.Y
II ,I Y Y I Y L I . .
uu
,I
- .. Y.
u
a.
Y I 0 u e.
Y
u
18
Ministerie van Verkeer en Waterstaat Informatie en Documentatie Postbus 20901 2500 EX Den Haag Tel. 070-351 7049 / Fax 070-35164W
I I I 1 I I I I I 4 I I I I
I I I I I I I
Inhoud
1.
Inleiding voor de vier scenario’s
2.
Algemene aannames voor elk van de scenario’s
3.
De vier scenario’s Handelsreiziger Flex stress Becel dieet Polderplus
4.
Vergelijking van de scenario’s
5.
Factoredijst
INLEIDING rOOR DE TIER SCENARIO ' S In dit boekje kunt u zich vier keer verbeelden hoe Nederland zich de komende dertig jaar kan ontwikkelen. Questa Dit boekje is een belangrijk tussenprodukt van het project Questa. Met Questa werken we aan voor de mobiliteit relevante omgevingsscenario's, De scenario's worden in eerste instantie ontwikkeld vanuit de maatschappelijke ontwikkelingen die in belangrijke mate bepalend zijn voor de verplaatsing van mensen en goederen. De scenario's worden vervolgens vertaald naar de denkbare mobiliteitsconsequenties. De scenario's worden gemaakt om meer gevoel te krijgen voor de toekomstvastheid van de verschillende beleidsopties die voor het SW-I11 op tafel komen. Met de scenario's wordt ook inspiratie opgedaan voor denkbare knelpunten en oplossingsrichtingen voor de beleidsontwikkeling op lange termijn.
Wat zijn scenario's ? Scenario's zijn allesbehalve voorspellingen en het zijn ook zeker geen streefbeelden waaruit kan worden gekozen. Het zijn uiteenlopende toekomstbeelden van Nederland die ons kunnen overkomen en waarvan we het zinvol vinden dat we ze in hun consequenties overdenken. De vier scenario's moeten onderling even aannemelijk, even aardig en vervelend, even (on-)waarschijnlijk en vooral onderscheidend zijn. De lezer moet het gevoel bekruipen dat de vier verhalen als het ware de denkbare hoekpunten aangeven waarbinnen onze samenleving zich zal ontwikkelingen. De scenario's in deze publikatie De scenario's in deze publikatie zijn in de eerste plaats gericht op, en ontwikkelt vanuit de maatschappelijke omgeving van het verkeers- en vervoerssysteem. Woorden als mobiliteit, verkeer, auto's etc. komen er nauwelijks in voor. Het zijn de eerste prototypes die nog voor vele verbeteringen vatbaar zijn. Niettemin zijn de verhalen voldoende uitgewerkt om ze nu voor commentaar voor te leggen aan verschillende groepen van collega's en deskundigen. Met steeds als belangrijkste vraag: zijn de verhalen intern voldoende logisch uitgewerkt ? Alle commentaren worden door Questa verwerkt in een volgende serie prototypes die intern niet alleen veel beter zijn uitgewerkt, maar waarbij ook meer aandacht wordt geschonken aan de mobiliteitsconsequenties van de verschillende toekomstbeelden. In de volgende versie van deze scenario's kunt u dus veel meer lezen over de mobiliteit in de beschreven (en dan aangepaste) scenario's. De vier Questa-scenario' s
De vier scenario's zijn geconstrueerd vanuit die thema's die een belangrijke impact hebben op de mobiliteit en die in hun aard onvoorspelbaar zijn. Juist vanwege de onvoorspelbaarheid en grote mate van onzekerheid, hebben we meerdere scenario's gemaakt. Het verleden heeft ons geleerd dat voorspellingen en extrapolaties een slechte basis leveren voor beleidsontwikkeling. De thema's van waaruit de verhalen zijn samengesteld zijn gekozen vanuit een brede ronde van interviews met binnen- en buitenstaanders van de wereld van verkeer en vervoer. Na veel verbreding en versmalling zijn daaruit uiteindelijk 25 thema's uit gekomen. De lijst met thema's (de factoren) zijn opgenomen als bijlage. Er is getracht de factoren steeds zoveel gekwantificeerd op te nemen in de verhalen. Niet om voorspellingen rond de uitkomst van de factoren te maken, maar vooral om een goed gevoel voor de interne verhoudingen en consistentie te krijgen. Gekwantificeerde beelden zijn ook nodig om later doorrekeningen te kunnen maken voor de mobiliteitsgevolgen. Bij het maken van de kwantitatieve invullingen van de factoren per scenario's is teruggegrepen op de berekeningen van het CPB in haar lange termijn-scenario's voor 2020. Waarbij Questa de vrijheid heeft genomen om vaak een grotere spreiding in uitkomsten in de verhalen op te nemen met behoud van de noodzakelijke consistentie. Vanuit de 25 thema's z o u d e n eigenlijk duizenden verschillende verhalen geconstrueerd worden. We zijn tot bijgaande verhalen gekomen vanuit een keus voor de meest relevante thema's uit de lijst van 25. Die selectie is gemaakt na raadpleging van verschillende groepen collega's en MT-leden die
een prioritering in de lijst hebben aangebracht. Uiteindelijk hebben we de volgende thema' geselecteerd als vertrekpunt voor de verhalen; " I nwo ne rta1 , "We1va a rtson twi kk e1ing in Nede r1and" , "Mate van onde r 1inge ve rwe venh eid van economie ë n " , " Ro 1 Ove rheid " , " Ru im te 1i jk- economi s che spreiding van functies", en "Leefstijlen naar tijdsbesteding en consumptiepatroon". Deze factoren hebben verschillende bandbreedtes naar ontwikkelingsrichting. Voor elk van de verhalen heeft de groep gezamenlijk de uitwerking afgesproken, waarna de verhalen in vier groepen zijn uitgewerkt. I'
Verspreiding
We verspreiden deze publikatie met de nodige voorzichtigheid. We verwachten dat de verhalen na de commentaarronde nog veel wijzigingen ondergaan en we willen voorkomen dat deze scenario's een eigen leven gaan leiden. De werktitels, de inhoudelijke uitwerking van de vier verhalen en z e l f s het aantal scenario's kan nog grote veranderingen ondergaan. We verwachten dat onze "tweede serie prototypes" een langer gebruik staat te wachten en dat die beter bruikbaar zijn om de mobiliteitsconsequenties te schatten. Tijdens de workshops willen we de scenario's laten beoordelen aan de hand van de volgende kwaliteitscriteria: Zijn de verhalen intern consistent (wat wringt er in de scenario's en hoe lossen we dat op ? ) Zijn de verhalen voldoende plausibel in de zin van "voorstelbaar". Zijn de verhalen voldoende relevant vanuit het mobiliteitsperspectief. Wat wordt gemist in de verhalen, wat moet worden vastgehouden en wat moet worden verandert ? Doen de verhalen voldoende pijn ? Zijn ze voldoende vreemd ? Met de commentaren gaan we daarna aan de slag om ze te verbeteren. Voor ons geldt ondermeer als kwaliteitseis dat de verhalen gelijkwaardig moeten zijn. Het mag niet zo zijn dat het ene verhaal aantrekkelijker of aannemelijker is dan het andere. Bijgaande scenario's zijn ontwikkeld door de leden van het projectteam Questa dat bestaat uit: Arjan Dikmans ( S & C ) , Jasper Tils (DGP), Ursula Blom ( A W ) , Marianne Hoekert (DGG) Jan Schuring (DGP), Chris de Veer (RWS/RDUtr.), Maarten van Biezen (DGG), Sieds Halbesma (DGP), Arno Lutjens (DGP), Remon Dantuma (HDTP), Ellen Dobbinga (DGP) en Jan van der Waard ( A W ) . We hopen dat u de verschillende scenario's met veel genoegen zult doorlezen. Het projectteam Questa.
ALGEMENE AANNAMES VOC
ELK VAN DE
CENARIO' S
In deze scenario's zijn de factoren verwerkt zoals opgenomen in bijlage 1. Hoewel deze factoren over het algemeen een zekere bandbreedte qua denkbare uitkomsten hebben, is voor een aantal factoren ook sprake van een zekere richting van de uitkomsten, al is de precieze uitwerking onzeker. In elk van de scenario's zijn aangehouden:
per cluster, de volgende vaste aannames
Economie : -
-
-
-
In elk van de scenario's is een toename van de welvaart verondersteld. De hoogte van de groei verschilt echter per scenario's. In elk van de scenario's wordt een (weliswaar verschillende) groei in de arbeidsparticipatie (m.n. onder vrouwen) verondersteld. Idem wat betreft flexibilisering van de arbeidsduur Idem wat betreft opleidingsnivo van de beroepsbevolking Idem wat betreft de groei van de dienstensector (tertair)
Demografie: In elk van de scenario's wordt een groei van de wereldbevolking verondersteld Idem wat betreft groei van de Nederlandse bevolking t.o.v. '95.
-
Politiek: De rol van de overheid zal veranderen. Ruimte : Er bestaat nog natuurlijke omgeving Afnemend ruimtegebruik voor de landbouw Het belang van de woonomgeving krijgt zwaarder accent Er zullen veranderingen optreden in de dynamiek van het ruimtegebruik binnen en tussen de funkties. Sociaal Cultureel: Nederland blijft een consensus-maatschappij De zoek naar zingeving blijft De aard van de mens blijft gelijk Mensen blijven op zoek naar het vergroten van de eigenwaarde -
Technologie: .In elk van de scenario's wordt een groei van de technologische innovatie en toepassing verondersteld De technologische ontwikkelingen nemen steeds sneller toe Miliedgezondheid: Milieuproblemen nemen mondiaal toe De factor gezondheid neemt aan belang toe.
