ZEER GEHEIM
MINIS~
Nr. 3161
Ex.nr. N?~ulen
van de vergadering gehouden op vrlJdag 22 februari 1963 in de Trêveszaal aangevangen 's morgens om tien uur en 's middags voortgezet Aanwezig: De minister-president De Quayen de ministers Van Aartsen, Beerman, Cals, Korthals Luns (~~nten 2a tiro 2f, 3 tiro 6, 16c tiro 16e), Mar7~nen, De Pous, Toxopeus, Veldkamp Visser en ZlJlstra (Afwezig is minister Klomp~) Voorts zijn aanwezig de staatssecretarissen Van den Berge (punten 7, 12, 13, 16f en 16h) Bot, ~anssen (punten 8 en 10), RooIvink (punt 8), Schme~zer (punten 12 en 16f) en Stijkel (punten 2g, 3, 9 en 16e) Secretaris: J.Ntiddelburg 2. Buitenlands beleid ........ a· oDe Europese integratie (Zie notulen m.r. 15/18 februari 1963, punt 2f) Minister Luns herinnert eraan, dat hij de opmerkingen van de ministerraad over het ontwerp voor een werkstuk aan de Belgische minister Fayat had doorgegeven. Besloten was, dat dit in Brussel nader besproken zou worden. In Brussel is aan het stuk een landbouwparagraaf toegevoegd waarmede ook minister Marijnen akkoord is gegaan. Dit zou dinsdag door een NederlandsBelgische afvaardiging met Engelse ambtenaren in Londen worden doorgenomen. De Belgische minister Spaak had echter kenbaar gemaakt, dat het gewijzigde stuk beter alleen door Nederlandse ambtenaren met de Britse ambtenaren besproken zou kunnen worden. Na een dringende demarche onzerzijds is toen toestemrnjng verleend, dat de chef van het kabinet van minister Fayat naar Londen zou gaan; van Nederlandse zijde hebben aan deze besprekingen mr. Hartogh en ir.Franke deelgenomen. De Britse gesprekspartners. durfden op de nieuwe nota geen neen te zeggen, maar konden hierop geen ja zeggen. Zij waren bang als zij dit aanvaarden, dat de Fransen het daarna zouden ombuigen. De conclusie was, dat men het aan Britse zijde tien dagen wilde bestuderen. Hieruit ooncludeert spreker, dat de Britten niet durven zeggen, dat zij het papier niet kunnen aanvaarden. Er bestaat ~el me~r belansa t ling voor de politieke samenwerking. De Du1tse ~ni8ter Sohred schijnt hier ook wel voor te voelen; aan ~~ zal gev de WEU-raad bijeen te roepen dan wel de m1n1stera VaD landen in een ad hoc-bijeenkomst. Spreker stelt voo akkoord te gaan met het werkstuk zo goed en zo
ZEER GEHEIM
-2-
• ministerraad 22 februari 1963
gaat door te werken. Spreker verwacht dat de Belgi h " ter Spaak w?e~sdag naar Den Haag zal kunnen komen. sc e mlnlSMinlster pe P?US zou elk politiek gesprek van de zes EEG-landen (of van de vljf) :net Eng:üand toejuichen. Hij wi 'st er e?hter op, dat de vergadering van de KSG-ministers niet ~i' een lS g?komen; de Italiaanse minister wilde wel, maar de Duiise durfde ~et. Spre~er stelt de vraag wat minister Luns als resultaat van een bljeenkomst van Je WEU-raad verwacht. ~tinist Luns antwoordt, dat in de y,rEU-raad een algemene politieke an!: lyse en de wereldsituatie aan de orde kunnen komen. Minister De Pous merk~ ?P, dat men erop moet rekenen, dat de kans op een vast polltlek contact, zoals door de commis~ie-Fouchet ontw?rpen, nihil is. Verder is in Europa de economische integratle een goede gangmaker voor de politieke integratie geweest. Spre~er heeft de, indruk uit de telegrammen gekregen, dat ook de Itallaanse rege~~ng gaat in de, richting van het werkstuk in zijn laatste vorm. Hl J zou daa.rom wlll en proberen hi erover ::.nformeel contact met de Italiaanse regering te zoeken. Men kan verwachten d~~ d~ Engelse regering terzake geen kleur zal bekennen, zolang , ZlJ ~et weet hoe de reacties in Rome en Bonn zijnL Wlinister Marijnen is niet erg gel'Jkkig geweest met de benadering van de economische kant van het probleem. De Engelse minister Soames heeft spreker de vorige avond opgebeld, waarbij hij geen standpunt innam, maar wel grote aarzeling l::enbaar maakte op het punt van de poli~iek-tactische kanto Hij wees