13
WORDEN MENSEN GELUKKIGER VAN DE GELUKSWIJZER?
HOOFDSTUK 13: WORDEN MENSEN GELUKKIGER VAN DE GELUKSWIJZER? HET EFFECT VAN INZICHT IN EIGEN GELUK OP DE MATE VAN GELUK Wido Oerlemans, Arnold Bakker en Ruut Veenhoven 13.1 Inleiding 13.2 Methode 13.3 Meetinstrumenten 13.4 Resultaten 13.5 Discussie
136
13. Worden mensen gelukkiger van de GeluksWijzer?
13.1 INLEIDING Van nature voelen we ons liever gelukkig dan ongelukkig. Tegenwoordig zijn we ook bewuster bezig met ons geluk dan in het verleden (Seligman et al., 2005). Voor een deel hangt geluk af van erfelijke aanleg en omstandigheden waar weinig aan te veranderen valt. Een belangrijk deel hebben wij echter in eigen hand. Onderzoekers schatten dat ongeveer 40 procent van ons geluk afhangt van de manier waarop we ons eigen leven inrichten (Sheldon & Lyubomirsky, 2007). Veel mensen vragen zich dan ook af hoe ze dat het beste kunnen doen. Die vraag heeft geleid tot een groeiend aanbod van middelen om gelukkiger te worden, zoals zelfhulpboeken, trainingen en life-coaching. Daarbij worden verschillende technieken ingezet, waaronder het vergroten van zelfinzicht, stressreductie en positief denken – zoals leren het glas half vol te zien in plaats van half leeg. Het merendeel van deze technieken komt uit de hoek van de psychologie, de laatste jaren vooral uit de ‘positieve psychologie’ (Seligman, 2000).
“Onderzoekers schatten dat ongeveer 40 procent van ons geluk afhangt van de manier waarop we ons eigen leven inrichten” Het toetsen van de effectiviteit van deze interventies, gebaseerd op de positieve psychologie, staat nog in de kinderschoenen (Veenhoven, 2014a). Toch wijzen eerste resultaten erop dat interventies gebaseerd op positief psychologische theorieën kunnen leiden tot een groter welzijn (Meyers et al., 2013; Seligman et al., 2005). In dit hoofdstuk bespreken we de GeluksWijzer als methode waarbij mensen bewust stilstaan bij hun geluk. Het gaat hierbij om de eerste resultaten van ons onderzoek onder 5.336 deelnemers aan de GeluksWijzer, en het effect van deelname op relatief korte termijn (variërend van enkele weken tot één à twee jaar). De verwachting was dat deelname aan de GeluksWijzer zou leiden tot een toename van het geluk, omdat mensen meer inzicht krijgen op (fluctuaties in) hun maandelijks geluk alsmede het geluk dat ze ervaren tijdens dagelijkse activiteiten. Hierbij zou het effect sterker moeten worden naarmate deelnemers vaker gebruik maken van de GeluksWijzer, en hun inzicht in het geluksgevoel toeneemt. Deze verwachting is gebaseerd op een aantal inzichten uit de psychologie. Ten eerste hebben onze gevoelens een signaalfunctie, waarbij ons geluksgevoel ons in zekere zin vertelt in hoeverre onze 137
Het rendement van geluk: Inzichten uit wetenschap en praktijk
levenswijze aansluit op onze aard en behoeften (Grinde, 2002). Een tweede inzicht is dat herinneringen over hoe gelukkig we ons hebben gevoeld, vaak sterk zijn vertekend, onder meer omdat scherpe herinneringen van ups en downs ons het zicht op de gemiddelde ervaring benemen (Wilson et al., 2003). Een derde inzicht is dat we, mede daarom, ook slecht zijn in het voorspellen hoe keuzen zullen uit pakken op ons geluk (Gilbert, 2005), en dus vaak suboptimale keuzen maken (Frey & Stutzer, 2004). Het geven van periodieke feedback op maandelijks geluk en momenteel geluk tijdens dagelijkse activiteiten middels de GeluksWijzer (zie o.a. Oerlemans & Bakker, 2013) – kan mensen mogelijk helpen meer zicht te krijgen op hun geluk, waardoor ze wel optimale keuzen kunnen maken. Voor meer informatie over de techniek van de GeluksWijzer verwijzen we naar hoofdstuk 12 van dit boek (‘De GeluksWijzer: Instrument voor werken aan geluk’).
13.2 METHODE Deelnemers Sinds de start in januari 2011 hebben 144.542 mensen een profiel aangemaakt op de site van de GeluksWijzer. Hiervan hebben 49.350 deelnemers serieus een profiel ingevuld. Omdat de meeste deelnemers slechts eenmalig hebben deelgenomen, kan van deze groep niet worden vastgesteld of de GeluksWijzer hen gelukkiger heeft gemaakt. In dit effectonderzoek beperken we ons daarom tot mensen die twee maal of vaker hebben deelgenomen. Dit zijn in totaal 5.336 deelnemers. Deelnemers in deze steekproef waren gemiddeld 45 jaar (SD = 14,00). Het grootste deel (79 procent) van de deelnemers was vrouw. Voorts blijkt dat 68 procent een baan had, waarin hij of zij gemiddeld vier dagen per week werkte (SD = 1,26), ongeveer 29 uur per week (SD = 11,86). Ruim een kwart van de deelnemers (28,9 procent) was werkzaam in zorg- en welzijnsinstellingen, 13,8 procent in de zakelijke of financiële sector, 13,4 procent in het onderwijs, 9,5 procent bij de overheid, 6,1 procent in de detailhandel, 4,9 procent in de culturele sector, 4,1 procent in de horeca, 2,2 procent in de vervoerssector en 17,1 procent in overige sectoren. Het opleidingsniveau van de deelnemers was gevarieerd: 34,1 procent van de deelnemers had een hbodiploma, 19,3 procent een universitair diploma, 19 procent mbo, 11,7 procent vmbo, 7,5 procent havo, 6,1 procent vwo en 2,4 procent basisschool. Verder had 27,7 procent van de deelnemers een gezinsinkomen dat varieerde van 0 tot 2.499 euro per maand, 34,8 procent had een gezinsinkomen variërend van 2.500 tot 4.499 euro per maand en 37,5 procent had een gezinsinkomen dat hoger was 138
13. Worden mensen gelukkiger van de GeluksWijzer?
dan 5.000 euro per maand. De leefsituatie was ook gevarieerd: 27,8 procent van de deelnemers woonde samen met hun partner zonder kinderen, terwijl 21,3 procent samenwoonde met partner en kinderen; 21,9 procent was alleenstaand zonder kinderen en 18,4 procent was alleenstaand met kinderen. In totaal gaf 10,6 procent van de deelnemers een andere leefsituatie aan (bijvoorbeeld woongroep of intramuraal). In het huidige onderzoek hebben we gebruikgemaakt van deelnemers die de GeluksWijzer herhaald hebben ingevuld, namelijk twee tot twaalf keer. De aantallen zijn vermeld in de tabellen 13.1 en 13.2. Tabel 13.1 gaat over het aantal deelnames aan de maandelijkse GeluksVergelijker, tabel 13.2 over het aantal deelnames aan het GeluksDagboek. Het invullen van dit dagboek was optioneel. Mogelijk hebben deelnemers daarnaast gebruik gemaakt van ander gereedschap op de website, zoals de persoonlijkheidstest of de vragenlijst over de beleving van het werk; dit is bij deze rapportage buiten beschouwing gelaten. Deelnemers hebben een vrije keus om wekelijks, tweewekelijks, maandelijks, tweemaandelijks, per kwartaal, per half jaar of per jaar deel te nemen aan de GeluksWijzer. Tabel 13.3 geeft aan met welke tussenpozen zij hebben deelgenomen.
Tabel 13.1 Aantal deelnames aan GeluksVergelijker Aantal Deelnames
Aantal deelnemers
Percentage
2
3100
58,1
3
1049
19,7
4
496
9,3
5
249
4,7
6
152
2,8
7
94
1,8
8
69
1,3
9
46
0,9
10
35
0,7
11
27
0,5
12
19
0,4
Totaal
5336
100
139
Het rendement van geluk: Inzichten uit wetenschap en praktijk
Tabel 13.2 Aantal maal GeluksDagboek ingevuld Aantal maal geluksDagboek ingevuld
Aantal deelnemers
Percentage
0
2018
37,8
1
1656
31,0
2
839
15,7
3
346
6,5
4
188
3,5
5
95
1,8
6
66
1,2
7
43
0,8
8
37
0,6
9
17
0,32
10
17
0,32
11
12
0,22
12
2
0,04
Totaal
5336
100
Tabel 13.3 Variatie in deelnames aan de GeluksVergelijker Perioden
Aantal deelnemers
Percentage
Wekelijks
1005
18,8
Tweewekelijks
627
11,8
Maandelijks
866
16,2
Tweemaandelijks
801
15,0
Per kwartaal
326
6,1
Per half jaar
661
12,4
Per jaar
1050
19,7
Totaal
5336
100
13.3 MEETINSTRUMENTEN GeluksVergelijker. Deelnemers geven antwoord op twee vragen: “Hoe gelukkig voel je jezelf vandaag?” en “Hoe gelukkig voelde je jezelf gedurende de afgelopen maand?”. De antwoordschaal varieert van 0 (zeer ongelukkig) tot 10 (zeer gelukkig) waarbij corresponderende smilies voor iedere score worden weergegeven. Het 140
