsvoornemens op het gebied van externe veiligheid. Peptalk Met deze peptalk plus gesprekjes met andere betrokkenen werd een groot deel van de werkconferentie gevuld. Wat echter onbrak was een inhoudelijke verdieping, desnoods een korte praktische uit-
leg op de instrumenten van programmatisch handhaven. Daarmee lieten de organisatoren een schot voor open doel liggen. Over belangstelling hadden zij niet te klagen. De conferentie was zwaar overtekend en de workshop programmatisch handhaven helemaal. Toch (slechts) een goed verzorgd dagje uit voor handhavend Nederland in de fraaie Koninklijke Schouwburg in Den Haag? Of was een gezellig samenzijn eigenlijk ook de bedoeling, getuige de terloopse opmerking van dagvoorzitter Andrée van Es over ‘uw mooie maar ook eenzame beroep’. Ook tijdens de prijsuitreiking buitelden zonder verdere uitleg de termen integraal samenwerken, transparant, coherent, visie en missie over elkaar heen. Zo kwam het eens te meer op de werkvloer aan om in de workshops te verduidelijken dat handhaven dag in, dag uit zoeken naar oplossingen is. Soms zelfs letterlijk passen en meten, zoals in het geval van de Haagse kamerverhuurbedrijven.
Haagse kamerverhuurbedrijven Een ramp of calamiteit leidt onherroepelijk tot het roer om gooien. Zo ook in Den Haag. Daar brandde in 1992 kamerverhuurbedrijf Pension Vogel af, met elf doden tot gevolg. De gemeenteraad eiste met onmiddellijke ingang meer daadkracht van het college. Met spoed werd een controleprogramma opgezet gericht op ‘verblijfsinrichtingen’, zoals kamerverhuurbedrijven formeel heten. Pand na pand Jack Koolhoven van de Dienst Stedelijke Ontwikkeling was er vanaf het prille begin bij. Acht teams, bestaande uit een medewerker van de brandweer en Bouw- en woningtoezicht, zochten straat na straat, pand na pand af op kamerverhuurpanden. Kamerverhuur in pensions is een typisch grotestadverschijnsel, vertelde Koolhoven tijdens de workshop. De huurders verkeren merendeels aan de onderkant van de samenleving. In Den Haag verblijven veel (goedkope) arbeidskrachten aan wie het naburig tuinbouwgebied Westland permanent behoefte heeft. De komst van een hogeschool verhevigde de druk op kamermarkt. Koolhoven: „De goede niet te na gesproken stouwen sommige verhuurders zoveel mogelijk bedden in een meestal bouwvallig pand zonder veiligheidsvoorschriften in acht te nemen. Begin jaren negentig waren de minimale vereisten van een kamer een brandwerendheid van dertig minuten en twee vluchtwegen. De nieuwe Woningwet en het Bouwbesluit van 1992 zette dat op zijn kop. In de praktijk was de dertig minuten brandwerendheid niet
meer te eisen. In Den Haag is dat opgelost door eisen te stellen aan de mogelijkheden tot zelf vluchten, de beschikbare tijd daarvoor en de tijd die nodig is om te worden gered door een hoogwerker. Dit alles binnen de wettelijk opgelegde twintig minuten.” Schets De controleteams gingen zo concreet mogelijk te werk. Nog tijdens het bezoek kreeg de kamerverhuurder een schets van de gewenste verbeteringen en een advies van de brandweer over te treffen voorzieningen. „Het gerucht ging dat Den Haag af wilde van deze vorm van kamerverhuur. Deze huisvesting is juist erg belangrijk. Tijdens de controles ging er daarom een prijslijst mee van strekkende meters brandladder, beplating of nieuwe deuren. De investeringen waren vaak binnen een half jaar terugverdiend.” De verhevigde controleactiviteiten leidden soms tot zelfregulering. Een grote slag werd gemaakt. Een eigenaar met al zeventien aanschrijvingen tegen zich en nog een veertigtal te controleren panden, presenteerde zelf een verbeterproject.
Project De aanpak van (illegale) kamerverhuur in Den Haag is de laatste jaren geprofessionaliseerd. Koolhoven is projectleider van het Integrale Project Aanpak van kamerverhuurbedrijven (IPAK). 22 medewerkers zijn continu bezig met een viersporen toezicht: de reguliere vergunningen, onroerendgoedeigenaren met slecht naleefgedrag, straatgewijs onderzoek naar de rechtmatigheid van bewoning en naar panden met meer uitkeringen en waar dus mogelijk onrechtmatig kamerverhuur plaatsvindt. Elke week worden vijf panden bezocht. Er is een Leefmilieuverordening en tal van instanties zijn bij de aanpak betrokken: de Sociale Dienst, burgerzaken, de afdeling Onrechtmatige bewoning, politie en Openbaar Ministerie. Overlastpanden worden aangepakt met de Haagse Handhavingsteams, vreemdelingendienst, uitkeringsinstanties, FIOD en anderen. Professioneel handhaven betekent ook de vinger aan de pols houden. In 2001 vestigden veel Bulgaren zich in Den Haag. Sinds Bulgarije kandidaat-lidstaat van de EU is, komen de Bulgaren binnen op een toeristenvisum van drie maanden. Hoewel zij niet mogen werken, gebeurt dat toch. Koolhoven ziet dezelfde illegale verhuurpraktijken groeien als begin jaren negentig. In deze ‘keten van onrechtmatigheden’ is het handhaven tegen de klippen op.
HandHaving 2002 / 1
And the winner is...
10
Acht van de vijftig inzendingen zijn financieel beloond door het programma ‘Handhaven op niveau’. De winnaars zijn: • Hilversum (met lof) Als enige kreeg Hilversum naast een geldbedrag ook een eervolle vermelding. De gemeente geeft prioriteit aan handhaving van de veiligheid van de gebouwde omgeving: de veiligheid in en rond gebouwen en de inrichting van (bedrijfs)terreinen. Daarom ligt het zwaartepunt van dit project bij bouw- en woningtoezicht, brandweer, milieu en ruimtelijke ordening. Die samenwerking ontving lof van de jury, die het voorstel verder compleet noemde en toegespitst op het specifieke karakter van de stad. • Enschede De vuurwerkramp en het rapport van de commissie-Oosting heeft in Enschede geleid tot een herbezinning
op de thema’s veiligheid en handhaving. Dit resulteerde volgens de jury in een goede visie op en uitvoering van programmatische handhaving. • Leeuwarden Dit projectvoorstel richt zich op handhaving in de beleidscyclus. Aandachtspunten zijn effectiviteit, integraliteit en duidelijke keuzes in instrumentarium en gedogen. • Moerdijk Het gemeentebestuur heeft ingestemd met een klant- en vraaggerichte aanpak. Vergelijkbare werkprocessen zijn zoveel mogelijk in afdelingen bijeen gebracht: de afdeling Vergunningen en Handhaving, Eigendommen en Front Office. Helder en origineel, meent de jury. • Rijnmondgebied De beginsituatie van de handhaving van deze samenwerkende gemeenten is beter dan bij menig andere inzender. Het stimuleringsgeld
zal echter gebruikt worden om het draagvlak verder te vergroten. • Zaanstad Vergunningverlening en handhaving worden dit jaar in verschillende diensten ondergebracht. Gedogen is niet meer aan de orde. • Limburg Deze provincie krijgt de prijs voor de gestructureerde aanpak van de handhaving sinds de zomer van 2001. De jury prijst vooral de ingezette professionalisering en het regelmatig afleggen van publieke verantwoording. • Zuiveringsschap Zuid-Limburg De jury prijst de integrale benadering van het zuiveringsschap ondanks de naar haar aard beperkte taakstelling. De waterkwaliteitsbeheerder zorgt voor handhavingsinformatie ‘stand alone’ en ‘24 uur online’.
HandHaving 2002 / 1
De werkconferentie was zwaar overtekend. (foto: Katrien Mulder)
11 Nadere inlichtingen: www.handhavenopniveau.nl; www.handhavingsbeleid.nl
VROM-Inspectie
Inspecteren vanuit een logisch uitgangspunt
HandHaving 2002 / 1
Allereerst mag een misverstand worden weggewerkt. Er is onder handhavers geopperd dat het samengaan van de drie VROM-Inspecties, de Kernfysische Dienst, het MIOT en de Dienst Recherchezaken in één nieuwe Inspectie voor VROM, een gevolg is van de recente beleidsnota ‘Met Recht Verantwoordelijk’. Dat is niet juist. Dit misverstand heeft mogelijk te maken met de visie in de nota dat regionale handhavingsdiensten een oplossing zijn voor het gebrek aan adequate milieuhandhaving bij (vooral kleinere) gemeenten. „In die beleidsnota gaat het in hoofdzaak om verbetering van de milieuhandhaving bij provincies en gemeenten. De VROMInspectie beperkt zich niet tot milieu en is ook uitsluitend gericht op het versterken van het rijkstoezicht”, aldus Wolters.
12
Dubbelrol De kern van de nieuwe Inspectie is het uit elkaar trekken van beleid en handhaving. Het was weliswaar niet zo dat een van de Inspecties de eigen vergunningverlening controleerde, zoals bij andere bevoegde gezagen nog wel het geval is. Maar de verwevenheid tussen beleid bedenken en beleid controleren was voor minister Pronk onaanvaardbaar. Wolters: „Door inspecteurs niet te belasten met beleidszaken, zul je ook niet snel in een dubbelrol terecht komen. Het was weleens zo dat een medewerker uitgebreid betrokken was bij een planontwikkeling in een regio. Dat was ook de bedoeling en dus toegestaan, maar het kan toch diffuus worden als een plan later vanuit de Wet op de RO moet worden beoordeeld.” Voor beleidsvragen zullen gemeenten en provincies voortaan consequent naar Den Haag moeten, een inspecteur vragen of een bepaald idee wettelijk is toegestaan kan nog wel bij de nieuwe Inspectie. „Mag dat?” is een vraag die bij onze Inspectie thuis hoort. „Hoe pakken
we dit idee aan”, is meer geschikt voor een discussie op het ministerie.” Op afstand Daarmee zet de VROM-Inspectie zich ook iets meer op afstand van de te inspecteren organisaties en van het ministerie zelf, erkent Wolters. Die beweging is ook bij andere Inspecties gaande, waaronder Verkeer en Waterstaat. „Daarover is ook onderling overleg met collega-Inspecties. Een rijksinspectie moet in mijn overtuiging vanaf zekere afstand en in een gegarandeerde onafhankelijkheid vanuit de eigen taken en verantwoordelijkheden kunnen werken en rapporteren.” De politiek bepaalt uiteraard wat de prioriteiten van een Inspectie zijn en wat moet worden aangepakt. De Inspectie heeft echter ook de plicht te rapporteren over de effecten van de handhaving of delicten in het land. Wolters: „Ook als ze de minister of de politiek onwelgevallig zijn.” In de nieuwe taakopdracht van de VROM-Inspectie staat dat de baas van de Inspectie verplicht is de minister en de Tweede Kamer ‘onversneden’ te voorzien van informatie over handhaving en incidenten. „Dat is bewust zo opgeschreven. Er mag niet de situatie ontstaan dat collega’s op de beleidsdepartementen nuances of verzachtende omstandigheden gaan aanbrengen in die handhavingsinformatie. Dat mag wel, maar dan in de eigen beleidsnota’s. Nooit in feitelijke inspectierapportages.” Vertegenwoordiging Doel van de reorganisatie is ook het versterken van de handhaving. Er komt meer capaciteit beschikbaar en er kan efficiënter worden gewerkt. „We willen in ieder geval voorkomen dat een gemeente de ene week iemand van huisvesting op bezoek krijgt en dat een week later een milieuman op de stoep staat”,
zegt plaatsvervangend inspecteur-generaal Gert Jan Bos. Hij is afkomstig van het ministerie van Justitie en sinds april vorig jaar de rechterhand van Wolters. De praktijk zal ook zijn dat gemeenten en provincies één aanspreekpunt krijgen. Bos: „Natuurlijk zijn er bij een onderzoek of een overleg wel verschillen. Bij de ene gemeente zal het accent meer liggen op milieu, bij de ander op wonen.” De drie Inspecties waren vertegenwoordigd in allerlei regionale overleggen. Dat zal niet in alle gevallen worden gecontinueerd. Ook hier geldt dat voor beleidscommissies wordt bedankt. Wel blijft de Inspectie vertegenwoordigd in de Provinciale Planologische Commissies (PPC). Bos: „Daar komen zowel beleid als uitvoeringszaken aan de orde. Vooralsnog gaan we ervan uit dat het kan, mede omdat je in de PPC ook voeling houdt met de activiteiten van de andere handhavers in een provincie.” Vaste methode Veel blijft ook hetzelfde, benadrukt Bos. De geïntegreerde onderzoeken waarbij een gemeente tegelijkertijd wordt doorgelicht op taken op het gebied van milieu, ruimte en wonen, zijn er al twee jaar. „De verandering is dat we dergelijke onderzoeken steeds vaker zullen uitvoeren en volgens een vaste toezichtuitvoeringsmethode.” Daarbij leren de werkvelden inmiddels volop van elkaar, vertelt Bos. „Met name bij milieu wordt er vooraf geselecteerd: men kijkt eerst waar de grootste risico’s op fouten of overtredingen liggen en gaat dan pas controleren. Dat werkt nu ook door bij ruimte. Je kunt je bijvoorbeeld afvragen of je altijd alle bestemmingsplannen wilt doorgronden. Je kunt ook hier een risicoanalyse maken en dan meer tijd steken in regio’s of gemeenten waar de kan op misbruik groter lijkt.” De strategie van quick scans en speldenprikken past goed bij alle drie de werkterreinen, ervaart Wolters. „De quick scan voldoet goed. Je onderzoekt een bedrijfstak op enkele items en dan weet je heel snel of het een topje van een ijsberg is of niet. Blijkt de kans op misstanden groot, dan schakel je over op de uit-
gebreide en diepgaande controle.” De politiek wijst de Inspectie soms op incidenten, maar soms roept de Inspectie ze ook zelf op. „Er ontstaat politiek rumoer over een chemische wasserij die per-chemicaliën lekt naar een bovenwoning. Maar die commotie veroorzaken we zelf, want wij hebben het ontdekt. Ik ben blij dat we zoiets vinden, want dan kunnen we er iets tegen doen.” Personeel Niet iedereen ziet de nieuwe Inspectie graag komen. Zeker niet omdat eerder door de Tweede Kamer is besloten dat er 65 arbeidsplaatsen bijkomen voor intensivering van het tweedelijnstoezicht bij milieuregels en een kleine 30 fte vanwege tweedelijns toezicht op controle van bouwregelgeving voor niet-woningen. En toevallig heeft de Inspectie van Verkeer en Waterstaat wegens uitbreiding van de dienst binnenkort bijna 70 vacatures. De vrees bestaat dat deze nieuwe rijkshandhavers geworven en weggehaald zullen worden bij provincies, gemeenten en regionale handhavingsorganisaties. En daar wordt nu juist ook geïnvesteerd in meer en betere handhaving. De nieuwe VROM-Inspectie onderkent het probleem. De campagne voor nieuwe medewerkers zal zich dan ook in belangrijke mate richten op jongeren en aanwas uit andere sectoren. Wolters: „We vissen in dezelfde vijver en die is al jaren te klein. Zeker nu op allerlei terreinen de handhaving wordt versterkt, is de vraag veel groter dan het aanbod. Daar komt bij dat het opleidingsniveau gemiddeld beter moet. De regelgeving die een handhaver controleert is vaak ingewikkeld en het tegenspel vanuit het bedrijfsleven is professioneel. De nieuwe Inspectie gaat daarom onderzoek doen naar opleidingsbehoefte en er zijn ook initiatieven om samen met andere rijksinspecties te komen tot een Inspectie-academie.” Bos benadrukt dat er geen ach-en-weestemming moet ontstaan vanwege een gebrek aan menskracht. „Het is een Gerard Wolters (links) en Gert Jan Bos: „Door inspecteurs niet te belasten met beleidszaken, zul je ook niet snel in een dubbelrol terecht komen.” (foto’s: Henriëtte Guest)
HandHaving 2002 / 1
Het is niet zo vreemd dat de Inspecties Volkshuisvesting, Milieuhygiëne en Ruimtelijke Ordening sinds 1 januari jl. niet meer bestaan. Milieu, ruimte en wonen hebben namelijk een logische samenhang. „Ik zie steeds duidelijker dat ze met elkaar verbonden zijn en dat ook moeten zijn”, ervaart Gerard Wolters, inspecteur-generaal van een nieuwe VROM-Inspectie. „Gemeenten en provincies die omgevingsplannen maken weten dat overigens allang. Die zijn verder dan wij.”
