WOORD VOORAF
4
1.
ONZE HOGESCHOOL 5 Onze Missie Onze speerpunten in 2014 Bestuur en leiderschap en hoofdlijnen corporate governance structuur College van Bestuur: samenstelling, verslag en verantwoording bestuurlijk functioneren Raad van Toezicht: samenstelling, verslag en verantwoording van functioneren Medezeggenschap Rechtsbescherming
2.
ONZE PRESTATIEAFSPRAKEN Prestatieafspraken - categorie 1. Onderwijskwaliteit en studiesucces Prestatieafspraken - categorie 2. Zwaartepuntvorming/profilering Prestatieafspraken - categorie 3. Kennisvalorisatie
15
3.
ONS ONDERWIJS Ons onderwijsaanbod in de bachelor Contractonderwijs in de (teamgerichte) nascholing en post-HBO-opleidingen
20
4.
ONS ONDERZOEK Lectoraten en onderzoek Lectoraten en onderwijs Lectoraten en professionalisering Lectoraten en kenniscirculatie Expertisecentrum Jonge Kind: Speleon
25
5.
ONZE STUDENTEN Studentenpopulatie bachelor Cursistenpopulatie post-hbo
29
6.
ONZE MEDEWERKERS Duurzame inzetbaarheid en professionalisering Personeelsbestand Functiemix Werving en selectie Arbeidsvoorwaarden Functioneringsgesprekken Doelgroepenbeleid Ziekteverzuim Healtcheck Werkdruk en vitaliteit RI&E
32
7.
KENGETALLEN Financiën Studenten Personeel
35
8.
FINANCIEEL JAARVERSLAG Financiële positie Financiële kengetallen Lange termijn financieel beleid Treasury management Huisvesting Continuïteitsparagraaf Interne beheersing en risicomanagement Navolging notitie helderheid in bekostiging Resultaat 2014
38
2
9.
JAARREKENING 2014 GECONSOLIDEERD Grondslagen Geconsolideerde balans per 31-12-2014 Geconsolideerde exploitatierekening 2014 Geconsolideerd kasstroomoverzicht 2014 Toelichting op de geconsolideerde balans per 31-12-2014 Niet uit de balans blijkende verplichtingen Overzicht verbonden partijen Toelichting op de geconsolideerde exploitatierekening 2014 Wet normering topinkomens
48
10. JAARREKENING 2014 ENKELVOUDIG Enkelvoudige balans per 31-12-2014 Enkelvoudige exploitatierekening 2014 Toelichting op de enkelvoudige exploitatierekening 2014
66
11. OVERIGE GEGEVENS Controleverklaring Bestemming exploitatiesaldo Gebeurtenissen na balansdatum
70
BIJLAGEN Algemene gegevens rechtspersoon
73
3
Hogeschool iPabo kijkt terug op een dynamisch jaar. Een jaar waarin we na enkele strategische omzwervingen de keuze hebben gemaakt om met een nieuwe koers verder te gaan als een kleine, hoogwaardige, monosectorale hogeschool voor opleidingen, nascholing en onderzoek op het gebied van leraren en leidinggevenden in het primair onderwijs, maar met grote ambities op het terrein van onderwijskwaliteit. Een regionale en landelijke netwerkspeler in verbinding met studenten en het omringende werkveld, samenwerkend met collega’s, collega-hogescholen en universiteiten. Zo is de relatie met het werkveld het afgelopen jaar geïntensiveerd via het project Samen Professioneel Sterk en spelen we landelijk een toonaangevende rol bij de kennisbasistoetsen. Vele collega's hebben zich het afgelopen jaar doorontwikkeld tot masters en PhD’s. De rendementen van de opleiding zijn sterk verbeterd, de studenttevredenheid (NSE) kent een duidelijk stijgende lijn en de vooraanmeldingen voor het nieuwe studiejaar tonen aan dat onze kleine hogeschool met veel persoonlijke aandacht voor veel studenten nog steeds aantrekkelijk is. Resultaten waar we trots op zijn, en dat getuigt van kwaliteit, maar ook een resultaat van de verbondenheid met elkaar, met onze doelgroepen en onze kennispartners. Met elkaar vormen wij Hogeschool iPabo. Het jaar 2014 stond voor Hogeschool iPabo dan ook in het teken van Alleen Samen, zelfstandig maar niet alleen; namelijk Hogeschool iPabo als leer- en werkgemeenschap waarin co-creatie met studenten, met medewerkers en met externe partners centraal staat. Samenwerkend aan de maatschappelijke opdracht geven we een antwoord op de vraagstukken die vanuit het huidige onderwijsveld worden aangereikt. Dit vraagt van iedereen een open, lerende en onderzoekende houding. Naast professionele opvattingen spelen hierbij persoonlijke waarden een rol die juist in dialoog met anderen worden ontwikkeld, voortbouwend op een persoonlijke biografie en levensbeschouwing. De kracht van Hogeschool iPabo is deze verbondenheid met elkaar, met onze doelgroepen en onze kennispartners. Alleen en Samen vormen wij -in een voortdurende dialoog- Hogeschool iPabo. Ook de komende jaren zullen wij ons blijven richten op deze samenwerkingen om hoogwaardige kwaliteit te kunnen (blijven) bieden. Kwaliteit die alleen te realiseren is met de juiste medewerkers. Het College van Bestuur wil daarom tot slot haar dank uitspreken aan alle medewerkers van Hogeschool iPabo, die zich het afgelopen jaar met veel energie en enthousiasme hebben ingezet om de resultaten in het voorliggende jaarverslag te behalen. Met een inzet als deze zien wij het jaar 2015 met vertrouwen tegemoet. Het College van Bestuur, Jan Houben Winfried Roelofs
4
Hogeschool iPabo is een monosectorale hogeschool met twee locaties, Amsterdam en Alkmaar. De hogeschool verzorgt opleidingen, nascholing en onderzoek op het gebied van leraren en leidinggevenden in het primair onderwijs. We hebben een kleine 1000 bachelorstudenten en een personele omvang van ongeveer 88 fte. Hieronder beschrijven wij wat de visie en missie van onze hogeschool zijn en hoe bestuur, toezicht en medezeggenschap zijn geregeld. Hogeschool iPabo is een monosectorale netwerkspeler, geworteld in het regionale werkveld. Samen met schoolbesturen in Noord-Holland is op basis van een gezamenlijke visie een kwaliteitsagenda ontwikkeld (Doorgaande lijnen in de ontwikkeling van kinderen en leraren). Deze is richtinggevend geweest voor de gekozen zwaartepunten binnen de bacheloropleiding, nascholing en onderzoek. Leraren opgeleid door iPabo beschikken over een uitgebreid handelingsrepertoire als groepsleerkracht en sociaal-communicatieve vaardigheden in het omgaan met kinderen, ouders en collega's. Bij hun functioneren, passen zij kennis en inzichten toe uit de landelijke pedagogische, vakinhoudelijke en -didactische kennisbasis. Hun lerende en onderzoekende houding stelt hen in staat zich blijvend te ontwikkelen. Naast professionele opvattingen spelen hierbij persoonlijke waarden een rol die leerkrachten in dialoog met anderen hebben ontwikkeld, voortbouwend op hun persoonlijke biografie en levensbeschouwing. Om recht te doen aan de levensbeschouwelijke diversiteit biedt Hogeschool iPabo de mogelijkheid om op het gebied van levensbeschouwelijke vorming de volgende vier diploma's te verwerven: christelijk basisonderwijs, godsdienst/levensbeschouwing RK, religieuze diversiteit, en het islamitisch basisonderwijs.
We hebben de ambitie om samen met het werkveld en andere kennispartners onderwijs en opvoeding aan 0-12 jarigen duurzaam te verbeteren door het opleiden en nascholen van onderwijs-professionals en het verrichten van praktijkonderzoek ten dienste van schoolontwikkeling. Het mission statement luidt: ‘Talent telt!’ We geloven in de vele talenten van kinderen en volwassenen en zien het als missie om talentontwikkeling van basisschoolkinderen te realiseren door permanent professionaliseren van leerkrachten en leidinggevenden in het primair onderwijs. Deze professionalisering is gericht op de doorgaande leerlijnen in de ontwikkeling van kinderen van 3 tot 14 jaar, en wordt ondersteund door praktijkonderzoek naar succesvol leraarschap en leiderschap in scholen. Op Hogeschool iPabo vervullen inspirerende vakdocenten een modelfunctie en maken zij studenten bewust van hun voorbeeldfunctie voor kinderen. Zij verzorgen onderwijs in de geaccrediteerde bacheloropleiding, (teamgerichte) nascholingstrajecten en post HBO vervolgopleidingen en masteropleidingen. Op de terreinen van Opbrengstgericht werken, Passend onderwijs, Talentontwikkeling & excellentie, Jonge Kind & VVE en Culturele diversiteit, neemt Hogeschool iPabo het initiatief voor innovatie van het basisonderwijs door samen met schoolbesturen en andere kennispartners systematisch onderzoek te verrichten. Onderzoek dat resulteert in theorievorming, curriculumverbetering van opleidingen voor leraren en leidinggevenden op bachelor- en masterniveau, alsmede professionalisering van lerarenopleiders basisonderwijs. Bij deze taakstelling is expliciete aandacht voor waarden-geladen keuzes die hierbij gemaakt dienen te worden in de levensbeschouwelijk diverse samenleving, mede op basis van het (leren) voeren van een interreligieuze dialoog. De hogeschool realiseert een doorgaande lijn in professionalisering doordat bacheloruitstroom-profielen voorbereiden op inductie- en specialisatietrajecten in post-hbo. In toenemende mate worden de post-hbo-opleidingen leerkracht specialist verbonden met praktijkonderzoek door professionele leergemeenschappen in scholen. Lectoren en docent-onderzoekers vervullen hierbij een ondersteunende rol. Deze professionele leergemeenschappen bieden lio-studenten de mogelijkheid om met praktijkonderzoek bij te dragen aan schoolontwikkeling.
5
In 2014 hebben we gewerkt aan de meerjarige (verander)doelstellingen 2013-2016 zoals opgenomen in de prestatieafspraken met het ministerie van OCW. Een belangrijke verandering in de speerpunten ten opzichte van 2013 betreft de strategische herpositionering van Hogeschool iPabo. Na het eerdere perspectief van de vorming van een Educatieve Alliantie Windesheim-iPabo-Inholland en een verkenning van een mogelijke samenwerking met Hogeschool Inholland, is in 2014 besloten om als zelfstandige monosectorale hogeschool verder te gaan. Zelfstandig echter niet alleen, maar Alleen Samen; namelijk Hogeschool iPabo als leer- en werkgemeenschap waarin co-creatie met studenten, met medewerkers en met externe partners centraal staat. Dit, in combinatie met de (verander)doestellingen 2013-2016, maakt duidelijk voor welke strategische opdracht de organisatie in 2014 staat: een strategisch, tactisch en operationeel veranderproces om de ‘organisational capacity’ (organisatiecultuur en -structuur) aan te passen aan de publieke waarde die de hogeschool wil creëren: het verzorgen van opleidingen die in een doorgaande lijn bijdragen aan een stevige kennisbasis, basaal competent handelen op de werkplek en de ontwikkeling van een permanent lerende en onderzoekende houding op leerling-niveau, groepsniveau, schoolniveau, buurt- en samenlevingsniveau (persoonlijke professionaliteit). Hogeschool iPabo richt zich hierbij inhoudelijk op: - doorgaande leerlijnen in de ontwikkeling van kinderen van 3 tot 14 jaar; - permanente professionalisering van professionals ten behoeve van het realiseren van onderwijs op maat in de ontwikkeling van kinderen van 3 tot 14 jaar; - permanente professionalisering van leidinggevenden in VVE-instellingen, primair onderwijs, voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs bij het creëren van randvoorwaarden voor professionals bij de realisatie van onderwijs op maat in de ontwikkeling van kinderen van 3 tot 14 jaar. Dit is vertaald in de volgende speerpunten in 2014 voor bachelor, onderzoek, en post-hobo vervolgopleidingen: Bachelorcurriculum: - eisen stellen aan de instroom door de ontwikkeling van een studiekeuzecheck, - landelijke toetsing als extra garantie voor een deel van het kerncurriculum, - ontwikkelen van mogelijkheden tot profilering op één of meer vakken, - investering in de relatie werkveld-iPabo via partnerschappen met het werkveld, iPabo Onderzoekscentrum: - verduurzaming onderzoek door gezamenlijke onderzoeksagenda iPabo-werkveld met onderzoeksthema per lector, begeleiding praktijkonderzoek bachelorstudenten inhoudelijk gecoördineerd door iPabo-onderzoekers, begeleiding onderzoek bachelorstudenten door masteropgeleide docenten, onderzoeksvraagstukken profielscholen leidend voor praktijkonderzoek bachelorstudenten, - investeren in de relatie werkveld-iPabo via het inrichten van professionele leergemeenschappen, Post HBO vervolgopleidingen: - aanvullende bekwaamheidseisen in de inductieperiode, - investering in de ontwikkeling en CIPION-registratie van een Post HBO opleiding specialist Jonge Kind & VVE en de ontwikkeling & registratie van de MAGISTRUM managementopleiding Leidinggeven I (basisbekwaam schoolleider) en Leidinggeven II (vakbekwaam schoolleider). Binnen het project ‘Samen Professioneel Sterk’, een samenwerking tussen schoolbesturen voor primair onderwijs en Hogeschool iPabo gericht op versterking en verdieping, is er gewerkt aan: - het opleiden van jonge, nieuwe leerkrachten (inductie), waarbij de opleiding gericht is op de verschillende bouwen en op de kennisbasis, - de begeleiding van studenten (van alle opleidingsjaren), - de vorming van professionele leergemeenschappen, en - de inzet van LIO-ers, waarbij onderzoek door en met studenten eveneens aan de orde is, - de professionalisering van zittende leerkrachten (verdieping op de specialisatie) in onderzoeksvaardigheden en het opzetten van professionele leergemeenschappen. Bijzondere aandacht ging in 2014 verder uit naar de nulmeting van Hobeon van het totale bachelorprogramma. De laatste jaren is er hard gewerkt om het kwaliteitsniveau op Hogeschool iPabo te verhogen en met deze meting kreeg de hogeschool hier inzicht in krijgen. De nulmeting vormt de basis voor een plan van aanpak met concrete vervolgacties in de opmaat naar de accreditatie van 2015.
6
Uitgangspunt voor bestuur en toezicht van Hogeschool iPabo is de overtuiging dat goed bestuur zich kenmerkt door integriteit en verantwoording over strategie, resultaten en risico’s. Een strikte scheiding van taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden tussen toezichthouder en bestuur vormt de basis voor een effectief en efficiënt samenspel. De samenwerking tussen Raad van Toezicht en College van Bestuur is te kenschetsen als kritisch en constructief. De verhouding tussen bestuur en toezicht is vastgelegd in de statuten en het bestuursreglement, waarin de taken en werkwijze van het College van Bestuur en de Raad van Toezicht nader zijn uitgewerkt. De Raad van Toezicht kent een reglement waarin de statutaire bepalingen met betrekking tot de verhouding bestuur en toezicht nader zijn uitgewerkt. In 2014 is, naar aanleiding van de nieuwe Branchecode Goed Bestuur Hogescholen, het Toetsingskader ontwikkeld waarin uiteengezet is op welke wijze invulling wordt gegeven aan het toezicht op de uitvoering van werkzaamheden door het college van bestuur en welke inhoudelijke uitgangspunten daarbij worden gehanteerd. Het Toetsingskader is opgenomen op de website van de hogeschool. Op de website (www.iPabo.nl) is een webpagina ingericht gewijd aan Governance. Als basis fungeerde de Branchecode. Alle elementen uit de code maken inmiddels onderdeel uit van de governancestructuur van de hogeschool. Door opname van deze documenten website voldoet de hogeschool aan de publicatieverplichtingen die voortvloeien uit de Branchecode. Zowel de Raad van Toezicht als het College van Bestuur onderschrijft integraal de Branchecode Governance Hogescholen. De bepalingen hiervan zijn ook in 2014 leidraad geweest voor het handelen. De leden van de Raad zijn onafhankelijk in de betekenis van de Branchecode Governance Hogescholen. Zij hebben geen (deel)belangen bij de hogeschool en kunnen onafhankelijk van elkaar en het College van Bestuur opereren. Er zijn in 2014 geen onderwerpen aan de orde geweest waarbij (potentieel) strijdige belangen van leden van de raad van Toezicht of het College van Bestuur een rol speelden. Naar het oordeel van de Raad van Toezicht is steeds voldaan aan het onafhankelijkheidsprincipe. De risicobeheersing en -control van Hogeschool iPabo is gestoeld op het INK managementmodel en principes van de ‘balanced scorecard’. Ten behoeve van de voortgangsbespreking van werkprocessen en gerealiseerde resultaten vindt twee keer per maand een ‘groot werk overleg’ plaats. In dit overleg rapporteren managers en bestuurlijke staf aan het College van Bestuur over de voortgang van werkprocessen en gerealiseerde resultaten. Het College van Bestuur heeft hierover gerapporteerd in 2014 aan de Raad van Toezicht tijdens de reguliere vergaderingen. Het functioneren van het College van Bestuur wordt – conform de eisen van de Branchecode Governance – jaarlijks besproken. Het functioneren van de Raad van Toezicht is – tevens conform de eisen - in 2014 besproken. In een besloten vergadering heeft de Raad van Toezicht zichzelf geëvalueerd. Deze zelfevaluatie was door voorzitter en vicevoorzitter schriftelijk voorbereid met een gestructureerde inventarisatie van aandachtspunten. De bespreking van eigen functioneren, vindt ten minste eenmaal per drie jaar plaats onder onafhankelijke, externe leiding, hetgeen gepland staat voor het verslagjaar 2016. ONTWIKKELINGEN IN STRATEGISCHE SAMENWERKING 2014 Alleen Samen betekende in 2014 dat er oude samenwerkingen werden afgerond, zoals het met wederzijdse overeenstemming per 1 januari 2014 opheffen van de gemeenschappelijke regeling PABO Almere, die Windesheim en Hogeschool iPabo op 31 januari 2011 waren overeengekomen, en het beëindigen van de verkenning van de samenwerking met Hogeschool Inholland. Maar Alleen Samen betekende in 2014 ook ruimte voor nieuwe initiatieven en samenwerkingen. Zo is in 2014 Hogeschool iPabo met de KPC Groep een samenwerking aangegaan. Twee organisaties die het als gemeenschappelijke uitdaging zien om naast schoolteams en bestuurders te staan bij hun primaire taak: kinderen naast een degelijke basis voor taal en rekenen, een open blik naar de wereld bijbrengen. Met gevoel voor de culturele waarde van expressie en met nieuwsgierigheid naar technologische innovaties. Van spelend en ontdekkend leren bij kleuters naar ontwerpend en onderzoekend leren in de bovenbouw. Hogeschool iPabo pakt deze uitdaging op in de lerarenopleiding, post HBO, masters en praktijkonderzoek. KPC Groep verbindt deze ontwikkelingen aan de ondersteuning van schoolontwikkelings- en innovatieprocessen, de professionalisering van schoolteams, ondersteuning van besturen en (kortlopend) onderwijsonderzoek. Door de verbinding van deze twee werelden vormen we samen voor besturen en scholen in het primair onderwijs in Noord-Holland een krachtige combinatie met onze gezamenlijke portfolio's aan kennis, competenties en landelijke en regionale netwerken.
7
Daarnaast is in 2014 de samenwerking met het werkveld onverminderd voortgezet en verder geïntensiveerd. In Noord-Holland bestaat er al een lange traditie van samenwerking tussen schoolbesturen voor primair onderwijs en Hogeschool iPabo gericht op versterking en verdieping. Deze samenwerking heeft geleid tot het opzetten van het project ‘Samen Professioneel Sterk’ hetgeen in 2014 heeft geresulteerd in de honorering van de gezamenlijke subsidieaanvraag in het kader van de Regeling Versterking Samenwerking Lerarenopleidingen en Scholen 2013-2016 van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Het project is een samenwerking tussen de schoolbesturen uit Noord Holland: Agora, Flore, Surplus, Amos, Sarkon, Kopwerk, Bijzonderwijs, CPOW, SKO West Friesland, Penta en Saks én Hogeschool iPabo met als doel om de samenwerking met elkaar te versterken op de centrale thema’s ouderparticipatie, opbrengstgericht werken, pesten en omgaan met verschillen. Inzet van de samenwerking de komende jaren (t/m 2016) is onder andere het opleiden van studenten, het begeleiden van jonge, nieuwe leerkrachten (inductie), de professionalisering van zittende leerkrachten (verdieping op de specialisatie) in onderzoeksvaardigheden en het opzetten van professionele leergemeenschappen. Met het verbinden van uiteenlopende ideeën, van kennis en vaardigheden en het gezamenlijk optrekken als ‘partners in professionele ontwikkeling’ zal kwaliteit aan kracht winnen. Alleen maar tegelijkertijd Samen draagt Hogeschool iPabo zo bij aan een blijvend positieve, kwalitatieve impuls op het gebied van succesvol leraarschap en de permanente professionalisering van leerkrachten en leidinggevenden in het primair onderwijs. De kern van de opdracht van Hogeschool iPabo is het verzorgen van kwalitatief hoogwaardig onderwijs om de beste leraren voor de toekomst op te leiden. De maatschappij stelt hieraan hoge eisen en door de veelheid van maatschappelijke vragen. Als kleine flexibele hybride organisatie is te reageren op deze steeds veranderende wereld in culturele, technologische en sociale zin. Een wereld die hoge kwaliteitseisen stelt aan onderwijsgevenden en daarmee aan de lerarenopleiding en haar werkveld om hier een adequaat antwoord op te kunnen geven. Alleen Samen kan de hogeschool vanuit maatwerk en differentiatie werken aan profilering en kwalitatieve versterking. Samenwerkend aan de maatschappelijke opdracht geven we een antwoord op de vraagstukken die vanuit het huidige onderwijsveld worden aangereikt met betrekking tot de brede school, passend onderwijs, opbrengstgericht werken en de professionalisering van leraren en schoolleiders. De toekomst is aan het gezamenlijk optrekken als open netwerk; kansen benutten die uit nieuwe verbindingen voortkomen. In de verslagen van het College van Bestuur en van de Raad van Toezicht staat in hoofdlijnen beschreven welke activiteiten op het gebied van bestuur en leiderschap zijn ontplooid en hebben bijgedragen aan deze opdracht.
SAMENSTELLING In 2014 zijn er geen wisselingen opgetreden in de samenstelling van het College van Bestuur en kent Hogeschool iPabo, net als in 2011, een tweehoofdig College van Bestuur: de heer dr. ir. J.W.M.A. Houben, voorzitter, (0,4 fte), en de heer drs. W.W. Roelofs, lid (1,0 fte). TAAKVERDELING Het College van Bestuur werkt, met handhaving van de gezamenlijke eindverantwoordelijkheid, volgens een portefeuilleverdeling, waarbij de heer Houben zich onder andere bezig houdt met personeel, financiën en bedrijfsvoering en de heer Roelofs met onder andere onderwijs, onderzoek en kwaliteitszorg. Tweewekelijks vindt overleg plaats. De agenda voor dit overleg wordt voorbereid door de bestuurssecretaris. Besluiten worden vastgesteld in een cumulatieve besluitenlijst. Deze besluitenlijst wordt door de bestuurssecretaris gecommuniceerd met de belanghebbenden in en buiten de hogeschool. BELEIDSVRAAGSTUKKEN IN 2014 Hogeschool iPabo heeft haar beleidscyclus gestoeld op het INK managementmodel wat in de praktijk inhoudt dat de hogeschool haar beleid op basis van beoogde resultaten (programmaresultaten, financiële resultaten, personele resultaten en stakeholdertevredenheid) stuurt. Beoogde resultaten zijn richtinggevend voor de facilitering van noodzakelijke werkprocessen en de daarmee samenhangende begroting. Bestuurlijk leiderschap geeft richting aan programmabeleid, personeelsbeleid, financieel beleid en voorzieningenbeleid.