13. Worden mensen gelukkiger van de GeluksWijzer?
gemiddeld aantal deelnames aan de GeluksWijzer was ongeveer drie (SD = 1,82), en varieerde van twee tot twaalf deelnames. Deelnemers rapporteerden een gemiddeld dagelijks geluk van 6,6 (SD = 1,5), en een gemiddeld maandelijks geluk van 6,3 (SD = 1,6). GeluksDagboek. In het dagboek (zie figuur 13.1) kunnen mensen per half uur aangeven hoe ze gedurende de vorige dag hun tijd hebben besteed. Hoofdcategorieën zijn opstaan, eten, onderweg, werken, bewegen, studeren, uitgaan, ontspanning, huishouden, rusten, vereniging, verzorging, anders, naar bed. Ook kunnen deelnemers aangeven waar ze zich op dat moment bevonden (thuis, op het werk, of ergens anders), en met wie ze de activiteit uitvoerden (alleen, vrienden, familie, collega’s, enzovoort). De methodiek is gebaseerd op de dag reconstructie methode van Kahneman et al. (2004). Deze methode helpt vertekeningen in herinneringen te beperken doordat mensen eerst wordt gevraagd om hun dag in chronologische volgorde te ‘reconstrueren’, waardoor ze zich beter kunnen herinneren hoe ze zich hebben gevoeld. Het aantal ingevulde dagboeken lag gemiddeld op circa twee (SD = 1,72). Het gemiddelde geluk over alle activiteiten van de dag was gemiddeld 6,07 (SD = 2,39). Figuur 13.1 GeluksDagboek
opstaan
eten
onderweg
werken
sporten
studeren
uitgaan
ontspanning huishouden
uitrusten
vereniging
verzorgen
anders
naarbed
Analyse Het aantal herhaalde metingen en de tijdstippen waarop wordt gemeten, verschilt tussen deelnemers. Om die reden hebben we gekozen voor een multilevelanalyse met random effects. Met random effects wordt een inschatting gemaakt van 141
Het rendement van geluk: Inzichten uit wetenschap en praktijk
de afwijking die metingen van eenzelfde deelnemer hebben ten opzichte van de regressielijn. Hierbij maakt het niet uit hoe vaak en op welke tijdstippen het geluksgevoel van een deelnemer is gemeten; alle metingen worden verondersteld een afwijking van de ‘gemiddelde’ regressielijn te hebben (Hox, 2002). Aan de hand van herhaalde deelnames aan de GeluksWijzer hebben we dus intrapersoonlijke variaties in maandelijks geluk door de tijd berekend, waarbij variaties worden berekend rondom het gemiddelde van het individu, in plaats van dat van de groep als geheel (zogenoemde person-mean centering).
13.4 RESULTATEN Geluk is veranderlijk Uit de analyses blijkt het maandelijks geluk binnen personen inderdaad over de tijd te varieert. Ruim 40 procent van de verschillen in maandelijks geluk kan worden toegeschreven aan veranderingen op het intrapersoonlijke niveau, dus veranderingen binnen personen door de tijd. De overige 60 procent is toe te schrijven aan stabiele verschillen tussen personen.
“Ruim 40 procent van de verschillen in maandelijks geluk kan worden toegeschreven aan veranderingen op het intrapersoonlijke niveau, dus veranderingen binnen personen door de tijd” Stijging van maandelijks geluk bij herhaalde deelname Op basis van de aanname dat inzicht in het eigen geluk ook een toename in het maandelijks geluk voorspelt, beargumenteerden we dat herhaalde deelname aan de GeluksWijzer tot een grotere toename in maandelijks geluk zou leiden. Allereerst is middels multilevelanalyses onderzocht of herhaalde deelname door de tijd heen tot een significante lineaire toename in het maandelijks geluk leidt. Dit blijkt inderdaad het geval (zie tabel 13.4, model 1; est = 0,06, SE = 0,01, p < 0,001). De maandelijkse gelukstoename bedraagt 0,06 punt per extra deelname. Dit komt neer op een gelukstoename van 0,18 na drie deelnames, van 0,36 na zes deelnames, van 0,54 na negen deelnames en van 0,72 na twaalf deelnames. Dit is een conservatieve schatting, waarbij we rekening hebben gehouden met een licht curve-lineair effect. 142
13. Worden mensen gelukkiger van de GeluksWijzer?
Stijging blijft, ook na controle voor verstorende variabelen Vervolgens is onderzocht of het positieve verband tussen het aantal deelnames en de toename in maandelijks geluk robuust is. Daarbij hebben we gecorrigeerd voor meerdere variabelen. In tabel 13.4, model 1 corrigeren we voor variabelen die binnen personen over de tijd fluctueren, zoals het specifieke jaar en de maanden waarin mensen deelnamen. Daarnaast is gecorrigeerd voor het geluk op de dag van deelname (vraag 1 in de GeluksVergelijker). Ook is gecorrigeerd voor effecten van het maandelijks geluk in de voorgaande maand op het maandelijks geluk in de volgende maand. Een aantal van deze variabelen vertoonde inderdaad een significant verband met het maandelijks geluk. Het positieve lineaire verband van het aantal deelnames op het maandelijks geluk bleef na deze correcties echter significant en nagenoeg onveranderd (b = 0,06, SE = 0,01, p < 0,001). Dit betekent dat de effecten behoorlijk robuust zijn, en waarschijnlijk niet kunnen worden verklaard door de interesse in het onderwerp, de persoonlijkheid en de stemming tijdens het invullen van de vragenlijsten. We analyseren immers afwijkingen van de basislijn, en zien de voorspelde veranderingen over de tijd. In een volgende stap (tabel 13.4, model 2) hebben we gecorrigeerd voor verschillen in sociodemografische achtergrond tussen personen (zoals leeftijd, geslacht, inkomensniveau, opleidingsniveau en het hebben van een baan). Opleidingsniveau, een hoger inkomen en het hebben van een baan hebben een positief en significant effect op het gemiddelde maandelijks geluk van deelnemers. Het intrapersoonlijke effect door de tijd van het aantal deelnames op de toename in het maandelijks geluk bleef echter significant en nagenoeg onveranderd (b = 0,06, SE = 0,01, p < 0,001). Stijging maandelijks geluk groter bij herhaald gebruik GeluksDagboek? Ten slotte hebben we onderzocht of het maandelijks geluk van deelnemers verder toeneemt naarmate zij, in aanvulling op de GeluksVergelijker, ook hun GeluksDagboeken vaker invullen. Uit de multilevelanalyses (tabel 13.4, model 3) blijkt het effect van herhaalde deelname op het maandelijks geluk inderdaad significant toe te nemen naarmate deelnemers het dagboek vaker invullen (t = 4,00, p < ,001). Dit zogenoemde interactie-effect hebben we weergegeven in figuur 2. Figuur 2 is gemodelleerd naar de regressievergelijking (b) van het multilevelmodel en geeft een gemiddelde toename in het maandelijks geluk weer, afhankelijk van het aantal ingevulde dagboeken. Op de X-as zien we het aantal deelnames, variërend 143
Het rendement van geluk: Inzichten uit wetenschap en praktijk
van één tot twaalf. Op de Y-as staat het maandelijks geluk. De verschillende lijnen geven de toename in het maandelijks geluk weer, gerelateerd aan het aantal ingevulde GeluksDagboekjes. Figuur 13.2 Effect van herhaald gebruik van het GeluksDagboek op het maandelijks geluk Toename Maandelijks Geluk 7.40 7.30 Aantal dagboeken ingevuld:
7.20 Maandelijks Geluk (0-10)
7.10 7.00
0 2 4 6 8 10 12
6.90 6.80 6.70 6.60 6.50 6.40 6.30 1
2
3
4
5 6 7 8 9 Aantal deelnames GelukWijzer
10
11
12
Uit figuur 13.2 blijkt duidelijk dat het maandelijks geluk meer toeneemt naarmate deelnemers het dagboek vaker invullen. Zo blijkt uit de resultaten dat de maandelijkse gelukstoename over twaalf deelnames in absolute cijfers gemiddeld 0,28 is voor deelnemers die geen gebruik maken van het GeluksDagboek. Vullen de deelnemers het geluksDagboek echter vier keer in, dan stijgt de maandelijkse gelukstoename over twaalf deelnames naar 0,52, bij acht dagboekjes is de stijging 0,76 en bij twaalf dagboekjes is de stijging ongeveer een punt (1,00).
144
Tabel 13.4 Multilevelanalyse m.b.t. toename in maandelijks geluk bij herhaalde deelnames Maandelijks geluk: Model 1 est
se
t-waarde
Constante
6,37
0,03
254,88***
Lineair effect
0,06
0,01
5,60***
Curvelineair effect
0,00
0,00
-0,50
Jaar
-0,11
0,03
-3,12***
Maand
0,00
0,01
0,80
Dagelijks geluk
0,29
0,01
29,00***
Geluk vorige maand (lag)
-0,05
0,01
-3,54***
Aantal ingevulde dagboeken Leeftijd Geslacht Opleidingsniveau Inkomen Baan (ja) Cross-levelinteracties Participatie x aantal dagboeken Participatie x leeftijd Participatie x geslacht Participatie x opleiding Participatie x inkomen Participatie x baan -2*loglikelihood
38916,37
delta -2*log
829,24
interpersoonlijke variatie
2,24
0,05
0,0%
Intrapersoonlijke variatie
1,08
0,02
24,9%
De asterisken geven significante verschillen aan tussen de beide ondernemerscategorieën aan de ene kant en ‘werknemer’ aan de andere kant: *** p-waarde<0,01; ** p-waarde<0,05; * p-waarde<0,10 (tweezijdig).
145
Maandelijks geluk: Model 2 est
se
t-waarde
Constante
6,34
0,06
104,00***
Lineair effect
0,06
0,01
5,27***
Curvelineair effect
0,00
0,00
-0,50
Jaar
-0,12
0,03
-3,41***
Maand
0,00
0,01
0,60
Dagelijks geluk
0,29
0,01
29,10***
Geluk vorige maand (lag)
-0,05
0,01
-3,62***
Aantal ingevulde dagboeken
0,05
0,01
3,54***
Leeftijd
0,00
0,00
1,50
Geslacht
-0,06
0,06
-1,12
Opleidingsniveau
0,07
0,01
5,29***
Inkomen
0,35
0,03
10,91***
Baan (ja)
0,13
0,05
2,35***
Cross-levelinteracties Participatie x aantal dagboeken Participatie x leeftijd Participatie x geslacht Participatie x opleiding Participatie x inkomen Participatie x baan -2*loglikelihood
38514,07
delta -2*log
402,30**
interpersoonlijke variatie
2,09
0,04
4,7%
Intrapersoonlijke variatie
1,08
0,03
25,5%
De asterisken geven significante verschillen aan tussen de beide ondernemerscategorieën aan de ene kant en ‘werknemer’ aan de andere kant: *** p-waarde<0,01; ** p-waarde<0,05; * p-waarde<0,10 (tweezijdig).