Db Ha 1d' 1
t
e I I 1 E 1 1
s E I
z lI '1)
'1 1
Versie 2.0
November 1997
izig r
De migranten zijn over het algemeen hoog opgeleiden die met partner en kinderen gedurende enkele jaren in Nederland komen werken. De verblijfsduur is veelal gekoppeld aan de duur van de arbeidscontracten. Overigens komen niet alleen hoog opgeleiden naar Nederland. Ook in de dienstverlenende sectoren met een lager gemiddeld kennisniveau komen veel migranten. In de wereld van morgen wordtûümus niet weggestuurd, maar juist gezocht. Dit is een wezenlijk omslag in het denken. Een belangrijk gevolg van de groeiende bevolking is een stijgend aantal huishoudens (zie figuur 2). Aangezien vrijwel ieder huishouden een woning heeft, neemt ook de woningbehoefte sterk toe. 9000
i 34 personen en meer Q 3 personen
4000 3000 2000 1O00
2 personen
1 persoon i
1995
2025
Afbeelding 2 Het aantal huishoudens is van 6,5 mln. gestegen naar ruim 8,5 miljoen. Qua samenstelling stijgt het aantal alleenstaanden en het aantal grotere huishoudens (4 en meer personen) sterk. Ook is er een groei van de alleenstaanden door onder andere de vergrijzing en economischegroei. De toenemende individualisering speelt hier een belangrijke rol: kinderen verlaten nog sneller het ouderlijke nest.
Economie De economische integratie van Europa en de introductie van de Europese Monetaire Unie in Europa leidde tot een duidelijke groei-impuls. Andere landen in de wereld besloten het voorbeeld van Europa te volgen en wereldwijd werden handelsbelemmeringen opgeheven. De liberalisering van de wereldhandel heeft geleid tot een wereldwijd sterke groei. De hoogste groei zit in China en in Zuid-Amerika. Daarnaast zijn samenwerkingsverbandenals de NAFTA en ASEAN in geografische en inhoudelijke omvang belangrijker geworden. Voor Nederland geldt dat kennis, naast demainport, een belangrijke pijler van de economie is (zie tekening 'Nederland exporteert'). Nederland heeft van de nu al welvarende landen meer dan gemiddeld geprofiteerd van de economische kansen en stijgt in de lijst van meest welvarende landen. Dankzij een sterk stijgende beroepsbevolking werden alle kansen benut en kennen we een gemiddelde economische groei van ruim drie procent. De groei van de werkgelegenheid zit met name in de tertiaire sector en is vaak nauw gekoppeld aan kennis als concurrentiewapen. Toch geldt de toenemende werkgelegen voor zowel hoog als laag opgeleid personeel. In sectoren als de zorg, onderwijs, medische sector, advieswereld en telecommunicatie zat een sterke groei (zie afbeelding 3). Questa
De Handelsreiziger
4
Het opleidingsniveau is over de hele linie toegenomen (zie afbeelding 6). Waar in 1996 nog ruim de helft van de bevolking minimaal een middelbare opleiding had is dit door zowel immigratie als langdurige en betere scholing toegenomen tot zeventig procent (zie ook tekening 'Het opleidingsniveau is toegenomen'), Verontrustend is wel dat op het kennisfront segregatie te ontdekken is. Het aantal analfabeten is ten opzichte van 1996 toegenomen. Gezien het toegenomen belang van kennis en educatie in de maatschappij kun je wel inschatten wat er met deze groep gebeurt.
Afbeelding 6 100% 80%
O Middelbaar
1980
I
I
I
1995
2025
Ruimte De individualiseringstrenden de toegenome bevolking heeft grote gevolgen voor het ruimtegebruik (afbeelding 7). Het ruimtegebruik voor woningen stijgt, mede ook door de economischegroei, explosief. Ook de woonruimte per persoon stijgt aanzienlijk. De mensen willen gewoon meer ruimte om zich heen. Daarnaast is er een extra vraag naar huizen door de sterke toename in het aantal huishoudens. Ergens moesten er al met al ruime woningen komen. De randstad was vol en voldeed niet aan de eisen, het groene hart kende vurige pleitbezorgers en is dus niet bebouwd, maammbouwd: ons eigen Centra1 Park. De woningen zijn vooral gebouwd in Gelderland en Overijssel (zie tekening Woningen buiten Randstad), Ook Drenthe kende een forse toename van het aantal woningen. Het aantal woningen in stedelijk gebied is afgenomen. Huizen zijn samengevoegd om te komen tot grotere huizen. Naast meer ruimte voor wonen, is ook het ruimtegebruik voor recreatie gestegen. Een eigen tuin verschaft te weinig ruimte voor fietsen of golven. Ook werk heeft meer ruimte nodig. De tendens van meer thuiswerken en een efficienter gebruik van kantoorruimte is te niet gedaan door de toegenomen bedrijvigheid en vooral door het feit dat de mensen meer ruimte om zich heen willen hebben. Niet alleen thuis of in de vrije tijd: ook op het werk! Zoals uit afbeelding zeven ook blijkt is de toegenomen ruimte met name afkomstig van de landbouw. Deze functie is in grondgebruik fors afgenomen.
Questa
De Handelsreiziger
9
Landbouw
E 2025 1995
Bedrijventerremen
I
O
I I
I
I
I
I
I
I
20
40
60
80
100
120
140
I
160
Afbeelding 7
Politiek In Europa is de Brusselse overheid in omvang toegenomen, maar niet in betekenis. Er is Europa a la carte gekomen. Landen werken intensief met elkaar samen op sommigeterreinen en met wisselende partners. Het intensief samen werken is te vergelijken met het Schengen van nu. Er bestaan echter meerdere intensivering, maar steed met andere landen. Op grote schaal is er geen vergaande politieke integratie. Het bovennationale is, naast defensie, nog wel de belangrijkste taak van de nationale overheid. Andere taken zijn deels gedecentraliseerd, maar vooral afgestoten. De politiek heeft een stapje teruggedaan en heeft veel publieke taken geprivatiseerd. Infrastructuur, onderwijs, sociale zekerheid, economische structuurverstw king: allemaal taken van de markt. Dit betekent wel dat de overheid ook nog maar weinig grip heeft op deze taken. De markt moet immers de vrije hand worden gelaten. Ook het budget van de overheid is in omvang afgenomen (zie tekening 'Omvang rijksbegroting'). Op regionaal niveau worden de belangrijkste beslissingen genomen in een SER-achtigcomite, van ondernemers, fínanciers,consumenten en maatschappelijke organisaties. De overheid treedt op als 'facilitator' (zie tekening 'Politieke ideologiëen hebben afgedaan')..
Technologie De rol van technologie heb ik al kort aangestipt. De Sky is the limit' is waargemaakt. De efficiency is sterk toegenomen en it wordt overal toegepast. Keerzijde is wel de grote afhankelijkheid van elektriciteit. Dit is van cruciaal belang geworden (zie tekening 'Afhankelgkheidvap elektriciteit'). Questa
De Handelsreiziger
.
%
12
I I It t 1
II I E
I I 1
I I * u
u ,I
,, * ,,
Y
,/
*I
a * "11 u
*
,I
/>
I . j< H
*
.
Y
".d<."
u L a/<.
Ministerie van Verkeer en Watersraal informatie en Oocumentatle Postbus 20901 2500 EX Den Haag T ~ I .070-3517049 F ~ nX 7 n - 1 v m o
I 8 I I I 3 8
8
Flex-stress
I
I
‘1
Versie 5.0 November 1997
I
I 'I
a '8 8 8 8
8 1
I I 1 8 1 t
I I '8 1 11
De voortschrijdende technologie heeft niet geleid tot een reductie van de milieubelasting. Wel is de stijging binnen de perken gebleven door de geringe groei van de welvaart. De grotere stijging van de welvaart in de latere periode tot 2030 heeft tot gevolg dat de milieubelasting gaat stijgen. Een tegenreactie in de vorm van een strenger milieubeleid blijft niet uit. Dit hangt samen met een groter bewustzijn van andere dan economische waarden. De doelstellingen die in bij de kabinetsformatie in 1998 voor de eerste decennia van de 2lste eeuw waren geformuleerd zijn bij lange na niet gehaald. De milieuconferentie in Kyoto in 1998 waarin de Nederlandse regering zich inzette voor een vermindering van de uitstoot van CO2 met 15% is met name door de Verenigde Staten getorpedeerd. Hierdoor is het voorgenomen krachtige milieubeleid, mondiaal in een impasse geraakt. Ook in Nederland verminderde de animo voor het nemen van maatregelen ter terugdringing van de broeikasgassen. De verslechterde economische situatie heeft daar in belangrijke mate aan bijgedragen. Milieutechnologische innovaties die tot doel hadden de milieulast terug te dringen vonden in het bedrijfsleven weinig weerklank. In het algemeen kan gesteld worden dat "duurzaamheid" in de eerste decennia van de 2 1ste eeuw geen belangrijk issue meer is. Deze ontwikkelingen blijven niet zonder gevolgen. De toegenomen uitstoot van broeikasgassen en de geluidshinder, met name van Schiphol waar de geluidsnormen ondertussen zijn opgerekt, maken het voor de burgers minder leefbaar. Rond 2020 zien we een kentering optreden. Burgers en overheid zien dat de verslechteringen op het milieugebied de leefbaarheid ernstig aantast. Overheid en bedrijfsleven trekken gezamenlijk op om deze ontwikkelingen te keren. Hierbij worden ze gesteund door de aantrekkende economische groei die op zijn beurt weer ruimte schept voor milieuvriendelijkeinvesteringen. De hernieuwde belangstelling voor het milieu, een strenger milieubeleid, en een groter bewustzijn van andere waarden dan economische, leiden ditmaal tot een daadwerkelijke inhlling van een duurzame samenleving. Op grote schaal wordt alternatieve schone energie opgewekt en wordt ernst gemaakt met het terugdringen van de broeikasgassen. De plannen voor een grote luchthaven in zee, die al in de negentiger jaren waren ontwikkeld, maar daarna in de la waren terecht gekomen worden na 2020 in snel tempo uitgevoerd. In 2030 is er een situatie ontstaan, waarin het milieu, vergeleken met 2015, maar ook met 2000 aanzienlijk verbeterd is. Het energieverbruik is wel fors gestegen. Aangezien de wijze waarop deze energie wordt gewonnen, duurzamer is dan in 1995 is het energieverbruik niet meer zo'n groot probleem als aan het einde van de 20*e eeuw.