8
Na het zoeken van partners in Windesheim en Inholland, en de uiteindelijke keuze om als zelfstandige, innovatieve, interconfessionele en inspirerende lerarenopleiding door te gaan, stond Hogeschool iPabo in 2014 opnieuw voor een aantal uitdagingen om als kleine organisatie toekomstbestendig te blijven en het vinden van een passende strategische koers. In een aantal werkconferenties is, onder leiding van een externe deskundige, in het najaar van 2014 de basis gelegd voor de vernieuwde strategie, voor zowel de korte als de lange termijn, die in 2015 zal worden omgezet in het nieuwe instellingsplan 2015-2016. De kortetermijnstrategie is gericht op een bedrijfsmatig zo mean en lean mogelijk geleide organisatie met behoud van kwaliteit door een efficiëntere coördinatie van onderwijs, onderwijsondersteuning en overhead meer middelen ten behoeve van het primaire proces te realiseren. De kortetermijnstrategie zal de inhoudelijke, organisatorische en financiële basis moeten leveren voor de langetermijnstrategie: een innovatieve hogeschool die, vanuit het bevorderen van actief burgerschap en culturele en sociale integratie, focust op de grensvlakken tussen onderwijs, kinderopvang en jeugdzorg (integrale kindcentra). Daarnaast is 2014 opnieuw veel aandacht uitgegaan naar het verbeteren van de kwaliteit. Om vast te kunnen stellen of de hogeschool adequaat omgaat met de kwaliteit van haar opleiding en ook nadrukkelijk als stimulans voor de ontwikkeling van de kwaliteitscultuur is op 26 maart 2014 door een externe commissie een nulmeting verricht op basis van de NVAO-standaarden. De uitkomsten zijn gebruikt om in 2014 de interne werkprocessen verder te verbeteren. Tevens heeft de uitkomst van de nulmeting het college van bestuur doen besluiten de accreditatie van de bacheloropleiding met een jaar te vervroegen. Het College van Bestuur hoopt dat de vernieuwde ambities de medewerkers zullen inspireren in de komende jaren, waarin een groot beroep wordt gedaan op hun inzet en flexibiliteit. Het jaar 2015 wordt in veel opzichten een belangrijk jaar, waarbij de accreditatie, de verbouwing, de aanscherping van het financieel beheer en het personeelsbeleid, gericht op een groter aandeel onderwijzend personeel, belangrijke doelen vormen in het kader van het versterken van de kwaliteit van onze zelfstandige hogeschool. BETROKKENHEID STAKEHOLDERS BIJ STRATEGISCH BELEID EN HORIZONTALE DIALOOG Inspirerend en innovatief onderwijs verzorgen en bijdragen aan de vernieuwing van het onderwijs en de beroepspraktijk kan alleen in verbinding met de omgeving. Om de daartoe noodzakelijke verbindingen te leggen, heeft Hogeschool iPabo regelmatig contact met stakeholders. De werkveldcommissie informeert de opleiding over belangrijke actuele ontwikkelingen en innovaties in het werkveld. Zij adviseren over de verwerking daarvan in het curriculum. Ook bij de totstandkoming van de beleidskeuzes worden studenten, medewerkers en werkveld betrokken via ronde tafels en formele overleggen (opleidingscommissie, MR). De horizontale dialoog wordt binnen Hogeschool iPabo op verschillende manieren vorm gegeven: - betrokkenheid bij het opleidingsaanbod is belegd middels ronde tafels, studiedagen (bijv. docenten samen met schoolopleiders, werkveldcommissie) en participatie in de opleidingscommissie van studenten, werkveld en docenten; - betrokkenheid bij het kwaliteitsbeleid is geregeld door participatie van stakeholders aan schriftelijke enquêtes en reguliere mondelinge evaluaties tijdens kwaliteitspanels (bijv. studentenpanels, expert-audits, collegiale audit met collega-hogescholen); - betrokkenheid bij toelatingsbeleid is geregeld door de afstemming tussen instroomcoördinatoren en toeleverende scholen (bijv. mbo-hbo instroomtraject); - betrokkenheid bij beleid ten aanzien van toegepast onderzoek is geregeld via de raad van advies van de lectoraten (bijv. relaties werkveld, VU), inzet studenten in kenniskringen. Participatie in onderzoek binnen basisscholen wordt vastgelegd in het convenant PO-campus; - betrokkenheid bij marktactiviteiten en contractactiviteiten is geregeld via maatwerk nascholing of gezamenlijke projecten (bijv. project Expertisecentrum Wetenschap en Technologie). Hogeschool iPabo beschikt over diverse communicatiemiddelen om zijn stakeholders te informeren, zoals het jaarverslag, de jaarrekening, de website, iPabo Magazine en de digitale nieuwsbrieven “iUpdate” voor studenten en “iNieuws” voor medewerkers waarin de betrokkenen worden geïnformeerd over actuele zaken die spelen in de organisatie.
9
De Raad van Toezicht functioneert vanuit een maatschappelijk perspectief en ziet erop toe dat de maatschappelijk gewenste doelen van de hogeschool worden vertaald naar eigentijdse kwaliteit van onderwijs, toegepast onderzoek en relevante kennisvalorisatie. Een gezonde bedrijfsvoering is daarbij een voorwaarde. De raad weet zich verantwoordelijk dat het College van Bestuur dit vanuit de missie en visie van de hogeschool waarmaakt en bij de beleidsvorming en de uitvoering van bestuurstaken handelt in het perspectief van de continuïteit van de organisatie en doelstellingen van Hogeschool iPabo in relatie tot deze maatschappelijke functie. Het functioneren van de Raad van Toezicht wordt gekenmerkt door integriteit en een onafhankelijke opstelling. De Raad van Toezicht heeft tot taak toezicht te houden op het College van Bestuur en op de algemene gang van zaken in de hogeschool en de met haar verbonden instelling en staat het College van Bestuur met raad ter zijde. De Raad van Toezicht richt zich bij de vervulling van zijn taak naar het belang van de hogeschool en weegt de daartoe in aanmerking komende belangen van de bij de hogeschool betrokkenen af. PROFIELSCHETS Gegeven de taakstelling van de Raad van Toezicht en mede op basis van de uitgangspunten genoemd in de Branchecode Governance zijn de leden toegerust om toezicht te houden op bestuur en de algemene gang van zaken binnen de hogeschool iPabo. Ieder lid heeft affiniteit met onderwijs en onderzoek naar succesvol leraarschap en leiderschap in (basis-)scholen, is in staat het beleid van het CvB op hoofdlijnen te beoordelen, is gewend om in teamverband te opereren, heeft voldoende tijd en gelegenheid om de vergaderingen van de Raad voor te bereiden en bij te wonen en is daarnaast desgewenst beschikbaar voor verder overleg met (leden) van de Raad en/of het College van Bestuur. Bij het aanzoeken van kandidaatleden wordt een spreiding nagestreefd over specifieke deskundigheid op de terreinen van het primair onderwijs, het opleidingsonderwijs, HRM, bestuurlijk juridisch, de politiek en de financiële bedrijfseconomie. De Raad van Toezicht is zodanig samengesteld dat de leden ten opzichte van elkaar, het College van Bestuur en welk deelbelang dan ook, onafhankelijk en kritisch kunnen opereren. Minimaal één van de leden van de Raad van Toezicht is een zogenoemde financieel expert, hetgeen inhoudt dat deze persoon relevante kennis en ervaring heeft opgedaan in de financiële bedrijfsvoering bij naar omvang gelijkwaardige rechtspersonen. De raad heeft een algemene profielschets opgesteld die gebruikt wordt bij het werven van nieuwe leden. Daarin is ook de te volgen wervingsprocedure opgenomen. Per vacature stelt de raad een specifiek profiel op. De, daarin opgenomen, belangrijkste algemene profielkenmerken van de leden van de Raad van Toezicht van Hogeschool iPabo zijn affiniteit met een PC of RK denominatie, professionaliteit t.a.v. een of meerdere van de hiervoor genoemde domeinen, netwerker, maatschappelijke betrokken en onbesproken gedrag. In 2014 zijn drie nieuwe leden toegetreden. Het voordrachtsrecht voor de Medezeggenschapsraad betreffende één van de leden van de Raad van Toezicht op grond van de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek (WHW) is geëffectueerd per 1 juli 2014 door de voordracht en de benoeming van de heer C.J.C. Timmer. SAMENSTELLING In 2014 zijn er diverse wijzigingen in de personele samenstelling van Raad van Toezicht geweest. In mei zijn de heer C.A.M. de Mey en de heer W.E. Westerman teruggetreden en in juli is hun plaats ingenomen door mevrouw E.M.P. van Montfort, de heer P. C. Ledegang en heer C.J.C. Timmer. De Raad zijn Chris de Mey en Wim Westerman zeer erkentelijk voor hun inzet en de waardevolle bijdrage die zij aan Hogeschool iPabo hebben geleverd. Mevrouw J.J.Tj. van den Hul-Omta, voorzitter van de Raad van Toezicht, heeft na twee termijnen van vier jaar aangegeven terug te willen treden, maar aan te blijven in het perspectief van de continuïteit van de raad tot januari 2015. Vanaf dat moment zal de Raad van Toezicht weer uit vijf personen bestaan. In 2014 bestaat de Raad van Toezicht eind 2014 uit de volgende personen: -
Mevrouw drs. J.J.Tj. van den Hul-Omta (08-10-1948), voorzitter, benoemd op 15-12-2004, onderbreking 1-1-2012 tot 01-09-2013, aftredend 27-01-2015
Nevenfuncties:
Lid Raad van Toezicht van Protestantse Theologische Universiteit (PThU). Voorzitter Raad van Toezicht RIVOR (ROC) te Tiel Vicevoorzitter Raad van Commissarissen Woonbron te Rotterdam Lid Raad van Commissarissen Stichting Kleurrijk Wonen te Culemborg/ Geldermalsen/Leerdam Lid RvT CVO-AV (voortgezet onderwijs), Gorinchem en omgeving.
10
-
De heer drs. J.J.M. Kok MCM (26-04-1946), vicevoorzitter, benoemd op 15-10-2008, onderbreking 1-1-2012 tot 01-09-2013, aftredend 15-10-2018
Nevenfuncties:
-
De heer prof. dr. C. Bakker (25-10-1963), lid, benoemd op 08-09-2008, onderbreking 1-1-2012; 01-09-2013, aftredend 08-09-2018
Hoofdfunctie:
Nevenfuncties:
-
benoemd op 01-07-2014, einde eerste zittingstermijn 01-07-2018
CFO van The Alwaysbemobile Company CEO a.i. van The Alwaysbemobile Company
Mevrouw drs. E.M.P. van Montfort (22-07-1963), lid, benoemd op 01-07-2014, einde eerste zittingstermijn 01-07-2018
Hoofdfunctie: Nevenfunctie: -
Hoogleraar ‘Levensbeschouwelijke Vorming’ aan het departement Filosofie & Religiewetenschap van de Faculteit Geesteswetenschappen, Universiteit Utrecht Parttime (0,4 fte) gedetacheerd naar de faculteit educatie van de Hogeschool Utrecht als lector 'normatieve professionalisering' (2012-2016) Adviseur bij Adviesgroep voor Identiteit, Levensbeschouwing & Onderwijs (Agilo b.v.) te Utrecht Redactielid Waxmann-publishers, serie Religious Diversity and Education in Europe, (Münster/New York/München/Berlin) Lid diverse internationale onderzoeksgroepen: International Seminar on Religious Education and Values (ISREV), het European Network on Religious Education in Contextual Approaches (ENRECA), Intercultural and Interreligious Education (IRE), het European Network on Religious Education in Contextual Approaches (ENRECA), Intercultural and Interreligious Education (IRE) Lid bestuur van Het Haagsche Genootschap Lid Curatorium van de leerstoel ‘Sociaal-affectieve vorming van jeugdigen” (Universiteit Utrecht; vanwege het Haagsche Genootschap) Lid adviesraad educatief centrum wereldreligies Rotterdam
De heer drs. P. C. Ledegang (01-03-1971), lid, Hoofdfunctie:
-
Intendant van het project Wetenschap & Technologie voor de pabo’s Lid Raad van Toezicht van de stichting Conexus (PO) te Nijmegen Lid Raad van Advies van het Maurick College te Vught en de verenigingsraad OMO Lid bestuur stichting NIVOZ te Driebergen Lid adviesraad Kindcentra 2020 van het Kinderopvangfonds Referent Praktijkgericht Onderzoek van het NRO (NWO) Voorzitter visitatiepanel NQA
CvB van Stichting Katholiek Basisonderwijs Oss (SKBO) Lid van raad van advies 2college te Tilburg
De heer drs. C.J.C. Timmer, (22-06-1965), lid, benoemd op 01-07-2014, einde eerste zittingstermijn 01-07-2018
Hoofdfunctie: Nevenfunctie:
Directeur Vereniging Samenwerkingsverband Exodus Nederland te Leiden Extern meldpunt inzake de 'Klokkenluidersregeling' voor medewerkers van Pensioenuitvoeringsbedrijf PGGM te Zeist Voorzitter Sportcommissie van de Belangen Vereniging van Kleine Mensen (BVKM) Lid werkgroep Arbeidsvoorwaardenbeleid Federatie Opvang/MOgroep.
Naar het oordeel van de Raad van Toezicht is aan de geformuleerde onafhankelijkheidscriteria voldaan. De leden hebben een zodanige mix van maatschappelijke kennis en ervaringen, dat de velden in het profiel worden gedekt. HOOFDLIJNEN REMUMERATIE- EN AUDITRAPPORTAGE De Raad van Toezicht functioneert als een geheel. Daar de Raad van Toezicht niet meer dan vijf leden omvat, zijn vooralsnog geen formele commissies ingesteld maar is gekozen om als gehele raad hieraan invulling te geven. Wel zijn er vier aandachtsgebieden verdeeld. Remuneratie worden door de voorzitter en vicevoorzitter voorbereid, faciliteren in deze de besluitvorming in de Raad van Toezicht en voeren, gehoord de voltallige raad, de functioneringsgesprekken met de leden CvB. Financien zoals begroting, jaarrekening wordt door het lid Ledegang voorbereid en andere financiële aangelegenheden komen rechtstreeks in de gehele raad en plenair aan de orde. Medezeggenschap ligt bij het lid Timmer en het aandachtsgebied Kwaliteit Onderwijs & Onderzoek wordt voorbereid door de leden Bakker en Montfort. 11
Het renumeratiebeleid richtte zich in 2014 op de bezoldiging van de leden van het College van Bestuur, hetgeen wederom plaatsvond conform de richtlijnen van de WNT. De hoogte van de bezoldiging wordt in het jaarverslag gespecificeerd. Deze blijft binnen de grenzen van de wet en van de invulling door de Vereniging Hogescholen daaraan gegeven. Wat betreft de vergoedingen voor toezichthouders zijn ook in 2014 de landelijke uitgangspunten in dezen gevolgd. De Raad heeft toegezien op de adequate werking en verbetering van de interne risicobeheersingsen controlesystemen. Overleg met de interne controller en de voorzitter van het College van Bestuur vond regelmatig plaats evenals overleg met de externe accountant. Ook werd op de financiële informatieverschaffing door de hogeschool en de naleving van aanbevelingen en opvolging van opmerkingen van de interne controller en externe accountant specifiek toegezien door de Raad van Toezicht. In 2014 is geen sprake geweest van besluiten over transacties waarbij tegenstrijdige belangen van leden van het College van Bestuur spelen die goedkeuring behoeven door Raad van Toezicht. ONDERWERPEN IN DE VERGADERINGEN VAN DE RAAD VAN TOEZICHT De Raad heeft in 2014 toezicht gehouden op het beleid van het College van Bestuur en de algemene gang van zaken in de hogeschool en heeft het College met advies ter zijde gestaan door met het College van Bestuur van gedachten te wisselen over voorkomende aangelegenheden. De raad van toezicht is in 2014 zes keer in een formele vergadering bijeen geweest. De vergaderingen werden telkens bijgewoond door de leden van het College van Bestuur. De agenda voor de vergaderingen van de Raad van Toezicht werd opgesteld in overleg tussen de voorzitters van het College van Bestuur en de Raad van Toezicht. Als rode draad door alle vergaderingen heen is gesproken over een drietal majeure beleidsvraagstukken: - in 2014 is een eind gekomen aan de strategische omzwervingen van Hogeschool iPabo met de keuze voor zelfstandigheid. Het bestuurlijke proces om te komen tot een vergaande samenwerking met Hogeschool Inholland heeft na een intensieve periode van verkenning in maart 2014 uiteindelijk tot de conclusie geleid dat er onvoldoende basis is om de samenwerkingsovereenkomst zoals vooraf beoogd goed te laten slagen. De keuze om vervolgens Alleen Samen verder te gaan als zelfstandige hogeschool heeft geresulteerd in een strategietraject uitmondend in drie mogelijke scenario’s als antwoord op de regel- en beleidsdruk die steeds verder toeneemt voor een relatief kleine hogeschool en de onlangs verzwaarde toelatingseisen voor de pabo. De Raad heeft zich eind 2014 uitgesproken over de nieuwe koers en een aanpassing van de topstructuur in het perspectief van de continuïteit van de organisatie; - vanuit de Raad zijn primaire verantwoordelijkheid voor de selectie en benoeming van een opvolger van de heer Houben als voorzitter College van Bestuur (at interim) in het voorjaar van 2015 heeft de Raad van Toezicht in overleg met een professionele recruiter een profielschets en een benoemingsprocedure vastgesteld. Ten behoeve van de procedure is eveneens een Selectie- en Benoemings Advies Commissie aangesteld. Hierin zijn vertegenwoordigd de raadsleden Kok en Bakker en de voorzitter van de medezeggenschapsraad. Deze commissie geeft advies aan de Raad ten aanzien van de voorgestelde kandidaat. De procedure zal leiden tot een benoeming per 1 mei januari 2015. - de Raad heeft zich intensief bezig gehouden -door o.a. alle financiële risico’s in kaart te brengen en af te wegen- met de plannen voor de (ver)nieuwbouw van de locatie Amsterdam die in september 2015 moet leiden tot een nieuw gezicht met een uitstraling die eigentijds hoger onderwijs waardig is. Maar ook tot een werkomgeving die kansen biedt voor opleiden in de 21e eeuw. Het College van Bestuur stelde de Raad van Toezicht regelmatig op de hoogte van ontwikkelingen betreffende het onderwijs, instroom en kwaliteit. In de naleving van de relevante wet- en regelgeving heeft de Raad van Toezicht er opnieuw specifiek op toegezien dat het instellingsbeleid invulling gaf aan de ambities voor de toekomst met betrekking tot: aanscherping van het huidige profiel, onderwijskwaliteit en studiesucces, profilering van onderwijs en onderzoek, en valorisatie van Hogeschool iPabo, conform de gemaakte afspraken uit het Hoofdlijnenakkoord. Andere belangrijke gespreksonderwerpen waren dit verslagjaar: de goedkeuring van de jaarrekening en het jaarverslag 2013, de goedkeuring van de begroting 2015, strategische samenwerkingen, voorgang van de voorbereidingen accreditatie, het reglement Raad van Toezicht, het Toetsingskader, en de gesprekken (2 en 8 juli en 15 dec.’14) met de leden van de Medezeggenschapsraad. De Raad van Toezicht bezocht verder de locaties Alkmaar en Amsterdam om zich door verschillende medewerkers te laten informeren over de gang van zaken binnen de opleiding. De Raad van Toezicht constateert met tevredenheid een inspirerende en levendige leer- en werkomgeving voor medewerkers, studenten en cursisten waarbij de kwaliteit van de hogeschool in toenemende mate wordt gewaardeerd. De kleinschaligheid stimuleert betrokkenheid en verbondenheid, waarin ieders talent tot ontwikkeling komt en het mogelijk maakt om het mission statement van Hogeschool iPabo Talent telt! waar te maken.
12
De Raad van Toezicht kijkt terug op een enerverend jaar waarin de strategische omzwervingen ook tot mooie uitkomsten hebben geleid. Want in al het ongemak en onzekerheid, met name op die rafelranden, zit ook de diversiteit en variëteit die nodig is voor vernieuwing. Daar werd geëxperimenteerd met nieuwe vormen en inhouden. Sommige daarvan zullen overleven en geperfectioneerd worden in 2015, om daarna te worden opgenomen. Maar anderen echter verdwijnen, maar ze waren daarmee niet nutteloos. Het zoeken naar de eigen identiteit van Hogeschool iPabo zorgde zo voor innovatie en uiteindelijk een gezamenlijke focus. Met waardering constateert de Raad dat de financiële basis van de hogeschool daarbij gezond is. Dat maakt het mogelijk om deze innovatiekracht, de kwaliteit en continuïteit van de hogeschool te borgen. De Raad dankt het College van Bestuur en alle hogeschoolmedewerkers voor hun bijdrage daaraan.
Hogeschool iPabo kent als organen van medezeggenschap een medezeggenschapsraad (MR) en een opleidingscommissie (OC), waarin zowel personeelsleden als studenten zitting hebben. De MR oefent zijn taak uit in overeenstemming met het Medezeggenschapsreglement. Voor de OC is het Reglement Opleidingscommissie van toepassing. De MR is vertegenwoordigd in de ARBO-commissie. De Medezeggenschapsraad (MR) behartigt de belangen van werknemers en studenten van Hogeschool iPabo. Zowel studenten als docenten en werknemers met een ondersteunende functie hebben zitting in de MR. De MR is verdeeld in twee geledingen, een personeelsgeleding (PGMR) en een studentengeleding (SGMR). In 2014 bestond de MR uit de volgende personen: Dhr. F. Munk, voorzitter vanaf 8 februari 2012, docent rekenen-wiskunde Mevr. J. van der Linden, secretaris vanaf 16-03-2010, docent rekenen-wiskunde Mevr. I. Nuijens, lid vanaf 8 februari 2012, medewerker afdeling werkplekleren Mevr. J. Booij, lid vanaf 8 februari 2012, medewerker roosterbureau Dhr. H. Keissen, lid vanaf 5 september 2012 en vertegenwoordiger MR binnen de ARBO-commissie, docent Geschiedenis Mevr. M. Melchers, lid vanaf 13 april 2011 tot 1 april 2014, docent pedagogiek Dhr. B. van der Weijden, lid vanaf 1 mei 2014, docent pedagogiek Mevr. M. Zeegelaar, lid en vertegenwoordiger binnen ARBO-commissie van 17 november 2009, medewerker afdeling financiën Dhr. L. van Noort, student-lid Alkmaar, vanaf op 4 december 2013 Dhr. R. Verheul, student-lid Amsterdam, vanaf op 4 december 2013 Dhr. M. Bouwmeester, student-lid Amsterdam, vanaf 1 januari 2014 Mevr. R. van Wierst, student-lid Amsterdam, vanaf 1 januari 2014 Dhr. J. van de Geer, student-lid Amsterdam, vanaf 1 december 2014 Mevr. N. Harthoorn, student-lid Amsterdam, vanaf 1 december 2014 Dhr. J. Schimmel, student-lid Amsterdam, vanaf 1 december 2014 De medezeggenschapsraad volgt het door het College van Bestuur gevoerde beleid kritisch en schuwt het debat niet. De medezeggenschapsraad bereidt het overleg voor in de interne vergadering. Het college voerde in het verslagjaar negen keer overleg met de medezeggenschapsraad. Vaste agendapunten in het overleg zijn onder andere de indeling van het studiejaar (maart), jaarrekening, het onderwijs- en examenreglement en het studentenstatuut (juni) en de begroting (december). In het verslagjaar had de raad specifiek aandacht voor: de voortgang samenwerking met Inholland; het strategisch personeelsbeleid, incl. professionaliseringsbeleid; huisvestingsbeleid m.b.t. verbouwing locatie Amsterdam; 0-meting accreditatie vakantieregeling; integriteitscode; medezeggenschapsreglement; opzet medewerkerstevredenheidsonderzoek 2014; strategie iPabo en voortgang bestuurlijke vernieuwing o.a. werving voorzitter college van bestuur. De taken en werkwijze van de medezeggenschapsraad zijn vastgelegd in het dit jaar vernieuwde 'Reglement Medezeggenschap Hogeschool iPabo Amsterdam/Alkmaar'. Aanpassing was nodig, vanwege de wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW), gericht op versterking van de besturing van de hogescholen en leidde zowel in 2012 als in 2013 tot uitvoerige gedachtewisseling. Het College van Bestuur en de Medezeggenschapsraad hebben tenslotte op 10 juni 2014 hierover overeenstemming bereikt. De medezeggenschapsraad is toehoorder bij het CAO-overleg tussen College van Bestuur en de vakbonden. Vooraf aan het overleg bespreken de bonden de agenda met de MR en kan deze zijn advies 13
geven over de geagendeerde onderwerpen. De MR heeft in 2014 twee keer vooroverleg gevoerd met de bonden voor het CAO-overleg. Het verslagjaar heeft in het teken gestaan van de beslissing om als hogeschool zelfstandig door te gaan, onafhankelijk van beoogde fusiepartners en/of samenwerkingspartners. Dit besluit, samen met de vervroegde accreditatie in het licht van de onlangs ingevoerde clustervisitaties, bracht o.a. met zich mee dat er aanscherping op het punt van regelgeving en governance, als mede op het gebied van personeelsbeleid werd gevraagd. Onder andere de vaststelling van het medezeggenschapsreglement, de integriteitscode en het strategisch personeelsbeleidsplan, inclusief professionaliseringsplan door de medezeggenschapsraad pasten in deze doelstelling. De plannen voor nieuwbouw werden een jaar doorgeschoven (april 2015), en de accreditatie voorbereidingen zijn op de rails gezet. Daarbij heeft het college van bestuur de wens om het personeel meer te betrekken bij die voorbereidingen goed opgepakt. Het is een proces van velen geworden. De medezeggenschapsraad heeft ook zelf in 2014 wederom getracht studenten en personeel zoveel mogelijk te betrekken bij zaken die het studenten en personeel aangaan en is dan ook verheugd dat de medezeggenschapsraad dit jaar er in is geslaagd om bij veel studenten belangstelling te wekken om zitting te nemen in de SGMR. De medezeggenschapsraad hoopt in 2015, in constructieve dialoog met het CvB, verder te werken aan een gezonde bedrijfscultuur en toekomst voor de Hogeschool iPabo.
