open otoekjes/
I
I
Wmmm
„He, stop jongens! We helilien den titel „Tropisehe nachten" veranderd in „Liefde »an de Noorditool"!'
iï'cLm
MEISJE ONTVOERD
RESTAURANT
(Männerwirtschaft)
A. W. FRIJLINK
Toegang 18 jaar
5
WAGENSTRAAT (naait Scala)
's-GRAVENHAGE
Liefdescomedie
WmgX
Toegang 18 jaar
- TELEFOON 116560
HOLLANDSCHE en DUITSCME KEUKEN DIVERSE BELEGDE BROODJES
Nederland ƒ6.60 per. jaar; losse »umSïït^^^lA^^ ^J^g/p^^^^ Cm£Af4 & THEATER - ,3ste Jaargang - Nö. *, - „
Mei
t943
'^^^^Mm'm^.^' ■ ^v^*, .-X-.
Ab
onnement voor
-
p,pw.»wiuM.w^p.
EDVARD GRIEG
De drie „geleerde vrouwen": moeder Phylaminte (Magda Jansens, midden), de lichamelijk genot versmadende dochter Armande (Elise Hoomans, links) en schoonzuster Bélise (Tilly Perin-Bouwmeester, rechts), die door het zich „verdiepen" in geestelijke zaken tot een ware, maar telkens teleurgestelde mannenjager is geworden (of was het andersom?)
MOLIÈRE ALS NIEUWSBRON
„GELEERDE VROUWEN" bij net Jimsteraamscne Tneateroearijf Het ideaal van Molière was dat zijn werken, zooals hij het zelf eens heeft uitgedrukt, zoowel zijn koning als zijn dienstmaagd zouden behagen. Misschien zou dit wel de toets voor alle tooneel moeten zijn. Maar al voldoet een tooneelstuk op zich zelf ook aan dien hoogen eisch — wat geen zeldzaamheid was in tijden, waarin van een werkelijke tooneelcultuur kon worden gesproken — daarmede is nog lang niet gezegd, dat iedere opvoering van zulk een stuk ook dien toets kan doorstaan. De vraag, hoe het publiek op een bepaalde voorstelling reageert, en dus in hoeverre zoo'n voorstelling in den smaak is gevallen bijvoorbeeld van hen, die de koningen, en van haar, die de dienstmaagden vertegenwoordigen, in intusschen niet altijd even gemakkelijk te beantwoorden. Zoo was, bij de eerste opvoering van Molière's blijspel „Geleerde Vrouwen" door de afdeeling Tooneel van het Amsterdamsche Theaterbedrijf onder Louis van Gasteren's regie de Stadsschouwburg boven verwachting goed bezet en een aanzienlijk deel van die vele bezoekers scheen met het gebodene ook zeer ingenomen te zijn. De minder tevreden criticus, die daar tusschen zat, was in grimmigen gemoede ervan overtuigd, dat Molière's koning in dit geval stellig aan zijn critische zijde zou hebben gestaan. Naar de meening der dienstmaagd kon hij echter slechts gissen, want het schouwburgpubliek blijft nu eenmaal een wonderlijk fluctueerende massa en de vox populi is nu eens op de gaanderij en dan weer in de Stalles het duidelijkst verneembaar. Om over den smaak van een bepaald publiek te kunnen oordeelen, moet men zich allereerst afvragen, waarom juist da/ publiek naar die
De dienstbode Martine (Ellen de Thouars), die niet spreekt volgens de regelen der Hoogere Grammatica en derhalve Phylaminte's (Magda Jansens) ooren kwetst wordt door de laatste ontslagen. De onder de plak zittende echtgenoot Chrysale (Anton Koemer) probeert Martine te redden, doch voorloopig zonder resultaat. (Foto's C.N.F.INoske)
opvoering is komen kijken, waarbij dan een klein percentage toeval kan worden uitgeschakeld, omdat dit beetje toeval alle factoren gelijkelijk beïnvloedt. Maar wat blijkt dan? Het liep storm, wanneer Louis Bouwmeester optrad in een gruwelijk melodrame als „De Greep", men verdrong zich aan de cassa zoovaak Else Mauhs een pathetischen draak als „De onbekende Vrouw" speelde, en zoo zou het morgen wéér zijn. En op een stralenden, zomerschen vooravond, heelemaal aan het einde van het tooneelseizoen.