" " . . . R D . . Y . . Y . . l . " . . " " . " " " ~ . " ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~
Ministerie van Verkeer en Waterstaat Informatie en Documentatie 1: Postbus 20901 2500 EX Den Haag Tel. 070-3517049 /Fax 070-15164?n
- .
Langzamerhand gaan juist in het oosten waar de ‘rijken’ zijn gehuisvest de belangrijke netwerken voor interessant werk ontstaan De middenklasse bevolkt o.a. Utrecht. Ook in de woonlocaties kan dus een tweedeling (of driedeling) worden onderscheiden. Door de lage economische groei ontstaan er overschotten aan bedrijventerreinen en kantoorlocaties. Er is aanvankelijk te weinig geld om deze voor andere functies geschikt te maken. Als de economie aantrekt worden sommige locaties zoals de tweede Maasvlakte vanwege hun mooie ligging weer voor hoogwaardige woningbouw geschikt gemaakt door private ondernemingen. Andere terreinen, met name bij de suburbs van de grote steden, zoals Pernis, en IJmuiden, verloederen en blijven als gifbelten desolaat liggen.
Sociaal-cultureel Grote veranderingen treden op door het ontstaan van een ‘baanloze’ maatschappij, in de zin dat werknemers over het algemeen op een basis van tijdelijke contract bij een organisatie werkzaam zijn. Mensen die betere kansen op de arbeidsmarkt hebben; zoals hoogopgeleiden en mensen met veel werkervaring, hebben te maken met perioden waarin ze keihard moeten werken en veel werkuren maken, en perioden waarin ze kunnen luieren en reizen. Deze perioden wisselen elkaar voortdurend af. Aan de onderkant van de arbeidsmarkt hebben de laagbetaalden meerdere kleine (deeltijd) banen nodig om in hun levensonderhoud te voorzien. De overheid heeft bij gebrek aan middelen het sociale vangnet, zoals dat in de tweede helft van de twintigste eeuw is opgebouwd, niet in stand kunnen houden. Als gevolg hiervan moeten mensen die deel uitmaken van minderheidsgroeperingen,zoals arbeidsongeschikten, moeders in eenoudergezinnen, kinderen, ouderen en andere sociaal zwakkeren, werken om bij te dragen aan het huishoudinkomen. Omdat deze minderheidsgroeperingenniet voldoende kwalificaties en mogelijkheden hebben, zijn ze minder succesvol op de arbeidsmarkt. Om toch over geld voor hun levensonderhoud te beschikken, dienen zij uit te wijken naar informele sectoren, waar ze tegen lagere lonen veelal uitvoerend en relatief zwaar lichamelijk werk verrichten. Het gaat in deze informele sectoren, ook wel “grijze”sectoren genoemd, om laaggeschoolde arbeid tegen lage lonen. Het komt erop neer dat deze minderheidsgroeperingenmeerdere ‘informele’ banen naast elkaar dienen te hebben hebben, om over voldoende geld te kunnen beschikken. Ieder die het zich kan permitteren probeert zich in te dekken tegen de grote risico’s. Nachtwerk is normaal, de term overwerk bestaat niet meer, omdat je aangenomen wordt voor een bepaalde taak, niet voor een aantal uren. Ook werknemers worden als het ware kleine zelfstandigen. In de loop van de tijd tot aan het jaar 20 15, de periode van geringe economische groei in Nederland, zijn het land op te bouwen. Nederlandse burgers zich ervan bewust geworden dat ze elkaar nodig hebben 011-1 Mede als gevolg van de tekortschietende overheid, in die zin dat de overheid niet voldoende slagkracht had om de Nederlandse samenleving in sociaal-economische opzicht in het gareel te houden, zijn er vanuit de burgers allerlei innitiatieven ontstaan, die ervoor zorg dragen da.t geen enkele Nederlandse burger in de goot terecht komt. Deze innitiatieven zijn het uitvloeisel van het feit dat mensen elkaar opzoeken in tijden van nood. Mensen worden dan toleranter, ze komen ineer voor elkaar op en zijn minder uit op louter eigenbelang, mede doordat ze zich realiseren dat ook zijzelf afhankelijk zijn van andere mensen. In deze periode worden nieuwe onderlinge waarborgmaatschappijen opgericht, waarin mensen van minder goede doen zich kunnen verzekeren tegen minder hoge kosten. Het tolerantiegevoel komt door de jaren heen zo diep in de samenleving te zitten, als een soort vanzelfsprekendheid, dat iedere Nederlandse burger zijníhaar schouders onder de wederopbouw van onze samenleving zet.
u
y
rn * a l "
su
>II . M U
* a U.
a
Y M
.I
y,
I. I/
~ ,,<,~ "
Ministerie van Verkeer en Watersraat Informatie en Documenutie Postbus 20901 f 2500 EX Den Haag Tel. 070-351 7049 I Fax n70-35?6dm
* <'
\
I I I 8
Scenario
I 1 1 8 8 I 1 I I 8 I
8 8 8 8 I I
Becel Dieet
November 1997 versie 3.0
(werktitel)
I I I I I I
I 1
a 8 I I 1 8 8 8 8
a I I
8
Algemeen Vanuit het jaar 2030 wordt teruggekeken naar het jaar 1997 en de ontwikkelingen die zich sindsdien hebben voorgedaan. Eerst zal in hoofdlijnen een beeld van de belangrijkste maatschappelijke ontwikkelingen die in Nederland hebben plaatsgevonden geschetst worden. Daarna zal via de thema's economie, technologie, politiek, demografie, ruimtegebruik en sociaal-cultureel dieper op deze ontwikkelingen ingegaan worden.
Enkele jaren voor de eeuwwisseling kon je hier en daar al enkele van de huidige geluiden opvangen, maar weinig mensen hadden enig idee van wat hen te wachten stond. Nederland beleefde het hoogtepunt van het "poldermodel". De economische groei was hoog, de koopkracht relatief groot, werkloosheid sterk afgenomen. Daarentegen werd de maatschappij ook steeds "a-socialer". De mens wilde steeds meer (van hetzelfde) en het individualisme vierde hoogtij. Het productieproces en de wetenschappelijk-technologische wereld werd grootendeels in staat van de individuele economische vooruitgang en de massaconsumptie gesteld. Langzamerhand tekenden de eerste gevolgen zich daarvan na de eeuwwisseling af. De druk op het milieu werd steeds groter, de criminaliteit nam steeds sterker toe en de kwaliteit van de dagelijkse leefomgeving nam eerst nog geleidelijk, maar vervolgens sterk af. Dit laatste was het gevolg van de zware belasting op de beperkte en schaarse ruimte door de verschillende functies wonen, werken, recreëren en verplaatsen. Rond 2005 braken de, al langer latent aanwezige, eerste maatschappelijke tegenkrachten door. Dit werd mede gevoed vanuit enerzijds het gunstige economische klimaat, waarin de economie zich door het aanslaan van de EU naast distributieland steeds meer als een brainport ging ontwikkelen en anderzijds de vergrijzing en culturele verbreding van de bevolking. Uiting aan de tegenkrachten werd gegeven door een sterkere roep naar structuur en zingeving in het bestaan en een drang naar het verhogen van de kwaliteit van het leven. Rond deze tijd kwamen ook vele onaflynkelijke wetenschappelijke onderzoeken uit die de negatieve gevolgen op de gezondheid, vanuit zowel het massale (fossiele) grondstoffengebruik in de energievoorziening en mobiliteit als de vergevorderde bio-technologische toepassingen voor de menselijke voeding, onweerlegbaar konden aantonen. Het jaar 2009 heeft als een katalysator dit ingeslagen pad naar een herijking van het collectieve bewustzijn versneld door de milieuramp in Polen, waardoor 20% van het oppervlakte nog steeds onbewoonbaar is en het opsteken van welvaarts- en milieuepidemieën. Ouderen en jongeren drongen er vanaf dat moment bij de nationale overheid sterk op aan om krachtige maatregelen te nemen in het belang van de maatschappelijke kwaliteit van het leven. Integratie, kwaliteit en saamhorigheid waren daarbij belangrijke sleutelwoorden. Deze kwam met stringent regulerende wetgeving. De maatschappij ging consuminderen. Het bedrijfsleven speelde in de loop van het tweede decennnium van de 21e eeuw daarop in door zich meer op conceptuele kwalitateitverbetering te richten, waardoor in Nederland de R&D-sector zich sterk kon ontwikkelen. Hierdoor ontstond tegelijkertijd een sterke economische positie van Nederland in de wereld door export van nieuwe technologieën. Daarnaast werd de IT-sector steeds belangrijker. Het concept van de distributiemainports werd daarbij volledig verlaten en vervangen door de technologische mainports in de grote steden. Naast de technologische mainports met een hoge toegevoegde waarden in de "upgraded" agglomeraties van Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht ontwikkelde zich een brainport-concept waarbij veel werk in nieuwe gedecentraliseerde woonwerkresorts ontstond.
1
I I I I 8 I S 1 t 8 1 8 I 8 I I
I I 8 1
u
I
Het verhogen van de kwaliteit van het leven werkte vanaf 2020 ook door op het arbeidsproces van de mens. Het gezin en omgeving wordt belangrijker. In de landelijke gebieden net buiten de Randstad ontstonden er, mede door de overheidsreguiering, concentraties met een bevolkingomvang van dertig a veertigduizend inwoners. De werkweek van de gemiddelde werknemer werd teruggebracht toch 30 uw. Wel werkten inmiddels in vele gezinnen zowel de man als de vrouw. Ook de ouderen bleven langer, maar hooguit 20 uw per week, doorwerken. Hierdoor werd de krapte op de arbeidsmarkt enigszins ondervangen. Toch waren er ook nog vele, zowel hoog- als laagopgeleide, arbeidskrachten nodig. Deels werd dit ingevuld met politieke vluchtelingen vanuit Afrika en Azië, anderzijds werden merendeels hoogopgeleide arbeidskrachten van buiten Europa op contractbasis binnengehaald. Economische vluchtelingen, welke in de 20e eeuw nog moeilijk van de politieke onderscheiden konden worden, is het dan inmiddels erg moeilijk gemaakt om Nederland binnen te komen door betere internationale afspraken en nieuwe (communicatie) systemen. Vorig jaar tenslotte, het jaar 2029, werd Europa politiek één, ingezet vanuit de culturele verbredings- en bezinningslag binnen de afzonderlijke landen. Vanuit Brussel wordt nu defensie, milieu, ruimtelijke ordening en sociale zaken behandeld. Daarnaast vond ook een decentralisatie van politieke taken op het gebied van de economie plaats. RER's, regionaal economische raden, werden gevormd vanuit regionale ontwikkelingsmaatschappijen, regionale overheden, regionale kamers van koophandel en werknemers- en werkgeversorganisaties.