13
VROM-Inspectie
groot probleem, maar het is ook een gevolg van de grote prioriteit die aan ons werk wordt gegeven. Daar kunnen we niet tegen zijn. Bovendien biedt het de mogelijkheid nieuw bloed te werven en jonge mensen voor dit vak te interesseren.” Vervlakking Het samenvoegen van de onderwerpen volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieu zal zeker niet leiden tot vervlakking of het verdwijnen van specialisten binnen de Inspectie. „De medewerkers die nu breed georiënteerd zijn, zijn straks nog iets breder inzetbaar en de specialisten binnen onze organisatie blijven hard nodig. Sterker nog, daar zullen we ook in investeren, want kennis is vaak de legitimatie van ons ingrijpen.” Hard ingrijpen deden de drie afzonderlijke Inspecties onder leiding van Jan Pronk en Johan Remkes de afgelopen jaren steeds vaker. Deze stijl wordt absoluut niet verlaten, verwachten Wolters en Bos. „Als er sprake is van misstanden, dan moeten we snel ingrijpen. Dat doen we dan ook niet stilletjes, maar gewoon
„We vissen in dezelfde vijver en die is al jaren te klein. Zeker nu op allerlei terreinen de handhaving wordt versterkt.” in het volle licht zodat iedereen weet wat er speelt. Dat het in de publiciteit misschien zeer hoog op de wagen wordt gezet, vinden we geen probleem. Dat is goed voor het naleefgedrag.” Dat de minister van VROM onder andere met vernietigingsbesluiten en het aan de ketting leggen van sloopschepen juridische risico’s neemt, noemen Wolters en Bos inspirerend. Bos: „De minister doet zelf ook wat hij van zijn Inspectie vraagt. Hij wil dat handhavers hun verantwoordelijkheid durven nemen. Misschien krijg je later bij de Raad van State een keer ongelijk, maar dan heb je het toch geprobeerd.” Wolters vult aan: „Wakker schudden is gelegitimeerd, mits het zorgvuldig gebeurt. Je mag ook laten zien wie het fout doen. Kijk naar de benzinetankstations die niet op orde zijn. Men vindt het bepaald niet prettig om op een openbare lijst te staan. Dat heeft impact, en is dus een vorm van slim handhaven.”
Overeenkomsten Het was ook Pronk die snel na zijn aantreden concludeerde dat een overheid pas geloofwaardig is als ze de regels die ze uitvaardigt ook controleert op naleving. Wolters: „Voor Enschede en Volendam stond handhaving in dit departement al bovenaan de agenda. Dat is de verdienste van Jan Pronk. Ik merk nu ook in toenemende mate dat het logisch is om vanuit de samenhang tussen ruimte, wonen en milieu te handhaven. Je ziet heel vaak dat het één niet los staat van het ander. Waar doe je iets en wat doe je, dat is milieu en ruimte samen. En als het dan om veiligheid van een fabriek vlakbij een stad gaat, zit wonen er ook nog bij. Er zijn overduidelijk meer gemeenschappelijke kenmerken dan verschillen. Dus daar kunnen we als Inspectie de vruchten van plukken.”
A1/1 advert. kluwer milieunet FC
Nadere inlichtingen: Gerard Wolters, Gert Jan Bos, VROM-Inspectie Algemene Leiding, Postbus 16191, 2500 BD Den Haag, tel 070-3394620, fax 070-3391985.
14
De VROM-Inspectie die sinds enkele weken operationeel is, kent geen onderscheid meer tussen milieu, ruimte en wonen. Nederland is verdeeld in vijf regio’s. De Inspecties in de regio’s zijn weer onderverdeeld in een afdeling bedrijven en een afdeling overheden. Daarnaast zijn er in de vijf regiokantoren in Rijswijk (eind dit jaar Rotterdam), Haarlem, Eindhoven, Arnhem en Groningen ook vestigingen
van de VROM-Inlichtingen en Opsporingsdienst, kortweg VROM-IOD. De VROM-IOD, waarvan de leiding en enkele afdelingen voorlopig in Zoetermeer zijn gehuisvest, is een voortzetting van de Dienst Recherche Zaken en het MIOT en is onderdeel van de nieuwe Inspectie. De VROM-IOD is straks ook een van de vier landelijke Bijzondere Opsporingsdiensten (BOD) die het kabinet wil instellen.
Gert Jan Bos: „Intern was het soms onduidelijk waar opsporing begint en toezicht ophoudt. Dat kwam ook omdat we bij VROM meerdere organisaties voor opsporing hadden. Nu is het één geheel en kunnen we richting handhavingspartners, zoals het OM, ook duidelijk maken wie waarvoor verantwoordelijk is en welke taken specifiek bij de VROM-IOD liggen.”
HandHaving 2002 / 1
HandHaving 2002 / 1
Opsporing en toezicht
15
Bos en duin
De groene BOA voelt zich vleugellam „Terwijl ik een visser stond te bekeuren, scheurde er een speedboot door het rustgebied.” Zegt die visser: „Zou je hém niet eens opschrijven!” Die man heeft volkomen gelijk, maar voor de Vaarwet ben ik niet bevoegd. Want niemand heeft bedacht dat er ook boswachters in terreinen met water werken.” Roy Sheldon, boswachter in de Gooi- en Vechtstreek, noemt zichzelf een optimistisch mens. „Maar dit valt niet uit te leggen. Deze regels zijn aan de tekentafel bedacht en blijken in de praktijk voor geen meter te werken!”
16
de Vogelwet en wet Bedreigde Uitheemse Dier- en Plantensoorten) samengaan. Politieambtenaren vallen onder artikel 141 van het wetboek Strafvordering, de groene BOA’s zijn nu verhuisd naar artikel 142. „Een forse degradatie”, vindt Sheldon. „Wij zijn veel van onze bevoegdheden en onze politielegitimatie kwijt. Als mensen mijn huidige legitimatiebewijs zien zeggen ze ‘haha, een OV-jaarkaart’.” Intussen worden Sheldon en zijn collega’s geconfronteerd met geweldsdelicten. „Je maakt wildwest-taferelen mee. Als je ziet wat een wapentuig we van stropers in beslag nemen, ongelooflijk. Sommige stropers zetten zelfs boobytraps over een wildwissel. Als een ree of hert daar doorheen loopt, schiet het dier zichzelf dood.”
Jachtverleden De groene BOA’s, althans de groep van zo’n 500 professionals in dienst van landeigenaren en natuurbeschermingsorganisaties, zegt behoefte te hebben aan dezelfde informatie- en communicatiemiddelen waarover de politie beschikt. Die informatie is nu op grond van privacy-overwegingen voorbehouden aan politieambtenaren. „Als men ons terugbrengt onder artikel 141 van de Politiewet zijn al veel problemen opgelost”, zegt Sheldon. De NVvN wil voor de groene BOA’s weer een politiestatus, een herkenbaar uniform en een betere basisopleiding. De vroegere opleiding tot jachtopziener was veel uitgebreider dan het huidige BOA-examen. Dat een BOA elke vijf jaar examen moet doen
Roy Sheldon;„Het gewenste imago en de drang tot educatie vraagt om een bos- of duin wachter die in de eerste plaats gastheer is.” (foto: Marco Bakker)
om de status te behouden, zegt Sheldon dan ook niet veel. „De toets is theoretisch en oppervlakkig.” Veldpolitie Vanouds onderhoudt de NVvN warme relaties met jagersverenigingen en dat leidde niet zelden tot belangenverstrengeling. Zo betrapte de AID in 2000 twee jachtopzieners die meewerkten aan het illegaal uitzetten en vervolgens doodschieten van voor dit doel gefokte fazanten. Het verwijt aan deze categorie BOA’s is dan ook dat ze eigenlijk vanwege hun jachtinstinct een politiestatus willen en de discussie over verloedering van het buitengebied misbruiken om oude privileges te herwinnen. Zo eenvoudig is het niet, meent Theo van der Horst, brigadier van de veldpolitie in Utrecht. Zijn zes man tellende team is de laatste echte veldpolitie van Nederland en werkt veel samen met groene BOA’s. Van der Horst zegt ook dat het huidige BOAexamen niet veel voorstelt. „Alle bijzondere ambtenaren zijn op een hoop gegooid: van parkeerwachters tot jachtopzichters. Wie inhoud aan het vak wil geven of milieukennis, zal zichzelf moeten bijscholen. Het BOA-examen is daarvoor onvoldoende.” Wapens De politieman kent de kritiek dat de BOA’s vooral azen op een wapenvergunning. Hij noemt dat onzin. „Het is een keuze. De AID wil bijvoorbeeld niets van wapens weten, want dan hebben ze de rompslomp met wetgeving en schietvaardigheid erom heen ook niet.” Iedere BOA behandelen alsof het een politieman is, vindt hij echter ook fout „Wij kijken naar de persoon. Er gelden voor mij drie criteria: is er een noodzaak voor een wapen, hoe is de instelling en het karakter van de BOA en natuurlijk onbesproken gedrag.” Lastig is volgens Van der Horst het aantonen van de noodzaak. „De BOA moet kunnen aantonen dat er gevaarlijke situaties zijn geweest.”
De brigadier wil geen oordeel vellen over deze beoordelingsmethode, maar laat wel merken dat het niet motiveert. „Als je tegen een politieman zegt; je bent nog nooit bedreigd, dus je mag voortaan alleen een blocnote en mobieltje mee op surveillance, dan zoekt 75% van m’n collega’s meteen ander werk. Zo is het ook met BOA’s. Ik zou het niet graag voor m’n rekening nemen om ze zo onbeschermd ’s nachts het bos in te sturen.” Volgens Van der Horst blijft een persoonsgebonden beoordeling noodzakelijk: „Je kunt niet zeggen: allemaal een wapen of allemaal geen wapen. Ik wil absoluut ervaren hoe serieus een BOA met zijn taken en zaken omgaat.” Trainingen Ook vindt hij dat terreineigenaren hun BOA’s serieuzer zouden moeten nemen. De politiewet eist van deze externe hulptroepen een aantal vaardigheden als ze een wapenvergunning hebben. „Omgaan met geweldsomstandigheden, schietvaardigheid; de BOA volgt alle noodzakelijke trainingen. Zijn baas betaalt die opleidingen, maar menig werkgever houdt het vervolgens in op het salaris onder het motto: het is eigenlijk een hobby.” Die laatste opmerking van brigadier Van der Horst is Sheldon uit het hart gegrepen, al zegt hij het zelf als werknemer iets voorzichtiger. „Conform de nieuwste marketingideeën van natuurbeheerders worden de terreinen steeds meer opengesteld voor publiek. Het gewenste imago en de drang tot educatie verlangt een bos- of duinwachter die in de eerste plaats gastheer is. Verbieden en verbaliseren past daar niet goed bij en prioriteit geven aan BOA-trainingen ook niet.” De boswachter zegt dat in Nederland miljarden euro’s worden uitgegeven aan natuurontwikkeling, maar dat het toezicht op de terreinen tegelijkertijd minder belangrijk worden. „We laten onze natuurterreinen uitwonen en leegroven.”
Bang Naast stroperij treft Sheldon koelkasten, kluizen, partijen chemisch afval en zelfs complete hennepkwekerijen aan. Veel parkeerterreinen in natuurgebieden zijn ’s avonds en ’s nachts onveilig geworden en verloederen. Het zijn vrijplaatsen voor drugshandel en sexcontacten. Sheldon: „Als ik echt bang was, kon ik mijn werk niet meer doen. Maar ik ben wel uitermate voorzichtig geworden. ’s Avonds en ’s nachts surveilleren we haast niet meer.” Een ander knelpunt is dat groene BOA’s tegenwoordig alleen bevoegd zijn op het terrein van hun werkgever. Op tussenliggend land van anderen en openbare wegen in een natuurgebied heeft Sheldon geen speciale bevoegdheden. „Ik kan de stroper die met een haas in zijn hand op de openbare weg staat formeel niets maken.” Van der Horst vindt dat ook lastig en heeft eerder gepleit voor bevoegdheden per district. „De regels die je bedenkt moeten voor de BOA eenvoudig uitvoerbaar zijn.” Politiek Inmiddels bemoeien vier ministeries zich met de positie van de bos- en duinwachters, nadat Kamerleden hun grote bezorgdheid hadden uitgesproken over de controle en handhaving van de ‘groene wetten’. In de vaste kamercommissies van Landbouw en Justitie zijn Kamervragen gesteld over de verloedering van de bossen. Het ministerie van Justitie presenteerde in december een evaluatie van het functioneren van de BOA-regeling. De resultaten daarvan worden waarschijnlijk in februari voorgelegd aan de Tweede Kamer. Nadere inlichtingen: Roy Sheldon, Nederlandse Vereniging voor Natuurtoezicht, tel. 0578-697744; Theo van der Horst, veldpolitie Utrecht, tel 0343-414834.
HandHaving 2002 / 1
HandHaving 2002 / 1
Ander voorbeeld. Een meisje van een jaar of 16 jaar raast op een brommer over een wandelpad. Sheldon maant haar tot stoppen, maar ze rijdt door. „Logisch”, zegt Sheldon. „Mijn uniform is niet meer officieel. Niemand kan zien dat ik bevoegd ben.” Boswachter Sheldon is bestuurslid van de Nederlandse Vereniging voor Natuurtoezicht (NVvN), waarbij 1000 van de 2500 Nederlandse jachtopzieners, bos- en duinwachters zijn aangesloten. Ze werken bij natuurorganisaties, gemeenten, waterleidingduinen en hadden vroeger de status van onbezoldigd politieambtenaar. Na de wijziging van de Politiewet in 1993 werden ze Buitengewoon Opsporingsambtenaar in het groen (‘groene BOA’). Die wijziging liep vooruit op de nieuwe Flora- en Faunawet, waarin vier Groene Wetten (de Jachtwet, de Boswet,
17
Journaalredactie: telefoon 079 - 360 12 34, fax 079 - 360 12 30, e-mail:
[email protected]
HH Journaal
PCA en stichting Cousteau bemiddelen in internationale milieuconflicten DEN HAAG - Jacques Cousteau, was dat niet de maker van de sprookjesachtige onderwaterdocumentaires? Klopt. De naar de overleden natuurfilmer vernoemde stichting Cousteau, breidt de inspanningen voor de bescherming van oceanen, estuaria, koraalriffen en kustwateren uit met een juridische component. Onlangs werd de samenwerking bekrachtigd tussen stichting Cousteau en het in Den Haag gevestigde Permanente Hof van Arbitrage (PCA).
A1/2 advert. BEM Consultancy ZW advertentie BEM: ACI aub overnemen uit Handhaving nr 6, 2001, op pagina 40
HandHaving 2002 / 1
De Alcyone (dochter van de wind) op een ‘fact finding mission’. De boot wekt zelf energie op. In de twee witte pijpen zijn windturbines gebouwd. (foto: Stichting Cousteau)
18
‘Le Commandant Cousteau’ is in 1997 overleden. Nog steeds is hij een van Frankrijks grote helden. Zijn vrouw Francine volgde hem op als directeur van de stichting Cousteau. Eind november deed het onderzoeksschip van de stichting, de Alcyone, de Scheveningse haven aan. Niet alleen voor de officiële handtekening met het PCA, ook voor samenwerkingsovereenkomsten met de Universiteit Leiden en de European Union for Coastal Conservation, een organisatie voor bescherming van kusten. Evenals die andere van oorsprong ‘natte’ natuurbeschermingsorganisatie Greenpeace vaart de Alcyone over wereldzeeën. Daarmee houdt de overeenkomst wel zo’n beetje op. „De stichting Cousteau streeft naar een duurzame relatie tussen
milieu en economie. Niet door middel van een radicale breuk maar langs de weg van overleg en consensus”, vertelt Francine Cousteau. Dat poldermodel sluit goed aan bij de werkwijze van het PCA. De partijen die zich onderwerpen aan de arbitrage doen dat vrijwillig. De verwachting is dat zij zich dan ook houden aan de uitspraak van het Hof. Arbitrage PCA is het oudste internationale hof. Het is gehuisvest in het Vredespaleis in Den Haag. In tegenstelling tot het eveneens daar gevestigde Internationaal Gerechtshof neemt het PCA alleen zaken in behandeling als er een akkoord is tussen de partijen over de arbitrage of over andere mogelijkheden van geschillenbeslechting. Bovendien kunnen - anders dan het Internationaal Gerechtshof - niet alleen staten maar ook particulieren en NGO’s zaken voordragen. De 95 lidstaten van het PCA hebben vorig jaar ingestemd met een arbitragereglement voor milieu-
zaken. Dat het PCA zich begeeft op het pad van internationaal milieurecht komt voort uit het Verdrag van Rio uit 1992. Sindsdien hebben verschillende partijen, waaronder de stichting Cousteau, gezocht naar procedures en instrumenten om internationale milieuconflicten te beslechten. Het eerbiedwaardige PCA bleek zich daar het best voor te lenen. De werkwijze komt neer op het laten beoordelen van het geschil door een college van onafhankelijke deskundigen. Fact finding mission De bijdrage van de Stichting Cousteau zal gaan bestaan uit ondersteuning met kennis en know-how. De Alcyone kan ter plekke ‘fact finding missions’ uitvoeren en als onafhankelijke partij bewijsmateriaal verzamelen. Bovendien beschikt de stichting, na vijftig jaar zeeonderzoek, over een groot reservoir aan wetenschappers en andere experts. Francine Cousteau noemt als voorbeeld de Kaspische zee. De Alcyone bezocht als eerste in veertig jaar deze binnenzee, omringd door vijf heetgebakerde (ontwikkelings)landen. „Ondanks de jarenlange milieuverontreiniging is de zee nog steeds mooi”, verzekert de Francaise. „Maar er zijn tal van bedreigingen. Waterwerken als dammen belemmeren de uitwisseling van steur, stropers zijn uit op de kaviaar van de vis, er is ongezuiverde lozing van vervuild afvalwater en vervuiling door oliewinning. „Het stropen van de vis gebeurt heel grootschalig. Slechts vijf mannetjesvissen zorgen voor de voortplanting. Dat betekent natuurlijk weinig goeds voor de biodiversiteit.” Behalve het zoeken naar alternatieven (bijvoorbeeld aanbrengen van vistrappen), probeert de stichting Cousteau de ruziënde partijen zo ver te krijgen dat zij conflicten uitpraten bij het EPC.