er namelijk op, dat een associatie van Engeland met de EEG het grote gevaar inhoudt, dat het bij een associatie 1Ii~ft. Als • alleen de industrie hierbij wordt betrokken, zal de lruk om tot de EEG toe te treden in Engeland verminderen. Wat de tactische ' kant betreft betreurde de Engelse regering, dat men in 3elgië tot publikatie van een en ander was overgegaan. Een and~re overweging van Soames was, dat het werkstuk ook met de Frausan besproken zou moeten worden, waarna het voor de Engelse regeri~g onaanvaardbaar zou kunnen zijn. Het gevaar is niet denkbeeldlg, dat de Engelse regering dan het odium van een weigerin~ op z~~h zou laden. Van die zijde stelt men thans, dat Groot-Brlttannle moet doorgaan in de richting van de EVA en het Britse Gemene~est. Een complicatie kan dan zijn, dat alles waartoe de EVA beslUlt ook in de EEG zou moeten gebeuren. Mogelijk is voorts, dat Engeland veel grotere faciliteiten aan de Deense landbouwexpor~ zal gaan geven. Dit zijn allemaal punten d~: tactische wapens ln handen van de Franse regering kunnen zlJn. . . Mïnister Luns deelt mede, dat in de Kamercomm1SS1e voor buitenlandse zaken van PvdA-zijde werd gevraagd waarom m;i een nieuwe benadering zoveel haast wordt gemaakt. Spreker hee geantwoord, dat het weifelen of traineren in he~.voordeeldvan de Fransen zal kunnen zijn en dat het v?ortschrlJden v~ 8 d t tijd de band tussen de vijf verzwakt. Hlj h~eft verdedigd'r a samen met de Belgen mog€lijkbeden worden geexPloree~'imaa••n eraan toegevoegd, dat de- k3r~S op succes niet zo groo 8was het in • "
•
ZEER GEHEIM
-3-• ministerraad 22 februari 1963
was het in de commissie erover eens, dat ook iets in de _ bouwsector ~o~ moeten worden voorgesteld. land Ntinlster Zijlstra heeft geen overwegende bezwaren t~gen het werkstuk van 18 februari. Spreker vermoedt dat re sld?nt De.~aulle op zijn persconferentie al ver voo~it he~ft gezlen; hlJ.~cht het noodzakelijk, dat in dit politieke schaakspel ?~zerzlJds een aantal zetten vooruit nagegaan worden. Het k~n z7Jn, dat ten gevolge van de Belgische-Nederlandse explora~les ln Londen de Engelse rege~ing in e~n moeilijker positie lS gebrac~t~ Als spreker het nleuwe papler ziet, vreest hij dat er welnlg van terecht komt. ' De mi~ister-president is het met minister Zijlstra eens, da~ het hler een schaakspel is, waarbij president De Gaulle slm~t~an speelt tegen een aantal ongelijke partners. 1.unl ster De Pous maakt de volgende opmerkingen. Hi j meent, dat de samenhang tussen de vijf op de avond dat de Fransen definitief een eind aan de onderhandelinge~ met Engeland heb?en gema~t, zeer ~uttig is geweest. Hetzelfde geldt van de ulteenzettlng van IDlnister Luns in het parlement, die de Fransen vervelend vinden, maar bijv. goed in Italië heeft gewerkt. Dat Nederland met België goed samenwerkt bij het aftasten der mogelijkheden heeft toch invloed. In de EEG in Brussel is een zekere stilstand ingetreden. Er kunnen bezwaren bestaan tegen de gedachte van een douaneunie, maar als er niets • gebeurt, gaat men uit elkaar drijven. Een ontwikkeling van de EVA kan betekenen, dat Depemarken meer op de Engelse markt kan afzetten en Nederland en ~elgië meer op de Duitse markt. Spreker merkt vervolgens op, dat de Engelsen dikwijls niet snel reageren~ Zij hebben wat de ontwikkeling van Europa betreft steeds te lang geweifeld. Dit laatste deed zich ook weer voor bij de onderhandelingen in Brussel. Het blijkt, dat minister Marijnen de Engelsen niet voor de voeten wil lopen; spreker wil dit wel, aangezien de Engelsen zich anders weer richten op het Britse gemenebest (wat nooit iets zal worden) en op de EVA, waarbij het uiteendrijven van EEG en EVA rampzalig zou zijn. Spreker heeft voorts de indruk, dat bij het EEG-beleid bijzondere activiteiten ook. van Italië moeten komen; hij is het ermede eens, dat de react~e van de Italiaanse