In het gehele proces van bewustwording is het belang van het individu langzamerhand sterk ondergeschikt geraakt aan het collectieve. Hoewel de maatschappij als zeer welvarend en kwaíitatief getypeerd kan worden, heeft zich toch een verenging en structurering van waarden voorgedaan die de individuele ontplooiing van de mens sterk heeft ingeperkt Sociaal-cultureel en demografie Rond 2010 is men op de rem gaan staan. Er onstond een gevoel van "zo kan het niet langer" onder de bevolking op het gebied van verschillende sociale aspecten. Ten eerste het toegenomen individualisme. Daarnaast voelden de mensen zich op alle fronten overbelast: de toegenomen werkdruk, de verplichtingen buiten werktijd, de noodzaak om altijd en overal bereikbaar te zijn; psychische vermoeidheid en spanningsklachten zijn het gevolg. Vervolgens de steeds groter wordende groep allochtone jongeren die de aansluiting bij de Nederlaudse samenieving mistte en daardoor betrokken raakt bij criminaliteit. Ten vierde de toegenomen ontevredenheid en zorgen over de leefbaarheid van de samenieving. Tenslotte de nooit vervulde kinderwens en de toegenomen medicalisering van de voortplanting. Er onstond daardoor een omslag in het bewustzijn. Men was zich meer bewust van het leven en van de wereld om zich heen. Men legde het accent op immateriële zaken, zoals gezondheid en mileu. Het hebben van (meerdere) kinderen, van een gezin, werd belangrijk gevonden. Weinigen kozen nog voor vrijwillige kinderloosheid. Bovendien kwam het steeds minder vaak voor dat mensen de geboorte van hun eerste kind uitstelden. Daardoor werd minder gebruik gemaakt van geboortetechnologie. We zien hier duidelijk een kentering: Nederlandse vrouwen iaijgen anno 2030 gemiddeld op hun 28e jaar hun eerste kind. Daarmee iigt de gemiddelde leeftijd waarop vrouwen hun eerste kind krijgen zelfs iets onder het niveau van medio jaren 90. Het combineren van baan en kind is in de loop der jaren aantrekkelijker gemaakt door overheid en werkgever (kinderopvangvoorzieningen, telewerken, flexibel werken). Daarnaast speelde een rol dat minder mensen van mening zijn eerst aan de eigen carrière te moeten werken alvorens aan kinderen te beginnen.
Ruimte De omslag van het bewustzijn uit zich met name in de laatste jaren ook in een aantal specifieke ruimtelijke ontwikkelingen. Het gevoel van saamhorigheid is de laatste jaren duidelijk herkenbaar in enkele, vooral net buiten de Randstad (Utrechtse Heuvelrug, Noord West Brabant, etc.), ontwikkelde woongebieden. De woningen in die gebieden zijn geconcentreerd rond een een werkgelegenheids- en voorzieningencentrum. De hoeveelheid vloeroppervlak van deze nieuwbouwwoningen is aanzienlijk hoger dan in de traditionele woningbouw, teneinde ruimte te kunnen bieden aan de toegenomen hoeveelheid activiteiten die binnenshuis worden ondernomen en vooral aan nieuwe, op zorg gebaseerde samenlevingsvormen. Recente berekeningen van de ruimtevraag voor wonen, die rekening hielden met deze in het laatste decenium ingezette ontwikkeling, laten voor de komende tien jaar een forse additionele ruimtevraag van ca. 27.500 ha voor wonen zien boven de sinds 1995 gerealiseerde uitbreiding van het ruimtebeslag voor wonen met 82.500 ha. In de bestaande woningvoorraad is al aan het eind van het eerste decenium een trend tot realisatie van oppervlakte-vergroting onstaan, om aan dit soort nieuwe wooneisen tegemoet te komen. Veel flatwoningen uit de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw zijn in dit verband omgebouwd tot grotere wooneenheden. De hierdoor ontstane ruimtedruk in eerste instantie binnen de steden geleid tot meervoudig ruimtegebruk, waarbij voornamelijk de verkeersruirnte is benut. De overkluizingen van wijkontsluitingswegen met gestapelde laagbouw zijn in nagenoeg iedere middelgrote stad te vinden. De trend naar grotere wooneenheden in combinatie met hogere dichtheden heeft het aantal woningedha in stedelijke gebieden in de afgelopenjaren nauwelijks doen wijzigen.
Economie en technologie Tot het jaar 2010 heeft een ongebreidelde economische groei zich vertaald in een “the sky is the limit” mentaliteit. Politiek-economisch heeft dit geleid tot een dichter tot elkaar groeien van de Europese economieën en een gezamenlijk op hoofdpunten gevoerd monetair beleid. De makkelijke toegang tot wereldmarkten en het afbreken van allerlei internationale barrieres heeft geleid tot de creatie van enorme conglomeraten van ondernemingen die zich richtten op massaproductie. In het laatste decennium van de 20e eeuw is een consumptiepatroon ontstaan dat ook wel “unbounded consumerism wordt genoemd. 71
De niet aflatende industriële groei die door de gunstige economische situatie in Europa mogelijk wordt gemaakt heeft echter ook ongunstige effecten. De trend die eind jaren ‘90 reeds zichtbaar werd in de mentaliteit van een klein gedeelte van de bevolking richting ‘new age’ en milieubewust denken, zet zich in versterkte mate door vanaf 2010. Deze trend wordt vooral veroorzaakt ais reactie op de exponentieel toenemende vervuiiing, de dichtslibbende wegen, zeer hoge energieprijzen en algeheel verslechterende leefomstandigheden in m.n. de stad. in een situatie waarin de nadelige effecten van de industriele groei steeds zichtbaarder worden maar vooral ook mensen persoonlijk beginnen te raken is voor direct overheidsingrijpen langzamerhand een goede voedingsbodem aanwezig. Sterker nog, vanaf 2010 wordt de roep van de bevolking voor strakke overheidssturing op m.n. het gebied van milieu en ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer en gezondheidszorg steeds sterker. Het bedrijfsleven speelt in op het algemeen gedeelde gevoel van de bevoíking “dat het zo niet langer kan”, mede gedwongen door steeds strenger wordende milieu-eisen van de overheid. In de wereld van het beceldieet is er vrijwel geen sprake meer van wat de econonoom Chris Freeman (MERIT) “techno-economic paradigm” innovatie noemt2. Dit paradigma gaat uit van een combinatie van systeem-innovaties dat de gehele economie beinvloedt en zich langzaam verspreid over de hele wereld. Dit type innovatie vierde hoogtij in het eerste decennium van de 21e eeuw maar is nu grotendeels ingehaald door zgn. “hcrementele
innovatie”. Dit bestaat uit de constante verbetering en vooral integratie van het scala aan bestaande produkten, processen, concepten en systemen. De aard van de verbetering ligt overwegend in de optimalisering van produkten en processen, waarbij reducties worden bereikt in emissies en afval en energiebesparing wordt gerealiseerd
in die wereld is systeem-dynamisch denken en conceptueel-innovatief vermogen bijzonder belangrijk en er is voortdurende behoefte aan nieuwe creatieve ideëen. Daartoe is een aantal kennisinstituten opgericht waarbij wordt samengewerkt met nationale universiteiten en met andere Europese kennisinstituten. De overheid speelt in dezen een regisseursrol maar, de markt neemt de financiering van deze kennisinstituten langzamerhand van de overheid over. De jonge loten die deze proeftuinen opleveren worden flink beloond om hun kennis in het buitenland uit te breiden. Een van de grootste werkgevers in Nederland is Tele Mediacom. Tele Mediacom is tot stand gekomen door een megafusie van p?T Telecom en de NOS m e n met het Amerikaanse Time Warner en het Nederlandse Wolters Reed concern. Deze fusie is een van de beste voorbeelden van de convergentie van die in alle hevigheid optreedt tussen vooral de “content” en IT-markt. De verticale integratie van de verschillende deelmarkten biedt Tele Mediacom de mogelijkheid om een scala aan virtuele multimedia diensten aan te bieden die exact zijn toegesneden op de wensen van de individuele klant. Omdat er vrijwel geen fysieke logistiek meer aan deze dienstverlening te pas komt zijn de kosten van dit maatwerk nog maar een fractie van de prijs van drie decennia daarvoor. Dat neemt niet weg dat de R&D kosten die met de integratie van verschillende systemen gepaard gaan enorm zijn gestegen. De overheid heeft nog steeds een (gering) aandelenbelang in Tele Mediacom vanwege de grote belangen in het kader van nationale veiligheid en cultuur. De overheid kan daartoe nog steeds bepaalde taken opleggen aan het voormaligeKPN concern.
