Jaarprogramma 2004
Met verbredend aanbod voor herregistratie arts Maatschappü en Gezondheid
www.
h e dth.
tn
o.
rilf b [i s choling
2
Voorwoord Inhoudsopgave
5
1.
1
5
6 7 8
10 11
72
opvoedingsondersteuning van basisschoolkinderen en/of adolescenten Juridische asPecten in de jeugdgezondheidszorg Iündercardiologie enkinderdermatoiogie Praten met adolescenten (-) / nieuw Capita selecta uit de kinderneurologie / nieuw Zoeken op internet
77
Competenties van praktijkbegeleiders / nieuw Autisme, ontwikkelingen en Ínzichten 1.10 l(ndermishandeling signaleren en bespreeltbaar maken 1.11 Praten met basisschoolkinderen 1.12 Adolescenten: een risicogroep met risicogedrag (-)
18
1.13
13 74 15 16
I
1.1 7.2 1.3 7.4 1.5 1.6 7.7 1.8 1.9
Bij- en nascholing voor artsen en verpleegkundigen Regulier voor de.ieugdgezcndheidszorg I soms verbredend vor]r andere velden {*} Psychiatrische stoornissen bij adolescenten (.) / nieuw
Adolescenten: rouw en verdriet (.)
(-)
19
20 27
1.14 1.15 1.16 1.17 1-18 1.19
Verbrede¡rd voor de jeugdgezondleeidszcrg / soms voor a¡rdere velden Seksualiteit en SOA bij jongeren (-) De ccD en rampen: dejeugdgezondheidszorg en de nazorg (-) / nieuw Samenwerking: de jeugdgezondheidszorg en het lokaal bestuur / nieuw
30
Kritisch lezen van medische literatuur (.) / nieuw tot kinde¡mishandeling Infectieziekten: van melding tot interventie / nieuw 7.2O OGGZ: ouders en kinderen in multi-probleem situaties 7.21 Het effect van omgevingsfactoren op kinderen (*) Wat is scholing'Op maät' Scholing "0p ånaat' voorbeelden
JJ
2,
Bij- en nascholing voor assistenten Regulier
2.7 2.2 2.3 2.4 2.5
Opvoeding, van pasgeborene
22 23
24 25
26 28
34 35 36 39
Forensische geneeskunde in relatie
(*)
tot adolescent
Signaleren van sociale problemen Studiedag voor doktersassistenten /
nieuw
Zintuigonderzoek
47
Gezondheidsvoorlichting in de jeugdgezondheidszorg Seholing'ûp rsäãt' voorbeelden
43
Algemene informatie
44 47
Inschrijving Inschrijfformulier 2004
3/omslag
Colofon en plattegrond
40
{'.}
I
I
1.1 Psychiatrische stoornissen bij adolescenten
Doelstellingen
Docenten: mw. dr. WL. Weeda - Mannak, psycholoog
1.
dhr. dr, A. Theil, kinderpsychiater
Verwerven van kennis ovet de meest voorkomende psychiatrische stoornissen bij adolescenten.
Verwerven van kennis over criteria voor het vaststellen van een dreigende psychiatrische stoornis. 3. Verwerven van kennis over het handelingsschema bij vroege symptomen van psychiatrische stoornissen. 4. Verwerven van kennis over het bespreken van de gevonden signalen met de jongere, eventueel de oude¡s 2.
puberteit en vroege adolescentie is een levensfase die veel veranderingen met zich mee brengt. Niet zelden ontwikkelen zich op deze leeftijd meer of minder ernstige De
verschijnselen van psychiatrische problematiek. Deze is soms van voorbÍjgaande aard, maar soms ook de eerste uiting van ernstige psychiatrische ziektebeelden. Vroegtijdige herkenning van signalen van psychiatrische problematiek is van cruciaal belang omdat vroege opspo-
en de school. 5. Verwerven van kennis over de begeleidingsmogelijkheden. 6. Verwerven van kennis over adequaat
ring in combinatie met vroegtijdige interventie de prog-
verwijzen,
bekendheid met de sociale kaart.
nose kan verbeteren en de kans op herstel vergroot. Hier
ligt een taak voor de jeugdgezondheidszorg. Niet alle
Inhoud
leeriingen van het voortgezet onderwijs worden systematisch onderzocht. toch kan op allerlei manieren een belangrijke bijdrage geleverd worden aan het signaleren van psychiatrische problemen. Dat kan door het houden van spreekuren op het voortgezet onderwijs, door deel te nemen aan de veftrouwensteams en met behulp van informatie van docenten of
. . . . . .
prevalentie van psychiatrische stoornissen bij adolescenten
determinanten van psychiatrische stoornissen vroegsignalering hoe en met wie vermoedens bespreken adviezen over begeleiding (o.a. samen met de school) sociale l(aart: verwijsmogelijkheden.
uit
vragenlijsten die door de leerlingen zijn ingevuld. Deze bijscholing is bedoeld om de deelnemers 'gevoelig' te maken voor signalen die wijzen op het risico van het ontstaan van psychiatrische stoornissen.
Aanlrullende bijscholingen op dit gebied . adolescenten: een risicogroep met risicogedrag (pag. 17)
. .
adolescenten: rouw en ve¡driet (pag. 18)
praten met adolescenten (pag. 10)
7t 1.2 Opvoedingsondersteuning van basisschoolkinderen enfof adolescenten
De leefomgeving van kinderen en jonge mensen is in vele
opzichten complexer geworden voor ouders/verzorgers. Werkers in de jeugdgezondheidszorg worden in toenemende mate geraadpleegd over vraagstukken die te maken hebben met de psychosociale ontwikkeling van kinderen en de bijbehorende opvoedingskwesties en opvoedingsstijlen. Wanneer kun je eigenlijk nog spreken van een 'normale'
ontwikkeling en hoe verloopt een normale ontwikkeiing? Wanneer zijn er redenen om (tijdelijk of langdurig) ongerust te zijn? Hoe dan te handelen in samenspraak met ouders/verzorgers en hun kinderen. Beschikken werkers in de jeugdgezondheidszorg wel over voldoende kennis op dit terrein en zijn ze in staat deze kennis te vertalen naar diverse (problematische) opvoedingssituaties? Aan de hand van de psychosociale ontwikkeling van basisschoolkinderen en adolescenten wordt ingegaan op bovenstaande vragen er krijgt de problematische opvoedingssituatie nadrukkelijk aandacht.
3. Vergroten van kennis over een afwijkende ontwikkeling en inschatten van de mogelijkheden van de jeugdarts en andere werkers in de jeugdgezondheidszorg. 4. Vergroten van kennis over het adviseren van ouders en
andere opvoeders
bij problematische situaties.
Inhoud
.
. . . .
de 'normale' ontwikkeling van jeugdigen in verschillende ontwikkelingsfasen specifieke 'fasen problematiek de meest voorkomende problemen
uit de praktijk
opvoedingsadviezen en tips
verwijzen en verwijshulp.
Datum Dag 1: woensdag 11 februari
.
Basisschoolkinderen
Docent: mw. dr. D. Timmers-Huygens, pedagoog, psycholoog, Eerstelíjns Psychologtsche Praktijk voor ouder en kind in Lage
Zwaluwe Dag 2: woensdag 12 mei
Doelstellingen Vergroten van kennis over de 'normale' ontwikkeling binnen variërende opvoedingsstijlen. 2. Vergroten van kennis over problematische opvoedingssituaties. 1.
I
.
Adolescenten
Docenten: dhr. dr.
W Heuves, klinisch psycholoog
en
werkzaam bij de vakgroep klinische psychologie von de Universiteit Leiden
De cursusdagen zijn apart te volgen.
1.3 Juridische aspecten in de jeugdgezondheidszorg
Doelstellingen
Docenten:
mw. mr,
L.
Janssen, Adviesbureau van Montþort
In de jeugdgezondheidszorg neemt de juridisering toe. Cliënten worden steeds mondiger en zijn in toenemende mate in staat het handelen van werkers in de gezondheidszorg te toetsen. Het aantal klachten groeit en aan de tuchtrechtelijke uitspraken wordt in de media aandacht
I(ennis verwerven van de wettelijke regeling rond het beroepsgeheim, de wetgeving rondom het AMK, de regeling over inzage van medische dossiers, de juridische kade¡s rondom privacy in netwerken. 2. I(ennis verwerven omtrent het omgaan met fouten. 3. Kennis verwerven over beroepsaansprakelijkheid in de jeugdgezondheidszorg. 1.
besteed.
Atten en verpleegkundigen in de jeugdgezondheidszorg worden regelmatig geconfronteerd met juridische dilemma's in de uitoefening van hun beroep. Voorbeelden daarvan zijn het wel ofniet doorbreken van het beroepsgeheim
bij het vermoeden van bijvoorbeeld kindermishandeling, ouders die inzage willen in het medisch dossier van hun kind, privacyvragen in netwerken en botsende wensen van ouders en kinderen etc. De werkers in de jeugdgezondheidszorg moeten zich bewust zijn van de juridische aspecten van hun handelen: wie is wanneer verantwoordelijk, wie is wanneer aansprakelijk? Vastgesteld wordt welke kennis en praktijkervaring de
cursisten hebben zodat de inhoud van de cursus daarbij op interactieve wijze kan aansluiten.
Inlioud
. . . . . . . . .
wetgeving beroepsgeheim kindermishandeling en meldrecht AMK positie van jeugdigen in de WGBO inzagerecht (gescheiden ouders) toestemmingsvereiste voor een medische behandeling privacybescherming in netwerken: zin van een privacyreglement protocol in de organisatie omgaan met fouten beroepsaansprakelijkheid.
1.4 Kindercardiologie en kinderdermatologie
Docent:
mw. drs, M.E.B. Rijlaarsdam, kindercardíoloog Leids
Doelstellingen 1. Herkennen van symptomen van (aangeboren) hartaf-
wijkingen.