HandHaving 2002 / 1
A1/2 advert. Mibacu FC, wordt aangeleverd door Format
1
19 Nadere inlichtingen: www.pca-cpa.org; www.cousteau.org
Gassingsleiders overschatten eigen deskundigheid
Deze rijst aan boord van een schip is besmet met maden en zal daarom gegast moeten worden. Het betreft overigens rijst die bedoeld als ingrediënt in vetbollen voor vogels. (foto: VROM-Inspectie)
HandHaving 2002 / 1
De twee zaken waren afgeleiden van intensieve controles in het Rotterdamse havengebied. Het toezicht van de VROMInspectie Zuid-West en de KLPD bracht veel misstanden aan het licht. Bij 263 controles van binnenkomende scheepsladingen, silo’s, gebouwen, klampen, trailers en lege vliegtuigen deden zich 475 overtredingen voor. Problemen zijn er vooral met zogeheten importgassingen. Schepen met voedingsmiddelen die op zee zijn gegast en voor de haven liggen. Een nieuwe Regeling op basis van de Bestrijdingsmiddelenwet gaat voorschrijven hoe dat soort ladingen zorgvuldig te behandelen.
20
Assen Jan S., mededirecteur van het inmiddels failliete DHN in Meppel moest zich verantwoorden voor de rechtbank in Assen. Deze zaak had een bijzonder tintje want S. werd gedaagd als feitelijk leidinggevende. Tegen hem werd gevangenisstraf geëist. De VROM-Inspectie en de KLPD hadden S. in 1999 enige weken geobserveerd. Zij
vermoedden dat S. al te kwistig met kilo’s methylbromide omging om het restant te gebruiken voor lucratieve illegale gassingen. De observatie bracht dat echter niet aan het licht. S. had de observanten een keer ‘in de sloot’ aangetroffen. Triomfantelijk: „Ik zei, mannen kom er bij. Het zijn nota bene ambtenaren die ik op cursus had.” De observatie wees wel uit dat (onder meer) voorgeschreven afstanden tussen te gassen containers en bebouwing niet werd aangehouden, geen verdamper werd gebruikt, zonder beschermingsmiddelen (persluchtmasker en pak) werd gewerkt, de plek voor de gassingen niet naar behoren met waarschuwingsborden en roodwitte linten werd ingericht. Ook het aan- en afmelden bij de instanties werd niet goed uitgevoerd. S. bleek kortom de gebruiksvoorschriften van de Bestrijdingsmiddelenwet met voeten te treden. Deskundige S. heeft dertig jaar als gassingsleider gewerkt. Hij werd als deskundige beschouwd, nam deel aan officiële overlegorganen en commissies van de ministeries van SZW en VROM, gaf cursussen (ook aan mensen van VROM) en ontwikkelde nieuwe gassingstechnieken. Zijn werkzaamheden behoren nu tot de verle-
den tijd want sinds najaar 1999 werkt hij elders. Even zo goed ging hij prat op zijn deskundigheid. Hij popelde om uitleg te geven over de praktijk van gassingen. Hij was zo gretig met antwoorden dat de rechtbank nauwelijks tijd kreeg een zin of een vraag af te maken. Dit tot irritatie van de voorzitter. Waarom hij werkte zonder beschermende kleding? De ervaringsdeskundige antwoordde daarop dat bij grote hitte en veel zweten in zo’n pak juist blaren ontstaan door het contact tussen zweet en methylbromide. Beter was in je onderbroek werken en pas de volgende dag douchen. Dat spoelden de opgedroogde zoutkristallen zo van je lichaam. Ervaren en deskundig als hij zichzelf vond, S. nam niet de verantwoordelijkheid op zich voor zaken die misgingen. Dat was allemaal de schuld van óf de opdrachtgever óf het kantoor in Meppel dat als tussenpersoon diende. Ook het zicht op de verschillende diensten was hij in de dertig jaar kwijt geraakt. „We werden door zes overheden gecontroleerd. Afdeling bestrijding dierplagen, Rivierpolitie, KLPD, Havenpolitie, Arbeidsinspectie, Inspectie Milieuhygiëne. Verdorie, je wist echt niet meer waar je aan te houden.”
Futiliteit Behalve onzorgvuldig werken en overdoseringen zou S. gassingen hebben uitgevoerd op producten bedoeld voor menselijke consumptie. En, wat officier van Justitie Meijer hem buitengewoon kwalijk nam, het zich niet houden aan de door haar opgelegde voorlopige maatregel. „Die niet meer inhield dan overeenkomstig de regelgeving te werken.” S. ontkende de feiten niet zo zeer maar zwakte de ernst ervan af. Onzorgvuldig ingevulde formulieren noemde hij ‘zoeken op kleine dingen’. Of bij ontsmettingen 750 of 893 kilo methylbromide wordt gebruikt is ‘een futiliteit’. „Als ik fouten heb gemaakt dan is dat niet uit onwil. Ik heb geen belang bij het maken van fouten als ik niet van plan was illegale gassingen uit te voeren. Deze hele zaak is een persoonlijk iets van de heren opsporingsambtenaren.”
Niet bewezen Het strafrechtelijk onderzoek bracht grote verschillen aan het licht in kilo’s methylbromide op het kennisgevingformulier en die op de gasvrijverklaring. Een verschil tussen 9,5 kilo en 64 kilo vond de rechtbank een enorme marge. S. verklaarde de benodigde hoeveelheid te schatten omdat de hoeveelheden van de omstandigheden ter plekke afhankelijk zijn. Bijvoorbeeld of zuilen in een loods staan, of er loze ruimtes zijn, hoe het product is verpakt en opgestapeld. Heftig: „Ik ben altijd eerlijk geweest en heb per ton een kilo gebruikt. Waarom zou ik meer gebruiken? Die beestjes kunnen maar eenmaal dood, meneer.” „Ik vraag het u maar”, kalmeerde de voorzitter. „Dit feit van te hoge dosering komt vaker voor.” S. ontkende stellig en ‘voor honderd procent’ de opzettelijke overdosering. Op dit punt geloofde de rechtbank hem. Voor de overige feiten werd de voormalige gassingsleider veroordeeld tot een geldboete van in totaal ƒ15.500,-, overeenkomstig de eis van het OM. Het niet naleven van een voorlopige maatregel werd hem het zwaarst aangerekend met een hechtenis van een maand te vervangen door een taakstraf van zestig uur. Rotterdam Een boete van ƒ5000,- waarvan de helft voorwaardelijk en een taakstraf van 140 uur was het vonnis in de zaak in Rotterdam. Deze verdachte, werkzaam bij gassingsbedrijf SGS Sanitec, had op open zee aan boord van het schip metingen uitgevoerd nadat een lading rijst met fosforwaterstof/fosfine was behandeld. Nadat een gasmeter waarden aangaf die buiten het meetbereik vielen, was de gassingsleider er voor een de tweede keer bijgeroepen. Hij verzaakte vervolgens maatregelen te nemen waardoor hij volgens het OM de openbare gezondheid in gevaar bracht. Nadat de rijst was overgeheveld naar andere binnenvaartuigen werden schippers en hun gezinsleden (onder wie een baby) onwel.
Nadere inlichtingen: Wim Veldman, VROM-Inspectie ZuidWest, Rijswijk, tel 070-3985844,
[email protected]
ROTTERDAM - De economische politierechter in Rotterdam deed onlangs uitspraak in twee zaken over het houden van beschermde dieren. In één van de twee zaken nam de rechter de eis van de officier van Justitie, een geldboete van ƒ6.000,-, over. De verdachte in deze zaak hield in zijn bedrijf twee dwergzijdeaapjes, drie kluten en vier kleine zilverreigers. De tweede zaak betrof eveneens het houden van bedreigde vogels. De twee oehoe’s, ook wel Bubo bubo’s genaamd, waren weliswaar geringd en er waren in Engeland certificaten voor afgegeven. Maar aan de verdachte was geen vergunning verleend die hem ‘het in bezit hebben voor verkoop’ toestond. De officier van Justitie eiste een geldboete van ƒ6.000,-. De rechter nam deze eis niet over en vonniste ƒ3.000,- boete.
Pronk onderzoekt regionale milieudiensten DEN HAAG - Minister Pronk heeft zijn voorkeur voor regionale milieudiensten nooit onder stoelen of banken gestoken. Hij heeft zijn VROM-Inspectie opdracht gegeven een verkennend rondje te maken langs bestaande milieudiensten en er is overleg gestart met IPO en VNG over een nieuwe structuur. Voorstellen hoe te komen tot een professionele handhavingsorganisaties (handhavingsdiensten of andere samenwerkingsvormen) zijn in een vergevorderd stadium. De Tweede Kamer staat bepaald niet onwelwillend tegenover een andere structuur. Tijdens het Algemeen Overleg met de politici over de zesde halfjaarlijkse voortgangsrapportage milieuwethandhaving kwam het verbeteren van de structuur weer aan bod. GroenLinks dacht zelfs over terugkeer naar VOGM/BUGM-tijden. Toen ontvingen gemeenten geld mits zij de milieutaak op adequaat niveau brachten en hielden. Vragen De bevindingen van het informatierondje van de VROM-Inspectie zijn besproken met vertegenwoordigers van IPO en VNG. Volgens Pronk zijn deze organisaties het in grote lijnen eens met een andere opzet. Wel stuit de (eventuele) overdracht van bevoegdheden op grote bezwaren. Want de minister zou graag meer macht willen hebben bij het afdwingen van handhaving. Maar centralisatie is ‘not done’, zo ondervindt de bewindsman. Pronk: „Met delegeren is het tien jaar lang de verkeerde kant op gegaan. Dat is weggegeven en draai je niet even terug. Ik moet nota bene vriendelijk vragen om gegevens over handhaving. Dat kan ik niet eens afdwingen.”
Rugstreeppad legt bouwplannen stil NOORDWIJKERHOUT - De diersoorten die dankzij de Europese Habitatrichtlijn beschermd zijn, blijven zich roeren. Na korenwolf en zandhagedis is de rugstreeppad de runner-up. De bouw van een motel en recreatiebungalows in Noordwijkerhout gaat dankzij een groepje zandhagedissen definitief niet door. Staatssecretaris Faber van Natuurbeheer heeft het betrokken bouwbedrijf meegedeeld geen ontheffing van de Natuurbeschermingswet te geven. Er zijn geen dwingende redenen van groot openbaar belang, aldus Faber. Bij het veldonderzoek zijn meer zeldzame dieren aangetroffen zoals de rugstreeppad en de kleine watersalamander. De rugstreeppad dook ook op bij de bouwvoorbereidingen van de nieuwbouwwijk Schuytgraaf bij Arnhem, evenals de kamsalamander. Een amfibieënwerkgroep schakelde de AID in om de bouw stil te leggen. Rugstreeppadjes, vleermuizen en ijsvogels bleken ook te leven op een terrein in Papendrecht waar tien villa’s waren gepland. En de modderkruiper kroop door de modder bij de aanleg van de Betuwelijn. Onder www.natuurloket.nl zijn inventarisatiegegevens van beschermde flora en fauna samengebracht. De informatie is mede aangeleverd door vrijwilligers van diverse natuurorganisaties.
HandHaving 2002 / 1
Nog een kleine drie jaar mogen ontsmettingsmiddelen als methylbromide en fosforwatergas worden gebruikt. Daarna geldt in Europees verband een totaal verbod. Voor het gassen van scheepsladingen, containers en opslagloodsen moeten dan alternatieven voorhanden zijn, zoals de CO2-methode. Najaar 2001 dienden twee gassingszaken bij de rechtbanken in Rotterdam en Assen. Gassingsleiders kregen geldboetes en werkstraffen opgelegd voor het onzorgvuldig omgaan met de giftige middelen methylbromide en fosforwatergas.
Boete voor illegale Bubo bubo’s
21
Gewijzigde bevoegdheden lossen jojo-probleem op DEN HAAG - De Wet tot wijziging van de Wet milieubeheer, de Wet milieugevaarlijke stoffen en de Wet bodembescherming (Verbetering handhavingsbevoegdheden) zijn 9 november 2001 in werking getreden. De Wet verbetering handhavingsbevoegdheden voorziet in regeling van de volgende punten: Toedeling van de (bestuursrechtelijke) handhavingsbevoegdheid voor bepalingen waarvan niet duidelijk was wie ze moet handhaven: a. Verduidelijking van artikel 18.2, eerste lid, onder a, van de Wet milieubeheer; b. Handhaving zorgplichtbepalingen buiten inrichtingen (artikel 13 Wet bodembescherming, artikelen 1.1.a en 10.3 Wet milieubeheer); c. Handhavingsbevoegdheid ten aanzien van bepalingen die uitsluitend betrekking hebben op activiteiten buiten inrichtingen (artikelen 10.2 en 10.43 Wet milieubeheer); d. Handhavingsbevoegdheid ten aanzien van de Wet milieugevaarlijke stoffen binnen inrichtingen.
(De onderdelen b-d betreffen een meervoudige bevoegheidstoedeling). De nieuwe wet moet onder meer de jojo-problematiek oplossen. Dat is de overgang van de handhavingsbevoegdheid voor een inrichting bij illegale verandering van de inrichting. Die komt dan onder een ander bevoegd gezag te vallen, waardoor handhavingsbeschikkingen van het oorspronkelijk bevoegde gezag in het gedrang kunnen komen. Voorts voorziet de regeling in de bevoegdheid tot bestuursrechtelijke handhaving van de plicht tot het verlenen van medewerking aan toezichthouders (artikel 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht). En ook in de eenduidige bevoegdheidstoekenning voor de handhaving van de saneringsregeling van de Wet bodembescherming en van art. 72 van die wet.
Milieu en herziening WRO Discussie Bij de totstandkoming van de wet is stevig gediscussieerd over de opgenomen meervoudige bevoegdheidstoedeling. Die meervoudige toedeling geldt voor de handhaving van een beperkt aantal bepalingen. Zie daarvoor onder punt 1. Voor de handhaving van de onder 1, ad c, genoemde bepalingen zijn voortaan B&W, GS en het dagelijks bestuur van het waterschap gelijktijdig bevoegd. De minister van VROM is voortaan óók handhavingsbevoegd voor de onder 1, ad b, genoemde bepalingen. Dus naast de drie daar genoemde bestuursorganen. Voor de handhaving van de Wet milieugevaarlijke stoffen (1, onder d) zijn voortaan de minister van VROM en het voor de inrichting bevoegde gezag handhavingsbevoegd. Bestuursovereenkomsten De wet draagt, in verband met die meervoudige bevoegdheidstoedeling, de betrokken bestuursorganen op om afspraken te maken over de hantering
van de handhavingsbevoegdheden. Het geschiktste kader daarvoor bieden de bestuursoverseenkomsten. De minister van VROM heeft het IPO daarom verzocht om met ondersteuning van de VROM-Inspectie een IPO-handreiking te maken voor het maken van afspraken. Voorwerk is verricht door de provincie Zuid-Holland en de VROMInspectie Zuid-West. Derden Voor de behandeling van handhavingsverzoeken van derden geldt dat het bestuursorgaan dat zo’n verzoek ontvangt, dat in beginsel zelf moet behandelen. Ook als uit de gemaakte afspraken volgt dat een ander bestuursorgaan in zo’n concreet geval de bevoegdheden zou hanteren. Daar is één uitzondering op. Indien het andere bestuursorgaan schriftelijk heeft verklaard de behandeling over te willen nemen en het bestuursorgaan dat het verzoek ontving, dat binnen twee weken heeft doorgezonden, geldt de verplichting voor het
bestuursorgaan dat het verzoek oorspronkelijk ontving, niet meer. Meer wijzigingen Er staan nog meer wijzigingen in de bevoegdheidstoedeling op stapel. Indien een gemeente het bevoegd gezag is over BRZO-inrichtingen wordt dat heroverwogen. Ook komt er een wettelijke regeling voor een milieuschadevoorziening. Zo’n regeling is relevant voor situaties waarin de kosten van bestuursdwang niet op de overtreder kunnen worden verhaald. Nadere inlichtingen: Monica Muiser, ministerie van VROM, tel. 070-3394460. Voor de volledige tekst: zie Staatsblad 2001, nr. 517.
