Woensdag, 22 juli 2009 Om half 7 ‘s avonds rijdt het busje van RES uit Vlissingen voor. De spullen staan al een poosje klaar; een groot verschil met een vertrek ’s morgens vroeg. We hebben nu alle tijd om de laatste klusjes te doen. Even later zijn ook de Van Nieuwenhuijzens ingestapt. De reis naar Schiphol verloopt rap. Alleen tussen Rotterdam en Den Haag is er wat langzaam rijdend verkeer. We worden vlak voor de vertrekhal afgezet. Op Schiphol smaakt het bakje koffie prima. Gerard komt helemaal bij met zijn minuscule “bakje sterk”. We kijken nog wat rond, maar alle gelegenheden beginnen al te sluiten. Het loopt tegen het eind van het vluchtschema. Tussen 12 en 4 uur ‘s nachts wordt er niet gevlogen. Bij de vertrekpier ontmoeten we onze mede-Sawadeegangers. Met een vertraging van een half uur vanwege een zieke passagier (“A doctor please”) vertrekt de Mc Donnell Douglas 11. Na een check van de verpozingen op het schermpje voor ons en een maaltijd, proberen we de slaap te vatten. Een maaltijd midden in de nacht had eigenlijk niet gehoeven. De kunst is om de juiste slaaphouding te vinden: Kussentjes, deken, verstelbare stoel, uitklapbare hoofdsteunen. Alles wordt in het werk gesteld om de geest rust te gunnen.
Donderdag, 23 juli Om half 4 ‘s nachts plaatselijke tijd (6 uur vroeger dan in Nederland) landen we op Bonaire. Iedereen moet uit het vliegtuig. Een zwoele hitte valt op ons als we naar buiten stappen: 28 graden midden in de nacht. In de aankomsthal is weinig te beleven. Rob sms’t naar zijn vriend Wilco. Na ruim een uur stijgen we op voor de tweede etappe naar Guayaquil. Weer een maaltijd; we komen niks tekort. Terwijl de dag aanbreekt stroomt het vliegtuig bijna leeg. We kunnen even de benen strekken. Meerdere stewards en stewardessen verbazen zich over onze reis. Het is kennelijk niet echt gebruikelijk om op vakantie te gaan naar Ecuador. Het laatste tripje naar Quito is zo gepiept. We stijgen tot maar net boven de wolken. De toppen van de Andes, soms bedekt met sneeuw, steken door de bewolking heen. De landing is fraai. We zakken tussen de bergtoppen en maken een scherpe bocht vlak boven de stad. De discussie hoe laat het is wordt in het voordeel van Gerard beslecht. Het is 9 uur. 7 uur tijdsverschil met Nederland. Een vreemd gevoel, zo’n lange nacht. De angst voor de Mexicaanse griep zit er diep in. We zien veel mondkapjes, we moeten papieren invullen en we worden met een camera getemperatuurd. Reisleidster Marit vangt ons op, een jonge meid van 24 jaar. Ze heeft voorafgaand aan onze reis een reis door Peru begeleid. In een ruime bus voor 30 personen rijden we door het drukke Quito naar ons hotel. De kinderen vormen al direct een eenheid. Ze gaan niet in de buurt van de ouders zitten, maar klonteren nu al samen op de achterbank en de bank ervoor. Het Junior Plaza Hotel aan de Av. Amazonas is ons eerste verblijf. Na het inchecken en een uur bijkomen houdt Marit haar briefing. Iedereen stelt zich voor, vertelt zijn ervaringen met Sawadee en spreekt zijn verwachting uit voor deze reis. In plaats van rustig bij te komen van de vermoeiende reis en de hoogte (2830 meter), verkennen we Quito. Marit regelt taxi’s, die ons naar het beeld van de maagd brengen. De rit alleen al is bijzonder. Er wordt over de sterk hellende en slingerende weg in rap tempo naar boven gescheurd. Van de heuvel waarop de maagd gebouwd is hebben we een mooi uitzicht over Quito, de uit zijn jasje gegroeide stad. Alles tussen en tegen de bergen is volgebouwd. Rob heeft het even taai. Hij is misselijk. Komt dit door de taxirit, de hoogte of de dropjes?
Dezelfde taxi’s brengen ons weer naar beneden. Het is niet veilig om de afdaling op eigen gelegenheid te doen. We worden afgezet op het plein Plaza de San Francisco, waar men onbewust milieubewust bezig is om met mesjes het onkruid tussen de bestrating weg te halen. Het geplande kerkbezoek gaat niet door. Vanwege restauratiewerkzaamheden is het gebouw gesloten. We lopen naar de Compañia de Jesus; een kerk die naar men beweert, de mooiste van Zuid-Amerika is. Met het toepassen van goud zijn de bouwers niet karig geweest. Er is 7000 kilo verwerkt. Letterlijk van alle kanten blinkt het goud ons toe. Omdat de magen gaan knorren, wordt een eettentje gezocht. Marit is, ondanks dat ze deze reis voor de eerste keer doet, goed op de hoogte. Op een sfeervolle binnenplaats zoeken we wat lekkers uit. Dat valt niet mee in het Spaans. Sommigen, waaronder Gerard, krijgen dan ook een verrassende maaltijd opgediend.
De plaatselijke kunstenaar, compleet met Frans petje, tekent de jongens na. Het lijkt er niet echt op, maar voor 1 dollar kun je niet sukkelen. Via het mooi aangelegde plein van de vrijheid, met het presidentiële paleis, lopen we naar de kathedraal. Dit bouwwerk uit het begin van de 20e eeuw, lijkt aan de buitenkant middeleeuws, maar is helemaal opgetrokken uit gewapend beton. Het duidelijkst is dit te zien aan de dakconstructie. Vanzelfsprekend wordt er geklommen. Direct is duidelijk dat op deze hoogte dit meer inspanning vergt dan in Nederland. Het is bijna niet te doen om in één keer naar het bordes te klimmen. Vanaf het bordes hebben we een mooi uitzicht over de stad, met nu op de achtergrond het beeld van de maagd.
Een deel van het gezelschap waaronder Koen en Rob beklimmen ook de toren nog. Via steile ladders bereiken zij de top. We lopen terug naar het hotel. De benen zijn nu wel genoeg gestrekt en een terras lokt. Aan de Av. Amazonas, bij een cafeetje, zijn nog een paar stoelen vrij. Het lokale bier Club smaakt best. De handelaar in zonnebrillen (echte Ray Ban!) doet goede zaken. Gerard, Koen en ik schaffen dit onmisbare attribuut aan. De kindbedelaars worden door Koen verwend met klein muntgeld en snoepjes. Ondertussen is bij Rob het licht uitgegaan. Hij slaapt bij. Hetzelfde is even later bij Cora het geval. Zij gaat ’s avonds niet mee uit eten in de stad. Die hards Koen en ik geven ons nog niet over. Om kwart over 8 uur is het echt over. Ook wij zoeken het bed op. Mag wel na zo’n lange dag.
Vrijdag, 24 juli Tegen 7 uur zijn we uitgeslapen. Douchen, ontbijten en de zaken inpakken voor de dagreis. De eerste bezienswaardigheid is Pululahua, een enorme krater. Dit is het overblijfsel van een vulkaan waarvan de top is weggeblazen. Een soortgelijke gebeurtenis als bij Mount Helens in 1980. Deze krater staat in grootte als nummer vier van de wereld te boek, na onder andere Ngorongoro in Tanzania. We krijgen uitgebreid uitleg van een oude Indiaanse man. Vanzelfsprekend zijn er souvenirkramen. Blaasinstrumenten en massageballen zijn de favoriete artikelen. Een schoolklas fleurt het geheel nog verder op.
We rijden door naar het museum Inti-ñan (het pad van de zon), dat precies op de evenaar ligt. Een gids vertelt ons allerlei bijzonderheden van Ecuador. Een hut die koel blijft in de hitte. Een hut die kunstig geconstrueerd is van palmbladeren, waaruit je kunt ontsnappen bij gevaar. Het maken van tzantzas, de krimphoofden, waarbij het hoofd van een vijand omgebouwd wordt tot een vuistgrote trofee, om aan je nek te hangen. Vervelende dieren als boa constrictors, rare wormen en urineklimmende vissen.
De trucjes op de evenaar zijn het hoogtepunt. Water dat verticaal door een gat stroomt en vlak naast de evenaar links- of rechtsdraaiend wegloopt. Het ei, dat balanceert op een spijker. Alleen Niels en ik krijgen het voor elkaar. We ontvangen hiervoor een certificaat als beloning.
Het verbazingwekkendst is het krachtverschil. Naast de evenaar is het moeilijk om handen naar beneden te drukken of om vingers te splijten. Op de evenaar is dat een fluitje van een cent. 240 meter verderop ligt het foutje, Mitad del Mundo. Oorspronkelijk werd berekend dat de evenaar daar liep. Nauwkeurige GPS-metingen bewezen het tegendeel.
Op de foute plaats waren ondertussen hotels, een toren en kermisachtige attracties verrezen. Zelfs de verkeerde evenaar wordt hier nog met 00.00.00 aangegeven. Eigenlijk een afknapper. Op deze niet echte evenaar worden veel foto’s gemaakt van mensen die de benen gespreid hebben op het noordelijk en zuidelijk halfrond. Voor ons is het het eigenlijk net niet, wetende dat de evenaar een stukje verderop ligt. De jongens beklimmen het pompeuze monument, wij besluiten om een bakje koffie te drinken. Van uitbuiting op beroemde plaatsen heeft men in Ecuador nog nooit gehoord. Koffie $ 0,50, cappuccino $ 0,80, ofwel 6 consumpties voor $ 3,80. In het restaurant wordt de inwendige mens versterkt. Iedereen doet voorzichtig aan, maar Niels waagt zich aan de Ecuadoriaanse specialiteit cuy, een cavia. We rijden naar Otavalo. De rit, die twee uur duurt, gaat door een prachtig bergachtig gebied. Een goede geasfalteerde weg slingert langs de bergen. Op de steile stukken gaat het niet voor alle auto’s hard genoegd. Gevaarlijke inhaalacties zijn geen uitzondering. In Otavalo ligt het hotel buiten de stad. Als we de buurt binnenrijden, lijkt het of we in een sloppenwijk komen. In werkelijkheid is het een authentieke indianenbuurt. Bij het lossen van de bagage komen de geiten en koeien langs. Het hotel en het restaurant worden gerund door een Nederlandse vrouw, Mieke de Vet.
Gerard en ik lopen het dorp door naar een winkel vol Indiaanse producten: rijst, groentes, gereedschappen. Naast de velden waarop armoedig geploeterd wordt, is wel een internetcafé. Terug bij het hotel blijken Koen, Jens, Niels en Wessel
een wandeling gepland te hebben. De duisternis valt in en de heren zijn nog steeds niet terug. Ongerust speuren we de omgeving af. Niets te vinden. Uiteindelijk komen ze doodgemoedereerd aangelopen. Is er wat aan de hand dan? “We hebben er tien nieuwe vrienden bij”. Marit spreekt ze duidelijk aan op het niet zo slimme gedrag: Vreemd land, onbekende taal, geen telefoon, donker. ’s Avonds eten we in het sfeervolle restaurant. Goed maaltje. Het toetje van yoghurt met sap bevalt het best.
Zaterdag, 25 juli Jens is jarig; hij wordt 15. Tijdens het ontbijt wordt hij door de meute toegezongen. Na het ontbijt is er gebak. Marit heeft dit geregeld in het dorp. Jens krijgt een bal van Sawadee, een cadeau waar ze later nog veel plezier van hebben (onder andere in zwembaden). We bezoeken de markt in Otavalo. De zaterdagmarkt is beroemd. Het is een heksenketel van handelaren. Je valt van de ene verbazing in de andere. Al om 9 uur wordt er door de plaatselijke bevolking gesmikkeld van kip en vis. Grote pannen soep staan te stomen en het complete varken wordt uitgehold. Groente is hier van een enorme omvang. Witte kool met een diameter van een halve meter, knoerten van bananen en superradijzen De handgemaakte kleden, mutsen, poncho’s en hangmatten zorgen voor een kleurrijk geheel. We schaffen een hangmat aan voor de uitermate vriendelijke prijs van $ 12,--. Jens en Koen kopen een mooi voetbalshirt van Ecuador. Verdere aankopen zijn: maskers van vogelkoppen, een kunstig uit een kalebas gemaakte vogel en twee nep-krimphoofden.
