ZD Niveau 2
Taalblokken>Blokken> Leren> Gesprekken voeren A2
ZD Niveau 2
LES 1 1.1
niveau 2=> Taalblokken: Les 1, oef. 1 t/m 11 niveau 3 => Taalblokken: Les 1, oef. 1 t/m 6
1.2
niveau 2=>Les 1: oef. 12 Rollenspel niveau 3 => Les 1: oef. 7 Rollenspel
In tweetallen: Maak onderstaand gesprekje af in het Engels en laat het dan horen. 1. Connor: [Komt u uit] Great Britain originally? 2. Louise: [Ja. Mijn ouders zijn] British. 3. Connor: [Hebt u ook broers en zussen?] 4. Louise: [Ja. Ik heb twee zussen en een broer.] 5. Connor: Does [woont jouw familie in Groot-Brittannie?] 6. Louise: [Nee. Een tante en oom wonen in Nederland]. A cousin of mine [woont in Canada.] 7. Connor: [Bent u ooit in Canada geweest?] 8. Louise: [Nee, nog niet]. But I would [er wel heel graag heen willen gaan] 9. Connor: [U zou moeten proberen] and get over there some time. [Het is een geweldig land.] 1.3
niveau 2=> Taalblokken: Les 1, oef. 13 en 14 niveau 3 => Taalblokken: Les 1, oef. 8
1.4
niveau 2=> Les 1: oef. 15 Rollenspel (2) niveau 3 => Les 1: oef. 9 Rollenspel (2)
In tweetallen: Onderstaande zinnetjes laat je in het Engels horen. -Een ogenblikje alstublieft. -Heeft u een goede reis gehad? - Wilt u daar even wachten? - Wilt u plaatsnemen? - Kan ik u iets te drinken aanbieden? - Wilt u koffie of thee? - Als u mij wilt volgen. 1.5 1.6
niveau 2=> Taalblokken: Les 1, oef. 16 en 17
niveau 2=> Les 1: oef. 18 Een bezoek brengen niveau 3=> Les 1: oef. 12 Een bezoek brengen In tweetallen: Maak onderstaand gesprekje af in het Engels en laat het dan horen.
ZD Niveau 2 1. Louise: [Ik heb net] spoken to Tim. It's okay [dat je vanmiddag naar Manton Wood gaat.] 2. Connor: Are you sure [dat het akkoord is?] 3. Louise: [Tim vindt] it is okay. He will be in [een vergadering tot 2 uur, maar daarna kan hij] show you around] 4. Connor: That's terrific. [Dank u] very much. 5. Louise: [Ik zal je vertellen] how to get to Hazlewood in Manton Wood. 6. Connor: [Dank u] once more. 7. Louise: [Geen dank]. 1.7
In tweetallen: taaltaak 1 leren en laten horen. Je moet beide rollen kennen.
Taaltaak 1
Voorbeelduitwerking bij: Baliegesprek voeren 1. Receptionist: Hello. How can I help you? 2. Medewerker Rodent Wholesalers: Good afternoon. I'm looking for Derek Jones . 3. Receptionist: I'll have a look and see if he is here. What's your name? 4. Medewerker Rodent Wholesalers: Jonathan Kowalski from Rodents Wholesalers. 5. Receptionist: All right, I'll be right back. 6. Medewerker Rodent Wholesalers: Thank you. 7. Receptionist: I'm sorry, I'm afraid Mr Jones isn't in his office. He probably went out for just a moment. 8. Medewerker Rodent Wholesalers: That's a pity. 9. Receptionist: Can I take a message? 10. Medewerker Rodent Wholesalers: I would then like to make an appointment with Mr Jones on Monday 6 October. 11. Receptionist: That is no problem. Would 11 a.m. suit you? 12. Medewerker Rodent Wholesalers: Y es, that's fine. 11 o'clock in the morning . 13. Receptionist: Thank you. Bye. 14. Medewerker Rodent Wholesalers: Bye .