Hogeschool iPabo kent een loket Klacht, Bezwaar en Beroep dat via de website te bereiken is. Het heeft als doel om de uitvoering van de procedures, vastgelegd in voor studenten beschikbare reglementen, bij de Examencommissie, het College van Beroep voor de Examens, Klachtencommissie en bij de Geschillenadviescommissie te ondersteunen. Het loket Klacht, Bezwaar en Beroep en de daaraan verbonden commissies fungeert tevens als meldpunt voor klachten van anderen dan studenten. Studenten en medewerkers kunnen bij het loket Klacht, Bezwaar en Beroep met al hun klachten en bezwaren terecht en komen via een kort ‘stappenplan’ uit bij het orgaan dat hun klacht in behandeling zal nemen. Dit stappenplan voorkomt dat klachten bij de verkeerde instantie terecht komen en de behandeling van de klacht onnodig vertraging oploopt. Klachtencommissie Hogeschool iPabo heeft een vertrouwenspersoon en een klachtencommissie voor meldingen over ongewenst gedrag. Een klacht van een student of medewerker wordt door gestuurd aan de Klachtencommissie. De klacht wordt afgehandeld overeenkomstig de Regeling Ongewenst Gedrag, waarbij eerst wordt getracht de klacht op minnelijke wijze op te lossen. In 2014 zijn er geen klachten over ongewenst gedrag door de Klachtencommissie ontvangen. Daarnaast staat een student of medewerker vrij om een beroep te doen op de interne of externe vertrouwenspersonen voor de ondersteuning en/of advisering in geval van ongewenst gedrag binnen de hogeschool. In het verslagjaar hebben drie medewerker zich tot de externe vertrouwenspersoon gewend. Examencommissie Het aantal aangeboden verzoeken en bezwaarschriften met betrekking tot toetsing en examinering is opnieuw afgenomen in 2014 vergeleken met de voorgaande jaren. In 2014 is de subcommissie examinering 36 maal bijeengeweest om zaken te bespreken. De subcommissie examinering heeft 332 uitspraken gedaan over zaken als fraude, vrijstellingen, programma’s op maat (contracten), Negatief Bindend Studieadvies en bezwaren op Negatief Bindende Studieadvies, aanvraag Cum Laude, verzoeken naar aanleiding van bijzondere persoonlijke omstandigheden. College van Beroep voor de examens Met het College van Beroep voor de Examens hebben studenten een mogelijkheid om in beroep te gaan tegen onder meer beslissingen van examencommissies en examinatoren. De onderwerpen van beroep staan opgenomen in het reglement van het College van Beroep voor de Examens. Bij het College van Beroep voor de examens zijn in 2014 geen nieuwe zaken aanhangig gemaakt. Echter, tegen een BSA-zaak uit 2013 is beroep aangetekend bij het College van Beroep voor het hoger onderwijs in Den Haag die vervolgens is terugverwezen naar het College van Beroep voor de Examens. Deze heeft vervolgens in 2014 de examencommissie in het gelijk gesteld. Geschillenadviescommissie Beslissingen van Hogeschool iPabo waartegen geen beroep kan worden ingesteld bij het College van Beroep voor de examens kan bezwaar worden gemaakt bij het CvB. Het CvB beslist op het bezwaar nadat daarover advies is uitgebracht door de Geschillenadviescommissie. In 2014 zijn er geen bezwaren aanhangig gemaakt.
14
Het in 2011 bepaalde profiel en voorstel voor prestatieafspraken is in 2012 uitgewerkt in de notitie ‘Voorstel Prestatieafspraken van Hogeschool iPabo’. Na positief advies van de Reviewcommissie Hoger Onderwijs keurde het ministerie deze notitie in oktober 2012 goed. Hieronder volgt de voortgang van onze hogeschool in 2014 in het kader van deze gemaakte prestatieafspraken.
De prestatieafspraken bestaan uit drie categorieën: 1. Onderwijskwaliteit en studiesucces Dit onderdeel omvat de 7 verplichte indicatoren (waarbij de indicator ‘switch’ niet van toepassing is voor de monosectorale Hogeschool iPabo) en wordt gefinancierd uit het ‘voorwaardelijk budget’ van 5% van het macrobudget en is aan iedere hogeschool naar marktaandeel toegekend. In onderstaande overzichten zijn per indicator de ambities, verbeteracties en realisatie op achtereenvolgende peildata opgenomen. 2. Profilering en zwaartepuntvorming De indicatoren voor deze categorie zijn door alle hogescholen individueel aangedragen en door sommige sectoren, waaronder Hogeschool iPabo van aanvullende ambities voorzien. De financiering van de individuele ambities is afkomstig uit het ‘selectieve budget’ van 2% van het macrobudget en wordt bepaald op basis van de kwalificatie van de score. Hogeschool iPabo ontving in 2014 prestatiebekostiging uit het ‘selectieve budget’ van circa 1% van het macrobudget (naar marktaandeel). Hieronder wordt beschreven wat er door Hogeschool iPabo op dit terrein is ondernomen. 3. Kennisvalorisatie Aan het onderdeel kennisvalorisatie heeft OCW geen budget gekoppeld. Om de mate van kennisdeling te kunnen benoemen is vanuit de Vereniging Hogescholen een voorlopige werkset indicatoren vastgesteld die door de hogescholen de komende jaren getest gaat worden i.s.m. externe partners. Voor enkele indicatoren uit deze werkset die voor Hogeschool iPabo van toepassing zijn is hieronder een toelichting opgenomen.
PRESTATIEAFSPRAKEN - CATEGORIE 1. ONDERWIJSKWALITEIT EN STUDIESUCCES Studiesucces De verbeteracties staan uitgebreid beschreven in het hoofdstuk Onderwijs en het hoofdstuk Studenten en hebben geleid tot de volgende resultaten met betrekking tot studiesucces: Studiesucces
Uitval
Switch
Ambitie 01-10-‘15
30%
Verbeteracties
Invoering uitgebreide intake/studiekeuzecheck. Invoering verplichte bijspijkerprogramma’s. Verhoging Wiscat- en BSA-norm. Gerichte studiebegeleiding.
Referentie 01-10-‘11 Cohort 2010 32,7%
Referentie 01-10-‘14 Cohort 2013 39,3%
Referentie 31-12-‘14 Cohort 2014 10,7%1
De hogeschool heeft maar één bacheloropleiding zodat ‘switch’ niet van toepassing is.
1
Dit percentage bedroeg op 31-12-2013 18,9%. Wanneer we het verschil extrapoleren, komt de uitval van cohort 2014 om en nabij de voor 2015 geformuleerde ambitie uit.
15
Bachelorrendement
Cohort 2006 83,8%
78%
Cohort 2009 76,7%
Cohort 2010 58,3%2
Systematische bewaking studievoortgang door studieloopbaanbegeleiders. Invoering studentcoaching. Hierbij is de volgende definities gehanteerd: Uitval: Het aandeel van het totaal aantal bachelorstudenten (eerstejaars HO) dat na één jaar niet meer ingeschreven staat bij Hogeschool iPabo. Databron: DUO/1CHO Rendement: Het aandeel van de bachelorstudenten dat zich na het eerste jaar opnieuw bij Hogeschool iPabo heeft ingeschreven (herinschrijvers) en dat in de nominale studietijd + 1 jaar bij Hogeschool iPabo het bachelordiploma behaalt. Databron: DUO/1CHO Kwaliteit/excellentie: De verbeteracties beschreven in het hoofdstuk Onderwijs en het hoofdstuk Studenten, hebben op de indicator Kwaliteit geleidt tot het volgende resultaat in 2014: Kwaliteit
Ambitie 01-10-‘15 3,5
Referentie 01-10-‘11 3,5
Verbeteracties
Referentie 31-12-‘14 3,6
StudentenVerbetering informatieverstrekoordeel NSE king aan studenten Hierbij is de volgende definitie gehanteerd: Studentenoordeel: Oordeel over de opleiding in het algemeen Databron: NSE/DUO, “Studentenoordeel over de opleiding in het algemeen” uit de Nationale Studenten Enquête
maatregelen: De verbeteracties staan beschreven in het hoofdstuk Medewerkers en hebben geleid tot de volgende resultaten in 2014: Maatregelen
Ambitie 01-10-‘15
Verbeteracties
Referentie 01-10-‘11
Referentie 31-12-‘14
Docent-kwaliteit Docenten in masteropleidin% master 80% gen en docent-promovendi 66% 78% % PhD 10% 6% 9% Onderwijsintensi15 klokUitbreiding lesuren 14 klokuren 14,8 teit uren per per week klokuren per 1e jaars week week Indirecte kosten: Uitbreiding formatie OP, OP/OOP 1,5 vermindering formatie on1,41 1,58 fte indirecte kosdersteunend personeel ten/totale fte 26,2% 27,7% 25,7% Hierbij zijn de volgende definities gehanteerd: Docentkwaliteit: Het aandeel van de docenten met een master/PhD. Databron: instellingsadministratie, totaal aantal docenten met een professional master, WO-master of MOb-opleiding in dienst (de teller) gedeeld door totaal aantal docenten in dienst (de noemer). Onderwijsintensiteit: het aandeel van de voltijd bacheloropleidingen met minder dan 12 geprogrammeerde contacturen (klokuur/week) in het eerste jaar. Databron: Hogeschool iPabo vakkenpositionering / lesurentabel; Totaal aantal ingeroosterde bijeenkomsten kennisbasis, persoonlijke professionaliteit en competent handelen (begeleide stage) in het voltijds bachelorprogramma teruggerekend naar klokuren in het studiejaar (de teller), gedeeld door het totaal aantal lesweken in het studiejaar (de noemer). Indirecte kosten: De ratio Onderwijzend Personeel (OP) ten opzichte van het Onderwijs Ondersteunend Personeel (OOP, zuivere overhead is exclusief de onderwijs‐ en
2
Bachelorrendement na nominale studietijd (=n). Per 31-12-2014 nog 23,6% studerend.
16
onderzoeksondersteuning) in formatieomvang (fte) op basis van interne rubricering van taken conform Berenschotsystematiek. Databron: personeelsadministratie, totaal aantal fte medewerkers OP in dienst (de teller) gedeeld door totaal aantal fte medewerkers OOP in dienst (de noemer).
PRESTATIEAFSPRAKEN – CATEGORIE 2. PROFILERING EN ZWAARTEPUNTVORMING Hogeschool iPabo heeft in aanvulling op de verplichte indicatoren voor kwaliteit aanvullende indicatoren geformuleerd op basis van haar strategische koers. Het betreft kwaliteitsindicatoren ten aanzien van het curriculum, partnerschappen en de niet gehonoreerde aanvraag voor een expertisecentrum primair onderwijs. Facultatieve indicatoren Curriculum 1. Eisen stellen aan de instroom
2. Kerncurriculum
3. Profilering op één of meer vakken
Ambitie 1 oktober 2015
Realisatie 31 december 2014
Van de studenten met een neutraal studieadvies die in 2015 tijdens de intakefase de toetsen eigen vaardigheid taal, rekenen-wiskunde en/of mens & wereld niet hebben behaald volgt minimaal 95% een verplicht bijspijkerprogramma.
Alle studenten volgen een verplicht bijspijkerprogramma. Eisen aan het praktijkgedeelte intake worden verscherpt, om reëlere verwachtingen te scheppen t.a.v. beroepscomponent van de opleiding. Dit wordt in samenwerking met het werkveld verder vorm geven.
In 2015 is de landelijke kennisbasis - inclusief toetsing - in het curriculum van de majorfase van de bacheloropleiding geïmplementeerd en opgenomen in de onderwijs- en regeling (OER).
De doelen van het bestaande programmagebied Kennisbasis zijn geanalyseerd op realisatie landelijke doelen en de gemaakte inhoudelijke keuzes. De landelijke toetsing is ingevoerd.
In 2015 is de verdieping en profilering van de kennisbasis in de leeftijdsspecialisaties jongere en oudere kind en uitstroomprofielen van de minorfase van de bacheloropleiding geïmplementeerd en opgenomen in de OER.
4. Bi-diplomering In 2015 heeft Hogeschool iPabo het curriculum voor een gecombineerde bacheloropleiding voor pabo en 2e graad bevoegdheid voor minimaal een vak ontwikkeld en voor de eerste drie jaar geïmplementeerd en opgenomen in de OER. 5. Post HBO programma Jonge kind & VVE
In 2015 is het Post HBO programma Jonge Kind & VVE voor de inductie en specialisatiefase geïmplementeerd en door CPION geregistreerd en gecertificeerd.
17
De leeftijdsspecialisaties zijn geïmplementeerd en opgenomen in de OER. Hetzelfde geldt voor de vijf uitstroomprofielen: - Jonge kind & VVE - Opbrengstgericht werken - Passend onderwijs - Talentontwikkeling & excellentie - Diversiteit & kritisch burgerschap Binnen uitstroomprofielen vindt profilering op één of meer vakken plaats. Bi-diplomering vindt voor het vak Nederlands in pilotvorm plaats. Het aantal participanten maakt het programma vooralsnog niet kostendekkend. Bi-diplomeringstraject pabo – vakleerkracht bewegingsonderwijs is in september 2014 gestart. Voor dit traject is meer animo. CPION registratie is een jaar eerder dan beoogd gerealiseerd.
Partnerschappen 1. Herinrichting relatiebeheer bacheloropleiding
2. Structurele inhoudelijke en organisatorische verbinding tussen bacheloropleiding en onderzoeksprogramma
Expertisecentrum primair onderwijs (EXPO)
In 2015 zijn - op basis van de gezamenlijke kwaliteitsagenda primair onderwijs Noord Holland - het convenant PO-campus en bilaterale samenwerkingsovereenkomsten gesloten tussen minimaal 18 schoolbesturen en Hogeschool iPabo.
Inmiddels participeren 11 schoolbesturen in de nieuwe samenwerkingsovereenkomst Samen Professioneel Sterk (SPS 2013-2016). Daarnaast zijn 7 andere besturen samenwerkingspartner onder het (oude) convenant PO-campus.
In 2015 is de structurele verbinding tussen opleidingsprogramma en onderzoeksprogramma gerealiseerd, waarbij sprake is van: - gezamenlijke onderzoeksagenda iPabo-werkveld Afstemmen op diversiteit, met onderzoeksthema per lector - praktijkonderzoek bachelorstudenten inhoudelijk gecoördineerd en begeleid door masteropgeleide iPabo-onderzoekers - onderzoeksvraagstukken profielscholen leidend voor praktijkonderzoek bachelorstudenten - een netwerk van professional development schools (minimaal vijftig profielscholen met opleidingsfunctie) en laboratoryschools (minimaal twee academische opleidingsscholen per lector Hoewel de aanvraag voor het EXPO niet is gehonoreerd, streeft Hogeschool iPabo ernaar de doelstellingen van EXPO via haar reguliere opleidings- en onderzoeksbeleid te realiseren.
Inmiddels is een structurele verbinding tussen opleidingsprogramma en onderzoeksprogramma: - gezamenlijke onderzoeksagenda aansluitend bij de 5 uitstroomprofielen wordt geleid door de 2 lectoren. - praktijkonderzoek bachelorstudenten inhoudelijk gecoördineerd en begeleid door kenniskringleden (master- en PhD-opgeleide iPabo-onderzoekers) - onderzoeksvraagstukken profielscholen leidend voor praktijkonderzoek bachelorstudenten - Op basis van de NVAO-kaders worden interne audits voorbereid binnen het project SPS op basis waarvan de kwaliteit van basisscholen als (academische) opleidingsscholen wordt bepaald. Samenwerking met de VU: - Gezamenlijke academische pabo PA2 (dubbele bachelor) - inrichting academische opleidingsscholen en academische werkplaatsen binnen project SPS - 4 promovendi (1 taal, 1 rekenen, 2 jonge kind) - Onderzoekssamenwerking binnen regionaal EWT. Samenwerking met UU en UT: - Onderzoekssamenwerking binnen ELWIeR-ECENT Samenwerking met UvA: - Onderzoekssamenwerking binnen Landelijk expertisecentrum MMV
PRESTATIEAFSPRAKEN – CATEGORIE 3. KENNISVALORISATIE Het onderwijs- en onderzoeksprofiel heeft in 2014 geresulteerd in Onderwijs en training, Samenwerking en financiering en Vermarkting en toepassing. Onderwijs en training Inkomsten uit contractonderwijs Aantal studenten betrokken bij onderzoek (regulier en afstuderen) Aantal trainingen/workshops in de beroepspraktijk
toelichting € 237.600
119
eindwerkstukken vt, dt, verkort, PA2 2014
56
Jonge Kind: 27 (incl. Speleon) Rekenen-Wiskunde: 20 Wetenschap & technologie: 7 Diversiteit: 2
18
Aantal stagiaires in de beroepspraktijk
916
Bijdrage van lectoraten aan professionalisering van docenten Toepassing onderzoeksresultaten in curriculum van opleidingen (afstudeervarianten)
ja ja
Bron: studentenaantal Alluris per 1-102014 Via kenniskring en inhoudelijke bijdrage interne studiedagen In de vijf uitstroomprofielen en de post HBO opleidingen leerkracht specialist Jonge kind en leerkrachtspecialist rekenen-wiskunde
Samenwerking en financiering Aantal private en publieke instellingen die samenwerken met de hogeschool
publiek: 50
1
Publieke samenwerkingspartners: 25 publiek bekostigde hogescholen met pabo-opleiding (via Vereniging Hogescholen, Interactum, Magistrum, VKLO, Verus), 4 universiteiten (VU, UvA, UU, UT) en SLO binnen expertisecentra (ELWIeR/ECENT, LEMM, EWT), 2 gemeenten (DMO gemeente Amsterdam: jonge kind, gemeente Alkmaar: huisvesting) 18 werkgevers PO (SPS, PO-campus) Private samenwerkingspartners: Impuls (VVE) Cito groep (entreetoets), 4 onderwijsadviescentra (ABC, HCO, KPC Groep, OBD Noord West) ELWIeR = publicaties lector rekenen-wiskunde i.s.m. ELWIeR-onderzoeksgroep 11 overeenkomsten SPS en 7 convenanten PO-campus project Kansen in spel (2014-01-37 P)
11 (Rek) 3 (JK) 9 (Rek) 8 (JK)
Rek= publicaties lector rekenen-wiskunde JK= publicaties + video lector Jonge Kind Rek= lector rekenen-wiskunde JK=lector Jonge Kind
privaat: 6
Aantal gezamenlijke publicaties met publieke instellingen Aantal strategische samenwerkingsovereenkomsten met de beroepspraktijk Aantal RAAK-projecten
6 (ELWIeR) 18
Vermarkting en toepassing Aantal publicaties in vakbladen Aantal presentaties in de beroepspraktijk
19
Hogeschool iPabo leidt studenten op tot leraar basisonderwijs, een mooi en veelzijdig vak, een beroep waaraan veel voldoening valt te beleven. Als juf of meester ben je namelijk een belangrijk onderdeel van de wereld van het kind. Het studieaanbod op Hogeschool iPabo is dusdanig samengesteld dat studenten tijdens hun opleiding hiertoe de benodigde vaardigheden ontwikkelen en hen het vakmanschap wordt bijgebracht om kinderen goed te kunnen onderwijzen op een gevarieerde en uitdagende manier.
Het onderwijs op Hogeschool iPabo is vormgegeven via een major-minorstructuur. Het majorgedeelte vormt de verplichte kern van de opleiding met daarin alle basisvaardigheden van het beroep. Een leerkracht moet breed ontwikkeld zijn en dat betekent dat er in de major een breed programma wordt aangeboden waarop in de minor kan worden voortgebouwd door zowel een verbreding en/of verdieping via de uitstroomprofielen. Studenten profileren zich door te specialiseren in het jonge of oudere kind en door de keuze van de profielminor. Op grond van actuele ontwikkelingen in het basisonderwijs en op basis van haar missie en visie kent Hogeschool iPabo -binnen de leeftijdspecialisatie Jonge Kind of Oude Kind- daartoe de uitstroomprofielen, waarmee met de keuze voor een van deze uitstroomprofielen studenten als specialist op de arbeidsmarkt terechtkomen: - Opbrengstgericht werken binnen taal en rekenen-wiskunde onderwijs - Excellentie en meervoudige talentontwikkeling - Passend onderwijs en jeugdzorg - Jonge Kind en VVE - Oudere kind, diversiteit en kritisch burgerschap De opleiding kent drie doorlopende programmagebieden met doorlopende leerlijnen: het competent handelen, de kennisbasis en persoonlijke professionaliteit. In elke fase van de opleiding werken studenten aan de competenties die nodig zijn als leraar basisonderwijs. Die competenties zijn per fase gespecificeerd en nemen in moeilijkheidsgraad toe om uiteindelijk te leiden tot het niveau ‘startbekwaam’. Van leraren, opgeleid door Hogeschool iPabo, wordt verwacht dat zij in staat zijn - op grond van hun persoonlijke biografie, hun godsdienst of levensovertuiging en hun actuele leefomgeving - in dialoog te gaan over deze kernwaarden en de consequenties die zij hieraan verbinden voor hun eigen beroepsidentiteit zoals zichtbaar op handelings- en reflectieniveau. Het interreligieuze karakter van Hogeschool iPabo kenmerkt zich doordat iedere student naast de opleiding tot leraar basisonderwijs ook opgeleid wordt voor een van de vier religieuze richtingen (rooms-katholiek, protestants-christelijk, islamitisch, of religieuze diversiteit). Dit gebeurt steeds in een normstellend kader, waarvoor aparte accreditatie vereist is. Eind 2013 kende het ministerie van OCW de subsidie Versterking samenwerking lerarenopleiding en scholen 2013-2016 toe aan Hogeschool iPabo en vijf schoolbesturen PO in Noord-Holland (Sarkon, Surplus, Flore, Agora en Amos). Het daarop gestarte project Samen Professioneel Sterk heeft in 2014 impact op verbetering van het onderwijs in de bacheloropleiding, de nascholing en het praktijkonderzoek van de hogeschool. PROGRAMMAVERBETERING BACHELOR De programmaverbetering in de bacheloropleiding heeft in 2014 zowel op basis van interne ontwikkelingen (prestatieafspraken en profilering) als op basis van externe ontwikkelingen (project Samen Professioneel Sterk, project Wetenschap & technologie in de pabo, invoering landelijke toelatingstoetsen pabo) een extra impuls gekregen. Verbetering programmagebied Kennisbasis In het kader van de prestatieafspraken en profilering en in het kader van het project Wetenschap en technologie in de pabo zijn de volgende verbeteringen in het programmagebied Kennisbasis uitgevoerd:
20
Geïntegreerd onderwijsprogramma voor onderwijs aan kleuters Aandacht voor het onderwijs aan jonge kinderen is een belangrijke profilering van Hogeschool iPabo. Als voorbereiding op de latere keuze voor een leeftijdsspecialisatie jongere en oudere kind, verwerven alle bachelorstudenten tijdens de propedeuse een brede basis voor onderwijs aan kleuters. Centraal hierin staat het bevorderen van de brede ontwikkeling via spel en het bevorderen van kind-initiatief. De interdisciplinaire expertisegroep jonge kind – met name docenten pedagogiek, Nederlands, rekenen en natuur & techniek - en het lectoraat jonge kind hebben in gezamenlijkheid verbeteringen in het programma ontworpen en op de locatie Amsterdam in pilotvorm getest. Het programma start met een zogenaamde ‘Block-party’, waarin studenten ervaren te spelen in een levensechte bouwhoek met 1000 verhuisdozen. Vanuit deze spelervaring op eigen niveau worden studenten vertrouwd gemaakt met de eigenheid van onderwijs aan kleuters. Ze leren systematisch kijken naar de ontwikkeling van kinderen via spel en leren verschillende interventies om de ontwikkeling van jonge kinderen binnen spel te bevorderen. Het inrichten van een krachtige leeromgeving die kind-initiatief bevordert, uitnodigt tot spel en resulteert in het bereiken van ontwikkelingsdoelen op verschillende leer-/ontwikkelingslijnen staat hierbij centraal. Wetenschap en technologie op de pabo Hogeschool iPabo heeft de ambitie om een gezamenlijke (vak)didactische visie op W&T uit te werken en wetenschappelijk te onderbouwen vanuit de doorgaande lijn spelend en ontdekkend leren bij jongere kinderen naar onderzoekend en ontwerpend leren bij oudere kinderen gericht op duurzaam omgaan met jezelf en onze pluriforme wereld. Deze gezamenlijke visieontwikkeling bouwt voort op de visieontwikkeling ‘play based learning’ zoals deze op gang is gekomen met de start van het Speleon (locatie Amsterdam) en is geconcretiseerd in het bachelorprogramma onderwijs aan jonge kinderen. De bedoeling is om deze ontwikkeling door te trekken naar onderwijs voor oudere kinderen. Najaar 2014 is gestart met de visieontwikkeling voor de inrichting en het testen van geïntegreerde leeromgevingen die kinderen uitnodigen tot onderzoekend en ontwerpend leren in een nieuw te starten leerlab oudere kind (locatie Alkmaar). Deze visieontwikkeling vindt in samenwerking plaats met KBS De Driemaster, waarmee de Hogeschool iPabo haar huisvesting op de locatie Alkmaar deelt. Verbetering programmagebied Persoonlijke professionaliteit In het kader van Samen Professioneel Sterk zijn de volgende verbeteringen in het programmagebied Persoonlijke professionaliteit doorgevoerd: Samenwerken met collega’s en samenwerken met ouders/externen zichtbaar in het werkveld en opleiding Het kunnen samenwerken met collega’s en kunnen samenwerken met ouders/externen (‘competentie 5 en 6’) zijn belangrijke bekwaamheden van leraren. Om dit zowel tijdens het leren op de werkplek als tijdens het leren op het opleidingsinstituut te bevorderen is er op dit vlak behoefte aan duidelijke opdrachten. Daarnaast vragen het bespreken van opgedane ervaringen en het beoordelen van de ontwikkeling van studenten op dit vlak duidelijke afspraken tussen studenten, mentoren en slb’ers. Het opstellen van geschikte opdrachten, het aanpassen van het halfjaarlijkse adviesformulier van de mentor en het aanpassen van beoordelingscriteria voor het leerverslag Persoonlijke professionaliteit vindt in gezamenlijkheid met de werkveld plaats. Verbetering programmagebied Competent handelen In het kader van Samen Professioneel Sterk is daarnaast aandacht voor voortgaande professionalisering van mentoren en schoolopleiders om de kwaliteit van het programmagebied competent handelen op peil te houden: Professionalisering beoordeling werkplekleren Tijdens de opleiding ontwikkelen studenten de benodigde vaardigheden en wordt hen het vakmanschap bijgebracht om kinderen op een gevarieerde en uitdagende manier goed te kunnen onderwijzen. Deze competenties doen zij onder andere op tijdens het werkplekleren (stage) in het werkveld. De afgelopen jaren is er - als vorm van beoordeling van dit werkplekleren - gewerkt met een werkplekassessment volgens een vaste procedure en een gestandaardiseerd beoordelingsformulier. Hierbij wordt op cruciale momenten in de opleiding met twee onafhankelijke assessoren gewerkt om zo veel mogelijk subjectiviteit uit te bannen. Dit kan echter in authentieke situaties als een lessituatie nooit geheel worden weggewerkt en het nastreven van zoveel mogelijk objectiviteit en de borging van de kwaliteitsverbetering van het beoordelen op de werkplek is dan ook weer een speerpunt geweest in 2014. Naar aanleiding van een uitgebreide evaluatie van het werkplekassessment met alle betrokkenen, is er een verbeterde handleiding ontwikkeld waarin een verdere uitwerking van de indicatoren. Bij elke indicator wordt beschreven wat er bij de student zichtbaar moet zijn in zijn handelen bij de score 1, 2 en 3.