De zogenaamde gouden kralen die de vrouwen om hun nek dragen, liggen in stapels in de kramen. Later lezen we dat het kerstboomslingers zijn, geïmporteerd uit Tsjechië. Toch geen echt goud dus. We zien maar een deel van de markt. Het zou geen enkel probleem zijn om hier een hele dag rond te struinen. In een internetcafé mogen we onbeperkt internetten als we een consumptie gebruiken. Geen probleem. Negen drankjes voor $ 2,60 en we weten weer hoe het zit in de Tour.
’s Middags staat er mountainbiken of paardrijden op het programma. Het paardrijden is bij niemand populair. Twaalf man en Birgit stappen op de fiets. De andere vrouwen draaien een alternatief programma met Marit. Ze gaan naar een plaats waar leerartikelen worden gemaakt. Wij worden met auto’s de bergen in gereden. Het laatste deel van de trip voert over onverhard terrein met veel losse stenen. Dat belooft wat. Gelukkig wordt er bijna alleen gedaald. In het begin moeten we nog wennen aan de fietsen. Veel tijd is hier niet voor. We worden direct in het diepe gegooid. Slim sturend en met de achterrem de snelheid binnen de perken houdend, stuiven we naar beneden. Rob vertoont hierbij niet verwachte stuurmanskunsten. Zonder problemen houdt hij de groep bij. We passeren indianen, die in primitieve gemeenschappen te midden van hun vee leven. Het eerste uur verloopt met veel technisch ongemak: Jens kettingbreuk, Jens weer materiaalpech, Gerard lekke band, Gerard nogmaals lekke band, Gerard derailleur in wiel, Niels val, Wouter lekke band. Door al deze pechgevallen lopen we een achterstand op van een uur op het geplande schema van drie uur. Voordeel is dat we nu alle tijd hebben om te genieten van het schitterende landschap. Na de afdaling, waarbij het op concentratie en stuurmanskunst aankomt, volgen in het laatste deel stukken omhoog. Hier wordt het erg taai voor mij. Rob sleept me er telkens doorheen. Als ik na een helling meer dood dan levend de bezemwagen zie staan, besluit ik te stoppen. Maar op dat moment is de kopgroep net aan het genieten van een colaatje. Met wat nieuwe moraal en een afdaling in het vooruitzicht, stap ik toch weer op. Met veel pijn en moeite, veel lopend vanwege het ontbreken van de twee kleinste versnellingen en met psychische hulp van Rob en de bezemindiaan, bereik ik toch de finish op de markt in Otavalo. Tevreden dat ik als Kenny van Hummel toch de streep gehaald heb.
De bus brengt ons naar de Indiaanse gastgezinnen. Zij wonen in dorpjes in het gebied waar we net gemountainbiked hebben. Wij belanden in het dorpje Morochos. De groep wordt helemaal opgedeeld. Met twee man komen we in een gastgezin. Cora en Rob worden als eersten afgezet. Koen en ik gaan naar het volgende huis, waar we vriendelijk worden ontvangen door man, vrouw en dochter. Het aan de woning van de indianen gebouwde verblijf ziet er prima verzorgd uit. We hebben de keus uit twee eenpersoonsbedden en één tweepersoons. Het hele gezin had dus ook in één woning gekund.
Om half 8 worden we door de eigenaresse van Cora en Rob gehaald voor het diner. Groentesoep, rijst, aardappelen en behoorlijk taai varkensvlees. Vruchtensap toe. Koen eet alles smakelijk op. De rest van het gezelschap heeft meer moeite met het verorberen van de indiaanse hap. De kinderen in de leeftijd van 2 tot 6 vergapen zich eerst aan ons, lachen daarna om alles en vinden op het eind ons toch normaal. Cora helpt bij de afwas en ik lees met het kind van 6 jaar wat uit een boekje. Spaans is voor mij moeilijk uit te spreken en voor hem moeilijk te lezen. Een mooie combinatie. Tegen 9 uur lopen we door het pikkedonker terug naar ons huis. Even later duiken we in bed.
Zondag, 26 juli Om half 7 komen we uit bed. Hiervoor zijn we al gewekt door de vele hanen die rond de indianenwoningen actief zijn. Cora komt bij ons douchen. Het ingenieuze apparaat dat het water in de douchekop verhit, weigert bij haar. Een mankement dat bij veel andere gastgezinnen ook optreedt, horen we later. We ontbijten bij ons gastgezin. Het eten is prima: broodjes met jam en honing, omelet en thee of koffie. De conversatie is een probleem. Er wordt vrijwel niets gezegd. Zo nu en dan proberen we een gesprek op gang te brengen met behulp van het boekje, waarin de vertaling staat van een paar Spaanse kreten. We worden als eersten opgehaald door de bus. In Otavalo bezoeken we een hoedenmaker. Het procedé om een harde vilten hoed te maken kent veel stappen. Wol vervilten, de vorm maken op de mal, kloppen, stomen en drogen. In totaal kan het 15 dagen duren voordat de hoed klaar is. En dat voor een prijs van maximaal $ 45,--. Het volgende evenement is een bezoek aan de sjamaan, een natuurgenezeres. Het wordt een indrukwekkende vertoning. Stini, die als eerste van de groep last heeft van een kwaal (diaree), treedt op als slachtoffer. Broek uit en hete kolen worden aan haar voeten gelegd. De sjamaan roept de geesten op, waarbij veel gelijkenis is met het prevelen van een pastoor. Ze drinkt iets sterks alcoholisch en spuwt op heilzame bladeren. Hierna krijgt Stini de volle laag. Als bij een volleerd vuurspuwer wordt het slachtoffer van alle kanten letterlijk onder vuur genomen. Geen goede buik is de conclusie van de sjamaan en vooral veel thee drinken van bladeren, die ook al door het gastgezin waren aangeprezen. De wever geeft een demonstratie hoe met het weefgetouw Ecuadoriaanse kleden gemaakt worden. Ook laat hij zien hoe op de traditionele manier gewerkt wordt. Dit gebeurt alleen nog in afgelegen gebieden. Het gaat beduidend langzamer. Het maken van kleuren uit planten is verrassend. Door toevoegingen van bepaalde stoffen verandert steeds de kleur. Bij de muziekinstrumentenmaker zien we hoe in heel korte tijd een prima klinkende panfluit wordt geproduceerd. De muzikant showt een aantal instrumenten die horen bij de Andes, van Colombia tot Chili. Als slot wordt een nummer gespeeld door een groep opgetrommelde mensen (zijn familie?). Terwijl nog wat rondgekeken en gekocht wordt, valt volkomen onverwachts Niels flauw. Gelukkig komt hij snel weer bij zijn positieven. Ook voor Niels zelf komt het ongemak erg plotseling. Hij voelde niks aankomen.
We slaan een voorraad etenswaren in voor de lunch. Dat valt niet mee, want op zondag zijn nogal wat winkels gesloten. Bij de Cascade de Peguche nuttigen we ons maal op een grasveld in de schaduw. In de buurt van de watervallen is het druk. Het is zondag en vakantie. Het geplande zwemmen wordt niks. Te druk, water te koud en eigenlijk wil iedereen even onderuit. Met een klein groepje lopen we naar de watervallen, ons verbazend over de vele honden die hier letterlijk rondscharrelen. Gelukkig zijn ze niet agressief. Om 3 uur staat de laatste activiteit op het programma. Een bezoek aan de roofvogelshow. Met hulp uit Europa is een project opgezet, waarbij roofvogels die iets mankeren, worden opgevangen. Soms lukt het om de dieren terug te zetten in de natuur; soms zijn ze zo afhankelijk van de mens geworden dat dit niet meer gaat. Nederlander Joep, die dit project leidt, vertelt ons over de ideële doelstellingen. We krijgen een rondleiding en zien veel soorten roofvogels: uilen, valken, buizerds, arenden en zelfs condors. We zien het voederen waarbij flinke hoeveelheden kuikens in één hap naar binnen gewerkt worden. Ook zijn we met veel Ecuadorianen getuige van een demonstratie waarbij de duikvlucht van een grote roofvogel op zijn begeleider het meeste indruk maakt.
Op de terugreis wordt Koen misselijk. Hij duikt direct bij aankomst in ons huisje in bed. Wat is het toch vandaag? Van Marit horen we dat op deze dag de zonkracht hevig was. Zelfs de mensen uit Ecuador spraken er over. Vanwege de relatief lage temperatuur merk je hier weinig van. Misschien is dit de reden van de problemen bij Niels en Koen. Cora, Rob en ik eten bij ons gastgezin. Het maaltje van soep, rijst, kip en een onbestemde groente smaakt heel goed. En weer op tijd naar bed na een drukke dag.
Maandag, 27 juli Koen springt uit bed en is helemaal beter. Even later tijdens het ontbijt blijkt dit wat te optimistisch. Het wordt rennen naar de wc. De cadeaus voor de familie worden overhandigd: schriften, pennen, zeep, voetbal, snoepjes. Veel "muchos gracias". Cora en Rob krijgen van hun trotse gastheer een rondleiding door zijn tuin. Ze krijgen taxo's mee, een delicatesse. De bus is vroeg dus er resteert weinig tijd om te voetballen op het schoolplein en om foto's te maken van dit geweldig mooie gebied. Bergen, in cultuur gebrachte hellingen, indianendorpen, prachtige mensen. We nemen afscheid en pikken in Otavalo de families op die per truck worden aangevoerd. De reis naar Papallacta wordt onderbroken met uitstapjes. Al snel zijn we bij het kratermeer Laguna de Cuicocha. Een bekend fenomeen was om hier rond het meer te wandelen. Sinds de tijd dat er toeristen zijn overvallen, is dit voorbij. We klimmen een stukje en genieten van een mooi uitzicht met aan de ene kant het meer en aan de andere kant de vulkanen.
Op de echte evenaar bij Cayambe (minder geëxploiteerd dan de valse vorige passage) wordt geluncht. Ter plekke wordt het voedsel ingeslagen: bananen, kokosbiscuit, yoghurt, brood en de gemeenschappelijke ham en kaas. Uit de wind op het "trottoir" worden de zaken geconsumeerd. De zwerfhonden genieten van de restjes. In het vervolg van de reis blijft het landschap prachtig, maar worden de ogen zwaarder in de ronkende en deinende bus. Veel kopjes gaan naar beneden. We worden wreed gewekt door Marit die ons bij een pinautomaat maant om de voorraad dollars op peil te brengen.
Even later bereiken we de pas over de Andes naar Papallacta op een hoogte van 4200 meter. Het uitzicht op de besneeuwde toppen en de jungle wordt verziekt door de mist. Niemand heeft behoefte om de benen te strekken. Na een rit door de mist en de regen komen we aan in ons hotel in Papallacta. Niet echt een weertje om bij te komen na het aangename zonnetje van deze morgen. Snel het hotel in om in te checken. De stemming slaat direct om als we op het binnenterrein de warme baden zien. Binnen no time springen de kinderen in het bronwater van 38 graden. Rob is als tweede in het bad na Jelmer. Gerard, Leonie, Cora en ik brengen voor het badderen het cafeïnegebrek op peil. In de bar drinken we een paar bakjes koffie. Heerlijk. De ober zet de tv aan en showt ons de mogelijkheid om formule 1 en tour de francebeelden te bekijken. Dat moet kunnen vanavond. Even later zijn ook de volwassenen present in het bad. Geweldig wat een temperatuur. Urenlang liggen we op de trapjes te spartelen en komen de verhalen los. Een enkeling waagt zich even in het ijskoude bad dat kouder is dan 7 graden. De jongens houden wedstrijden wie het hierin het langste volhoudt. Jens en Wessel komen tot 8 minuten. Koen is dan al lang blauw aangelopen.