146
Maandelijks geluk: Model 3 est
se
t-waarde
Constante
6,34
0,06
102,26
Lineair effect
0,06
0,02
2,64**
Curvelineair effect
0,00
0,00
-0,50
Jaar
-0,09
0,04
-2,51**
Maand
0,06
0,06
1,00
Dagelijks geluk
0,29
0,01
29,10***
Geluk vorige maand (lag)
-0,05
0,01
-3,77***
Aantal ingevulde dagboeken
0,04
0,01
3,31
Leeftijd
0,00
0,00
1,50
Geslacht
-0,05
0,06
-0,91
Opleidingsniveau
0,07
0,01
5,14***
Inkomen
0,35
0,03
11,00***
Baan (ja)
0,13
0,05
2,48**
Participatie x aantal dagboeken
0,01
0,00
4,00***
Participatie x leeftijd
0,00
0,00
-1,00
Participatie x geslacht
-0,02
0,02
-1,10
Participatie x opleiding
0,00
0,01
0,80
Participatie x inkomen
-0,01
0,01
-0,45
Participatie x baan
-0,02
0,02
-0,89
-2*loglikelihood
38499,46
delta -2*log
14,61**
interpersoonlijke variatie
2,09
0,06
4,7%
Intrapersoonlijke variatie
1,07
0,02
25,7%
Cross-levelinteracties
De asterisken geven significante verschillen aan tussen de beide ondernemerscategorieën aan de ene kant en ‘werknemer’ aan de andere kant: *** p-waarde<0,01; ** p-waarde<0,05; * p-waarde<0,10 (tweezijdig).
13.5 DISCUSSIE Maakt de GeluksWijzer daadwerkelijk gelukkiger? Deze eerste studie naar de effecten van de GeluksWijzer op het geluksgevoel bevestigt de verwachting dat inzicht in het eigen geluk bevorderlijk is voor de mate van geluk die iemand ervaart. Door deelnemers te laten zien welke activiteiten hen het meest gelukkig maken, kunnen we hun maandelijkse geluk blijkbaar vergroten. Deze uitkomst staat haaks op de ‘set-point’-theorie van geluk (Cummins, 2010), die 147
zegt dat geluk een vrij onveranderlijke eigenschap is waaraan weinig te verbeteren valt. De resultaten zijn wel in lijn met het ‘sustainable happiness model’ van Sheldon en Lyubomirsky (2007), dat beargumenteert dat mensen een substantieel deel van hun geluk in eigen hand hebben.
“Door deelnemers te laten zien welke activiteiten hen het meest gelukkig maken, kunnen we hun maandelijkse geluk blijkbaar vergroten” Bij deze eerste analyse moeten we uiteraard ook enkele belangrijke kanttekeningen plaatsen. Als eerste kan op basis van deze studie geen causaal verband worden afgeleid tussen het gebruik van de GeluksWijzer en de toename van iemands geluk. Hiervoor is een controlegroep nodig die geen gebruik maakt van de GeluksWijzer. Dit is een punt voor vervolgonderzoek. Desalniettemin is het effect van deelname aan de GeluksWijzer op de maandelijkse gelukstoename erg robuust en dit effect blijft aanwezig nadat is gecorrigeerd voor de socio-demografische achtergrond, het geluk gedurende de vorige maand en de tijdstippen van deelname (jaar, maand). Ook is het denkbaar dat herhaalde deelname ertoe leidt dat deelnemers bij gelijkblijvend geluk hoger op de geluksschaal gaan scoren. In de literatuur staat dit bekend als ‘response shift’. Dit lijkt hier echter niet het geval. Bij eerder followup onderzoek naar geluk bleek zich een omgekeerd patroon voor te doen: bij de tweede meting werd het geluk juist wat lager ingeschat dan bij de eerste, kennelijk doordat respondenten zich er een duidelijker beeld over hadden gevormd (Van Landighem, 2012). Verder is er in het huidige onderzoek steeds gecorrigeerd voor de effecten van maandelijks geluk tijdens de voorgaande deelname op maandelijks geluk in de volgende deelname. Verder is het interessant om in additionele analyses na te gaan of het waargenomen effect inderdaad verloopt via het pad van aanpassing van de dagelijkse leefstijl. Eerder dagboekonderzoek met de Gelukswijzer wijst bijvoorbeeld uit dat de momentele ervaring van geluk tijdens activiteiten goed is voor het dagelijks herstel en de vitaliteit (Oerlemans et al., 2014). Nadere analyse van verschuivingen in de tijdsbesteding kan daarover meer duidelijkheid verschaffen. Mogelijk zijn er nog andere causale mechanismen in het spel, zoals cognitieve herwaardering. 148
Deelnemers accepteren hun huidige levenswijze wellicht meer of juist minder, naar gelang de feedback waaruit blijkt of ze gelukkiger of juist minder gelukkig zijn dan mensen die in een soortgelijke situatie verkeren. Varieert het effect van herhaalde deelname op de gelukstoename tussen personen? De resultaten wezen uit dat het effect van deelname op de toename in geluk weinig verschilt tussen deelnemers met een verschillende sociaal-demografische achtergrond. Dat wil echter niet zeggen dat het effect voor iedereen hetzelfde is. Mogelijk verschilt het effect wel naar psychologische kenmerken, zoals persoonlijkheid. Eerder dagboekonderzoek waarbij gebruik is gemaakt van eenzelfde dagreconstructiemethode wijst bijvoorbeeld uit dat (a) extraverte deelnemers dagelijks gelukkiger worden wanneer ze tijd besteden aan sociale en belonende activiteiten (Oerlemans & Bakker, 2014); (b) deelnemers die hoog scoren op burn-out dagelijks gelukkiger worden van sociale activiteiten en ontspanning (Oerlemans & Bakker, 2014), en (c) deelnemers die hoog scoren op werkverslaving dagelijks vitaler zijn en beter herstellen wanneer ze gaan sporten (Bakker et al., 2014). In dit verband kan dus nog verder worden onderzocht of de effecten van een herhaalde deelname op de toename in geluk variëren tussen personen met een ander type persoonlijkheid. Omvang van het effect De geobserveerde stijging in geluk op een schaal van 0-10 varieert tussen 3 en 10 procent. Is dit veel of weinig? In het huidige onderzoek zijn geen andere uitkomsten meegenomen. Eén manier om die vraag toch te beantwoorden is wellicht te berekenen hoeveel extra inkomen is vereist om eenzelfde gelukswinst te bewerkstelligen. Toepassing van de nieuwe methode van Fujiwara et al. (2014) leert dat 1 procent geluksgroei gelijk staat aan een stijging van het jaarinkomen met 297 euro, en een geluksgroei met 10 procent staat gelijk met een jaarinkomenstijging met 2.850 euro.1 Dit duidt op een substantieel effect. Een andere manier om de omvang van het effect in te schatten is deze te vergelijken met veranderingen in de sfeer van relaties. Het verschil in geluk tussen alleenstaanden en gehuwden is in Nederland ongeveer 10 procent (Veenhoven, 2014b). Ook in dat perspectief heeft deze kleine interventie een zeer groot effect. Verder laat onderzoek naar geluk en gezondheid (Hawkins & Booth 2005) zien dat eerder ervaren geluk een sterker effect heeft op de latere gezondheid (r = +0,37) dan de eerdere gezondheid op het latere geluk (r = +0,13). Hieruit kunnen we opmaken dat het zelfstandig effect van Het effect van extra inkomen op geluk is geschat op basis van onderzoek onder loterijwinnaars in het Verenigd Koninkrijk, waarbij toename in geluk is vergeleken tussen winnaars van een kleine en een middelgrote prijs. In deze berekening is uitgegaan van het modaal inkomen in Nederland. 1
149
geluk op de gezondheid ongeveer +0,24 was. Dat duidt erop dat een toename in geluk zich voor ongeveer een kwart vertaalt in gezondheidswinst. De minimale toename in geluk van 3 procent levert dan 0,75 procent gezondheidswinst, de maximale stijging in geluk met 10 procent levert een gezondheidswinst van 2,5 procent. Die gezondheidswinst lijkt op het eerste gezicht misschien klein, maar is substantieel als in aanmerking wordt genomen wat kleine verbeteringen in de gezondheid kosten. Nader onderzoek moet leren of deze voorlopige schatting overeind blijft. Dat kan door analyse van grootschalige panelstudies, waarin zowel geluk als gezondheid worden gevolgd, zoals de Duitse SOEP en de Engelse BHPS. Mogelijke toepassing van de GeluksWijzer binnen organisaties De GeluksWijzer kan mogelijk ook worden ingezet op deeldomeinen, zoals het bedrijfsleven. Zo is bekend dat een actieve en positieve werkbeleving een belangrijke positieve bijdrage levert aan het beter functioneren en presteren van werknemers in organisaties (Bakker & Oerlemans, 2011). Het geluksdagboek kan individuele werknemers kan dus meer inzicht geven in de mate waarin ze geluk ervaren wanneer zij diverse werktaken uitvoeren. Dit kan bijvoorbeeld van nut zijn wanneer werknemers aan job crafting doen. Job crafting betreft een specifieke vorm van proactief werkgedrag bij werknemers (Wrzesniewski & Dutton, 2001) die op zoek zijn naar een betere fit tussen het werk en hun eigen voorkeuren, kennis en vaardigheden waardoor het werk uitdagender en betekenisvoller wordt. Met andere woorden, werknemers kunnen op basis van inzicht in hun werkbeleving proactief zelf (bottom-up) hun werkomgeving aanpassen, zonder dat dure (topdown) bedrijfsinterventies noodzakelijk zijn. Een andere mogelijkheid is om de GeluksWijzer op bedrijfs- of sectorniveau in te zetten om relevante verschillen in ervaren geluk tussen bedrijven of sectoren in kaart te brengen. In dit verband is het opmerkelijk dat in veel MTO’s (Medewerker Tevredenheidonderzoek) nog steeds vragen worden gesteld over de cognitieve aspecten van werktevredenheid, zoals de mate waarin werknemers tevreden zijn over hun salaris, werkomstandigheden, secundaire arbeidsvoorwaarden, of promotiemogelijkheden. Hoewel dit soort informatie op zichzelf zinvol kan zijn, willen we organisaties er graag op wijzen dat een positief-actieve werkbeleving (bijvoorbeeld in termen van geluk en werkbevlogenheid) een veel sterkere samenhang vertoont met werkprestaties 150
13. Worden mensen gelukkiger van de GeluksWijzer?
dan cognitieve vormen van werktevredenheid. Het is dus zinvol te sturen op het periodiek monitoren van positieve-actieve vormen van SWB, waaronder geluk en bevlogenheid, en op taakeisen en hulpbronnen die deze vormen van SWB kunnen vergroten. De GeluksWijzer kan deze rol vervullen. Voorlopige conclusie Dit eerste onderzoek naar het effect van deelname aan de GeluksWijzer bevestigt de verwachting dat een groter bewustzijn van geluk mensen ook gelukkiger kan maken. Herhaalde deelname aan de GeluksWijzer leidt tot een gestage toename in het geluksgevoel, met name wanneer het GeluksDagboek meerdere malen wordt gebruikt. Het effect van deze kleine interventie is onverwacht groot.