UTRECHT - De Vereniging voor Milieurecht (VMR) discussieert woensdag 6 maart over de fundamentele herziening van de Wet op de Ruimtelijke Ordening en de gevolgen daarvan voor het milieu. A.A.C.J. Janssen van de Rijksplanologische Dienst van VROM geeft een inleiding over het wetsvoorstel. A.F.F. Goedhart, medewerker Stichting Natuur en Milieu bespreekt de gevolgen van het wetsontwerp voor natuur en landschap. Vertegenwoordigers van de VNG, IPO, waterschappen en Rijkswaterstaat geven kort hun mening, waarna de discussie kan losbranden. De bijeenkomst is van 14.00 tot 17.00 uur in de Raadzaal Pietershof, Achter St. Pieter 200, Utrecht. Gratis voor leden en donateurs VMR, € 25,- voor niet-leden. Nadere inlichtingen: Vereniging voor Milieurecht, tel. 030-2312221, www.milieurecht.net, e-mail:
[email protected].
Sandrien ten onrechte aan de ketting
22
In maart 2001 mocht het schip Sandrien van de VROM-Inspectie niet vertrekken naar India. Zo wilde minister Pronk voorkomen dat de schuit zonder milieugaranties gesloopt zou worden in dit land van lage lonen. VROM staat op het standpunt dat de tanker behandeld moet worden als gevaarlijk afval en dat er een exportvergunning nodig is voordat het schip Nederland mag verlaten. Daar denkt de Raad van State anders over. Volgens de bestuursrechter is onvoldoende aannemelijk gemaakt om welk type (gevaarlijk) afval het gaat. Er zit weliswaar asbest in het schip, maar wie dat er uit wil halen zal de Sandrien moeten slopen. In Nederland zijn echter geen werven meer die deze tanker kunnen ontmantelen en dat was ook niet de bedoeling van het besluit
van Pronk om het schip aan de ketting te leggen. De Raad van State oordeelt in een voorlopige voorziening dat VROM ten onrechte meent dat de Sandrien niet onder de ‘groene lijst stoffen’ van EVOA valt. De bestuursrechter stelt dat de groene lijst-stoffen is bedoeld voor bij het gebruik van het schip vrijkomende afvalstoffen. In de uitspraak staat dat het niet waarschijnlijk is dat het gevaarlijke afval, de asbest, vrijkomt tijdens de zeereis. VROM is inmiddels een bodemprocedure gestart. De uitspraak daarop wordt nog dit jaar verwacht. In hoeverre kan worden voorkomen dat de Sandrien alsnog uitvaart naar India was bij het ter perse gaan van dit nummer niet bekend.
Nadere inlichtingen: Raad van State, zaaknummer 200105168, tel 070-4264426. De uitspraak is te vinden op www.raadvanstate.nl.
De Raad van State meent dat het sloopschip Sandrien niet aan de ketting gelegd had mogen worden. (foto: Marco Bakker)
HandHaving 2002 / 1
HandHaving 2002 / 1
DEN HAAG - Het sloopschip Sandrien ligt in Amsterdam ten onrechte aan de ketting, meent de Raad van State. De Sandrien kan, aldus de uitspraak van de bestuursrechter, beschouwd worden als afval maar is daarmee niet automatisch geváárlijk afval.
23
UTRECHT - Een ontmoetingsplaats waar ‘toezichthouder, inspecteurs, handhavers en evaluatoren’ ervaringen structureel kunnen uitwisselen. Dat wil de nieuwe beroepsvereniging VIDE zijn. Het oprichtingscongres wordt gehouden op donderdag 31 januari in Utrecht.
Handhavingskalender voor staatssecretaris Tijdens de Themadag Handhaving Buitengebied op 14 december 2001 in Ede kreeg Geke Faber, staatssecretaris LNV, de eerste handhavingsmilieukalender 2002 uitgereikt uit handen van Stefan Vreeburg van het expertisecentrum groen van het Openbaar Ministerie. Vervolgens reikte Faber kalenders uit aan vertegenwoordigers van politie, AID, OM en LCCM. De kalender 2002 is handzamer dan de editie uit 2001 en wordt verzonden naar de politieregio’s en de Servicepunten Handhaving. Tijdens de themadag wees Faber op de start van het Natuurloket, een digitale databank met gegevens over de verspreiding van beschermde soorten in Nederland. Faber: „Ik heb gemerkt dat er bij gemeenten en projectontwikkelaars dringend behoefte bestaat aan der-
gelijke informatie. Men is vaak onvoldoende op de hoogte van de natuurwaarden in een gebied. Met als gevolg dat projecten regelmatig worden doorkruist door de aanwezigheid van een bepaalde soort. De recente opschudding over de modderkruiper bij de aanleg van de Betuwelijn is daar een duidelijk voorbeeld van.” Nadere inlichtingen: Informatie en expertisecentrum Milieu, tel. 070-3180289; Natuurloket, tel. 0317-467354, www.natuurloket.nl.
Medewerkers van organisaties die toezicht, inspectie, handhaving of evaluatie tot kerntaak hebben, beoefenen in feite dezelfde professie. Behalve ervaringen uitwisselen hebben zij ook behoefte aan kennis ontwikkelen over het aanpakken van gelijksoortige problemen, zo menen de initiatiefnemers van de beroepsvereniging. VIDE moet het platform worden voor naar schatting 60.000 tot 100.000 bij toezicht, inspectie, handhaving of evaluatie betrokken mensen. Het thema van de oprichtingsbijeenkomst in Utrecht is mensenwerk. In groepen discussiëren de deelnemers over thema’s als ‘wat kan een beroepsvereniging bijdragen’ en ‘welke producten en diensten moet VIDE straks aanbieden aan de leden’. Nadere inlichtingen: Acta Organisatie & Communicatie, tel 040-3307011, fax 070-3307007, e-mail
[email protected]. Kosten deelname oprichtingscongres: €180,- excl. BTW. Inhoudelijke informatie: VIDE i.o. tel 079-3291600.
HandHaving 2002 / 1
Drenthe klaagt over tempo aanpassen milieuvergunningen
24
ASSEN - De provincie Drenthe zal bestaande milieuvergunningen handhaven, maar is niet blij met het tempo waarmee vergunningen aangepast moeten worden aan nieuwe milieuregels als Eural. De provincie heeft meer tijd nodig om alle noodzakelijke veranderingen door te voeren, zo heeft Gedeputeerde Staten in december laten weten. De aanpassing van richtlijnen is ook van
invloed op de aansprakelijkheid en eventuele schadevergoedingen. De provinciale organisatie is niet voldoende toegerust om binnen de gestelde termijnen alle milieuvergunningen aan te passen. Vooral de voorgestelde wijziging van de richtlijnen voor autowrakken baart de provincie zorgen. De provincie heeft in augustus vorig jaar haar zienswijze ingediend op het nieuwe Besluit Beheer Autowrakken bij het ministerie van VROM. De provincie verwacht veel pro-
blemen bij de doelmatige handhaving van de regels. Bovendien denkt de provincie dat de nieuwe richtlijnen voor een aantal autodemontagebedrijven zeer nadelig zal zijn. Daar is Drenthe niet blij mee omdat de autodemontagebranche op zichzelf voldoet aan de landelijke en Europese recyclingeisen. Nadere inlichtingen: Sietze Jan Boer, Stafgroep Communicatie Provincie Drenthe, tel. 0592-365263.
LCCM en HON samen in het buitengebied UTRECHT - De stuurgroep Handhaven op Niveau (HON) en de Landelijke Coördinatiecommissie Milieuwethandhaving (LCCM) gaan intensiever samenwerken om handhaving in het buitengebied te verbeteren. Hiertoe ondertekenden portefeuillehouder Pieter van Geel van de stuurgroep en LCCM-voorzitter Pieter Beelaerts van Blokland op 19 december een intentieverklaring. Op die dag werden ook de projecten bekendgemaakt die een bedrag van 45.000 euro in de wacht hebben gesleept. Doel van de intentieverklaring en de prijzen is dat er professioneler en beter samengewerkt wordt in de handhaving. Voor 2002 en de daarop volgende jaren wordt een hoge prioriteit gegeven aan de handhaving in het buitengebied. Het blijkt dat met name bij de ruimtelijke ordening, natuurbeheer, water en
milieu veel handhavingstekorten bestaan. De vijf prijswinnaars zijn de provincie Gelderland, recreatieschap MiddenDelfland, politieregio Friesland, Servicepunt Handhaving Limburg en het Coördinatie en Informatie Punt Milieuwetgeving Utrecht samen met de politieregio Utrecht. Bij de selectie van de zeventien voorstellen is in het bijzon-
De ondertekening van de intentieverklaring. Links LCCM-voorzitter Beelaerts van Blokland. (foto: NFP)
der gekeken of het project samenwerking tussen de handhavende instanties op het gebied van ruimtelijke ordening, natuurbeheer, water en milieu teweeg kan brengen.
Nieuwe Wet RO leidt tot wachttijd bij bestuursrechter ROTTERDAM - De nieuwe zelfstandige projectprocedure in de gewijzigde Wet op de Ruimtelijke Ordening zal leiden tot wachtlijsten bij de Raad van State. Dat zei advocaat Milieu en ruimtelijke ordening N. Koeman op de jubileumbijeenkomst van de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening (StAB). StAB geeft advies aan de Raad van State en aan rechtbanken over milieu- en ruimtelijkeordeningskwesties. Deze taak wordt uitgebreid met advisering over de Wet op de oppervlaktewateren. De zelfstandige projectprocedure vervangt het voorbereidingsbesluit op basis van artikel 19 waarmee een gemeente vooruit kan lopen op de definitieve bestemmingswijziging. Die herziening blijft echter in de praktijk meestal achterwege. Enkele uitzonderingen daargelaten moet volgens de nieuwe Wet RO voor elke wijziging van een bestaand bestemmingsplan een volledige procedure worden doorlopen. Die staat open voor bezwaar en beroep. Het belang van een goede rechtbescherming zal daardoor toenemen en daarmee ook de wachtlijst bij de Raad van State, afdeling bestuursrechtspraak. De StAB komt niet
zonder werk te zitten, maar zal vaker worden gevraagd om onafhankelijke advisering. Toetsen Of, en zo ja in welke mate, een (aanvraag om) milieuvergunning getoetst mag worden aan een bestemmingsplan, blijft voer voor discussies. C. Lamers, voorzitter van de commissie milieu van de VNG deed een dringend verzoek: „Gemeenten staan te springen om een toetsingsinstrument. Het is aan een ondernemer niet uit te leggen dat hij ondanks een verleende milieuvergunning niet met het bedrijf mag beginnen omdat de bouwvergunning niet kan worden gegeven.” Ironisch ging hij verder: „Dankzij de voortreffelijke advisering van StAB en de degelijke rechtspraak in dit land, heeft een gemeente een bedrijf een milieuvergunning moeten geven terwijl de pallethandel zich er volgens het bestemmingsplan niet mocht vestigen. Deed de gemeente dat niet dan was het detournement de pouvoir.” In de herziene WRO blijft de mogelijkheid tot toetsing onduidelijk, vonden de meeste deelnemers aan de bijeenkomst. Weliswaar meldt de toelichting op het
voorontwerp van de nieuwe wet dat toetsing wel moet. Maar in de wettekst zelf staat het weer niet. A. Barmentloo, directeur bestuursaangelegenheden van de RPD legde uit waarom. Het Rijk ziet liever niet allerlei milieueisen opgenomen in het bestemmingsplan. Dat zou bestuurders al te gemakkelijk een excuus geven voor niets doen. Volgens Barmentloo zijn er genoeg andere mogelijkheden om bestuurlijk op te treden. Een spontane reactie uit de zaal vond dat ook: „Je kan ook gewoon het bestemmingsplan handhaven!” Wat daar aan mee kan helpen is een andere wijziging van de WRO. Overtredingen vallen in het vervolg onder het regime van de Wet op de economische delicten. Dat betekent hogere boetes en meer mogelijkheden voor opsporing. Nadere inlichtingen: Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening (StAB), tel 0703150150, fax 070-3150195.
HandHaving 2002 / 1
Oprichtingscongres beroepsvereniging VIDE
25
Voor de rechter
‘Onmogelijke’ BOOM is wel degelijk te handhaven „Ik wist niet meer wat ik met de bonnen aan moest. Slib- en mestbonnen: ze zijn allemaal gelijk. Ik snapte er helemaal niets meer van. Zo is het gekomen.” Mesthandelaar/loonwerker B. uit Vriezenveen was altijd al een druk baasje. Nadat B. zich op de markt van zuiveringsslib begaf, nam de omzet van zijn bedrijf pas echt toe. Logisch, want hij rekende de helft van de gangbare prijs. Het vervuilde slib werd vervolgens, zonder kennis van de samenstelling, in de landbouw gedumpt. Overeenkomstig de eis van de Officier van Justitie strafte de rechtbank dit gedrag af met een jaar gevangenisstraf.
Hoofdregel Het onderzoek stond onder leiding van officier van Justitie A. Tubbing. In mei 2000 werd huiszoeking bij B. gedaan. De tenlastelegging telde uiteindelijk zeven strafbare feiten variërend van valsheid in geschrifte tot overtreding van de Wet op de economische delicten en de Wet milieubeheer. Tubbing hanteerde het uitgangspunt dat op inzameling en verwerking van zuiveringsslib de regelgeving van de Wet milieubeheer voor bedrijfsafvalstoffen van toepassing is. Voldoet het zuiveringsslib niet aan de samenstellingeisen van het BOOM dan is het een bedrijfsafvalstof en dient het overeenkomstig te worden verwerkt. Dat wil zeggen naar de stort of verbranden. Een voorlichtingsbrochure van het Bureau Heffingen legt dat in heldere taal uit. „Daar kon geen misverstand over bestaan”, aldus Tubbing.