Tegen 6 uur stappen we gerimpeld uit het bad, douchen we en relaxen we op de luxe kamer. Een uur later is het diner georganiseerd. Na het verblijf bij de indianen is dat een cultuurschok. De groep begint al aardig op elkaar in te spelen. Bij de kinderen was dat op dag één. Nu zijn de volwassenen ook zo ver dat iedereen met
iedereen praat. Raymond blijkt ook een waterspecialist te zijn. KRW, RWZ1, verdroging, verzilting, alles passeert de revue. Na het eten zakken we onderuit in de bar. De tijdrit van de Tour wordt bekeken. Geheel in stijl stappen we als laatste op om half 11. Vroeg naar bed, het hoort er bij.
Dinsdag, 28 juli Eindelijk uitslapen. Om half 9 staan we op en even later zitten we aan het luxueuze ontbijt. Chocomel, verschillende drankjes en lekkere vruchten completeren de maaltijd. We checken de e-mail. Er is weinig spannends te melden. Daarna duiken we weer in het warme water. 's Nachts laat men de baden leeglopen en wordt de zaak gepoetst, 's Morgens vullen de bassins zich weer met het vulkanische water uit de bergen. Alle drie de bassins worden geprobeerd. Leonie peilt de temperatuur: 38, 40 en 42 graden. De kinderen proberen het zwembad aan de andere kant van het complex. Tegen de middag nuttigen we met Gerard, Leonie en Harold een bakje koffie in de bar. Om half 1 checken we uit. We rijden eerst naar het oosten en dalen sterk af. Steile rotsen aan de ene kant van de weg en diepe ravijnen aan de andere kant zijn ons deel. Grote watervallen maken het spektakel compleet. Het landschap wordt steeds groener. De oliepijplijn uit de jungle is hier niet meer vertakt en loopt langs de weg mee. De diameter valt mee, naar schatting rond 500 mm. Toch zijn er al grote milieurampen gebeurd bij lekkages of breuken. In Baeza hebben we onze lunch. Van tevoren is door Marit de bestelling doorgegeven, zodat we bij het restaurant Gina direct aan kunnen vallen. De lunch wordt opgesierd met een stevige olielucht. Hebben de vorige gasten hun kleren niet gewassen? Vanuit Baeza rijden we naar het zuiden. De weg naar Tena is nieuw. De betonweg is van prima kwaliteit, alleen de weersomstandigheden hebben ervoor gezorgd dat continu goed opletten vereist is. Ingestorte bergwanden versmallen soms de helft van de weg met rotsen of grond. Regelmatig worden complete betonplaten vernieuwd (vanwege onderspoeling?). Voorwaarschuwingen zijn hier nog onbekend. Wat takken of stenen op de weg moeten de bestuurder attent maken op naderend onheil. Het gaat nu stevig regenen. Hierdoor wordt het zicht ernstig beperkt. We schuifelen naar beneden. Voor Tena knapt het weer op en wordt het snel warmer en klammer. In de rommelige stad Tena doen we inkopen, voordat we verder oostwaarts de jungle induiken. In de stad is het een bende; erg slechte wegen, chaotisch verkeer, duistere winkels en een supermarkt met veel gewapende bewakers. Nadat we de rivier Napo overgestoken zijn rijden we vlot naar onze lodge Cotocotcha. Langs de niet verwachte mooie asfaltweg verbazen we ons over de talrijke "basketbalstadions" en de uiterst armoedige huisjes. Buiten wassen de indianen zich in het openbaar. Een mooie mountainbike voor een schamel huisje vormen een schril contrast met elkaar. In de lodge verzamelen we ons aan de bar onder een ronde overkapping. Na ontvangst van de sleutels mogen we de huisjes in.
Ons verblijf ziet er goed uit. Het huis van Koen en Rob is aan onze woning gekoppeld. Op het terras hangt een grote hangmat. De verlichting met een olielamp staat klaar.
We pakken een pilsje onder de overkapping. Het houtvuur tegen de muggen wordt opgestookt. Voor de warmte hoeft het niet, maar de rook zorgt er voor dat het ongedierte op afstand blijft. Na het welkomstdrankje genieten we van het goed verzorgde diner in buffetvorm. Rob eet de popcornvoorraad op. Na het diner strijken we neer bij het haardvuur. We krijgen direct gezelschap van een grote tor. Even later voegt zich hier een reuzensprinkhaan bij. De dieren worden met zaklampen beschenen en vooral door de vrouwen angstvallig gadegeslagen. In de loop van de avond wordt de dierentuin uitgebreid met een groene en een rode slang. Zij komen niet naar het haardvuur, maar hangen in de bomen naast ons.
's Nachts vrolijkt Koen de rust op met een actie slaapwandelen. Zijn geroep contrasteert met de oerwoudgeluiden. Een poging van Cora om hem gerust te stellen mislukt. De deur wil niet meer open.
Woensdag, 29 juli. De douche blijkt van het type wisselbaden te zijn. Warm en koud wisselen elkaar regelmatig af. De deur van Koen en Rob gaat toch open. Een duister klepje was de boosdoener. Na het ontbijt varen we met twee grote kano's de Napo stroomafwaarts af. Eerst wordt iedereen in zwemvesten gehesen. Onze angst voor kapseizen blijkt ongegrond. De lange boten zijn stabiel. Ook de stroomversnellingen worden moeiteloos genomen. Soms moet de buitenboordmotor even omhoog om beschadiging van de schroef te voorkomen. Na enkele kilometers is er een paspoortcontrole. De noodzaak hiervan ontgaat ons volkomen. De onderbreking wordt opgevrolijkt door apen.
Na anderhalf uur komen we aan bij Amazoonico, een opvangcentrum voor dieren. We krijgen een rondleiding door een Engelstalige mevrouw. Veel apen met een dikwijls moeizame jeugd achter de rug, zien we hun kunsten vertonen. Het kleinste aapje van de wereld is ook present. Verder vallen de grote veelkleurige papegaaien op, het watervarken, de schildpadden en de sociale vogel die ons aan het begin van de rondleiding trouw volgt. De lunch wordt genuttigd op de oever van de rivier. Uit de boot komen koude nasi, salade en sinaasappels; alles keurig opgediend door de bemanning. Hoogtepunt is de show van de jongens aan een touw aan de andere kant van de rivier. Hiervoor moet de snelstromende Napo overgezwommen worden. Eerst wordt de kat uit de boom gekeken. Als de schippers de oversteek gemaakt hebben, waagt als eerste Niels zijn leven. Op volle kracht zwemmend steekt hij de rivier over en
bereikt het platform. Hierna volgen Jens, Jelmer, Koen, Wessel en Gerard. Wouter en Rob worden overgevaren. Voor het publiek aan de andere kant van de rivier wordt door de helden aan een touw geslingerd en in de diepte gesprongen. Compleet met kreet vormt dit de sensatie. De tocht stroomopwaarts kost meer moeite. In de tropische zon onder het ronken van de buitenboordmotor worden de ogen bij enkelen zwaar. Wat treffen we het met het weer. We leggen aan bij een Comunidad, een indianengemeenschap. Iedereen is familie van elkaar. We krijgen een demonstratie pottenbakken. Het hele proces van vormgeving, schuren, schilderen, bakken en glazuren wordt getoond. Daarna krijgen we te zien hoe een alcoholische drank van maniok, een soort aardappel, wordt gebrouwen: fijnmalen, wat stoffen toevoegen (vroeger voorkauwen), in palmbladeren wikkelen en enkele dagen tot weken in de grond begraven en zie daar: het genotmiddel is er: chica de yucca. Velen wagen zich aan het eendschieten. Met een lange uitgeholde bamboestengel en een pijltje van bamboe met katoenen propje wordt door ons geoefend op een namaakpapegaai. Vanzelfsprekend tref ik weer de roos. Deze keer in goed gezelschap van een aantal andere heren. De laatste demonstratie is goud zeven. Een oude vrouw draait net zo lang met een schaal modder tot in het midden enkele minuscule korreltjes goud zich hebben verzameld. De klei is allemaal weggeslingerd en gespoeld. Om het goud bevindt zich nog ijzererts, dat met een magneet kan worden verwijderd. Het klinkt goed maar het resultaat is niet lonend. Nog voor het avondeten maken we onder leiding van onze gids een nachtwandeling door de jungle. Gewapend met zaklichten speuren we naar dieren. Het valt niet mee om iedereen stil te krijgen. Toch ontdekken we spinnen, hagedissen en sprinkhanen van flink formaat. De kikkers zijn daartegenover heel klein. Bijzonder zijn de eieren van kikkers (in een boom) en een nest kleine spinnetjes. We slenteren een uur rond in het donker, regelmatig struikelend over stammetjes, de laarzen soms soppend in de modder. Als slot van de dag genieten we zwaar bezweet van ons diner. 's Avonds lijkt de hitte drukkender te zijn dan overdag. Komt dat omdat in de omgeving van de rivier de temperatuur en de vochtigheid getemperd worden?
De volwassenen zijn geen plakkers. Voor 10 uur heeft iedereen zich te ruste begeven. Wouter en Rob waren hen al voorgegaan. De rest van de kinderen vinden dit teleurstellend: "Waarom pakken jullie niet lekker nog een pilsje?".
Deze avond geen sensatie van grote sprinkhanen of spinnen. Bijzonder is wel het vuurvliegje dat door een inlander bij ons op tafel wordt gezet. Het diertje lijkt een stukje speelgoed, maar bij aanraking blijkt het verrassend goed te kunnen lopen en springen. Raadselachtig blijft hoe het dier licht kan produceren.
Donderdag, 30 juli De excursie van deze dag gaat naar de Las Latas waterval. Modieus gekleed in korte broek en laarzen nemen we weer plaats in de kano's. De uitstapplaats ligt deze keer op maar 15 minuten stroomopwaarts. Het zwaarste deel is de wandeling naar de waterval. Glibberend over stenen, door de modder, over balken en takken klimmen we naar boven. Regelmatig moet de kopgroep stoppen om het peloton bij te laten komen. Onze Indiaanse gids vertelt over bijzondere planten. Een prachtige bloem die vroeger geëxporteerd werd, een zaaddoosje met kogelachtige korreltjes die gebruikt worden in muziekinstrumenten en een bloem die je op je neus kunt zetten waarmee je een papegaaiachtig uiterlijk krijgt.
De wandeling van ongeveer een uur valt niet mee. Vlak voor de waterval moet nog een riviertje overgestoken worden. Raymond heeft
het te taai. Bijgestaan door Frank bereikt hij de oversteek waar hij eenzaam achterblijft. Bij de waterval kan gezwommen worden. Hier blijft het uiteraard niet bij. Gids Marco weet altijd weer bijzondere dingen te verzinnen. Springen van de rotsen bijvoorbeeld. Het is wel uitkijken. De plaats waar veilig gesprongen kan worden is niet groot.
De terugtocht gaat over hetzelfde pad. Nu balanceren we naar beneden. Dit vereist meer concentratie. Slingerend aan takken gaat dit toch makkelijker. Bij de rivier aangekomen schepen we weer in in onze kano's. We varen een eind stroomopwaarts, waar we op een eilandje worden afgezet. Marco geeft uitleg hoe we in rubber banden de snelstromende rivier af moeten zakken. Het passeren van de stroomversnellingen is het spannendst. Cora gaat hierbij twee keer onderuit. Bij mij gaat gelukkig alles goed. Marco was van te voren geïnstrueerd dat mijn zwemkunst te wensen overliet. Bij een bocht in de rivier pak ik als enige de juiste kant en demarreer ik van de voorlaatste plaats naar de kopgroep van Koen, Niels, Jens en Rob.