Universitair Medísch Centrum (LUMC)
2. Onderscheid kunnen maken tussen verdachte en
Practicum: kindercardiologie Het doel van het onderzoek van hart en vaten tijdens het periodiek geneeskundig onderzoek, is het opsporen van
tot dan toe onopgemerkte (aangeboren) afwijkingen. Door vroegtijdige interventie is het mogelijk complicaties te voorkomen. Een van de voorwaarden om dit doel te bereiken is dat de arts de symptomen van de meest voorkomende afwÍjkÍngen aan het hart en de grote vaten herkent. Het onderzoek van het hart met de stethoscoop is bij uitstek bedoeld voor het constateren dan wel uitsluiten vân afwijkÍngen. Dit waagt een specifieke vaardigheid die slechts zeer ten dele uit boeken geleerd kan worden. Doordat zij een gehele populatie kinderen onderzoeken, beschikken artsen in de jeugdgezondheidszorg over een
prima referentiekader bij hun afweging of een hartgeruis normaal, afirijkend maar onschuldig, ofverdacht is. Toch staan zij in de praktijk vaak voor een dilemma: moet het kind wel of niet doorgestuurd worden, moeten de ouders bij twijfels wel of niet op de hoogte gesteld worden? Deze bijscholing heeft het karakter van een practicum en zal gegeven worden in een voor dit doel ingerichte ruimte in het LUMC.
niet-
verdachte hartgeruisen. 3. Verwerven van kennis over de communicatie met ouders over de bevindingen. 4. Kunnen formuleren van de juiste vraagstelling bij verwuzlngen. trnhor¡d
.
. . . .
algemene symptomatologie van de meest voorkomende
hart- en vaatafwijkingen bij fionge) kinderen de praktijk van de auscultatie beluisteren van hartgeruisen en benoemen van moge-
lijke afwijkingen
het gesprek met de ouders relevante criteria voor verwijzing. De dagdelen zijn apart te volgen. veNolg op pagina 9
Minder*ardi*l agíe eø kind*rder*rato?r:gie
Docent:
Doelstellingen
mw. dr. W Bergman, dermatoloog, Leids Universitair Medisch
1.
Centrum (LUMC)
2. Het herkennen van onschuldige en ernstige huidaan-
I(unnen beschrijven van zichtbare huidafwijkingen. doeningen aan de hand van foto's e.d..
Kinderdermatologie Het komt regelmatig voor dat de huid van zuigelingen en fionge) kinderen niet helemaal gaafis. Zeker als een huidafiuijking heel zichtbaar aanwezig is krijgt de arts in de jeugdgezondheidszorg er nogal eens vragen over. De afwijking kan zich beperken tot de huid, maar het is ook mogelijk dat het een uiting is van een algemene ziekte. Er zijn aangeboren en verworven huidafwijkingen en de ernst ervan varieert, evenals de duur van de klachten. In veel gevallen kan de arts volstaan met geruststelling of een eenvoudig advies, maar soms is verwijzing nodig en is een uitgebreidere behandeling noodzakelijk. Beschadiging van de huid kan ons ook op het spoor zetten van vetwaarlozing of mishandeling. Huidafwijkingen zijn niet altijd gemakkelijk te diagnosticeren en het gaat erom pluis en niet pluis van elkaar te kunnen onderscheiden. Daarvoor is een gedegen kennis van huidpathologie nodig en ervaring met het beoordelen van huidafwijkingen. Deze bijscholing heeft een sterk interactiefkarakte¡ het is mogelijk eigen casuTstiek (bij voorkeur met foto's e.d.) in te brengen.
huidafwijkingen. juiste vraagstelling bij een
3. Verwerven van kennis over 4. Het formuleren van de
verwuzlng. Inhoud
.
veel voorkomende huidaandoeningen
.
kinderen de taak/mogelijkheden van de jeugdarts/-verpleegkundige
. .
bij
(¡onge)
verwijscriteria herkennen van huidafindjkingen, in de vorm van een qurz.
1.5 Praten met adolescenten
Docenten:
mw. drs. H.H. Hofstede, orthopedagoog;
dhr. drs. MJS.M. Biemo.ns, senior-trainerfvoorlichter bíj het
Doelstellíngen In een oefensituatie: 1. Een gesprek voorbereiden.
opleidin gsinstituut Dl I
2. Een gesprek voeren
Praten met adolescenten brengt een aantal bijzondere
relatie tot een bepaalde problematiek. 3. Reflecteren op de eigen rol en die van andere betrokkenen met betrekking tot (emotionele) gesprekken met
aspecten met zich mee. Er zijn verschillen in het
communiceren met kinderen, jongeren en volwassenen. De dagelijkse praktijk van de arts en verpleegkundige in de jeugdgezondheidszorg stelt hoge eisen aan deze gespreksvoering.
Dooryragen naar de achtergrond van problematisch gedrag van adolescenten zoals alcohol en/of druggebruik, acting out, depressiviteit, vraagt kennis van zaken en de wil om door te vragen. Naast kennis van de diverse risico's en de daarbij behorende gedragsveranderingen, moet de hulpverlener de juiste vorm van gespreksvoering kunnen hanteren.
met adolescenten (en ouders) in
adolescenten. 4. Verwerven van kennis rondom de sociale kaart.
tttltuuu
. . . . . .
voorbereiden en voeren van een gesprek vanuit een bepaalde vraag of hypothese inschatten van de betekenis van dàt wat een adolescent aangeeft
omgaan met weerstanden omgaan met de eigen grenzen
vertrouwelijkheid consultatie- en verwijsmogelijkheden.
.{anv-cllende bijsclrolíngen op dit gebíed . adolescenten: een risicogroep met risicogedrag (pag. 17)
. .
ffi
adolescenten: rouw en verdriet (pag. 18)
psychiatrische stoornissen bij adoÌescenten (pag. 5)
1.6 Capita selecta uit de kinderneurologie
Doelstellingen
Docent: dhr. dr, Ch. Njiokíktjien, kinderneuroloog, verbonden aan de
1. Verwerven van kennis over diverse aspecten van de
Stichting Dysfatische Ontwikkeling, Amsterdam en het kínderp
sy
chiatrísche centrum Trív ersum, Alkmaar
kinderneurologie. 2. Vertaalslag maken van de medische, neurologische- en
psychiatrische analyse en diagnostiek, naar de advisering van de school en de ouders.
Artsen in de jeugdgezondheidszorg worden regelmatig geconfronteerd met leerlingen met mogelijke ontwikkelingsstoornissen. De leerkrachten of de ouders vragen advies: beschikt de arts over voldoende kennis van (neurologische?) ontwikkelingsstoornissen om antwoord op de gestelde wagen te kunnen geven? Het verrichten van neurologisch onderzoek is moeilijk. Wat kan de arts zelf en wanneer moet er verwezen worden? Wat zijn de verwijsindicatoren? Zijn aandoeningen behandelbaar?
inhoud 6
.
. .
Tijdens de bijscholing wordt ingegaan op de diverse aspecten van deze problematiek: Ínventariseren,
april dag 1: Gedragsneurologie, Ieren en gedrag theorie, signalering en diagnostiek met betrekking tot spraak -taalstoornis, Ieerstoornissen, geheugenproblemen, gedragsproblemen, NLD, dyslexie veftalen van medische diagnostiek en analyse naar advisering van school en ouders onderzoek dat de arts jeugdgezondheidszorg zeker moet (laten) doen bij verdenking van diverse neurologische aandoeningen
observeren en onderzoek. De werlcvorm van de bijscholing is interactief. Er wordt gebruik gemaakt van videobeelden
ter illustratie van de besproken problematiek en ter ondersteuning van het oefenen van het neurologisch onderzoek. De deelnemers kunnen eigen casuïstiek inbrengen.
praktijk indeling van motorische- en handelingsstoornissen
27 april dag 2: Motoriek, theoríe en
. . . . .
symPtomen herkennen uitvoeren motorisch onderzoek wanneer verwijzen en naar wie behandelingsmogelijkheden. De cursusdagen zijn in overleg apart te volgen
1.7 Zoeken op het internet
Doelstellingen
Docent:
dhr.
drs. J.
A. de Wilde, arts MG, dienst OCW Den Haag
Wie op de hoogte wil blijven van de laatste ontwikkelingen binnen het eigen vakgebied kan gebruik maken van verschillende methoden. Een daarvan is het online verzamelen van informatie. ofwel het 'zoeken op inter-
net'. Ook cliënten maken steeds vaker gebruik van het internet
om hun vragen op het gebied van gezondheid te beantwoorden en zij verwachten van u dat u op de hoogte bent. Om toegang te krijgen tot recente en betrouwbare informatie is het nodig dat men beschikt over effrciënte zoekstrategieën. Er zÍjn vele interessante sites over fieugd)gezondheidszorg die via links toegang geven tot weer andete informatiebronnen. De bijscholing is bedoeld voor werke¡s in de fieugd)gezondheidszorg die kennis willen maken met de mogelijkheden van het internet voor de praktijk. Er wordt vooral zelf geoefend in een goed geoutilleerde omgeving.
I(unnen beoordelen welke sites en links interessant en betrouwbaar zijn voor de fieugd)gezondheidszorg. 2. Zoekstrategieën kunnen hanteren. 3. Verwerven van kennis van basisprincipes van literatuur1.
databases.
Inhoud
. . . . .
basale begrippen
browsen zoekmachines beoordelen van sites en zoekresultaten MAAR:.
..
.
vooral zelf oefenen.
1.8 Competenties van praktijkbegeleiders
Docent: mw. drs. C. Baane, onderwíjskundig adviseur en
trainer, Onderwijskundig Bureau
NSPOH
Amsterdam
groot deel van de opleidingen voor artsen vindt plaats in de beroepspraktijk waar zij begeleid worden door (meer) ervaren beroepsgenoten. De praktÍjkbegelei ders hebben een belangrijke taak: het concretiseren van Een
leerdoelen, het organiseren van Ieeractiviteiten, het bewaken van de voortgang van het leerproces en (soms) het beoordelen van co-assistenten en artsen in opleiding. Het is duÍdelijk dat deze taken om specifieke competenties van de praktijkbegeleider vragen die niet vanzelfsprekend zijn ontwikkeld tijdens de beroepsopleiding van de praktijkbegeleider zelf. Vaardigheden die tijdens de eerste bijscholingsdag getraind zijn worden zoveel mogelijk voor de tweede trainingsdag Ín de praktijk geoefend. Op de tweede dag
wordt uitgebreid stilgestaan bij de ervaringen die men daar mee heeft opgedaan.
