Otc voor Windows - TopEnd
Otc TopEnd voor Windows-95/98/XP
© Opticom Engineering B.V.
1
Programma handleiding
Het kan voorkomen dat bepaalde informatie in deze handleiding niet geheel overeenkomt met de werking van het programma. Raadpleeg zonodig Help Release informatie. 2
Otc voor Windows - TopEnd
INHOUD TOPEND ..........................................................................................5 TOPEND DIRECT VIA UTP .............................................................6 TOPEND REMOTE VIA EEN OTC-UNIT ALS GATEWAY..............8 TOPEND INVOEREN VAN EEN PROJECT ..................................10 TOPEND MENU'S ..........................................................................12 TOPEND GRAFISCH .....................................................................13 TOPEND KLOK ..............................................................................14 TOPEND TREND ...........................................................................15 TOPEND ALGEMEEN ...................................................................18 OTCTOP GRAFISCHE POP-UP BEDIENING ...............................20
3
Programma handleiding
4
Otc voor Windows - TopEnd
TOPEND Het Otc-programma TopEnd is bedoeld voor het communiceren van meerdere installaties tegelijk via UTP (ethernet) en/of voor meerdere gebruikers tegelijk met de zelfde installatie. TopEnd is een uitbreiding op het bestaande Otc-programma en kan alleen in combinatie met Otc-Bedienen worden gebruikt. Er zijn twee verschillende toepassingen: - Direct via UTP (lokaal of via een modem/router) - Remote via een Otc-unit als gateway (analoge inbelverbinding) Kenmerken: - Meerdere installaties of installatiedelen kunnen als één geheel worden gepresenteerd - Meerdere gebruikers kunnen tegelijk gegevens raadplegen (menus' en grafisch) - Er kan gebruik worden gemaakt van de bestaande adrestabel, menu's en presentaties - Alle gekoppelde projecten worden op basis van interval op alarmmeldingen gecontroleerd
5
Programma handleiding
TOPEND DIRECT VIA UTP Indien meerdere Otc-units lokaal via UTP (ethernet - Tcp/Ip) zijn aangesloten, wordt de communicatie uitgevoerd via een PC die op het netwerk is aangesloten. Zowel de PC als de op het netwerk aangesloten Otc-unit krijgt een uniek IP-adres. In de meeste gevallen zal dit IP-adres door de netwerkbeheerder worden uitgegeven. Standaard wordt poort 4001 gebruikt.
Inbelverbinding via ISDN (RAS)
Router PSTN 000021
000022
COM2 RS232 RS485
COM1 UTP COM2 RS232 RS485
COM1 UTP
In dit voorbeeld wordt een PC lokaal via UTP aangesloten en wordt het PSTN modem (analoog) gebruikt voor het doormelden van alarmen, bijvoorbeeld naar een semafoon of GSM-telefoon (SMS-melding). Via een modem/router kan een externe (RAS) verbinding worden gemaakt, zodat de installatie ook op afstand beheerd kan worden. Hiervoor dient uiteraard door de netwerkbeheerder toegang voor extern gebruik op het netwerk te worden vrijgegegeven.
Opmerking: Het is ook mogelijk om een Otcunit uit te rusten met zowel UTP als PSTN (een analoog modem). De Otc-unit kan in dat geval als gateway worden gebruikt, zodat met een analoog modem gewerkt kan worden met meerdere installaties die op UTP zijn aangesloten.
6
Otc voor Windows - TopEnd
Voor communicatie via UTP wordt gebruik gemaakt van een poort met het type Tcplc (lokaal) of Tcprm (remote dial-up).
Elke Otc-unit wordt gekoppeld aan de hiervoor genoemde Poort en krijgt een uniek IP-adres. Op deze manier kan direct met elke unit worden gecommuniceerd.
7
Programma handleiding
TOPEND REMOTE VIA EEN OTC-UNIT ALS GATEWAY Indien een Otc-unit direct op UTP (ethernet - Tcp/Ip) is aangesloten, is het niet meer mogelijk om met een analoge inbelverbinding te communiceren. Door een Otc-unit uit te rusten met zowel PSTN als UTP is het wel mogelijk om met behulp van het Otc-programma en een analoge inbelverbinding, toch te communiceren met de aangesloten Otc-units. De mogelijkheden zijn echter iets beperkt, terwijl ook de communicatiesnelheid minder zal zijn. Het is hierdoor echter wel mogelijk om gebruik te (blijven) maken van bijvoorbeeld een Laptop met GSMmodem.
000021 Inbelverbinding via PSTN (analoog)
COM2 RS232 RS485
COM1 PSTN
COM3 UTP
Inbelverbinding via ISDN (RAS)
Router PSTN
000022
COM2 RS232 RS485
COM1 UTP
Met behulp van het standaard Otc-programma (dus zonder TopEnd), wordt de Otc-unit als een GATEWAY ingesteld. Hierdoor is het mogelijk om de gateway te selecteren en kan er direct worden doorgeschakeld naar een andere Otc-unit die op het UTP netwerk is aangesloten. Voor het gebruik via TopEnd zijn de instellingen bij de Installatiegegevens per installatie anders. Meer informatie over standaard communicatie via een gateway vindt u in de handleiding van het Otc-programma. 8
Otc voor Windows - TopEnd
Voor het gebruik van TopEnd via een gateway blijven de instellingen voor de aangesloten units hetzelfde. Dus ook de instellingen van de gatway-unit zelf, in dit voorbeeld installatie 000021, behouden het type en het IP-adres. Alleen bij het TopEnd project wordt nu aangegeven dat het selecteren via een gateway wordt uitgevoerd.