Sneller dan verwacht arriveren we bij de lodge. Uitgehongerd wordt de meute gevoederd met spaghetti. Het is al half 3 en dat na zo'n zware wandeling. Marit biedt ons drie mogelijkheden om de middag verder door te brengen: voetballen tegen de locals, een tocht door de jungle waarbij de medicinale werking van planten wordt uitgelegd, of niks doen. De groep splitst zich inderdaad helemaal op. Enkelen prefereren rust, gaan slapen of lezen een boekje. De jongens en Marit gaan voetballen en nemen de nodige supporters mee. Een stevige bui houdt ons even binnen. Gewapend met poncho's gaan we te voet naar de dichtstbijzijnde gemeenschap. Vanzelfsprekend is hier ook een stadion. Er staat maar één doel, maar met bamboepalen wordt snel de andere goal in orde gemaakt. De lokale voetballers inclusief hotelpersoneel zijn direct beschikbaar. Er worden drie teams geformeerd. Het team dat een doelpunt tegen krijgt, moet naar de kant. Het lokale team met twee kleine spelertjes en wel één man meer is niet aan de kant te krijgen. Als er 4 tegen 4 gespeeld wordt, lukt het eindelijk om een doelpunt tegen te scoren. Als afsluiting wordt het best mogelijke team geformeerd: Koen, Niels, Jens en Jelmer. Zij krijgen de Ecuadorianen wel klein.
Als enige heeft Marina de jungletocht gemaakt. Gewapend met tooi en gezichtsbeschildering komt ze terug. Als "queen of the jungle" wordt ze onthaald.
We sluiten de dag af in de bar rond het haardvuur. Er wordt slap geouwehoerd, waarbij Marina als queen en ik als toekomstige sjamaan de hoofdrolspelers zijn. Vooral mijn "magic blow" waarbij ik met een zuchtje het vuur laat ontbranden, terwijl een langdurige blaasactie van Harold geen succes had, scoort veel bewondering. Ook Raymond, onze leraar Spaans, doet het goed.
Vrijdag, 31 juli Net na het opstaan klinkt uit het huisje van Koen en Rob een hard gehuil. Rob blijkt in de douche op een soort schorpioen getrapt te hebben. Als Cora dit heeft gemeld, komt direct het personeel in actie. Het ongeveer 7 cm grote beest blijkt een alacran te zijn: een niet al te giftig soort schorpioen. Met plantensap wordt de beet behandeld. Geadviseerd wordt om het ziekenhuis te bezoeken om zekerheid te hebben. De taxi staat al vlot klaar. Marit gaat mee. Bij de dokter draaien we het hele programma. Korte wachttijd, alle gegevens opnemen, bloeddruk, hartslag, temperatuur, lengte, gewicht enz. De wond wordt ontsmet. Rob krijgt een prik en tabletten en de enkel wordt verbonden. Hij wordt geprezen om zijn stoerheid. Terug in de lodge is alles klaar voor vertrek. We ontbijten snel en gaan met minimale vertraging op stap, uitbundig uitgezwaaid door het personeel. Er worden geen kosten in rekening gebracht. Zowel het consult, de medicatie als de taxirit worden betaald door de lodge. Hulde, waar kom je dat nog tegen. De rit naar Baños duurt ruim vier uur. We verlaten de jungle en klimmen tot 1800 meter hoogte. We stoppen bij een balsafabriek, -winkel in Puyo. Zoals gebruikelijk zijn de werkomstandigheden niet Europees. Zittend op krukjes worden de handelingen aan het superlichte hout verricht. In de winkel zijn verschrikkelijk veel felgekleurde spullen te koop. Rob schaft een knoert van een krokodil, een papegaai en sleutelhangers aan.
In een wegrestaurant vlak voor Baños gebruiken we de lunch. Het valt niet mee om voor de grote groep de juiste bestellingen af te leveren, maar uiteindelijk krijgt iedereen zijn deel. De tijd wordt gedood met tafeltennissen. Zowel Koen als ik krijgen les van Jelmer en zijn vader Harold (twee keer 21-14). Vanaf het restaurant kan de grote waterval Pailơn del Diablo bezocht worden. Rob heeft rust voorgeschreven gekregen. Cora, Annemarie, Wouter en Harold haken ook af. Na een afdaling van een half uur komen we bij de waterval aan. Met oorverdovend lawaai stort het water zich hier in de diepte. Voor één dollar extra kunnen we vlakbij tot zelfs onder de val komen. Een nat pak is de beloning. Jens, Niels, Wessel, Koen, Marit en Frank laten zich uitdagen. Vanaf de wankele hangbrug (niet schommelen) hebben we een magnifiek uitzicht op het natuurwonder.
Na een klein uur klimmen zijn we weer bij de bus. We zitten nog niet of het begint te regenen. Volgens Alfredo, de chauffeur, hebben we heel de vakantie al veel geluk. Door een prachtig landschap: hoge bergen, met steeds in de diepte de woest kolkende rivier Pastaza rijden we naar Baños. De stad is een echt toeristenoord, een groot verschil met de afgelopen dagen. Bij hotel "La Floresta" laden we uit. De kinderen gaan direct kaarten, wij leveren de vuile was in en sturen een mail naar oma. 's Avonds gaan we eten in Casa Hood, een leuk restaurantje in de stad. Foto's aan de muren van Aziatische grootheden zoals de Dalai Lama maar ook Charly Chaplin en Ché zorgen voor een bijzondere sfeer. Het eten is prima. Zeebaars, lasagna, kip, chocoladezoetigheid. Dat alles voor een uiterst schappelijke prijs van 28 dollar inclusief dranken. Rob heeft het om half 10 gehad. We gaan met hem terug naar het hotel. Even later volgen Koen en de rest van het gezelschap. Koen vertoeft nog een poos op de kamer bij Niels en Jens.
Zaterdag, 1 augustus We hebben voor de eerste keer een rustige start van de dag. Er staat vandaag niks georganiseerds op het programma. Tussen 8 en 9 uur ontwaakt het gezelschap. Zoals het hoort in dit land, is het douchen problematisch. Deze keer is de douche bij Koen warm, de andere niet. Dergelijke problemen zijn eenvoudig op te lossen door in een andere kamer te douchen. De voet van Rob is ver genezen. Alleen bij het aanraken van de gekwetste plek tintelt het nog. Marit arriveert na het ontbijt. Wegens plaatsgebrek verbleef zij de afgelopen nacht in een ander hotel. De discussie over het raften, die gisteravond is begonnen, wordt voortgezet. Problemen zijn de onberekenbare en verontreinigde rivier en geen verzekering voor gevaarlijke sporten. Uiteindelijk legt Koen zich neer bij ons voorstel om niet in te schrijven. Het gezelschap splitst zich in een deel fietsen en een deel wandelen. Gerard, Koen, Niels, Jens, Wessel en Frank pakken de mountainbike voor een tocht door de omgeving. De rest wandelt naar de dierentuin aan de andere kant van Baños. We lopen dwars door het stadje met zijn vele winkeltjes en restaurantjes. Ik schaf wederom een zonnebril aan. De vorige heeft het na twee dagen begeven. De dierentuin bevindt zich op een rots in de bocht van de diepliggende rivier. De meeste dieren hebben pauze en genieten van hun dagrust. De apen zijn altijd wel bezienswaardig. Ook de grote schildpadden van 1,50 meter lang en 250 kg. zwaar trekken de aandacht. Na de dierentuin bezoeken we ook de vogels, reptielen en vissen aan de andere kant van de weg. Slangen variërend van grote boa constrictors tot kleine adderachtige types, vissen, vogels die kennelijk allemaal tot de fazantenfamilie horen, flamingo's en een kooi met opvallende Galapagosdieren zijn indrukwekkender dan de duffe dieren in de dierentuin. Rob heeft door de wandeling last gekregen van zijn voet. Terug lopen is geen optie. Er wordt een taxi geregeld. Van de verwachte prijs van vijf dollar hoeft uiteindelijk maar twee dollar te worden afgerekend. Ook Wouter, Cora en Jelmer nemen de taxi terug naar het hotel. De rest loopt terug. Halverwege de middag lopen we naar het goed bevallen restaurant Casa Hood. De sandwiches zijn heerlijk. Ook de dubbele cappuccino valt in de smaak. Raymond en ik strijken neer op de bank waar de kids gisteravond lagen. Terug in het hotel vernemen we van Gerard de belevenissen van de fietsers. Optimistisch is in het begin een steile helling gepakt. Geen beste start. Toch houden de boys het 3,5 uur vol. Gerard ziet er een uur na de tocht nog steeds uitgewoond uit. Spannend was ook de rit door de onverlichte tunnel. De waarschuwing van Koen bij "pas op voor stenen" blijkt een bocht in de tunnel te zijn. De tunnelwand dus.
Om 5 uur splitst de groep zich in drieën. De kinderen behalve Jelmer gaan kaarten, schaken en internetten. Raymond en ik zoeken een kroegje in de stad. De rest gaat salsadansen. Het kroegje is een afleiding van Casa Hood. De sfeer is vergelijkbaar. De gesprekken gaan over puberende jeugd, brommers, de vorige Ecuadorvakantie van Raymond en Marina en de verschillen met hoe het toen was en nu is in Ecuador. 's Avonds eten we in Mariane. Rob heeft geen honger en heeft het al snel gehad. Ik breng hem naar het hotel, zodat hij weer wat bij kan tanken. Jelmer valt ook uit. Marit en Stini voeren hem af. De dokter wordt geconsulteerd. Een darminfectie is de diagnose. Een heer en mevrouw spelen vlak naast ons muziek. Het klinkt goed.
Tijdens de maaltijd valt de stroom uit. Kaarsen en spaarzame verlichting van het direct aanslaande aggregaat zorgen er voor dat we ons maaltje nog kunnen zien. Zo te merken is stroomuitval geen vreemd verschijnsel. In het hotel zoeken we onze weg met zaklichten. Kort na aankomst is het ongemak verholpen.
Zondag, 2 augustus Niels, Jens, Wessel, Wouter en Frank gaan raften. De rest van de kinderen gaan zwemmen in El Virgin, het zwembad onderaan de waterval. We brengen de kinderen naar de ingang van het bad en gaan daarna verder de stad in. Het is zondag en er is markt. Onderweg naar het centrum passeren we eerst een lading suikerrietstalletjes. Alle stalletjes zien er precies hetzelfde uit. Een voorraad suikerriet, iemand die de schillen er met een groot mes afslaat, een mechanische pers die het sap eruit haalt en een kraampje met eindproducten; ongetwijfeld allemaal even zoet. Een bijzonder product dat van suikerriet wordt gemaakt is tafia. Dit gebeurt op een vergelijkbare manier als het produceren van babbelaars. Lange slierten worden uitgetrokken, terug gevouwen, steeds maar opnieuw. Als laatste actie wordt er een kleurtje door gedraaid en een noga-achtig snoepgoed is het eindresultaat.