Doelst*llingen Verwerven van kennis over het concretiseren van leerdoelen en het organiseren van leeractiviteiten. 2. Verwerven van kennis over het scheppen en bewaken van tandvootwaarden om te kunnen leren in de 1.
praktijk. In oefensituaties: 3. Feedback geven op het functioneren van de co-assis-
tenten en artsen in opleiding. in opleiding: het functioneren en de voortgang van het leerproces. 5. Reflecteren op de eigen rol en effectiviteit als praktijk4. Beoordelen van de co-assistenten en artsen
begeleider.
Inhoud
. .
. . .
opstellen en concretiseren van leerdoelen zelfstandigheid van de co-assistenten en artsen in
opleiding theorie en praktijk koppelen feedback geven en krijgen reflectie op het eigen handelen.
1.9 Autisme, ontwild(elingen en inzichten
Dcelstellingen
Docenten:
mw. drs. M.A.T. Hansen, orthopedagoog, gz - psycholoog
Training
€¡ Adviesbureau
Autísme en mw. drs. L. de Wilde,
pedagoog en gz-psycholoog, Training û Adviesbureau Autisme en de afdeling kinder- en jeugdpsychíatrie van de Rijngeestgroep, Leiden.
Bij een autisme spectrumstoornis blijft de diagnosestelling telkens weer een uitdaging, met name de PPD-NOS diagnose is moeilijk te stellen. Als de dÍagnose gesteld is volgt vaak een behandeling. Het behandelingsaanbod voor de autisme spectrumstoornis is divers.
In deze bijscholing komt de diagnose
PPD-NOS uitgebreid
aan de orde. Ook is er aandacht voor de overeenkomsten en verschillen met ADHD en NLD. Naast de medicatie worden een aantal reguliere en alternatieve behandelvormen besproken. Er wordt gewerkt met door de cursisten ingebrachte casuTstiek. Basale kennis van autisme is wenselijk.
K
Verwetven van kennis over recente ontwikkelingen en inzichten rondom autisme. 2. Vetwetven van kennis over de overeenkomsten en verschillen van autisme met ADHD en NLD. 3. Vetwetven van kennis over het behandelaanbod, inclusief medicatie. 1.
Inhoud
. . . . .
recente ontwikkelingen en inzichten PPD-NOS
overeenkomsten en verschillen met ADHD en NLD verschillende votmen van behandeling diagnostiek aan de hand van casuTstiek.
1.10 Kindermishandeling signaleren en bespreekbaar maken
2. Vergroten van kennis over strategie en beleid
Docenten:
mw. drs. H.H. Hofstede, orthopedagoog; dhr. drs.
in geval
van vetmoedens van kindermishandeling en/of seksueel
R.A. C. Bilo,
misbruik.
vertrouwensarts, bureau Lindenhof, training en advies in Schiedam
3. Verwerven van kennis over het gebruik van de verwijs-
Artsen en verpleegkundigen in de jeugdgezondheidszorg worden regelmatig geconfronteerd met kindermishandeIing en seksueel misbruik. Het signaleren van kindermishandeling en sel<sueel misbruik vraagt kennis van zaken en de wil om door te vragen. Naast kennis van zaken is het essentieel om hierover met ouders, kinderen en andere betrokkenen te kunnen praten.
4. Verwerven van kennis over het bespreekbaar maken
structuur.
Het herkennen en bespreekbaar maken van (het vermoeden van) kindermishandeling en seksueel misbruik in de pralaijk van de jeugdgezondheidszorg staat centraal in deze bijscholing. Door het beperkte aantal deelnemers is er gelegenheid om casuïstiek uit de eigen werksetting in te brengen en te reflecteren op de eigen rol daarbij.
Doelstellingen 1.
Vergroten van kennis over het herl<ennen van kindermishandeÌing en seksueel misbruik zoals dat zich in de praktijk van de arts en verpleegkundige in de jeugdgezondheidszorg aandient.
van (het ve¡moeden van) kindermishandeling en seksueel misbruik.
Inhoud
. . . . . . .
verschillende vormen van kindermishandeling lichamelijke signalen en de belangrijkste foutieve diagnoses
overlevingsmechanismen
verschillende'soorten plegers moeilijk lerende kinderen en ouders als risicogroep wat te doen bij vermoeden van kindermishandeiing tips voor het bespreekbaar maken
Aan¡rullende bijseholingen op dit gebíed . praten met basisschoolkinderen (zie pag.29l . juridische aspecten in de jeugdgezondheidszorg (zie pag.7)
1.11 Praten met basisschoolkinderen
Docent: mw, drs. H.H. Hofstede, orthopedagoog
Doelstellingen In een oefensituatie: 1. Een gesprek
Praten met kinderen brengt een aantal bijzondere aspec-
ten met zich mee. Er zijn verschillen in het communiceren met kinderen, jongeren en volwassenen. De dagelijkse praktijk van de arts en verpleegkundige in de jeugdgezondheidszorg stelt hoge eisen aan deze gespreksvoering. Opvallend gedrag bij kinderen kan wijzen op depressiviteit, pesten, ongewenste intimiteit, seksueel misbruik of kindermishandeling. Het signaleren van opvallend gedrag bij kinderen vraagt kennis van zal<en en de wi1 om door te vragen. Dat geldt ook voor het krijgen van toestemming van de ouders om een gesprek te mogen voeren met het kind. De cutsus geeft handvatten voor het voeren van gesprel(ken met het basisschoolkind waaronder vier- en vijfJarrgen. In een l
praktijk.
voorbereiden.
2. Een gesprek voeren met kinderen (en ouders)
in relatie
tot een bepaalde problematiek. 3. Reflecteren op de eigen rol en die van anderen tijdens de gesprekken. 4. Verwerven van kennis rondom de sociale kaart.
Inhoud
. . . . .
voorbereiden en voeren van een gesprek vanuit een bepaalde vraag of hypothese taalgebruik in gesprekken met kinderen inschatten van de betekenis van dàt wat een kind aangeeft de eigen emoties en die van anderen
consultatie- en verwijsmogeÌijkheden.
1.12 AdolesceDten: een risicogroep met risicogedrag
Þoelstellingen
Docent: dhr. drs. MJSM. Biemo.ns, senior -trainerfvoorlichter
bij het
1.
oplei díngsin stítuut DJI
Verwerven van l<ennis over trends in en risico's van het gebruik van tabak, alcohol, drugs en gokautomaten door adolescenten.
Adolescenten behoren
tot een risicogroep die de nodige
tot het signaleren en begeleiden door arts en verpleegkundige in de jeugdgezondheidszorg van zowel individuele als groepen jongeren met versiavingsproblemen.
2. Verwerven van kennis met betrekking
aandacht verdient. Alcohol, XTC, gokkasten, softdrugs en coffeeshops, de verleidingen zijn groot. Adolescenten zijn
druk met het verkennen van grenzen en het opdoen van nieuwe ervaringen. ZÍj proberen van alles uit, op zoek naar hun identiteit. Tijdens deze bijscholing worden richtlijnen gegeven over het omgaan met problemen die te maken hebben met verslaving en genotmiddelen. De invalshoek hierbij is de preventieve taak van de arts en de verpleegkundige in de jeugdgezondheidszorg. ook is er ruimte om te spreken over het signaleren en bespreekbaar maken van het rÍsicogedrag, de begeleiding van zowel individuele en groePen Jongeren.
met betrekking tot preventieve taken van jeugdarts en jeugdverpleegkundige op het gebied van genotmiddelen.
3. Verwerven van kennis
Inhord
. . . . . . .
tabaksgebruik xTC- drugsgebruik en alcohol (mis)bruik
gokken en gokverslaving signaleren en herkennen van de problematielt oorzaken, preventieve maatregelen en begeleiding bespreekbaar maken van het risicogedrag verwijsmogelijkheden.
Åanwllende båjscholingeu op dit gebíed . adolescenten: rouw en verdriet (pag. 18)
. .
psychiatrische stoornissen bij adolescenten (pag. 5) praten met adolescenten (pag. 10)
.L
1.13 Adolescenten: rouw en verdriet
Inhoud
Docent:
mw. drs. L Spee, traínerfadviseur
KPC groep
Den Bosch
De sterfte onder adolescenten door ongevallen en suïcide
is hoog in vergelijking tot jongere leeftijdsgroepen. Deze scholing gaat in op de oorzaken van rouw, hoe jongeren de dood zien, hoe rouw een plaats kan krijgen in hun leven en welke de taak kan zijn van de arts en de verpleegkundige in de jeugdgezondheidszorg. Doelsteltringen 1. Verwerven van kennis over de betekenis en plaats van
verdriet en rouw. mogelijkheden van de årts en verpleegkundige in de jeugdgezondheidszorg bij het signaleren en begeleiden van deze problematiek. 3. Verwerven van kennis over het vormgeven van suicide preventie. 2. Vergroten van kennis over de
. . . . .
oorzaken van rouw en suicidaal gedrag bij adolescenten preventieve maatregelen en begeleidingsmogelijkheden gedrag van rouwende kinderen protocol dood op school depressiviteit.
Aanvuilende bijscholingen op dit gebied . adolescenten: een risicogroep met risocogedrag (pag. 17) . psychiatrische stoornissen bij adolescenten (pag. 57) . praten met adolescenten (pag. 10)
1.14 Seksualiteit en soA bij jongeren
Doenstellingen-
Docenten:
l. Hester, seksuoloog; dhr.drs. l.E.A.M. van Bergen, huisarts en projectleider kwaliteitsbeleid en dhr. l. Poelman, mw. drs.
proj ectleider
v
oorlíchtíngsproj e cten, Stichting
s
o
a-b
estrij ding
Uit verschillende onderzoel<en blijkt dat in Nederland het aantal seksueel overdraagbare aandoeningen stijgt, evenals het aantal tienerzwangerschappen. Blijkbaar gaat het niet goed met het veilig vrijgedrag van jongeren. Wordt er wel voldoende geïnvesteerd in seksuele vorming in het (voortgezet)onderwijs en is het voorlichtingsmateriaal wel geschikt voor onze multiculturele samenleving? Hebben we voldoende aandacht voor kwetsbare groepen zoals asielzoekende- (AMA s) en migranten jongeren?