regering buiten verwachting is. Minister Veldkamp heeft het werkstuk van 18 februari niet ontvangen. De minister-president stelt voor, dat d~ze stukken aan alle ministers worden toegezonden en eventueel 1n de volgende vergadering opnieuw aan de orde gesteld wor~en Minister Luns is van oordeel, dat ten aanz~en van het werkstuk gewacht moet worden hoe het verder loopt; zijn verwachtingen te dezen aanzien zijn niet hoog gespannen. Voorts zal men verder moeten nagaan of politieke consultatie tussen de vijf en Engeland tot stand kan komen. Naa7 aanleiding van de 0p.merkingen van minister Zijlstra, dat pres1~ent D~.Gaulle met zijn persconferentie ver vooruit zou hebben gez1en, W1J~t SPr:k~ ërop dat elk van de zes regeringen op dezelfde wiJze ha lnnen optr~den. Spreker heeft vernomen, dat de Italiaanse resering aan
ZEER GEHEIM
-4ministerraad 22 februari 1963
de Luxemburgse voorzitter Schaus zal . constitutionele redenen niet kan overm:~~d~~~n, dat zi j ~egens de associatieovereenkomst met de Afri~aanse la~~~~~t1~~n~~~~~n ~er Schaus werd overgelaten of hij de associatieovereenkomst ~atrom van de ~ge~da .wil afvoeren. In de praktijk zal dit een Ul stel van drle a Vler maanden betekenen. .. Minister.Beerman stelt de vraag hoe minister Luns de ~?Sltle . van het Brltse kabinet ziet. De leider van de oppositie Wllson ls.tegen toetreding tot een supranationale gemeenschap. De vraag lS,dan of men dit karakter zou loslaten. Minister Luns antwoordt, dat de Engelse regering in Brussel heeft verklaard, dat Groot-Brittannië geheel tot het EEG-verdrag wil toetreden. Spreker heeft de indruk dat de Franse regering verwacht, dat de conservatieven bij verkiezingen worden verslagen en dat dan na een labourkabinet een nieuwe conservatieve regering zal vragen zonder enige voorwaarde tot de EEG te mogen toetreden. Nrinister Marijnen heeft geen bezwaar tegen het aftasten van het standpunt van de Italiaanse regering, maar dit zal dan wel met de grootste voorzichtigheid moeten gebeuren. De raad verklaart zich akkoord met het voorstel van minister Luns inzake verdere exploratie van mogelijkheden van politieke en economische banden met Engeland. Minister Marijnen deelt omtrent de bijeenkomst van de EEG-raad van de landbouwministers mede, dat hierin een gekunsteIde vriendschappelijke sfeer bestond door het optreden van de Franse minister Pisani. Het werk van de raad verliep langs de lijn, die spreker zich had voorgesteld. Er zijn een aantal besluiten genomen, die noodzakelijk waren, terwijl over nieuwe punten alleen gediscussieerd is. Laatstbedoelde punten zijn terugverwezen naar de werkgroepen e.d. Enige malen kwam de splitsing tussen de vijf en Frankrijk tot uiting, o.a. bij de vaststelling van data voor volgende vergaderingen; terwijl de Franse minister Pisani twee vergaderingen van de EEG-raad en twee van het comité spécial voorstelde, heeft men besloten niet meer dan één vergadering van beide colleges te houden. Minister Vel~amp heeft vorige week een.gespr~k,met minister Luns gehad waarbij bleek, dat deze het Ult polltlek oogpunt beter vond, dat staatssecretaris Roolvink en hijzelf niet beiden naar Brussel zouden gaan. Spreker stelt de vraag welke lijn in deze zaken wordt gevolgd. De minister-president antwoordt dat in de vorige vergadering is besloten over de aanwezigheid'van ministers bij besprekingen in Brussel. ad hoc beslissingen te ncmenc Met betrekking tot de vergaderlng van da ministers van sociale zaken was de week tevoren besloten, dat geen Nederlandse bewindsman erheen zou gaan; daarna,is ermede akkoord gegaan, dat ook Nederland op ministerieel n1veau ver-aat tegenwoordigd zou zijn. Spreker acht het achteraf ook bet~, t al leen staatssecretaris RooIvink is geg~n~ NaarLde bn11je~ .:::. van de EEG-raad in de komende week zal ~nlster una e_Elk e keer zal dit dus afzonderlijk besproken worden.