ZD Niveau 2 1.8
Leer het alfabet, de datum en hoe je in het Engels zegt hoe laat het is (zie Basisvaardigheden Engels)
ZD Niveau 2
LES 2 2.1 2.2
Taalblokken: Les 2, oef. 1 en 2 Les 2: oef. 3 De datum (3)
In tweetallen: Onderstaande zinnetjes laat je in het Engels horen. Antwoord ook in het Engels. - Wanneer ben je jarig? - Welke dag is het vandaag? - Welke datum is het vandaag? - Hoe laat is het? - Wat is de datum? 2.3
Taalblokken: Les 2, oef. 5 t/m 6
2.4
Les 2: oef. 7 Rollenspel (1)
In tweetallen: Onderstaande zinnetjes laat je in het Engels horen. -Hoe laat is het? -Hoe laat ga jij lunchen? -Hoe laat ga je weg? -Weet u hoe laat het is? -Hoe laat kwam hij aan? -Hoe laat ga jij naar huis? -Wat voor dag is het? 2.5
Taalblokken: Les 2, oef. 8 t/m 14
2.6
Les 2: oef. 15 Rollenspel (2)
Onderstaande zinnetjes en vragen laat je in het Engels horen. -Goedemiddag U spreekt met Jim Cooper. Ik bel u over mijn afspraak op donderdag 5 december. -Ik ben bang dat ik die moet verzetten. - Vrijdag de dertiende is prima. -Dan zien we u op de dertiende. 2.7
Taalblokken: Les 2, oef. 16 en 17
2.8
Les 2: oef. 18 Rollenspel (3)
In tweetallen: Maak onderstaand gesprekje af in het Engels en laat het dan horen. Brad: Lucy: Brad: Lucy: Brad: Lucy: Brad: Lucy:
[Hallo. Ik bel je over] a consignment of pianos. [Heb je op 19 januari met mijn collega gebeld?] (Did you…..) [Dat klopt. Het gaat over] tomorrow's [zending]. [Kun je me het] sender's [adres geven]? [Het adres is] 103 Johnson Road, NR-SQ4W Norwich. [Wat is] the expected time of arrival? [Dat is om 13.00 uur plaatselijke tijd.] Bedankt.
ZD Niveau 2
Taaltaak 2 'telefoongesprek over Chinese bezoekers' gespreksmodel 1. B: Groet. Zeg naam van je bedrijf en je eigen naam. 2. A: Groet terug. Zeg naam 3. B: Vraag wat je kunt doen. 4. A: Vertel dat je hier een groep zakenmensen uit China hebt. Zeg dat ze graag de Unilever locatie in Vlaardingen willen bezoeken. Vraag of de ander tijd heeft om ze vandaag rond te leiden. 5. B: Vraag even een momentje. Zeg dat je even in je agenda moet kijken. Vraag hoe laat ze willen komen. 6. A: Zeg dat ze tussen 1 en 3 uur willen komen. Vraag of dat mogelijk is. 7. B: Zeg dat je een vergadering hebt om kwart over 4. Vertel dat je ze voor deze vergadering kunt rondleiden. 8. A: Vraag of de ander dat niet erg vindt. 9. B: Zeg dat je dat helemaal niet vervelend vindt. Zeg dat een rondleiding ongeveer twee uur duurt en dat het geen probleem is. 10. A: Bedank de ander. En zeg dat je ze zult vertellen dat het kan doorgaan. 11. B: Reageer. Neem afscheid. 12. A: Reageer.
In tweetallen: Maak onderstaand gesprekje af in het Engels en laat het dan horen. 1. B: [Groet], Unilever. [u spreekt met ….]. 2. A: [Groet], TNT. [u spreekt met ….]. 3. B: [Wat kan ik voor je doen]? 4. A: [Ik heb hier een groep zakenmensen uit China] . [Ze willen graag de] Unilever site [in Vlaardingen bezoeken. Heb jij tijd] to show them around today? 5. B: [Een momentje], I'll have a look in my diary. [Hoe laat willen ze komen? ] 6. A: [Tussen 1 en 3 uur. Is dat mogelijk? ] 7. B: [Ik heb een vergadering om kwart over 4], so I can [rondleiden voor deze vergadering]. 8. A: You don't mind? 9. B: No, not at all. [Een rondleiding duurt ongeveer twee uren. Geen probleem.] 10. A: Fine, thank you. I will tell them it's okay. 11. B: Okay. Bye .