Verwerving van kennis over seksuele ontwikkeling van kinderen en jongeren. 2. Verwerven van kennis over recente onderzoeksgegevens over SOA en veilig vrijgedrag. 3. Verwerven van kennis over SOA en het beleid. 4. Verwerven van kennis over tiener zwangerschappen en 1.
abortuscijfers. 5. Verwerven van kennis over de stand van zake
ten
aanzien van seksuele vorming in het onderwijs en het 6.
gebruik van daatvoor bestemde lespakketten. In een oefensituatie gesprekstechnieken gebruiken om seksualiteit en SoA bespreekbaar te maken, voorlichting te geven en te verwijzen.
In deze bijscholing worden methodieken aangereikt en geoefend om seksualiteit bespreekbaar te mal<en aan de hand van casuïstiek die de cursisten inbrengen.
I¡¡hor¡d
. . . . . .
stand van zaken van seksuele ontwikkeling en SOA SOA en zwangerschap seksuele vorming en opvoeding, wie is verantwoordelijk selcsuele vorming op school, lespakketten en voorlich-
tingsmateriaal sociale kaart, de plaats en gesprekstechnieken.
ro1
van de GGD
1.15 De ccD en rampen: dejeugdgezondheidszorg en de nazorg
Docenten:
mru dr. R.R.R. Huijsman-Rubingh, projectdírecteur nazorg bij rampen Ministerie van VWS; dhr. drs. J.G.A. Derks, directeur GGD Twente in Enschede; Mw. drs. M. Oosting, hoofdJGZ GGD Zaanstreek-Waterland Zaandam; mw. drs. WJ.G. Lijs-Spek, arts jeugdgezondheidszorg GGD Amstelland - de Meerlanden, Amstelveen
Verschillende gemeenten hebben de afgelopenjaren te maken gehad met rampen: de vuurwerkramp in Enschede, de nieuwjaarsbrand in Volendam, het grote ongeval in de Haarlemmermeer of de vogelpest. De GGD heeft een wettelijke taak bij de rampenbestrijding maar dient ook een bijdrage te leveren aan het beperken
van de gevolgen van dergelijke rampen op langere termun.
In dat kader doen zich vragen voor; hoe organiseer je deze îazorg, op welke belangrijke landelijke en lokale organisaties kan een beroep gedaan worden en hoe zijn de tal<en van de GGD nader in te vullen. Vragen waar de di¡ecteur GGD, hoofd jeugdgezondheidszorg en andere medewerkers zich voor gesteld zien. Medewerkers jeugdgezondheidszorg dienen op de hoogte
te zijn van de wettelijke taak van de cGD bij de rampenbestrijding en de implicaties daarvan. Rampen treffen immers ook kinderen en jongeren, waar vaak aanzienlÍjke
gezondheidswinst te behalen is. Daarom dient de jeugdgezondheidszorg ook zelf een bijdrage te leveren aan het beperken van de gevolgen van dergelijke rampen op de populatie. In deze bijscholing wordt aan de hand van voorbeelden uit de praktijk geillustreerd welke rol de directeur GGD, hoofd en de medewerkers jeugdgezondheidszorg kunnen vervullen. In deze bijscholing wordt geprobeerd een aanzet te geven voor 'best practice'.
Doelstellingen Verwerven van kennis over de wettelijke taak van GGD inzake rampenbestrijding. 2. Verwerven van kennis over de sociale kaart, de organisatie en samenwerkingspartners op Ìandelijk niveau. 3. Verwerven van kennis over de rol, die medewerkers j eugdgezondheidszorg kunnen verwllen. 1.
Inhoud
. . .
de Wet GHOR
de sociale kaart
praktijkvoorbeelden.
1.16 Samenwerking: jeugdgezondheidszorg en het lokale bestuur
Docenten: mw. drs. E. Lubbers, adviseur: dhr. drs. H,B.H, Rensen, arts MG, GG €t GD Utrecht: dhr. dr. W.H.M. Goríssen,
Doelstellirgen 1.
arts MG, epidemioloog, Dienst Preventie, Zorg €: Onderzoek, de Meren GGZ
Verwerven van kennis over de beleidsmatige achtergrond van de samenwerking jeugdgezondheidszorg en gemeenten.
in Diemen
2. Verwerven van kennis over de ro1 van de gemeentelijke
Is de GGD en/of de Thuiszorgorganisatie
a1
planning/beleidscyclus in relatie tot de jeugdgezond-
in gesprek met
uw gemeente over preventief jeugdbeleid? Nu de Gemeente haar verantwoordelijkheid als regisseur van de jeugdgezondheidszorg moet waarmaken, liggen er kansen voor de praktijk en kan de jeugdgezondheidszorg een bijdrage leveren aan de ontwikkeling en uitvoering van lokaal of regionaal gezondheidsbeleid voor jeugdigen. Kansen zien en grijpen, effectiefoverleggen, lobbyen en samenwerken met politieke bestuurders en ambtenaren vraagt om specifieke kennis, inzicht en vaardigheden op het gebied van bestuurlijke beleidsvorming. Ook de valkuilen die zich daarbij voor kunnen doen komen in deze bijscholing aan de orde. Er wordt gewerld met voorbeelden uÍt de praktijk en geoefend in 'lobby'vaardigheden.
heidszorg.
inzicht over de eigen rol en positie bij beleidsvorming in de eigen gemeente of regio. 4. Verwerven van 'lobby' vaardigheden in een oefensituatie. 3. Verwerven van
Inhoud . strategieën om de samenwerking op lokaal en regionaal niveau te bevorderen . strategieën om de jeugdgezondheidszorg op de politieke agenda te krijgen . gebruik en inbreng van epidemiologische gegevens
.
lobbyen als vak.
I t'/ 1.17 Kritisch lezen vau medische literatuur
I
I. Tö 1.18 Forensische geneeskunde in relatie tot kinderrnishandeling
Docenten:
dhr. drs. D. Botter, forensisch geneeskundige, Nederlands Forensisch lnstituut Rijswijk; mw mr. L, Janssen, adviesbureau van Montfoort; dhr.
dr, J,P
van Wouwe,
kinderarts TNo-PG
Doelstellíngen 1. Verwerven van kennis over de wet- en regelgeving op het gebied kindermishandeling en de conceptrichtlijnen na het overlijden van minderjarigen. 2. Vergroten van kennis over hoe diverse sootten letsels te herkennen.
het observeren van de
Hoeveel minderjarigen overlijden er als gevolg van
3. Verwerven van kennis over
kindermishandeling? om daar achter te komen en om het aantal fatale gevallen te verminderen hebben de ministeries van VWS en Justitie richtlijnen voor na het overlijden van minderjarigen opgesteld. Dit protocol is een stap in de goede richting van herkenning en hulpverlening na een veûnoedelijke gewelddadige
omgeving van mishandelde kinderen. 4. Verwerven van kennis over observatiepunten tijdens de lijkschouw van een kind. 5. Verwerven van kennis over het kunnen onderscheiden van een gewelddadige dood en van wiegendood,
dood. Wat is de stand van zaken op dit moment in Nederland als
het gaat om onderzoek naar geweld en kindermishande-
ling? Hoe goed zijn artsen opgeleid om kindermishandeling te signaleren en letsel te herkennen en te beschrijven. Hoe is de verslaglegging geregeld en hoe verloopt de communicatie met ouders en anderen. Op deze en andete vragen wordt tijdens de cursus een antwoord geformuleerd.
Inhoud . opleiding/bij- en nascholing van forensisch geneeskundigen
. het takenpakket van de forensisch geneeskundige . ve¡schillende vormer van mishandeling bij kinderen . Iichamelijke signalen van kindermishandeling . herkenning van diverse sooften letsel .
.
juridische aspecten rondom kindermishandeling de coDceptrichtlijnen na het overlijden van minderJangen.
I
1 1a) 1.19 Infectieziekten: van melding tot interventie
I
l.2O
OGGZ:
ouders en kinderen in multi'probleem situaties
Doelstellingen
Docenten:
Mw. drs. A. BaIIer, hoofd afdelingvangnet en Advies, GG en GD Amsterdam; dhr. drs. F. Bakker, arts MG GGD Groningen; dhr. drs. T.R. Mahieu,
KOPP
1.
matiek.
project Parnassia Den Haag:
mw. drs. S. Zandvoort, arts MG GGD West- Brabant Breda
inzicht in de relatie tussen verslavingsproblemen van ouders en de lichamelijke, emotionele en psychosociale ontwikkeling van hun kinderen.
2. Verwerven van
De afgeiopen jaren is vanuit verschillende werkvelden,
toenemend aandacht besteed aan kinderen in multiprobleem situaties. Onderzoek geeft aan dat 10% van de gezinnen in Nederland een probleem heeft met drugs en/ofalcohol, met psychiatrische zielcten van de ouder(s) of een ander kind in het gezin, slechte woonomstandigheden en/ofhnanciële problemen, behoefte aan nazorg bij rampen ofdood op school. De jeugdgezondheidszorg kan bij deze problemen een rol spelen bijvoorbeeld door signalering en begeleiding. De zorgcoördinatie is bij deze multiprobleem situaties een onmisbare activiteit. In de bijscholing wordt gewerkt met video en casuïstiek. Daarnaast wisselen voordracht en discussie elkaar af.
Verwerven van kennis over het aanbod van OGGZactiviteiten en de epidemiologie van OGGZ-proble-
3. Verwerven van kennis over de problemen die psychia-
trische ouders en hun kinderen kunnen hebben. 4. Verwerven van kennis over de mogelijkheden voor
signalering en verwijzing. 5. Verwerven van kennis over de mogelijkheden van hulp-
verlening binnen en buiten de jeugdgezondheidszorg. T¡rhoud
. . . . . .
jGGZ problemen in de jeugdgezondheidszorg verslaafde- ofpsychiatrische ouder(s) en de opvoedingseffecten daarvan op het kind middelen waaraan ouders verslaafd kunnen zijn en het effect daarvan op kinderen signaleren van verslavings- ofpsychiatrische problemen vrijwillige en verplichte hulpverlening
structuur van de zorg.
t.,
li.t ",:.
.