De innovatie die zeer geprononceerd is in de IT-markt maar ook te zien is in de indusmebranche in het algemeen richt zich met name op het verbeteren en integreren van bestaande systemen en producten. Door de vergrijzing van de bevolkmg is de acceptatiegrens en gevoeligheid voor totale vernieuwing en de behoefte aan radicaal andere concepten sterk afgenomen. De meerderheid van de bevollung wii bovendien duurzame en bekende produkten. Deze tendens wordt ook ingegeven door een mentale omslag m.b.t. het (nationale) milieu. Het hergebruik van middelen en de productie van kwaiitatief hoogwaardige en “groene” gebruiks- en voedingsmiddelen wordt bijzonder hoog gewaardeerd. Vanwege de economische groei van Nederland is de inkomensdistributie op een dusdanig gunstig niveau beland dat bij een gelijkbiijvend uitgavenpatroon een relatief groter deel van het inkomen wordt besteed aan kwaliteit en duurzaamheid. in Europa is een bijzonder goede marktordening tot stand gekomen door de liberalisatie van een groot aantai sectoren, gekoppeld aan de gunstige effecten van de geharmoniseerde monetaire en fiscale regelgeving. Daardoor is het nu mogelijk om het toezicht op de markt over te laten aan de Europese Mededingings Autoriteit (EMA). De EMA heeft een aantai regionale afdelingen die een beperkt aantai bevoegdheden hebben voor de verschillende Europese deeimarkten. Deze bevoegdheden hebben vooral betrekking op kartelvorming. De regionale afdeiingen zijn onderdeel van de RER’s (Regionaai Economische Raden). ûmdat de monetaire en fiscale regelgeving in Europa vrijwel geheel is geharmoniseerd moeten landen zich in andere opzichten onderscheiden van elkaar als aantrekkelijke vestigingsplaats voor buitenìanàse bedrijven. in Nederland is dit gedaan door de ontwikkeling van een hoogwaardige communicatie-infrastructuuren de beschikbaarheid van hoogwaardige kennis op IT gebied.
Een andere belangrijke factor die van grote invloed is geweest op de bovengenoemde mentaliteitsomslag en het consumptiepatroon zijn de milieurampen die zich in verschillende delen van de wereld hebben 6
voorgedaan (Azië, Afrika en Oost-Europa). Hierdoor is de prqs van een aantal grondstoffen op de wereldmarkt enorm gestegen. Dit heeft zowel betrekking op energie-en brandstofvoorziening als op levensmiddelen. Deze prijsstijging heeft een verhoogde R&D inzet tot gevolg waarbij het onderzoek zich vooral richt op alternatieve bronnen voor bepaalde produkten alsmede hergebruik. Ook de reeds genoemde mentale omslag in het (sociale) denken van de b e v o b g die deze rampen hebben teweeggebracht heeft tot een grote vraag geleid naar “groene” produkten. “Groen” betekent hier meer dan het geval was aan het einde van de 20e eeuw. Onder deze benaming vallen nu criteria als duurzaam, niet-milieubelastend, mogelijkheid van hergebruk, gebruiksgemak, kwalitatief hoogwaardig, mate van integratie van bekende concepten. Voor de kwalificatie “groen product” i k ì2030 tevens een ISO-certificering ontwikkeld. Een interessant fenomeen dat met deze innovatietrend gepaard is gegaan is die van de “grijze goeroepools”. Net zoals in de jaren ‘80 van de 20e eeuw gepensioneerde westerse managers naar grote bedrijven in derde wereldlanden werden uitgezonden om daar als “leerkrachten” op te treden, is vanaf 2020 een aantai “gepensioneerde managerpools” ontstaan die in samenwerking met de kennisinstituten oudere uitgetreden managers voor een aantai uren per week plaatsen in ondernemingen die behoefte hebben aan training van jongere medewerkers. Het is met name de kennis van het oorspronkelijke ontwikkelingsproces van bestaande concepten en producten die deze uitgetreden (of parttime gepensioneerde) managers wordt gevraagd over te dragen. Het gaat daarbij vooral om kennis van de basiselementen van de producten waar een onderneming sterk in is. Met deze kennis kan beter inzicht worden verkregen over de bouwstenen en grondbeginselen van bepaalde productieprocessen en concepten waardoor de integratie met andere bestaande of alternatieve concepten veel beter tot stand kan komen. Voor oudere managers zijn deze pools een uitgelezen kans om het tegelijkertijd rustiger aan te doen en toch nog betrokken te blijven bij hun vak. De arbeidsmarkt is flexibel, vooral omdat er goede sociale voorzieningen worden getroffen zoals kinderopvang en sociale uitkeringen. De overheid is zich opnieuw bijzonder bewust van het belang van deze voorzieningen en maakt de bezuinigingen van de jaren ‘80-’90 goeddeels ongedaan. De participatie van de vrouwen in het arbeidsproces stijgt in hoog tempo omdat het toch mogelijk is om kinderen te krijgen, terwijl mannen korten kunnen werken en zorgtaken op zich kunnen nemen. Vrouwenparticipatie is gestegen van 49% in 1995 naar 75% in 2030. Het beroep dat wordt gedaan op de potentiele beroepsbevolking wordt vergemakkelijkt door de grote overheidsaandacht voor en stijgende rijksuitgaven aan onderwijs en wetenschap (19% van de totale overheidsuitgaven in 1995 tegen 25 % in 2025). De grootschalige toepassing van IT dienstverlening heeft ook bijgedragen aan de gedeeltelijke vervanging van fysieke door virtuele mobiliteit. Dit is in 2030 vooral te zien doordat bedrijfsunits van dezelfde onderneming, hoewel fysiek van elkaar gescheiden (vaak over internationale grenzen heen), aan hetzelfde product werken, zonder dat dit product fysiek heen en weer gaat. Grootschalige invoering van telewerken is goed van de grond gekomen, maar grotendeels slechts voor deeltijd. In secundaire arbeidsvoorwaarden is de mogelijkheid van deeltijd-telewerken opgenomen als stanáaard optie, nadat de toenemende werkdruk leidde tot steeds groter wordend ziekteverzuim, en het arbeidstekort werkgevers noodzaakte tot drastische verbetering van de secundaire arbeidsvoorwaarden. In de cultuur van 2030 is het vanzelfsprekend dat vergaderingen ook virtueel worden bijgewoond en dat bepaalde dagen van tevoren automatisch worden afgeschreven als vergaderdata. De continue draaiende economie wordt vanaf 2010 in toenemende gezien ais bewijs van een ongezonde futatie op puur economische zaken, waardoor de dingen die er echt tot doen in het leven uit beeld verdwijnen. Voorbeelden hiervan zijn het gezinsleven, de natuur, de ecologische omgeving en het individu 7
8 I I I 1 1 I 8 I I I I I I 8 I 1 8 8
met zijn psychologische en fysieke grenzen. Onderzoekers hebben aangetoond dat 'onnatuuriijke' dag- en weekindeluigen van mensen die worden gedwongen flexibel te werken negatieve gevolgen hebben voor de lichamelijke en psychische gezondheid. Op termijn zou dit de cohesie van de samenieving ernstig kunnen aantasten. Het Bruto Nationaal Product van Nederland is over de hele periode bezien bovengemiddeld. Tot de eerste jaren van eeuwwisseling is sprake van gunstige groeipercentages (rond de 2%), daarna daalt de groei fors vanwege energiecrises, de milieurampen in Oost-Europa en in Azie en de algehele onzekere economischpolitieke situatie. Nadat een stabilisatie is opgetreden rond 2010 doordat de overheid strakker gaat sturen op een aantal sectoren en de bedrijvigheid verschuift van arbeidsintensieve naar dienstverlenende-IT sectoren en toegevoegde waarde diensten trekt de economie behoorlijk aan (met een piek van bijna 4% groeimutatie in 2020). De omvang van de investeringen als aandeel van het BNP steeg ten opzichte van het niveau in de jaren negentig. Voor 1995 werd van het BNP (635 mid) in totaal 123 mld (= 19%) geinvesteerd in vaste activa. Het rijk nam hiervan 17 d d (=2.5%) voor rekening. Van diezelfde 635 mld werd in 1995 74% geconsumeerd. Het grootste deel (90%) door huishoudens, de rest door de overheid. in 2030 is het percentage dat de overheid voor rekening neemt gestegen om invuíiing te geven aan haar rol van "launching custorner", m.n. voor vaste activa in de milieuhoek.
Overheidsuitgaven naar economische sector in % 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
E owrige O sociale voorzieningen L9 ondenrvijs en wetensch.
El wrkeer en waterstaat, handel 1980
defensie, buitenl.betr.
2030
1995
Bron: CBS, Statistisch Jaarboek '97 De uitgaven van NL voor R&D als % van het BBP zijn bijzonder hard gestegen. Mede door de concentratie van technologisch hoogwaardige activiteiten is dit percentage vrij hoog te noemen. Van 2% in 1994 naar 5 % in 2030. 1
E E Vogi, "The nature of work In 2010". reptembsr 1995.
2 C.Frssman. "ThsIniomatlon Economy; W a n d tha iuturs of the w d d n o m y " . 1993
I II
u
II
.,
* I.
y
L/
Y Y
w
I II $8 Y Y I .
.u
.I.
I .
u
L I.
$4
* B"
-1
Ministerie van Verkeei en Waterstaat Informatic?en Uocurnenratie Postbus 20901 2500 EX Den Haag Tel. 070-351 7049 /Fax 070-3516A30
8
I I I 1 I:
I I I I I I I I I I 1 I I
I, I i
I I I I I I i I 8 I I I I I
POLDERPLUS
samen komen we er wel u i t
Hofstede (VK 6-11-’97: “Nederlanders hebben de neiging om anderen goed te verzorgen, dood te knuffelen. We vinden het moeilijk om mensen aan zichzelf over te laten. Dat is jammer, want mensen leren het meest als ze hun eigen problemen moeten oplossen“.