Tevens dient de poort, alsmede het telefoonnummer van de installatie te worden ingegeven, in dit voorbeeld dus het telefoonnummer van installatie 000021.
Opmerking: Let op dat bij alle gekoppelde Otc-units het IP-adres wordt aangegeven, dus ook bij de unit waarop wordt ingebeld. Alleen dan is TopEnd in staat verbinding te maken via het onderliggende netwerk. TopEnd maakt een analoge verbinding en de Otc-units vertalen de gegeven naar het UTP-netwerk.. Het is dus niet mogelijk om op deze manier een RAS verbinding tot stand te brengen.
9
Programma handleiding
TOPEND INVOEREN VAN EEN PROJECT
Elk TopEnd project wordt als een nieuwe installatie ingevoerd. Hierbij wordt aangeraden om het installatienummer voor het TopEnd project te gebruiken met een 0 als laatste getal. In dit voorbeeld dus 000020. Met behulp van de knop Installaties worden twee projecten (installaties) samengebracht, waarbij de laatste twee cijfers van het installatienummer uniek dienen te zijn. In dit voorbeeld dus: 000021 en 000022.
10
Otc voor Windows - TopEnd
Vervolgens kan een adrestabel worden ingegeven. Dit is echter niet noodzakelijk indien gebruik wordt gemaakt van grafische presentaties waarbij gegevens per installatie worden getoond. TopEnd wordt in dat geval alleen gebruikt als een Hoofdselectie om met meerdere gebruikers tegelijk te communiceren. Via het startmenu, meestal een grafisch overzicht van de installatie, kan bijvoorbeeld met behulp van een knop, een presentatie van een bepaalde installatie (project) worden geactiveerd. Indien de adrestabel via TopEnd wordt ingegeven, wordt alleen de tabelnamen gebruikt. De eigenschappen van elk adres blijven gelijk aan die van het gekoppelde project. Met andere woorden: er wordt gebruik gemaakt van de adrestabel (eigenschappen) van de installatie. Eerst wordt gekozen voor het installatienummer en vervolgens kan een adres uit de adrestabel worden geselecteerd. Elk adres krijgt dezelfde tabelnaam, alleen worden de laatste twee cijfers van het installatienummer daarvoor gevoegd. Deze tabelnaam is eventueel naar eigen wens aan te passen. Bij nieuwe versie van TopEnd is het ook mogelijk om de gehele adrestabel in één keer te importeren.
11
Programma handleiding
TOPEND MENU'S Het is alleen mogelijk om menu's te maken indien de adressen in de adrestabel zijn opgenomen.
Tijdens communicatie met menu's kan een bepaalde installatie direct (exclusief) worden geselecteerd om bijvoorbeeld de configuratie aan te passen of om trendgegevens te verwerken.
Opmerking: Het is bij communicatie met TopEnd via een gateway (analoge inbelverbinding) niet mogelijk om direct (op het UTP netwerk) een installatie te selecteren. Hiervoor dient de unit zelf als gateway te worden ingesteld, zodat deze direct kan worden geselecteerd.
12
Otc voor Windows - TopEnd
TOPEND GRAFISCH Bij TopEnd Grafisch kunnen presentaties worden gebruikt waarbij de adressen ook in de adrestabel zijn opgenomen. Hiermee kunnen gegevens van verschillende installaties (en fabrikaten) tegelijk worden weergegeven.
Hoofdselectie scherm
Het is ook mogelijk om een presentatie van een andere installatie te selecteren, zodat vanuit TopEnd eenvoudig kan worden doorgestapt van en naar een andere installatie.
Indien naar een presentatie van een bestaande installatie wordt gestapt, zoals in dit voorbeeld naar installatie 000021, dan worden de gegevens zoals die bij dat project zijn ingegeven gebruikt. 13
Programma handleiding
TOPEND KLOK Van bepaalde fabrikaten onderstations kunnen de gedefinieerde klomodules direct worden uitgevoerd. Is dit niet mogelijk, dan kunnen klokmoduuls ook via een knop vanaf een grafische presentatie (macro) worden uitgevoerd.
Meer informatie over het gebruik van de tijdschakelmodules vindt u in de programmahandleiding
14
Otc voor Windows - TopEnd
TOPEND TREND Van alle gekoppelde installaties kunnen de trendgegevens worden verwerkt. Na het uitvoeren van de functie Trend wordt eerst gevraagd of de gegevens van alle installaties moeten worden opgehaald. Hiermee wordt het Tijdprogramma uitgevoerd en de trendbestanden bijgewerkt.