ZD Niveau 2
LES 3 3.1
Taalblokken: Les 3, oef. 1
3.2
Les 3, oef. 2
Onderstaande zinnetjes en vragen laat je in het Engels horen. - Wat doe jij (voor de kost)? - Waar kom je vandaan? - Ik kom uit Nederland. - Waar woon jij? - Heb jij hobbies? - Speel jij een muziekinstrument? - Ik speel gitaar. 3.3
Taalblokken: Les 3, oef. 3 t/m 9
3.4
Les 3, oef. 10 Samenvatting
In tweetallen: Onderstaande zinnetjes en vragen laat je in het Engels horen. - Wat doe jij in je vrije tijd? - Ik heb het heel druk. - Ik hou van uitslapen. - Hou je van muziek luisteren? - Ik hou van piano spelen. 3.5
Taalblokken: Les 3, oef. 11
3.6
Les 3, oef. 12 Het beginnen van een gesprek
In tweetallen: Onderstaande zinnetjes en vragen laat je in het Engels horen. -Hoe was je weekend? -Wat heb je afgelopen vrijdag gedaan? -Waar ben je gisterenavond geweest? -Wat ga je zaterdag doen? -We zijn naar het strand geweest. -We hebben een heel goede film gezien. 3.7
Taalblokken: Les 3, oef. 13 t/m 15
3.8
Les 3, oef. 16 Een voorstel doen (2)
In tweetallen: Onderstaande zinnetjes en vragen laat je in het Engels horen. - Zullen we een auto huren? - Zullen we naar het strand gaan? - Zou je graag naar de bioscoop willen? - Wat dacht je van een reisje naar Amsterdam? - Kunnen we tot zondag blijven? - Wat dacht je ervan om naar een rock concert te gaan?
ZD Niveau 2 - Zullen we uitgaan vanavond? 3.9
Taalblokken: Les 3, oef. 17 t/m 20
ZD Niveau 2
LES 4 4.1
Taalblokken: Les 4, oef. 1 t/m 3
4.2
Les 4, oef. 4 Rollenspel (1)
In tweetallen: Onderstaande zinnetjes laat je in het Engels horen. - Het is een erg slechte verbinding. - We hadden om 2 uur een afspraak. - Is het goed als we om 3 uur komen? - U spreekt met Paul Mellis. - Tot 3 uur dan. 4.3
Taalblokken: Les 4, oef. 5 t/m 17
4.4
Les 4, 18 Een sollicitatieformulier ontvangen
In tweetallen: Maak dit gesprekje af in het Engels en laat het dan horen.
Taaltaak 4 In tweetallen: Maak dit gesprekje af in het Engels en laat het dan horen.