In de kathedraal Nuestra Señora de Agua Santa is een kerkdienst bezig. We mengen ons discreet onder de gelovigen. Het gaat er vrolijk aan toe. Na het uitspreken van de sacramenten door de pastoor verandert de dienst in een soort popconcert waarbij door de aanwezigen meegeklapt wordt. De kerk is propvol. Er worden op deze dag negen diensten gehouden, op zaterdag zes en door de week vier. Enige aanpassing in de Nederlandse dienst kan bij ons wellicht wonderen verrichten. Naast de kerk is een museum ingericht. Opvallend zijn de muren vol dankbaarheidsbetuigingen, variërend van de geboorte van een kind tot de prestaties van het voetbalteam Gremio. Verder is het museum een samenraapsel van van alles en nog wat. Kunststof bloemen, kleding, versleten bandrecorders, opgezette dieren. Maar ook oudheden van 3500 - 500 voor Christus. Veel zalen hebben meer weg van een rommelmarkt. We slenteren door de stad en zien alles wat Ecuador zo bijzonder maakt. De kippen en cavia's worden op straat gebakken, er zijn veel souvenirs te koop, restaurants te over. In Café Hood drinken we een lekkere cappuccino. In het hotel zien we de kinderen weer. Ze zijn maar vijf minuten in het zwembad geweest. Er was bijna geen water te zien vanwege de zwarte kopjes. In het Deens-Ecuadoriaanse restaurant Ali Cumba worden we in supersnel Engels uitgelegd wat er allemaal te koop is. Door de openstaande deuren tocht het verschrikkelijk. Het duurt een eeuwigheid voordat het voedsel arriveert, maar de berrie-berrie en de broodjes tonijn smaken perfect. Na een zwerftocht langs pinautomaten zijn we al vroeg in het hotel, waar we in de zon op de binnenplaats relaxen. 's Avonds eten we in weer een ander restaurant in de stad. De feestvreugde wordt zoals gebruikelijk opgesierd door een bandje. Standaard drie nummers. De kinderen reageren "overdreven" enthousiast met geklap en gefluit. Op de terugweg naar ons hotel pakken we een koffie/koek/pilsje in Café Hood. De eigenaars blijken Italianen te zijn. Om 10 uur gaat de tent dicht.
Maandag, 3 augustus Om kwart voor 5 komen bijna alle kinderen uit bed om te gaan zwemmen in de warme baden. Ze doen dit, terwijl wij dit niet hadden verwacht, rustig aan. Bijna geruisloos zelfs. In de baden blijkt het op dit vroege uur al druk te zijn. Ecuadorianen hebben een andere dagindeling dan Europeanen. 's Morgens vroeg op en 's avonds vroeg naar bed. Er is een bad waar het water loeiheet is. De jongens wagen er zich niet aan. Een bejaarde man loopt er zover in, dat alleen zijn hoofd nog boven water steekt. Om 7 uur zijn de kids terug in het hotel. Het wordt een taaie dag voor een deel van de jeugd, want we ontdekken dat Niels, Jens, Koen en Birgit met z'n vieren "geslapen" hebben in de kamer van Niels en Jens. Drie bedden tegen elkaar en de zaak is geregeld. Twee uur slapen is het gevolg. Het eerste teken van vermoeidheid is het niet meegaan naar het "bakje" over de kloof van Rio Pastaza. We rijden met de bus en een gezelschap van elf man naar waterval "de Bruidssluier". Bij mooi weer lijkt de sliert en het opspattende water op een witte bruidssluier. Vannacht heeft het veel geregend. De sluier is nu bruin. Met zijn tienen kunnen we in het bakje met spijlenwanden en zonder dak. Het ziet er beangstigend uit. De kloof is akelig diep. Toch valt het mee. Rustig pendelt het bakje naar de overkant. Kort voor de waterval wordt even gestopt voor het mooie uitzicht. Aan de andere kant mogen we uitstappen. We wandelen naar een terras vlak boven de waterval. Het bruine water en stukken rots storten zich onder onze voeten in de diepte. De achtergebleven Gerard fotografeert ons bij terugkomst. We lunchen in Café Hood. Cappuccino is niet mogelijk want de stroom is weer eens uitgevallen. De broodjes tonijn en kaas zijn deze keer snel bereid. Om 2 uur vertrekken we naar Riobamba. De kortste route is niet mogelijk. Deze leidt kort langs de nog actieve vulkaan Tungurahua. In 1999 werd heel Baños ontruimd toen de vulkaan volop vuur en as spuwde. Bij goed zicht hangt er nog steeds een rookpluim boven de berg. Het is een regenachtige dag. Het landschap is ondanks de mist, die de verre uitzichten belemmert, mooi. De afwisseling is ook nu weer enorm. In de grote stad Riobamba ontwaakt de clan en gaan we langs Julio Verne Travel, de fietsenverhuurder, die ons het materiaal levert voor de afdaling van de Chimborazo. We kiezen een fiets en passen mutsen, handschoenen en een broek. We overnachten enkele kilometers buiten de stad in hosteria El Troje, een groot complex met zwembad, sauna en jacuzzi. De kamers zijn mooi maar er hangt een wat vergane glorie sfeer. De kinderen duiken direct het water in, wij drinken een bakje koffie/bier. Frank, Cora en ik wagen ons aan het poolbiljarten. Het
biljart heeft ook zijn beste tijd gehad. De banden en gaten hebben een te grote aantrekkingskracht voor de ballen. Met andere woorden: het biljart loopt sterk af. 's Avonds eten we in het restaurant van het hosteria. Het eten is goed, de bediening is in stijl. Alleen de temperatuur is wat aan de magere kant. Je kunt zien dat we hier op hoogte zijn. Zelfs de dame achter de receptie heeft een dikke jas aan.
Dinsdag, 4 augustus Onder de twee wollen dekens en het dekbed is het goed slapen. Als we wakker worden is het prachtig weer. De zon schijnt volop en alleen rond de bergen hangen wolken. Het is verbazingwekkend hoeveel geluk we hebben met het weer. Gisteren was een reisdag en regende het regelmatig. Vandaag staat voor een aantal van ons het hoogtepunt van de vakantie op het programma: de afdaling van de hoogste berg van Ecuador, de Chimborazo (6310 meter). De bus brengt ons naar het basiskamp op 4800 meter. Onderweg hier naar toe rijden we dwars door Riobamba. Opvallend is het rechthoekige stratenpatroon. Kilometers achter elkaar hebben we identieke kruisingen waar het verkeer geregeld wordt met verkeerslichten of rechts voorrang heeft. Zo nu en dan gaat er wel eens bijna iets mis, maar de mierenhoop lost zichzelf steeds weer op. Ook de vele wilde honden weten (bijna) steeds op tijd opzij te springen. Nadat we uit de stad zijn, zien we de besneeuwde top van de vulkaan door de wolken prikken. We naderen de Chimborazo vanaf de westelijke kant. In het begin van de beklimming is het landschap nog tropisch. De begroeiing verandert in naaldbomen en in het laatste stuk is er geen enkele begroeiing meer.
De top is nu volledig in beeld. De tien jaar geleden uitgezette vicuña's (een soort slanke lama) vindt het hier kennelijk prettig. We zien meerdere keren deze schuwe dieren. Acht kilometer voor het basiskamp houdt de asfaltweg op en rijden we verder over het onverharde deel. Losse stenen, ribbels en vooral veel stof is ons deel. De wind is erg heftig.
De luchtdruk is ondertussen zo ver afgenomen dat meegebrachte chipszakken op springen staan. Aangekomen in het basiskamp is Rob misselijk. Hij heeft problemen met de hoogte, lijkt het. Ook in Quito ging het al niet soepel. Extra uitdaging is de beklimming van 4800 naar 5000 meter. Dit lijkt een peulenschil, maar is op deze hoogte een verschrikkelijke inspanning. Ik doe een korte poging, maar besluit bij opkomende hoofdpijn niet verder te gaan. Op deze hoogte is een afstand van vijftien passen al een crime. Gerard en ik concluderen dat we een enorme bewondering moeten hebben voor de bedwingers van de toppen van de wereld. Bijzonderheid van de Chimborazo is, dat dit het verst verwijderde punt is van het centrum van de aarde. Zelfs verder dan de Mount Everest. Terwijl Marit (ook stevige hoofdpijn) en ik terugkeren naar het basiskamp zijn Niels, Jens en Birgit al aardig gevorderd. In hun spoor gaan Leonie, Harold en Marina verder. Later is duidelijk dat ook Gerard met een uiterste krachtinspanning de 5000 meter heeft gehaald. Hier wacht de lekkerste chocolademelk van zijn leven. Duidelijk is dat Rob de afdaling op de mountainbike niet kan maken. De misselijkheid gaat niet over, ook niet met cocathee. Hij wordt door de gids samen met Cora naar een hut gebracht op 1000 meter lager. Hier vertoeven zij de volgende twee uur zonder tijdsbesef, lectuur of verdere bezigheden. Geen prettige ervaring. In het basiskamp gebruiken we de lunch van soep en broodjes. Hierna volgt de verkleedpartij voor de afdeling. Broek (die later weer uit moet), jassen, muts, bril, helm, das, knie- en elleboogbeschermers. We lijken aardig op Michelinmannetjes. Fraai voor de foto.
Na een laatste instructie van de gids (rustig aan, alleen de achterrem gebruiken, afstand bewaren) begint de afdaling. In totaal dalen we 2000 meter over een lengte van 37 kilometer. De eerste acht kilometers vereisen stuurmanskunst. We dalen snel over het onverharde pad waarbij de belangrijkste bezigheid is om grote en losse stenen te ontwijken. Geen probleem eigenlijk. Direct hierna hebben we op de asfaltweg de wind op kop. De invloed van de tegenwind is krachtiger dan het voordeel van het dalen, zodat er bijgetrapt moet worden. Ik zoek het wiel van Koen en samen overwinnen we deze hindernis. Bij de hut van Cora en Rob sla ik af, om te informeren of Rob de rest van het traject nog fietst. Rob kan nog niet mee en stapt in de bus. Dit kost mij de aansluiting met de groep. Samen met Marit overbrug ik het laatste en moeilijkste deel. Als er ook maar even bijgetrapt moet worden, ontplof ik bijna. De dikke laag kleding is op deze geringere hoogte niet prettig. Ik krijg het enorm heet. Met moeite haal ik de finish in San Juan. Bij de eindstreep blijkt dat Marina gebeten is door een loslopende hond. Dit betekent een bezoek aan het ziekenhuis. In Riobamba worden de andere medische noodzakelijkheden uitgevoerd. Bij een apotheek helpt Marit ons aan pillen tegen de misselijkheid van Rob, de keelpijn van Gerard en mij en reisziektetabletten. Als we terug zijn bij het hotel is de activiteitenpot bij de kinderen nog niet leeg. Wie het eerst in de sauna is, krijgt drie dollar. Rob blijft misselijk. Hij gaat niet mee eten. Alleen op zijn kamer valt hij al vlug in slaap. Omdat we de volgende dag vroeg weg moeten wordt de rekening al opgemaakt. In eerste instantie moet er 150 dollar gelapt worden. Na
bemiddeling van Marit wordt dit 73 dollar. Met het systeem van kamer- en familienummers gaat er nogal eens wat mis.
Woensdag, 5 augustus We moeten vroeg uit bed want de treinreis naar Nariz del Diablo, de duivelsneus, staat op het programma. Vanwege de fysieke toestand van Rob slaap ik deze nacht bij hem. Om kwart voor 5 wordt er een koffer over de gang gereden. Reden om uit bed te springen, te douchen en de koffers in te pakken. Ruim op tijd want pas om 6 uur vertrekt de bus. Het is nog donker. Toch zijn er al heel wat Ecuadorianen actief. In het centrum van Riobamba wordt gejogd. In de dorpen verderop wordt het vee naar de wei gebracht of is men al bezig met de oogst. We rijden naar Alausi, het beginpunt van de treinrit. Marit begint haar strijd voor het bemachtigen van de kaartjes. Ondanks dat ze gereserveerd heeft, is dit een duivelse klus. Niks is zeker in dit land en het bemachtigen van een zitplaats in de trein al helemaal niet. Wij doden de tijd met het nuttigen van het ontbijt. Anderhalve dollar voor een standaard Americano-ontbijt. De lokale dames willen graag op de foto en voor de bank staat een rij prachtig geklede mensen te wachten op hun uitkering.
De meeste aandacht wordt opgeëist door de jonge schoenenpoetsers. In plaats van naar school te gaan, moet er geld verdiend worden. Triest, want het onderwijs is gratis. Hoe wordt dit probleem doorbroken? In het begin wijzen we hun klaagzang om "Illustrar" af. De jongens zijn heel volhardend en uiteindelijk krijgen ze volop gelegenheid om hun kunsten te vertonen voor een halve dollar. Niet gek, want de standaard staatsuitkering van de mensen voor de bank is 35 dollar per maand.