26 Mestpompen De ondernemers ging doordacht te werk.
Bij vleesverwerker Udema in Holten liet B. zijn vrachtwagenchauffeurs zogenaamd mest ophalen. ‘Zes uur mestpompen’ vermeldde de factuur dan. In werkelijkheid ging het om zuiveringsslib en stond zes uur mestpompen gelijk aan 15.000 kilo slib afnemen. Udema kwam zo op een goedkope manier af van niet BOOM-waardig zuiveringsslib. B. liet zijn boekhouder hiervoor ‘omrekenbriefjes’ maken waarop mestpompen à ƒ60,per ton in rekening werd gebracht in plaats van ƒ10,- per ton voor het transport naar een eindverwerker. Was het slib op de legale wijze afgevoerd, dan waren de kosten voor Udema minstens twee keer zo hoog geweest. Tel uit je winst. Een tiental vleesverwerkers ging op deze manier in zee met B. Tegen hen lopen procedures voor het ontnemen van wederrechtelijk verkregen voordeel. Ook B. wordt geconfronteerd met een pluk-ze eis van ruim vier ton. Er was meer mis. Bij SturkoMeat Eindhoven werd bijvoorbeeld slib opgehaald dat niet voldeed aan BOOMsamenstellingseisen en als bedrijfsafvalstof verwijderd had moeten worden. Het (dus) onterecht opgemaakte BOOM-formulier was niet volledig ingevuld. Het product was niet vermeld, de tenaamstelling en mestnummer klopten niet en het bewijs was niet ondertekend. Dit was overigens een van de vele verkeerde ingevulde afleveringsbewijzen die de AID in de administratie had aangetroffen. Opslagterrein Volgens de hoofdregel van Tubbing niet BOOM-waardig slib is een bedrijfsafvalstof - had B. een inzamelingnummer moeten hebben voor de PMV-lijsten van de provincies waar hij actief was. Een ander strafbaar feit betrof het opslaan van ‘mestmengsels’ in een
gehuurde mestsilo van 1000 kubieke meter, die volgens de wettelijke eisen alleen gebruikt mocht worden voor dunne dierlijke mest. Verder werd BOOM-waardig zuiveringsslib uitgereden over minstens drie percelen in Twentse gemeenten en veranderde de boerderij die B. in 1993 van zijn ouders overnam in de loop der jaren in een opslagterrein van bouw- en sloopafval, zwarte grond en vulzand. Wat er met de inhoud van die silo’s, in totaal zeven miljoen liter, moet gebeuren, is overigens nog de vraag. Tubbing wil dat de ontdoeners ook een deel van de eindverwerking betalen. Rommelig In de zittingszaal van de meervoudige kamer, gezeten voor een blauwe muur en pastelkleurige zeefdruk van de koningin, zuchtte een hoorbaar verkouden voorzitter Inden. Aan deze muur hangt ook een plattegrond van de voormalige vuurwerkfabriek S.E. Fireworks, nog zo’n complexe zaak. „Gezien uw strafblad bent u in ieder geval hardleers”, merkte Inden op. „Het begon al bij de start van uw bedrijf in 1993 met een proces-verbaal voor het leegspuiten van een giertank in de sloot. En het gaat maar door. U hebt een omvangrijk bedrijf en zou de regels en administratieve procedures moeten kennen. Dat afleveringsbonnen binnen twee weken naar Bureau Heffingen in Assen moeten bijvoorbeeld. U snapt toch ook wel dat men daar zicht wil houden op slib- en meststromen?” B. reageerde op aarzelende toon: „Ik kan niet zeggen dat ik ervan heb geleerd.” Even zo goed vond Inden de wetgeving ook een ‘enorme reeks regels’. En hij ergerde zich duidelijk aan de bedrijven die op een gemakkelijke, goedkope manier van het slib dachten af te komen. Inden terzijde tegen officier
Tubbing: ‘ik neem aan dat die vleesverwerker Udema ook nog aan de beurt komt?’ Over de composteringsbedrijf Boldershoek die geen afleveringsbewijzen had afgegeven: „Die heeft ook veel boter op het hoofd.” Spijt „Edelachtbare, ik heb er spijt van”, verweerde B. zich. „Ik had begrepen dat de fabrieken waar ik het spul ophaalde de bonnen invulden en opstuurden. Zij hadden toch analyses van fosfaat en stikstof enzo.” Als er wat uit de mestput werd gehaald, deed hij een greep in de voorraad bonnen, vulde maar wat in en stuurde dat naar Assen. Dat na mixen in de silo’s een heel ander product was ontstaan en
de bon dus helemaal niet klopte... tja. Zijn boekhouder kon het op een gegeven moment niet meer volgen en verliet overspannen het bedrijf. Een opvolger hield het na korte tijd voor gezien, vertelde B. Soms werd het slib zonder monsters te nemen rechtstreeks uitgereden over het land. Dat gebeurde bijvoorbeeld met het aardappelwaswater van de fritesfabriek Al Food in Almelo. De officier: „Dit rommelen met slib verklaart ook de vreemde grijsbruine kleuren op de luchtfoto’s van het bedrijfsterrein. Zeg maar de kleurstof karamel van soepballenwater.” B. verkeerde in de veronderstelling dat mits de verschillende producten maar lekker werden gemengd en lang genoeg de tijd kregen te composteren, het een
De BOOM-zitting in Almelo resulteerde in een pittige gevangenisstraf. V.l.n.r.: Officier van Justitie A. Tubbing, voorzitter Inden, (derde van links), advocaat A. Cuyten, verdachte B. Achter hem drie getuigen. (tekening: Jan Hensema) nuttig product opleverde. Erkend intermediair Het lange strafblad was voor Tubbing aanleiding geweest eerdere tenlasteleggingen uit het archief op te diepen. Vanaf 1993 telde zij twintig veroordelingen voor milieudelicten en vanaf 1997 vijftien transportgerelateerde delicten. B. had bijvoorbeeld geen groot rijbewijs, wat hem toch niet belette zelf vrachtwagens te besturen. In schril contrast hiermee presenteerde B. zich wel als ‘erkend intermediair’. Al kon hij na lang doorvragen van Tubbing niet duidelijk
HandHaving 2002 / 1
HandHaving 2002 / 1
Om cabaretier Herman Finkers te parafraseren: (Het stoplicht springt op rood, het stoplicht springt op groen). In Almelo is inderdaad wat te doen. De economische meervoudige kamer van de rechtbank Almelo ruimde een dag in voor een zaak rond zuiveringsslib, dunne dierlijke mest, mestputten, aardappelwaswater en karamelbruin soepballetjeswater. Het Stromenteam van de AID kwam op het spoor van de grootschalige overtredingen van mest- en MINAS-regelgeving en van het Besluit Overige Organische Meststoffen (BOOM) na een fraudeonderzoek bij composteringsbedrijf Boldershoek van de Regio Twente. B. nam daar circa 1900 ton zuiveringsslib af. Niet duidelijk was wat hij er vervolgens mee deed.
27
Voor de rechter
28
Verdediging Opvallend genoeg toonde raadsman A. Cuyten mededogen met de officier van Justitie. „De wetgever heeft in artikel 13 van BOOM de mogelijkheid gegeven producten te mengen. Maar daarbij heeft de wetgever nagelaten goed te regelen hoe de verschillende stromen te volgen en te bemonsteren.” In zijn ogen moest het OM nu alles uit de kast halen om aan te tonen dat de handelswijze van B. niet juist is. „De redenering is nu: omdat het een mengsel is, wordt BOOM toegepast. Dat is willekeur.” Volgens de raadsman ontbrak nog steeds het harde bewijs dat de ‘mixtures’ inderdaad vervuild waren. Sterker, de mengsels waren zelfs goed voor het milieu. In ieder geval had B. niet de intentie gehad het milieu te verontreinigen. De rol van B. was ook veel minder groot dan het OM voorstelde. De omreken-
briefjes werden gemaakt door de toenmalige boekhouder, de vervalste afleveringsbewijzen door de chauffeurs. „Had B. zaken echt willen verdoezelen, dan had hij geen enkele bon gemaakt.” De voorgedrukte nummers op BOOM-formulieren waren niet uniek. Die nummers doorhalen was dus niet erg. Logisch dat SturkoMeat het balletje bij B. legde. Alleen op verklaringen afgaan is onvoldoende bewijs. „Is het soepballenwater zuiveringsslib? Goed op de luchtfoto is een bruine stof te zien. Maar wat is het? We weten het niet want het is niet bemonsterd.” Er was al met al geen opzet in het spel. Het strafblad van B. is ontstaan doordat de regelgeving zo ingewikkeld is, verklaarde Cuyten. De directeur van een analyse bureau, als getuige opgeroepen door de verdediging bevestigde dat. Het was ondoenlijk om aan de samenstellingseisen te voldoen. Geconfronteerd met monsters uit de mestputten constateerde hij overschrijding van bepaalde normen, maar geen gevaar voor het milieu. Geen gekke dingen Een van de werknemers met een lange staat van dienst heeft nu de bonnenadministratie onder zijn hoede genomen. Hij was door Tubbing als getuige opgeroepen, evenals twee voormalige chauffeurs. Waren die twee laatsten niet erg geïnteresseerd in de juiste bonnenbehandeling, de kantoormedewerker had zich serieus verdiept in de wet- en regelgeving. De term ‘BOOM-waardig materiaal’ rolde er dan ook makkelijk uit. Bij hem geen ‘ik snap er helemaal niks van’ maar ‘ik wil geen gekke dingen.’ „Hij belt zelfs de AID als de procedures en
zaken niet duidelijk zijn”, complimenteerde Tubbing. Toen deze getuige de zaal verliet, zocht zijn baas oogcontact en nam dankbaar een bemoedigend knikje in ontvangst. Laatste woord van B. tegen de voorzitter: „Ik hoop dat u mij nog een kans geeft.” De rechtbank besloot dat niet te doen. Althans, wellicht komt B. na een jaar gevangenisstraf zelf tot bezinning.
1/1 advert. VROM Inspectie zwart + 1 PMS-kleur 159 aangeleverd op CD-ROM
HandHaving 2002 / 1
HandHaving 2002 / 1
maken waarin precies. Was B. gewoon dom met ‘slechts’ lagere school en een half jaar lager agrarisch onderwijs? Ieder geval slim genoeg om in 1999 tijdens de bse- en dioxinecrisis in een gat in de markt te springen, merkte Tubbing op. „Tot dan ging zuiveringsslib van SturkoMeat Eindhoven naar afvalverwerker Rendac. Dat mocht niet meer, waarna B. zich aanbood als verwijderaar van zuiveringsslib. Vanaf dat moment groeide en bloeide het bedrijf, met een omzetpiek in 2000 van 3,5 miljoen gulden en 11 mensen in dienst. B. is 22 maal gehoord. In die processenverbaal staan onhandige uitspraken („Ik rommel maar wat aan met slib en mest. Ik kan één ding goed: van een gulden een daalder maken.”) De Twentenaar lijkt het type dat overheid en toezichthoudende instanties ook graag provoceert, vertelde de officier. Zo liet hij, terwijl een voorlopige maatregel hem elke handeling met zuiveringsslib verbood, in september 2001 een paginagrote fullcolour advertentie in een vaktijdschrift plaatsen. De tekst ‘Wie een kuil graaf voor een ander ... is een bikkel’ en een verwijzing naar zijn diensten. B. had kortom zijn leven niet gebeterd, vond Tubbing. Omdat geldboetes niet schenen te helpen, („B. gaat alleen maar harder werken om de boete terug te verdienen”) eiste zij 18 maanden hechtenis waarvan een jaar onvoorwaardelijk. Een forse eis, erkende de officier. „Maar B. is schuldig aan een sluipende vervuiling van natuur en milieu, vergelijkbaar met moord en doodslag op lange termijn.”
29
Omscholen
HandHaving 2002 / 1
Handhavingsland kampt, net als veel andere sectoren, met een chronisch tekort aan vakmensen. En als een vacature wordt opgevuld, ontstaat er vaak een leeg bureau bij een collega-organisatie. Soms wordt echter op verrassende wijze succes geboekt. Zo controleren medewerkers van de vorig jaar opgeheven Dienst Omroepbijdragen sinds enige tijd CFK-installaties in opdracht van VROM. Het blijkt een goede match.
30
„Struikel niet over dat snoer, dat is de bliksemafleider”, waarschuwt milieuinspecteur Hans van den Wittenboer. We staan op het dak van het stadhuis van de gemeente Eindhoven. Hier staat de kolossale koelinstallatie van de airconditioning waardoor de medewerkers het hoofd ’s zomers koel kunnen houden. Zo’n grote installatie met meer dan 30 kilo CKF’s, HCFK’s of HFK’s moet iedere drie maanden worden gekeurd op lekkage. Van den Wittenboer heeft de taak om erop toe te zien dat deze controles goed worden uitgevoerd door een daartoe bevoegd bedrijf. In zijn blocnote noteert hij onder andere het ingegraveerde nummer van de installatie, de inhoud en
De koelinstallatie van de airconditioning van de gemeente Eindhoven. Een dergelijke installatie moet ieder kwartaal worden gekeurd op lekkage. (foto: Wout van Assendelft) het type koudemiddel. De Inspectie Milieuhygiëne (IMH) heeft vorig jaar zo’n 1000 (H)CFK-controles uitgevoerd, onder andere bij supermarkten, voedingsmiddelenbedrijven, garages en de overheid. Bij de Inspectie-Zuid in Eindhoven voerde Van den Wittenboer ruim 100 controles uit. Hij ploos de logboeken na waarin de controles en reparaties vermeld staan, klauterde over steile kooitrappen langs gevels en kroop door dakgoten en duivennetten. Het leverde 17 proces-verbalen op, bijvoorbeeld omdat verplichte controles niet waren uitgevoerd of omdat er grote lek-
kages werden geconstateerd. Hier op het dak van het stadhuis is echter niets mis en het uitzicht over de stad met haar kerken en kantoorkolossen is spectaculair. „Kijk”, wijst Van den Wittenboer, „daar staat het GGDgebouw, daar heb ik vroeger ook controles gedaan. Want al die ambtenaren namen radiootjes mee naar hun werk. Daar moest echter wél luistergeld voor worden betaald.” Buitendienst Na de afschaffing van het kijk- en luistergeld werd de Dienst Omroepbijdragen per 1 januari 2000 opgeheven. De 300 werknemers werden bij de Belastingdienst geplaatst. „Het vinden van een geschikte functie voor de 70 tot 80 mensen van de buitendienst is niet eenvoudig”, zegt Joost van Hofwegen van het ministerie van Financiën. „Al deze collega’s zijn opsporingsambtenaar. Ze waren gewend om op pad te gaan, om buiten te werken. Sterker nog, ze wilden niets liever. Dan is een kantoorbaan bij de Belastingdienst een grote overstap.” Voor een aantal buitendienstmensen kon snel een passend alternatief worden geboden, zowel bij de Belastingdienst als elders. „Sommigen zijn inmiddels deurwaarder of werken nu bij de politie of de brandweer.” Tien medewerkers, waaronder Hans van den Wittenboer, zijn in oktober 2000 uitgeleend aan het ministerie van VROM. De tien opsporingsambtenaren zijn na een korte bijscholing ingeschakeld bij de controles van koelinstallaties in het CFK2001-project. „Een interessante uitwisseling”, vindt Van Hofwegen. „Mensen zonder milieuervaring krijgen door zo’n aanpak toch een kans deze tak van sport te leren kennen.” Papierwinkel Van den Wittenboer, ooit begonnen bij de Koninklijke Marechaussee, heeft inmiddels 30 jaar ervaring in de handhaving. Dit jaar gaat hij bij de afdeling Veiligheid en Risico’s van de VROM-
Proefperiode Groepshoofd Chiel Bovenkerk van de afdeling Stoffen en Producten is zeer te spreken over het uitwisselingsproject met de Belastingdienst. „Dankzij deze tien extra mensen hebben we onze doelstelling om in 2001 1000 (H)CFKcontroles uit te voeren ruimschoots gehaald en we houden er, naar nu blijkt, ook een aantal gemotiveerde en goede nieuwe medewerkers aan over.” Volgens Bovenkerk is een proefperiode van een jaar ruim voldoende. „Een half jaar kan ook. Binnen een paar maanden kun je heus wel zien hoe iemand functioneert in een nieuw takenpakket.” De administratie rondom het uitwisselingsproject is hem erg meegevallen. „We hadden een uitwisselingsovereenkomst van twee A4-tjes.” De instromers kregen hun salaris van de Belastingdienst. De VROM-inspectie betaalde een deel van het salaris aan de formele werkgever en een vergoeding voor variabele kosten als telefoon- en reiskosten. Een soortgelijke actie werd al eens uitgevoerd in 1993, toen het van kracht worden van de CFK-wetgeving toevallig samenviel met een reorganisatie van het Kadaster. Toen heeft de IMH uiteindelijk twaalf medewerkers overgenomen. Bovenkerk: „Dat is ook goed bevallen, een deel werkt hier nog steeds.”
Houding Van de Dienst Omroepbijdragen (DOB) wilden 26 medewerkers een jaar geleden graag overstappen naar de Inspectie Milieuhygiëne. Na sollicitatiegesprekken werden er 10 geselecteerd. Bovenkerk: „Wij screenen in de eerste plaats op handhavingsattitude. Als je een overtreding constateert moet je doorpakken en niet blijven steken in overleg. Iedereen heeft een goed verhaal klaar waarom het nu nét toevallig eventjes niet klopt. Daar moet je als inspecteur niet te veel in meegaan. Maar je moet ook niet altijd blindelings proces-verbaal opmaken als er echt sprake is van een kleine overtreding en grote overmacht. Onze mensen moeten die afweging snel kunnen
Wet milieugevaarlijke stoffen overtreden.’ Die materie moet je tot in detail beheersen en je moet die zaken zorgvuldig kunnen verwoorden in brieven en proces-verbalen.” Daarbij dient de inspecteur zich te houden aan de vastgestelde ISO-kwaliteitsprocedures. Zo moeten de inspectiemedewerkers uiterlijk binnen vier weken na een bedrijfsbezoek aan het bedrijf laten weten wat de uitkomst is. Bovendien wordt de nieuwe medewerker door een persoonlijke men tor begeleid om neutraal en eerlijk op te treden zonder iemand bij voorbaat in een hoek te drijven. Na een eventuele vaste aanstelling bij de Inspectie volgt alsnog een bredere milieu-introductie op mbo- of hbo-niveau. De sollicitatieproce-
Hans van den Witteboer: „Na een paar maanden heb je de slag te pakken.” maken.” Ten tweede zoekt de Inspectie gedreven mensen, die écht gemotiveerd zijn. Bovenkerk: „Als je de juiste houding hebt, is de technische milieukennis van minder belang. Dat spijkeren we in speciale cursussen wel bij.” In eerste instantie kregen de nieuwkomers een beperkte introductie, toegespitst op de (H)CFK-controles en de wettelijke vereisten. In twee weken tijd kregen de medewerkers een cursus koeltechniek, een opfriscursus proces-verbaal opmaken en een introductiecursus monsters nemen en veiligheid. Bovenkerk: „Je kunt niet tegen een bedrijf zeggen ‘U bent ongeveer in overtreding’. Je moet zeggen: ‘U heeft door deze concrete handeling artikel x van de
dures voor de overstap van de Belastingsdienst naar de VROMInspectie was bij het ter perse gaan van dit nummer net afgerond: acht van de tien komen in vaste dienst bij de Inspectie. Nadere inlichtingen: Hans van den Wittenboer en Chiel Bovenkerk, VROM-Inspectie regio Zuid, Eindhoven, tel 040-2460902; Joost van Hofwegen, ministerie van Financiën, DG Belastingdienst, tel 070-3428123.