21
Daarnaast zijn er in 2014 verschillende afstemmingsbijeenkomsten tussen beoordelaars geweest om de intersubjectiviteit te bevorderen waarbij naar aanleiding van authentieke situaties criteria in gezamenlijkheid zijn geïnterpreteerd. Verbetering studentbegeleiding In het kader van de prestatieafspraken en profilering en met het oog op de invoering van landelijke toelatingstoetsen pabo is de studentbegeleiding voor de poort uitgebreid met bijspijkerprogramma’s en schakelprogramma’s: Uitgebreide intake / studiekeuzecheck Tussen januari en september 2014 hebben 382 aspirant-studenten deelgenomen aan de uitgebreide intake/studiekeuzecheck in combinatie met de invoering van verplichte participatie aan bijspijkerprogramma’s voor taal, rekenen-wiskunde als voorwaarde voor toelating. Schakelprogramma’s aardrijkskunde, geschiedenis en natuur & techniek Vanaf najaar 2014 verzorgt Hogeschool iPabo in samenwerking met Hogeschool Inholland en Hogeschool van Amsterdam een schakelprogramma voor aardrijkskunde, geschiedenis en natuur & techniek ten behoeve van aspirant studenten afkomstig uit het mbo. INTERNATIONALISERING Het beroep van leerkracht anno 2014 is geen professie die zich alleen kan oriënteren op de lokale regio en het onderwijs wat daar plaatsvindt. Leerkrachten bereiden kinderen voor om deel te nemen aan de samenleving. Een samenleving die steeds sneller antwoorden vraagt op sociaal, economische en culturele vraagstukken. Dit vraag om een brede, mondiale aanpak door iedere burger. Internationalisering kan wezenlijk bijdragen aan de competenties die de wereld van morgen vraagt. Een integrale aanpak van de internationale competenties in het curriculum vormt een stimulerende factor voor een breder perspectief op het leraarschap van morgen en vormt een wezenlijke bijdrage aan het wereldburgerschap. Hogeschool iPabo wil zich als University of Applied Sciences doorontwikkelen tot opleiding met een kwalitatief hoogwaardige internationale oriëntatie. In 2014 is daartoe een nieuwe koers ingeslagen rond internationalisering, waarbij het accent is verlegd van het stagelopen van studenten in het buitenland naar het samenwerken met hoogwaardige internationale partners, concreet resulterend in het studeren door studenten in het buitenland en het doen van onderzoek met internationale collega´s door docenten. Onder leiding van een nieuw enthousiast team Internationalisering is dit vertaald naar nieuw beleid rond internationalisering. Positieve impuls hiertoe was de toekenning van de Erasmus Charter for Higher Education in december 2013 voor de volledige looptijd van het Erasmus+ Programma. Hierdoor ontstaat mobiliteit voor studenten en docenten met als gevolg een internationale georiënteerde profilering. De inhoudelijke oriëntatie moet gerelateerd zijn aan één van de vijf uitstroomprofielen die binnen Hogeschool iPabo ontwikkeld zijn, waarbij gestart is met het zoeken naar hoogwaardige internationale partners binnen de twee laatstgenoemde domeinen: Jonge Kind/VVE (Early Childhood Education) en Diversiteit & Kritisch Burgerschap (Diversity & [Critical] Citizenship). Partners zijn gevonden in onder meer University College Sjælland in Denemarken en VIVES University College in Vlaanderen. Buiten Europa zijn contacten gevonden met de University of Nebraska/Lincoln. Een aantal netwerken gericht op ´EarlyChildhoodEducation´ en ´Diversity´ is nu dusdanig vorm gegeven dat een aantal van onze studenten in februari 2015 in België, Denemarken en Engeland voor het eerst daar gaan studeren.
Om de huidige (markt-)positie in 2015 te consolideren en waar mogelijk te versterken is een proces in gang gezet waarbij het portfolio van de hogeschool geactualiseerd wordt op basis van de professionaliseringsbehoeften vanuit het werkveld primair onderwijs. De professionaliseringsbehoeften zijn expliciet verwoord in de gezamenlijke kwaliteitsagenda primair onderwijs Noord-Holland 2020 ‘21st century skills: de basisschool als (professionele) leergemeenschap’ en vertaald in een professionaliserings- en onderzoekagenda 2014-2020. Het project Samen Professioneel Sterk (SPS 2013-2016) vervult bij de realisatie van deze agenda een belangrijke rol. Het doel van het project is het gezamenlijk opleiden en nascholen van leerkrachten en leidinggevenden in het primair onderwijs en het gezamenlijk vormgeven aan professionele leer- en onderzoeksgemeenschappen in het primair onderwijs om de leer- en ontwikkelingsresultaten van kinderen in basisscholen te verbeteren en een professioneel lerende en onderzoekende cultuur binnen basisscholen en de lerarenopleiding basisonderwijs te bevorderen. De professionaliseringsagenda voor het primair onderwijs in Noord-Holland gaat uit van doorgaande professionalisering, zowel op het niveau van individuele leraren (en schoolleiders) als op het niveau van basisschoolteams. 22
In het project Samen Professioneel Sterk is binnen deze professionaliseringsagenda specifieke aandacht voor de invoering van de kennisbasis (specialisatie en inductiefase), de begeleidingskwaliteiten van mentoren en schoolopleiders ten aanzien van praktijkonderzoek en de kwaliteiten van leerkrachtspecialisten ten aanzien van leiding geven aan praktijkonderzoek in professionele leergemeenschappen (thema’s opbrengstgericht werken, omgaan met verschillen, samenwerking met ouders en het omgaan met pestgedrag). Uitgangspunt van de professionaliseringsagenda vormt het werken vanuit doorgaande professionaliseringslijnen. Die starten tijdens de bacheloropleiding (basisbekwaamheid, leeftijdsspecialisatie, profilering en verdieping op basis van uitstroomprofielen) en lopen door in de begeleiding van beginnende leraren (bouw-specifieke inductie en vakspecifieke inductie) en professionalisering van leerkrachtspecialisten (post HBO en masterniveau). Doordat de ontwikkeling van de gezamenlijke kwaliteitsagenda PO gelijk op liep met het proces om de missie, visie, strategische koers en het programmabeleid van de hogeschool te expliciteren, is verzekerd dat de te ontplooien marktactiviteiten passen bij de missie en visie van de hogeschool. DE DOORGAANDE LIJN VAN MAJOR TOT MASTER Hogeschool iPabo gaat structurele samenwerking aan met scholen en besturen om in samenspraak met het veld te komen tot verdere flexibilisering binnen de nascholingsactiviteiten. De hogeschool richt zich hierbij op de inhoudelijke professionaliseringsagenda van de samenwerkende schoolbesturen binnen Noord-Holland en daarbij het accent op de doorgaande lijnen in de professionalisering: van major naar master. Hierbij onderscheidt Hogeschool iPabo binnen de beroepsloopbaan van de leraar verschillende fasen: het initiële traject, de fase van onderhoud, verdieping, verbreding en specialisatie. In elke fase blijkt een samenwerking tussen scholen en besturen en de opleiding voor alle betrokken partijen voordelen te bieden. De ontwikkelingen rondom functiedifferentiatie en doorgroeimogelijkheden bieden namelijk een goed startpunt om te werken aan de eigen professionele loopbaanontwikkeling. De opleidingstrajecten dagen de cursisten uit om zich te ontwikkelen naar excellent leraarschap of excellente leidinggevende. In 2014 hebben 190 cursisten deelgenomen aan deze Post-HBO-opleidingen. De inspanningen binnen het programma ‘(teamgerichte) nascholing en Post-HBO-opleidingen’ hebben in 2014 geresulteerd in nieuwe en actuele programmabeschrijvingen en draaiboeken voor professionalisering. In haar portfolio Post-HBO-opleidingen heeft de hogeschool zich in 2014 meer gericht op opleidingen voor taal, rekenen, Nederlands voor anderstaligen en management met een landelijk kwaliteitskeurmerk (CPION, MAGISTRUM).
Het hbo heeft alleen bestaansrecht wanneer dit niet geïsoleerd staat maar verankerd is in het werkveld. Hogeschool iPabo ziet het opleiden en begeleiden dan ook als een gezamenlijke verantwoordelijkheid van zowel de opleiding als het werkveld. Dit conceptuele denken van ‘van buiten naar binnen’ moet de, in het verleden soms geconstateerde, afstand overbruggen waardoor samen wordt vormgeven aan het opleiden van studenten en het verder professionaliseren van docenten gedragen wordt. Hiervoor is een goede relatie met de scholen in het werkveld nodig om samen sterk de toekomst tegemoet te treden met al haar kansen en bedreigingen. Het netwerk in Noord-Holland met schoolbesturen PO vormt hiervoor de basis. Schoolbestuur (+60.000 leerlingen PO)
Plaats
scholen
stagescholen
stagiaires
schoolopleiders
schoolcontactdocenten
25 29 30 19 32 7 19 24 13 15 23
25 27 19 18 8 6 19 20 13 12 22
80 68 60 62 8 10 55 44 43 30 44
5 2 2 13 2 2 10 2 3 2 4
6 5 4 5 1 1 4 3 3 2 3
Samenwerkingsbesturen SPS 2013-2016: Stichting Stichting Stichting Stichting Stichting Stichting Stichting Stichting Stichting Stichting Stichting
Agora Amos Flore Sarkon Surplus Bijzonderwijs CPOW Kopwerk Penta SAKS SKO West Friesland
Zaandam Amsterdam Heerhugowaard Den Helder Schagen Amsterdam Purmerend Den Helder Hoorn Alkmaar Wognum
23
Samenwerkingsbesturen convenant PO-campus 2010-2015 Stichting Amstelland Stichting El Amal Stichting Kolom Stichting Openbaar onderwijs a/d Amstel Stichting Meer Primair Speciale basisschool de Wissel Stichting Salomo
Amstelveen Amsterdam Amsterdam
11 5 15
11 1 2
21 4 4
3 0 0
2 1 1
Amsterdam Hoofddorp Hoorn Haarlem
21 19 1 17
7 8 1 5
22 17 1 14
2 1 1 3
2 2 1 1
325
224
587
68
49
In het kader van het project Samen Professioneel Sterk heeft Hogeschool iPabo een samenwerkingsovereenkomst met 11 schoolbesturen (SPS 2013-2016). Daarnaast zijn 7 andere besturen samenwerkingspartner onder het (oude) convenant PO-campus. Het streven is om in de toekomst met meer besturen afspraken te maken. Afspraken over de kwaliteit van de bacheloropleiding betekent tevens afspraken over het aantal stageplaatsen, aantal stagescholen, de inzet van schoolopleiders vanuit schoolbesturen en schoolcontactdocenten vanuit Hogeschool iPabo. Schoolcontactdocenten van Hogeschool iPabo bezoeken minimaal vier keer per jaar ‘hun’ basisschool om onder andere studenten te beoordelen. Daar hebben ze contact met de mentor, de begeleider van de studenten, de schoolopleider van het bestuur van deze basisschool, de ondersteuner van de mentor en eventueel met de directeur van de basisschool. In 2014 waren er vanuit Hogeschool iPabo 49 schoolcontactdocenten actief op 224 scholen van de samenwerkingsbesturen. Om het relatiebeheer en het gezamenlijk opleiden kracht bij te zetten, voorziet de hogeschool in de professionalisering van mentoren en schoolopleiders. Deze professionalisering wordt ten behoeve van de kwaliteitsbewaking van het werkplekleren van studenten ‘om niet’ aan het werkveld aangeboden. In 2014 hebben we 65 mentoren opgeleid en zijn momenteel 9 schoolopleiders in opleiding. In totaal zijn er nu 777 mentoren en 82 schoolopleiders opgeleid door Hogeschool iPabo. In 2014 is er drie keer een gezamenlijke studiemiddag aangeboden, met scholing en afstemming voor schoolcontactdocenten en schoolopleiders. Onderwerpen op de agenda van deze bijeenkomsten onder andere het begeleiden en beoordelen van studenten. . Dit heeft geleid tot het verbeteren van de werkplekassessments. Daarnaast is er scholing aangeboden gekoppeld aan de vijf uitstroomprofielen bachelor, waarbij de vraagstelling was hoe uitstroomprofielen kunnen worden verbeterd in samenspraak met het werkveld. Het gaat om de volgende 5 uitstroomprofielen: opbrengstgericht werken (taal & rekenen), talentontwikkeling & excellentie (speerpunt W&T), passend onderwijs & jeugdzorg, diversiteit & (kritisch) burgerschap en Jonge Kind & VVE.
24
Goed onderzoek is de basis voor goed onderwijs. Hogeschool iPabo heeft hiervoor haar eigen onderzoekers in dienst. Lectoraten hebben een meerledige opdracht waarbij onderzoek de kerntaak is van elk lectoraat. Door het doen van (praktijk-)onderzoek leveren lectoren, hun kenniskringleden en de docent-promovendi een bijdrage aan de vernieuwing en ontwikkeling van het onderwijs en de professionalisering van onze docenten, medewerkers, leidinggevenden en de organisatie als geheel. Ze leveren tevens door het doen van onderzoek een bijdrage aan de ontwikkeling, innovatie en transformatie van de beroepspraktijk, in het bijzonder in de Noord Hollandse regio.
De onderzoeksagenda van de Hogeschool iPabo is samen met scholen en schoolbesturen afgebakend in de gezamenlijke kwaliteitsagenda primair onderwijs Noord-Holland en richt zich op de onderzoeksthema's: 1. Jonge Kind & VVE 2. Opbrengstgericht werken bij taal en rekenen-wiskunde 3. Passend onderwijs & jeugdzorg 4. Talentontwikkeling & excellentie 5. Diversiteit & kritisch burgerschap Hogeschool iPabo heeft haar lectoraatsonderzoek en onderzoek door promovendi ondergebracht in het iPabo onderzoekscentrum. Het iPabo onderzoekscentrum kende in 2014 twee lectoraten (Jonge kind en Rekenen-Wiskunde). De structurele onderzoekssamenwerking zoals aanvankelijk beoogt in het expertisecentrum primair onderwijs (EXPO) krijgt vorm op basis van bilaterale samenwerking met VU/Learn!. Naast promotietrajecten betreft dit de samenwerking in het kader van de universitaire pabo PA2, op het gebied van academische werkplaatsen en in het kader van het expertisecentrum wetenschap en technologie (www.iederkindeentalent.nl). Het lectoraat Jonge kind richt zich op ' play based learning' en levert inhoudelijke kennis op voor de programma's van het bachelor-uitstroomprofiel Jonge kind & VVE en de post HBO opleiding leerkracht-specialist Jonge Kind. Twee promovendi verrichten onderzoek binnen het thema Jonge Kind & VVE. Naast twee vaste interne kenniskringleden participeren in het lectoraat Jonge Kind twee externe kenniskringleden. Laatstgenoemden zijn professionals werkzaam in het primair onderwijs en in de VVE-sector. Ten behoeve van het uitstroomprofiel Passend onderwijs is een extra kenniskringlid toegevoegd die zich richt op jonge risicokinderen. Het lectoraat Rekenen-wiskunde levert kennis op voor de programma's van het bachelor-uitstroomprofiel Opbrengstgericht werken en de post HBO opleiding leerkracht-specialist rekenen-wiskunde. Drie promovendi verrichten onderzoek op het gebied van taal en rekenen-wiskunde. Daarnaast verricht de voormalige lector Diversiteit en kritisch burgerschap onderzoek ten dienste van het gelijknamige uitstroomprofiel. Een promovendus verricht in dit kader onderzoek naar cultureel sensitief leraarschap. Een promovendus verricht onderzoek naar lifelong learning. Vier promovendi doen hun promotieonderzoek bij VU/Learn!. Daarnaast zijn drie promovendi verbonden aan hoogleraren bij de Universiteit van Tilburg, de Universiteit Leiden en de Rijksuniversiteit Groningen. Voor kennisontwikkeling ten dienste van de bachelor-uitstroomprofielen en post HBO opleidingen voor leerkracht-specialisten Passend onderwijs en Talentontwikkeling realiseert Hogeschool iPabo door een flexibele schil van onderzoeks- en innovatieprojecten. In deze projecten participeren docent-onderzoekers in samenwerking met VU/Learn!. Naast de samenwerking met VU/Learn! is Hogeschool iPabo partner in de landelijke expertisecentra rekenen-wiskunde (ELWiER), natuur & techniek (ECENT) en mens- en maatschappijvakken (LEMM). In 2014 participeerden 119 studenten in de onderzoeksactiviteiten van het iPabo Onderzoekscentrum.
25
Om de kwaliteit van het onderzoek te borgen is in 2011 de Raad van Advies ingesteld waarin drie hoogleraren en twee afgevaardigden vanuit het werkveld vertegenwoordigd zijn. Voorafgaand aan de bestuurlijke goedkeuring voor werk- en activiteitenplannen geeft de Raad van Advies een inhoudelijk advies over beoogde onderzoeksactiviteiten. Het werkveld toetst of de onderzoeksplannen en gerealiseerde producten en prestaties in lijn zijn met de gezamenlijke kwaliteitsagenda en de hoogleraren toetsen of de methodologische en methodische keuzes in de onderzoeksplannen en gerealiseerde producten en prestaties sporen met de interpretatieve wetenschapstraditie. In 2014 kwam de Raad van Advies twee maal bijeen. In januari ter gelegenheid van de lectorale afscheidsrede van de lector Diversiteit en kritisch burgerschap. In juni ter bespreking van doorgaande onderzoekslijn van spelend en ontdekkend leren naar onderzoekend en ontwerpend leren.
Onderzoek is binnen de Hogeschool iPabo als middel ingezet om succesvolle onderwijspraktijken te ontsluiten, te ontwerpen en wetenschappelijk te onderbouwen. Het onderzoeksprogramma van het iPabo onderzoekscentrum is daartoe geprogrammeerd op basis van de driehoek Kind - Inhoud/didactiek - Leraar als onderdeel van de totale keten van belanghebbenden in het primair onderwijs. Op 1 augustus 2013 liep de tweede termijn van het lectoraat Diversiteit en kritisch burgerschap (voorheen Multireligiositeit) af. Op 1 oktober 2013 startte de tweede termijn van het lectoraat Rekenen-Wiskunde. Op 1 januari 2014 is de (associate) lector Jonge Kind benoemd tot lector. De kenniskringen onder leiding van de lectoren werken op basis van een uniform werkplan en een daarop gebaseerd jaaractiviteitenplan. De lectoren regisseren het onderzoeksprogramma van de leden van de kenniskring en geven richting aan onderzoek door bachelorstudenten binnen de uitstroomprofielen Jonge kind & VVE en Opbrengstgericht werken. De drie docent-onderzoekers in de flexibele schil geven richting aan onderzoek door bachelorstudenten binnen de overige uitstroomprofielen. Om kennisdeling op het gebied van onderzoeksmethodologie te bevorderen participeren lectoren, interne kenniskringleden, docent-onderzoekers in de flexibele schil en promovendi in een gezamenlijke 'grote kenniskring'. Begin studiejaar 2013-2014 zijn drie docent-onderzoekers aangesteld, die als tijdelijke versterking zijn toegevoegd aan de 'grote kenniskring' en die op tijdelijke basis participeren in lectoraatsonderzoek. Na een periode van inwerken hebben deze docent-onderzoekers in de tweede helft van 2014 als taak additioneel gefinancierde onderzoeks- en ontwerpopdrachten te verwerven en uit te voeren. Het onderzoeksprogramma onderscheidt de volgende vormen van onderzoek: - onderzoek door lectoren en docent-onderzoekers interne kenniskring - onderzoek door lectoren en externe leden kenniskring - door lectoren, kenniskringleden of docent-onderzoekers uit de flexibele schil begeleid onderzoek dat wordt uitgevoerd door bachelorstudenten in het kader van bachelor uitstroomprofielen of dat wordt uitgevoerd door masterstudenten - additioneel gefinancierde onderzoeks- en ontwerpopdrachten Waar mogelijk en zinvol sluit promotieonderzoek van docent-promovendi aan bij de inhoudelijke speerpunten van het iPabo onderzoekscentrum. De totale onderzoeksinzet in 2014 bedroeg 4,1 fte. Het onderzoek heeft geresulteerd in praktijkrelevante3 en theorievormende4 publicaties in vaktijdschriften en gepubliceerd methodisch onderbouwd onderwijsmateriaal5. Bijv. Boland, A., Arbouw, A. (2014) Opvattingen van leerkrachten over begeleiding van doen-alsofspel bij kleuters. Posterpresentatie op ORD 2014, Groningen. Fagel, E., Boschloo, A., Boland, A. (2014) Blokken of barbecue? Buitenspel van jonge kinderen (3-4 jaar) verrijken met behulp van materialen. Posterpresentatie op ORD 2014, Groningen.Veldhuis, D., Arbouw, A., Boland, A. (2014) Kleine stapjes, grote sprongen: Het effect van veranderingen in (spel)begeleiding op een voorschool op de taalontwikkeling van NT2-kinderen.Posterpresentatie op ORD 2014, Groningen.Keijzer, R. (2014). Onverwachte situaties. Spelen met meten en meetkunde. Volgens Bartjens, 33(4), 28-31. Jonker, V., Keijzer, R., Compagnie, C. & Munk, F. (2014). Op elke school een rekencoördinator. Volgens Bartjens, 33(5), 28-30. 4 Bijv. Boland, A. (2014) Doelgericht leren dichter bij het jonge kind. Platform Pabo 23, 3-4. Boland, A. (2014) Ouderbetrokkenheid. Maak het leren van kinderen zichtbaar. HJK De wereld van het jonge kind 41 (10), 22-25. Keijzer, R. & De Vries, D. (2014). Leren van de toetsing van de kennisbasis rekenen-wiskunde. Tijdschrift voor Lerarenopleiders, 35(2), 5-13. Keijzer, R. & De Goeij, E. (2014). Scenario’s voor de implementatie van de kennisbasis rekenen-wiskunde. Tijdschrift voor Lerarenopleiders, 35(1), 49-58. 5 Bijv. Video Spelend leren. DVL Media 2014. 3
26
In 2014 hebben 119 studenten onderzoeksactiviteiten verricht of daaraan ondersteuning geboden binnen een onderzoeksprogramma of -project waarbij een of meer lectoren waren betrokken. Daarnaast is vanuit het onderzoekscentrum de benchmarking van de bachelor-eindwerkstukken uitgevoerd. Vanuit het iPabo onderzoekscentrum is het bachelor-uitstroomprofiel Diversiteit en kritisch burgerschap en Jonge Kind & VVE verrijkt met een programma voor studentenmobiliteit in het kader van internationalisering. Vanuit het lectoraat Rekenen-wiskunde is de implementatie van het programma kennisbasis Rekenen-wiskunde - inclusief toetsing - ondersteund. Daarnaast is vanuit dit lectoraat onderzoek verricht naar differentiatiemogelijkheden in het kennisbasisprogramma met het oog op het behoud van sterke rekenaars binnen de lerarenopleiding. Vanuit het lectoraat Jonge kind is de post HBO opleiding Jonge Kind specialist doorontwikkeld met een programma-aanbod voor playbased learning. Daarnaast is vanuit dit lectoraat een herontwerp van het propedeuseprogramma voor onderwijs aan jonge kinderen getest.