We raken in gesprek met een Nederlandse man en een Ecuadoriaanse vrouw met hun twee superblonde kinderen. Woonplaats Denekamp. Ze zijn benieuwd naar onze reis. Ook treffen we twee Vlamingen, die een trip door Ecuador en naar de Galapagos maken. Na veel hangen en wurgen kunnen we om 10 uur aan de rit beginnen. De dieseltrein heeft enkele maanden geleden de geest gegeven. We rijden in een bus met een treinonderstel. Ook nu valt het niet mee om dit beestje aan de praat te krijgen. Liters water worden in de koeling gegoten. Al snel bereikt de trein het spectaculaire traject. We rijden langs diepe afgronden. Bijzonder is een grondverschuiving waarbij het personeel de stenen van het spoor moet halen om verder te kunnen. Erg spectaculair wordt het in het laatste deel voor het keerpunt. De rotsen zijn hier zo steil en de te overwinnen hoogte is zo groot, dat geen haarspelden gemaakt kunnen worden, maar dat op een wissel gekeerd wordt en de rit verder achteruit naar beneden gaat. Dit herhaalt zich nog een keer. Een ingenieuze methode om over korte afstand veel hoogte te winnen. Raymond ziet het allemaal met lede ogen aan. Hij heeft hoogtevrees en vindt het maar niks.
Op het keerpunt stappen we uit en krijgen we de gelegenheid om foto's te maken. Het spoor stopt hier. De spoorlijn richting Guayaquil ligt er nog, maar is overwoekerd. Jammer dat er niks meer aan gedaan wordt en dat ook het onderhoud aan het nog bestaande traject en het materieel te wensen overlaat. Hier zou zoveel meer uit te halen zijn. De trein wordt gekeerd en achteruit pakken we het steile stuk. Na nog een wissel rijden we rap terug naar het station in Alausi. Bij de jongens is het licht uitgegaan. Zouden ze weer een zware nacht achter de kiezen hebben? In de bus gaan we verder naar Huigra. Dit is maar 35 kilometer, maar de staat van de wegen en de hoogteverschillen zorgen er voor dat we hier meer dan een uur over doen. Bovendien wordt er een paar keer gestopt om foto's te maken van het betoverende uitzicht. We rijden eigenlijk tussen twee bergruggen door. Niet door het dal maar op hoogte. De tussen de bergen hangende wolken zorgen voor extra sfeer. Al om 2 uur komen we aan in Huigra, een gehucht in het dal. Via een ernstig steile oprit bereiken we ons Hosteria La Eterna Primavera. We hebben de tijd om de middag rustig door te brengen. Bakje koffie, pilsje, biljarten (Frank, Thijs, Raymond: 20-19-6). De jongens vermaken zich in het zwembad met woeste balspelen, het poolbiljart en kaarten (James). We zitten op 1200 meter hoogte en ondanks de bewolking is het heerlijk warm. Rond half 6 als de zon achter de bergen verdwijnt, koelt het snel af. 's Avonds eten we in het restaurant van het hotel. We hebben onze bestellingen van te voren op moeten geven. Om kwart over 7 begint het diner. In een superrap tempo worden de gerechten opgediend.
Gerard en Stini hebben uiensoep besteld. De uitermate stevige, zeer gevulde brij is niet te eten. Na het eten wordt het kampvuur opgestookt. In een kring eromheen praten we nog even na. Cora tankt slaap bij. Gerard heeft 's middags een gesprek opgevangen van de kinderen om deze avond gezellig bij elkaar door te brengen. We zetten kort na de start van de nachtrust een val op. Zittend achter een muurtje zien we door de "kloostergang" al snel verdachte bewegingen. Even later zitten Wessel en Koen in de kamer van Niels en Jens. Birgit heeft als enige het verbod van haar ouders opgevolgd en komt afzeggen. Gerard en ik kloppen als echte "illustrar-jongens", gewapend met poetsdoek, aan. Jens opent de deur, Niels is plotseling geblesseerd en de rest zit verstopt in de doucheruimte. Operatie geslaagd.
Donderdag, 6 augustus Het ontbijt wordt opgediend op een lange tafel in de tuin van het hotel. Het campingidee komt bovendrijven. We rijden naar Cuenca in het zuiden. Vlakbij Huigra groeien op de bovengrondse stroomdraden planten, die zelfs tot bloei komen. Dit hebben we nog nergens gezien. Om afstand te winnen snijden we een stukje af. Alfredo, de chauffeur, heeft geïnformeerd of dit mogelijk is. Het kan, maar de route is bepaald niet eenvoudig. Vanaf Huigra zijn we rap in het dal, maar de beklimming van de berg aan de andere kant is bijzonder steil. Over een onverharde weg slingeren we via een aantal haarspelden naar boven. Bovendien is op de pas een winplaats van zand en grind voor de asfalteringswerkzaamheden. We kunnen er net door. Verderop treffen we beurtelings prachtige nieuwe asfaltweg, één weghelft verhard, nieuwe betonweg en rampzalige wegen met enorme gaten. Je krijgt wel een goed idee hoe in dit land het wegonderhoud wordt aangepakt. We bezoeken de ruines van Ingapirca. Een engelstalige gids leidt ons rond. Hij is goed te verstaan alleen de v van virgin is een probleem. Als spaanstalige spreekt hij dit uit als een b. Ingapirca betekent "de muren van de Inca". Het belangrijkste gebouw is de tempel van de zon. Een ovaal gebouw van blokken natuursteen die precies passen. Er is geen cement of andere vulstof gebruikt om voegen te vullen. Door de centrale deur vallen de zonnestralen op belangrijke dagen van het jaar, rond de 20e van maart, juni, september en december precies in uitsparingen op een muur: de uitsparingen van hun goden, zon, condor, poema en slang. Ook op andere plaatsen op het complex zijn tekens van het jaar te zien. Een kalender van de 28 dagen van een maand. Met 13 in plaats van 12 maanden komt het aantal dagen op 364. Bijna goed dus. De gids vertelt over het incakruis dat op de muren van de tempel is te herkennen. 1, 2, 3, 2 en 1 stenen in verticale richting. Uitgebreid wordt ook over de ondergang van het Incarijk verteld door eerst een onderlinge oorlog en daarna in absolute zin door de Spanjaarden. Pijnlijk hierbij is dat zij alle gouden kunstvoorwerpen, die in enorme hoeveelheden aanwezig waren, omgesmolten hebben. Bijvoorbeeld een kamer van 75 m2 tot de nok toe gevuld met goud, was nodig om de Incakoning Atahualpa vrij te kopen. Toen de Inca's dat na drie maanden bijeengebracht hadden, werd Atahualpa alsnog gewurgd. Niet bepaald iets om trots op te zijn. We lopen langs het complex naar Cara del Inca, het indianenhoofd dat in een rots zichtbaar is. Niet duidelijk is of dat door de natuur of door mensenhanden is gevormd.
De lunch wordt genuttigd langs een zandpad in the middle of nowhere. Marit heeft zich vanmorgen uitgesloofd om een emmer vol pasta, uien, tomaten en tonijn te brouwen. Samen met de broodjes, cola/sprite en bananen smaakt dit prima. De resten van de maaltijd worden naar twee families gebracht, dichtbij onze picknickplaats. De mensen zijn er heel blij mee en danken God hiervoor. Alfredo gaat zich steeds meer als hulpreisleider gedragen. Hij helpt bij de lunch, weet de goede plekjes van de route en vertelt honderduit over de bijzonderheden die te zien zijn. Marit maakt hier dankbaar gebruik van. Op de route tussen Ingapirca en Cuenca gaat bij velen het licht uit. Er wordt driftig geknikkebold. Helaas gaat er dan wel eens wat aan de aandacht voorbij. Leurders bij een file, de laatste reis van een geslacht varken aan een stang in de laadbak van een auto en vrouwen die de was doen in een rivier.
Ook de weelderige huizen die door rijke Ecuadorianen gebouwd worden tussen de traditionele krotten, vallen erg op.
In Cuenca bezoeken we de fabriek van panamahoeden. We krijgen uitleg over hoe van palmbladeren de bijzondere hoeden gemaakt worden. Beroemdheden als Al Capone, Churchill, Lady Di, maar ook Brad Pitt droegen dit kledingstuk. De hoed van Harold, gekocht in Otovalo en de reis wat moeizaam overleefd, wordt weer in zijn vorm geperst. In de winkel wordt druk gehandeld. Er is voor elk wat wils. De prijzen variëren van enkele tientallen tot 30.000 dollar. Het hotel Victoria ligt midden in de stad. Een chique hotel aan een drukke verkeersweg.
Gerard, Leonie, Cora en ik lopen nog even de stad in. Het cafeïnepeil is dramatisch gedaald. De laatste dagen liet de kwaliteit van de koffie te wensen over. Naast de enorme kathedraal duiken we in een restaurant. De zinnen worden weer gepromoveerd tot ideale waarden met de bakjes zwart en cappuccino. Op de weg terug naar het hotel zien we dat Cuenca een fraaie en levendige stad is. Op het centrale plein speelt een drumbandje, er wordt geparadeerd en in de vele winkeltjes is van alles te koop. 's Avonds gaan we met zijn allen in de stad eten. Restaurant Eucalyptus ziet er perfect uit. Om twintig personen te voeden vergt toch veel organisatietalent. Rob en Niels krijgen hun maaltijd pas als iedereen klaar is. Gerard moet zich haasten om zijn dit keer lekkere uiensoep naar binnen te werken want het hoofdgerecht is er al. En natuurlijk is het opmaken van de rekening een probleem. Terwijl in vorige verblijfsplaatsen om 9 of 10 uur de stekker uit het leven getrokken wordt, is dit in Cuenca niet het geval. Als we om half 11 naar huis lopen is het file in de stad en komen de bars tot leven. Op onze kamer, die aan de drukke straat pal naast het uitgangscentrum ligt, lijkt het of we midden in het feestgedruis de slaap moeten vatten. Constant rijden auto's langs die hard toeteren, de muziek op volle kracht hebben staan of hun alarm af laten gaan. De isolatie van de kamer is uiterst beperkt. Er zit een grote kier tussen het raam en het kozijn.
Vrijdag, 7 augustus We denken uitgebreid na of het verstandig is om mee te gaan naar het nationale park El Cajas. Dit park met paramo (lage begroeiing, met veel gras en bloemen) ligt op een hoogte van ongeveer 4000 meter. Omdat de ervaringen met Rob op grote hoogte niet goed zijn besluiten we om achter te blijven in Cuenca. Ook Stini gaat niet mee. We lopen naar het Museo del Banco Central, ook het Pumapungomuseum genoemd. In het moderne gebouw zijn verschillende exposities. Op de begane grond zien we dat de kinderspelen in Ecuador niet veel verschillen met die in Nederland: hoepelen, hinkelen, touwtje springen. Het interessantst is de verdieping met de etnografische afdeling. Van veel Indiaanse stammen worden voorwerpen en gebruiken getoond. We zien weer de blaaspijp en de krimphoofden. In de kelder is er een tentoonstelling over geld. We lopen naar het centrum en drinken een bakje koffie in het ons bekende café naast de kathedraal. Op de bloemenmarkt vallen de grote boeketten op die ter plaatse gemaakt worden. Na een speurtocht voor de lunch belanden we uiteindelijk in ons hotel waar soep genuttigd wordt. Vlakbij ons zitten in een boom meerdere kolibries. Om ze in volle actie op de foto te zetten is een ander verhaal. Om half 3 komt de groep terug van het natuurpark Cajas. Het was ontzettend koud, maar zelfs de kinderen konden het waarderen. Gerard is laaiend enthousiast. "Zo'n mooi park zul je nooit meer zien". Leonie: "Ik kan me niet herinneren dat ik het zo koud heb gehad".