HandHaving 2002 / 1
Van zwartkijken naar CFK-lekkages
inspectie vuurwerkcontroles uitvoeren. Hij heeft besloten de overstap van kijken luistergeld naar milieuhandhaving te maken en de VROM-Inspectie wil hem graag hebben. „Juist die afwisseling van kantoorwerk en bedrijfsbezoeken maakt het boeiend.” Alleen aan de bijbehorende papierwinkel moest hij wennen. In zijn vorige baan was hij al buitengewoon opsporingsambtenaar, maar hij hoefde weinig processen-verbaal op te maken. Routinebrieven werden voor een groot deel door de afdeling administratie verstuurd. „Nu heb ik zelf veel meer administratieve afhandeling, dit is veel meer verantwoordelijk werk. Maar na een paar maanden heb je de slag te pakken en dan is er niks mooiers dan aan een ingewikkeld proces-verbaal te werken”, zegt Van den Wittenboer enthousiast. „Ze zeggen hier dat ik een perfectionist ben, maar zo’n PV moet stap voor stap kloppen: vanaf je eerste legitimatie bij het bedrijfsbezoek. Anders ga je in de rechtszaal onderuit.”
31
Waterpolitie
Korps Leuke Politie Dingetjes
‘En daar stomen we even op af’ „Natuurlijk kennen we niet alle regels en vergunningen uit ons hoofd, maar je weet vaak gevoelsmatig of iets door de beugel kan of niet, en dat check je.” Tjis de Boer (52) en Michiel Wekking (35) varen uit met de P65 vanaf hun hoofdkwartier aan de Westerdoksdijk. Aan boord twee radarschermen, een GP (Global Positioning)-systeem, twee marifoons en twee mobilofoons. Het is een grauwe, grijze dag. „Op het water heb je te maken met wetten die je op de politieschool niet leert.” „Vanmorgen vroeg hing ik met Rijkswaterstaat aan de telefoon over toepassing van het Bouwstoffenbesluit bij het dempen van een vaargeul. Er is wel degelijk een intensieve samenwerking bij milieuwethandhaving”, pareert De Boer eventuele kritiek nog voordat ze is uitgesproken. „We werken ook samen bij milieucontroles op transport. We boeken daar kleine succesjes mee: vooral bij bestellingen voor ether en kerosine letten we extra op, want dat wordt veel gebruikt bij de productie van drugs.” Milieudienst, Rijkswaterstaat, Rijksverkeersinspectie, marechaussee en douane, elk heeft zijn eigen specialiteit, somt Wekking op. „Als we iets zien waarvan we niet weten of het kan, vragen we de vergunning op en bellen we collega-handhavers: hebben jullie toestemming gegeven, of een melding ontvangen?” Er is veel om in de gaten te houden: afvalstroomnummers bij baggeren en afgraven, lozingen, een oude parkeerboot die illegaal wordt gesloopt en cacaoloodsen vol ongedierte. Niet alleen rond het IJ, ook in de binnenstad komen ze
veel tegen: het afspuiten van muren voor renovaties, bootjes met brandstof die zinken, olie op het water bij woonschepen, volle opvangbakken bij scheepswerven, overslag, slordig laden en lossen. „We krijgen ook veel door uit de helikopter. Vorige week voer hier een binnenvaartschip met een oliespoor achter zich aan; wij zien dat vanaf hier niet. Die schipper had niets in de gaten en wij er achter aan. Bleek dat zijn gasoliebunkers niet goed waren afgesloten. Het wordt allemaal vastgelegd op video of met foto’s. In zo’n geval maken we meteen proces-verbaal op.” Asbestboten Terwijl de P65 over het IJ glijdt, wijzen Wekking en De Boer op een scheepssloperij aan stuurboord. „Die mijnenveger van de Franse marine zit vol asbest. Sloop heeft veel voeten in de aarde. Eerst moet door een officieel bureau de vervuiling worden vastgesteld. Dan moet die onder strikte voorwaarden worden verwijderd en vervolgens vindt er een nacontrole plaats. Dan pas mag het schip worden gesloopt worden.” Even verder ligt de beruchte Otapan, die ook
vol zat met asbest. Dat materiaal is op kosten van VROM verwijderd. Even later varen we langs de Sandrien, die op last van minister Pronk aan de ketting is gelegd. De Boer: „Alleen het havengeld is inmiddels al een fortuin.” En die grote afvalverwerker aan bakboord? „Als je zo’n bedrijf met z’n allen integraal controleert, kom je vast wel van alles tegen wat niet door de beugel kan. Maar wie doet hun werk, als je de tent sluit?” Op een kade staan tientallen trucks op elkaar gestapeld. De KLPD te water verdiept zich dan ook regelmatig in de EVOA-richtlijnen. „Dit stuwadoorsbedrijf laadt auto’s in voor export naar Ghana en Nigeria. Dat mag dus geen schroot zijn, maar een handelsvoorraad. De motoren moeten zijn afgetapt en er mogen geen gevaarlijke stoffen meer in zitten.” Wekking vertelt dat er enkele weken geleden een truck met zestig koelkasten werd ontdekt. „Ook brandstof en olie druipen soms uit die wrakken. Allemaal overtredingen van de Wet milieubeheer.” Bedrijfsblind Conform de internationale Marpol (maritime pollution)-afspraken controleren ze ook de oliehuishouding van schepen. Wekking: „Afgewerkte olie moet worden afgegeven en betaald. Dus die administratie wordt gecheckt en de tanks worden gepeild. Daar valt niet straffeloos mee te sjoemelen. We lopen
in Nederland met dit onderdeel voorop in de handhaving. Het is echter ook een kwestie van mentaliteit en er zijn nog vele bananenrepublieken. Ze blijven het proberen.” De surveillanten groeten een passerende marechausseeboot. Ondanks de regelmaat en de intensiteit van de surveillance lijkt het wat weinig, één boot voor een havengebied vol stapels schroot, bergen hout- en ander afval, vele binnenvaartschepen en honderden kleine bedrijfjes. Gassingen Bij een kunstmestfabriek haalt De Boer luidruchtig zijn neus op. „Als de wind goed staat, ruik ik dit thuis in Aalsmeer. Dat hoort erbij.” Ze wijzen ondernemers op de verplichte good housekeepingmaatregelen in hun vergunning. „Je komt veel bedrijfsblindheid tegen. Als ze daar bij die weegtorens veevoeders, granen of kunstmest laden en lossen boven een open boot, en die grijpers gaan erin, dan wordt dat een enorme stofbende, ook op het water. Misschien geen milieucalamiteit, maar Rijkswaterstaat is er duidelijk in: het is gewoon verboden. En cacao wordt gegast met methylbromide of fosforwaterstof, gevaarlijk spul. Als je in de krant weer eens leest dat er iemand in de haven niet goed is geworden, komt dat vaak doordat hij een container onder gas te vroeg heeft geopend.” Maar beiden constateren ook verbeteringen. De Boer vertelt van een container-
bedrijf waar het vervuilde hemelwater niet werd afgevoerd naar de waterzuivering. Dit water stroomde rechtstreeks het IJ in. Inmiddels zijn er door het bedrijf voorzieningen getroffen om dat te voorkomen. Bilgebootje In een doodlopend zijhaventje ligt het troosteloze wrak van wat eens bedoeld was als asielzoekersboot. Motregen ondersteunt het vervallen beeld. „Hij ligt op de bodem”, meldt De Boer laconiek. „Deze schuit werd door tegenstanders van dit opvangplan in brand gestoken. Door het bluswater is het gezonken. Later bleek ook dit schip vol asbest te zitten. We varen hier regelmatig langs om te zien of dat niet illegaal wordt verwijderd. Want officiële sanering kost de eigenaar rond de drie ton.” Hij pakt zijn verrekijker: „En daar stomen we even op af.” Aan de overkant ligt een bilgebootje, een soort varende pomp, die schepen voorziet van olie, en op de kade staat een ronkende truck. Er loopt een slang van de boot naar boven. Wekking stuurt naar de wal en De Boer springt behendig op de kade, trotseert de inmiddels met bakken vallende regen. Hij praat met de schipper en verdwijnt vervolgens in de cabine van de truck. „Ik heb zijn procedures en papieren gecheckt. Alles was oké”, meldt hij later. En voegt daar bijna verontschuldigend aan toe: „Soms is alles gewoon in orde, hoor.”
Amsterdam, de grootste cacaohaven ter wereld, de zevende zeehaven van Europa, 40.000 arbeidsplaatsen. Het werkterrein van de Amsterdamse Waterpolitie van het Korps Landelijke Politiediensten omvat de havens, het IJ en de stadsgrachten. Zo’n 25 medewerkers surveilleren dag en nacht in de IJmond en in de stad tussen 7.00 uur en 23.00 uur. De onderbezetting is momenteel 33%. De dienst in Amsterdam heeft de beschikking over enkele speedboten en een laag overdekt schip om in de stad onder bruggen door te kunnen varen. Op het IJ vaart de trots van de vloot, de P65. Bijna 19 meter lang, ruim 5 meter breed en voorzien van twee zescilindermotoren met een vermogen van ruim 600 PK plus een hydraulische boegschroef die zijwaarts varen mogelijk maakt. Topsnelheid 42 km per uur. Een dag op het water met de KLPD. Ofwel het Korps Leuke Politie Dingetjes, zoals deze Amsterdammers zeggen.
Nadere inlichtingen: Waterpolitie Amsterdam, tel 020-5230230; KLPD Driebergen, tel 0343-535555.
32
HandHaving 2002 / 1
HandHaving 2002 / 1
Tjis de Boer aan boord van de P65: „Je komt veel bedrijfsblindheid tegen.”
33
Publicaties Greep op granulaat
Het rapport ‘Gevaarlijk-afvalverwerkende bedrijven onder de aandacht, follow-up’ (GAAF) is een nazorgonderzoek gericht op de vergunningverlening en handhaving van dit soort ondernemingen. Door een steekproef onder 32 overheidsinstanties is de Inspectie nagegaan welke aanbevelingen uit het eerdere rapport ‘Gevaarlijk-afvalverwerkende bedrijven onder de aandacht’ (GAA-rapport uit 1997) wel en niet worden opgepakt. De conclusie is dat er na het rapport ‘Gevaarlijk-afvalverwerkende bedrijven onder de aandacht’, wel een proces in gang is gezet om de vergunningverlening en handhaving verder te verbeteren. Maar de GAA-rapportage en de hierin opgenomen aanbevelingen leidden niet tot concrete en specifieke vervolgacties richting gevaarlijk-afvalverwerkende bedrijven.
De overheid heeft onvoldoende inzicht in en greep op de gehele keten van de puinafvalstroom afkomstig van bouwwerken. De oorzaak is vooral gelegen in de implementatie en handhaving van de regelgeving die sterk te wensen overlaten. Dat is het algemene beeld dat in het rapport ‘Greep op granulaat’ wordt geschetst. Dit rapport is onlangs in de IMH-inspectiereeks verschenen en bevat de bevindingen van een ketenonderzoek gericht op de afvalstroom puin, met het accent op mobiele puinbrekers. Naast een beschrijving van de schakels in de keten (slopen, puinbreken en toepassen van puingranulaat waarbij afvalstromen, producten, branches, ontwikkelingen en certificering aan bod komen), geeft het rapport inzicht in de relevante milieuregelgeving. Ook de invoering en handhaving van die regelgeving wordt beschreven. Daarnaast is er een analyse opgenomen van de belangrijkste milieu- en gezondheidsrisico’s in de keten. Hoewel het onderzoek vooral gericht is op de puinstroom die in mobiele breekinstallaties wordt bewerkt, schenken de schrijvers ook aandacht aan puinbreekinstallaties in een inrichting. Verder diende het onderzoek als input voor de AMvB, getiteld ‘Besluit bewerking van bouw- en sloopafval met mobiele puinbrekers. De sterke groei van het mobiel breken van puin op slooplocaties in de laatste jaren en de uiteenlopende regelingen voor mobiel breken in provinciale milieuverordeningen waren de belangrijkste beweegredenen voor het opstellen hiervan.
Het inspectierapport is te verkrijgen bij het distributiecentrum VROM o.v.v. distributienummer: 17256/186
Wetteksten milieu
HandHaving 2002 / 1
HandHaving 2001 / 6
De pocketuitgave ‘Teksten Milieuwetgeving 2001-2002’ bundelt de belangrijkste wet- en regelgeving op het gebied van milieurecht. De opgenomen wetgeving is geactualiseerd en bijgewerkt tot 1 juli 2001. Aan de orde komen: Wet milieubeheer, Inrichtingen en vergunningenbesluit milieubeheer, Besluit milieueffectrapportage, Interim-wet en Uitvoeringsregeling ammoniak en veehouder, Wet inzake de luchtverontreiniging, Wet en Uitvoeringsbesluit verontreiniging oppervlaktewateren, Wet geluidhinder, Wet bodembescherming, Meststoffenwet, Bestrijdingsmiddelenwet, Grondwaterwet, Wet op de Ruimtelijke Ordening en de Algemene wet bestuursrecht.
34
Deze uitgave van Koninklijke Vermande kost ƒ42,- (€19,05) en is te bestellen bij het Servicecentrum Uitgevers, tel. 070-3789880, o.v.v. ISBN-nummer: 90-5458-982-5.
‘Greep op granulaat’ is het negentiende deel uit van de Inspectiereeks van 2001. Het is te bestellen bij het distributiecentrum VROM o.v.v. distributienummer 20343/200
Bestellen VROM-publicaties Distributiecentrum VROM Postbus 2727 3430 GC Nieuwegein tel 0900-8052 fax 0900-2018052
Pocket Milieuwetgeving 2001-2002 Prof. mr. Koeman, hoogleraar milieurecht verbonden de Universiteit van Amsterdam stelde de Pocket Milieuwetgeving 2001-2002 samen, die de belangrijkste regelgeving bevat op milieugebied. In deze editie zijn de wijzigingen in de regelgeving uit de afgelopen periode verwerkt. Het boekje geeft inzicht in de tekst van de Wet milieubeheer en de belangrijkste uitvoeringsregelingen. Ook wordt ingegaan op de hoofdwetten en de belangrijkste uitvoeringsregelingen voor de verschillende ‘compartimenten’ van het milieubeleid. Deze uitgave van Kluwer kost ƒ73,45 inclusief BTW en is verkrijgbaar bij de erkende boekhandel of te bestellen bij Kluwer, tel. 0172-466833 of fax 0172-466769, o.v.v. ISBN-nummer: 90-140-7716-5.
Nieuwe regels koelinstallaties De brochure ‘Koeling en het milieu’ informeert ondernemers en consumenten over wat er per 1 januari 2001 veranderd is in de milieuregelgeving voor koel-, vries- en airconditioninginstallaties met CFK’s en HCFK’s. Deze folder is vooral bestemd voor ondernemers in horeca, detailhandel voeding- en genotmiddelenindustrie, groothandel, transportkoeling en autobezitters met een airco. Maar ook ziekenhuizen, kantoren en utiliteitsbouw met een airconditioninginstallatie krijgen te maken met de nieuwe regels. Uitgelegd wordt wat de nieuwe regels inhouden en wat (H)CFK’s met koeling te maken hebben. Ook worden er zes punten uit de wet gegeven die gebruikers van koel-, vries- en airconditioninginstallaties beslist moeten weten. Daarnaast krijgt de lezer voorgelegd wat de consequenties van de nieuwe regels zijn voor de bedrijfsvoering.
WWW wijzer www.rekenkamer.nl Niet specifiek een site voor handhavers, maar wel relevante informatie over tal van onderwerpen. Wie de rapportages van de Algemene Rekenkamer kent, weet dat deze financiële handhavers nooit om de hete brij heen draaien. Daar kunnen vele rapporteurs iets van leren. Ook aardig is om na te gaan hoe de diverse overheden, eventueel de eigen werkgever, hun financiële administratie op orde hebben. Onder de knop Rapporten Financiële Verantwoording wordt de financiële handel en wandel van veel organisaties tegen het licht gehouden. De site opent met een attractieve homepage, die tevens overzichtelijk is. Er kan geselecteerd worden op thema’s, waaronder milieu en veiligheid, en bij elk onderwerp kan meteen een dossieroverzicht worden verstrekt. Wie bijvoorbeeld nagaat hoe er vorig jaar met het Provinciefonds is omgesprongen, kan meteen doorklikken naar een historisch overzicht. Vele rapporten zijn bovendien te downloaden. informatie actualiteit nut voor de handhaver vormgeving structuur wwwijzerschaal:
**** *** ** **** **** 8
Smetvrees Tijdens 23 kerntransporten die in de periode september 2000 tot en met juni 2001 werden uitgevoerd, voldeden de vergunninghouders op één meting na, steeds aan de gestelde eisen. Dit concludeert het rapport ‘Smetvrees’. Hierin beschrijft de Inspectie Milieuhygiëne de handhaving van de Kernenergiewet en de verleende vergunningen voor het transport van bestraald kernmateriaal. Het rapport doet verslag van de transportcontroles die vanuit drie Nederlandse kernreactoren geschiedden. De controles vonden plaats op alle punten van overslag, waarbij de stralings- en besmettingsniveaus werden bepaald aan de transportverpakkingen, oververpakkingen (containers) en transport- en hijsmiddelen. In geval van overschrijdingen sommeerde de IMH-ZW de vergunninghouder de voorwerpen te decontamineren tot beneden het ADR-niveau. De kerntransporten zijn uitgevoerd door de vergunninghouders COVRA (Nederland), BNFL (Engeland) en Transnubel/Railion (België/Nederland). Op één meting na werd steeds aan de gestelde wettelijke eisen voldaan. Dit ene geval betrof een lege BNFL-transportverpakking. Bij hercontrole bleek dat alle afwrijfbare activiteit door het eerste veegmonster was weggenomen. Het Inspectierapport ‘Smetvrees’ is te bestellen bij het distributiecentrum VROM, o.v.v. distributienummer 17253/186
De folder is gratis te bestellen bij het distributiecentrum VROM, o.v.v. distributiecode: vrom 000628/12-00, 21228/204.