“Herhaalde deelname aan de GeluksWijzer leidt tot een gestage toename in het geluksgevoel, met name wanneer het GeluksDagboek meerdere malen wordt gebruikt”
151
Het rendement van geluk: Inzichten uit wetenschap en praktijk
152
Referenties
HOOFDSTUK 1: GELUK EN GELUKSONDERZOEK Overdruk van Harvard Business Review artikelen Achor, S. (2012). ‘Positive Intelligence’, Harvard Business Review, January/February 2012. Fox, J. (2012). ‘The Economics of Well-Being’, Harvard Business Review, January/February 2012. Morse, G. (2012). ‘The Science Behind the Smile. An interview with Daniel Gilbert’, Harvard Business Review, January/February 2012. Spreitzer, G., & Porath, C. (2012). ‘Creating Sustainable Performance’, Harvard Business Review, January/February 2012. Steirns, P.N. (2012). ‘The History of Happiness’, Harvard Business Review, January/February 2012.
HOOFDSTUK 2: INLEIDING: WAT IS GELUK? Ruut Veenhoven Bentham, J. (1789). An introduction into the principles of morals and legislation. Oxford, UK: Clarendon Press. Bergsma, A., & M. Ardeli (2011). Selfreported wisdom and happiness; An empirical investigation. Journal of Happiness Studies. Online sinds 26-05-2011. Easterlin, R.A. (1974). ‘Does economic growth improve the human lot? Some empirical evidence’: 89-125, in: David, P.A., & Melvin P. R. (eds.). Nations and households in economic growth. New York: Academic Press. Layard, R. (2005). Happiness: Lessons of a new science, New York: Penguin. Sen, A. (1992). ‘Capability and wellbeing’: 30-53, in: Sen, A., & Nussbaum, M. (eds), The quality of life. Oxford, UK: Clarendon Press. Veenhoven, R. (1984). Conditions of Happiness. Dordrecht/Boston: Reidel. Veenhoven, R. (2000). ‘The four qualities of life. Ordering concepts and measures of the good life’. Journal of Happiness Studies, 1: 1-39. Veenhoven, R. (2006). ‘Quality of life in modern society, Measured with Happy Life Years’: 19 44, in: Yew-Kwang Ng & Lok Sang Ho (Eds.), Happiness and Public Policy, Theory, Case studies and Implications. New York: Palgrave-Macmillan. Veenhoven, R. (2009). ‘Groter geluk voor een groter aantal. Is dat mogelijk en wenselijk?’. Ethiek & Maatschappij, Themanummer Geluk & Politiek, 12(1): 25-50.
153
Het rendement van geluk: Inzichten uit wetenschap en praktijk
Veenhoven, R. (2012a). World Database of Happiness. HOOFDSTUK 3: HET METEN VAN GELUK Ruut Veenhoven Cantril, H. (1965). The pattern of human concerns. New Brunswick, NJ: Rutgers University Press. Neugarten, B.L., Havinghurst, R.J., & Tobin, S.S. (1961). ‘The measurement of life satisfaction’. Journal of Gerontology, 16: 134-143. Smart, J.J.C., & Williams, B. (1973). Utilitarianism, for and against. London, UK: Cambridge University Press. Veenhoven, R. (2008). ‘Meten van bruto nationaal geluk’. TPEdigitaal, 2(3): 10-35 Veenhoven, R. (1991). Is happiness relative? Social Indicators Research, 24: 1-34. Veenhoven, R. (1998). ‘Vergelijken van geluk in landen’. Sociale Wetenschappen, 42: 58-84. Wessman, A.E., & Ricks, D.F. (1966). Mood and Personality. New York: Holt, Rinehart and Wilson. HOOFDSTUK 4: GELUK, WERKTEVREDENHEID EN PRODUCTIVITEIT Martijn Hendriks Borgonovi, F. (2008). ‘Doing well by doing good. The relationship between formal volunteering and self-reported health and happiness’. Social science & medicine, 66(11): 2321-2334. Bowling, N.A., Eschleman, K.J., & Wang, Q. (2010). ‘A meta-analytic examination of the relationship between job satisfaction and subjective well-being’. Journal of Occupational and Organizational Psychology, 83(4): 915-934. Brand, S., Beck, J., Hatzinger, M., Harbaugh, A., Ruch, W., & Holsboer-Trachsler, E. (2010). ‘Associations between satisfaction with life, burnout-related emotional and physical exhaustion, and sleep complaints’. World Journal of Biological Psychiatry, 11: 744-754. Csikszentmihalyi, M. (1990). Flow: The psychology of optimal experience. New York: Harper & Row. Fredrickson, B.L. (2001). ‘The role of positive emotions in positive psychology: The broaden and-build theory of positive emotions’. American psychologist, 56(3): 218-226. Heady, B., & Veenhoven, R. (1989). ‘Does happiness induce a rosy outlook?: 106-127. In: Veenhoven, R. (ed.). How Harmful is Happiness?. Rotterdam: University of Rotterdam,.
154
Referenties
Jones, M.D. (2006), ‘Which is a better predictor of job performance: Job satisfaction or life satisfaction?’. Journal of Behavioral & Applied Management, 8(1): 20-42. Judge, T.A. & Hulin, C.L. (1993). ‘Job satisfaction as a reflection of disposition: A multiple source causal analysis’. Organizational Behavior and Human Decision Processes, 56(3): 388-421. Judge, T.A. & Watanabe, S. (1993). ‘Another look at the job satisfaction-life satisfaction relationship’. Journal of applied psychology, 78(6): 939-948. Maslow, A.H. (1943). ‘A theory of human motivation’. Psychological review, 50(4): 370-396. Near, J.P., Smith, C.A., Rice, R. W., & Hunt R.G. (1984). ‘A comparison of work and nonwork predictors of life satisfaction’. Academy of Management Journal, 27(1): 184-190. Rode, J.C. (2004). ‘Job satisfaction and life satisfaction revisited: A longitudinal test of an integrated model’. Human Relations, 57(9): 1205-1230. Schaufeli, W.B., & Bakker, A.B. (2004). ‘Bevlogenheid: Een begrip gemeten’. Gedrag en Organisatie, 17: 89-112. Thoresen, C.J., Kaplan, S.A., Barsky, A.P., Warren, C.R., & de Chermont, K. (2003). ‘The affective underpinnings of job perceptions and attitudes: A meta-analytic review and integration’. Psychological Bulletin, 129: 914–945. HOOFDSTUK 5: SOCIALE INNOVATIE EN GELUK Henk Volberda en Harry Commandeur Birkinshaw, J., Hamel, G., & Mol, M.J. (2008). ‘Management Innovation’. Academy of Management Review, 33(4): 825-845. Damanpour, F. (1987). ‘The Adoption of Technological, Administrative, and Ancillary Innovations: Impact of Organizational Factors’. Journal of Management, 13(4): 675-688. De Looze, M.P., van Rhijn, J.W., van Deursen, J., Tuinzaad, G.H., & Reijneveld, C.N. (2013), ‘A participatory and integrative approach to improve productivity and ergonomics in assembly’. Production Planning & Control, 14(2): 174-181. Feigenbaum, A.V. & Feigenbaum, D.S. (2005). ‘What Quality Means Today. MIT Sloan Management Review, 46 (2): 96. Fredrickson, B.L. (2004). ‘The Broaden - and - Build Theory of Positive Emotions.Philosophical Transactions’, Biological Sciences, Vol. 359: 1367 - 1377 Hamel, G. (2011), ‘The big idea, let’s fire all the managers’. Harvard Business Review, 89, 12:
155
Het rendement van geluk: Inzichten uit wetenschap en praktijk
48-60. Harter, J.K., Schmidt, F.L.,& Hayes, T.L. (2002). ‘Business-unit level relationship between employee satisfaction, employee engagement, and business outcomes: a meta-analysis’. Journal of Applied Psychology, 87(2): 268-279. Kossek, E.E. (1987), ‘Human Resources Management Innovation’. Human Resource Management, 26: 71-92. Linderman, K., Schroeder R.G., Zaheer, S., Liedtke, C., & Choo, A.S. (2004). ‘Integrating quality management practices with knowledge creation processes’. Journal of Operations Management, 22(6): 589-607. Losada, M. (1999). ‘The complex dynamics of high performance teams’. Math. Comput. Model, 30: 179-192. Lyubomirsky, S., Diener, E. & King, L.A., (2005), ‘The Benefits of Frequent Positive Affect: Does Happiness Lead to Success?’. Psychological Bulletin, 131: 803-855. Mele, C., & Colurci, M. (2006). ‘The evolving path of TQM: towards business excellence and stakeholder value’. The International Journal of Quality & Reliability Management, 23(5): 464-489. Piccolo, R.F., Judge, T.A., Takahashi, K., Watanabe, N., & Locke E.A. (2005). ‘Core self evaluations in Japan: relative effects on job satisfaction, life satisfaction, and happiness’. Journal of Organizational Behavior, 26: 965-984. Prahalad, C.K. & Ramaswamy, V. (2004). ‘Co-creating unique value with customers’. Strategy & Leadership, 32 (3): 4-9. Teece, D.J. (2010). ‘Business models, business strategy and innovation’. Long Range Planning, 43: 172-194. Totterdill, P., Dhondt, S., & Milsome., S. (2002). Partners at work? A Report to Europe’s Policy Makers and Social Partners. Nottingham: The Work Institute. Vaas, F. (2001). ‘Arbeidsproductiviteit verhogen door slim organiseren’. Werk, welvaart & Geluk, Christendemocratische verkenningen, themanummer 7-9. Vaccaro, I.G., Volberda, H.W., & van den Bosch, F.A.J. (2012). ‘Management innovation in action: the case of self-managing teams’: 138-162, in: Pitsis, T. S., Simpson, A., & Dehlin, E. (Eds.), Handbook of Organizational and Managerial Innovation. Cheltenham, UK: Edward Elgar Publishing Limited. Verhoeff, A. & Heeremans, M. (2013). ‘Succes door twintig jaar ontwikkeling van de arbeidsrelatie. Slimmer werken bij Nissan’. M&O Tijdschrift voor Management en Organisatie,