aanwijzingen: sollicitatieformulier = application form vacature = vacancy (spreek uit: weekensie)
ZD Niveau 2
LES 5 5.1
Taalblokken: Les 5, oef. 1 t/m 4
5.2
Les 5, oef. 5 Een hotelreservering
In tweetallen: Maak onderstaand gesprekje af in het Engels en laat het dan horen. 1. Receptionist: Good morning. Arkaig Hotel. Can I help you? 2. Leontine: [Goedemorgen, ik zou graag een kamer willen boeken voor volgende week dinsdag. ] 3. Receptionist: Would you like a double room or a single room? 4. Leontine: [ Is er een groot prijsverschil? ] 5. Receptionist: No. It's £30 for a single and £42 for a double. Breakfast included. 6. Leontine: [Goed. Ik reserveer een tweepersoonskamer. ] 7. Receptionist: Okay. We have a double room for Tuesday the 2nd of April. What's the name? 8. Leontine: [Het is voor de heer Niels Thomassen.] 9. Receptionist: Very well. That's one double room for Mr Niels Thomassen for Tuesday 2nd April. 10. Leontine: [ Oké. Dank u wel. Dag.] 11. Receptionist: And thank you for the booking. Bye. 5.3
Taalblokken: Les 5, oef. 7 t/m 11
5.4
Les 5, oef. 12 Het boeken van een kamer
In tweetallen: Maak onderstaand gesprekje af in het Engels en laat het dan horen. 1. Receptionist: [Goedemorgen, meneer/mevrouw. Waarmee kan ik u van dienst zijn? ] 2. Gast: Good morning, Sir/Madam. Could you tell me how much a double room costs per night? 3. Receptionist: [Met of zonder ontbijt?] 4. Gast: With breakfast, please. 5. Receptionist: [Dat kost 64 pond per nacht.] 6. Gast: Goed. Fine. Do you have a room available for 12 August? 7. Receptionist: [Een ogenblikje. Ik zal dat even controleren … Ja. Dat is geen probleem. ] 8. Gast: Okay. Could I book a room, please? 9. Receptionist: [Natuurlijk. Mag ik uw naam en telefoonnummer, alstublieft?] 10. Gast: My name is ( your name ). And my number is ( your phone number ) . 11. Receptionist: [Oké. Hebt u nog verdere vragen? ] 12. Gast: Yes. May I ask what time I can check in? 13. Receptionist: [Ja. Vanaf 13.00 uur 's middags.] 14. Gast: Okay. Thank you very much. Bye. 15. Receptionist: [Graag gedaan. Tot ziens.] 5.5
Taalblokken: Les 5, oef. 13 en 14
5.6
Taalblokken: Les 5, oef. 16 en 17
5.7
Taalblokken: Les 5, oef. 19 t/m 22
ZD Niveau 2
Taaltaak 5 'baliegesprek Clearlake Hotel London' In tweetallen: Schrijf onderstaand gesprekje uit in het Engels, laat het nakijken en laat het dan horen. 1. Receptionist: [Groet beleefd. Vraag wat je kunt doen. ] 2. Businessman: [Groet terug. Zeg wie je bent en dat je een kamer hebt geboekt. ] 3. Receptionist: [Vraag een ogenblikje. Zeg dat je het even gaat nakijken. Zeg dat je het hebt gevonden: een tweepersoonskamer voor vijf nachten; inclusief ontbijt. ] 4. Businessman: [Dat klopt.] 5. Receptionist: [Alstublieft. Hier is uw sleutel.] 6. Businessman: Thank you. I was wondering if you know if there's an Underground station near here. 7. Receptionist: [Bevestig. Zeg dat er een net om de hoek is.] 8. Businessman: Bedank. 9. Receptionist:
Is there anything else I can do for you, Sir?
10. Businessman: Oh, could you wake me up [morgenochtend om kwart over zeven.]? 11. Receptionist: [Natuurlijk, mijnheer/mevrouw]. [Breakfast is served] van half acht tot 10 uur. 12. Businessman: Bedank. 13. Receptionist: Reageer en wens de ander een prettig verblijf toe.
