HULP VAN D E PROVINCIE VOOR H ET B. O.
81
niet blijven sluimeren.Zij kan worden gewekt door doelmatig on derwijs. Een te groot aantal kinderen is op dit oogenblik nog ver stoken van het onderricht, dat onmisbaar is in den voor misdeelden toch reeds zoo moeilijken levensstrijd. Dr. A. VAN V O O RTH U IJSEN .
OMTREKMODELLEN IN GEBRUIK BIJ ONS ONDERWIJS. Het gebruik van omtrekmodellen bij het onderwijs is, hoewel niet algemeen, volstrekt niets nieuws. Toch meenen wij goed te doen dit prettige hulpmiddel nog eens in wijderen kring bekend te maken en te wijzen op de vele ma nieren waarop het dienstbaar gemaakt kan worden bij onzen dagelijkschen arbeid in de school. Vooral ook op de scholen voor achterlijke kinderen, op bewaar scholen en de laagste leerjaren van gewone scholen kan men de omtrekmodellen op velerlei wijze in toepassing brengen, waardoor de kinderen meer actief aan het onderwijs deel nemen. Een paar der allereerste onderwerpen, waarmede men bij het zaakonderwijs begint, is het aanbrengen van de begrippen en kleur. Als aan verschillende voorwerpen uit de omgeving van het kind deze eigenschappen zijn opgemerkt, kan men als eindresultaat dezer lessen, van de behandelde voorwerpen die zich daartoe leenen, omtrekmodellen maken. Deze omtrekmodellen kan men maken uit dun gekleurd Engelsch karton, uit dun leerbord, uit ,,fiber” , of dun triplex. Met waterverf of olieverf worden ze geverfd in overeenkomstige kleuren. Op den witten achterkant van chits of glacépapier laat men nu deze omtrekmodellen met potlood omhalen en uitknippen. De uitge knipte modellen worden in een schrift geplakt, met daaronder of er naast een open plaats waar dezelfde vorm desgewenscht nog eens geteekend en gekleurd kan worden. Door het kind de beschikking te geven over meerdere, verschillend gekleurde chits- of glacépapieren leert het zelf, de juiste kleur uitzoeken. Zoo wordt het schrift een rijke verzameling sterk gekleurde afbeeldingen van aller lei eenvoudige voorwerpen uit de omgeving als citroenen, appels, peren, paddestoelen, mutsen, petten, hoeden, enz. enz. Het omtrekken dezer modellen is een geschikte voorbereiding voor het ,.vrije teekenen. Het kind staat verbaasd over het verkregen resultaat en als het bovendien deze omtrekvormen ,nog mag invullen met een passende kleur, zal het zich met een ware hartstocht aan het werk zetten. En wat het voornaamste is — spelenderwijze worden door het herhaald omtrekken dezer modellen en het kleuren der figuren, tal van vormen in het geheugen vastgelegd.
82
O M TREKM O DELLEN.