156
Referenties
67(5): 57-74. Volberda, H.W. (2004). De flexibele onderneming: Strategieën voor succesvol concurreren. Deventer: Kluwer. Volberda, H.W., van den Bosch, F.A.J., & Jansen, J.J.P. (2006), ‘Slim managen & innovatief organiseren: onderzoeksverslag: 23-65, in: Slim Managen & innovatief organiseren. Arnhem: Eiffel. Volberda, H.W., van den Bosch, F.A.J., & Jansen, J.J.P., Szcygielska, A., & Roza, M.W. (2007). Inspelen op globalisering: offshoring, innovatie en versterking van de concurrentiekracht van Nederland. Den Haag: SMO. Volberda, H.W., Jansen, J.J.P., Tempelaar., M.P., & Heij., K. (2010). Sociale innovatie: nu nog beter! Erasmus Concurrentie en Innovatie Monitor 2009-2010. Rotterdam: INSCOPE Research for innovation/Rotterdam School of Management. Volberda, H.W., Jansen, J.J.P., Tempelaar., M.P., & Heij., K. (2011). ‘Monitoren van sociale innovatie: slimmer werken, dynamisch managen en flexibel organiseren’. Tijdschrift voor HRM, 14: 85-110. Volberda, H.W., van den Bosch, F.A.J. & Heij, C.V. (2013a). ‘Een béétje beter maakt slechter. De rol van sociale en technologische innovatie bij innovatiesucces’. M&O Tijdschrift voor Management en Organisatie, 67 (5): 35-56. Volberda, H.W., Heij, K., & van den Bosch, F.A.J. (2013b). Erasmus Concurrentie en Innovatie Monitor 2012 – 2013. Rotterdam: INSCOPE – Research for Innovation. HOOFDSTUK 6: DE WERKELIJKHEIDSZIN VAN EEN KERKVADER. AUGUSTINUS OVER MATIGHEID EN GEMEENSCHAPSZIN ALS WEGEN TOT GELUK. Paul van Geest Armstrong, A.H. (1981). `Negative Theology, Myth and Incarnation’, in: Mélanges offerts à Jean Trouillard. Fontenay-aux-Roses. Burt, D. (1999). Friendship and Society. An Introduction to Augustine’s Practical Philosophy. Grand Rapids-Cambridge. Huizinga, J. (1935). Herfsttij der Middeleeuwen. Studie over levens- en gedachtenvormen der veertiende en vijftiende eeuw in Frankrijk en de Nederlanden. Haarlem. Markus, R. (1970). Saeculum: History and Society in the Theology of St Augustine. Cambridge. Marx, K. (1844). ‘Zur Kritik der Hegelschen Rechts-Philosophie’, In: Marx-Engels-Werke. Deel 1: Berlijn.
157
Het rendement van geluk: Inzichten uit wetenschap en praktijk
Reker, G. T. (2010). ‘De zin van het leven’, In: Bormans, L. (red.), Geluk. The World Book of Happiness. Tielt: Lannoo Uitgeverij. Van Geest, P. (2011). Waarachtigheid. Augustinus over levenskunst. Zoetermeer, Nederland: Boekencentrum. Van Geest, P. (2004). ‘Stoic against his will? Augustine on the good life in De beata vita and the Praeceptum’: 532-350, in: Bruning, B., & Lam Cong Quy, J. (ed.), Mélanges offerts à T.J. van Bavel à l’occasion de son 80e anniversaire. Louvain. HOOFDSTUK 7: GELUK EN WERKLOOSHEID IN TIJDEN VAN ECONOMISCHE CRISIS Martijn Burger en Efstratia Arampatzi Arampatzi, E., Burger, M., & Veenhoven, R. (2014), ‘Financial distress and happiness of employees in times of economic crisis’. Te verschijnen in: Applied Economics Letters. Blanchflower, D.G. & Oswald, A.J. (1994). The Wage Curve. Boston: MIT Press. Clark, A.E., Knabe, A., & Rätzel, S. (2010). ‘Boon or bane? Others’ unemployment, well-being and job insecurity’. Labour Economics, 17: 52-61. Clark, A.E. (2003). ‘Unemployment as a social norm: Psychological evidence from panel data’. Journal of Labor Economics, 21: 323-351. Clark, A.E., Georgellis, Y., & Sanfey, P. (2001). ‘Scarring: the psychological impact of past unemployment’. Economica, 68: 221-241. Clark, A.E. & Oswald, A.J. (1994). ‘Unhappiness and unemployment’. The Economic Journal, 104: 648-659. Di Tella, R., MacCulloch, R.J., & Oswald, A.J. (2003). ‘The macroeconomics of happiness’. The Review of Economics and Statistics, 8: 335-341. Frey, B.S. (2007). Happiness: A Revolution in Economics. Boston: MIT Press. Fugate, M., Kinicki, A.J, & Asforth, B.E. (2004), ‘Employability: A psycho-social construct, its dimensions, and applications’. Journal of Vocational Behavior, 65: 14-38. Gallie, D. & Russell, H. (1998), ‘Unemployment and life satisfaction: A cross-cultural comparison’. European Journal of Sociology, 39: 248-280. Green, F. (2011). ‘Unpacking the misery multiplier: how employability modifies the impact of unemployment and job security on life satisfaction and mental health’. Journal of Health Economics, 30: 265-276. Hetschko, C., Knabe, A. & Schöb, R. (2014), ‘Changing identity: retiring from unemployment’.
158
Referenties
The Economic Journal, 124: 149-166. Luechinger, S., Meier, S., & Stutzer, A. (2010). ‘Why does unemployment hurt the employed? Evidence from the life satisfaction gap between the public and the private sector’. Journal of Human Resources, 45: 998-1045. Näswall, K. & de Witte, H. (2003). ‘Who feels insecure in Europe? Predicting job insecurity from background variables’. Economic and Industrial Democracy, 24: 187-213. Knabe, A., Rätzel, S., Schöb, R., & Weimann, J. (2010). ‘Dissatisfied with life but having a good day: time-use and well-being of the unemployed’. The Economic Journal, 120: 867-889. Veenhoven, R. (2014a). Trends in Nations: Data File to be Used for the Trend Analysis of Happiness in Nations. World Database of Happiness, Erasmus Happiness Economics Research Organisation. Veenhoven, R. (2014b). States of Nations: Data File to be Used for the Cross-National Analysis of Happiness. World Database of Happiness, Erasmus Happiness Economics Research Organisation. Veenhoven, R. & Hagenaars, A. (1989). ‘Introduction’: 1-23, in: Veenhoven, R. (ed.) Did the crisis really hurt? Effects of the 1980-1982 economic recession. Rotterdam: University Press Rotterdam. Winkelmann, L. & Winkelmann, R. (1998). ‘Why are the unemployed so unhappy? Evidence from panel data’. Economica, 65: 1-15. HOOFDSTUK 8: ONDERNEMERSCHAP EN GELUK Peter van der Zwan en Jolanda Hessels Alesina, A., Di Tella, T., & MacCulloch, R. (2004). ‘Inequality and happiness: Are Europeans and Americans different?’ Journal of Public Economics, 88(9): 2009-2042. Andersson, P. (2008). ‘Happiness and health: Well-being among the self-employed’. Journal of Socio-Economics, 37(1): 213-236. Baron, R.A., Franklin, R.J. & Hmieleski, K.M. (2013). ‘Why entrepreneurs often experience low, not high levels of stress. The joint effects of selection and psychological capital’. Journal of Management, Published online, doi: 10.1177/0149206313495411. Benz, M. & Frey, B.S. (2004). ‘Being independent raises happiness at work’. Swedish Economic Policy Review, 11(2): 95-134. Benz, M. & Frey, B.S. (2008). ‘Being independent is a great thing: Subjective evaluations of self-employment and hierarchy’. Economica, 75(298): 362-383.