ZD Niveau 2
LES 6 6.1
Taalblokken: Les 6, oef. 1 en 2
6.2
Les 6, oef. 3 Bellen over een bestelling
In tweetallen: Onderstaande zinnetjes laat je in het Engels horen. 1. Goedemorgen. Kan ik u helpen? 2. Misschien kan ik u wel helpen. 3. Kunt u me a.u.b. het bestelnummer geven? 4. Ik zoek de bestelling in de computer op. 5. Was de verpakking beschadigd? 6. Ik moet hierover met het magazijn bellen. 7. Kan ik u over een half uur terugbellen? 8. Kunt u mij uw telefoonnummer geven? 9. Ik bel u voor 11 uur terug. 10. Bedankt! 11. Graag gedaan. Tot ziens. 6.2
Les 6, oef. 4 Een telefoongesprek (2)
In tweetallen: Maak onderstaand gesprekje af in het Engels en laat het dan horen. 1. Robin: Good morning. Foster International. Can I help you? 2. Lisette: [Goedemorgen. Decco, u spreekt met Lisette. Ik zou graag met iemand van de exportafdeling willen spreken.] 3. Robin: Maybe I can help you. 4. Lisette: [Ik bel vanuit Nederland. Vanochtend hebben we een autoradio van uw bedrijf ontvangen. Maar hij is beschadigd.] 5. Robin: Mmm, I wonder how that happened. Could you give me the order number? 6. Lisette: [Ja, een ogenblikje a.u.b. Dat is 1-9-5-1-2-5.] 7. Robin: I'll look for the order in the computer. One second. Was the packaging damaged? 8. Lisette: [Nee, ik denk van niet.] 9. Robin: I'll have to talk to the warehouse about this. Can I phone you back this afternoon? 10. Lisette: [Ja, dat is goed.] 11. Robin: May I have your phone number, please? 12. Lisette: [Ja, mijn nummer is 0-0-3-1-2-0-4-4-6-5-3-8-8.] 13. Robin: So that's double 0-3-1-2-0-double 4-6-5-3-double 8? 14. Lisette: [Ja, dat klopt.] 15. Robin: Okay. I'll phone you back before half past two . 16. Lisette: [Hartelijk dank. Tot ziens.] 17. Robin: You're welcome. Bye. 6.3
Taalblokken: Les 6, oef. 5 t/m 14
LET OP! Les 6, oef. 15 t/m 28 zijn alleen voor leerlingen van de administratieve opleidingen. De leerlingen van de handelsopleidingen gaan door naar Taaltaak 7
ZD Niveau 2 6.4
Les 6, oef. 15 Informatie uitwisselen
In tweetallen: Maak onderstaand gesprekje af in het Engels en laat het dan horen. 1. Fiona: 2. Sonja: 3. Fiona: 4. Sonja: 5. Fiona: 6. Sonja: 7. Fiona: 8. Sonja: 9. Fiona: 10. Sonja: 11. Fiona: 12. Sonja: 13. Fiona: 14. Sonja: 15. Fiona: 16. Sonja: 17. Fiona: 6.5
[Goedemiddag. LTS Seminars. Wat kan ik voor u doen?] I'm phoning about an article I saw in International Technology. [Dat klopt. In het laatste nummer stond een artikel over ons seminars over veiligheid.] I was wondering when it's going to be held. [Het wordt gehouden van 19 tot 21 oktober.] Is it possible to reserve places via your website? [Ja, dat kan.] And how much does the seminar cost per person? [Het kost 250 dollar per persoon per dag. Alle gegevens staan in de folder.] Could you send me a brochure? [Natuurlijk. Mag ik uw naam en adres?] Smit Engineering. Frederik Hendriklaan 132. 4566 TN Amsterdam [Kunt u de straatnaam en de postcode spellen?] Certainly. (That is F-R-E-................). [Oké. Ik heb het opgeschreven.] Well, thank you for the information. [Graag gedaan]
Taalblokken: Les 6, oef. 16 t/m 27
6.6 Les 6, oef. 28 Rollenspel In tweetallen: Maak onderstaand gesprekje af in het Engels en laat het dan horen. 1. A: 2. B: 3. A: 4. B: 5. A: 6. B: 7. A: 8. B: 9. A: 10. B: 11. A: 12. B: 13. A: 14. B:
Good morning, [company name]. Can I help you? [Goedemorgen. U spreekt met [naam] van [naam bedrijf].] Oh, hi. [Ik bel even om je te laten weten dat [naam] op [datum] jullie bedrijf zal bezoeken.] Oh, good. [Kun je een kamer voor hem boeken in The Wellington Hotel?] Certainly. A single or a double room? [Een tweepersoonskamer voor [aantal nachten].] Okay. I'll do that. Can I have your email address so that I can confirm the reservation? [ Zeker. Het adres is [e-mailadres].] Do you think he would like me to collect him at the airport? [Ik denk het niet. Hij wil een auto huren. Als hij van gedachten verandert, bel ik je. Goed?] Okay. Bye for now. [Bedankt en tot ziens.]