Vervolgens kan het Tijdprogramma of de TopEnd Projectrapportage worden uitgevoerd of worden ingesteld.
15
Programma handleiding
Het is van belang dat het Tijdprogramma voor alle gekoppelde installaties juist is ingesteld en dat voor elke installatie [X] Trend aan staat. Het Tijdprogramma kan worden ingesteld als eerst [X] Instellen voor de knop wordt aangezet. Let op dat ook de juiste gebruikerscode staat ingegeven bij Instellingen.
Projectrapprotage wordt gebruikt om trendgegevens van de verschillende installatiedelen samen te voegen in een bestand. Vervolgens kunnen die gegevens tegelijk worden gepresenteerd met het programma Grafiek. Voor Projectrapportage via TopEnd zijn 5 extra rapporten mogelijk, elk met een eigen instelling van gewenste trendkanalen.
16
Otc voor Windows - TopEnd
Projectrapportage kan alleen worden uitgevoerd als er ook trendgegevens van de betreffende periode aanwezig zijn. Het is dus van belang dat eerst het Tijdprogramma wordt uitgevoerd om de trendgegevens te lezen.
Bij het instellen van de trendkanalen wordt ook gebruik gemaakt van de reeds verwerkte trendgegevens. Er kunnen maximaal 99 kanalen worden verwerkt. In dit voorbeeld zijn drie kanalen gebruikt, de eerste twee van installatie 000021 en één kanaal van installatie 000022.
Meer informatie over projectrapportage vindt u in de programmahandleiding.
17
Programma handleiding
TOPEND ALGEMEEN
Zodra een menu of een grafische presentatie wordt uitgevoerd, zullen alle gegevens worden gelezen. Vervolgens zal de standaard interval van 30 seconden worden gewacht, voordat weer een volgende gegevens-scan wordt uitgevoerd. Dit is noodzakelijk om andere gebruikers de mogelijkheid te geven om gegevens te lezen. Tijdens communicatie controleert TopEnd regelmatig of er alarmen zijn. Is dat het geval, dan zal de standaard intervaltijd worden verdubbeld, zodat de Otc-unit voldoende gelegenheid krijgt om het alarm aan Otc-Bewaken (de Host computer) te melden. Het is mogelijk om, indien geen andere gebruikers met TopEnd werken, het monitoren continu te zetten. Dit gebeurt met het menu Monitoren - Continu. Ook kan een kortere of langere intervaltijd worden ingesteld. Het wordt aangeraden om continu gebruik alleen voor service doeleinden te activeren, daar het anders vrijwel niet mogelijk is voor andere gebruikers om te communiceren.
Opmerking: Indien een Otc-unit direct wordt geselecteerd zal een eventueel alarm pas worden doorgemeld als de verbinding is verbroken.
18
Otc voor Windows - TopEnd
In het bestand Otc.ini zijn enkele speciale parameters opgenomen voor het gebruik van TopEnd.
Deze instellingen kunnen worden aangepast. Onjuist gebruik kan tot gevolg hebben dat de communicatie niet meer correct verloopt. [Instellingen Topend] TopendAddressCount=5 TopendConnectStable=250 TopendDisconnectIdle=1500 TopendMonitorInterval=30 TopendAlarmscanInterval=60
(msec) (msec) (sec) (sec)
AddressCount bepaald hoeveel adressen van hetzelfde IP-adres achter elkaar worden gelezen, voordat de selectie voor een andere gebruiker wordt vrijgegeven en de wachttijd DisconnectIdle wordt uitgevoerd. ConnectStable wordt gebruikt als wachttijd na het selecteren van een (volgend) IP-adres. Dit wordt gebruikt voor het verwerken van Tcp/ip Connecting, Connect en Buzy. MonitorInterval bepaalt de wachttijd voor het monitoren. De AlarmscanInterval wordt gebruikt als interval voor het scannen van alle gekoppelde Otcunits op eventuele alarmmeldingen. Het uitvoeren van deze actie wordt met *A* op het hoofdschermweergegeven.
19
Programma handleiding
OTCTOP GRAFISCHE POP-UP BEDIENING Een onderdeel van TopEnd is het moduul OtcTop waarmee direct een enkelvoudige grafische presentatie kan worden uitgevoerd. Hiermee kan vanaf elke willekeurige werkplek in het UTPnetwerk een deel van de installatie grafisch worden bediend. OtcTop wordt uitgevoerd via een snelkoppeling met: \Program Files\Otc\Programs\Otctop.exe De volgende parameters zijn nodig om automatisch aan te melden en direct een grafische presentatie uit te voeren: /A:uid/password /I: idmap\presentatie Het gehele doel van de snelkoppeling is dus bijvoorbeeld: \Program Files\Otc\Programs\Otctop.exe /A:otc/optiom /I:id960000\g1.jpg
20
Otc voor Windows - TopEnd
Opmerking: Indien tijdens het werken met OtcTop een alarm in een Otc-unit optreedt, wordt de monitor intervaltijd aangepast, zodat de unit voldoende tijd krijgt om zich bij het Otc Bewaken te melden.
Indien het alarm is geaccepteerd, wordt de originele intervaltijd weer teruggezet.
21