I I I I I 1 I
Versie 5 . 0 November 1997
Polderplus
Polderplus staat voor een samenleving die wordt gekenschetst door termen als consensus, coördinatie, coöperatie, coëxistentie en dergelijke. Het blijft trekjes vertonen van ons geroemd "Poldermodel". Wezenlijk zijn min of meer permanente vormen van overleg tussen de gezichtsbepalende aktoren/organisaties in de samenleving over de contouren van het sociaal-economisch beleid. Minder wezenlijk is het gegeven dat de overheid daarin een voortrekkersrol speelt. START VOOR DE STORY-LINE!. (TERUGBLIK VANUIT 2030) De eerste 10 jaar vanaf 1998; Veel ambitie maar ook meer zorgen
Nederland maakte eind jaren negentig een voorspoedige economische groei door (ruim 3 % ) . De werkloosheidscijfers bleven dalen en de koopkracht steeg. Vanuit de zorg om Nederland "klaar te maken voor de volgende eeuwf' bleef de ambitie hoog om publieke middelen te investerenlreserveren voor zowel de fysieke (wegnemen knelpunten/uitbouw verkeersinfrastructuur, HSL-net, Schiphol, Maasvlakte, OV-projecten etc) als de immateriële infrastructuur (onderwijs, gezondheids-zorg, sociale zekerheid etc). Hoewel het totaal aan gewenste investeringen jaarlijks veel hoger was dan realiseerbaar binnen de begrotingen, was het mogelijk om de stijgende welvaart aan beide vormen van infrastructuur ten goede te laten komen. Na de eeuwwisseling veranderde het financieel-economisch klimaat langzaam maar zeker. De overheidsuitgaven kwamen onder druk te staan omdat: de kosten van de toenemende vergrijzing stilaan voelbaar werden. Er kwamen extra reserveringen voor de voorziene AOW-tekorten; de uitgaven voor de gezondheidszorg veel sneller opliepen dan werd voorzien in 1997; de invoering van de EMU het noodza,kelijkmaakte om de collectieve uitgaven meer in lijn te brengen met de andere EMU-landen; het nodig werd om het sociale zekerheidsstelsel te versoberen en te privatiseren. Er was geen vooruitzicht op een "sociale unie", wel op beleidsconcurrentie op loonkosten en collectieve uitgaven. de loonkosten stegen door de oplopende spanning op de arbeidsmarkt. De stijging van de arbeidsproductiviteit bleef achter. Inflatie lag op de loer. De rentepercentages stegen. Het terugdringen van de collectieve uitgaven was gelukkig haalbaar door de gunstige economische ontwikkeling en de stijgende arbeidsparticipatie. Binnen het totaal aan collectieve uitgaven kwamen de investeringsuitgaven voor fysieke infrastructuur echter meer en meer onder druk te staan. Toenemend verzet Voor zover er nog geld beschikbaar kwam voor fysieke infrastructuur, nam het maatschappelijk verzet tegen de voorziene projecten verder toe. Ondanks "nut-noodzaak-discussies" werden de kabinetskeuzes niet/onvoldoende onderschreven in de samenleving. Uit de hoek van ondermeer EZ werd steeds sterker gepleit voor "electronische infrastructuur" i.p.v. wegen, (light)rails, en eilanden in zee. Tegenstellingen verhardden zich. Slechts met inzet van ME en het leger lukte het om het verzet te breken en de "bulldozers te laten rijden". Het maatschappelijk verzet tegen het spierballengeweld van de overheid kanaliseerde zich in steeds sterkere mate langs belangen- en actiegroepen. Door afnemend vertrouwen in, en afnemende herkenbaarheid van de politieke partijen, schonken de Nederlanders hun vertrouwen liever in een organisatie met een herkenbaar profiel. Deze ontwikkeling liet zich aflezen aan de opkomstpercentages van de TK-verkiezing van 2002; die zakte onder de 50 % .De media legde het accent op het gebrek aan maatschappelijke legitimiteit van de politiek . Problemen bleven toenemen Door het geldgebrek, het verzet en de angst om verkeerde investeringen/ maat-
! .o
I I I I i I I I I I
E I
u. I I 1
geldverschaffers (Pensioenfondsen en verzekeraars) zijn de belangrijkste speler geworden aan de overlegtafel. Zij leggen immers een belangrijk deel van het benodigde kapitaal op tafel. De politieke partijen uit de jaren negentig zijn naar elkaar gegroeid tot twee blokken; een conservatief/liberaal en een meer progressief blok. De verschillen zijn niet ideologisch maar meer intuïtief van aard. Het progressieve blok kent veel jonge kiezers, het andere meer ouderen. Daarnaast zijn er veel thematische (en veelal tijdelijke) partijen bijgekomen die naar aantal beperkt worden door de kiesdrempel. In de praktijk is voor elke regeerperiode sprake van brede coalities. De verkiezingen gaan zowel over partijen, als personen (premier, gouverneurs) als thema's. Het laatste is de voornaamste reden geworden om te sternen (dat trouwens vanuit eigen woonplek gedaan kan worden). Bij de themakeuze's gaat het om de gewenste oplossingen voor de dan actuele ruimtelijk/fysieke vraagstukken. De niet bindende resultaten gelden als een soort marktverkenning waarvan de deelnemers aan de overlegtafels kennis van nemen. De landelijke politici nemen de uitkomsten mee als onderhandelingsrichting aan de (landelijke) overlegtafels. Hetzelfde geldt bij de regionale verkiezingen. De collectieve uitgavenquote is in dertig jaar fors veranderd en ligt weer op het nivo van de jaren zestig. De uitgaven voor sociale zekerheid zijn teruggedrongen. De subsidies zijn afgeschaft, de kosten voor openbaar bestuur zijn flink verminderd (nog wel uitgaven voor openbare orde), terwijl de uitgaven voor zorg flink zijn gegroeid. Ook de overdrachtsuitgaven aan het buitenland zijn gegroeid. Het zijn echter geen bijdragen meer aan EG voor landbouwbeleid (subsidies), maar vooral uitgaven die een Europees buitenlands beleid (m.n. ontwikkelingsuitgaven) mogelijk maken. Zie ook economie. Bruto collectieve uitgaven als % van BNP 1995 1..9 4.7
Defensie Onderwijs Openbaar bestuur/openbare orde Infrastructuur Zorg Sociale zekerheid Subsidies Overdracht buitenland Rentelasten
10.2
Totaal collectieve lastendruk (excl. kredietverlening) Bron '95:
CEP, p. 109; MEV, p.
2030 1.0 4.0
3.0 0.5
1.7 8.9
12.5
16.3 2.3 2.4 6. O
8.0 0.0 3.5 0.5
54.4
33.0
90
REGIONAAL Voor enkele immateriële beleidsvelden (waaronder openbare orde, veiligheid) is de invloed van het regionaal bestuur toegenomen. Het regionaal bestuur heeft er meer taken en bevoegdheden bijgekregen dan ze eind jaren negentig hadden gedacht. Maar de provinciale bestuurders en ambtenaren zijn vooral belangrijk geworden aan de vele overlegtafels c.f. de overlegwet. Voor zover het regionaal bestuur meebetaalt aan de investeringen, genereren ze hun eigen inkomsten. Een en ander is mogelijk geworden door herziening van het belastingsstelsel. Dit kreeg zijn beslag rond 2015 nadat eerder het gemeentefonds al was overgeheveld naar de provincies. Het aantal gemeenten is overigens met de helft afgenomen, terwijl Nederland inmiddels 18 provincies telt. EUROPESE POLITIEKE INTEGRATIE Binnen Europa is er de afgelopen dertig jaar nauwelijks sprake geweest van verdiepinq in het integratieproces. Wel was er sprake van intensievere samenwerking tussen de lidstaten, b.v. op gebied van Europees buitenlands
Er is een duidelijk ruimtelijk patroon te herkennen in de verschillen in woonvoorkeuren. Jongeren wonen liever in de stad nabij de uitgaansgebieden. Overigens veelal in gebouwen die eens kantoren waren. Ouderen houden meer van rust, ruimte en groen. Hoewel de ouderen over het hele land verspreid blijven wonen is toch op sommige plaatsen sprake van kleine concentratie van bijelkaar wonende ouderen. Sommige dorpen zijn door het wegtrekken van jongeren vergrijst. In andere gevallen is sprake van een geheel nieuwe vestigingstrend. Zo zijn in Limburg en Drenthe groene dorpjes ontstaan die geheel lijken te zijn ingericht op de gemakken voor ouderen. Tegelijkertijd maakt men zich in Limburg en Drenthe zorgen over het lage aandeel in de potentiëie beroepsbevolking. Daar staat tegenover dat wonen in deze gebieden een stuk duurder is gegeven de ruimte die ermee is gemoeid. De intermedaire zone en de Randstad zijn wat economische potentie betreft steeds meer naar elkaar toegegroeid. Het noorden van het land blijft op economisch gebied achter op de rest van het land, maar heeft zijn toeristische potentie goed weten te benutten. Een groot deel van de tweede- huisjes-golf uit het begin van de eeuw heeft hier vorm gekregen.