159
Het rendement van geluk: Inzichten uit wetenschap en praktijk
Binder, M. & Coad, A. (2013). ‘Life satisfaction and self-employment: A matching approach’. Small Business Economics, 40: 1009-1033. Blanchflower, D.G. & Oswald, A.J. (1998). ‘What makes an entrepreneur?’ Journal of Labor Economics, 16(1): 26-60. Carree, M.A. & Verheul, I. (2012). ‘What makes entrepreneurs happy? Determinants of satisfaction among founders’. Journal of Happiness Studies, 13(2): 371-387. Carter, S. (2011). ‘The rewards of entrepreneurship: Exploring the incomes, wealth, and economic well-being of entrepreneurial households’. Entrepreneurship Theory and Practice, 35(1): 39-55. Diener, E.D., Emmons R.A., Larsen, R.J., & Griffin, S. (1985). ‘The satisfaction with life scale’. Journal of Personality Assessment, 49(1): 71-75. Erdogan, B., Bauer, T.N., Truxillo, D.M., & Mansfield, L.R. (2012). ‘Whistle while you work. A review of the life satisfaction literature’. Journal of Management, 38(4): 1038-1083. Fuchs-Schündeln, N. (2009). ‘On preferences for being self-employed’. Journal of Economic Behavior & Organization, 71(2): 162-171. Hundley, G. (2001). ‘Why and when are the self-employed more satisfied with their work?’ Industrial Relations, 40(2): 293-316. Hyytinen, A. & Ruuskanen, O.P. (2007). ‘Time use of the self-employed’. Kyklos, 60(1): 105-122. Lange, T. (2012). ‘Job satisfaction and self-employment: Autonomy or personality?’. Small Business Economics, 38(2): 165-177. Millán, J.M., Hessels J., Thurik, R. & Aguado, R. (2013). ‘Determinants of job satisfaction: A European comparison of self-employed and paid employees’. Small Business Economics, 40(3): 651-670. Nunnally, J.C. (1978). Psychometric Theory. 2nd ed. New York: McGraw-Hill. Parasuraman, S. & Simmers, C.A. (2001). ‘Type of employment, work-family conflict and well being: A comparative study’. Journal of Organizational Behavior, 22(5): 551-568. Schjoedt, L. (2009). ‘Entrepreneurial job characteristics: An examination of their effect on entrepreneurial satisfaction’. Entrepreneurship Theory and Practice, 33(3): 619-644. Valcour, M. (2007). ‘Work-based resources as moderators of the relationship between work hours and satisfaction with work-family balance’. Journal of Applied Psychology, 92(6): 1512-1523. Van der Zwan, P., Hessels, J., Hoogendoorn, B. & de Vries, N. (2013). Global Entrepreneurship
160
Referenties
Monitor The Netherlands 2012. Panteia Research Report H201314, beschikbaar via www. ondernemerschap.nl. HOOFDSTUK 9: ZINGEVING, MAATSCHAPPELIJKE RELEVANTIE EN GELUK BINNEN ONDERNEMINGEN Guy van Liemt Bains, G. (2007). Meaning Inc. – The blueprint for success in the 21st century. Profile Books Ltd. Banning, C. & Rijlaarsdam, B. (2013). ‘Er is een tekort aan bomen en een tekort aan leiders’. Interview met Paul Polman. NRC Handelsblad Weekend, 28 december 2013. Baumeister, R. F., Vohs, K. D., Aaker, J. L., & Garbinsky, E.N. (2013). ‘Some Key Differences between a Happy Life and a Meaningful Life’. The Journal of Positive Psychology, special Issue: Positive Psychology in Search for Meaning. Christensen, C. M., Allworth, J., & Dillon, K. (2012). How Will You Measure Your Life? Finding Fulfillment Using Lessons From Some of the World’s Greatest Businesses. San Francisco: HarperCollins Publishers Inc. De Blot, P.S.J. (2011). Business Spiritualiteit / Versie 2.0 – Een vernieuwingsmodel voor organisaties in een crisis, een eerste kennnismaking. Nyenrode Academic Press. De Geus, A. (1997), De levende onderneming – Over leven en leren in een turbulente omgeving. Scriptum Management. Edelman (2012). ‘Edelman goodpurpose Study’, Global Consumer Survey, Edelman Insights, April 2012. Edelman (2014). ‘Global Brand Purpose Research’, for World Federation of Advertisers (WFA), March 2014 Elkington, J. (1997). Cannibals with Forks, The Triple Bottom Line of 21st Century Business. Gabriola, BC: New Society Publishers. Grant, A. M. (2013). Give and Take – The Hidden Social Dynamics of Success. Viking, Penguin Group. Hsieh, T. (2010). Delivering Happiness – A Path to Profits, Passion and Purpose. Little, Brown & Company. Jones, D. (2012). Who Cares Wins – Why good business is better business. Pearson Education. Kaku, R. (1997). ‘The Path of Kyosei’. Harvard Business Review, July 1997. Kotler, P., Katajaya, H., & Setiawan, I. (2010). Marketing 3.0 – From Products to Customers to the
161
Het rendement van geluk: Inzichten uit wetenschap en praktijk
Human Spirit. John Wiley & Sons. Kurtzman, J.(2010). Common Purpose – How Great Leaders get Organizations to Achieve the Extraordinary. Jossey-Bass. Mackey, J. & Sisodia, R. (2014). Conscious Capitalism - Liberating The Heroic Spirit of Business. Harvard Business Review Press. Mainwaring, S. (2011). WE First – How Brands and Consumers Use Social Media to Build a Better World. Palgrave Macmillan. Pink, D. (2009). ‘The puzzle of motivation’. Presentatie tijdens TED Global bijeenkomst, Oxford (Engeland), juli 2009. Pink, D. (2011). Drive – The Surprising Truth About What Motivates Us. Canongate Books. Porter, M. E. & Kramer, M. (2011). ‘The Big Idea: Creating Shared Value’. Harvard Business Review, January-February 2011. Reiman, J. (2013). The Story of Purpose – The Path to Creating a Brighter Brand, a Greater Company, and a Lasting Legacy. John Wiley & Sons, Inc. RKK. (2013). ‘Urbi et Orbi’, Eerste Paasdag, 31 maart 2013. Russo, M. V., (2010). Companies on a Mission – Entrepreneurial Strategies for Growing Sustainably, Responsibly, and Profitably. Stanford University Press. Schultz, H. (2011). ‘Invest in Communities to Advance Capitalism’. HBR Blog Network, 17 October 2011. Seligman. M.E.P. (2004). ‘The new era of positive psychology’. Presentatie tijdens TEDx bijeenkomst, Monterrey (California), February 2004. Sinek, S. (2010). ‘How Great Leaders Inspire Action’. Presentatie tijdens TEDx bijeenkomst, Puget Sound (Washington), September 2010. Sisodia, R., Sheth J., & Wolfe, D.B. (2007). Firms of Endearment – How World-Class Companies Profit from Passion and Purpose. Pearson Education. Spence Jr, R. (2009). It’s not what you sell, it’s what you stand for – Why every extraordinary business is driven by purpose. Kindle. Stengel, J. (2012). Grow – How Ideals Power Growth and Profit at the World’s 50 Greatest Companies. Ebury Press. Vaynerchuk, G. (2011). The Thank You Economy. HarperCollins Publishers Inc. Ware, B. (2011). The Top Five Regrets of the Dying. Hay House Australia Pty. Ltd.
162
Referenties
Wennekes, W. (1993). De Aartsvaders. Uitgeverij Atlas. Woerde, M. (2011). How Advertising Will Heal the World and Your Business. Free Musketeers. HOOFDSTUK 10: VAN EEN BUSINESS CASE VOOR GELUK NAAR EEN GELUKSCASE VOOR BUSINESS Maurits Bruel Berle, A. A. & Means, G.C. (1932). The Modern Corporation and Private Property. New York: The Macmillan Company. Collins, J.C. & Porras, J.I. (1994). Built to Last. Successful Habits of Visionary Companies. New York: HarperBusiness. Friedman, M. (1962). Capitalism and Freedom. Chicago: University of Chicago Press. Jensen, M.C. & Meckling, W. H. (1976). ‘Theory of the firm: Managerial behavior, agency costs and ownership structure’. Journal of Financial Economics 3(4): 305-360. Kahneman, D. (2003). ‘A perspective on judgment and choice: Mapping bounded rationality’. American Psychologist, 58(9): 697-720. Ott, J.C. (2012), An Eye on Happiness. Den Haag: Proefschrift Erasmus Universiteit Rotterdam. Simons, H.A. (1991). ‘Bounded Rationality and Organizational Learning’. Organization Science, 2(1): 125-134. Veenhoven, R. (2002). Leefbaarheid van landen. Oratie Universiteit Utrecht. HOOFDSTUK 12: DE GELUKSWIJZER: INSTRUMENT VOOR WERKEN AAN GELUK Ruut Veenhoven Bakker, A. B., Demerouti, E., Oerlemans, W. G. M., & Sonnentag, S. (2013). Workaholism and daily recovery: A day reconstruction study of leisure activities, Journal of Organizational Behavior, 34, 87–107 Bakker, A., Oerlemans, W., & Veenhoven, R. The Happiness Indicator: Combination of a self help website and a scientific follow-up study. Rotterdam: Erasmus Universiteit Leiden. Frey, B. S. & Stutzer, A. (2004). Economic Consequences of Mispredicting Utility. Zürich, Switserland: Institute for Emperical Research in Economics. Gilbert, D. T. (2005). Stumbling on Happiness. New York, NY: Vintage Books. Grinde, B. (2002). Happiness in the Perspective of Evolutionary Psychology. Journal of Happiness Studies, 3, 331 – 354.
163
Het rendement van geluk: Inzichten uit wetenschap en praktijk
Oerlemans, W. G. M., & Bakker, A. B. (2013). Capturing the moment in the workplace: Two methods to study momentary subjective well-being. In A. B. Bakker (Ed.), Advances in Positive Organizational Psychology (Vol. 1; pp. 329-346). Bingley, UK: Emerald. Oerlemans, W. & Veenhoven R. (2011). Geluksgevoel in Nederlandse provincies: Oktober 2010 tot en met februari 2011. Voortgangsrapport Gelukswijzer. Rotterdam, Nederland: Erasmus Universiteit Rotterdam. Wilson, T. D., Gilbert, D. T., & Meyers, J. (2003). How happy was I, anyway?” A retrospective impact bias. Social Cognition, 6, 421 – 446. HOOFDSTUK 13: WORDEN MENSEN GELUKKIGER VAN DE GELUKSWIJZER? HET EFFECT VAN INZICHT IN EIGEN GELUK OP DE MATE VAN GELUK Wido Oerlemans, Arnold Bakker en Ruut Veenhoven Bakker, A.B., Demerouti, E., Oerlemans, W.G.M. & Sonnentag, S. (2013). ‘Workaholism and daily recovery: A day reconstruction study of leisure activities’. Journal of Organizational Behavior, 34: 87-107. Bakker, A.B. & Oerlemans, W.G.M. (2011), ‘Subjective well-being in organizations’: 178-189, in: Cameron, K.S. & Spreitzer, G.M. (Eds.), The Oxford Handbook of Positive Organizational Scholarship. New York: Oxford University Press. Cummins, R.A. (2010). ‘Subjective Wellbeing, Homeostatically Protected Mood and Depression: A Synthesis’. Journal of Happiness Studies, 11: 1-17. Frey, B.S. & Stutzer, A. (2004). Economic Consequences of Mispredicting Utility. Institute for Emperical Research in Economics, Zürich, Switzerland. Fujiwara, D., Kudrna, L. & Dolan, P. (2014). Quantifying and valuing the wellbeing impacts of culture and sports. Working paper UK Department of Culture and Sports. Available at:https://www.gov.uk/government/uploads/system/uploads/attachment_data/file/ 304899/Quantifying_and_valuing_the_wellbeing_impacts_of_sport_and_culture.pdf Gilbert, D.T. (2005). Stumbling on Happiness. New York: Vintage Books. Grinde, B. (2002). ‘Happiness in the Perspective of Evolutionary Psychology’. Journal of Happiness Studies, 3: 331-354. Hawkins, D.N. & Booth, A. (2005). ‘Unhappily Ever After: Effects of Long-Term, LowQuality Marriages on Well-Being’. Social Forces, 84: 451-471. Hox , J. J. (2002). Multilevel analysis, techniques and applications. Mahwah, NJ: Lawrence Erlbaum Associates.