1.21 Het effect van omgevingsfactoren op kinderen
Docenten:
3. Vergroten van kennis over well(e factoren belnvloedbaar
dhr. drs. HJ.W Jans, hoofddocent, medisch milieud,eskundige GGD Brab antlZeeland en andere collegae milieudeskundigen;
4. Verwerven van kennis over hoe te reageren op mel-
zijn en de manier waarop,
dhr. dr. G. Doekes, universítair medewerker UUIIRAS IJtrecht;
prof, dr. J.C,
de Jongste,
Universiteit Rotterdam; dhr.
dr. J.
Gerritsen, longarts;
dhr. drs. M,M. Meinardi, dermatoloog AMC De groei en ontwikkeling van kinderen wordt mede
bepaald door de fysieke omgeving waarin zij opgroeien. Naast medisch-biologische factoren, leefstijl en de psychosociale omgevingsfactoren, spelen materiële aspecten in de omgeving zoals veiligheid, hygiëne binnenmilieu (licht,
lucht, temperatuur) een rol in de groei en ontwikkeling van kinderen. Zien we werkelijk toename van gezondheidsproblemen gerelateerd aan omgevingsfactoren, of worden we steeds beter in het opsporen van deze problemen? Deze vragen worden tijdens de cursus beantwoord. Ð0elstelliDgen 1. Vergroten van kennis over de basisprincipes van de medische milieukunde. 2. Vergroten van kennis over de meest relevante factoren in de fysieke omgeving die de gezondheid van kinderen kunnen beinvloeden en de wijze waarop dit gebeurt.
ffi
dingen van ouders/opvoeders, school en anderen met betrekking tot ziekteclusters.
kinderpulmonoloog Erasmus
Inhr¡ud
. . .
. . . . .
medische milieukunde de belangrijkste gezondheidsbedreigende factoren in het binnenmilieu
acute chronische effecten van (stedelÍjke) luchtveront-
relnlglng preventieve maatregelen: methoden van interventie en sanerlng 'state ofthe art'van de ontwikkeling van allergieën het signaleren en he¡kennen van de verschillende gezondheidsproblemen en afwijkingen de aanpak van gezondheidsklachten die in verband worden gebracht met de kwaiiteit van het binnenmilieu op scholen en kinderdagverblijven het hanteren van een eenvoudig stappenplan.
tllat is scholing'ep maat'
Steeds vaker hebben de hoofden jeugdgezondheidszorg,
Naast de scholing 'op maat', kan de sector Onderwijs en
stafartsen, staffunctionarissen en uitvoerenden de weg naar TNO Preventie en Gezondheid, sector Onderwijs en Professie gevonden met hun vragen naar scholing 'op
Professie ondersteuning bieden
. .
maat'.
'op maat' bijscholingen zijn afgestemd op uw organisatie. 'op maat' kan ook betekenen voor êén persoon binnen uw organisatie of op regionaal of provinciaal niveau. Bij het stellen van een 'op maat' vraag, is het niet noodzakelijk dat u zelfal een concrete opleidingsvraag heeft geformuleerd. In nauw overleg met u brengen wij de opleidingsvraag in kaart en ontwerpen wij een raamwerk voor de betreffende scholing. op grond van het raamwerk bieden wij een offerte aan met een beschrijving van de inhoud, organisatie en kosten van de scholing. wij het scho-
Wanneer u de offerte accepteert, werken
lingsprogramma uit en maken we concrete afspraken over de praktische organisatie. Tot slot evalueren wij met u de scholing.
bij bijvoorbeeld het:
opstellen ofactualiseren van protocollen invoeren van protocollen en de keuze van deskundigheidsbevordering hierbij (scholing, intercollegiale toetsing, supervisie, begeleiding) die het meest geschikt is voor uw instelling
.
beoordelen van het privacyprotocol van uw afdeling
.
fiuridische aspecten in de jeugdgezondheidszorg) vertalen van algemeen beleid naar opleidingsbeleid en opleidÍngsplannen, plannen op het niveau van de
. . . .
. .
organisatie en op individueel niveau ontwikkelen van klantgericht werken (voor een complete dienst) ontwikkelen van een individueel opleidingstraject, bijvoorbeeld in het kader van een nieuwe functie of als onderdeel van een inwerkperiode
uitvoeren van wetenschappelijk onderzoek vertalen van onderzoeksgegevens naar gemeentebeleid,
wijk- en schoolbeleid opstellen van gezondheidsprofielen schrijven van een artikel, ofeen boekbespreking.
I
l¡t¡+ ie ¡alr¡li¡ñ.ññ lrql¡JJluv¡¿uåvP¡¡¡go.
ñ^â+'
wilt de sector Onderwijs en Professie inschakelen voor advisering, begeleiding ofvoor het ontwikkelen van incompany training of bijscholing? Voor informatie of voor het maken van een afspraak met één van de medewerkers, kunt u contact oprremen met het secrctariaat. U
Secretariaat Onderwijs en Professie
telefoon 077 578 77 20 e-mail onderwijs @pg.tno.nl
Praten met basisschoolkinderen
PresenterenlProfileren
Praten met kinderen brengt een aantal bijzondere aspecten met zich mee. Er zijn verschillen in het communiceren met kinderen, jongeren en volwassenen. De dagelijkse praktijk van de jeugdarts en jeugdverpleegkundige stelt
'Goede sprekers worden niet gemaalft maar geboren, is een veel gehoorde uitspraak. Dat is mail ten dele waar.
hoge eisen aan deze gespreksvoering. Beter signaleren van bijvoorbeeld ongewenste intimiteit, seksueel misbruik of kindermishandeling door structureel na te vragen blijkt mogelijk. Tijdens deze actieve scholingsdag met een beperkt aantal deelnemers oefent u gespreksvaardigheden en krijgt u handzame adviezen voor uw dagelijkse praktÍjk. Introud . voorbereiden en voeren van een gesprek vanuit een bepaalde vraag of hypothese . taalgebruik in gesprekken met kinderen . inschatten van de betekenis van dàt wat een kind
. .
aangeeft de eigen emoties en die van betrokkenen
noodzakelijke consultatie- en verwijsmogelijkheden.
wat nodig is om een goede inleiding te houden, kunt u leren. Er zijn veel technieken die u zich eigen kunt maken zodat u zekerder en meer geïnspireerd uw pubiiek tegemoet treedt. Werkers in de jeugdgezondheidszorg moeten regelmatig inleidingen houden; tijdens ouderVeel van
avonden, op themabijeenkomsten en tijdens cursussen
of
zich als deskundige profileren. Hoewel dit voor veel werkers een uitdaging is, ervaren zij vaak de spanning bij de voorbereiding en de uiwoering van een voordracht. Vragen die zij daarbij stellen zijn: sluit mijn verhaal aan bij de behoeften en verwachtingen van mijn publiek, kom ik goed over, hoe houd ik contact met mijn publiek en spreek ik duidelijk genoeg?
lnhoud
. . . . .
. .
methoden voor het goed voorbereiden van een inleiding een inleiding logisch opbouwen en oefenen m.b.v. video taalgebruik laten aansluiten bij het publiek spreekvaardigheid en het hanteren van spreekangst oefenen in gebruik van didactische- en audiovisuele hulpmiddelen bij inleidingen verschillen tussen presenteren en profileren oefenen in het gebruiken van de juiste argumenten en inschatten van diverse settings.
Kritisch lezen van medische literatuur (*f-.|
Functioneren in netwerken
Menig arts wordt overspoeld door vakliteratuur en tijdschriften. Voor u is het belangrijk te leren hoe snel relevante informatie uit literatuur te halen, waar u in de praktijk ook iets mee kunt. Om goed op de hoogte te blijven van de ontwikkelingen op uw vakgebied is het van belang dat u het daarin beschreven onderzoek kunt beoordelen op de wetenschappelijke kwaliteit. Daarnaast moet u in de literatuu¡ snel
Werkers in de jeugdgezondheidszorg participeren in toenemende mate in netwerken in en buiten hun eigen organisatie. Ze werken samen met andere disciplines in project- en werkgroepen, in verwijsnetwerken met de eerste en tweedelijns gezondheidszorg, in buurtnetwerken en met scholen. Werken in netwerken doet een groot beroep op de
kunnen vinden of de aangeboden informatie ook relevant is voor uw dagelijkse praktijk. Om dit te kunnen moet enerzijds uw kennis over epidemiologische basisbegrippen en statistische methoden wellicht opgefrist worden en moet u anderzijds voor uzelf helder krijgen op welke vraag u een antwoord wenst. Tijdens deze training leert u medische vakliteratuur (weer) juist te interpreteren en gaat u ook praktisch aan de slag.
lnhoud . in groepen beoordelen van enkele artikelen op metho-
. .
dologische en Ínhoudelijke aspecten opfrissen enige epidemiologische basisbegrippen en statistische methoden signif,rcantÍe en relevantie.
flexibiliteit van werkers en vraagt specifieke kennis en vaardigheden om effectief te functioneren. Aspecten van privacy spelen bij het functioneren in netwerken een belangrijke rol. De bijscholing vergroot het inzicht in uw eigen functioneren en maakt u vaardiger in het hanteren van lastige situaties in de netwerken waar u deel van uitmaakt. Inhoud
. . . .
. . .
persoonlijke effectiviteit als basisvoorwaarde voor effectieve netwerken verschillende gedrags- en werkstijlen en teamrollen omgaan met meningsverschÍllen en spanningen privacyaspecten: beroepsgeheim en de positie van medische hulpverleners
uitwisseling van cliëntgegevens beroepsgeheim en de juridische positie van medische hulpverleners in netwerken uitwisseling cliëntgegevens in netwerken.
Praktisch bezig zlin met opleiden (*l**l
Timemanagement
Praktisch bezig zijn met opleiden is inherent aan de jeugdgezondheidszorg. Dat is ook logisch gezien de veranderingen die op het veld afkomen de consequenties
De ontwikkelingen
daarvan.