Met Gerard, Leonie, Harold, Koen, Rob, Niels en Jens gaan we de stad in. Als eerste bezoeken we de grote kathedraal de la Immaculada Concepción. Een kerk van enorme afmetingen. Het interieur is sober. Het opvallendst zijn de grote pilaren van rood marmer en het weelderig vergulde altaar. In een ijssalon wordt koffie en ijs genuttigd. Later doen we dat nog dunnetjes over in café Austria. In het centrum van Cuenca worden veel cd's en dvd's verkocht. Dvd's zijn niet afspeelbaar in Europa. De cd's van 1 dollar vinden gretig aftrek. 157 nummers van de Stones, geschreven als The Rolling Stone. Hier kun je je niet aan miskopen Om de legaliteit te benadrukken krijgen de cd's bij de kassa een stempel. Rob schaft boxen aan voor zijn i-pod. Ze kosten hier de helft van hun Nederlandse evenbeeld. In het hotel wordt de zaak getest en zowaar: ze doen het! Jelmer heeft minder geluk. Als hij de boxen van Rob ziet, loopt de jeugd weer naar de zaak. Bij terugkomst in het hotel werken ze niet. Dus nogmaals terug. 's Avonds eten we in Cuenca in een Italiaans restaurant. De pizza's zijn in twee formaten te krijgen. Iedereen kiest een portie zodanig dat geen nagerecht meer genoten kan worden. Rob en Wouter hebben de smaak van nog even doorgaan 's avonds nu ook te pakken. Ze mogen tot 10 uur.
Zaterdag, 8 augustus Om half 6 worden we door Rob gewekt. Als laatste familie arriveren we in de ontbijtzaal. Dat betekent wachten tot iedereen zijn sapje en eitje heeft gehad. Het talrijke personeel werkt niet echt efficiënt. Volgens Ecuadoriaanse begrippen wacht ons een lange reisdag. Een kleine 200 kilometer in de bus. In vergelijking met de vakantie in Zuid-Afrika is het een uitstapje. We rijden vanuit de Andes naar het kustgebied. Het landschap wisselt meerdere keren. De Andesbegroeiing stopt plotseling en vanuit het niets belanden we in een volledig kaal woestijnachtig gebied. Even later zien we de bewolking van het laagland onder ons liggen. De temperatuur loopt op en de beplanting wordt tropisch. Dichtbij de kust rijden we door eindeloze bananenplantages. In El Guabo bezoeken we een Fair Trade plantage. De groep wordt in tweeën gesplitst voor de rondleiding. Marit en een gids leiden degenen die het Engels minder of niet machtig zijn. De eigenaar en een Finse stagiaire leiden de andere groep. We krijgen te horen hoe de banaan zich ontwikkelt van plantje tot in de doos. In negen maanden tijd groeit de plant van een wortelknol tot een vruchtrijpe plant uit. We zien de mooie bloem, die beschermd wordt met een plastic zak tegen parasieten. Een gekleurd lint geeft de oogstweek aan. Er wordt gedemonstreerd hoe de grote tros van zo'n 20 kilo bananen met een scherp mes gekapt wordt en hoe het vervoer met een kabelbaantje naar de verpakkingsplaats geregeld is.
De trossen worden gekeurd, gewassen, op grootte gemaakt, gewogen, van een sticker voorzien, de stam tegen parasieten beschermd en verpakt. Het inpakken in kartonnen dozen gebeurt heel precies. Er moet 18,14 kilo in. De stickers die aangebracht worden, zijn verschillend. Het hangt af van naar welk land er geëxporteerd wordt. Nederland krijgt de Max Havelaar Fair Trade sticker.
In de plantage worden andere inheemse planten ook getolereerd. Er staan sinaasappelbomen, cacaobomen, peper en veel bloemen tussen de bananen. Het is dus zeker geen monocultuur. Benadrukt wordt dat geen giffen worden gebruikt. Zelfs het plastic voor de verpakking wordt als milieuvriendelijk aangemerkt. De lunch wordt ter plaatse opgediend. De bananensoep is gevuld met bonen en andere groenten. Een stevige schotel rijst met kip en een groentenmix completeren de maaltijd. Een stevige lunch dus. Voor Alfredo is dit geen probleem. Als enige eet hij zijn bordje leeg. De rit naar de kustplaats Machala is kort. Dicht bij de haven belanden we in Hostal Solar del Puerto. Het is vroeg genoeg om nog even naar het strand te gaan. Een goeie optie want in het stadje is kennelijk niet veel te beleven. De jongens vinden dit een prima plan. Iedereen gaat mee en van de ouders begeleiden wij en Frank en Annemarie het stel. Om het strand te bereiken moet gevaren worden. Na 40 minuten zijn we op het eiland. We zijn niet alleen. Veel Ecuadorianen hebben ook plaatsgenomen op het smalle stukje zand. De jongens vermaken zich in de zee en wij strijken neer op het zand. Het langzaam opkomende water zorgt voor een constante strijd om de spullen droog te houden. Even plotseling als de zon gekomen is, trekt de lucht weer dicht. We nemen plaats in het bootje en varen langs de mangrovebossen met pelikaanachtige vogels terug naar de boulevard van Machala. 's Avonds eten we in een restaurant in de open lucht. De temperatuur laat dit voor de eerste keer in de vakantie toe. De parade van auto's met grote boxen, indrukwekkende koplampen en ander imponerend gedrag, vindt vlak achter ons plaats. Zelfde verhaal als in Cuenca. We drinken nog een pilsje op het dakterras met Gerard, Leonie, Raymond en Marina.
Zondag, 9 augustus We staan om half 7 op. Vandaag staat de enige lange bustocht van de vakantie op het programma. Naar Puerto Lopez over een afstand van meer dan 400 km. Volgens goed gebruik is iedereen precies op tijd klaar. De reis van acht uur begint op de laagvlakte. De wegen zijn van een redelijke tot goede kwaliteit. Zo nu en dan zit er een slecht stuk tussen, waarbij de passagiers ruw uit de slaap gewekt worden of het lezen bemoeilijkt wordt. De snelheid van het verkeer is laag. Dit wordt opgelegd door de toestand van de weg, of is door borden geregeld. Opvallend is dat men zich aardig aan de regels houdt. Zeker Alfredo is een voorbeeldig chauffeur. Toch zien we nog drie ernstige ongelukken. Voor Guayaquil is een pick-up naast de weg beland. Twee mensen liggen in het gras en een hoop volk is druk bezig om een klem zittende vrouw uit de auto te bevrijden. Op de drukke weg bij Guayaquil is een personenauto verpletterd door een grote tankauto, die hierbij van de weg is geraakt. Een levensgevaarlijke situatie met tienduizenden liters brandstof, maar het verkeer mag er gewoon langs. We hebben ons al eerder verbaasd over het gevaar van deze rijdende bommen. Vlak voor onze eindbestemming is er opnieuw een ongeluk gebeurd en ligt er weer een slachtoffer in de berm. Ondanks dat we over de kustvlakte rijden verandert het landschap regelmatig. Bij Guayaquil passeren we een moerassig gebied. Talrijke witte reigerachtige vogels staan op met planten begroeide plassen te wachten op hun prooi. Eindeloze rijstvelden worden door kleine pompjes voorzien van water. Groene heuvels worden afgewisseld met dorre onvruchtbare gebieden. Het meest opvallend is het kale, alleen met cactussen en kapokbomen begroeide kustgebied. Waar verwacht wordt dat door de invloed van de zee hier een vruchtbare vlakte zou ontstaan, is het tegendeel het geval. We rijden door het natuurgebied Machalilla naar de kust waar het zelden regent. Alleen als El Niño zijn uitbundige buien laat vallen, verandert dit gebied in een groene oase. Een leguaan kruist ons pad. Alfredo moet stevig in de remmen om het beest de passage over de weg te kunnen laten vervolgen. In Nobol willen we lunchen. In dit drukke plaatsje is het een heksenketel van auto's, driewielige fietsen/brommers, eettentjes en andere onduidelijke zaken. Marit neemt de gok niet en adviseert ons broodjes te kopen. De bakker wordt belaagd en ook de man van de wc beleeft gouden tijden. Zijn borstzakje vult zich aardig met 25 dollarcentmuntjes. Tegen 5 uur komen we aan in ons hotel Alandaluz, een aantal kilometers ten zuiden van Puerto Lopez. Het is een prachtig complex met een restaurant gemaakt van bamboepalen. Onze verblijfplaatsen doen denken aan Eftelinggebouwen.
Koen slaapt alleen in zijn kleine huis. Rob, Cora en ik hebben een tweepersoonshuis, compleet met balkon en hangmat tot onze beschikking. Tussen de takken van de palmbomen zien we de Stille Oceaan die zijn grote golven op het strand gooit. De jongens zijn direct van plan om hier gebruik van te maken. Een waarschuwingsbord gooit roet in het eten, maar het zwembad is een goed alternatief. In de tussentijd testen de ouders in het restaurant de kwaliteit van de koffie en het bier. 's Avonds eten we in het restaurant. Er zijn specialiteiten te krijgen. Raymond eet zijn vis uit een bamboestengel. Alfredo's eten wordt opgediend in een kokosnoot. Marit moet al haar talenten weer gebruiken om voor- en nagerechten afzonderlijk aan te laten voeren en om niet genoten gerechten van de rekening te verwijderen.
We besluiten de dag op het strand bij het kampvuur, hiertoe aangemoedigd door het personeel van het restaurant. Kennelijk is er al genoeg verdiend vandaag. Als we een uurtje later terugkomen, is alles inderdaad gesloten.
Maandag, 10 augustus Deze dag hebben we geen verplichtingen. We kunnen dus uitslapen. Nu eens geen verkeerslawaai maar het monotone geluid van de branding. Vanaf half 8 begint het gezelschap te ontwaken. De jongens starten de dag met het spel in de branding. Vanzelfsprekend gaan ze te ver. De vier kopjes van Koen, Niels, Jens en Wessel blijven gelukkig na iedere torenhoge golf steeds weer boven komen. De verontruste ouders slaan het tafereel met toch wat angst en beven gade. Daarna worden er door de jongens nog wat activiteiten rond het zwembad gepleegd. Alfredo is hiervan meestal het slachtoffer. Hij kan het wel waarderen dat hij regelmatig het bad wordt ingekieperd. Jammer dat vandaag de zon niet schijnt. De middag wordt dan ook niet op het strand doorgebracht. Lezen, tafeltennissen en poolbiljarten zijn favoriet. Gerard en Harold gaan naar Puerto Lopez om te internetten.
De lunch verloopt niet voorspoedig. Een omelet, een broodje en een frietje zijn een groot probleem om op tafel te krijgen. Zelfs drank serveren kost bijna een uur. Hierdoor wijs geworden besluit Marit om het diner van te voren op te geven. Dit helpt. 's Avonds worden we in rap tempo geholpen. We sluiten de avond af bij het haardvuur. Alfredo stookt het vuurtje op, maar houdt zich verder afwezig, niet wetend wat er allemaal voor hem geregeld wordt. De kinderen vormen communes. Wouter en Rob slapen bij elkaar. De rest verzamelt matrassen en organiseert een grote happening.
Dinsdag, 11 augustus We brengen een bezoek aan Isla de la Plata, ook wel "Kleine Galapagos" of "Het Galapagos voor de armen" genoemd. Met de bus worden we naar Puerto Lopez gebracht, het vertrekpunt van de boot. Als we daar aankomen zijn vissers bezig om hun waar te sorteren. De resten wordt in de zee gegooid, waar begerige pelikanen en aalscholverachtigen er zich vlug meester van maken. We worden overgezet met vrije kleine bootjes, 16 personen kunnen er in. De voortstuwing is krachtig. Twee buitenboordmotoren van elk 150 pk zorgen voor een rotsnelheid. Het water spuit achter het bootje omhoog. De kont zakt in het water en het voorschip richt zich op uit de kalme zee. Als er een golf gepasseerd wordt, valt het schip met een klap terug. Een ware kermisattractie en dat ruim een uur lang. Halverwege de heenreis zien we walvissen. Eerst nog op afstand, waarbij vooral de staart duidelijk in beeld komt. We wijzigen onze koers en even later liggen we vlakbij een volwassen bultrug van 15 meter lang en haar jong. Het schouwspel van de spuitende en springende dieren is prachtig. Op het eiland maken we een stevige wandeling. Bijzonder is dat de dieren totaal niet schuw zijn. Een mockingbird (spotvogel) laat zich op minder dan een meter afstand fotograferen. Verderop komen we de beroemde blauwvoet Jan van Gent tegen. Er wordt gebroed op het pad. Mannetjes (grote pupil), vrouwtjes (kleine pupil) en jongen (nog wit) laten zich heel dicht benaderen.