164
Referenties
Kahneman, D., Krueger, A.B., Schkade, D.A., Schwarz, N. & Stone, A.A. (2004). ‘A Survey Method for Characterizing Daily Life Experience: The Day Reconstruction Method’. Science, 306: 1776-1780. Lyubomirsky, S., King, L., & Diener, E. (2005), ‘The benefits of frequent positive affect: Does happiness lead to success?’ Psychological Bulletin, 6: 803-855. Meyers, M.C., van Woerkom, M., & Bakker, A.B. (2013). ‘The added value of the positive: A literature review of positive psychology interventions in organizations’. European Journal of Work and Organizational Psychology, 22: 618–632. Oerlemans, W.G.M. & Bakker, A.B. (2014). ‘Burnout and daily recovery: A day reconstruction study’. Journal of Occupational Health Psychology, 19: 303-314. Oerlemans, W.G.M. & Bakker, A.B. (2014). ‘Why extraverts are happier: A day reconstruction Study’. Journal of Research in Personality, 50: 11-22. Oerlemans, W.G.M., Bakker, A.B. & Demerouti, E. (2014). ‘How feeling happy during off-job activities helps successful recovery from work: A day reconstruction study’. Work & Stress, 28: 198-216. Oerlemans, W.G.M. & Bakker, A.B. (2013). ‘Capturing the moment in the workplace: Two methods to study momentary subjective well-being’: 329-346, in: Bakker, A.B. (Ed.), Advances in Positive Organizational Psychology (Vol. 1). Bingley, UK: Emerald. Seligman, M.E.P., Steen, T. A., Park, N., & Peterson, C. (2005). ‘Positive psychology progress: Empirical validation of interventions’. American Psychologist, 60: 410-421. Sheldon, K.M. & Lyubomirsky, S. (2007). ‘Is it Possible to Become Happier? (And if so, how?)’. Social and Personality Psychology Compass, 1: 129-145. Van Herpen, S.G.A. & Vermeulen-Kerstens, L.M. (2008). De levensstijl van vijftig- plussers. Tussenrapportage najaar 2008. Erasmus Universiteit Rotterdam: Risbo Research. Van Landighem, B. (2012), Panel conditioning and self-reported satisfaction: Evidence from international panel data and repeated cross-sections. SOEP papers no. 484. Berlin: DIW. Veenhoven, R. (1984). Conditions of Happiness. Dordrecht: Reidel. Veenhoven, R. (2008). ‘Healthy happiness: Effects of happiness on physical health and the consequences for preventive health care’. Journal of Happiness Studies, 9: 449-464. Veenhoven, R. (2009). ‘How do we assess how happy we are?’: 45-69, in: Dutt, A.K. & Radcliff, B. (Eds.) Happiness, Economics and Politics: Towards a multi-disciplinary approach. Cheltenham, UK: Edward Elger Publishers.
165
Het rendement van geluk: Inzichten uit wetenschap en praktijk
Veenhoven, R. (2014). World Database of Happiness, Archive of research findings on subjective enjoyment of life. Erasmus University Rotterdam, Erasmus Happiness Economics Research Organization. Available at http://worlddatabaseofhappiness.eur.nl, a: Correlational Findings on Happiness and Therapy (subject section T2) b: Correlational findings on Happiness and Marital Status (subject section M2). Wilson, T.D., Gilbert, D.T. & Meyers, J. (2003). ‘How happy was I, anyway? A retrospective impact bias’. Social Cognition, 6: 421-446. Wrzesniewski, A., & Dutton, J.E. (2001), ‘Crafting a job: Revisioning employees as active crafters of their work’. Academy of Management Review, 26: 179-201.
166
Over SMO
STICHTING MAATSCHAPPIJ EN ONDERNEMING SMO is de denktank voor Nederland sinds 1968. De stichting stelt zich ten doel de dialoog tussen bedrijfsleven en samenleving te initiëren en te stimuleren. SMO vertaalt inzichten uit wetenschappelijk onderzoek enerzijds en expertise uit het bedrijfsleven anderzijds naar begrijpelijke en goed toepasbare informatie. SMO beschikt over diverse instrumenten die zij kan inzetten bij het verspreiden van inzichten, kennis en ervaringen. Deze kennis kan bijdragen aan een onderbouwde adressering van zowel huidige als toekomstige vraagstukken. Naast deze verspreiding van kennis, bevordert en faciliteert SMO ook de ontwikkeling van nieuwe inzichten. Het inzetten van deze instrumenten en haar eigen netwerk stelt SMO in staat ondernemingen te attenderen op kansen en bedreigingen als gevolg van een veranderende context. De academische waarden en expertise die hierbij centraal staan worden bewaakt door het bestuur en het curatorium van SMO.
CURATORIUM Het curatorium van Stichting Maatschappij en Onderneming houdt toezicht op de wetenschappelijke kwaliteit van de publicaties. Het curatorium bestaat uit: drs. J.L.M. de Jong, prof. dr. C.W.A.M. van Paridon, prof. mr. C.E. du Perron, prof. dr. J.B. Rijsman, prof. dr. J. Strikwerda en dr. K Wiedhaup. Deze publicatie is tot stand gekomen onder leiding van de directeur van het bureau: H. Halbe MSc.
167
Het rendement van geluk: Inzichten uit wetenschap en praktijk
Prof.dr. Ruut Veenhoven is socioloog. Hij is emeritus hoogleraar ‘Sociale condities voor menselijk geluk’ aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en is daar momenteel werkzaam bij de Erasmus Happiness Economics research Organization. Veenhoven is ook bijzonder hoogleraar aan de North-West University in Zuid Afrika. In zijn onderzoek zoekt hij antwoord op de vraag hoe groter geluk voor een groter aantal bewerkstelligd kan worden, zowel in publiek beleid als in private levenskeuzes. Veenhoven is directeur van de World Database of Happiness en redacteur van de Journal of Happiness Studies.
Drs.
Efstratia
Arampatzi
studeerde
Internationale
en Europese studies aan de University of Macedonia en Economie aan de Erasmus School of Economics. Momenteel is zij werkzaam als promovenda bij de Erasmus Happiness Economics Research Organisation. Haar onderzoeksinteresses liggen op het vlak van geluk in tijden van economische crisis, werk en geluk, alsmede het gebruik van sociale media en geluk.
Drs. Maurits Bruel is bedrijfskundige met een brede achtergrond en ervaring. Hij verwierf bekendheid in 1998 met het boek “De Geluksfabriek, over het binden en boeien van mensen in organisaties”. Hij is oprichter van het gelijknamige adviesbureau en Academic Director bij de Erasmus Universiteit (ESAA/EHERO) van het executive programma “Het Rendement van Geluk”. Naast geluk richt hij zich op de advisering van grotere familiebedrijven op het gebied van goed bestuur, opvolging en familiewaarden. Hij schreef boeken en artikelen over diverse onderwerpen en woonde en werkte in Nederland, Frankrijk en de VS.
168
Over de auteurs
Prof.dr. Arnold Bakker is hoogleraar Arbeids- en Organisatiepsychologie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, Adjunct professor aan de Lingnan University in Hong Kong, en Past President van de European Association of Work and Organizational Psychology. Volgens Thomson Reuters behoort Bakker tot de meest invloedrijke wetenschappers ter wereld van het laatste decennium – hij werd in 2014 opgenomen in de lijst van “Most influential scientific minds”. Hij is vooral bekend van zijn onderzoek op het gebied van de positieve organisatie psychologie (bevlogenheid, werkgeluk) en het Job Demands–Resources (JD-R) model. Zijn artikelen zijn o.a. gepubliceerd in American Psychologist, Journal of Applied Psychology, Current Directions in Psychological Science, en Journal of Organizational Behavior. Bakker is editor van de serie “Current issues in Work and Organizational Psychology”, en van “Advances in Positive Organizational Psychology”. Meer informatie: www.arnoldbakker.com.
Dr. Wido Oerlemans promoveerde in 2009 aan de Universiteit Utrecht op het onderwerp etnische diversiteit in organisaties. Op dit moment is hij als postdoc onderzoeker werkzaam binnen de vakgroep Arbeid en Organisatie Psychologie van de Erasmus Universiteit Rotterdam. Oerlemans is betrokken bij een grootschalig en langlopend follow-up onderzoek naar geluk, getiteld “De GeluksWijzer” (2009-2014). Dit project zal uitwijzen wat voor leefstijl en levenskeuzen van belang zijn voor geluk en gezondheid. Daarnaast houdt hij zich bezig met subjectief welbevinden in organisaties, waarbij hij onder andere onderzoek doet naar geluk, bevlogenheid, burn-out en herstel onder werknemers.
169
Het rendement van geluk: Inzichten uit wetenschap en praktijk
Dr. Martijn Burger is wetenschappelijk directeur bij de Erasmus Happiness Economics Research Organisation en universitair docent industriële en regionale economie aan de Erasmus School of Economics. Het meeste van zijn onderzoek richt zich op stedelijke en regionale ongelijkheid in welvaart en geluk, mondialisering en geluk en institutionele en sociale condities voor economische ontwikkeling.
Prof.dr. Harry Commandeur is hoogleraar Industriële Economie
en
Bedrijfshuishoudkunde
bij
Toegepaste
Economie aan de Erasmus School of Economics van de Erasmus Universiteit Rotterdam. Voorts bekleedt hij de dr. F.J.D. Goldschmeding-leerstoel aan Universiteit Nyenrode (Center for Marketing & Supply Chain Management), leeropdracht Economics for Increasing Returns. Tevens is hij verbonden aan het Instituut voor Beleid & Management Gezondheidszorg
(iBMG/Erasmus
Medisch
Centrum).
Daarnaast is hij algemeen directeur van de Erasmus Universiteit Holding en bekleedt hij toezichthoudende functies in profit- en non-profitorganisaties. Van 2003 t/m 2006 was hij decaan van Erasmus School of Economics. Zijn meest recente interessegebieden zijn o.a. Geestrijke Economie en Economie & Happiness.