CLUSTER MILIEU EN GEZONDHEID Gezondheid
Het gezondsheidspeil van de bevolking is over verschillende leeftijdsgroepen hoog gebleven. Geen opvallende wijzigingen in het beeld anno 1997. Door de hoge arbeidsparticipatie en het drukke leven van de werkenden het aantal harten vaatziekten gegroeid. De medicalisering van de geboorteregulering is blijven stijgen. De gemiddelde leeftijd van vrouwen die hun eerste kind krijgen is opgelopen tot 35 jaar. Verder is het aantal gezondsheidsklachten dat samenhangt met de stijgende leeftijd van de bevolking natuurlijk toegenomen. Opvallend is dat het aantal mensen met een handicap is gestegen tot bijna vijftig procent ! ! Het meest opvallende is echter de stijging van de kosten van de gezondheidszorg. Door de vergrijzing, door de hogere welvaart, door nieuwe technologische uitvindingen, door de onbeheersbaarheid van de kosten in deze overgereguleerde sector en nog vele andere redenen, zijn de kosten veel sneller gestegen dan kon worden voorzien. De totale uitgaven zijn opgelopen van 60 mld in 1994 tot 120 mld in 2010. En het eind was toen nog niet in zicht. Uitgedrukt als percentage van het BBP liepen de kosten op van ca. 10 % van het BBP tot ca. 20 % in 2030. Een vergaande privatisering van de gezondheidszorg heeft dit proces niet kunnen stoppen; Nederlanders hadden veel over voor hun gezondheid en waren bereid steeds dieper in de buidel te graaien. Nieuwe, steeds duurdere middelen kwamen op de markt die de kwaliteit van het leven aantoonbaar verhoogden. Pijn, verdriet en angst kon tegen steeds hogere kosten worden afgekocht. In de wereld van verzekeraars hebben zich grote wijzigingen voorgedaan. Door -vele fusies zijn er nog slechts twee van origine Nederlandse ziekteverzekerars die Europabreed opereren. Andersom zijn veel Nederlanders bij van origine buitenlandse bedrijven verzekerd. De verzekeraars hebben een grote macht gekregen in de sector. Zij zijn eigenaar van klinieken, betalen rechtstreeks de salarissen van 80 % van de huisartsen etc. Er is een grote verscheidenheid aan polissen. Hoe duurder de polis, hoe hoger de gemiddelde leeftijd. Er zijn eerste tot vijfde klasse ziekenhuizen. Door dit soort stelselwijzigingen konden de kosten beheerst worden. Het aandeel van het huishoudinkomen dat aan zorg werd besteed is in de loop der jaren flink gestegen van gemiddeld 5,7 % in 1995 (bron Stat. Jaarboek pag. 313) naar ca. 12 % in 2030. Voor de consument heeft het weinig verschil gemaakt dat de kosten steeds meer via particuliere verzekeringen werden
gefinancierd. De keuzevrijheid uit polissen is toegenomen. Degenen met de duurste polissen (m.n. ouderen) betalen ruim 25 % van hun inkomen aan zorg. Het milieubewustzijn van de Nederlanders is de afgelopen dertig jaar niet toeof afgenomen. Een deel van de problemen uit de jaren negentig is opgelost, c . q . is meegevallen, maar er zijn nieuwe problemen bijgekomen. De milieuproblemen zijn vooral serieus genomen bij aantoonbare gezondheidsproblemen. Die zijn toegenomen, maar niet tot het nivo dat het milieubewustzijn is vergroot. Het is a l s met de rokers; ze weten dat het slecht is, maar ze blijven roken. Modiaal is het milieuprobleem toegenomen, vooral door de bevolkingsgroei en de economische groei. De toenemende mondiale ontwikkelingszorgen lijken echter de eerste vruchten af te werpen. Het tropische bos is b.v. in omvang gegroeid tot het nivo van 2010. Schaarste aan grondstoffen
Er is geen serieuze schaarste ontstaan op de wereldmarkt. West-europa heeft geprofiteerd van de fossiele brandstoffen uit Rusland. De stijgende vraag kon worden bevredigd door een stijging van het aanbod. Door technologie werd meer aanbod mede mogelijk. Per saldo kennen we gelijkblijvende energieprijzen in termen van 8 besteedbaar inkomen. Het aantal alternatieve energiebronnen is slechts licht toegenomen; er was weinig aanleiding om hiervoor hoge R&Duitgaven te doen.
Vergelijking QUESTA-scenario’s voor onderzochte factoren
1. Rol overheid
Handelsreiziger
Becel Dieet
Politiek heeft stap terug gedaan;
sterk sturend
privafisering, overheid facilitator 2. Europese politieke
Nederland 4. Welvaart in Sederland
overheid verstart de samenle-
Pof derdus Overheid zet stap terug, met
ving, rol neemt af na druk
name ander sturingsconcept,
vanuit bedrijfsleven
bijv. ‘Overlegwet’
EU met name verbreed, nauwelijks verdiept, wel EMU
Europa a la carte
één Europa, voor defensie,
Europese samenwerking met
milieu, RO en sociale zaken
name op economisch gebied
sterke decentralisatie naaI
m.n. op het gebied van econo-
Provincies hebben centrale
regionaal niveau
mie naar regionaal economische
positie in het openbaar bestuur,
raden
deels ten koste van gemeenten
integratie
3. Niveau decentralisatie in
Elexstress
sterke groei
gemiddelde groei, dal rond 2010
lage groei, relatieve positie
matige economische groei
Nederland verslechtert 5. WerkgeleEeuheid naar sector, arbeidS.iaren en
werkgelegenheidsgroei vooral in
daalt, door pakketnadeel;
groei in fertiaire sector en zorg,
tensieve sectoren
IT en R&D
specialisatie in energie,
daling in landbouw en bouw
landbouw en voeding.
Hoge arbeidsparficipafie
skrke groei, vooral in Azië en
gemiddelde groei, door
vooral Zuid-Oost Azië is
mondiale economische groei met
Zuid-Amerika
milieurampen en gestegen
boorning
horten en stoten. Wereldecono-
sterke groei, vooral in kennisin-
personen
6. Welvaart in de wereld
mie valt uiteen in blokken
grondstofprijzen
(proteciionisme)
7. Onderlinge venvevenheid
fysieke productie locaal,
vooral verwevenheid binnen
economieën
verwevenheid op het gebied van
Europa
kennis ruimteiijle spreiding van
8. Productieprocessen in
productieprocessen (diensten in
Nederland
de stad, transport langs
’
comdors, etc.)
9. Bevolking in Kederland 10.Leeftijdsopbouw Nederlan-
zeer geringe bevolkingsgroei
geringe afname door geringe
sterke groei, o.a. door immigra-
sterke groei, met name door
rie arbeidskrachten
normen en waarden tav gezin
migratie en îage vruchtbaarheid
sterke vergrijzing
vergrijzing en vergroening;
sterke vergrijzing
Quesia
ders 11. Huishoudens h Nederland
12. Aantal nieuwe technologi-
sche ontwikkelingen 13. Implementatie nieuwe technologische ontwikkelingen 14. Opleidingsniveau Nederland 15. Mate v. individualisering 16. Leefstijlen naar tijdsbeste-
1eefti.jdsopbouw als zandloper sterke groei van aantal huishou-
stijging, proportioneel met
stijging, met name van 1-
lichte stijging, groei gezinsom-
dens
bevolkingsgroei
persoonshuishoudens (met
vang. Alleenstaanden zijn
gedeelde voorzieningen)
meestal ouderen.
hoog, met gericht op
laag, Nederiand is geen
mondiaal gezien relatief weinig technologische ontwikkeling
hoog, met name door kennisintensiteit economie
systeeminnovatie
technologisch kenniscentrum
gericht op efficientie en nieuwe
gericht op milieuprobleem, veel
Nederland is goed in het slim
met name op het gebied van
vormen van energie
aandacht voor kwaliteit van
toepassen van bestaande
media en IT
leven en duurzaamheid
technieken
zeer hoog, kennis is concurren-
hoog, vooral op IT-gebied
hoog
dw4
daalt, opleidingsduur daalt, men
Matige stijging opl. Nivo
gaat eerder werken
tiewapen laag, nadruk op collectiviteit
hoog
matig
meer tijd voor gezin en vrije
Werk domineert het leven in
Minder werk, meer overig maar
ti-jd, minder voor werk en
baanloze maatschappi.;
met vaste ti.jden.
opleiding
17. Leefsti.ilennaar consnmp-
consumptiepatroon hetzelfde;
Nadruk op kwaliteit en duur-
sterk groeiende uitgaven voor
tiepatroon
minder massaaproducten, meer
zaamheid,
zorg
keuzes;
Mc house etc.
consuminderen Werknemers maken de dienst uit
18. Flexibilisering van activitei-
zeer flexibel: werk verspreid
minder flexibel, vaste dag- en
zeer flexibel, nachtwerk is
ten
over de hele dag (en nacht)
nachtpatronen
normaal, de term overwerk
en willen regelmaat vasthouden.
bestaat niet meer
Zowel voor werktijd als vriie rijd
19. Tweedeling/socide cohesie
20. Ruimtebeslag per functie per locatie
Tweedeling: winners met en
veel aandacht voor solidariteit
Tweedeling: grote, werkloze,
inkomensverdeling gelijker.
losers zonder werk
en her gezin
slecht opgeleide onderklasse en
Criminaliteit daalt (demografie)
rijke bovenlaag
Er komt een nieuwe verzuiling
toename voor wonen en recreatie ten koste van landbouw
grotere opp./woning, maar
tandbouwareaal daalt. Daaruit
hogere dichtheden, per saldo
ontstaat ruimte voor andere
lichte stijging in ruimte voor
functies. waaronder veel natuur.
woningen
2t.Concentratie van functies
woningen geconcentreerd rond
mensen volgen werk, rond
binnen een regio
werklocaties en voorzieningen
werkgeiegenheidsìocaties ontstaan wooniocaties
2
22. Ruimtelijk-economische
grote mare van spreiding
spreiding
grote spreiding; scheidslijnen
spreidingspatroon wijzigt
tussen arm (stad) en rijk
nauwelijks
(landeiijk)
23. Gezondheidszorg
veel aandacht m.n. door
tweedeling in de gezondheids-
privatisering in de sector, veel
milieurampen
zorg door privatisering
aandacht voor gezondheid,
zeer hoog
milieu wordt na 2015 weer
kosten stijgen sterk 24. MiiieubewustzUn
uit woordenboek verdwenen
Speelt niet echt.
probleem 25. Schaarste van groudstoffen
Nauwelijks schaarste door
schaarste, maar nieuwe vormen
treedt op na 2015, dan breken
technologische ontwikkeling
van energie en meer energiezui-
nieuwe brandstoffen door
nigheid
nauwelijks schaarste. Fossiele brandstoffen komen uit Rusland. Lichte toename van alternatieve bronnen
3
Deze lijst met factoren is ingedeeld naar cluster. De te hanteren clusters zijn: U politiek (3) U economie (5) U demografie (3) U kennis en technologie (3) U sociaal - cultureel(5) U ruimtegebruik (3) W milieu / gezondheid (3) Hierbij moeten we altijd aangeven dat ook andere wijze van ordening denkbaar zijn. Zo zijn er verschillende factoren die gezamenlijk het vestigingsklimaat bepalen.