Het milieu in cijfers Daalt de emissie van milieuvervuilende stoffen? Neemt het versterkt broeikaseffect nog steeds toe? Hoe staat het met de kwaliteit van bodem, water en lucht? De antwoorden op deze en andere vragen staan vermeld in het ‘Milieucompendium 2001, het milieu in cijfers’, uitgebracht door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Dit boek, dat om de twee jaar verschijnt, bevat een overzicht van de beschikbare milieugegevens en achtergrondinformatie bij de Milieubalans 2001. Het schetst een beeld van de toestand van het milieu. Hierbij wordt beoogd om de complexe milieuproblematiek op een overzichtelijke wijze te presenteren middels tabellen, schema’s, stroomdiagrammen, kaarten, grafieken en toelichtende tekstboxen. Milieucompendium 2001 is op te vragen bij Kluwer, tel. 0172-466833 of e-mail:
[email protected], o.v.v. ISBN9014083092.
www.lim-info.nl Het portal van het Landelijk Informatiepunt Milieuhandhaving (LIM) probeert een knooppunt te zijn voor met name bestuurlijke milieuhandhavers. En dat lukt steeds beter. De elektronische helpdesk is nog niet operationeel, maar veel relevante informatie is inmiddels overzichtelijk gerangschikt. Het is duidelijk dat het LIM zich een plaatsje verovert tussen de SEPH’s en andere betrokken handhavingsorganisaties als het LCCM en Handhaven op Niveau. Via lim-info is de digitale informatie van deze instanties snel te zoeken en relevante sites zijn per kleurspoor gerangschikt. De site biedt ook een overzicht van artikelen die eerder in HandHaving zijn verschenen. Beslist nuttig is de rubriek veel gestelde vragen, maar het meest interessante deel van de site is afgesloten voor het grote publiek. Milieuhandhavers kunnen via een accreditatie en een password bij het discussieplatform komen, plus het handhavingsnetwerk. Dit deel van de site is ook gelinkt met het Politiemilieunet, een discussiesite van de AID, CITES, de expertisecentra van het OM, het Forensisch instituut en zo kunnen we nog even doorgaan. En er zijn discussies tussen SEPH’ers onderling en andere handhavers. De digitale kennisuitwisseling mag nog levendiger, al laat één vraag van een medewerker spoorwegpolitie ons niet meer los sinds we surften op lim-info. Deze collega vraagt of het uitrijden van mest - bestaande uit menselijke uitwerpselen - wettelijk is toegestaan. En zo nee, waar staat dat dan? Wie het weet, mag het melden, want een boer in Nijverdal heeft twee gierkelders vol van deze mest. informatie actualiteit nut voor de handhaver (milieu) vormgeving structuur wwwijzerschaal:
**** ** *** *** **** 8
HandHaving 2002 / 1
Gevaarlijk onder de aandacht
35
Hoofdcommissaris
‘Liever een politieman met milieukennis dan een hbo-milieukundige met politievaardigheden’, stelt Foeke Wagenaar, korpschef Friesland en portefeuillehouder milieu in de Raad van Hoofdcommissarissen. „Nee, niet weglopen voor de politiemilieutaak. Wel de ambitie anders richten. Effectiever. Geef ons een lijstje met punten en we letten er op. Zo simpel kan het zijn.”
HandHaving 2002 / 1
De aanleiding voor het gesprek met Wagenaar is het onlangs verschenen rapport Politie en milieuhandhaving van de NPA onderzoeksgroep en het WODC. De Tweede Kamer vroeg om een onderzoek nadat bleek dat in 1999 het aantal processen-verbaal voor milieuzaken met veertien procent was afgenomen. Wagenaar toont zich niet onder de indruk van die terugloop. „Het aantal processen-verbaal zegt niets over de kwaliteit van het politiewerk, of het milieu-pv’s zijn of andere zaken betreft. De politie wordt aangestuurd op het behalen van die aantallen. Maar wat zegt dat nou helemaal? Neem de provincie Friesland. Er zijn bijna geen pv’s voor het uitrijden van mest. Waarom? Omdat bekend is dat de politie er actief op let en indien nodig optreedt. Men houdt zich aan de regels. Zo zie je, een procesverbaal is een middel, geen doel op zich.”
36
Verre van tevreden Toch is Wagenaar verre van tevreden over de invulling en de uitvoering van de politiemilieutaak. Tijdens het gesprek geeft hij op kalme toon zijn mening, met af en toe een stevige uitspraak. Zoals deze: „De politiemilieutaak is niet goed opgepakt en niet goed uitgewerkt. In de beginjaren negentig zijn grote investeringen gedaan in opleiding en materieel. Die miljoenen guldens hebben veel te weinig opgeleverd. Voor een deel is dat te wijten aan de reorganisatie van de politie. In sommige regio’s ebde de aandacht snel weg. Als je nu korpschefs vraagt naar de prioriteiten op milieugebied, weten zij die niet.” Een gevolg was dat zeer gedreven mensen hun eigen milieuplek in de organisatie hebben opgebouwd, analyseert Wagenaar. „Enthousiaste mensen, zeker. Maar de politiemilieutaak staat daardoor
te los van de gehele organisatie. Het zijn milieu-eilandjes geworden. Een ongeleide structuur waar hoognodig ordening in moet worden aangebracht.” Bepalend voor de inzet en invulling van de politie is de jaarlijkse politiebrief en het Politiebeleidsplan. Wagenaar bevestigt dat hij als portefeuillehouder milieu een flinke vinger in de pap heeft. Uit zijn pen komt immers een voorstel tot ordening van de politiemilieutaak. Zijn opmerking ‘als milieu weer prioriteit wordt’ klinkt dan ook tamelijk dreigend. „Nee, nee, ik zeg niet dat milieu geen prioriteit meer is. Maar uiteindelijk kiest het kabinet of dat weer zo is.” 40.000 politiemensen Het ordeningsvoorstel van Wagenaar gaat onder meer in op de verschillen in beleidscyclus van de overheid en de politie. De overheid gaat in het milieubeleid uit van een tweejarige cyclus, de politie van een vierjarige cyclus. „Als landelijk wordt gekozen voor de prioriteiten cfk’s, Bouwstoffenbesluit en benzinetankstations, dan kan de politie dat niet direct verwerken in haar werkprogramma’s. Dit vraagt om een betere afstemming.” Daarnaast ziet Wagenaar een veel grotere rol weggelegd voor de oog-, oor- en neusfunctie van de 40.000 politiemensen. „Die staan midden in de samenleving. Stel je eens voor wat die kunnen betekenen voor het signaleren van afwijkingen? Tijdens de surveillance zie je bijvoorbeeld zwarte in plaats van witte rook uit een schoorsteenpijp komen. Als zij zulke soort zaken melden aan de bevoegde instantie, ben je al een eind op weg. Verder zou alerter gelet moeten worden op eenvoudige milieuzaken, de zogenoemde Mulder-feiten. Dat behoort echt tot het normale politiewerk.” Hoeveel politieauto’s tanken er wel niet dagelijks? Al die bestuurders kunnen
even checken of het station voldoet aan de drie belangrijkste voorschriften, vervolgt Wagenaar. „In de politieregio Brabant Zuidoost controleren surveillanten grondwateronttrekking met een simpele mal waarmee de dikte van de waterstraal is te meten. In de Amsterdamse regio is naast het bekende boekje ‘street wise’, nu ook een boekje ‘milieu wise’ verschenen. Kijk, dat is heel effectief. Zo maak je iedereen taakaccenthouder milieu. Geef de punten waar op te letten en we doen dat.” Opsporing Wagenaar gebruikt in zijn verhaal geen begrippen als core business of kerntaken. Wel de omschrijving ‘de dingen doen waar we goed in zijn’. Dat leidt naar het derde punt in de door hem gewenste ordening. „De deskundigheid van de politie ligt op het gebied van technisch en tactisch recherchewerk, met andere woorden de opsporing. De politie moet niet zelf de risicobedrijven gaan inventariseren en een milieukaart maken, zoals het NPA-rapport voorstelt. Wel de specifieke politiedeskundigheid inbrengen in multidisciplinaire teams.” Als korpschef van de politie Friesland neemt Wagenaar deel aan Partners in Preparatie, de stuurgroep die de totstandkoming van de Friese risicokaart begeleidt. Politiedeskundigheid inbrengen betekent dan bijvoorbeeld na de terroristische aanslagen van 11 september bedenken welke bedrijven extra kwetsbaar zijn. Denken vanuit veiligheid en leefbaarheid, dát is het echte politiewerk, benadrukt Wagenaar. Zo ook de vierde ordening die hij aanbrengt. De politie als sterke arm, bijvoorbeeld ter ondersteuning van de toezichthouder bij controles waar bedreigende situaties kunnen ontstaan. „Maar deze rol moet dan wel goed gedefinieerd zijn. Dat is een les van de rampen in Enschede en Volendam. De politie is mee geweest op controle met de bestuurlijk toezichthouder, zonder goed aan te geven in welke hoedanigheid zij dat deed. Vervolgens wordt de politie
daarop aangesproken. Dus als je samen controles uitvoert, definieer dan wel je rol.” Differentiatie in de regio Het NPA/WODC-rapport signaleert grote verschillen tussen de 25 politieregio’s. Zowel in de mate van organisatie van het milieuspecialisme als in het bereiken van resultaten. De geïnterviewden in het rapport wijzen daarbij naar de onwil van groeps- of lijnchefs. Wagenaar weerlegt dat verwijt. „Ik zie dat anders. Het verwijt sterkt mij eigenlijk in mijn overtuiging dat de structuur ongeleid is. Gedreven milieuspecialisten willen altijd meer en zullen nooit tevreden zijn met de prioriteiten in hun regio. Des te beter dat chefs af en toe stop zeggen. Ik beveel trouwens aan die leidinggevenden naar milieuoverleggen te sturen. Want dan is die aan te spreken op toegezegde inzet en afstemming van capaciteit en niet de milieuspecialist. Die kan daar toch niets over zeggen.” De regionale differentiatie blijft, vervolgt Wagenaar. „Op welke wijze de milieuteams en -bureaus worden ingericht, is aan de regio’s. Het is wel zaak het milieuspecialisme bij elkaar te houden. Dat is nodig voor het professionaliseren van het recherchewerk.” Dralen Een veel voorkomende frustratie onder milieuspecialisten is het dralen van bestuurders. Gemeenten en provincies treden niet op tegen aanhoudende overtreders of komen schielijk terug op aanschrijvingen. Moet de politie in voorkomende gevallen het bestuur daarop aanspreken? Wagenaar reageert verbaasd. „Wie zijn wij om het bestuur ter verantwoording te roepen. Stel je voor in wat voor samenleving we dan terechtkomen! De juiste werkwijze is dit soort zaken te signaleren en in het driehoeksoverleg de betrokkenen te wijzen op hun verantwoordelijkheid. Waarom op deze manier? Omdat de politie niet alle problemen naar zich toe moet trekken.”
Vergadercultuur De korpschef Friesland Foeke Wagenaar is nu twee jaar portefeuillehouder milieu. Na de Nederlandse Politie Academie heeft hij dertig jaar bij de Amsterdamse politie gewerkt. „Toen ik in Friesland korpschef werd, vertrok Ton Spel vanwege VUT-gerechtigde leeftijd net uit de Raad. Hij vroeg of ik zijn portefeuille milieu wilde overnemen. Sindsdien heb ik mij verdiept in de wondere wereld van het milieu. Want dat is het wel!” Voorzitter van de Advies Commissie Milieu, deelnemer aan de Landelijke Coördinatie Commissie Milieu en aan het Platform Milieu, het overleg tussen vertegenwoordiger van de korpsbeheerders, korpschefs en het OM. „Ongelooflijk, wat heerst in het milieu een vergadercultuur. Dat heb ik op andere terreinen niet eerder meegemaakt. Vaak denk ik na zo’n overleg: wat heeft dit nou opgeleverd? Het kost alleen al aan reizen heel veel tijd.”
HandHaving 2002 / 1
Politie loopt niet weg voor milieutaak
Foeke Wagenaar is sinds twee jaar portefeuillehouder milieu: „Ongelooflijk, wat heerst in het milieu een vergadercultuur.” (foto: Persbureau Noordoost)
37
Meningen
Hoe doet u de aanbestedingen precies?
38
‘Regels aangescherpt
‘Tachtig procent niet oké’
‘Alles openbaar’
R. van Wersch, productmanager Inkoop en Aanbestedingen van de gemeente Maastricht. „We krijgen jaarlijks voor zo’n 200 tot 300 miljoen gulden offertes, voor uiteenlopende zaken als kinderopvang, kopieermachines, bouwwerken en onderzoeken. Begin jaren negentig zijn er hier problemen geweest met aannemers die onderling prijsafspraken maakten. Toen zijn meteen de interne regels voor aanbestedingen, leveringen en diensten aangescherpt. Voor elke branche gelden nu dezelfde eisen. In januari 2001 heb ik een plan geschreven voor het op te richten Bureau Inkoop en Aanbesteding. Dat bureau gaat aanbestedingen van de wieg tot het graf begeleiden. Het is vooral belangrijk een goed eigen beleid vast te stellen tot de omvang waar de Europese regelgeving geldt. Ik durf te zeggen dat we de zaak nu behoorlijk hebben dichtgetimmerd. Tot een bedrag van ƒ400.000,-, zeg maar €180.000,-, gelden de eigen regels. Alles tussen ƒ200.000,- en ƒ400.000,- is openbaar aanbesteden. Van ƒ50.000,- tot ƒ200.000,- mag het onderhands, mits er drie offertes worden uitgebracht. Daarbij moet altijd een bedrijf zitten buiten de eigen regio. Voor alles boven vier ton geldt de Europese aanbesteding met een meldingsplicht aan de EU. Je hebt dan te maken met officiële termijnen, bankverklaringen, anti-discriminatiebepalingen enz. Dat is heel goed opgezet. We sturen altijd een halfjaarlijkse rapportage naar de raadscommissie. Daarin verantwoorden we per project hoe aanbestedingen zijn verlopen en waarom welk bedrijf is gekozen.”
L.M. van der Wielen, manager Bureau screening- en bewakingsaanpak van de gemeente Amsterdam. „Formeel bestaat dit bureau sinds april 2000, maar het begin dateert van 1993, van de plannen voor de Noord/Zuidlijn (een grote nieuwe metrolijn). We onderzochten toen eventuele verwevenheid van bouw en georganiseerde criminaliteit. In 1995 deden we een project bouwcriminaliteit: wat zijn de risico’s, hoe kunnen we preventieve maatregelen nemen? Via de commissie-Van Traa bleek dat we de controle kwijt waren in het Wallengebied. Dat leverde dit bureau op. We werken met openbare informatie van de ondernemer zelf en we hebben inzicht in politie-, justitie- en belastinggegevens. We controleren dus de financiële situatie en de integriteit van een bedrijf. We proberen risico’s te beheersen, maar we kunnen die nooit voor honderd procent uitsluiten. Ondernemers proberen het toch. Van de gegevens die wij screenen is tachtig procent niet in orde. Dat varieert van een directeur die zonder volledige handelsbevoegdheid te werk gaat tot een buitenlandse onderneming die al drie jaar failliet blijkt te zijn. Belangrijke hoofdaannemers en grote toeleveranciers kunnen we bij wijze van spreken digitaal van hun bed lichten, maar we moeten ook goed letten op onderaannemers. De gemeente moet wel toestemming geven om die in te schakelen, maar het wordt steeds ondoorzichtiger. De Noord/Zuidlijn, waarbij alle gegadigden in eerste instantie te hoog inzetten, wordt nu overigens niet meer in één keer aanbesteed, maar is onderverdeeld in percelen; die aanbesteding loopt nu.”