Door het doen van onderzoek samen met kenniskringleden, docenten en medewerkers hebben de lectoraten een belangrijke inbreng in de professionalisering van de docenten en medewerkers. De kenniskringen van de lectoraten zijn in principe multidisciplinair samengesteld. Op die wijze participeren uit alle vakgroepen docenten in kenniskringen en onderzoekstrajecten van de lectoraten. Alle kenniskringleden participeren in de onderzoeken en overige activiteiten van het lectoraat. De lectoraten ontplooien naast de professionalisering van de kenniskring, ook activiteiten zowel gericht op van de overige docenten en medewerkers van onze hogeschool als ook de professionalisering daarbuiten. Zo is 10% van de taakstelling van de lectoren gericht op professionalisering van docenten m.b.t. onderzoeken. In dat kader leveren in 2014 de lectoren een bijdrage aan hogeschool brede studiedagen (bevorderen van studentactiverend opleidingsonderwijs). Dit maakt dat het onderzoekscentrum en de opleidingen op een ‘natuurlijke’ en vanzelfsprekende wijze dichter bij elkaar komen, waardoor ook meer studenten bij het onderzoek van het centrum betrokken kunnen worden. De inbedding van het iPabo onderzoekscentrum in het stelsel van lerarenopleidingen krijgt vorm door participatie van lectoren en docentonderzoekers in projecten van de Vereniging Hogescholen, de landelijke expertisecentra (ELWIeR, LEMM), OCW (Versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen 2013-2016), NRO (Professionalisering binnen leergemeenschappen om talige ondersteuning in interactieve reken-wiskundelessen te realiseren), RAAK-SIA (Integratie van doelen voor taal- en spelontwikkeling) en het platform Bèta-techniek (EWT). Binnen deze projecten staan curriculuminnovaties op het programma zoals de invoering kennisbasis, de invoering leeftijdsspecialisatie en duurzame professionaliseringsarrangementen tussen werkveld en lerarenopleidingen. Om tegemoet te komen aan de professionaliseringsbehoefte in de voor- en vroegschoolse educatie heeft de Hogeschool iPabo geïnvesteerd in de vorming van een scholennetwerk vanuit het lectoraat Jonge Kind rond het expertisecentrum Speleon. Zo is de lector Jonge Kind betrokken bij de scholing van VVE-leidsters binnen de gemeente Amsterdam en de nascholing van leerkracht-specialisten onderbouw. Daarnaast werden de professionele netwerken van rekenspecialisten vanuit het lectoraat rekenen-wiskunde ondersteund. PROMOTIEONDERZOEK De hogeschool faciliteert promotieonderzoek waarmee ze de professionalisering van de medewerkers en de ontwikkeling van nieuwe kennis ten behoeve van onderwijs en samenleving wil stimuleren. De promotor (hoogleraar) bepaalt na overleg met betrokken partners in het werkveld primair onderwijs welke school-ontwikkelingsvraag zich leent voor promotieonderzoek door docent-promovendi. De lector begeleidt de docent-promovendi bij de uitvoering van het onderzoek. Per 31 december 2014 liepen er op de Hogeschool iPabo zeven promotietrajecten. Van de lopende promotietrajecten zullen er in 2015 naar verwacht twee trajecten met een promotie worden afgerond. Voor de overige geldt als planning: 2 in 2016 en 1 in 2017.
27
De lectoren en onderzoekers van het iPabo onderzoekscentrum hebben een uitgebreid netwerk, zowel in Noord Holland als in binnen en buiten Nederland. Beide lectoren zijn redactielid van tijdschriften voor de onderwijspraktijk (De wereld van het jonge kind, Volgens Bartjens, PANAMA-post). Door hun onderzoek en andere activiteiten vormen lectoren de brug tussen het onderwijs van de hogeschool en de ontwikkelingen in de samenleving. Lectoren zijn daarbij vooral gericht op het onderhouden van structurele samenwerkingsverbanden. Vanuit deze structurele verbanden worden samen met docenten en opleidingen onderzoeken verricht en activiteiten uitgevoerd. (Tussentijdse) onderzoeksresultaten van het lectoraat Rekenen-wiskunde zijn onder andere gepresenteerd tijdens de 32ste Panama-conferentie (januari 2014), de VELON-conferentie (Zwolle, maart 2014), de Nationale Rekendag (2 april 2014), ELWIeR-conferentie (november 2014) en EAPRIL (Nicosia, Cyprus, november, 2014). (Tussentijdse) onderzoeksresultaten van het lectoraat Jonge kind zijn gepresenteerd tijdens de Onderwijs Research Dagen (Groningen, juni 2014) en tijdens de EECERA (Kreta, Griekenland, September 2014) met een paperpresentatie en als partner special interest group Rethinking play (Alkmaar, april 2013).
Hogeschool iPabo heeft, als enige in Nederland, binnen haar gebouw een ‘Laboratory’, genaamd Speleon, ingericht als onderdeel van het expertisecentrum Jonge kind. In dit ‘lab’ vindt naar internationale standaarden hoogwaardig opleidingsonderwijs, nascholing en onderzoek plaats op het terrein van play-based learning in leergemeenschappen samen met de Vrije Universiteit en het werkveld PO & VVE. Het onderzoek binnen het Speleon richt zich op kennisvergaring over het spel- en onderzoekend gedrag van jonge kinderen en de invloed van de omgeving op dat gedrag. De hogeschool doet dit vanuit de visie dat spelen en onderzoeken essentieel is voor het leren en ontwikkelen van jonge kinderen: Play-based learning is teaching the children as they like to learn … through play! Met het Speleon heeft de hogeschool de ambitie een brug te slaan tussen wetenschap en praktijk door zich bezig te houden met educatieve experimenten ten dienste van de professionalisering en de verhoging van de onderwijskwaliteit door oa. innovatie van lerarenopleiding, curriculumontwikkeling, onderzoek en professionele ontwikkeling met als doel de verbetering van het leren voor alle kinderen. Het ‘lab’ Speleon is hiertoe een krachtige leeromgeving voor jonge kinderen, een demonstratielokaal voor leraren (in-opleiding) én een observatielokaal voor onderzoekers waarbij het (spel-)gedrag van kinderen wordt geobserveerd. Door bijvoorbeeld gerichte (experimentele) interventies maakt de volwassene het spel van kinderen complexer en uitdagender waardoor kinderen nieuwe ervaringen opdoen en inzichten ontwikkelen. Daarnaast geeft het leraren (in-opleiding) en onderzoekers informatie over deze (evidence-based) activiteiten en interventies. Onderwijspraktijken en leermogelijkheden zijn zo verankerd in onderzoek, ontwikkelingsbereidheid, en nieuw onderzoek. Om dit te kunnen bereiken heeft het Speleon alleen dan een meerwaarde wanneer deze niet geïsoleerd staat maar verankerd is in het werkveld en de universiteit. Daarmee is het belang van het opbouwen van een gevarieerd netwerk van scholen waarbinnen onderzoeksvragen samen met het onderwijsveld worden uitgezet, onderstreept. Rond Speleon is daartoe een netwerk opgebouwd met wetenschappers van centrum LEARN (VU), opleiders van de iPabo en professionals van Amsterdamse basisscholen (AMOS, KOLOM) en peuterspeelzalen (IMPULS). Het gebruik van het Speleon heeft zich in 2014 uitgebreid doordat een belangrijk deel van het bachelorprogramma onderwijs aan jonge kinderen in het Speleon plaatsvindt, zowel voor Amsterdamse als Alkmaarse studenten. De hogeschool heeft een projectleider aangesteld die het gebruik van het SPELEON intensiveert en de exploitatie van de Speleon -bus ten behoeve van Speleon -op-locatie voorbereidt.
28
Elke student die studeert op Hogeschool iPabo is anders. Achtergrond, persoonlijkheid, leerstijl, doorlopen school- en/of studieloopbaan: het zijn allemaal factoren die meespelen bij de keuze die een student heeft gemaakt voor het onderwijs. Hogeschool iPabo wil elke student de kans bieden om zijn talenten te ontplooien, dit is niet alleen zichtbaar in het programma maar ook in de begeleiding. Hogeschool iPabo kent een diverse studentenpopulatie, die daarnaast verschilt per locatie en opleidingsvariant (voltijd, deeltijd). Studenten in Alkmaar komen voor een belangrijk deel vanuit diverse plattelandsgemeenten in Noord-Holland Noord. Studenten in Amsterdam komen voor een belangrijk deel uit urbane gemeenten uit het zuiden van Noord-Holland en daarnaast een tamelijk homogene autochtone groep uit de regio Volendam/Edam. Het percentage allochtone studenten in de locatie Amsterdam is relatief hoog vergeleken de locatie Alkmaar. In 2014 is het totale studentenaantal iets gedaald ten opzichte van 2013. Het totale aantal studenten in 2014 bedroeg 916, een daling van iets minder dan 1 % ten opzichte van 2013 toen in totaal 923 studenten waren ingeschreven aan Hogeschool iPabo. Deze lichte daling is onder andere te wijten aan niet meer te starten met een tussentijdse instroom van studenten in februari en de uitstroom van gediplomeerden in februari. Dat de totale populatie toch vrijwel stabiel is gebleven, is te wijten aan de verminderde uitval in de hoofdfase. Het percentage allochtone eerstejaars studenten is weer vergelijkbaar met 2011 en 2012. Ontwikkeling Studentenpopulatie iPabo
2014
2013
2012
2011
239
275
313
240
81
60
66
105
320
335
379
345
Specifieke instroom
2014
2013
2012
2011
% allochtonen
16,1%
8,6%
18%
15,3%
instroom voltijd instroom deeltijd Totale instroom
% vooropleiding mbo
39,7%
36,0%
39,3%
39,9%
% vooropleiding havo
47,7%
49,5%
44,6%
42,1%
% vooropleiding vwo
12,8%
14,5%
16,1%
17,9%
916
923
1035
987
Totale studentenpopulatie
Van het cohort studenten (voltijd en deeltijd) uit 2013, heeft ruim 48,0% zijn propedeuse behaald. Dit percentage is iets toegenomen in vergelijking met 2012, tegen de achtergrond van de toenemende propedeuse-eisen. De uitval van studentencohort 2013 in het eerste jaar van hun studie is ook iets toegenomen tot 47,4%. Vergelijkbaar: 44,7% van de studenten uit 2012 viel in hun eerste studiejaar uit. Dit heeft te maken gehad met het verhogen van de wiscat-norm (propedeuse-eis). Het aantal te behalen studiepunten voor een negatief bindend studieadvies is ongewijzigd gebleven en bedraagt 50 ec. De hogeschool streeft er tevens naar dat studenten op onze hogeschool binnen de daartoe gestelde tijd hun studie met succes kunnen afronden. Daartoe hanteert Hogeschool iPabo verschillende vormen van studiebegeleiding, door studentcoaching en door het structureel voeren van voortgangsgesprekken met studenten. Daarnaast is geïnvesteerd in een betere aansluiting voor mbo’ers door het verzorgen van mbo-trajecten en heeft de hogeschool dit jaar een zomer- en herfstcursus verzorgd om deficiënties weg te werken. In 2014 is bij alle 1e jaars studenten een studiekeuzecheck afgenomen. Gedurende 2015 kan worden bezien of studenten met een positief ook beter presteerden in vergelijking met de studenten die een neutraal of negatief advies kregen. Met ingang van 1 september 2015 dienen eerstejaars studenten te voldoen aan de landelijke toelatingseisen voor de vakken aardrijkskunde, geschiedenis en natuuronderwijs. Hogeschool iPabo heeft voor mbo’ers en havisten vanaf september 2014 diverse deficiëntietrajecten in samenwerking met Hogeschool van Amsterdam en Hogeschool Inholland opgezet en uitgevoerd. 29
Uitval en rendement propedeuse (peildatum einde kalenderjaar) cohort 2014
gestart
rendement na 2 jaar
uitval na 1 jaar 12,4%*)
uitval na 2 jaar
cohort 2013 cohort 2012
335
48,0%
47,4%
52,0%
379
46,9%
44,7%
cohort 2011
53,1%
345
50,1%
37,7%
46,5%
320
*) uitval per 31-1-2015. Uitval en rendement hoofdfase
gestart
diploma na ≥4 jaar voltijd
diploma na ≥4 jaar deeltijd
cohort 2009
466*)
76,7% **)
72,5%
cohort 2008
376
80,0%
80,0%
cohort 2007
466
73,9%
80,3%
cohort 2006
505
87,0%
69,4%
*) exclusief 202 studenten die in cohort 2009 zijn gestart in Almere. Studenten die uit dit cohort hun diploma hebben behaald, zijn versneld of zijn verkorte deeltijd studenten. De reguliere voltijdstudenten uit dit cohort zijn nog studerende. **) 4,6% nog studerend
De studenten moeten op onze hogeschool hun talenten zo goed mogelijk kunnen ontwikkelen. Om de instroom van en aansluiting voor aankomende studenten goed te laten verlopen en tevens de studiedoorstroom en daarmee het studiesucces te verbeteren, wordt voorafgaand aan en gedurende het studiejaar geïnventariseerd wat studenten nodig hebben om succesvol een (vervolg-)studie binnen het vakgebied educatie te doen. Omdat veel interventies een langetermijneffect hebben, wordt binnen de hogeschool hiertoe projectmatig met een systematische aanpak van analyseren, interveniëren, monitoren en bijstellen gewerkt aan de verbetering van het studiesucces. Daarbij worden alle factoren die van invloed zijn, betrokken: de studiemotivatie en -verwachtingen, monitoring van de studieresultaten waardoor gerichte ondersteuning bij studieprestaties mogelijk is, het versterken van de leeromgeving, verbeteren van de kwaliteit van de docenten, etc. Op deze manier draagt Hogeschool iPabo bij aan een zo optimaal mogelijk verloop van zowel het oriëntatieproces van de aanstaande student op het beroep leerkracht basisonderwijs, alsmede het proces van het succesvol kunnen doorlopen en afsluiten van de studie binnen de gestelde tijd. Persoonlijke contacten en individuele studiebegeleiding zien we daarbij als de spil in dit proces. Hogeschool iPabo biedt in het kader van sturen op dit studiesucces studenten 1e en 2e lijn begeleidingsvoorzieningen aan die hen helpen hun studie succesvol af te ronden. In de eerste lijn zijn activiteiten ontwikkeld die zijn ingebed in het programma studieloopbaanbegeleiding. Indien specifieke zorg nodig is, wordt de tweede lijn ingeschakeld op grond van het advies van het team studiebegeleiding. Studenten met deficiënties op het gebied van taal en rekenen konden Summer Courses volgen. Voor studenten met achterstanden op het gebied van wereldoriëntatie werd in 2014 een herfstcursus aangeboden. In 2014 is veel aandacht besteed voor het monitoren van de resultaten waarbij studieloopbaanbegeleiders een centrale rol vervullen. Door het toetssysteem dat Hogeschool iPabo heeft opgezet, is het mogelijk om studenten beter te monitoren op hun resultaten, daar inzicht kan worden verkregen op welke Dublin Descriptor(en) en bekwaamheden uitval plaatsvindt. In de jaarteams worden studentresultaten door docenten besproken met het oog op het wegnemen van belemmeringen in de studeerbaarheid en het afstemmen van het opleidingsaanbod op studenten. Daarnaast gaan de studieloopbaanbegeleiders op basis van studievoortgangsgegevens in gesprek met studenten en kunnen zo extra begeleiding bieden gericht op het terugdringen van deficiënties. Ook studenten zelf hebben een belangrijke rol in het bevorderen van het studiesucces en daarom richten studieloopbaanbegeleiders jaarlijks het systeem van studentcoaching in. Onvoldoende academische binding is namelijk een reden voor uitval bij studenten. Om meer binding te krijgen met de opleiding krijgen eerstejaars studenten een tweedejaars student als coach. De studentcoach fungeert als rolmodel, gastheer, vraagbaak en coach van medestudenten. Elke eerstejaarsstudent heeft een tweedejaars studentcoach. Zowel binnen de opleiding als buiten de opleiding treffen beide elkaar. Door geroosterde bijeenkomsten, in de iPub of via social media. Na gebleken positieve resultaten is in het verslagjaar het systeem van studentcoaching, voor de voltijdsstudenten, ook ingezet voor de andere studiejaren. 30
Zoals hiervoor aangegeven, is er voor studenten die extra ondersteuning nodig hebben, een tweede lijn zorg geregeld. Hogeschool iPabo zet experts in die extra ondersteuning bieden bij het terugdringen van specifieke deficiënties. Voor deze ondersteuning kunnen studenten zich via hun studieloopbaanbegeleider aanmelden. De expertisegroep studiebegeleiding weegt de aanvragen en komt met een advies voor 2e lijns ondersteuning of verwijst terug naar reguliere begeleiders in de opleiding (vakdocenten). In 2014 hebben 35 studenten zich aangemeld waarvan 28 studenten in aanmerking kwamen voor extra ondersteuning. De ondersteuning bestond met name uit school-video-interactiebegeleiding (18 studenten), maar daarnaast ook uit extra coaching: (hulp bij studieplanning), leesspelling en schrijfhulp en stemgebruik-mondelinge communicatie.
Naast de 1e en 2e lijn voorzieningen functioneren twee decanen die zich bezig houden met advisering bij de studievoortgang van studenten in relatie tot problemen van persoonlijke en financieel/juridische aard. In 2014 voerden de decanen 417 adviesgesprekken (209 in Alkmaar, 208 in Amsterdam). De belangrijkste gespreksthema’s waren ook dit verslagjaar ziekte, psychische klachten en familieomstandigheden. De decanen gaven ook aandacht aan financiën, zwangerschap en topsport. Studieadviezen maakten doorgaans onderdeel uit van deze gesprekken. Tevens waren suïcide en zelfbeschadiging meerdere malen onderwerp van gesprek. Opvallend in het verslagjaar was de intensieve begeleiding van studenten na ernstig verkeersongelukken. Daarnaast heeft de trend, ingezet in 2013, zich in het verslagjaar verder voortgezet; namelijk dat steeds meer ouders participeren bij vertrouwelijke gesprekken.
Een goede onderwijskwaliteit vertaalt zich door in de mate van studenttevredenheid. Hogeschool iPabo wil dan ook graag weten hoe het gesteld is met de studenttevredenheid. Om dat te meten wordt gebruik gemaakt van twee instrumenten: de jaarlijkse Nationale Studentenenquête (NSE) en de halfjaarlijkse Programma-Evaluaties (PE), eigen onderzoek. Het NSE geeft de hogeschool de gelegenheid om de studenttevredenheid aan onze hogeschool te vergelijken met die aan andere hogescholen. In het verslagjaar is het NSE voor de 5e keer afgenomen. Het algemene oordeel van studenten over de opleiding laat zien dat elk jaar de studenten meer tevreden zijn over de opleiding. De algemene waardering voor de opleiding is in de loop van de jaren gestegen van een 3,3 in 2010 naar een 3,6 in 2014 op de 5-puntsschaal. Er is speciaal aandacht geweest voor het rooster en dit is ook zichtbaar in de waardering (3,7). Met name de tevredenheid op het gebied van toetsing, een van de speerpunten van de afgelopen jaren, is sterk verbeterd: van een 2,7 in 2010 naar een 3,4 in 2014. Over de voorbereiding op de beroepsloopbaan (4,0) en de stage ervaring (4.0) zijn studenten in 2014 het meest positief, beide scoren dan ook significant hoger dan landelijk gemiddelde. Voorts is men tevreden over de studiefaciliteiten (3,8). Er zijn geen waarderingen onder de 3 m.u.v. huisvestiging (2,9). Over de algemene sfeer op Hogeschool iPabo, met een waardering van 4.3, zijn studenten zeer tevreden. In 2014 hebben verschillende bijeenkomsten van studentenpanels plaatsgevonden. De belangrijkste uitkomsten hiervan waren de (1) roostering, (2) informatie voorziening en (3) samenhang in het studieprogramma. De halfjaarlijkse Programma-evaluaties (PE) bevestigen dan ook in 2014 de scores van het NSE. In de PE wordt echter, naast thema’s als de inhoud van de opleiding, de toetsing, de studieloopbaanbegeleiding, de studiehouding, de motivatie, meer ingegaan in de programmaspecifieke onderdelen van zowel de major als de minor, wat nog meer sturingsinformatie oplevert dan alleen het NSE. Zo is naar aanleiding van de PE en de gesprekken in de studentenpanels in 2013 de volgende acties uitgezet: (1) Roosters worden gepubliceerd minimaal 4 weken vooral aan een nieuwe periode. (2) iUpdate heeft een nieuwe opzet gekregen en de slb’er heeft een leidende rol in het stroomlijnen van informatie. (3) Er wordt beter gecommuniceerd. Er wordt nu gewerkt met het vorig jaar opgezette communicatieschema, de slb’ers zijn beter geïnformeerd en er worden duidelijkere en snellere reacties gegeven op mails aan examencommissie en management. De scores van de PE en de NSE worden gebruikt als een beleidsinstrument. Om dat beleid goed te kunnen monitoren, is een aantal vragen uit de PE tevens opgenomen als prestatie-indicator in de planning & control-cyclus via de managementcontracten. Daarnaast hebben studenten in de PE de mogelijkheid om docenten te beoordelen hetgeen weer input is voor de functioneringsgesprekken.
31
Het bieden van kwalitatief hoogwaardig en innovatief onderwijs begint bij professionele medewerkers. Medewerkers die hun capaciteiten ten volle inzetten voor de hogeschool. Zij worden ondersteund en gefaciliteerd door betrokken, bekwame medewerkers. Om het onderwijsproces van goede leerkrachten voor de toekomst te blijven borgen, wordt door Hogeschool iPabo geïnvesteerd in een personeelsontwikkeling. Uitgangspunten hierbij zijn enerzijds het versterken van betrokkenheid en anderzijds over het vergroten van de doelmatigheid, waarbij wij uiteraard investeren in duurzame inzetbaarheid van het personeel. Deskundige en gemotiveerde medewerkers zijn de spil van de hogeschool. Naast het versterken van onze organisatie en het verbeteren en transparanter maken van de interne processen, is het van belang dat er blijvend aandacht is voor het bevorderen van onze deskundigheid, slagvaardigheid en het samenwerkend vermogen. Voor de komende jaren heeft Hogeschool iPabo deze uitgangspunten in haar beleidsvoornemens vastgelegd.
De politiek heeft de afgelopen jaren ingezet op langer doorwerken en trekt hiertoe de AOW-leeftijd in stappen op van 65 naar 67 jaar. Het effect hiervan is dat medewerkers in het algemeen maar zeker ook bij Hogeschool iPabo steeds later met pensioen gaan. Het ABP meldt in haar jaarverslag dat de gemiddelde uittredeleeftijd van nog geen 60 jaar in 2006 is gestegen naar ruim 64 jaar in 2014. Mede daarom is in 2014 opnieuw veel aandacht besteed aan de vitaliteit van medewerkers en duurzame inzetbaarheid. In het nieuwe cao akkoord, resulteren in de huidige cao-hbo 2014-2016, hebben de sociale partners een volgende stap in het ouderenbeleid gezet door de bestaande ouderenregeling om te vormen naar een regeling gericht op duurzame inzetbaarheid voor werknemers in iedere fase van hun loopbaan. Door deze afspraak spelen de sociale partners in op het vraagstuk van de werkdruk en op de grote maatschappelijke wijzingen zoals de participatiemaatschappij. De regeling voor duurzame inzetbaarheid is ook bij onze hogeschool bedoeld om de werknemer in de gelegenheid te stellen afspraken te maken die hem helpen om het werk goed, gezond en gemotiveerd te blijven doen. Eigen verantwoordelijkheid en keuze van de werknemer staan voorop. Hoog op onze agenda staat de professionalisering van onze medewerkers. Binnen Hogeschool iPabo vervullen inspirerende vakdocenten, die landelijk hun sporen hebben verdiend met door hen ontwikkelde methoden, actuele praktijkervaring en deelname aan (externe) onderzoeksprojecten een modelfunctie naar onze studenten. Professionele ruimte en duurzame inzetbaarheid zijn daarbij belangrijke pijlers. Onze doelstellingen ten aanzien van professionalisering zoals verwoord in het professionaliseringsplan 2014-2018 spelen hierbij een belangrijke rol. In 2015 zal meer dan 90% van onze docenten master geschoold zijn. Daarmee sluiten aan bij de afspraken die zijn gemaakt in het Hoofdlijnenakkoord om de kwaliteit van onze docenten blijvend te stimuleren. Er is afgesproken dat in 2016 vier van de vijf docenten in het hbo PhD of master opgeleid is. Een doelstelling die ruimschoots zal worden gehaald. Het personeelsbestand van Hogeschool iPabo bestaat voor 90% uit medewerkers met een vaste aanstelling (78,8 fte) of een aanstelling voor bepaalde tijd met uitzicht op vast (2,1 fte). In totaal hebben minder dan 10% (6,7 fte) van de medewerkers een aanstelling voor bepaalde tijd. Eind 2014 werkte er bij de hogeschool 113 medewerkers met een totale omvang van 87,7 fte. Dat is een kleine toename ten opzichte van 2013 (1,3 fte). In 2014 zijn drie nieuwe medewerkers bij de hogeschool aangenomen, waarvan twee in het kader van de participatiewet.