Moge dit voor normale kinderen spelend onderwijs zijn, voor het achterlijke kind is het een rijk oefenmateriaal, zeer geschikt voor het aanbrengen der begrippen van en . Door de vormen zoo eenvoudig mogelijk te kiezen, kan men dit oefenmateriaal onder het begrip brengen der meest achterlijke leer lingen, waardoor het een welkome en nuttige afwisseling brengt in het dagelijksche sobere programma. Bijna elke les in zaakonderwijs brengt een of meer nieuwe modellen en de collectie breidt zich steeds uit. Achtereenvolgens komen de ambachten en de bedrijven aan de orde en de eenvoudigste en gemakkelijkste modellen worden daarbij ,,in beeld” gebracht in karton, leerbord, fiber of triplex. Als een onderwijzer op een groot vel donkergekleurd karton de figuren uit glacépapier geknipt, verzamelt, heeft hij een prachtcollectie een voudige voorbeelden voor het ,,vrij”-teekenert. Door de voorafgaande oefeningen (omtrekken, uitknippen, kleu ren) zal het voor de leerlingen nu niet zoo moeilijk zijn, uit de vrije hand deze figuren na te teekenen. Ook bij de kleiarbeid Aessen bewijst deze verzamelplaat 'goede diensten. W aar aanvankelijk bij den kleiarbeid de te vervaardigen modellen in natura of in nagebootsten vorm zooveel mogelijk aan wezig moeten zijn, kan) men na eenigen tijd als volgende oefening deze serie modellen voorhangen, waaruit het kind dan kan kiezen. Het ontbreken der derde afmeting is de nieuwe moeilijkheid, die vooral voor achterlijke kinderen heel groot is. Maar ook als con trolemiddel, nl. om te onderzoeken of de leerlingen een afbeelding begrijpen, lijkt ons deze oefening zeer doeltreffend. Heel dikwijls toch zullen de platte appels en peren, de platte ci troenen en sinaasappels, de platte bananen en worsten, den verbaas den onderwijzr er op wijzen, dat bij zijn achterlijke leerlingen nog bitter weinig verbeeldingskracht aanwezig is, te weinig om, als zij de afbeelding van een voorwerp zien, zich ook de derde afmeting** voor te stellen. Een aanwijzing voor ons, om niet, zooals dikwijls ge beurt van de meenig uit te gaan, dat onze leerlingen een voor die klasse opgehangen plaat, zóó, zonder meer, wel zullen begrijpen! De vrije keuze aan de leerlingen overgelaten, is een tegemoet koming aan de meerdere of mindere handigheid en het zal velen treffen, dat de resultaten van zoo n kleiles een! tamelijk juist beeld geven van de geestelijke ontwikkeling der leerlingen, van hun ken nen en kunnen in t algemeen. Ook bij het rekenen vinden deze modelletjes een dankbare toe passing. Men vergete niet dat het aanbrengen van juiste getal begrippen in de lagere leerjaren grootendeels op aanschouwing be rust en dat men vooral bij achterlijke leerlingen, die voor het meerendeel tot het visueele type behooren, vele en velerlei oefeningen moet toepassen om tot het gewenschte resultaat te komen. Al naar gelang de hoeveelheden van 1 tot 10 aan de beurt zijn,worden 2, 3, 4, enz. figuurtjes naast elkaar gezet en gekleurd: 2 kersen aan een takje, 3 poesjes op een rij, 4 lampions aan een touwtje, enz.
OM TREKM ODELLEN.
83
Desgewenscht neemt men een vaste volgorde of rangschikking om steeds hetzelfde getalfiguurte krijgen. Door het omtrekmo te draaien krijgt men het spiegelbeeld van de eerste figuur, waar door men dikwijls een aardige groepeering krijgt. Als men ziet met welk een pleizier de kleinen zich aan t werk zetten, hoe heel hun belangstelling uitgaat naar het werk van hun handen, hoe intens ze de les meeleven, dan is dat een ruime ver goeding voor de meerdere moeite aan deze lessen verbonden. Als bij de schrijf les, ondanks alle moeite een der leerlingen een be paalde lettervorm niet te pakken kan krijgen, brengt vaak een om trekmodel