G.M.H. Plasman, hoofd afdeling Civiele en Cultuurtechniek van de gemeente Geertruidenberg. „Ons beleid ligt vast op basis van een raadsbesluit: bijna alles wordt openbaar aanbesteed. Alleen voor gespecialiseerd werk, zoals rioolboringen, besteden we ook onderhands aan. Je moet die aannemers kennen. En zij moeten weten dat er meer werk voor ze is als ze goed werk leveren. Op deze manier sluit je natuurlijk veel uit. Zo’n raadsbesluit voorkomt niet allerlei rare praktijken, zoals aannemers die begrotingen naast elkaar leggen. Maar ja, men gaat voor openbaarheid en concurrentiemogelijkheden. Er is echter wel een kentering op komst, want we gaan naar het plafond: een paar jaar geleden zaten aannemers nog regelmatig onder de prijs, tegenwoordig wordt vaak ruim boven onze begroting geraamd. Die signalen naar de raad zijn er natuurlijk wel, als bij nacalculaties van openbare aanbestedingen overschrijdingen blijken. Het beste zou inderdaad een selectie van goede aannemers zijn en dan één-op-één-onderhandelingen voeren. Maar dan moet je dus wel de goede mensen, expertise en interne controle hebben om bijvoorbeeld voor goed kloppende uitvoeringsvoorwaarden in het bestek te zorgen.”
‘Je koopt een belofte’
‘Extreme honger’
‘Anders dan de bouw’
Prof. dr. ing. A.G. Dorée, hoogleraar markt- en organisatievormen in de bouw van de Universiteit Twente, medeauteur van het boek ‘Als beste uit de bus’. „Het beeld van zowel de gemeentes als Brussel is incorrect en beperkt. Men denkt dat aanbesteden hetzelfde is als pennen en potloden kopen, of een brood bij de bakker. In werkelijkheid is het de Willem Ruis-show: drie garages met een gordijn ervoor, waarop een bordje met een bedrag hangt. Achter één gordijn staat een auto. Op basis van het bedrag moeten kandidaten een keuze maken. Als je een lijst met dingen die je van je nieuwe auto verwacht aan tien tweedehands-autohandelaren geeft, en op basis van hun prijsaanbieding kiest, kun je er later achter komen dat je vergeten was in je lijstje te zetten dat er geen uitgedrukte peuken in de bekleding mochten zitten. Een collega kon zijn auto laten reviseren voor ƒ12.000,-. Kon dat niet goedkoper, bijvoorbeeld voor ƒ5.000,-? Ja, dat kon ook wel. Wordt hij een week later gebeld: we hebben uw auto en de motor uit elkaar gehaald en er zijn tegenvallers. We kunnen die ƒ5000,- niet garanderen. Dus u kunt hem nu komen ophalen, of we gaan door maar dan wordt het wel duurder. Zo werkt dat met openbaar aanbesteden ook: als de stad openligt, stuur je de aannemer niet weg. De overheid onderhandelt dus vaak met de rug tegen de muur. Ambtenaren denken dat de hele wereld openbaar kunt aanbesteden en dat dat het beste is. Maar je koopt geen product, je koopt een belofte. Ik verbaas me ook over de gebrekkige uitwisseling van kennis en informatie. Nu kan een bedrijf in de ene gemeente veel meer vragen dan in een andere plaats. En ik maak me veel zorgen over het uitbesteden van uitbestedingen en aanbestedingen: zo wordt de inkoper dus ook nog ingehuurd. Waar ligt dan nog je controle en loyaliteit?”
Jan Ruhof, woordvoerder Grontmij. „Wij besteden vaak aan namens gemeenten. We zorgen voor plannen, voor het ontwerp, we rekenen het door, beoordelen de prijsopgave en de bedrijven. Bij ons liggen dan ook alle gegevens en het bestek. Als het enigszins kan, willen wij ook zo open mogelijk werken. Het gaat tenslotte om gemeenschapsgeld, dus openbaarheid is wenselijk. Tevens geldt het OPH-mechanisme. OPH staat voor ‘Over het project heen’ en is door de VNG omschreven als de ‘wortel van toekomstig werk die wordt voorgehouden’. Goed gedrag wordt beloond, onjuist gedrag wordt niet beloond. Als je een goed gevoel hebt over een vorig project, biedt dat perspectief voor een volgend. Soms weegt dat vertrouwen zwaarder dan de prijs. Maar die is toch een belangrijk criterium. Het is er jarenlang ingesleten dat meer partijen werden gevraagd. In de rol van offertemaker krijgt Grontmij echter geen vergoeding als na lang rekenwerk ons tarief niet wordt geaccepteerd, terwijl de kwaliteit toch uitstekend is. We willen naar een goede rekenvergoeding toe en meer selectie op kwaliteit. Dan vallen projecten halverwege ook niet meer duurder uit dan verwacht. Die kwaliteit zou ook in offertes tot uitdrukking moeten komen. Dat is moeilijk meetbaar, maar daarvoor kun je instrumenten ontwikkelen. Want als een ondernemer extreme honger heeft en ver onder de prijs duikt, kom je daar nooit meer bij. Zo’n bedrijf kan vervolgens niet de noodzakelijke kwaliteit leveren. En daar wordt de directievoerder, ons bedrijf bijvoorbeeld, weer op aangesproken. In Engeland bepaalt een min of meer onafhankelijk bureau de prijs, vervolgens worden bedrijven uitgenodigd een offerte te doen en kunnen ze niet te veel van die prijs afwijken.”
Achmed Nurmohamed, manager opsporing, toezicht en handhaving van Mandaat, onderdeel van organisatie- en adviesbureau Arcadis. „Wij leveren regelmatig handhavers voor gemeenten op aanbestedingsbasis. We zijn nooit het enige bedrijf dat offreert. Er zijn meer spelers, met vergelijkbare deskundigheid, en iedereen probeert de beste te zijn. Er wordt gekozen voor degene die prijstechnisch en vakkundig het beste in beeld komt. Voor de beoordeling zijn strikte regels opgesteld en de besluitvorming door de opdrachtgever duurt daardoor soms ook lang. Dat gaat anders dan in de bouwsector vermoed ik. Kwaliteit mag best wat meer kosten en er wordt uitvoerig gekeken naar cv’s en ervaring. Wij zijn heel tevreden over dit systeem.”
‘Eerst een richtprijs’ M. van Leussen, directeur sector Ruimte van Ermelo. „Je moet verdraaid goed uitkijken hoe je aanbesteedt. Wij zijn geen groeigemeente, dus we werken op de vierkante meter. In het voortraject denken we goed na over de aanbestedingsvorm en maken een keuze. Openbaar aanbesteden doen we niet vaak, maar ook als dat wel gebeurt hebben we niet het idee dat we worden ‘genaaid’, zoals ze dat in de bouw zeggen. De aanbieders zitten soms wel behoorlijk aan de prijs, maar het is ook heel moeilijk die prijsafspraken te voorkomen of te ontdekken. We stellen vooraf een prijs vast of laten die richtprijs berekenen door een onafhankelijk bureau. We krijgen echter ook regelmatig offertes binnen onder onze prijs. Natuurlijk is de kwaliteit ook een criterium; die kun je terugvinden in het bestek. Maar meestal kiezen we voor bekende, betrouwbare aannemers die eerder goed werk hebben geleverd. Het is vaak de politiek die druk uitoefent om openbaar aan te besteden.”
HandHaving 2002 / 1
HandHaving 2002 / 1
Eén tv-programma en één schaduwboekhouding van een onderneming brachten een nieuw begrip: bouwfraude. Voor het kabinet reden de regels en controles op aanbestedingen van ministeries aan te scherpen. Is het vermeende gesjoemel van grote bouwbedrijven een uitzondering of hebben advies- en organisatiebureaus, makers van bestemmingsplannen of particuliere handhavers ook boter op het hoofd? En hoe controleer je dat? „Ik maak me zorgen over het uitbesteden van aanbestedingen.”
39
LCCM
Onderzoek naar uitwisseling praktijkgegevens
LCCM-methode voor adequaat handhaven is goed hulpmiddel
Velen roepen dat handhavers en toezichthouders dringend behoefte hebben aan nuttige operationele informatie, ofwel gegevens waar ze in de praktijk voordeel van hebben. De LCCM worstelt met de vraag hoe die uitwisseling van informatie moet worden opgezet en vooral om wat voor informatie het precies gaat: waar is behoefte aan?
De LCCM-methode adequaat handhaven blijkt goed te voldoen. De procesmethode, het beantwoorden en uitvoeren van 25 kernvragen is getoetst in zeven handhavingsactiviteiten en bleek goed te voldoen.
In opdracht van de LCCM is gekeken naar de huidige uitwisseling van operationele informatie van handhavers en de rol van de Servicepunten Handhaving (SEPH) daarin. Volgens het onderzoek hebben handhavers behoefte aan de volgende operationele informatie: • inrichtingsinformatie: bijvoorbeeld naam, adres- en woonplaatsgegevens, verstrekte vergunningen, aanspreekpunt binnen het bedrijf en het bevoegde gezag; • informatie over de handhaving in het verleden: eerdere controles ervaringen van andere handhavers en bestuursrechtelijke en strafrechtelijke acties; • informatie over de planning van andere handhavers; zijn er gezamenlijke handhavingsacties mogelijk?
Het gebruik van de ‘25 vragen’-methodiek in de pilotprojecten heeft er volgens het LCCM-bestuur voor gezorgd dat er meer aandacht is voor de opzet, de uitvoering en het resultaat. Hierdoor hebben de uitgevoerde projecten aan kracht gewonnen. De meer procesmatige opzet leidde ook tot meer betrokkenheid van het bestuur bij de projecten. Dat kwam vooral omdat er vooraf zoveel mogelijk meetbare doelen zijn gesteld en er duidelijkheid was over de strategie
Pas als een informatiesysteem voor de handhavers in praktische zin toegevoegde waarde hebben, zal hij of zij zelf ook moeite doen relevante informatie aan te leveren. De meerwaarde wordt echter pas zichtbaar als een databank gevuld is met nuttige gegevens (van collega’s). Er is op dit moment sprake van een vicieuze cirkel: bijna niemand doet mee omdat er geen nuttige gegevens zijn en er zijn geen nuttige gegevens omdat bijna niemand meedoet. De LCCM adviseert deze vorm van uitwisseling geleidelijk op te bouwen en te beginnen met het nieuwe Vuurwerkbesluit. „Bij aanvang kan dan het ambitieniveau worden beperkt tot een basisniveau waaraan alle SEPH’s moeten voldoen”, aldus het bestuur. Het regionaal bundelen van de informatie door de SEPH’s vraagt volgens de LCCM wel om een landelijke regie, want de informatie moet landelijk uitwisselbaar zijn. Het RIVM is gevraagd nader onderzoek te doen aangaande de invoering van het Vuurwerkbesluit en de behoefte aan uitwisseling van informatie.
Informatie over LCCM Het LCCM-secretariaat is bereikbaar via tel 070-3394595, fax 070-3391299 Postadres: LCCM Postbus 30945, 2500 GX Den Haag, IPC 680
Europese criteria voor Inspecties Het Europees parlement heeft in april 2001 minimumcriteria voor milieuinspecties vastgesteld. De lidstaten dienen binnen 12 maanden aan de Europese Commissie te rapporteren over deze aanbeveling van de EU. De LCCM adviseert de minister van VROM daarover binnenkort en Infomil heeft daarom in een tussenrapportage een overzicht gegeven van knelpunten. De Nederlandse situatie komt niet altijd
en uitvoering. Toepassen van deze methode voorkomt dat onderwerpen die later voor problemen kunnen zorgen bij aanvang van het project over het hoofd worden gezien. Het LCCM-bestuur is enthousiast over de uitkomsten van het onderzoek en zal deze methode presenteren in een ’brochure en via de website www.lim-info.nl.
overeen met de aanbeveling van de EU. maar daar staat tegenover dat de Nederlandse Milieu-inspectie vaak verder is dan de nu gepresenteerde minimumeisen. „We doen meer dan Brussel vraagt”, aldus het LCCM-bestuur.
Provincies aan de lat voor toezicht op nieuw Vuurwerkbesluit
HandHaving 2002 / 1
Door het nieuwe Vuurwerkbesluit worden de bevoegdheden voor vergunningverlening en het toezicht ingrijpend gewijzigd. Met name de provincie vervult voortaan een belangrijke rol. Er moet nu een uitvoeringsorganisatie worden opgezet waarin de provincies een coördinerende taak krijgen en er is behoefte aan een systeem voor het uitwisselen van informatie.
40
Uitgangspunt in de uitvoering is dat aangesloten wordt op de afspraken in de bestuursovereenkomsten. In het provinciaal handhavingoverleg (PHO) moeten wel duidelijke afspraken gemaakt worden wat betreft inzet in tijd en mensen. Het vastleggen van deze inspanning wijkt af van de reguliere PHO activiteiten. Die worden altijd als project opgepakt, hebben een meer vrijblijvend karakter en zijn dus eindig. Gezien de taken zal binnen de uitvoering sprake zijn van een ‘vast team’,
waarin de provincie, gemeenten, politie en inspectie participeren en een ‘flexibel team, waarin ook leden instanties als brandweer, arbeidsinspectie, inspectie Verkeer en waterstaat en Keuringsdienst van waren kunnen worden ingezet. Voor het toezicht op de vuurwerkketen wordt een ‘vliegende brigade’ in het leven geroepen. Deze ploeg handhavers controleert onder meer het transport van vuurwerk en de grote vuurwerkbedrijven. De activiteiten beperken zich dan ook niet tot de provincies, maar zijn zo nodig ook internationaal. Er komt tevens een landelijk meld- en informatiepunt waar gegevens aangaande toezicht en controle kunnen worden uitgewisseld. Tevens worden cursussen en een handhavingsuitvoeringsmethode ontwikkeld.
SEPH-adressen In HandHaving nr 6 van 2001 is een overzicht gegeven van alle SEPH-secretariaten. Enkele telefoonnummers zijn inmiddels gewijzigd en bij de SEPH’s in Zuid-Holland zijn er enkele fouten ingeslopen. De wijzigingen zijn: Zuid-Holland - Provincie, tel 070-4416698 - Servicepunt Handhaving Leidse regio, tel 071-5167541, fax 071-5167503 - Samenwerkingsorgaan Duin- en Bollenstreek, tel 0252-462400 Noord-Holland - Servicepunt Handhaving NoordKennemerland, tel 072-5488441, fax 072-5488777 Groningen - Provincie Groningen, tel 050-3164098, fax 050-3164632
Laatste loodjes bij de pomp Na twee jaar handhavingsacties voldoen 2758 van de circa 3700 benzintetankstations aan de drie kernbepalingen van het Besluit Benzinetankstations. Het naleefgedrag is in die twee jaar gestegen van 38 naar 76%. Tegen de tankstations die aan geen van de drie kernbepalingen voldoet lopen handhavingsprocedures. Het betreft 6% van de stations. De actie van de gemeenten, de VROM-Inspectie en overige handhavingspartners heeft veel teweeggebracht. Veel pompeigenaren hebben naar aanleiding van de controles versneld milieumaatregelen getroffen, anderen besloten hun bedrijf te sluiten en soms zijn stations gedwongen gesloten. Weliswaar zijn er nog honderden stations die een of twee kernbepalingen overtreden, maar dat betreft volgens de LCCM veelal nog administratief af te handelen zaken. De controle van de stations die aan geen van de drie kernbepalingen voldoet, wordt verder uitgevoerd door de VROM-Inspectie. Daar hebben gemeenten of andere LCCM-leden geen bemoeienis meer mee.
Meldpunt Bouwstoffenbesluit komt bij Infomil In de LCCM-vergadering van 26 september 2001 is besloten tot de instelling van het Meldpunt Handhaving Bouwstoffenbesluit. Doel van het Meldpunt is vragen te beantwoorden en adviezen te geven over knelpunten bij de uitvoering en handhaving van het Bouwstoffenbesluit. Beoogd wordt daarmee juridische procedures tussen partijen zoveel mogelijk te voorkomen. Verder kan het meldpunt bijdragen aan harmonisatie van handhaving en afstemming van beleid. Zowel bevoegd gezag als bedrijfsleven kunnen een beroep doen op het Meldpunt. Besloten wordt het Meldpunt onder te brengen bij Infomil. Het LCCM-secretariaat zal het meldpunt opzetten in samenwerking met Infomil. Evaluatie Een in 2001 uitgevoerde evaluatie van het Bouwstoffenbesluit en een rapport van de voormalige Inspectie Milieuhygiëne geeft een beeld van de stand van zaken wat betreft de handhaving van het Bouwstoffenbesluit. • Grote gemeenten en Rijkswaterstaat zijn goed voorbereid op de invoering en handhaving van het besluit. Middelgrote en kleine gemeenten en waterschappen zijn vaak minder ver. • Ongeveer de helft van de bevoegde gezagen heeft geen tijd besteed aan handhavingsacties. • Slechts in een beperkt aantal gevallen wordt de handhaving van het Bouwstoffenbesluit structureel besproken in het overleg met andere handhavende organisaties en de politie. • Circa 20% van de gemeenten voert het Bouwstoffenbesluit op adequaat niveau uit; • Circa 60% van de gemeenten komt onvoldoende toe aan de feitelijke handhaving: het bezoeken van bouwwerken en het toetsen van bouwstoffen); • Circa 20% van de gemeenten heeft nauwelijks initiatieven genomen voor de handhaving.
HandHaving 2002 / 1
LCCM
41
A1/1 advert. Waterschap Vecht z/w
HandHaving 2002 / 1
wordt digitaal Per ISDN geleverd
42