32
FUNCTIEMIX De procentuele verdeling van docenten in hogere salarisschalen binnen de formatie was het doel van het convenant leerkracht. Deze afspraken zijn in het lokaal overleg met de vakorganisaties uitgewerkt in het instellingsconvenant. In 2014 is de verhouding tussen de schalen conform de afspraken in het convenant. Deze procentuele verhoudingen, zoals vastgelegd, zijn de komende jaren een punt van aandacht gezien de te verwachten uitstroom in het kader van de revitalisering van de organisatie van het aantal 60+ docenten in 2015 in schaal 12 en 13.
De prestatieafspraken tussen Hogeschool iPabo en het ministerie van OCW over het percentage docenten met een afgeronde masteropleiding heeft zowel op het aannamebeleid als op het professionaliseringsbeleid een forse weerslag gehad. De noodzaak van het hebben en behalen van een masteropleiding en waar mogelijk een PhD kregen in de hele opleiding veel aandacht. Halverwege 2013 heeft 77% van de docenten een masteropleiding afgerond. In 2015 zal, zoals eerder vermeld, het aantal docenten dat een master opleiding heeft afgerond meer dan 90% bedragen. Voor de werving en selectie van docenten geldt een beleid van 100% master. In 2013 zijn er twee nieuwe docentonderzoekers aangetrokken die reeds gepromoveerd zijn, en een van onze zittende personeelsleden is begin 2015 gepromoveerd, waarmee de doelstelling van 10% docenten met een PhD in 2015 behaald is. De hogeschool streeft binnen het personeelsbestand naar een goede balans in de verdeling tussen man en vrouw vanuit de overtuiging dat dit de prestaties in de organisatie ten goede komen. Op dit moment is de verdeling man/vrouw 50/50 (43,9 fte man en 43,8 fte vrouw). Door dat het aantal medewerkers in de leeftijd tussen 55 en 65 jaar hoog is en er de komende jaren een relatief grote uitstroom van mannen plaats zal vinden daar het aantal mannen in het leeftijdssegment 60+ hoog is, zal hier in de werving en selectie actief aandacht aan worden besteed om ervoor te zorgen dat de gewenste verhouding man/vrouw (met name ook bij het OP) in balans blijft. ARBEIDSVOORWAARDEN De reiskostenregeling is gebaseerd op een belastingvrije vergoeding van 0,19 cent per kilometer. Vergoed wordt maximaal 30 km enkele reis per dag uitgaande van de standplaats Amsterdam of Alkmaar. Dienstreizen en stagebezoeken worden volledig vergoed a 0,19 ct per km.
De jaarlijkse cyclus van functionerings- en beoordelingsgesprekken hebben in het voorjaar van 2014 weer plaatsgevonden. Met alle docenten zijn functioneringsgesprekken gevoerd. Hierin zijn in het bijzonder de onderwerpen onderwijs- en kennisontwikkeling en vernieuwing, werkdruk en professionalisering 2014-2015 aan de orde geweest. Tevens zijn voor alle docenten, net als vorig jaar de uitkomsten van het student tevredenheidsonderzoek meegenomen. De gegevens omtrent de professionaliseringsinzet van alle medewerkers zijn door de afdeling P&O verwerkt in een notitie die met de cao partners in het reguliere overleg besproken wordt. In 2014 zijn geen ongevallenmeldingen gedaan. Door de medewerkers is in 2014 geen gebruik gemaakt van de commissie van beroep of het klachtrecht. DOELGROEPENBELEID In 2014 zijn de volgende acties uitgezet in het kader van doelgroepenbeleid: Ouderenbeleid: De hogeschool kent voor medewerkers vanaf 50 jaar een ouderenbeleid conform de CAO. Het biedt medewerkers de mogelijkheid om geleidelijk werktijd te verminderen. In 2013 hebben 14 mensen van de SOP regeling gebruik gemaakt, daarvan was bijna iedereen boven de 60 jaar. Ouderschapsverlof: De hogeschool kent al vele jaren een regeling voor betaald ouderschapsverlof, waarbij het salaris tijdens het verlof voor 70% wordt doorbetaald. In 2014 is er door drie medewerkers gebruik gemaakt van de regeling betaald ouderschapsverlof Arbeidsmarkttoelagen: De hogeschool heeft in 2014 geen arbeidsmarkttoeslag toegekend. Participatiebanen: De hogeschool heeft in 2014 twee medewerkers aangenomen in het kader van de afspraken over de participatiebanen. Daarmee komt het totaal aantal medewerkers dat onder deze regeling valt op vijf in totaal.
33
In het kader van de vitaliteit heeft de hogeschool opnieuw in 2014 een aantal belangrijke ijkpunten neergezet. Werkdruk vormt, gelijk andere hogescholen, ook bij Hogeschool iPabo een belangrijk probleem in de organisatie en een bedreiging van de duurzame inzetbaarheid van medewerkers. Telkens wordt de hoge ervaren werkdruk in onderzoeken bij Hogeschool iPabo bevestigd, o.a. in de vorige en de huidige RI&E in 2010 en 2013, het onderzoek naar medewerkertevredenheid (MTO, Integron, 2012), het periodieke onderzoek naar de gezondheid van medewerkers (health checks en werkstress monitor Shared Ambition, 2013). Uit het MTO van 2014 bleek echter dat de score tav werkdruk in vergelijking met 2012 significant verbeterd is. In 2012 werd nog een 5,9 gegeven aan de ervaren werkdruk, in 2014 een 6,6. Daarbij geven medewerkers aan dat men het werk mentaal beter aan kan ten opzichte van 2012 namelijk van het cijfer 6,1 naar een 7,0. De voorzichtige conclusie zou getrokken kunnen worden dat het in 2013 ingezette beleid succesvol is. ZIEKTEVERZUIM Uit de analyse van het ziekteverzuim van 2014 bleek dat de trend die in 2013 werd ingezet van een dalend ziekteverzuim naar een stijgend ziekteverzuim zich ook dit jaar voortzet. De ziekmeldingsfrequentie bleef gelijk. Ondanks het feit dat in 2013 door het College van Bestuur is besloten om de ervaren werkdruk structureel agendapunt te laten zijn in diverse overleggen heeft dit vooralsnog niet geleid tot een daling van het verzuim of de verzuimfrequentie. Voor een deel is de hoogte van het verzuim te verklaren doordat een drietal medewerkers te maken kreeg met langdurig verzuim als gevolg van levensbedreigende ziekte. Maar het kortdurend verzuim en de verzuimfrequentie blijven hoog. In 2012 was het verzuim 3,6%, in 2013 3,9% en in 2014 4,5%. Het landelijk gemiddelde ziekteverzuim was over 2014 3,9% (3,8% in 2013). HEALTHCHECKS Hogeschool iPabo biedt tweejaarlijks de healthcheck aan. Dit zal derhalve in het voorjaar van 2015 opnieuw op locatie worden aangeboden.
In 2013 is er de laatste Risico inventarisaties en evaluatie uitgevoerd op beide locaties. Het plan van aanpak dat naar aanleiding van de RI&E is opgesteld wordt vier maal per jaar besproken in de arbocommissie.
34
Uit de bovenstaande voorstelling blijkt dat het aantal studenten vanaf 1-10-2008 daalt en vervolgens stabiliseert op ruim 900 studenten. Deze daling vanaf 2010 is het gevolg van landelijke en hogeschool bijzondere ontwikkelingen: een landelijke terugloop van het aantal studenten die kiezen voor een pabo opleiding. Daarbij kunnen zich zeer sterke regionale verschillen voordoen. studenten aan de locatie Almere van Hogeschool iPabo welke vanaf 1-10-2010 volledig bij de bestuurlijke samenwerkingspartner worden ingeschreven.
35
PRESTATIES VAN STUDENTEN
De effecten die optreden in de bovenstaande prestaties per 1-10-2010 zijn een direct gevolg van een eerste inschrijving bij de partner waarmee de Pabo Almere wordt geëxploiteerd. Tot en met 110-2009 werd van deze locatie 50% van de ingeschreven studenten meegeteld. PERSONEEL
Vanaf 1 januari 2013 specificeert de hogeschool de formatieomvang van de medewerkers ook naar de categorie ondersteunend onderwijspersoneel (OOP). Voor de toewijzing hiervan wordt de definitie van onderzoeksbureau Berenschot gehanteerd. Het gaat om hierbij om werkprocessen welke zo nauw verbonden zijn met het onderwijs dat het niet tot het administratief ondersteunend personeel kan worden toegerekend. In het kalenderjaarjaar 2010 werd door de Hogeschool IPABO een sociaal beleidskader ingevoerd. Dit sociaal beleidskader reguleert de personele gevolgen als gevolg van de terugloop van het aantal studenten gedurende de kalenderjaren 2010-2014. Per 1 augustus 2010 werd door ruim 20 personeelsleden van een vrijwillige vertrekregeling gebruik gemaakt. De personele formatieaantallen per 31 december 2010 zijn als gevolg hiervan beduidend lager dan die per 31 december 2009. In het kalenderjaar 2012 is de laatste ontslagronde op vrijwillige basis uitgevoerd. Het college van bestuur heeft hiermee de beoogde doelstelling gerealiseerd.
36
De bovenstaande percentages ziekteverzuim zijn exclusief het verzuim als gevolg van zwangerschaps- en bevallingsverlof. Als gevolg van ernstige ziekte bij enkele personeelsleden is het ziekteverzuim in de categorie 35< 45 jaar vanaf 2013 afwijkend hoog.
Als gevolg van de vrijwillige regelingen uit het sociaal beleidskader 2010-2014 is relatief veel hoger ingeschaald onderwijzend personeel uitgestroomd. Door toepassing van het convenant leerkracht Nederland is deze ontwikkeling deels gekeerd.
37
De Hogeschool iPabo sluit het verslagjaar 2014 af met een negatief resultaat ad K€ 100,4. Hoewel de inkomsten incidenteel hoger stegen dan begroot bleek de toename van kosten voor o.a. huisvesting en instellingslasten (bijdragen en contributies) hoger dan verwacht. In 2014 werden de kosten van de verdere uitwerking ver- en nieuwbouwplan locatie Amsterdam geactiveerd. De totale investering bedroeg in 2014 totaal K€ 520,6. Op grond van definitieve instemming met deze plannen in 2015 werden deze kosten in 2014 geactiveerd. De afschrijvingskosten stegen zowel op gebouwen als inventaris en apparatuur. De hogeschool verwacht dat de nieuwbouw een positieve invloed heeft op de ontwikkeling van de hogeschool. De financiële positie die de hogeschool in de afgelopen jaren heeft opgebouwd, blijft onverminderd sterk. Dat is ook noodzakelijk om de volgende bestuurlijke, strategische en innovatieve ontwikkelingen welke hoog op de beleidsagenda staan, vorm te geven. Bufferfunctie en financieringsfunctie. De hogeschool hanteert voor de verantwoording van haar financiële positie de volgende factoren; de buffer- of weerstandsfunctie van het eigen vermogen de financieringsruimte van het eigen vermogen De buffer- of weerstandsfunctie is bedoeld voor het opvangen van risico’s. Om deze reden wordt de buffer voornamelijk aangehouden in de vorm van liquide middelen. Het gaat hierbij niet om alle risico’s die de instelling loopt maar om risico’s die niet gemakkelijk te verzekeren zijn of af te dekken via een voorziening op de balans. Belangrijke risico’s zijn; de plotselinge daling van het aantal studenten en de daarmee gepaard gaande opbrengstendaling bij een relatief vast uitgavenpatroon het risicoprofiel van een kleine monosectorale hogeschool Voor de financieringsfunctie van het eigen vermogen is het van belang of die instelling de eigen huisvesting moet organiseren en financieren. In het HBO is de instelling, in dit geval Hogeschool iPabo, daar zelf voor verantwoordelijk. De financieringsfunctie varieert van 40% na investering tot 60% vlak voor de investering in de vervanging van het gebouw. Voor inventarissen wordt een percentage van 10% gehanteerd. De financieringsfunctie van Hogeschool iPabo stijgt ultimo 2014 naar 66,3 % (2013; 64,5%). Deze stijging is het gevolg van een daling van de lang en kortlopende schulden. Met het huidige percentage buigt de hogeschool af van het einde van de range die bij een diepte-investering, bijvoorbeeld in de vorm van vervanging van een gebouw, van toepassing is. Tot het kalenderjaar 2013 was het de voorkeur om de optimale huisvesting in samenwerking met collega hogeschool instellingen uit te voeren. In 2014 werd duidelijk dat Hogeschool iPabo dit pad zelfstandig op gaat. De nieuwbouw startte na het accreditatieonderzoek van de opleiding eind april 2015 en na instemming van de medezeggenschapsraad.
Hieronder volgt een nadere analyse van de financiële positie van de hogeschool op basis van de financiële kengetallen, rentabiliteit, solvabiliteit, vrij besteedbare reserve, liquiditeit en het weerstandsvermogen. Rentabiliteit Rentabiliteit geeft de mate van winstgevendheid aan en wordt uitgedrukt in een verhoudingsgetal door het resultaat te delen op baten uit gewone bedrijfsvoering. De rentabiliteit over 2014 bedraagt -1,0% (2013; -1,1%). De HBO-raad vermeldt over 2013 een gemiddeld percentage van 2,8%. Volgens de richtlijnen van het ministerie zijn de signaleringsgrenzen aan de onderkant -3% en +3% aan de bovenkant. Bij een rentabiliteit hoger dan 3,0% mag van het instellingsbestuur een verantwoording worden verwacht in hoeverre deze uitkomst het gevolg is van bewust financieel beleid of door toevallige factoren is bepaald.
38
Ontwikkeling rentabiliteit 2007-2014 Uit de financiële kengetallen blijkt dat de rentabiliteit over de afgelopen twee boekjaren negatief is. Hoewel door een verdere beheersing van de kosten bedrijfsvoering een positieve rentabiliteit wordt verwacht, kan dit als gevolg van investeringsprogramma’s in 2015 en verder negatief worden beïnvloed.
NB Tot en met het kalenderjaar 2010 maakt het resultaat van de Pabo Almere hier onderdeel vanuit. Solvabiliteit De solvabiliteit geeft aan hoe de bezittingen van de instellingen zijn gefinancierd, met eigen of met vreemd vermogen. De solvabiliteit van Hogeschool iPabo wordt uitgedrukt als kengetal in de verhouding van het eigen vermogen (exclusief voorzieningen) en het balanstotaal. Het eigen vermogen van Hogeschool iPabo bestaat uit de algemene reserve (privaat, publiek) en de bestemmingsreserve voor gebouwen.
Het vermogensniveau 2014 heeft zich ten opzichte van 2013 gehandhaafd. Het college van bestuur verwacht dat op grond van bestuurlijke, strategische en onderwijskundige investeringen het vermogensniveau de komende jaren zal dalen. De signaleringsgrens voor solvabiliteit ligt op 60,0% en ligt daarmee ook ruim boven de wenselijke minimumeis van 20% die door de Stichting Vangnet HBO in 2003 werd gesteld. Het ligt ook boven het branchepercentage van 43 % over 2013. De Hogeschool iPabo onderzocht de afgelopen jaren de diverse vormen van samenwerking met andere partnerinstellingen. Het werd daarbij niet uitgesloten dat daarbij het huidige risicoprofiel van een monosectorale hogeschool verandert. Inmiddels heeft de hogeschool gekozen voor de zelfstandigheid en eigen identiteit. De financiële “gevoeligheid” blijft derhalve voor de toekomst ongewijzigd. Met het huidige vermogensniveau is het voor de hogeschool mogelijk om daarin haar eigen beleidskeuzes maken. Vrij besteedbare reserve Dit kengetal wordt uitgedrukt in de verhouding van de algemene reserve (exclusief bestemmingsreserves) tot de totale exploitatie. De vrij besteedbare reserve is in het verslagjaar gedaald (14,6%) ten opzichte van 2013 (15,9%). In het verslagjaar 2014 steeg de exploitatie (baten) met € 0,1 miljoen ten opzichte van 2013. Als gevolg van herbestemming van de algemene reserve en bestemmingsreserves wordt dit kengetal vanaf 2013 gepresenteerd.
39
Liquiditeit Met de liquiditeit wordt uitgedrukt de wijze waarop de hogeschool op korte termijn aan haar financiële verplichtingen kan voldoen. Daarom dient zij te beschikken over voldoende liquiditeiten. De liquiditeit (current-ratio) wordt uitgedrukt in de verhouding van de vlottende activa met het kort vreemd vermogen. De liquiditeitspositie in 2014 is ten opzichte van het vorig jaar licht gedaald. De netto kasstromen zijn sinds 2012 negatief, de mutatie van de liquide middelen bedroeg over 2014 negatief € 0,5 miljoen (in 2013 negatief € 0,5 miljoen). Het saldo van de liquide middelen bedraagt ultimo 2014 € 11,6 miljoen (in 2013: € 12,1 miljoen). De current-ratio steeg in 2014 naar 3,3 (2013; 3,1). De kort lopende schulden zijn met € 0,4 miljoen gedaald naar € 3,8 miljoen. Daarbij namen de vlottende activa (inclusief liquide middelen) af met€ 0,6 miljoen tot € 12,1 miljoen.
Einde groei van Pabo opleidingen Opvallend was dat vooral monosectorale hogescholen en vooral Pabo’ s tot 2011 financieel goed presteren. Dit had ongetwijfeld te maken met de populariteit en groei van de opleiding en de effectiviteit van de opleiding. Vanaf 2011 daalde landelijk het aantal Pabo studenten en zoals uit onderstaande tabel blijkt voor het aandeel van Hogeschool iPabo in het bijzonder.
40
Uit de bovenstaande afbeelding blijkt dat het marktaandeel van Hogeschool iPabo vanaf 2007 afneemt. Deels is dit het gevolg van een algehele landelijke terugloop van belangstelling voor het beroep leraar basisonderwijs. In 2010 wordt het dieptepunt bereikt omdat Hogeschool iPabo naast de late accreditatie onvoldoende weet te profiteren van regionale voordelen. Dit is het gevolg van; terugloop van werkgelegenheid in het basisonderwijs door negatieve demografische ontwikkeling in het regionale werkveld van Hogeschool iPabo inschrijving locatie Almere vanaf 1 oktober 2010 bij samenwerkingspartner Vanaf 2012 blijkt dat Hogeschool iPabo marktaandeel zich verbetert ondanks een dalende paboindex. In de komende jaren wordt verwacht dat het markaandeel als gevolg van inspanningen vanuit de prestatieafspraken zich verder zal herstellen dan op het niveau van de pabo-index. Op basis van het inzicht in bovenstaande ontwikkeling werd de beheersing van de bedrijfsvoering ingericht. In het verslagjaar 2010 werd het Sociaal Plan 2010-2014 ingevoerd op basis waarvan een personele reorganisatie van ruim 20 FTE op vrijwillige basis plaatsvond. Daarbij heeft de hogeschool met zorg de knelpunten in de personele formatie benoemd. De focus werd gericht op het zoveel als mogelijk behouden van de kwaliteit die noodzakelijk is bij de huidige bedrijfsvoering en het versterken van de strategische positie. De basisinkomsten gebaseerd op de huidige studentaantallen zullen de komende jaren mede als gevolg van de nieuwe bekostigingssystematiek verder afnemen. Daarbij geldt ook dat de overheid nieuwe kwaliteitsimpulsen aan hetzelfde bekostigingsregime stelt. Met het te ontwikkelen uitstroombeleid vanuit de prestatieafspraken is het niet uitgesloten dat de verblijfsduur van studenten en daarmee het bekostigingspotentieel toeneemt. Het lange termijn financieel beleid van Hogeschool iPabo wordt de komende jaren onverkort beïnvloed vanuit; beleid als gevolg van prestatieafspraken versterking van de strategische positie aanbod bedrijfsactiviteiten
De Treasury functie ondersteunt alleen activiteiten die worden ontplooid in het kader van taken die in de Wet op het hoger en wetenschappelijk onderwijs zijn opgedragen. De voornaamste doelstellingen die worden nagestreefd richten zich op; het beheersen van financiële risico’s; het bijdragen aan een optimale balansstructuur die dienstbaar is aan de doelstellingen van de hogeschool; het opzetten en onderhouden van een goed en efficiënt functionerende infrastructuur voor het beheer van geldstromen en posities. De tijdelijk niet benodigde liquide middelen zijn gedurende 2014 belegd op zakelijke, direct opeisbare, spaarrekeningen.
Hogeschool iPabo kent geen strikte scheiding tussen overheidsmiddelen voor huisvesting en middelen voor onderwijs en beheer. De hogeschool hanteert wel bij het opstellen van de interne begroting een systematiek in de vorm van een “maatlat”. In deze maatlat wordt de procentuele begrenzing van kostenbudgetten aangeven. Voor huisvesting (incl. afschrijvingen) bedraagt de maatlat 17,5 % (van de begrote inkomsten). Het aandeel van de kosten voor huisvesting (incl. afschrijving) in 2014 bedraagt gerealiseerd 15,1% (2013; 17,6%). De realisatie overstijgt echter wel de begroting ad 14,3%. In dit verband moet wel worden opgemerkt dat in 2014 als voorinvestering op de beoogde nieuwbouw een bedrag ad € 0,5 miljoen werd geactiveerd. De afschrijvingslast nam daardoor op jaarbasis toe met K€ 21,6. Activatie van de investering vond plaats nadat door de Medezeggenschapsraad op 3 maart 2015 definitief werd ingestemd met de nieuwbouw. De investering in huisvesting welke in 2015 plaatsvindt, wordt deels gefinancierd uit het eigen vermogen en deels extern. De externe financiering wordt in 10 jaar afgebouwd. De financiële risico’s van deze nieuwbouw zijn in kaart gebracht. Het toezicht op de nieuwbouw alsmede de begeleiding van de opdrachtgever is aan een onafhankelijke externe partij uitbesteed. De financiële risico’s op de huisvesting worden verder gespreid door een combinatie van eigendom en huur. De eigen panden in Amsterdam zijn grotendeels extern gefinancierd. De marktwaarde ligt ver boven de investeringswaarde en de huidige boekwaarde van 55,4%. Jaarlijks wordt bezien of op basis van renteontwikkeling of eventuele positieve kasstromen ingezet wordt op (extra) aflossing. 41
De hogeschool streeft naar een maximale bezetting van de locaties. In de afgelopen jaren wordt o.a. vanwege de gunstige locatie verhuurt aan andere hbo onderwijsorganisaties. Het beeld van Hogeschool iPabo wordt daarmee publicitair onderwijskundig verbreed. Leegstand van ruimten doet zich bij een dalend studentenaantal in toenemende mate voor. Door het bundelen van dit onderwijsaanbod verwacht de hogeschool stabiele en licht hogere studentaantallen. De opbrengst uit verhuur wordt verantwoord onder de overige baten. Deze baten zijn niet bedoeld om de kosten voor de beoordeling vanuit de maatlat uit visueel oogpunt te verminderen. Door de groei van de locatie Alkmaar in de afgelopen jaren, is een uitbreiding van deze locatie gerealiseerd. De uitbreiding past in de ontwikkeling en rol die de locatie Alkmaar in de regio van het onderwijsveld heeft verkregen. De investering in het casco werd gefinancierd door de verhuurder en in de huurprijs verwerkt. De kosten voor afbouw zijn uit eigen middelen gefinancierd. De totale huursom is ten opzichte van 2012 toegenomen doordat vanaf 2013 de exploitatiekosten voor de huurpanden vooraf door de verhuurder in rekening wordt gebracht. De jaarlijkse huurverhoging wordt vastgesteld aan de stijging van het prijsindexcijfer voor gezinsconsumptie. Voor de uitvoering van Post HBO opleidingen en assessments wordt regelmatig gebruik gemaakt van externe en representatieve locaties. Met de nieuwbouw in Amsterdam en de representatieve uitstraling van deze locatie wordt in de toekomst in deze kosten bespaard. SPECIFICATIE KOSTEN HUISVESTING 2014-2012
De gerealiseerde kosten voor huisvesting 2014 dalen ten opzichte van 2013 met ruim K€ 281. In 2013 was er sprake van een ontwikkelbudget K€ 150 voor verbouwing en nieuwbouw. De uiteindelijke kosten K€ 149 zijn in 2013 niet geactiveerd maar verantwoord onder kosten onderhoud. De hogere kosten voor huur zijn grotendeels het gevolg van het per 1 januari 2013 in de huurprijs opgenomen voorschot servicekosten voor de locatie Alkmaar.