Bijvoorbeeld de Wet BIG en de daarmee samenhangende herregistratie, de invoering van het Basistakenpakket, de implementatie van standaarden en een kwaliteitssysteem' Over het budget voor de deskundigheidsbevordering die noodzakelijk is om aan alle veranderingen het hoofd te kunnen bieden, moet nogal eens onderhandeld worden en het meten van het effect van al de opleidingsinspanningen een kunst op zich. Doelstellingen van de organisatie zijn nu eenmaal lastig vertalen in opleidingsdoelen! De bijscholing is vooral bedoeld voor managers en leidinggevenden die zelf actief met opleidingsplannen aan de slag gaan. lnhou¿l
. hoe bepaal ik de opleidingsnoodzaak . hoe bereken ik de kosten van opleidingen . hoe motiveer ik mijn medewerkers . hoe voldoe ik aan de wettelijke eisen . hoe meet ik de effecten van opleidingen . hoe sluit ik aan bij personeels- en organisatiebeleid . hoe kom ik in aanmerking voor subsidie.
in
de jeugdgezondheidszorg hebben
ertoe geleid dat werkers een breed takenpakket uitvoeren, het gaat daarbij om zowel individueel- als groepsgerichte activiteiten. Daarnaast participeren de werkers in de jeugdgezondheidszorg in tal van netwerken (buurtnetwerken, verwijsnetwerken, jeugdhulpverlening), zij voeren onderzoek uit en zijn betrokken bij beleidsvorming. De trend van effrciënter en effectiever werken leidt vaak tot meer werk dat met minder mensen uitgevoerd moet worden. De bijscholing'Time management' leert u om kritisch naar uw tijdsbesteding te kijken en biedt u de mogelijkheid om met enige werkzame methoden en technieken uw eigen activiteiten beter te plannen, tijd effrciënter te besteden en werkgedrag beter te sturen. Inhoud . organisatorische randvoorwaarden voor effectief tijd-
. . ' .
beheer analyseren van de invloed van het eigen werkgedrag op
het tijdbeheer methoden om prioriteiten te stellen in activiteiten tips voor tijdbesparende technieken actieplannen opstellen voor verbetering van het tijdbeheer.
Intervisie
Intervisie is één van de instrumenten om de kwaliteit van de beroepsuitoefening te verbeteren. Kijken naar de
kwaliteit van werken betekent kijken naar de eigen uitgangspunten en visie op de beroepsuitoefening.
Intervisie is een leermethode waarbij door middel van dialoog, intercollegiaal overleg wordt gevoerd over vraagstukken omtrent het persoonlijk functioneren in werksituaties. Het uiteindelÍjke doel van intervisie is gedragsverandering.
In vijf bijeenkomsten van twee uur leert u in een groep intervisie te gebruiken om te reflecteren op het beroepsmatig handelen en te leren van elkaar.
Intercollegiale toetsing
Intercollegiale toetsing is één van de instrumenten om de kwaliteit van de beroepsuitoefening te bewaken en te verbeteren. Kijken naar de kwaliteit van werken betekent kijken naar de eigen uitgangspunten en visie op de beroepsuitoefening. Het betekent ook kijken naar de manier waarop de werkzaamheden worden uitgevoerd. In vier bijeenkomsten van twee uur leert u met uw team intercollegiale toetsing te gebruiken als instrument om het beroepsmatig handelen te bespreken, te beoordelen en te controleren. Inhoud
.
lnhoud . informatie over de incidentmethode als instrument voor intervisie . de randvoorwaarden voor het starten van intervisie in
.
de eigen organisatie
onder begeleiding leren de incidentmethode te gebruiken als instrument voor intervisie.
. .
informatie over de toetsingscyclus als instrument voor intercolÌegiale toetsing de randvoorwaarden voor het starten van intercollegiale toetsing in de eigen organisatie onder begeleiding doorlopen van de stappen van de toetsingscyclus
Bä- en
2
nascholiag voor assistenten
Een belangrijke
partner in het team jeugdgezondheids-
zorg is de assistent. De achtergrond en scholing van assis-
tenten is zeer divers, evenals de taakuitvoering. Veel van hen hebben de officiële opleiding voor doktersassistente afgerond. Zowel binnen als buiten de huidige scholingssituatie bestaat een onvoldoende aanbod aan voortgezette opleidings- en bijscholingsmogelijkheden. Het scholings-
NB
Onder assistent wordt zowel de consultatiebureauassistent als de doktersassistent verstaan. De bijscholing Zintuigonderzoek is ook bedoeld voor verpleegkundigen.
aanbod van TNO-PG voor assistenten voorziet in deze
behoefte. De docenten die de scholing uitvoeren zijn bekend met het werkveld van de jeugdgezondheidszorg en zeer
ervaren. Een aantal van hen is betrokken bij het bijscholingsprogramma jeugdgezondheidszorg van TNO-PG of bekend als docent bij de opleidingsinstituten van dol
l
2.1
DA I
cBA,20 lr¡rijdag 13 februeri I € 1es,00
2.1 Opvoeding: van pasgeborene tot adolescent
Doelstellingen
Docent:
mw. drs. C. Vos, pedagoog
en
jeugdverpleegkundíge
Assistenten in de jeugdgezondheidszorg komen tijdens hun werk een grote variatie aan kinderen tegen. Van kleuters tot pubers, verlegen en stoere kinderen, stille en drukke kinderen, meegaande en niet willende soms huiiende kinderen, kinderen die goed over zichzelfkunnen vertellen en kinderen die dat niet zo goed kunnen. Kinderen met of zonde¡ hun ouders/begeleiders. Tijdens het eerste deel van deze scholingsdag wordt er
1.
pasgeborene
uitvoeren van het werk van de doktersassistenten.
opvoedingsstijlen. 3. Reflectie op de eigen opvattingen over het opvoeden
van l
.
. .
basiskennis over de baby-, dreumes- en peutertijd: gezonde hechting, huilen, drift, ontdel
fantasie het basisschoolkind: vriendschappen, pesten, relaties tussen jongens en meisjes de puberteit: wat is het en hoe bereiden ouders zich (en elkaar) hierop voor?
o opvoedingsstijlen: voor- en nadelen
. .
I
tot adolescent.
2. Verwerven van kennis over opvoedingsmethoden en
gesproken over die aspecten van de psychosociale
ontwikkeling van kinderen, die van belang zijn voor de assistenten tijdens het in contact treden met kinderen. In het middagprogramma wordt er gesproken over opvoedingsstijlen en de factoren die hierbij een rol spelen, voor zover dit van belang is voor het professioneel l
Verwerven van kennis over de psychosociaie ontwikkelingen in de verschillende ontwikkelingsstadia van
omgaan met de opvoedingsstijl van ouders allochtone kinderen: hun ouders/verzorgers, slaapproblemen, omgaan met 'lastige' kinderen en zindelijkheidstrainÍng.
DA I 20 f woensdag 1?
2.2
maart, € 195,00
2.2 Signaleren van sociale problemen
Docent: mw. dr. D, Timmers-Huygens, pedagoog, psycholoog, Eerstelijns Psychologische Praktíik voor ouder en kind, Lage Zwaluwe
Gezondheid wordt gezien als het optimaal functioneren Ín lichamelijk, psychisch en sociaal opzicht.
Uit uw dagelijkse praktijk weet u maar al te goed dat daar lang niet altijd sprake van is. Armoede, verwaarlozing en kindermishandeling: u komt het misschien dagelijks tegen. Staat de jeugdgezondheidszorg voldoende voor deze problemen open, en welke risicofactoren spelen een rol, kunnen we er iets aan doen of wel welke voorzieningen bestaan er? Op deze en andere vragen geeft de cursus een antwoord.
Þcelstellingen van l<ennis over risicofactoren voor sociale problemen. 2. Vergroten van kennis over de sociale voorzieningen en de uitvoerders waaroP een beroep gedaan kan worden en hoe hiermee in contact te komen. 1. Vergroten
tnhoud
. effecten van atmoede . signalen van verwaatlozing en kindermishandeling . ouder(s) in een crimineel circuit en verslaving .
één - oudergezinnen en echtscheiding
tijdelijke en/ofblijvende risicofactoren bij de ouders
' . draagl
I
¿
DA | 60 J .aroensdag 26 mei I € 12s,00
"3
2.3 Studiedag voor doktersassistenten
Doktersassistenten spelen een grote rol in de jeugdgezondheidszorg 4 -19 jaar.
Docent:
Op deze studiedag worden een aantal onderwerpen
GGD Zuid-Holland west
besproken die belangrijk zijn voor hun rn¡erk. Dit werk bestaat uit een aantal tal<en die betrekking hebben op het onderzoek en ondersteunende taken zoals het uitvoeren van de administratie. Bijvoorbeeld: doktersassistenten brengen de groei en ontwikkeling van jeugdigen in kaart, meten en wegen en nemen soms de anamnese op in verband met eetgewoonten en/of voedingsproblemen.
Zelfstandig de benodigde handeÌingen met betrekking tot groei en ontwikkeling uitvoeren is een taak van de
Ook geven zij voorlichting over mondgezondheid aan ouders en kinderen. Bij het uitvoeren van de administratie spelen privacy aspecten en geheimhoudingsplicht een rol. Zo wordt aandacht besteed aan bijvoorbeeld: wat te doen als telefonisch informatie gevraagd wordt over een kind? Deze studiedag bestaat
van de beroepsuitoefening ook op maat aangeboden. Het zijn dan bijscholingen van een dagdeel waar dieper op de stof wordt ingegaan en vaardigheden geoefend worden.
drs. J. van Leeuwen, jeugdgezondheidszorgarts,
assistent. De groeidiagrammen worden besproken en er is aandacht voor de aspecten die van belang zijn voor de assistent tijdens het consult.
Erelstellingen 1.
Vergroten van de kennis over de normale groei
2. Vergroten van kennis over het afnemen van de
anamnese wat betreft het eetpatroon van het kind. 3. Vergroten van kennis over het meten en wegen 4. Vergroten van kennis over het geven van
uit vier onderdelen van steeds
anderhalfuur. Naast deze studiedag worden de onderwerpen biometrie, voeding- en voedingsadviezen, mondverzorging en mondgedrag en juridische aspecten
I
Biometrie mw
uitleg aan de
ouder en het kind over de groeicurve en wat wel en niet met ouders en kinderen besproken kan worden. Tnboud
. . . .
ontstaanswijze van het groeidiagram en de relevantie meten en wegen bespreekbaar maken van de groeiresultaten
gebruik van meet- en weeginstrumentarium.