Ir. Jacobine Das Gupta-Mannak is ‘Corporate Sustainability Manager’ bij DSM en verantwoordelijk voor het meetbaar maken en aansturen van sociale innovatie. Zij bouwt hierbij voort op werkervaring in Nederland en Frankrijk op de gebieden van sociaal wetenschappelijk onderzoek, marketing, productontwikkeling en duurzaamheid. Regelmatig publiceert Das Gupta artikelen en geeft gastcolleges. Haar boek ‘Your customers want your products to be green’ verscheen in 2011 met Europese case studies van duurzame innovatie. 170
Over de auteurs
Prof.dr. Paul van Geest is hoogleraar kerkgeschiedenis en geschiedenis van de theologie aan Tilburg University (TiU) en bijzonder hoogleraar Augustijnse Studies aan de VU. Hij is vice-decaan van de Tilburg School of Theology en directeur van het Centrum voor Patristisch Onderzoek van VU en TiU (CPO). Daarnaast is hij als expert opgenomen op de lijst van deskundigen van de Congregatie voor de Geloofsleer van de Heilige Stoel (Vaticaan), editor van o.m. Brill’s Encyclopedia of Early Christianity (Leiden), Late Antique History and Religion (Leuven) en Augustiniana (L) en voorzitter van Christendemocratische Verkenningen. Tot zijn meest recente boeken behoren [met. V. Hunink], Met zachte hand. Augustinus over dwang in kerk en maatschappij [brief 185].(Damon: Budel 2012); The Incomprehensibility of God. Augustine as a Negative Theologian. (Leuven: Peeters, 2011).
Ir. Jos van Haastrecht is bij DSM Corporate verantwoordelijk voor de wereldwijde branding. Hij begon zijn carrière in verschillende posities bij internationale uitgeverijen. Hierna is hij in 1998 begonnen als hoofdverantwoordelijke voor de globale communicatie bij Gist-brocades, een Nederlands biotechbedrijf. Bij DSM heeft hij de afgelopen 5 jaar de leiding gehad over de herpositionering van het merk DSM.
Drs. Martijn Hendriks is promovendus aan de Erasmus School of Economics, Erasmus Universiteit Rotterdam en is geaffilieerd aan de Erasmus Happiness Economics Research Organisation (EHERO). Zijn onderzoek richt zich op geluk en met name op geluk bij arbeidsmigranten. Daarnaast is hij adviseur bij de start-up van de ‘happiness research organisation’.
171
Het rendement van geluk: Inzichten uit wetenschap en praktijk
Dr. Jolanda Hessels is assistant professor aan het departement Toegepaste Economie van de Erasmus School of Economics aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Daarnaast is zij werkzaam als senior researcher/ consultant bij Panteia waar ze project director is van de Global Entrepreneurship Monitor (GEM) voor Nederland. Jolanda behaalde haar PhD in Economie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Ze is gelieerd met de Erasmus Happiness Economics Research Organisation (EHERO). Haar onderzoek richt zich mede op arbeidsmarktkeuzes in relatie tot levens- en werktevredenheid, de rol van directe buitenlandse investeringen als bron voor kennisoverdracht en de relatie tussen ondernemerschap, instituties en economische ontwikkeling.
Drs. Guy van Liemt RM is program director bij de Erasmus Happiness Economics Research Organization (EHERO) en executive director van de ESAA Happiness Economics Executive Programs. Nadat hij de studie Bedrijfseconomie aan de EUR had afgerond, liep hij internationale stages voor Shell in Kaapstad en Unilever in Sydney. Vervolgens was hij onder meer bij Procter & Gamble werkzaam in diverse brand managementposities. Guy is ook actief als adviseur strategische marketing, communicatie en branding en als docent en trainer bij diverse marketing-, marketingcommunicatie- en merkgerichte opleidingen. Hij is gecertificeerd Register Marketeer, Qualified Marketing Auditor, lid van de NIMA-programmaraad en jurylid van de NIMA Marketing Company of the Year, en geeft regelmatig lezingen voor organisaties over de rol van purpose en zingeving in een bedrijfsmatige context.
172
Over de auteurs
Prof.dr. Henk Volberda is hoogleraar Strategisch Management & Ondernemingsbeleid en Director Knowledge Transfer aan de Rotterdam School of Management, Erasmus Universiteit. Tevens is hij wetenschappelijk directeur van het topinstituut INSCOPE Research for Innovation. Hij promoveerde cum laude aan de Faculteit Bedrijfskunde van de Rijksuniversiteit Groningen. Hij was visiting scholar aan de Wharton School van de University of Pennsylvania en aan de Cass Business School, London. Voor zijn onderzoek op het gebied van organisatorische flexibiliteit en strategische verandering ontving hij de prestigieuze Igor Ansoff Strategic Management Award en de ERIM Impact Award. In Management Team werd hij genoemd als één van de belangrijkste Nederlandse internationale managementgoeroes. Hij heeft gewerkt als adviseur voor vele grote Europese ondernemingen en publiceerde in diverse internationale tijdschriften.
Dr. Peter van der Zwan studeerde in 2007 cum laude af in de econometrie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. In 2011 is hij in Rotterdam gepromoveerd op een proefschrift dat op individueel niveau de determinanten van toetreding tot en uittreding van ondernemerschap onderzoekt. Momenteel concentreert zijn onderzoek zich op ondernemerschap, werk en geluk. Peter is in dienst van de Erasmus Universiteit Rotterdam als universitair docent aan de Erasmus School of Economics en de Erasmus Happiness Economics Research Organisation. Eerder had Van der Zwan een aanstelling bij onderzoeksbureau Panteia in Zoetermeer binnen de afdeling Strategisch Onderzoek.
173
174
SMO-publicaties
Ondernemen in transitie: Bedrijfstransities als innovatief model voor duurzaam ondernemen Prof.dr. Derk Loorbach, prof.dr.ir. Jan Rotmans en drs. Roebin Lijnis Huffenreuter Deze tijd van grote sociale, economische en ecologische veranderingen vraagt van bedrijven, in toenemende mate, flexibiliteit, veerkracht en innovatievermogen. Deze publicatie biedt een nieuw perspectief voor bedrijven: hoe kan een bedrijf omgaan met de kansen en bedreigingen die transities naar duurzaamheid met zich meebrengen? Transities veranderen bestaande structuren en markten op disruptieve wijze in allerlei sectoren, zoals energie, bouw, wateren afvalbeheer, chemie, zorg, welzijn en landbouw. Bedrijven kunnen slim inspelen op deze transities door zich te richten op het creëren van toegevoegde waarde middels nieuwe vormen van ondernemen. Dit vraagt voor bedrijven in de praktijk vaak om het heruitvinden van hun eigen core-business, structuur, routines en interne bedrijfscultuur. In ‘Ondernemen in transitie’ bieden Derk Loorbach, Jan Rotmans en Roebin Lijnis Huffenreuter van het Dutch Research Institute for Transitions (DRIFT) verbonden aan de Erasmus Universiteit Rotterdam een unieke aanpak voor deze bedrijfstransities. Zij presenteren hier een innovatieve methode gebaseerd op de aanpak van Transitiemanagement, die zich heeft ontwikkeld vanuit de wetenschap en de praktijk. Deze aanpak is speciaal voor bedrijven die de slag willen maken van het reduceren van een negatieve impact door duurzaam ondernemen, naar het creëren van een positieve impact voor mens, milieu en economie. 2014-3 bestelnummer 0364 prijs � 19,95 ___ Filantropie in Nederland Prof. dr. Lucas Meijs Filantropie is in Nederland big business. Uit het onderzoek ‘Geven in Nederland’ van de Vrije Universiteit blijkt dat er 4,3 miljard euro per jaar in omgaat. Het is privaat geld dat in de breedste zin van het woord bedoeld is voor het algemeen nut. Individuen, huishoudens, fondsen, loterijen en bedrijven dragen op die manier in royale mate bij aan allerlei maatschappelijke en goede doelen. Nederlanders stellen niet alleen geld ter beschikking, net zo essentieel is de tijd die ze erin steken. Tijd en geld zijn de cruciale aspecten die centraal staan in deze publicatie, die tot stand gekomen is op aandragen van Vereniging NOV en Gilde Nederland. Wat is vrijwilligerswerk nou eigenlijk? En wat kunnen ondernemers er mee? De economische en maatschappelijke betekenis van vrijwilligerswerk is grotendeels nog onbekend en onbenut. Dat terwijl
175
Het rendement van geluk: Inzichten uit wetenschap en praktijk
vrijwilligerswerk een grotere economische en maatschappelijke rol moeten gaan spelen dan we waarschijnlijk denken. Deze publicatie maakt duidelijk wat de rol van filantropie en vrijwilligerswerk is in de huidige samenleving en hoe we deze krachten kunnen gebruiken in de opbouw van de participatiesamenleving. 2014-2 bestelnummer 0363 prijs � 19,95 ___ De toekomst van het Nederlands verdienmodel: Ondernemers en wetenschappers over de lerende economie Prof.dr. Hans Strikwerda In de afgelopen halve eeuw ontwikkelde Nederland zich op meerdere fronten door gestage economische groei van middenmoter tot Europese koploper. De welvaart nam toe, net als de productiviteit en de arbeidsparticipatie. De blik op het verleden kan stemmen tot tevredenheid, maar met de opkomst van andere continenten en snel veranderende omstandigheden is er visie op de toekomst nodig. In het rapport Naar een lerende economie ontvouwt de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) deze visie. In deze publicatie van Stichting Maatschappij en Onderneming (SMO) reageren ondernemers en wetenschappers op het WRR-rapport en kijken zij ook vooruit. Ze schetsen een inrichting van de economie waarin weinig bij het oude blijft, omdat onderwijs, bedrijfsleven en bestaande instituties op een nieuwe leest geschoeid worden. De auteurs hanteren ieder een ander recept, maar de uitkomst is in alle gevallen een wendbare economie, drijvend op kennis en innovatie. Ze presenteren in deze publicatie grensverleggende ideeën die ertoe leiden dat Nederland de toekomstige wereldwijde concurrentie aan zal kunnen. 2014-1 bestelnummer 0362 prijs � 19,95 ___
Voor een volledig overzicht van de SMO-publicaties, zie www.smo.nl. 176