Zijn broer, de roodvoet Jan van Gent, is zeldzamer. We zien er wel, maar deze vogels broeden in bomen en zijn minder makkelijk te bereiken. Bijzonder is dat de kleur van de voet bepaald is door het eten. Blauwe voet eet vliegende vis en witvis, rode voet eet garnalen.
Een eigenaardig beest is de fregatvogel. Het mannetje doet uitermate zijn best om vrouwtjes te imponeren met zijn opgeblazen knalrode borst. Er wordt door deze vogel in lage bomen gebroed. Als we volledig stil zijn, kunnen we er vlakbij komen. Hele hordes bevolken de luwzijde van het eiland.
Bij de aanlegplaats genieten we, na de toch wel inspannende wandeling, van de lunch van lekkere broodjes tonijn en kaas, watermeloen, ananas en cola. Voordat we terug gaan naar het vaste land snorkelen we een half uurtje. Volgens de kinderen, Gerard en Frank is het prachtig onder water. Grote zwartgele vissen zijn er te zien. Op de terugreis wordt er door de kinderen geslapen, ondanks het springen van de boot. Rob valt bijna van de bank en Koen sukkelt regelmatig tegen hem aan. Ook Wessel en Wouter liggen met elkaar in de clinch. De psp van Koen is kwijt. Gelukkig heeft Niels opgevangen dat een Nederlander hier meer van weet. Hij heeft deze morgen op het strand iets gevonden. Gecombineerd met het verhaal dat Koen het toestel tijdens het kampvuur kwijt is geraakt, komt ook dit weer op zijn pootjes terecht. Over geluk gesproken. De man heeft trouwens een restaurant in Otavalo. We hebben een leuk gesprek met hem. Na het eten wordt de afscheidsavond georganiseerd. Marit heeft voor ieder kind een zin in het Spaans vertaald om Alfredo te bedanken voor zijn chauffeurschap. De fonetisch geschreven teksten worden door de één wat makkelijker en door anderen wat moeilijker voorgelezen. Alfredo krijgt hierna zijn cadeau: een shirt van de bananenboerderij en de fooi.
Marit leidt een quiz voor de kids. Twintig vragen over de vakantie worden er gesteld. Degene die als eerste het kokertje op de tafel pakt, mag antwoorden. Er wordt fel gereageerd. Het wordt een tweestrijd tussen Wessel en Niels. Wessel wint met zeven punten voor Niels met vier. Rob weet ook nog twee punten te pakken. Raymond houdt zijn toespraak richting Marit. Ze wordt uitbundig bedankt voor haar onvolprezen diensten en ontvangt haar fooi. We borrelen even na uit de pot. Er is nog geld over.
Woensdag, 12 augustus Vandaag reizen we naar Guayaquil, de stad waar vandaan het vliegtuig vertrekt naar Nederland. De afrekening van het hotel verloopt buiten verwachting goed. Onze vrees dat het opmaken van de nota tot een chaos zou leiden, wordt geen bewaarheid. In Montañita vindt het laatste evenement plaats. We kunnen (golf)surfen. De kinderen, behalve Birgit, en van de volwassenen Frank, geven zich op. Eerst wordt droog geoefend op het strand. Daarna gaat het stel de zee in voor het echte werk. Het valt niet mee om met de golf in de rug op de plank te gaan staan. Zo nu en dan zien we toch staaltjes van evenwichtskunst.
De rest begeeft zich naar het centrum van het alternatieve badplaatsje. Jammer van de vele wegopbrekingen, maar deze stek heeft het in zich om te ontwikkelen tot een toeristisch hoogstandje: mooi strand, leuke restaurantjes en winkels, alternatieve figuren. Langs de kust zuidwaarts en door het dorre binnenland naar het oosten, schiet het aardig op. De wegen zijn van goede kwaliteit. Rond 4 uur komt de grootste stad van Ecuador in beeld. In het begin rijden we door de luxe wijken met hun ommuurde panden. Daarna komt de sloppenwijk in het zicht. Ons hotel ligt in het centrum van de stad. Zelfs Alfredo weet hier de weg niet. Geen probleem. Hij roept de hulp in van een taxi. Door het drukke verkeer met de vele bussen en de hier wel toeterende auto's, worden we naar hotel Las Peñas geleid. De bus stopt midden in een drukke straat. Snel worden de koffers tussen het verkeer de weg overgereden, gaan we met de lift naar de derde verdieping en volgt een lekkere douche. 's Avonds gaan we in de stad eten in een restaurant aan de rivier. We lopen door het moderne centrum met aan weerszijden hoge gebouwen. Hier geen wirwar van bovengrondse leidingen zoals in
Quito, maar wel kinderen, die laat in de avond nog hun waar aanbieden. De vakantie wordt volkomen in stijl afgesloten. In het restaurant gaat het nu helemaal fout. De voorgerechten komen na het hoofdgerecht, niet bestelde cola, eten van Frank en Wouter koud. Marit besluit om te helpen bij het opstellen van de afrekening per familie. De eigenares probeert de zaak te sussen met gratis ijsjes voor de kinderen. In de catacomben krijgt Marit de volle laag dat ze de groep heeft opgejut. Ze is niet bepaald gelukkig met deze onterechte beschuldiging.
Donderdag, 13 augustus Om half 4 klopt Gerard op de deur, tijd om op te staan. Douchen, koffers even bijpakken en om kwart over 4 vertrekken. Alfredo rijdt ons door de nu stille stad naar de luchthaven. Enthousiast wordt afscheid van hem genomen. Op het vliegveld begint het lange wachten. Eerst in de rij voor de paspoortcontrole en nog eens in de rij voor het checken van de handbagage. Alles wordt minutieus gecontroleerd. Vooral de in de paspoorten bijgeschreven kinderen roepen vragen op. Marit kijkt het gelaten aan. Het hoort er allemaal bij. Na het afgeven van de bagage wordt ze nogmaals bedankt voor haar grote inzet. Eenmaal gearriveerd op de gate nemen we ons laatste bakje koffie en worden groepsfoto's geschoten. Om kwart over 7 staan we klaar om op te stijgen als een technisch probleem zich aandient. We taxiën weer terug naar de vertrekpier. Het probleem blijkt groter te zijn dan verwacht. Eerst 45 minuten voor onderzoek, daarna onbepaald uitstel, testdraaien van de motor en uiteindelijk 3,5 uur na de geplande vertrektijd volgt het bericht dat de vlucht geannuleerd wordt vanwege problemen met de brandstoftoevoer naar een motor. Iedereen verlaat het vliegtuig. Met twee man wordt geprobeerd de honderden passagiers onder te brengen in hotels in Guayaquil. Dat valt niet mee, want veel accommodaties zijn bezet vanwege een congres. Na opnieuw lang wachten kunnen we toch met zijn allen in vijf taxi's naar hotel Gold Center. Het hotel ligt niet in het bruisende en relatief veilige centrum, maar net er buiten. De kamers zien er goed uit en we worden gelukkig direct voorzien van een lunch. Iedereen is hier aan toe, want deze morgen is het ontbijt erbij ingeschoten en we zijn al vanaf half 4 op. In een naburig internetcafé wordt de mail gecheckt en de familie op de hoogte gebracht van de vertraging. Op het eind van de middag leren we het gezelschap slagen raden. Ik win. Het diner, wederom op kosten van KLM, is niet uitbundig: rijst, bruine bonen en kip, voorafgegaan door soep. Het toetje blijft uit. In het naastliggende zaakje is heerlijke koffie en taart te koop. Er worden hier goede zaken gedaan. 's Avonds worden de kaarten opnieuw gepakt voor het slagen raden. Gerard wint.
Vrijdag, 14 augustus Om half 8 worden we telefonisch gewekt. Wat vroeg en niet conform de afspraak met reisleider voeding Raymond. Cora bestelt toastjes bij, want het ontbijt is van KLM-budgetniveau. Van onze reisleider vervoer hebben we begrepen dat het vertrek van het vliegtuig vastgesteld is op 1 uur. De taxi's komen om 10 uur. We racen door de stad naar het vliegveld, waar de check-in nog moet beginnen. Voordeel hiervan is dat we nu wel vooraan staan. Als de formaliteiten eindelijk beginnen, kunnen we met onze transitpas redelijk vlot de noodzakelijke en ondoorzichtige handelingen ondergaan. Prachtig om te zien hoe men hier de werkgelegenheid bevordert. De man bij het parkeervak, die met vlag en fluit parkeerders lokt voor een fooi, is hier een mooi voorbeeld van. Tijdens het inchecken is snel duidelijk dat de vertrektijd van 1 uur niet haalbaar is. We krijgen van KLM excuusformulieren, waarbij we voor € 10,-- voedingswaren kunnen aanschaffen. Helaas wordt niet als koers 1,40 maar 0,80 aangehouden. We doden de tijd met rondslenteren, koffie drinken en wat eten. De Nederlandse Galapagosgangers, die ons al de hele reis achtervolgen, zien we ook nu weer. We blijven in onzekerheid over de vertrektijd. Er komt alleen informatie dat later informatie volgt. De oude kaartploeg gaat slagen raden. De kinderen vermaken zich goed, zoals al heel de vakantie. Voor hen is het oponthoud geen probleem. Als het vliegpersoneel eindelijk arriveert, kunnen de vragen afgevuurd worden. We begrijpen dat na het invliegen van de brandstofslang er vertraging is opgelopen door douaneperikelen, er hard gewerkt is en er volop getest wordt. Uiteindelijk komt het vliegtuig voorgereden. Er vindt een test plaats op vol motorvermogen. Rond half 6 kunnen we instappen en net voor 6 uur stijgen we eindelijk op. Vlak voor het vertrek komt Marit op de gate aan. Tot haar grote verbazing ziet ze ons. We hebben nog net de tijd om bij te praten. Rond zonsondergang komen we aan op Quito. Bijdraaiend tussen de bergen en scherend over de stad landt het vliegtuig hier. Bij de volgende tussenstop op Bonaire nemen we afscheid van Frank, Annemarie, Wessel en Wouter. Helaas gaat ook de jolige stewardess van boord. Ze had ons vermaakt met snedige opmerkingen over de vertraging, de kwaliteit van de broodjes, sprite in een servet en een sticker "out of order" op haar rug. Op Bonaire doet zich weer een ongemak voor. De cateringtruck valt stil voor het vliegtuig. Om de truck niet weg te blazen moet met één motor getaxied worden. Een probleem dat de bemanning nog niet eerder aan de hand heeft gehad. Het toestel wringt zich langs de truck en we kunnen weer verder. Om 1 uur 's nachts als de meesten de slaap net of net niet te pakken hebben, komt het diner er aan. Een wat late hap. De tijd wordt overgezet op Nederlandse tijd. Plotseling is het zeven uur later. Het gezelschap begeeft zich nu in diepe rust. Pas na de
middag (rond 2 uur) ontwaakt het stel. Ontbijt en binnen no time zijn we geland op Schiphol. Om half 4 komt eindelijk een eind aan deze eindeloze vlucht. Voor de meesten in het toestel volgen dan nog transfers naar Parijs, Zürich of zelfs de Filippijnen. We nemen afscheid van Harold, Stini, Jelmer, Raymond, Marina, Birgit en Tirza. De taxi wacht ons op en na een zonnige rit door Nederland zijn we na het afzetten van de familie Van Nieuwenhuijzen om half 7 thuis. Het einde van een geweldige, onvergetelijke vakantie.