Politiek 1. Rol overheid Deze factor geeft de rol van de overheid in de totale samenleving weer. Veel van de huidige taken zijn bijvoorbeeld overgegeven aan de markt of huidige ‘markt’taken behoren weer tot de overheidstaken (bijvoorbeeld arbeidsongeschiktheid of ziektewet). De factor heeft dus ook betrekking op de afbakening tussen markt en overheid. Indicator: 0 collectieve uitgavenquote 2. Europese politieke integratie Deze factor geeft de mate van integratie in Europa weer. Dit is zowel in de diepte (sterke centrale besluitxonning in Brussel) als in de breedte (het aantal landen dat deel uimaakt van de Europese Unie). Indicator: budget Europa aantal wetten nationaal ten opzichte van het aantal wetten Europees 0 aantal landen dat deel uitmaakt van de Europese Unie Ais kanttekening bij de factoren moet worden opgemerkt dat de omvang van het budget of het aantal wetten niets zegt over de impact van de wetten.
Niveau van decentralisatie in Nederland 3. Deze factor gaat in op het niveau waarop de beslissingen in Nederland worden genomen. De taken en bevoegdheden kunnen bij de rijksoverheid liggen ofjuist in vergaande mate zijn overgedragen aan bijvoorbeeld gemeenten, maar ook provincies of stadsprovincies. Indicator: 0 budget rijksoverheid, provincies en gemeenten 0 personeel rijksoverheid, provincies en gemeenten
Economie 4. Welvaart in Nederland Het bruto nationaal produkt (nationaal inkomen) in Nederland geeft aan hoeveel geld we met zijn allen in Nederland verdienen. De toegevoegde waarde wordt onderscheiden naar de verschillende sectoren in de economie (primair, secundair, tertiair en kwartair). Indicator: o bruto nationaalprodukt naar sector o investeringen in Nederland Werkgelegenheid naar sector in arbeidsjaren en personen in Nederland Aantal arbeidsjaren (fte) en personen werkzaam is in de primaire, secundaire, tertiaire cn quartair sector in Nederland. indicator: o aantal arbeidsjaren in de landbouw, delf toffenwinning, industrie, openbare voorzieningsbedrijven. bouwnijverheid, reparatie consumentenartikelenihanàel, horeca, 5.
vervoer/opslag en communicatie, jînanciële instellingen, verhuur en zakelijke dienswerlening, openbaar bestuur en sociale verzekeringen, onderwijs, gezondheids- en welzijnszorg, cultuurhecreatie en overige dienshterlening en ten slotte , personeel in dienst van huishoudens (onderverdeling CBS) 6. Welvaart in de wereld Deze factor geefi de totale welvaart van de wereld aan. Indicator: 0 bruto aards produkt 0 bruto europees produkt 0 bruto nationaal produkt Duitsland
Mate van onderlinge verwevenheid van economieën 7. Deze factor geeft de mate aan waarin landen, economieën en personen van elkaar afhankelijk worden. Deze factor betekent dat een Bataws-fiets nog wordt gebouwd in Heerenveen, maar dat de spaken uit Thailand komen, de wielen uit Brazilië en het staal uit de China.. De factor betekent ook dat een bepaalde actie in land A gevolgen kan hebben in land B. Indicator: 0 import in Nederland naar geld, aantal tonnen en soort (halffabrikaat of eindprodukt) 0 export in Nederland naar geld, aantal tonnen en soort (halffabrikaat of eindprodukt) 8. Produktiepracessen in Nederland Deze factor geeft aan hoe produktieprocessen binnen bedrijven zijn verdeeld en geeft aan of het produktieproces plaatsvindt op één iocatie of is het verspreid over het hele land. Tevens gaat de factor in op aspecten als voorraadbeheer. Indicator: O
Demografie Bevolking in Nederland Het aantal inwoners in Nederland Indicator: aantal inwoners in Nederland 9.
10. Leeftijdsopbouw Nederlanders De leeftijdsopbouw in Nederland naar verschillende leeftijdsgroepen Indicator: bevolkrngspirarnide naar geslacht 11. Huishoudens in Nederland Aantal huishoudens in Nederland Indicator: aantal huishoudens in Nederland aantal huishoudens dat bestaat u i t tweeverdieners
Kennis en technologie Aantal nieuwe technologische ontwikkelingen (algemeen) 12. Deze factor geeft de vooruitgang in de technologie aan. De factor zegt nog niets over de praktische toepasbaarheid. Indicator: aantal patenten uitgaven aan onderzoek Implementatie van technologische ontwikkelingen (algemeen) Deze factor heeft betrekking op de implementatie van technologische ontwikkelingen, zoals bijvoorbeeld informatietechnologie,maar in het verleden bijvoorbeeld ook telefonie of andere communicatie ontwikkelingen. Deze factor hangt af van het aantal nieuwe technologische uitvindingen (factor 13) en van de bereidheid van mensen om nieuwe ontwikkelingen snel te integreren. Dit hangt o.a. af van het marktsucces van nieuwe uitvindingen. Indicator: aantal nieuwe produkten dat op de markt verschijnt aantal nieuwe produkten op het totaal aantal produkten 13.
14. Opleidingsniveau in Nederland Het aantal personen naar opleidingsniveau. Het opleidingsniveau kan veranderen door scholing en bevolkingsstromen. Indicator: 0 aantal personen per opleidingsniveau in percentage van de bevolkmg aantal personen per opleidingsniveau in percentage van de werkzame beroepsbevolhmg
Sociaal - cultureel 15. Mate van individualisering (versus gemeenschapszin) Deze factor geeft de mate van individualisering aan Indicator: SCP Leefstijlen naar tijdsbesteding (preferenties in tijd) 16. Deze factor geeft aan hoe mensen de beschikbare tijd verdelen over verschillende activiteiten. Hoe de activiteiten over de dag worden gespreid zit in factor 18. De activiteiten van mensen bestaan simpel gezegd uit twee delen: werk en vrije tijd. Binnen deze twee clusters vallen deelactiviteiten te onderscheiden. Het is verstandig om dit ook te doen, aangezien verschillende vormen van activiteiten, verschillende vormen van mobiliteitseffecten oproepen. Ook geef3 deze factor aan of verschillende taken wellicht tegelijkertijd worden uitgevoerd (bijvoorbeeld multitasken van reizen en werk). Indicator: aantal uren dat wordt besteed aan vrije tijd onderverdeeld naar radio en tv,ICT, onderwijs, kunst en cultuur, recreatie, sport, rust en overige Leefstijlen naar consumptiepatroon (preferenties in geld) Deze factor geeft de voorkeuren van mensen aan.De voorkeur wordt uitgedrukt in de bestedingen aan bepaalde activiteiten. Gezien het onderwerp van Questa ligt het voor de hand om uitgaven aan verkcer en vervoer op te splitsen in de verschillende modaliteiten. Indicator: consumptiepatroon in constante prijzen met als onderverdeling voedingkledingischoeisel, wonen, hygiene en geneeskundige verzorging, ontwikkeling, sportispelhakantie, overige ontspanning en roken en verkeer en vervoer naar modaliteit 17,
18.
Flexibilisering van activiteiten
1 Deze factor geeft de flexibiliteit van verschillende activiteiten (werk en vrije tijd) in de tijd aan. De factor is een indicator voor een 24-uurs economie, maar kan bijvoorbeeld ook aangeven dat activiteiten over de dag verspreid worden ('s ochtends werken, vervolgens vrij en 's avonds wederom werken). Indicator: 0 AVV 19. Tweedeling I sociale cohesie Deze factor geeft de sociale samenhang weer. Afriemenede sociale cohesie kan leiden tot een tweedeling in de samenleving. Dit heeft gevolgen voor bijvoorbeeld criminaliteit. 0 aantal drugsverslaafden aantalzwervers 0 totale criminaliteit in een land 0 Gini-coëfficiënt (inkomensverdeling)
Ruimte Ruimtebeslag per functie per locatie 20. Deze factor geeft het ruimtegebmik per functie per locatieaan. Het ruimtegebruik is een resultante van vraag naar ruimte en het aanbod van ruimte op een bepaalde locatie op een bepaald tijdstip Indicator: aantal km2 voor wonen, landbouw, (overia) werk, recreatie, infrastructuur en overig 0 grondprijs a bereidheid om te verhuizen in Nederland Mate van concentratie van functies binnen een regio 21. Deze factor geeR aan hoe of de functies binnen een regio zijn geconcentreerd of niet. Is er binnen een bepaald gebied alleen een woonfunctie of zowel woon-, werk- als recreatiefunctie. Indicator: gemiddelde afstand en standaardafiijking woon-werkverkeer 22. Ruimtelijke-economische spreiding Deze factor geeft aan of er een grote spreiding is van functies tussen regio's. De functies in Nederland kunnen geclusterd zijn (enkele grote conglomeraten gescheiden door natuurllandbouw) of verspreid over het hele land. Indicator: bevolkings- en werkgelegenheid dichtheid in Nederland concurrentiepositie van de mainports bereidheid om te verhuizen in Nederland
Milieu / gezondheid 23. Gezondheid Deze factor heeft betrekking op het belang dat de bevolking toekent aan gezondheid en de absolute mate van gezondheid. Indicator: 0 uitgaven aan gezondheidszorg als percentage huishoudinkomen en nationaal inkomen aantal gehandicapten per 1 O00 inwoners percentage ziekenhuisopname per 1O00 inwoners nantal ziekenbeddagen in Nederland
24. Milieubewustzijn (preferenties in normen en waarden) Deze factor geeft aan hoe mensen tegen de ontwikkeling van het milieu aankijken. Dit hangt enerzijds af van de daadwerkelijke situatie, anderzijds van de perceptie van de werkelijkheid. Indicator: SCP
I
I I I I I
I B 8 I
I I i 1 1 1 1 1 1
kwaliteit leefomgeving geluidhinder totale emisies CO2 en NOx Schaarste van grondstoffen De beschikbaarheid van grondstoffen hangt af van het aanbod en de vraag. Technologie heeft invloed op vraag (efficiency) en aanbod (goedkoop kunnen winnen van grondstoffen). Preferenties hebben invloed op de vraag naar grondstoffen. Of er sprake is van schaartste hangt af van de combinatie van vraag en aanbod. De prijs van grondstoffen is hiervoor een indicator. Indicator: prijs van grondstoffen op de wereldmarkt prijs van energie op de wereldmarkt prijs van fossiele brandstof op de wereldmarkt 25.