Taaltaak 6 ASKING THE WAY Werk de gesprekjes uit in het Engels, laat ze nakijken en laat ze horen.
ZD Niveau 2
Taaltaak 7 Verkoopgesprekken Hieronder staan een aantal verkoopgesprekken voor een aantal winkels. De opdrachten van de verkoper zie je in het Nederlands staan. Leer wat de assistent in het Engels zegt en laat dit horen. Gesprek 1 Customer: Assistant:
I'd like to have this one. Can I pay here? [Zeg dat de klant je kan betalen]
Customer: Assistant:
Of course/That's possible/Yes, you can pay here. How much is it? [€ 10,45]
It is/That makes € 10,45. Customer: Assistant:
Here you are. (ze geeft € 100,00) [Vraag om € 0,45]
Customer: Assistant:
Do you have € 0,45 (45 cents)? I'm afraid I haven't. But I have fifty cents. [Zeg dat dat goed is]
Customer: Assistant:
Customer: Assistant:
That's alright. Here you are. [Zeg dat het dan € 9,95 wordt. Je geeft vijf cent, een briefje van 10,00 euro en vier briefjes van 20,00 euro] That makes € 9,95. This makes € 10,=, and this makes € 20,=; this makes € 40,= and this makes € 60,=, € 80,= and € 100,=. Thank you. [Je bedankt en zegt gedag] Thank you very much. Goodbye.
Ook als een Engelstalige klant afrekent, moet je op een juiste manier in het Engels wisselgeld kunnen teruggeven. Dat gaat op dezelfde manier als in het Nederlands: namelijk door terug te tellen.
Voorbeeld: De klant heeft iets gekocht en voor € 11,50 en betaalt met een briefje van € 20,=. In het Nederlands zeg je bij het terugtellen het volgende: “Dat is 12 euro (je geeft 50 eurocent), 14 euro (je geeft 2 euro), 15 euro (je geeft 1 euro) en dat is 20 euro (je geeft een briefje van 5 euro)”
In het Engels gaat het dan als volgt: “That makes 12 euros (je geeft 50 eurocent), 14 euros (je geeft 2 euro), 15 euros (je geeft 1 euro) and this makes 20 euros (je geeft een briefje van 5 euro)”
ZD Niveau 2
Gesprek 2 Customer: Assistant:
Excuse me, I'm interested in these vases. How much are they? (de kleine vaas kost € 24,95 en de grote vaas kost € 29,95)
Customer: Assistant:
The small vase is € 24,95 and the large vase costs € 29,95. In that case, I'll take both of them. (zeg dat je de vazen in kartonnen dozen zult inpakken)
Customer: Assistant:
I'll pack them in cardboard boxes. Fine, thank you. (alstublieft [ze geeft de twee dozen], het wordt totaal € 54,90)
Customer: Assistant:
Here you are. That makes € 54,90, please. Can I use my bank card? (zeg dat dat kan en vraag om de kaart)
Customer: Assistant:
Yes, that's alright, can I have it, please? Here you are. (vraag of de klant de pincode wil invoeren)
Customer: Assistant:
Will you enter your PIN, please? Ah,yes. (zeg dat de klant heeft betaald, geef de kassabon en bedank de klant)
Customer:
Yes, you have paid. Here's your receipt and thank you very much. Thank you, goodbye.
Gesprek 3 Assistant:
[Vraag of je de klant kunt helpen]
Customer: Assistant:
Can I help you? Yes, I'd like to have these two teddy bears. [Vertel de klant dat het totale bedrag €18,45 is]
Customer: Assistant:
That makes € 18,45 altogether, please. Here you are. (de klant geeft € 20,00) [Bedank de klant en geef wisselgeld, daarbij moet je doortellen als je de munten teruggeeft] Thank you very much. And your change. This makes € 18,50. This makes € 19,= and this € 20,=.
Customer: Assistant:
Thank you, goodbye. [Roep de klant terug en zeg dat de klant de kassabon vergeten is en dat er zonder kassabon niet geruild kan worden] Sir/Madam, excuse me?! You forgot your receipt and you can't exchange the goods without it.