ra 4
,M*
EfrV4fs& &
stroomt het publiek nog eens in zeer grooten getale naar den schouwburg, aangelokt door de blijspel-renommmé van den klassieken Molière, die hier sinds jaar en dag vrijwel alleen nog maar voor schoolvoorstellingen bruikbaar werd geacht en om wien onze Nederlandsche tooneelkunstenaars, met Jan Musch als loffelijke uitzondering, zich sinds een menschenleeftijd nauwelijks meer hebben bekommerd. De laatste opvoeringen waren die, ook door het Amsterdamsche gezelschap, van „School voor vrouwen", waarin eveneens Louis van Gasteren groot aandeel had, en ,,De Burger-Edelman" met Johan Elsensohn in de hoofdrol. De groote meerderheid van het publiek was ditmaal kennelijk niet naar den schouwburg gekomen om tooneel te zien, want dan zou het onmogelijk zóó tevreden zijn heengegaan. Men heeft er blijkbaar geen vermoeden van, welke eischen aan de opvoering van een klassiek meesterwerk als „Geleerde Vrouwen" mogen worden gesteld en hoe weinig daaraan kon worden beantwoord met deze bezetting onder deze spelleiding. Kennelijk was „men" gekomen om weer eens iets „nieuws" van dien geestigen hekelaar Molière te hoeren. En als die komische kwaadsprekerij maar duidelijk over het voetlicht kwam, dan was dat genoeg. De criticus, die zich tot tolk van zulk een publiek zou willen maken, zou daarom alleen maar critiek op Molière's tekst kunnen leveren, daar het spel, dat nagenoeg geheel werd verwaarloosd, er voor de meerderheid blijkbaar nauwelijks iets toe deed. En dan zou hij moeten zeggen, dat de manier, waarop de echtgenoot in dit stuk zijn, met onbegrepen geleerdheid pralende, vreeselijk aanstellerige huisgenooten — zijn vrouw, zijn zuster en zijn dochter Armande — de les leest, bijzonder in den smaak is gevallen, evenals de wijze waarop die echtgenoot op zijn beurt weer als pantoffelheid aan de kaak wordt gesteld.
'Mf
«k
«J
Ä.\
%L
m
'sH^
■
MSk
mm
't
ilfT
f %/
f
#i-..M'i
un^l«Mj^Vvf^J«^'^
\ [
Vv
1
'■mm
1
,
z#
CINEMA & THEATER — (nr. 25)
2
Een hoogtepunt in de voorstelling is de scene, wanneer de dwaze filosoof Trissotin (Henri Kerens, midden) zijn pathetische sonnet vooriraagt, dat de nog pathetischer bewondering wegdraagt van de drie „Geleerde vrouwen", doch met minachting wordt aangehoord door de „huiselijke" dochter Henriette (Annie de Lange, links) en als plagiaat wordt uitgekreten door den dichter Vadius (Willem de Vries, rechts). Staande de twee huisbedienden van Chrysale en Phylaminte: Lupine en Julien (Wim Hoddes en Dick Riegen). (Foio Staff)
Maar hij zou ook zeggen, dat de spot met het vernuft van den poëet, die het hof maakt aan de andere, de eenvoudige, ongeleerde dochter Henriette, een beetje onbegrijpelijk was. omdat diens verzen als verzen in deze vertaling met slechter klonken dan die van Molière. Om met zuk een, alleen maar nadrukkelijke, declamatie van den, bovendien nog allesbehalve fraai vertaalden, tekst tevreden te zijn, moet men wel elk traditioneel verband met het tooneel van Molière's tijd hebben verloren. Voor Molière en de zijnen immers waren de teksten slechts aanleiding tot spel. En dat spel stond dan nog zeer dicht bij het geïmproviseerde tooneel en bij het ballet. Daarom was het in de allereerste plaats een lust voor het oog. De verzen van Molière's stukken zijn niet allijd welverzorgde poëzie, al klinkt zijn slechtste versregel in het oorspronkelijke altijd nog heei wat beter dan zijn beste in deze vertaling. Molière heeft de karakters zijner verschillende prsonages meesterlijk geteekend en hij drijft op zeer geestige wijze den spot met alle mogelijke menschelijke gebreken, met