redding. Bedoelde letter wordt dan in een stuk leerbord uitgesneden en de leerling moet eerst met den vinger en daarna met potlood of krijt dezen vorm natrekken, net zoo lang tot de her haalde spier-gewaarwording, gecombineerd met het gezichtsbeeld, het juiste letterbeeld in zijn geheugen grift. Men kan ook zoo n ,,lastige” letter in schuurpapier uit snijden en opplakken om ze daarna met den vinger te laten overhalen: het let terbeeld wordt dan ook door den tastzin verhelderd. Vooral bij leerlingen die neiging vertoonen van een letter het spiegelbeeld te schrijven en bv. van een E een 3 maken, is dit treffend. Ook in de middelklassen en hoogere leerjaren kan men de omtrekmodellen benutten. Iedereen weet, dat de illustratief in leesboeken, bestaande uit grappige zwartjes, z.g.n. schaduwbeeldjes, bij kinderen zeer geliefd zijn. Bijzonder prettig vinden zij het dan ook met behulp van een omtrekmodelletje op hun kartonwerk een silhouetbeeldje aan te brengen. De omgetrokken figuur wordt dan met niet te dunne waterverf ingevuld. De kleur behoeft niet altijd zwart te zijn, hoe wel men moet oppassen de opgave niet al te moeilijk te maken door te veel kleuren in één teekening te willen aanbrengen: dat leidt tot mislukking. Tot nu toe werden de kartonmodellen meest al versierd met ,,bonte” sierpapieren, in allerlei kleur en teekening, waarbij het wel eens gebeurde, dat er weinig harmonie was tusschen het gemaakte model en de uitgekozen buitenbeplakking. Smaakvoller en meer afwisseling biedend is het o.a. om ook eens eenige modellen te beplakken met een effenpapiersoort z.g.n. ,,omplakpapier” en daar met behulp van een omtrekmodelletje een fi guurtje of „groepje” op aan te brengen. Kaboutertjes, paddestoelen, poesjes, haasjes enz. in verschillende standen zijn dankbare en voornamelijk kinderlijke onderwerpen, welke op die manier als versieringsmotief kunnen dienen. Men kan hetzelfde ook bij den houtarbeid toepassen. Menig model van luciferhanger, kalenderschild, pijpenrekje, lepelbordje enz. kan met zoo n shabloon em wat dunne olieverf, vermengd met wat siccatief om snel te doen drogen, aardig versierd worden. Het negatief van een omtrekmodel, eenige malen herhaald, kan als randversieringsmotief heel best gebruikt worden. Wil men bij de houtarbeidlessen nu eens iets anders laten maken,
84
OMTR EKM ODELLEN.
dan altijd maar tafelmatjes, handdoekrekjes, broodplanken enz. die goed zijn om de keukeninventaris aan te vullen, maar toch geen' dingen zijn waar het kinderhart naar hunkert, dan make men eens een aantal gvoote omtrekmodellen van leerbord. Zoo bv. van een olifant, die grappig zijn snuit in de lucht zwaait. Laat die figuren eens omtrekken op triplex en dan uitzagen. Bevestig daarna de dikhuid op een plankje, waar ook nog plaats op is voor wat klos jes, die op spijkertjes staan, en wat ander naaigerij, een vinger hoed, een naaldenkoker enz. Schilder op den rug van het beest een aardig zadeldek (bv. rood met gele rand) en hang aan een paar ophangertjes of spijkertjes een schaar en een speldenkussen en moeder heeft en verjaringscadeau zoo als ze zelden kreeg. Of wel, maak op die manier een grimmige zwarte kat met hoogen rug en felle groene oogen, bevestig op zijn flank een aardig maandkalendertje, spijker op het onderzetplankje een paar latjes met tusschenschot bij wijze van penhouderbakje en de jongen heert een prachtversiering voor vaders schrijftafel. Jopie Slim en Dikkie Bigmans in uitdagende houding tegenover elkaar op een onderzetje getimmerd met daarvoor een ledig schoensmeerdoosje als aschbakje en een luciferstandaard geeft een leuke aschbak, vooral als een paar helle kleuren bv. rood en groen hetgeheel versieren. Wie niet kan