2.3
Mondverzorging en gedrag
voeding en voedingsadviezen Docent: mw.
l.
Verberg, diëtist, GGD ZH Noord Leíden
Voeding is één van de belangrijkste voorwaarden voor leven. Voor optimale groei en ontwikkeling is verantwoord samengestelde voeding noodzakelijk. Doktersassistenten moeten op de hoogte zijn van de gangbare inzichten en opvattingen over gezonde voeding en van eet- of voedingsproblemen.
DÕelstcliingeã 1. Vergroten van kennis van gezonde voeding voor kinderen op verschillende leeftijden 2. Vergroten van kennis over het onde¡scheid tussen eetgewoonten en eetproblemen, of wel: wanneer worden eetgewoonten eetproblemen.
Docent: mw. H.A.B. Jansen,Iogopedíste GGD Zaanstreek Waterland, mondhygiëniste in een algemene praktijk
Een gezonde mond is belangrijk. Dat betekent dat naast aandacht voor de tanden en de tandverzorging ook gelet
moet worden op mondgedrag en spraak. Voorlichting over mondgezondheid aan ouders en kinderen is een belangrijke taak van de doktersassistent.
Doelstellingen Vergroten van kennis over de ontwikkeling van kaak en gebit. 2. Vergroten van l<ennis over de mogelijkheden en het effect van preventÍeve maatregelen. 3. Vergroten van kennis over het geven van advies over mondhygiëne en mondgedrag. 1.
trnhoud
. . . .
.
gezonde voeding, o.a. het belang van het
ontbijt
aanbevolen hoeveelheden van voedingsgroepen Per leeftij dscategorie
eetgewoonten van allochtone kinderen het vaststellen van wat kinderen dagelijks binnen krijgen aan voeding (eten, drinken en snoep)? invloed van bewegen op het lichaamsgewicht
{¡r}rr¡¡rd
' . . . . . .
ontwikkeling gebit, cariês en tandvleesontsteking relatie tussen voeding en cariës mondverzotging: poetsen en fluoride tandartsbezoel( ontwikkeling van notmaal- en afvvijkend mondgedrag herkennen van afwijkend mondgedrag en de gevolgen adviezen mondgedrag.
I
2.3
Juridische aspecten van de beroepsuitoefening Docent: mw. mn l. J. A. van Boven, gezondheidsjurist met een adviesbureau v o or de gezondheídszorg Wat te doen als er telefonisch informatie gevraagd wordt, wat te doen met informatie die derden geven over cliënten? Voor het correct beheren en uitvoeren van de admini-
stratie in de jeugdgezondheidszorg is kennis over privacy aspecten, geheimhoudingsplicht en hoe daar invulling aan te geven van belang.
Doelstelli*gen Vergroten van kennis over het beroepsgeheim, de wet BIG en de Kwaliteitswetgeving. 2. Verwerven van kennis over de toepassing van deze wetgevingen bij het verstrekken van gegevens binnen 1.
en buiten de organisatie.
I¡rhaud
. Wet Geneeskundige Behandelings Overeenkomst . Wet Bescherming Persoonsgegevens . familierecht . invullen en beheer van dossiers . eigen taken en verantwoordelijkheden . verioop van een klachtenprocedure in de praktijk
I
2.4
DA, vPK, 24, woensdag 29 september, woensdag 6 en 13 oktober, € 380'00
2.4 Ziutruigotrderzoek
Docent:
mw. drs. LA. van EerdenburglGuning, arts MG; mw. drs. T. Sjoerdsma, orthoptist GGGD Amsterdam
Zowel een goed gehoor als een goede visus zijn van belang voor de ontwikkeling en het optimaal functioneren van een kind. Dol(tersassistenten en/of verpleegkundigen moeten zelfstandig gehoor- en visusonderzoek kunnen verrichten' Hiervoor hebben zij kennis nodig van de anatomie, fysiologie en pathologie van het oog en het oor. Ook moeten zij weten welke methoden van ondetzoel< van het oog en het oor er zijn en onder welke vootwaatden deze verricht worden. In deze bijscholing komt de noodzakelijke kennis aan de orde en wordt geoefend in het uitvoeren van het onder-
De indeling zal door de cursusleiding worden gemaakt en op de eerste cursusdag worden meegedeeld. Voor het
praktische deel over het gehoor is het van belang dat de cursisten per tweetal over een eigen audiometer beschikt.
ûoelstellingen Zelfstandig gehoor- en visusonderzoek kunnen verrichten op een verantwoorde en uniforme wijze.
Inboud
. .
.
anatomie, fysiologie en pathologie van het oog en het oor methoden en voorwaatden van onderzoek van het gehoor en van de visus uitvoeren van gehoor- en visusonderzoek in een oefensituatie.
zoek. Deze cursus wordt georganiseerd door TNO Preventie en Gezondheid onder auspiciën van de Stichting Audiologische Opleidingen.
In de cursus komt op de eerste dag de theorie aan de orde. Van de cursisten wordt verwacht dat zij vooraf de syllabus bestudeerd hebben. De tweede cursusdag zal de groep in 2 of3 groepjes gesplitst worden van maximaal 12 deelnemers voor het praktijkdeel.
I
¿.5
DA ! 20 | woensdag
l0 november / € 195,00
2.5 Gezondheidsvoorlichting in
de
jeugdgezondheidszorg
Docent:
mw
Y. Groen,
traíner bij het NIGZ in Woerden
Voorlichting is onmisbaar in de jeugdgezondheidszorg. Wanneer je ouders wilt ondersteunen bij de opvoeding, gezondheid en ziekte van hun kinderen vormt een goede voorlichting een belangrijke basis. Gezondheidsvoorlichting Ís erop gericht ouders in staat te
{nl¡oud . het doel van cVO binnen de jeugdgezondheidszorg . gesprekstechnieken die van belang zijn bij het geven van voorlichting aan kinderen en jongeren . voorlichtingsmethoden die gebruikt kunnen worden . aandachtspunten voor eigen presentatie en voorbeeld. materialen . aansluiten van de voorlichting bij de situatie van de
stellen verantwoorde lceuzes te maken ten aanzien van ziel
krijgt die voorlichting vorm in gastlessen. Maar wat verstaan we nu precies onder'goede, gezondheidsvoorlichting? floelstel.[ingen Vergroten van kennis over de doelstelling van gezondheids- en opvoedingsvoorlichting. 2. Vergroten van kennis over voorlichtingsmethoden en 1.
gesprekstechnieken. 3. Verwerven van kennis over het afstemmen van de
gesprekstechniek, de voorlichtingsmethode en de situatie van de clÍënt of school. 4. Reflectie op de eigen communicatiestijl.
I
.
c1iënt
ofde school
koppeling van de theorie van GVO aan praktische oefeningen en voorbeelden uit de praktijk.
Scholing'Op maat' voorbeelden Juridische aspecten van de beroepsuitoefening
Biometrie
Voor het correct beheren en uitvoeren van de administratie is kennis over privacy aspecten, geheimhoudingsplicht en hoe daar invulling aan te geven van belang. Relevante wetgeving hierbij is onder andere: de Wet BIG, de I(wali-
De groei en de ontwikkeling van jeugdigen in kaart
teitswetgeving en de WGBO. Wat te doen als er telefonisch informatie gevraagd wordt, wat te doen met informatie die derden geven over cliënten? Voor het correct beheren en uitvoeten van de administra-
tie in de jeugdgezondheidszorg is kennis over privacy aspecten, geheimhoudingsplicht en hoe daar invulling aan te geven van belang. Relevante wetgeving hierbij is onder andere: de Wet BIG, de l(waliteitswetgeving en de WGBO In de bijscholing wordt ingegaan op deze en aanverwante wagen aan de hand van casuistiek van de deelnemers. Inhot¡d . Wet Geneeskundige Behandelings Overeenkomst . Wet Bescherming Persoonsgegevens . Familierecht . invullen en beheer van dossiers . eigen taken en verantwoordelijkheden in het kader van
.
brengen en vervolgen, is een belangrijke taak van werkers in de jeugdgezondheidszorg. Het zelfstandig en oP een juiste wijze de benodigde handelingen met betrekking tot groei en ontwikkeling uitvoeren, maakt onderdeel uit van deze cursus. De groeidiagrammen wotden besproken en er wordt aandacht besteed aan die aspecten van de lichamelijke ontwikkeling, stoornissen en ziekten van kinderen, die
van belang zijn voor de (dokters)assistente tijdens het consult. trnir¡:ud
. . .
capita selecta uit de kindergeneeskunde de ontstaanswijze van het groeidiagram en de relevantie meten, wegen en oefenen van het invullen van het groeidiagram
.
bespreekbaar malten van de groeiresultaten met de
oude¡ en het kind.
de Wet BIG verloop van een kiachtenprocedure in de praktijk.
I
Scholing'Op maat' voorbeelden Gezondheidsvoorlichting in de jeugdgezondheidszorg
Idantgericht werken
Voorlichting is onmisbaar in de jeugdgezondheidszorg. Bij de ondersteuning van ouders bij de opvoeding, gezondheid en ziekte van hun kinderen door werkers in de jeugdgezondheidszorg, vormt voorlichting een belang-
De klanten van de assistenten in de jeugdgezondheids-
rijke basis. Gezondheidsvoorlichting is erop gericht ouders Ín staat te stellen verantwoorde keuzes te maken ten aanzien van ziekte en gezondheid van hun kinderen. Ook op scholen krijgt die voorlichting vorm in gastlessen. Maar wat verstaan we nu precies onder 'goede' gezondheidsvoorlichting?
zorgzljr' de ouders en kÍnderen/jongeren die het spreekuur bezoeken of telefonisch hun vragen stellen. De assÍstenten geven advies en/ofvoorlichting dat aansluit bij de leefwereld van de klant en dat klantvriendelijk is.
wat gebeurt er als de gesprekspartner anders reageert dan verwacht? De assistenten worden soms geconfronteerd met irritatie, boosheid of zelfs agressie. Deze zaken vormen het uitgangspunt van de bijscholing. Maar
Inhoird I&hocd . het doel van cVO binnen de jeugdgezondheidszorg . gesprekstechnieken die van belang zijn bij het geven van voorlichting aan kinderen en jongeren
. .