alle groote en kleine 'Jideugden, maar nooit verliest hij daarbij den t-rsten eisch van het tooneel uit het oog: dat het s eeds in de eerste plaats tooneel — handeling, beweging, afwisseling — dient te zijn, „kijkspel". Nu moet worden gezegd, dat zijn voorlaatste suk, „Les Femmes savantes" —■ dat hij in 1672 op vijftig-jarigen leeftijd, één jaar voor zijn dood, heeft geschreven — bij allen humor een ernstiger achtergrond heeft dan vele van zijn 1 roegere blijspelen. De toon is hier gematigder, het geheel bezadigder dan in zijn jeugdwerken, 'üe vaak sprankelender, brillanter zijn. Maar daarom juist vraagt dit stuk bij de opvoering een bijzondere toewijding aan de zichtbare dingen, aan alles wat essentieel tooneel is, en daaraan ontbrak bij de regie van Louis van Gasteren ■ll te veel. Er treden bij het Amsterdamsche Theater-
3
(nr. 25) - CINEMA & THEATER
Het verhaal gaat, dat Grieg, toen hij op lateren leeftijd met zijn vrouw Nina de stad Leipzig nog eens bezocht, waar hij in zijn jeugd aan het Conservatorium 4 jaar gestudeerd had, aldaar in het Gewandhaus een Tschaikowsky-concert bijwoonde, waarbij hij en Nina tezamen met Tschaikowsky de zaal betraden. F.en dame uit het gezelschap onderrichtte haar dochter aldus: ..Daar komt Tschaikowsky met zijn twee kinderen". Grieg was toen ruim veertig jaar. De kleine Noorsche componist, die op 15 Juni 1843 te Beigen geboren werd. is het kind gebleven met droomerige blauwe oogen en om zich heen een sfeer van de zondoorlichte nevels van zijn fjordenland, dat hij zoo lief had. Hij is een droomer. ongecompliceerd, met een kindeilijke vreugde om het leven en een kinderlijke gevoeligheid voor het leed. In zijn muziek is het Duitsche sentiment, maar zonder den diepgang, zonder de worsteling om menschelijke problemen; hij is „la petite fleur du réve germanique" ! Zijn mineurklanken vertolken de eenvoudige, maar echte droefheid van den natuurverbonden mensch, nooit wanhopig en altijd in de zekerheid van de uiteindelijke oplossing van het Solve] g-motief, dat ondanks allen weemoed toch lichtend is. In Edvard Grieg is het bewijs geleverd van het bestaan van een eigen, nationale, Noorsche muziek: zijn liederen, boerendansen, de natuurbedrijf verscheidene zeer goede spelers op in religie van zijn „Vier Psalmen", de fantastische „Geleerde Vrouwen"; Magda Janssens, Johan zoekende geest in de muziek rondom Peer Gynt. Schmitz en Louis van Gasteren zelf, om die drie En zooals altijd het geval is, moest ook Grieg den slechts te noemen. Maar geen van dit drietal muur van onverschilligheid doorbreken en kostte bleek van de rollen van zelfs de geleerde mahet moeite en tijd om in het eigen volk den weertrone, den hoffelijken minnaar en den verstanklank te wekken voor de eigen muziek. Naast digen oom iets te kunnen maken dat boven een hem waren daar de temperamentvolle Nordraak, ietwat stijve declamatie met stereotiepe gebaren die echter reeds op 24-jarigen leeftijd stierf. uitging; iets beter voldeden Anton Roemer als Halfdan Kjerulf, wiens melodién en koren nu de pantoffelheld en Tilly Périn-Bouwmeester als nog populair zijn in Noorwegen en later Is het zijn mallotige zuster. Svendsen, die de Noorsche muziek deden leven. Verder hebben drie jonge actrices, die nog Op zijn villa in Troldhaugen. gelegen op een maar betrekkelijk kort geleden van de Tooneelheuvel uitziende over de fjorden, komt hij geschool zijn gekomen, belangrijke rollen in dit regeld terug van zijn vele reizen naar Londen. klassieke blijspel. Elise Hoomans treedt op als de Kopenhagen, 1 Leipzig. Rome, waar een weder„geleerde" dochter