teekenen, kan gemakkelijk uit een prentenboek alle noodige figuren overnemen met behulp van een stukje cal queerpapier. Eenige van deze modellen' in de klasse, brengen een beetje gezonde kinderlijke humor in het schoollokaal en bannen daaruit alle kilheid en stijfheid. Een geheel andere toepassing vinden de omtrekmodellen bij het taalonderwijs. Als men uit een aardige fabel, of uit een vertelling met plaatjes, de hoofdfiguren en de hoofdmomenten in omtrekmodellen vastlegt, door ze op dun karton na te teekenen en uit te snijden, dan heb ben onze leerlingen bij het maken van een opstel daarin een prach tige leiddraad. Op den achterkant van chitspapier, liefst zwart of van een don kere kleur, laat men de uitgesneden figuren weer omtrekken :en uitknippen. Die uitgeknipte chitsfiguren plakken de leerlingen straks tusschen den tekst van hun opstel, waarvoor ze ruimte uit sparen. Op die manier illustreeren ze hun eigen opstellen. Door aan de achterzijde de figuren te nummeren weten zij de goede volg orde, waardoor t geheel hun een groote steun geeft bij t vervaar digen van een opstel. Afgezien van de taalfouten, maken bijna alle leerlingen een doorloopend begrijpelijk verhaal, dat niet zooals vaak anders gebeurt een samenraapsel van onbegrijpelijke zinnen is, dat als droog zand aan elkaar hangt. Het is verwonderlijk hoe handig en vlug de jongens en meisjes worden in het uitknippen van deze omtrekfiguren en hoe groot hun interesse is bij dit werk. In elk kind toch leeft die drang om
O M TR EK M O D ELLEN .
zélf bezig te zijn, zélf iets te scheppen. De omtrekmodellen nu geven met betnekkelijk weinig moeite mooie resultaten en daarin ligt het geheim van de groote voorliefde die onze achterlijke leerlingen voor dit hulpmiddel voelen. Wanneer wij nu nog eens kort resumeeren waarbij de omtrek modellen alzoo oepassing kunnen vinden, komen we tot de volgende opsomming: a. bij t zaakonderwijs (voorwerpen uit de omgeving, ambachten en bedrijven); b. bij het teekenonderwijs (omtrekken en kleuren, modellen en voorbeelden voor t vrij nateekenen); c. bij het onderwijs in papierarbeid (uitknippen en opplakken van figuren uit chitspapier); d. bij t onderwijs in kartonarbeid ( t versieren met silhouetfiguurtjes); e. bij den houtarbeid (versieren met olieverf- of waterverlfiguren; immitatie-tarso; zaagwerk van dierfiguren enz.); [. bij den kleiarbeid ( t vervaardigen naar de verzamelplaat van eenvoudige voorwerpen — controlemiddel); g. bij t schrijfonderwijs (lettervormen in karton of schuur papier) ; h. bij t rekenonderwijs (getalfiguren); i. bij ’t taalonderwijs ( t illustreeren van opstellen). Den Haag Jan. ’25.
G. KAPTEIN.
VERGADERING VAN HET H. B. OP ZATERDAG 23 MEI 1925 TE AMSTERDAM. De Voorzitter open|t om 2.30 de vergadering. Afwezig zijn d|e H. H. C. Leeflang (met kennisgeving) en J. J. Edens. Achtereenvolgens komen aan de orde: 1. Beschikbaarstelling van een gedeelte van het Tijdschrift aan de Christelijke zustervereeniging. Den Secretaris wordt opgedra gen een schrijven tot het bestuur dier Vereeniging te richten, waarin o.m. om een samenspreking zal worden verzocht. 2. Provinciale bemoeiing i. z. B. O. Besloten wordt den secre taris op te dragen een request op te stellen, dat aan alle Prov. St. zal worden toegezonden. 3. 't Zenden van agenda’s der afd. verg. aan het Alg. Secre tariaat. De Secr. deelt‘mee, dat enkele afdeelingen zich reeds aan het op de A. V. genomen besluit houden. 4. Commissie-lesrooster. Aan de voorstellende Afd. (Arnhem) zal worden verzocht een opgave van leden te verstrekken, die h.i. voor een benoeming door het H. B. in aanmerking komen. 5. Commissie-individualisatie. Aangezocht zullen worden om zitting te nemen: !