Uit het onderstaande overzicht blijkt dat de begroting over het boekjaar 2015 sluitend op nul wordt afgesloten wanneer de taakstelling ad K€ 575 wordt gehaald. De taakstelling is het gevolg van een dalende rijksbijdrage als gevolg van lagere studentaantallen. Het blijkt dat de keuze voor een personele reductie in de afgelopen jaren juist doch nog niet geheel volledig is geweest. Voor de komende begrotingsjaren wordt dan ook vastgehouden aan een stringent kostenbudget gebaseerd op de maatlat. Uitgangspunten meerjarenbeleid De inschrijving van nieuwe studenten beweegt zich de afgelopen jaren tussen de 291 (ondergrens) en de 379 (bovengrens) studenten. Een verhoogde inschrijving als gevolg van verbeterde werkgelegenheid in het beroepenveld leidt niet direct tot hogere studentaantallen. Daarvoor legt de kennistoets een te zware wissel op de huidige (mbo) student. Op basis van ingezette verbeteringen van de startbekwaamheid wordt op termijn wel verwacht dat een verhoogde hogere instroom zich voortzet en mogelijk op termijn tot hogere studentaantallen leidt. Daarnaast zal de verwachtingen van de arbeidsmarkt zeker tot 2025 hoog gespannen zijn als gevolg van een verwachte uitstroom in het primair onderwijs gedurende de jaren 2020-2025. Hogeschool iPabo verwacht op basis van de onderscheiden onderwijsprofielen daar zeker regionaal een belangrijke rol in te vervullen. Een prognose van de studentinstroom op basis hiervan naar voltijd en deeltijd volgt hieronder:
42
Op basis van de bovenstaande instroom is de prognose van het totaal aantal ingeschreven studenten als volgt:
Meerjaren financiële informatie In de meerjaren balans en exploitatie wordt vanaf 2015 rekening gehouden met een investering in nieuwbouw van de locatie Amsterdam. De raad van toezicht heeft ingestemd met een investeringsvoorstel ad € 4,9 miljoen waarvan € 2,4 miljoen uit eigen middelen en € 2,5 miljoen met lang vreemd vermogen wordt gefinancierd. Voor de externe financiering wordt hypotheek gevestigd en de verstrekt lening afgelost in een looptijd van 10 jaar. Naast de reguliere aflossing wordt jaarlijks maximaal € 0,2 miljoen extra afgelost. De meerjaren balans en exploitatie ziet er als volgt uit:
Uit de meerjaren raming van de exploitatie blijkt dat vanaf bekostigingsjaar 2017 de rijksbijdrage op grond van hogere student aantallen stijgt. Verwacht wordt dat deze stijging aanhoudt tot het bekostigingsjaar 2020. Door de taakstelling op de begroting 2015 wordt verwacht dat de personele formatie eerst afneemt. Bij ongewijzigd beleid zullen er zich geen verdere majeure veranderingen voordoen. Per 1 mei 2015 wordt een eenhoofdig college van bestuur geïnstalleerd en afhankelijk daarvan wordt het besturingsmodel verder ingericht. Bij ongewijzigd beleid wordt voor de formatie naar categorie van het onderstaande overzicht uitgegaan.
43
Algemeen Met de invoering van lumpsumfinanciering kregen de besturen in het hoger beroepsonderwijs meer beleidsvrijheid. Ook Hogeschool iPabo is zelf verantwoordelijk voor het definiëren, vastleggen en uitvoeren van strategisch en tactisch beleid. Hierdoor worden de volledige financiële risico’s (continuïteit) overgeheveld van de overheid naar de besturen. Gezien de toename van de risico’s is het noodzakelijk dat Hogeschool iPabo zicht heeft op de risico’s die zij loopt en deze op een juiste wijze beheerst. Een hulpmiddel hierbij is de invoering van een systeem van risicomanagement. Hieronder volgt de beschrijving van het systeem voor interne beheersing en risicomanagement zoals dat op Hogeschool iPabo in de praktijk wordt gehanteerd. Het risicoprofiel van Hogeschool iPabo als een kleinschalige monosectorale wijkt af van het algemene risicoprofiel van een hbo instelling. Mede op grond daarvan heeft Hogeschool iPabo in de afgelopen jaren diverse verkenningen uitgevoerd op verschillende scenario’s. Het betrof hier voornamelijk een opzet van draaiboeken voor scenario’s waarvan de impact groot maar vooral de gebeurtenis en het moment onzeker zijn. Op basis van het systeem voor beheersing en risicomanagement wordt door de hogeschool een plan van aanpak opgesteld. Daarmee wordt de volgende leidraad gevolgd: situatieschets risico analyse strategie beheersing significante risico’s financiële positie masterplan organisatiekundige inrichting uitvoering masterplan netwerkplanning en beslismomenten Op basis van de te verwachten situatie werd voor de periode 2010-2014 een situatieschets en risicoanalyse opgesteld. Hieruit bleek duidelijk de onbeheersbaarheid van de financiële risico’s. Een fors dalende rijksbijdrage, hoge personeelskosten en een zeer geringe flexibele schil in het personeelsbestand. Op basis van strategie en beheersing werd een (sociaal) plan opgesteld en voorzien van een financiële paragraaf. Het plan is in eerste instantie gericht op behoud van kwaliteit bij beheersbaarheid van de kosten. Daarnaast is het gericht op verandering van de organisatorische inrichting en aanpassing op de komende bestuurlijke en strategische ontwikkeling. Als gevolg van bijstelling en ontwikkeling blijkt dat in het verslagjaar de hogeschool nog goed op koers ligt om de gestelde doelstellingen op een groot aantal onderdelen te behalen. Met de invoering van het eenhoofdig college van bestuur in 2015 worden mogelijk andere eisen aan het bestuursmodel van de hogeschool gesteld. In 2015 zal opnieuw deze koers opnieuw worden uitgewerkt ten behoeve van risicomanagement en risico beheersing. Systeem van risicomanagement en interne beheersing De systeemkeuze voor het risicomanagement is toegesneden op de specifieke situatie van Hogeschool iPabo en de omgeving waar zij zich in bevindt. De volgende stappen worden gevolgd; 1. risicoanalyse 2. bepaling significante risico’s 3. vaststelling beheersingsmaatregelen 4. verankering in de organisatie 5. controleren effectieve werking 6. rapportage aan bestuur De verantwoording van het risicomanagement vindt plaats in het jaarverslag. Ontwerpen van beheersingsmaatregelen Bij het ontwerpen van beheersingsmaatregelen gaat het college van bestuur na in hoeverre het samenstel van de al bestaande beheersingsmaatregelen toereikend is in het kader van de beheersing van de risico’s. De belangrijkste beheersmaatregelen die worden ingevoerd voor het kwaliteitsmodel en planning & control cyclus zijn: Verankering in de organisatie Controleren effectieve werking Bestuurlijk toezicht en rapportage VERSLAG RAAD VAN TOEZICHT Het verslag van de Raad van Toezicht bevindt zich op pagina 10 van het jaarverslag.
44
Deze notitie is bedoeld om voor universiteiten en hogescholen helderheid te verschaffen over de interpretatie en toepassing van de bekostigingsregels. Als gevolg daarvan verstrekt de hogeschool de volgende informatie. Thema 1 Toepassing
Het gedeeltelijk uitbesteden van bekostigd onderwijs aan een niet door de overheid bekostigde private organisatie, tegen betaling voor de geleverde prestatie. De hogeschool heeft geen (bekostigd) onderwijs uitbesteed aan een niet door de overheid bekostigde private organisatie.
Thema 2 Toepassing
Investeren van publieke middelen in private activiteiten. De hogeschool heeft geen publieke middelen geïnvesteerd in private activiteiten.
Thema 3 Toepassing
Het verlenen van vrijstellingen. De hogeschool heeft geen vrijstellingen verleend als gevolg van een eerder gevolgde opleiding met als doel het verkrijgen van overmatige bekostiging tegen een geringe inspanning.
Thema 4 Toepassing
Bekostiging van buitenlandse studenten. Er vindt geen bekostiging plaats van buitenlandse studenten. Dit thema is niet van toepassing op de hogeschool.
Thema 5
Collegegeld niet door de student zelf betaald maar door middel van een noodfonds betaald door de instelling. Dit fonds mag niet uit de rijksbijdrage worden gevormd. Er worden geen middelen uit het noodfonds gebruikt om collegegeld te betalen. Dit thema is niet van toepassing op de hogeschool.
Toepassing Thema 6 Toepassing
Studenten volgen modules van opleidingen en behalen vervolgens certificaten. Studenten behalen geen certificaten van modules met als doel het verkrijgen van bekostiging tegen een geringe inspanning. Dit thema is niet van toepassing op de hogeschool.
Thema 7 Toepassing
Student volgt een andere opleiding dan waarvoor ingeschreven. Studenten moeten de opleiding volgen waarvoor wordt ingeschreven.
Thema 8
Bekostiging van maatwerktrajecten waarbij een derde een bijdrage betaalt voor het op maat snijden van een bestaande opleiding. Hogeschool iPabo heeft geen maatwerktrajecten waarbij een derde een bijdrage betaalt voor het op maat snijden van een bestaande opleiding. Dit thema is niet van toepassing op de hogeschool.
Toepassing
Thema 9 Toepassing
Bekostiging van kunstonderwijs. De bekostiging van Hogeschool iPabo valt niet onder het kunstonderwijs. Dit thema is niet van toepassing op de hogeschool. Aantal voor de bekostiging mee te tellen studenten. Het gaat hier om de vraag of de instelling de vrijheid heeft om af te zien van het recht op bekostiging als het gebruik leidt tot een lagere rijksbijdrage. Studenten worden ingeschreven volgens de regels van de WHW. Dit thema is niet van toepassing op de hogeschool
45
De hogeschool sluit het verslagjaar 2014 af met een geconsolideerd negatief resultaat ad K€ 100,4. In de begroting werd uitgegaan van sluitende kosten en opbrengsten. Voor de ontwikkelkosten van de nieuwbouw in Amsterdam werd in een vroeg stadium overleg gevoerd met de raad van toezicht van de hogeschool. Door de raad werd ingestemd met de beoogde ontwikkeling en de inzet die daar voor nodig was. Hoewel de grootste ontwikkeling in het resultaat hierboven zijn genoemd, wordt hieronder het resultaat in verschillende analyses nader toegelicht. 1. De belangrijkste verschillen van het resultaat 2014 in vergelijking met 2013. Het netto resultaat over het verslagjaar 2014 is vrijwel gelijk aan dat over het kalenderjaar 2013. Zowel de totalen van de baten als die van de lasten stegen met K€ 93,4 resp. K€ 31,4. Bij de baten steeg de subsidie met K€ 356,9 maar daalde de opbrengst werk voor derden met K€ 225.1. Bij de lasten stegen de personele kosten maar daalden de huisvestingskosten. Dit is het gevolg van de voorinvestering verbouwingen in 2013. Met ingang van het verslagjaar werd voor het eerst gedoteerd aan de voorziening verlieslatende projecten. De deelname aan een subsidietraject vanuit het Nederlands Regie Orgaan NRO vraagt van Hogeschool iPabo een cofinanciering. Dit geldt ook bij aanvragen in het primair onderwijs voor Wetenschap en Techniek. Vanwege de opheffing van het Waarborgfonds HBO in 2013 viel de daarvoor getroffen voorziening Waarborgfonds in 2013 voor K€ 106,1 vrij. Mede op basis daarvan werd in 2013 een gunstiger (K€ 46,8) resultaat aan financiële baten en lasten gerealiseerd. 2. De belangrijkste verschillen in de vergelijking van het resultaat 2014 met de begroting 2014. In de baten 2014 steeg de rijksbijdrage en subsidie hoger dan begroot met K€ 527,3 grotendeels als gevolg van een vrijval van subsidie. De opbrengst uit werk voor derden contractonderwijs en contractactiviteiten daalden daarentegen totaal met K€ 273,3. De overige baten namen toe met K€ 83,6 mede als gevolg van verhuurcontracten voor de locatie Amsterdam. De totale lasten 2014 stegen met K€ 420,1. De kosten voor lonen en salarissen steeg per saldo K€ 353,4. Deze stijging werd echter gecompenseerd met lagere (K€ 218,2) overige personele lasten. De hogere kosten voor vast personeel zijn het gevolg van een hogere personele inzet dan werd begroot. De afschrijvingskosten stegen als gevolg van het activeren van de investering in de nieuwbouw waardoor de overige huisvestingkosten iets stegen ten opzichte van begroot. De kosten voor administratie en beheer stegen als gevolg van de bijdrage en contributie aan partners zoals de Vereniging Hogescholen, Interactum en het HBO project 10 voor de leraar. De kosten voor inventaris en apparatuur daalden mede als gevolg van de uitgebreide investering die bij de nieuwbouw plaatsvindt. 3. De belangrijkste ontwikkeling in de rijksbijdrage Met ingang van het kalenderjaar 2011 werd een nieuwe bekostigingssystematiek doorgevoerd. Hierdoor vervallen voor hogescholen en universiteiten onderling verschillende bepalingen met betrekking tot de bekostiging voor hoger onderwijs. Resultaat is dat de rijksbijdrage voor hoger onderwijs vanaf 2011 wordt gebaseerd op: het aantal bekostigde inschrijvingen bij geaccrediteerde bachelor- en masteropleidingen binnen de nominale studieduur; het aantal bekostigde bachelor- en mastergraden dat is verleend en een instelling specifieke onderwijsopslag. Bij de invoering van de nieuwe bekostigingssystematiek is sprake van een budgettair-neutrale overgang geijkt op die over het kalenderjaar 2010. Deze ijking wordt gecorrigeerd voor de onbedoelde incidentele effecten waaronder de vanwege de overgangsmaatregel bachelor-masterstructuur conform de aangehaalde door Deloitte ontwikkelde systematiek. Deze correctie op de rijksbijdrage wordt opgevangen door een overgangsmaatregel indien sprake is van een negatief herverdeeleffect. Voor Hogeschool iPabo wordt dit gedurende een periode van maximaal 5 jaar gedeeltelijk gecompenseerd. De totale compensatie bedraagt € 1.703.617 verdeeld over de kalenderjaren 2011-2015. Voor het kalenderjaar 2014 bedroeg de bijdrage K€ 231. Het tarief voor berekening van de totale rijksbijdrage 2014 is ten opzichte van 2013 gestegen. Deze stijging is het gevolg van een stijging in het normatieve bedrag per student en een hogere onderwijsopslag. Daarnaast ontving de hogeschool een extra subsidie in het kader van de meerjaren ontwikkelen curriculum wetenschap en techniek. De bekostigingsgrondslag van het aantal bekostigde inschrijvingen en graden 2014 was met 1.043 vrijwel gelijk aan die van 2013 (1.045).
46
CONCLUSIE Terugkijkend op het verslagjaar blijkt dat de bedrijfsvoering van de hogeschool zich ondanks de ontwikkelingen binnen de gestelde financiële kaders blijft. Dit schept naar de toekomst toe vertrouwen en verwachting. De hogeschool zal echter met de ontwikkeling van de nieuwbouw en de bijstelling van strategische kaders een stevige vinger aan de pols houden. Voor 2015 een belangrijk uitdaging naast het behalen van de accreditatie en het tijdig afronden van de nieuwbouw in Amsterdam. Met het behalen van deze uitdaging wordt een belangrijke stap gezet in de ontwikkeling van de hogeschool. Een motivatie voor haar personeel en studenten.
47
ALGEMEEN De jaarrekening is opgemaakt op 25 juni 2015. De jaarrekening is opgesteld in euro’s en afgerond op duizendtallen tenzij anders vermeld. Het boekjaar is gelijk aan het kalenderjaar. De jaarrekening 2014 is opgesteld conform de verslaggevingsvereisten die zijn vastgelegd in de Richtlijn Jaarverslaggeving Onderwijs die verwijst naar de richtlijnen van de Raad voor de Jaarverslaggeving (waaronder RJ 660) en het Burgerlijk Wetboek (BW 2, titel 9). De waardering van activa en passiva en de bepaling van het resultaat vinden plaats op basis van historische kosten. Tenzij bij de desbetreffende grondslag voor de specifieke balanspost anders wordt vermeld, worden de activa en passiva opgenomen tegen nominale waarde. Bij de toepassing van de grondslagen en regels voor het opstellen van de jaarrekening vormt de leiding van de hogeschool zich diverse oordelen en schattingen. De belangrijkste oordelen en schattingen, inclusief de bijbehorende veronderstellingen, zijn: voorzieningen bijzondere waardeverminderingen De baten en lasten worden toegerekend aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben. Een positief resultaat wordt slechts genomen voor zover het op balansdatum is gerealiseerd. Een negatief resultaat dat haar oorsprong vindt voor het einde van het verslagjaar, wordt in acht genomen indien het voor het vaststellen van de jaarrekening bekend is geworden. Financiële instrumenten Onder financiële instrumenten worden zowel primaire financiële instrumenten, zoals vorderingen en schulden, als financiële derivaten verstaan. Voor de grondslagen van primaire financiële instrumenten wordt verwezen naar de behandeling per balanspost. De hogeschool maakt geen gebruik van financiële derivaten en beperkt de risico’s (renterisico, kasstroomrisico en kredietrisico) door gebruik te maken van rekening-courant, spaarrekening en deposito, bij banken met minimaal een AA-minus rating. Salderen Een actief en een post van het vreemd vermogen worden gesaldeerd in de jaarrekening opgenomen uitsluitend indien en voor zover: een deugdelijk juridisch instrument beschikbaar is om het actief en de post van het vreemd vermogen gesaldeerd en simultaan af te wikkelen; en het stellige voornemen bestaat om het saldo als zodanig of beide posten simultaan af te wikkelen. Verbonden partijen Als verbonden partij wordt aangemerkt een rechtspersoon waarin beleidsbepalende invloed dan wel invloed van betekenis uitgeoefend kan worden op het zakelijke en financiële beleid waarmee van betekenis zijnde transacties onder niet normale marktvoorwaarden plaatsvinden. De enige verbonden partij van Hogeschool iPabo is de Stichting Nieuwbouw iPabo. In het jaar 2014 is de voornaamste transactie met Stichting Nieuwbouw iPabo de huur van het pand in Amsterdam.
48
GRONDSLAGEN VOOR DE WAARDERING VAN ACTIVA EN PASSIVA Activa Materiële vaste activa Bij de te onderscheiden categorieën voor materiële vaste activa wordt aangegeven wat de gevolgde afschrijvingsmethode is en welke afschrijvingstermijnen en activeringsgrenzen zijn gehanteerd. De afschrijvingstermijnen zijn gebaseerd op de economische levensduur. De activeringsgrens betreft € 500 voor alle materiële activa. Gebouwen Waardering
Verkrijgingsprijs of vervaardigingsprijs, verminderd met de cumulatieve afschrijvingen en indien van toepassing verminderd met bijzondere waardeverminderingen. Afschrijvingsmethodiek Lineair in 30 jaar. Aanpassingen in de gebouwen De in de loop van het jaar geactiveerde aanpassingen in gebouwen worden afgeschreven vanaf de maand volgend op de datum van activeren. De afschrijvingstermijn is lineair in 15 jaar voor inbouw en technische installaties. Terreinen Waardering Afschrijvingsmethodiek Inventaris en apparatuur Waardering Afschrijvingsmethodiek
Vlottende activa Vorderingen Waardering
Verkrijgingsprijs of afkoopsom voor eeuwigdurende erfpachtcanon. Over terreinen wordt niet afgeschreven. Verkrijgingsprijs, verminderd met de cumulatieve afschrijvingen en indien van toepassing met bijzondere waardeverminderingen. De afschrijvingen worden naar tijdsgelang vanaf de maand van ingebruikname van het actief berekend over de aanschaffingswaarden onder aftrek van doelsubsidies. De afschrijvingstermijn varieert van 3 tot 10 jaar.
Nominale waarde onder aftrek van een (eventuele) voorziening voor het risico van oninbaarheid.
De hoogte van de voorziening voor mogelijke oninbaarheid van debiteuren van de hogeschool is op de volgende wijze bepaald: Debiteuren (anders dan studentdebiteuren) die per balansdatum ouder zijn dan 365 dagen, zijn voor 100 procent opgenomen in de voorziening debiteuren. Debiteuren (anders dan studentdebiteuren) die per balansdatum ouder dan 90 dagen en jonger dan 365 dagen zijn, zijn voor 30 procent opgenomen in de voorziening debiteuren. Openstaande vorderingen met betrekking tot te incasseren collegegeld over voorgaande collegejaren (studentdebiteuren) zijn voor 100 procent opgenomen in de voorziening debiteuren. Passiva Eigen vermogen Het eigen vermogen bestaat uit algemene reserves en bestemmingsreserves. Hierin is tevens een segmentatie opgenomen naar publieke en private middelen. Algemene Reserve De algemene reserve is opgebouwd uit exploitatieoverschotten en staat ter vrije beschikking van het College van Bestuur. Bestemmingsreserves In de bestemmingsreserves worden bedragen opgenomen waaraan een specifieke bestemming door het College van Bestuur is gegeven. De bestemmingsreserves zijn niet gemuteerd in 2014.