ZEER GEHEIM
-5ministerraad 22 februari 1963
Staatssecretaris RooIvink deelt omtrent deze bijeenk~m~t mede, dat de Lux?mburgse voorzitter heeft gezegd, dat mlnlster Veldkamp verhlnderd was; de overige vijf ~inisters waren aanwezig. Bij de ministers van sociale zaken van de Zes bestond wantrouwen tegen de activiteiten van het lid van de EEG-commissie Levi Sandri. TIeze was in de bijeenkomst vergezeld door prof.Hallstein die herhaaldelijk in dîscussie kwam met de Duitse mïnister~ Op drie punten namen vier ministers tegenover de Franse en Duitse ministers een gelijk standpunt in; de desbetreffende voorstellen werden aangenomen. Er was een uitvoerig rapport Over het vraagstuk van gelijke beloning van mannen en vrouwe·n ; het was niet nodig, dat spreker hierover nog een verklaring met betrekking tot Nederland aflegde. Minister Veldkamp heeft aan prof.Levi Sandri gezegd, dat men in geen van de vijf landen zich zo houdt aan wat ten aanzien van de gelijke beloning van mannen en vrouwen is afgesproken als in Nederland. Zowel in Frankrijk als in Duitsland volgt men wegen, waarmede de gelijkheid wordt omgaan. Minister De Pous stelt de vraag of de permanente vertegenwoordiger een instructie heeft voor het standpunt, dat hij dinsdag in de EEG-raad ten aanzien van de associatieovereenkomst met de Afrikaanse landen moet innemen. Minister Luns antwoordt, dat de heer Spierenburg hiervoor een instructie heeft, maar spreker vraagt zich af of deze niet nog verfijnd moet worden. 2 b. Bezoek van prof.Hallstein De minister-president deelt mede, dat vanwege ~e EEGcommissie is gevraagd wanneer de voorzitter.p~of.Hallst~~n op bezoek kan komen. De raad besluit, dat de ~n~ste~:pres~dent prof.Hallstein zal uitnodigen voor de lunch op vr~Jdag 8 maart. 2 c. Bezoek van Griekse minister-president TIe ministers spreken af wie aan h~t regeringsdiner za: deelnemen dat aan de Griekse minister-pres~dent.zal wor~e~ aan geboden, ~ede in verband.~et ~e uitnodigingen, d~e voor e tweede (Griekse) diner ZlJn u~tgezonden. 2 d. Mutaties in de buitenlandse dienst d t
n met de voor-
Minister Luns stelt voor akkoor et~~aambassadeur in drachten ter benoeming van mr.EbstardBusm~LeoPoldstad, jhr.mr. 1Ioskou, mr. w.G.Zeylstra tot.amRa~!~ :~de heer A.H.Hasselman p.J.Eekhout tot ambassa d eur ~n a . aldus. tot ambassadeur in Teheran. De raad beslu~t • Busi ah. 2 e. Ghanese prof _ - •· •·