. .
voorlichtingsmethoden die gebruikt kunnen worden aandachtspunten voor eigen presentatie en voorbeeldmaterialen aansluiten van de voorlichting bij de situatie van de cliënt of de school koppeling van de theorie van GVO aan praktische oefeningen en voorbeelden uit de praktijk.
I
. .
. . . . .
een visie op klantgericht werken vaardigheden: actief luisteren, effectief confronteren en geslaagd adviseren
overkomen bij anderen feedback geven en ontvangen
valkuilen in communicatie herkennen effectief met je tijd omgaan omgaan met conflicten, 'moeilijke' situaties en wat maakt een klant 'lastig'.
Algemene informatie
TNO Preventie en Gezondheid is een landelijk erkend opleidingsinstituut voor de beroepsopleiding van sociaal-
Afhankelijk van de doelstellingen van de bijscholing, wordt gebruik gemaakt van een van de volgende werk-
geneeskundigen. Het maakt onderdeel uit van het kennis-
vormen:
bedrijf TNO, instituut voor toegepast wetenschappelijk onderzoek.
In nauwe samenwerking met de NSPOH participeert TNO Preventie en Gezondheid in de opleiding arts Maatschappij en Gezondheid. Zij geeft vorm aan het onderwijs voor het werkveld jeugdgezondheidszorg en openbare gezondheidszorg.
In 2003 is de éénjarige scholing arts Jeugdgezondheidszotg O - 19 jaar gestart, een volgende groep start in januari 2004. Daarnaast is in 2004 ook de Applicatiecursus voor Consultatiebureau artsen nog bij TNO Preventie en Gezondheid te volgen. onze scholingen worden gegeven door gemotiveerde docenten. Zij kennen het werkterrein van de jeugdgezondheidszorg en zijn volledig ingevoerd in het gebied dat de scholing bestrijkt. De namen van docenten die u in deze
gids aantreft zijn onder voorbehoud. Ruimte voor eigen inbreng van de deelnemers, vragen en discussie zijn belangrijke kenmerken van onze scholingen. Elke bijscholing wordt na afloop zowel schriftelijk als mondeling geëvalueerd.
. . .
interactief college discussie en groepswerk
opdrachten: zowel huiswerkopdrachten als opdrachten in de vorm van casuïstiek tijdens de bijscholing . simulaties en oefenpresentaties door de deelnemers. Tijdens het onderwijs worden gebruikt onder andere diapresentatie en videoopnamen. Bij sommige trainingen wordt met ervaren acteurs gewerkt. De doelstellingen en de gekozen wetkvormen bepalen de
grootte van de groep. Per bijscholing is het maximale aantal deelnemers en de doelgroep(en) van de desbetreffende bijscholing aangegeven. Deze informatie is in afl
beschrijvingen. De gebruikte afl
aMG VPK DA CBA
zijn:
arts maatschappij en gezondheid (.1'eugd)verpleegkundige
doktersassistente consultatie bureau assistent.
Inschrijving
Het onderwijsteam van TNO Preventie en Gezondheid bestaat uit:
Inschrijving vindt plaats doo¡ middel van het inschrijvingsformulier dat als iaatste pagina van dit jaarprogram-
Mw,
ma is opgenomen. De ontvangst van het inschrijfformulier wordt door het secretariaat schriftelijk aan de deelnemer bevestigd. Plaatsing gebeurt in principe in volgorde van binnen-komst van de inschrijfformulieren. Met de ondertekening van het inschrijfformulier stemt de deelnemer tevens in met de beschreven aÌgemene
T.L.
Filedt Kok-Weimør,
arts MG en cursusleider van de opleiding arts jeugdgezondheidszorg Mw. M.B. Swagerman-van Hees,
arts MG, MPH, cursusleÍder van de opleiding arts jeugdgezondheidszorg Mw. H.WM.
v
an Velzen-Mol,
arts MG en cursusleider van opleiding arts jeugdgezondheidszorg
voorwaarden voor deelname aan bijscholingen. Extra formulieren en overige informatie kunt u aanvragen bij het secretariaat Onderwijs en Professie, telefoon 071 518 17 20 / e-mail
[email protected] Adres en onderwijslocatie:
Mw. TL.M.T. Campman,
TNO Preventie en Gezondheid,
opleidingskundige
Wassenaarseweg 56, Postbus 2215,
Mw. L Sargentini,
2301 CE Leiden.
opleidingskundige Mw, R.UIijn,
opleider
U treft de gehele scholingsgids 2004 ook aan op onze website evenals het inschrijvingsformulier dat u ingevuld kunt e-mailen naar ons. Het adres van onze website is www.he alth.tn o.nI I b ij s ch oling.
Aanmelden voor een bü. en nascholing via internet is bindend na onwangst van het formulier bij TNO.pc.
I
Sluitingsdatum inschrijving De
inschrijftermijn sluit in principe vier weken voor
aanvang van de bijscholing. Op die datum dient het inschrijfformulier in het bezit te zijn van het secretariaat. Voor inschrijving na de sluitingsdatum kunt u contact
opnemen met het secretariaat. Eevestiging plaatsing eo betaliügsverzo€fu Na de sluiting van de inschrijftermijn ontvangen alle ingeschrevenen schriftelijk bericht ofmen al dan niet geplaatst is. Spoedig daarna ontvangen de deelnemers een factuur met acceptgiro en het verzoek om het verschuldigde bedrag te betalen. Indien men geplaatst is, wordt voorafgaand aan de scholing informatie toegestuurd met de inhoud en de organisatie van de scholing. Een reader wordt hetzij toegezonden hetzij op de dag van de scholing uitgedeeld.
Annulerlng insehrijving Aan annulering zijn de volgend.e voorwaard.en verbonden: ' inschrijvingen kunnen uitsluitend schriftelijk
. .
geannuleerd worden aan annuletingen vóór de sluitingsdatum van de inschrijvingstermijn zijn geen kosten verbonden
bij annulering binnen drie weken voor de aanvangs-
datum van de scholing wordt 100% van het cursusgeld in rekening gebracht. Voor informatie over de mogelijkheden voor vervangende deelname kunt u contact opnemen met het secretariaat'
Annulering van de cursus Wanneer een scholing geen doorgang kan vinden ontvangen de deelnemers daarvan zo spoedig mogelijk
bericht. Reeds betaalde cursusgelden worden gerestitueerd.
I
I
Inschrijfformulier 2004 AIs u zich wilt inschriiven kunt u de desbetrffinde bíischolíng(en) aankruisen' Voor extra inschríjffirmulieren kunt u contøct opnemen met het secretariaat of zelf
Bij- en nascholing voor artsen en verpleegkundigen O 1.1 Psychiatrische stoornissen bij adolescenten O 7.2 Opvoedingsondersteuning van basisschoolkinderen en/of adolescenten
O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O
1.3 7.4 1.5 1.6 1.6 7.7 1.8 1.9
een
fotokopie maken. U kunt dit
Basisschoolkinderen Adolescenten
12 mei
en mailen naor:
Juridische asPecten in de jeugdgezondheidszorg
17 februari
onderwíjsQipg.tno.nI
Kindercardiologieen/ofkinderdermatologie
12 maart
Kindercardiologie (ochtend) Kinderdermatologie (middag) Praten met adolescenten Capita selecta uit de kinderneurologie Capita selecta uit de kinderneurologie Zoeken oP het internet
25 maart 6 april
Competenties van praktijkbegeleiders Autisme, ontwikkelingen en inzichten 1.10 Iöndermishandeling signaleren en bespreekbaar maken 1.11 Praten met basisschoolkinderen 7.72 Adolescenten: een risicogroep met risicogedrag
1 oktober 6, 13 oktober 5 november 26 november
1,.2O OGGZ: ouders en kinderen in multi-probleem sltuaties 7.27 Het effect van omgevingslactoren op kinderen
15 september 12 oktober en 2 november
Gezondheidsvoorlichtingindejeugdgezondheidszorg
www.he alth. tno.p g nll bíj s ch oling
21 april 17 september en 8 oktober
10 december
Bij- en nascholing voor assistenten O 2."1 Opvoeding van pasgeborene tot adolescent O 2.2 Signaleren van sociale problemen O 2.3 Studiedag voor doktersassistenten O 2.4 Zintuigonderzoek
downloaden van:
27 april
1.13 Adolescenten: rouw en verdriet 1.14 Seksualiteit en SOA bij jongeren 1.15 De GGD en rampen: de jeugdgezondheidszorg en de nazorg 1.16 Samenwerking: de jeugdgezondheidszorg en het lokale bestuur 7.L7 Kritisch lezen van medische literatuur 1.18 Forensische geneeskunde in relatie tot kindermishandeling 1.19 Infectleziekten: van melding tot inteNentie
O 2.5
formulier ook
januari 11 februari en 12 mei 1 1 februari
21
27
januari
16 maart 31 maart 16 apdl 13 mei 8
juni
13 februa¡i 17 maart
26 mei 29 september,6. 13 oktober 10 november
I
Gepevens ven de cursist
Privéadres: Dít formulier graag
Naam:
Voorletters:
zonder postzegel in een open envelop
sturen aon: TNO Preventie en
Adres:
Gezondheid. Sector
Postcode/Woonplaats: Telefoon:
Onderwijs en Professie Fax:
E-mail:
t.o..v.
cursussecreto.riaat
Werkadres:
Antwoordnummer Naam instelling
10080
2300V8
Adres:
Leiden.
Fax 071 518 19 20
lgLtctdq/rlqalsj Telefoon:
E-mail:
Faktuuradres (altijd invullen)
Postcode/Plaats: Telefoon:
Handtekening
I
E-mail:
Ontwerp: Studio
B,
Den Haag / Foto in achtergrond: Tony Stone / Jake Rajs' Amsterdam
i
oveilge foto's : van Haasteren / Druk: De Bink, Leiden
Bio Science Park, Le¡den
Gortergebouv/ TNO
Ädres: TNO Prevenlie en Gezondheid Gaubrusgebouvr
Zemikedreel
I
2333 CK Leidên
lelefoon:071 518 18
18
Godêrgebouw Wassenaatseweg 56 2333 Al Leiden lelefoonr 071 518 18 18
De kracht van kennis