49
Voorzieningen Een voorziening wordt gevormd voor verplichtingen waarvan het waarschijnlijk is dat zij zullen moeten worden afgewikkeld en waarvan de omvang redelijkerwijs is in te schatten. De omvang van de voorziening wordt bepaald door de beste schatting van de bedragen die noodzakelijk zijn om de desbetreffende verplichtingen en verliezen per balansdatum af te wikkelen. Voorzieningen worden gewaardeerd tegen nominale waarde, met uitzondering van de voorzieningen die tegen contante waarde worden gewaardeerd als het effect van de tijdswaarde materieel is. Reorganisatievoorziening Deze voorziening heeft betrekking op kosten in verband met de reorganisatie van activiteiten en wordt slechts gevormd indien een feitelijke of juridische verplichting is ontstaan. De hoogte van de voorziening wordt jaarlijks vastgesteld aan de hand van de verwachte ontslagvergoedingen en reorganisatiekosten. Jubileumvoorziening Voor de toekomstige jubileumuitkeringen is een voorziening gevormd. Het bedrag in de voorziening wordt bepaald op basis van een kansberekening dat de jubilea (25 jaar of 40 jaar) gehaald wordt. De verwachte uitkeringen zijn contant gemaakt tegen 3,0 procent. Voorziening projectverliezen De voorziening heeft betrekking op verwachte verlieslatende contracten. De voorziening voor verlieslatende contracten is bepaald door van elk project vast te stellen of de in de toekomst te ontvangen bedragen voldoende zijn om de lasten uit hoofde van het project te dekken. Voor de projecten waarvoor dit niet het geval is, is bepaald welk verlies gedurende de looptijd van het project te verwachten is. Langlopende schulden Schulden met een looptijd langer dan een jaar worden aangeduid als langlopend. Het aflossingsbedrag voor het komende jaar wordt onder de kortlopende schulden opgenomen. Kortlopende schulden Dit betreffen schulden met een op balansdatum resterende looptijd van ten hoogste één jaar. Kortlopende schulden worden gewaardeerd tegen de nominale waarde van de schuld. De overlopende passiva betreffen vooruit ontvangen bedragen die aan opvolgende perioden worden toegerekend en nog te betalen bedragen, voor zover ze niet onder de andere kortlopende schulden zijn te plaatsen. Grondslagen voor de bepaling van het resultaat De baten en lasten worden toegerekend aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben. Positieve resultaten worden slechts genomen voor zover zij op balansdatum zijn gerealiseerd. Negatieve resultaten die hun oorsprong vinden voor het einde van het verslagjaar, worden in acht genomen indien zij voor het vaststellen van de jaarrekening bekend zijn geworden. Rijksbijdragen, overige overheidsbijdragen en –subsidies Rijksbijdragen, overige overheidsbijdragen en -subsidies uit hoofde van de basisbekostiging worden in het jaar waarop de toekenning betrekking heeft, volledig verwerkt als baten in de exploitatierekening. Indien deze opbrengsten betrekking hebben op een specifiek doel, dan worden deze naar rato van de verrichte werkzaamheden als baten verantwoord. Geoormerkte subsidies worden toegerekend aan het jaar waarin de hieraan gerelateerde kosten zijn verantwoord; nog niet bestede gelden worden als vooruit ontvangen subsidie op de balans opgenomen. Personele lasten Lonen, salarissen en sociale lasten worden op grond van de arbeidsvoorwaarden verwerkt in de staat van baten en lasten voor zover ze verschuldigd zijn aan werknemers. Hogeschool iPabo heeft een toegezegde pensioenregeling. Deze regeling wordt gefinancierd door afdrachten aan de pensioenuitvoerder, te weten het bedrijfstakpensioenfonds. De pensioenverplichtingen worden gewaardeerd volgens de ’verplichting aan de pensioenuitvoerder’-benadering. In deze benadering wordt de aan de pensioenuitvoerder te betalen premie als last in de exploitatierekening verantwoord. Aan de hand van de uitvoeringsovereenkomst wordt beoordeeld of en zo ja welke verplichtingen naast de betaling van de jaarlijkse aan de pensioenuitvoerder verschuldigde premie op balansdatum bestaan. Deze additionele verplichtingen, waaronder eventuele verplichtingen uit herstelplannen van de pensioenuitvoerder, leiden tot lasten voor Hogeschool iPabo en worden in de balans opgenomen in een voorziening. 50
De waardering van de verplichting is de beste schatting van de bedragen die noodzakelijk zijn om deze per balansdatum af te wikkelen. Indien het effect van de tijdswaarde van geld materieel is, wordt de verplichting gewaardeerd tegen de contante waarde. Discontering vindt plaats op basis van rentetarieven van hoogwaardige ondernemingsobligaties. Toevoegingen aan en vrijval van de voorziening komen ten laste respectievelijk ten gunste van de staat van baten en lasten. Een pensioenvordering wordt in de balans opgenomen: wanneer Hogeschool iPabo beschikkingsmacht heeft over de pensioenvordering; wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen die de pensioenvordering in zich bergt, zullen toekomen aan Hogeschool iPabo; wanneer de pensioenvordering betrouwbaar kan worden vastgesteld. Ultimo 2014 waren er voor Hogeschool iPabo geen pensioenvorderingen en geen verplichtingen naast de betaling van de jaarlijkse aan de pensioenuitvoerder verschuldigde premie. De dekkingsgraad van het ABP ultimo 2014 bedraagt 105%. Renteopbrengsten Renteopbrengsten worden tijdsevenredig in de staat van baten en lasten verwerkt, rekening houdend met de effectieve rentevoet van de desbetreffende actiefpost, indien hun bedrag bepaalbaar is en hun ontvangst waarschijnlijk. Rentelasten Rente wordt toegerekend aan de opeenvolgende verslagperioden naar rato van de resterende hoofdsom. (Dis)agio en aflossingspremies worden als rentelast aan de opeenvolgende verslagperioden toegerekend, zodanig dat tezamen met de over de lening verschuldigde rentevergoeding de effectieve rente in de staat van baten en lasten wordt verwerkt en in de balans de amortisatiewaarde van de schuld. Periodieke rentelasten en soortgelijke lasten komen ten laste van het jaar waarover zij verschuldigd zijn. GRONDSLAGEN VOOR DE OPSTELLING VAN HET KASSTROOMOVERZICHT Het kasstroomoverzicht wordt opgesteld volgens de indirecte methode. De geldmiddelen in het kasstroomoverzicht bestaan uit liquide middelen. Ontvangen interest wordt opgenomen onder de kasstroom uit investeringsactiviteiten en betaalde interest onder de kasstroom uit financieringsactiviteiten.
51
52
53
54
In het kalenderjaar 2014 werd in de aanloop van nieuwbouw op de locatie Amsterdam geïnvesteerd in de ontwikkeling hiervan. Op grond van de instemming met deze investering door de raad van toezicht, het college van bestuur en de MR is genoemde investering in 2014 geactiveerd. De totale investering van deze ontwikkeling in 2014 bedraagt K€ 520,6. Als gevolg van de nieuwbouwplannen werd verder in 2014 relatief weinig (K€ 55,5) geïnvesteerd. Op basis van de strategische ontwikkelingsplannen is voor 2015 een brede investeringsbegroting opgesteld. Hiermee wordt afgeschreven apparatuur vervangen en aanpassingen doorgevoerd in verband met de digitale onderwijsontwikkeling. De investering wordt getoetst aan regelgeving rond aanbesteding.
Vanuit het Waarborgfonds HBO werd ten behoeve van de huisvesting in het HBO een borgstelling als zekerheid verstrekt bij hypothecaire financiering. Als gevolg van de opheffing van dit Waarborgfonds per 1 januari 2014 zijn de eerder afgegeven borgstellingen ingetrokken. De vordering betreft een procentueel aandeel van 0,2902% in een borgstelling voor een andere hogeschool. Het ministerie van OCW staat garant voor het ingelegde bedrag. Aflossing door de hogeschool geschiedt bij voorrang en over het uitstaande bedrag vindt geen rentevergoeding plaats. Uiterlijk in 2022 is de volledige vordering afgelost.
55
De vordering inzake studenten m.b.t. collegegelden betreft door de student afgegeven incasso’s. De incasso’s zijn niet door de bank gegarandeerd waardoor de hogeschool een debiteurenrisico op de vordering loopt. De stijging van de vorderingen contract en cursusgelden is het gevolg van facturatie uit de projectadministratie. De overlopende activa bestaat voor K€ 42,9 uit overlopende posten en voor K€ 141 uit overige vorderingen. De daling van de totale overlopende activa ten opzichte van 2013 is het gevolg van tijdige renteafrekeningen over het rekeningcourantstelsel. Bovenstaande vorderingen zijn gepresenteerd na aftrek van een voorziening van K€ 12,4 (ultimo 2013: K€ 23,2).
De liquide middelen staan volledig ter vrije beschikking. In 2014 zijn er geen aanvullende beleidsdoelstellingen vanuit het Treasury statuut geformuleerd. Op basis van het huidige statuut wordt door Hogeschool iPabo een terughoudend en risicoloos financieel beleid gevoerd.
56
In de bovenstaande presentatie van het eigen vermogen is het resultaat over het verslagjaar verwerkt op basis van het bestemmingsvoorstel aan de Raad van Toezicht op 25 juni 2015 (blz. 41). Bestemmingsreserve Publiek Met ingang van het boekjaar 2008 wordt het publieke en private deel van het vermogen gescheiden. Op basis van de omschrijving RJ 660 kan worden geconcludeerd dat bijdragen die ontvangen zijn vanuit de rijksbegroting publieke middelen zijn. Alle overige ontvangsten kunnen als privaat worden beschouwd. Met ingang van het verslagjaar 2014 is besloten de middelen algemene reserve en de middelen bestemmingsreserve publiek jaarlijks opnieuw bij te stellen. De bijstelling is gebaseerd op de wijzigingen die daar door het bestuur op de middellange termijn 2014-2018 beleidsmatig aan is gegeven. Algemene risico reserve Deze reserve wordt gevormd voor het opvangen van risico’s. Het gaat hier in belangrijke mate om risico’s die een instelling loopt die niet gemakkelijk te verzekeren zijn. Belangrijke risico’s zijn; de plotselinge daling van het aantal studenten en de daarmee gepaard gaande opbrengstendaling bij een relatief vast uitgavenpatroon het risicoprofiel van een kleine monosectorale hogeschool Onderwijs reserve Deze reserve wordt gevormd voor de ontwikkeling in het curriculum voor de opleiding leraar basisonderwijs. Personeel reserve Deze reserve wordt gevormd voor ontwikkeling in het personeelsbeleid als gevolg van ontwikkeling in het curriculum van de opleiding leraar basisonderwijs. Bestemmingsreserve (privaat) Met ingang van het boekjaar 2008 wordt het private deel van het vermogen gescheiden. Op basis van de omschrijving RJ 660 kan worden geconcludeerd dat ontvangen bijdragen die ontvangen zijn vanuit de rijksbegroting publieke middelen zijn. Alle overige ontvangsten kunnen als privaat worden beschouwd. Over het private vermogen mag door de instelling vrijelijk binnen de statutaire bepalingen worden beschikt.
57
Reorganisatie In 2009 heeft Hogeschool IPABO het besluit tot reorganisatie genomen op basis van het sociaal beleidsplan 2010-2014. De uitvoering van dit besluit heeft tot en met het kalenderjaar 2011 geleid tot een (vrijwillige) personele reductie van ruim 19,0 FTE. Op basis van het sociaal beleidsplan werd voor 2012 eveneens een voorziening personele reorganisatie getroffen. De uitvoering leidde van eind 2012 tot eind 2013 opnieuw tot een personele reductie van ruim 6,0 FTE. Overig Met ingang van het kalenderjaar 2014 vond vrijval plaats van de laatste uitstaande personele secundaire verplichting. Jubileumbeloning Met ingang van 2008 is de voorziening voor personeel op grond van de stelselwijziging RJ 660 uitgebreid. Het betreft hier opgebouwde aanspraken van personeel op een jubileumgratificatie bij 25 of 40 jaar diensttijd. De voorziening wordt gewaardeerd tegen contante waarde waarbij de pensioenleeftijd op 67 jaar en de rekenrente op 1,0% is gesteld. Daarnaast wordt rekening gehouden met een jaarlijkse cao stijging ad 2,7%. Project verliezen Met ingang van 2014 worden alle contractactiviteiten ondergebracht in een projectadministratie. Hierdoor is snel inzichtelijk welke projecten voor welke omvang verlieslatend zijn. Op grond hiervan wordt aan de voorziening project verliezen gedoteerd en het volledig begrote verlies van het project ten laste van deze voorziening gebracht. Van de bovenstaande voorzieningen wordt verwacht dat deze naar onderstaande spreiding worden afgewikkeld.
58
Gestelde zekerheden. In het kalenderjaar 2002 heeft de hogeschool de kredietfaciliteit ad € 3.000.000 omgezet in een overeenkomst van geldlening (roll-over). De looptijd van deze geldlening bedraagt (m.i.v. 2002) 20 jaar. De renteperiode bedraagt 3 maanden en heeft als basis het EURIBOR verhoogd met 40 basispunten. De overeengekomen aflossingstermijn bedraagt € 37.500 per kwartaal. Tot 1 januari 2014 gold als zekerheidsstelling voor deze kredietfaciliteit een door het Waarborgfonds HBO afgegeven borg. Met ingang van 1 januari 2014 werd het Waarborgfonds HBO opgeheven. Vanaf dat moment geldt als zekerheidsstelling een verpanding op de spaarrekening van de hogeschool. De door de KPA beschikbaar gestelde gelden betreffen leningen, welke niet eerder opeisbaar zijn dan na 10 jaar vanaf het moment van afsluiten. De lening van de KPA met een hoofdsom ad K€ 834,3 is vanaf 2010 direct opeisbaar maar tot op heden niet opgevraagd. De lening dient ter financiering van de uitbreiding huisvesting Amsterdam, een nieuw te ontwikkelen onderwijsconcept, een impuls aan het personeelsbeleid en de uitbreiding van de vestiging te Alkmaar. Eventuele rente welke jaarlijks wordt vastgesteld, is tot op heden niet in rekening gebracht. De KPA is bereid om een deel van de lening voor de nieuwbouw aan de hogeschool te schenken. De hogeschool heeft op basis van haar ANBI status in 2014 bij de belastingdienst een verzoek ingediend. Tot op heden is nog geen positieve reactie van de belastingdienst op ontvangen. In 2015 zal de hogeschool daartoe opnieuw een verzoek indienen. Verpanding van de credit gelden. Het betalingsverkeer wordt volledig via ING Bank en Postbank geleid.
59
Kortlopende schulden De daling van de positie kortlopende schulden is het gevolg van een lager saldo crediteuren (crediteurenbeheer), een lagere positie vooruit ontvangen collegegeld (lager aantal studenten), lager saldo doelsubsidies. De ontvangen subsidie ontwerp en ontwikkeling is onderdeel van de rijksbijdrage hogeschool. Vanaf 2008 wordt deze subsidie niet in de exploitatie maar geoormerkt op de balans onder kort vreemd vermogen verantwoord. Met ingang van het kalenderjaar 2014 worden uitsluitend subsidies met een door het college goedgekeurde bestedingsnota op balans aangehouden. Subsidies zonder bestedingsnota vallen in de exploitatie van het verslagjaar vrij. Met de in 2014 op de balans aangehouden subsidie wordt het werkplan iPabo onderzoekscentrum gefinancierd. De bestedingsnota die voor de periode 2015-2017 is opgesteld bedraagt totaal K€ 672,5. De subsidies waarvoor in 2014 geen bestedingsnota werd opgesteld zijn in het verslagjaar voor K€ 256,3 in de exploitatie vrij gevallen Van de ontvangen subsidie Regeling lerarenbeurs 2010-2015 werd op basis van vastgestelde kosten de subsidie ten gunste van de exploitatie gebracht en in de jaarrekening verantwoord onder de overige overheidsbijdragen en –subsidies. Het bestedingsdeel voor 2015 wordt onder de kortlopende schulden verantwoord. De subsidie lerarenbeurs maakt onderdeel uit van de verantwoording kosten cao budget professionalisering 2014.
60
Huurcontract vestiging Amsterdam De huurovereenkomst met de Stichting Nieuwbouw iPabo voor het schoolgebouw aan de H. Henrietstraat te Amsterdam wordt met ingang van 14 augustus 2009 stilzwijgend onder dezelfde voorwaarden verlengd. De huurprijs over 2014 is vastgesteld op K€ 295 per jaar. Huurcontract vestiging Alkmaar Hogeschool iPabo huurt de huisvestiging voor de locatie Alkmaar van de Gemeente Alkmaar. De huurovereenkomst loopt van 1 februari 2009 tot 1 februari 2014. Per 1 februari 2014 werd de overeenkomst stilzwijgend verlengd. De huurprijs over 2014 is vastgesteld op K€ 251.4. De huurprijs wordt jaarlijks aangepast aan maandprijsindexcijfer volgens de consumentenprijsindex. De jaarlijkse servicekosten ad € 48.000 worden als voorschot in rekening gebracht. Leaseverplichtingen Hogeschool iPabo heeft de volgende leaseverplichtingen: Met Konica Minolta is per 14-11-2011 voor een periode van 60 maanden een overeenkomst voor kopieermachines en het kopiëren afgesloten.ad K€ 12,9 exclusief BTW per jaar. Leaseverplichtingen voor bedrijfsvervoer op contracten voor 4 jaar á 20.000 km per jaar ten bedrage van K€ 25,6 exclusief BTW op jaarbasis. Collegegelden Hogeschool iPabo heeft een niet uit de balans blijkend effect op de termijnen collegegeld 2014-2015 ten bedrage van K€ 412,7 welke nog in 2015 geïncasseerd en door studenten betaald moet worden.
61
Beslissende zeggenschap (stichting of vereniging) x € 1.000 Naam
Juridische vorm
St. Nieuw- Stichting bouw iPabo
StatuCode taire ze- act. tel *) Amsterdam
3
Eigen ver- Resulmogen taat 31-122014 2014
art. Consolida2 :403 tie ja/nee BW
2.336,0
Nee
220,1
100%
Overige verbonden partijen (minderheidsdeelneming en geen beslissende zeggenschap) Naam
Juridische vorm
Statutaire zetel
Code act. *)
INTERACTUM
Vereniging
Utrecht
4
Vereniging Entreetoets
Vereniging
Amsterdam
4
Coöperatief Magistrum
Coöperatie
Eindhoven
4
*) 1) contractonderwijs, 2) contractonderzoek, 3) onroerende zaken, 4) overige.
62
De ontvangen normatieve rijksbijdrage sluit aan bij de rijksbijdragenbrief van het ministerie OC en W. Geoormerkte en of doelsubsidies welke niet in het verslagjaar worden benut, worden onder de kortlopende schulden verantwoord onder vooruit ontvangen doelsubsidies.
De dalende opbrengst collegegeld is deels het gevolg van lagere studentaantallen en deels het gevolg van meer in termijnen betalende studenten.
Met ingang van het kalenderjaar 2014 voert de hogeschool een volledige projectadministratie voor alle activiteiten anders dan die voor initiële bachelor opleiding. Doel hiervan is om de zowel de kosten als de financiering van private activiteiten te scheiden van de publieke. De terugloop van de inkomsten uit werk voor derden is voornamelijk het gevolg van teruglopende cursistaantallen nascholingscursussen.
Als gevolg van samenwerking met onderwijsinstellingen op de locatie Amsterdam neemt de opbrengst verhuur onroerende zaken toe. De post Overige bestaat voor K€ 77,8 uit een ontvangen restitutie van het Waarborgfonds HBO en voor K€ 50,9 uit overige baten verkopen kantine en kopieeropbrengsten van studenten.
63
De totale lonen en salarissen stegen met K€ 164 ten opzichte van 2013. Voor een belangrijk deel is dit het gevolg van een toename in de personele formatie van 1,3 FTE. Voor activiteiten of werkzaamheden waarvan de primaire taak of deskundigheid niet bij de hogeschool aanwezig is, wordt deze extern ingeleend. Dit geldt ook voor projecten waarbij de hogeschool financieel penvoerder is en waarbij meerdere partners zijn aangesloten. De totale kosten zijn mede als gevolg hiervan in het verslagjaar gestegen.
64
Accountantskosten De ten laste van het boekjaar gebrachte kosten van de externe accountant en de accountantsorganisatie en het gehele netwerk waartoe deze accountantsorganisatie behoort, zijn als volgt voor de groep:
De rente welke in 2015 over het kalenderjaar 2014 is ontvangen, wordt via de overlopende posten toegevoegd aan de rentebaten 201 en daarmee aan het resultaat 2014.
65
BEZOLDIGING VAN BESTUURDERS EN TOEZICHTHOUDER Voor de definitie van bezoldiging wordt uitgegaan van de begrippen zoals beschreven in de richtlijnen WNT. Deze leiden tot de onderstaande opgave: BEZOLDIGING TOEZICHTHOUDERS In het kalenderjaar 2013 werd de uitwerking bezoldiging toezichthouders Hogescholen vastgesteld. De uitwerking betekent voor Hogeschool iPabo dat de hoogte van de bezoldiging is gekoppeld aan diverse variabelen als functie en zwaarte Hogeschool. Op basis van de Branchecode Governance is de uitwerking openbaar. De onderstaande honorering is herleid naar het vastgestelde jaarbedrag. Als gevolg van de zittingstermijn die van toepassing is op de leden van de raad van toezicht zijn er in het verslagjaar 2 leden uitgetreden en 3 leden ingetreden. Per 1-1-2015 treedt de voorzitter uit en wordt deze taak per dezelfde datum overgenomen door de heer J. Kok.
BEZOLDIGING COLLEGE VAN BESTUUR De onderstaande opgave bezoldiging college van bestuur is herleid naar het jaarinkomen behorende bij een full time dienstverband. De voorzitter is aangesteld in deeltijd voor 0,40 FTE. Volgens de beloningssystematiek van HAY vindt bezoldiging van het college van bestuur plaats volgens groep 1.
66
67
Toelichting op de enkelvoudige exploitatierekening Stichting van de PC en R.-K Lerarenopleiding voor het Basisonderwijs in Noord Holland Grondslagen De financiële vaste activa in de enkelvoudige balans wordt gewaardeerd tegen de netto vermogenswaarde. Voor de overige grondslagen van de enkelvoudige jaarrekening wordt verwezen naar de grondslagen van de geconsolideerde jaarrekening.
68
In de bovenstaande presentatie van het eigen vermogen is het resultaat over het verslagjaar verwerkt op basis van het bestemmingsvoorstel aan de Raad van Toezicht op 25 juni 2015 (blz.41). NIET UIT DE BALANS BLIJKENDE VERPLICHTINGEN Huurcontract vestiging Amsterdam De huurovereenkomst met de Stichting Nieuwbouw iPabo voor het schoolgebouw aan de H. Henrietstraat te Amsterdam is met ingang van 14 augustus 2009 stilzwijgend onder dezelfde voorwaarden verlengd. De huurprijs over 2014 is vastgesteld op K€ 295 per jaar.
69
Aan: de Raad van Toezicht en het College van Bestuur van Stichting voor de Protestants Christelijke en Rooms Katholieke Lerarenopleiding voor het Basisonderwijs in Noord-Holland
Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit verslag opgenomen jaarrekening 2014 van de Stichting voor de Protestants Christelijke en Rooms Katholieke Lerarenopleiding voor het Basisonderwijs in Noord-Holland te Amsterdam gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de geconsolideerde en enkelvoudige balans per 31 december 2014 en de geconsolideerde en enkelvoudige staat van baten en lasten over 2014 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen. Verantwoordelijkheid van het College van Bestuur Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs. Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor de financiële rechtmatigheid van de in de jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties. Dit houdt in dat deze bedragen in overeenstemming dienen te zijn met de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen. Het bestuur is voorts verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening en de naleving van de relevante wet- en regelgeving mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle, als bedoeld in artikel 2.9, lid 3 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden en het Onderwijsaccountantsprotocol OCW/EZ 2014. Dit vereist dat wij voldoen aan voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan alsmede in het kader van de financiële rechtmatigheid voor de naleving van die relevante wet- en regelgeving, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de entiteit. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en de gebruikte financiële rechtmatigheidscriteria en van de redelijkheid van de door het bestuur van de entiteit gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden.
70
Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van de Stichting voor de Protestants Christelijke en Rooms Katholieke Lerarenopleiding voor het Basisonderwijs in Noord-Holland per 31 december 2014 en van het resultaat over 2014 in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs. Voorts zijn wij van oordeel dat de in deze jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties over 2014 in alle van materieel belang zijnde aspecten voldoen aan de eisen van financiële rechtmatigheid. Dit houdt in dat de bedragen in overeenstemming zijn met de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen, zoals vermeld in paragraaf 2.3.1 Referentiekader van het Onderwijsaccountantsprotocol OCW/EZ 2014. Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e en f BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig de Regeling jaarverslaggeving onderwijs en paragraaf 2.2.3 Jaarverslag van het Onderwijsaccountantsprotocol OCW/EZ 2014 is opgesteld, en of de in artikel 2:392 lid 1 onder b tot en met h van het BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW. Amsterdam, 30 juni 2015 Ernst & Young Accountants LLP
w.g. drs. M. Verschoor RA
71
In de vergadering van de Raad van Toezicht van Hogeschool iPabo wordt de bestemming van het exploitatieresultaat kalenderjaar 2014 vastgesteld. Het College van Bestuur heeft in haar vergadering van 25 juni 2015 de Raad van Toezicht voorgesteld om in haar vergadering van 25 juni 2015 te besluiten het exploitatieresultaat, gelet het specifieke risicoprofiel van een kleine monosectorale hogeschool, als volgt te verwerken.
In de bovenstaande presentatie van het eigen vermogen is het resultaat over het verslagjaar verwerkt op basis van het bestemmingsvoorstel aan de Raad van Toezicht d.d. 25 juni 2015.
Met ingang van het kalenderjaar 2015 wordt de kredietfaciliteit ING Bank Euroflex ad € 1,1625 miljoen ingevolge de ontwikkeling van de nieuwbouw geherfinancierd door de ING bank. Dit is een nasleep uit de opheffing van het Waarborgfonds HBO. De uitbreiding van de kredietfaciliteit bedraagt € 2,0 miljoen. Voor dit uitstaande krediet wordt in 2015 een Compte joint- en mede aansprakelijkheidsovereenkomst afgegeven door de Stichting iPabo en de Stichting Nieuwbouw iPabo. Tevens wordt op beide bedrijfspanden een hypothecaire zekerheid gevestigd. De financiering geschiedt tegen een opslag van 1,5% plus het 3 maands EURIBOR tarief. Aflossing geschiedt per kwartaal ad € 0,05 miljoen voor het eerst op 1 juli 2015. De looptijd bedraagt 120 maanden vanaf 1 april 2015.
Ten behoeve van nieuwbouwplannen op de locatie Amsterdam werd op 10 maart met instemming van de raad van toezicht een aannemingsovereenkomst met Lokhorst Bouw en Ontwikkeling B.V. De aanneemsom bedraagt € 2,9 miljoen exclusief BTW. Na het accreditatiebezoek in april zijn direct de bouwactiviteiten in Amsterdam gestart. De datum van oplevering van het werk zal uiterlijk op 14 augustus 2015 plaatsvinden.
72
SAMENSTELLING VAN DE RAAD VAN TOEZICHT PER 31 DECEMBER 2014:
SAMENSTELLING COLLEGE VAN BESTUUR:
INSTELLINGGEGEVENS: Hogeschool iPabo Amsterdam / Alkmaar Adressen Amsterdam Alkmaar
: Jan Tooropstraat 136, 1061 AD : Gabriël Metsulaan 34, 1816 PE
Contactpersoon
: dhr. J. Kolk
Telefoonnummer Faxnummer Email Website
: : : :
020-6137079 020-4489823 info@ iPabo.nl www. iPabo.nl
Rechtspersoon: Stichting voor de PC en RK Lerarenopleiding voor het Basisonderwijs in Noord Holland BRIN nummer
: 30327-21UG
73