Armande, Annie de Lange zij dsche vriendschap en bewondering ontstond als haar huiselijker aangelegde zuster Henriette met Liszt, en Amsterdam, waar hij verschillende en Ellen de Thouars als de boertige dienstmeid. malen met het Concertgeb'óuw-orkest zijn muziek Deze jeugd gaf echter niets jeugdigs aan de uitvoerde en solist was in zijn pianocoacert. voorstelling, dje, ook door het ontbrekeh van Hij is de ziel van het eerste nationale Noorsche alle vroolijke zwierigheid bij de anderen, een muziekfeest te Bergen in 1898, waarop het Conietwat stoffigen indruk maakte. certgebouw-orkest met Mengelberg door de perVooral van Johan Schmitz hadden wij meer fecte vertolking tot de waardeering van de Noorhoofschen zwier mogen verwachten. Iemand, die sche muziek zeer veel heeft bijgedragen. op het tooneel zoo jong kan zijn als hij, onlangs Grieg's muziek is een echte Heimatkunst, zij is nog in de eerste bedrijven van „Peer Gynt", beals het ware ,,de illustratie van het Noorsche hoeft als hoofsch minnaar toch waarlijk niet zulk landschap met zijn koele meren, den kouden, een houten-klaas voor te stellen! helderen weerschijn van de sneeuw en de nevelKlassiek tooneel is nooit de sterkste zijde van achtige, doorschijnende atmosfeer boven het het Amsterdamsche Theaterbedrijf geweest. blauwe fjordenwater". Maar met het klassieke répertoire van eigen Het leven is voor Grieg in het algemeen goed bodem heeft het toch uitstekende dingen gedaan. geweest. Zijn huwelijk met zijn nicht Nina Het is daarom geen schande, dat men niet goed Hagerup, die een uitstekende vertolkster was van raad weet met Molière, met wiens blijspelen onze zijn liederen, was heel Nederlandsche tooneelkunstenaars eigenlijk algelukkig. „Het leven tijd moeite hebben gehad. Maar wij hadden hier heeft dezelfde nuances toch heel wat meer toewijding mogen verwachals de muziek" schrijft ten. In de eerste plaats een betere vertaling, een hij eens, „niet alleen een frisscher decor en een aankleeding, die niet crescendo en fortissimo, heelemaal van den conventioneelen costumier maar ook een diminuenwas. do, en ook dit laatste Maar dan vooral ook een regie met begrip kan mooi zijn". voor de beweeglijkheid, de radheid van tong en Hij nam de ziekte, die den fijnen spot, die deze door-en-door Fransche zijn toch al zwak gestel kunst verlangt. In dat alles is Louis van Gasaantastte, als een nateren helaas te kort geschoten. Hij gaf ons een tuurlijk diminuendo, dat voorstelling, waarin men, gemakkelijk in den rustig uitstierf, den 4den schouwburg gezeten, met Molière's tekst kennis September 1 907. I. kon maken zonder zich de inspanning van het lezen te getroosten, wat trouwens bij de ulevellenrijmen van deze vertaling maar een matig genoegen zou opleveren. Degenen voor wie die tekst geen nieuws meer bevat, misten echter het Edvard Grieg eeuwig-actueele van Molière's kunst: den (1843-1907) tooneelkant ervan die slechts door een goede (Foto archief C. f'i Th.) voorstelling tot zijn recht kan komen. CHR. DE GRAAFF.
^^^^^^—^—^—■—
:
,
KEURINGEN voor de WAFFEN- SS, HET LEGIOEN en de LANDWACHT
^i^^ de menschen Mj de (ilm willen Waarom willen de menschen bij de film ? Het antwoord is te benaderen van het wezen der film uit en van het wezen van den mensch uit. Als overbrugging der beide benaderingsrichtingen dient dat groote, veel vereenigende begrip; de maatschappelijke omstandigheden... ! Romanciers, moralisten, sociologen, psychologen, paedagogen, journalisten, zij allen hebben zich gewaagd en wagen zich nog immer aan een poging tot beschrijving en definieering van het ■wezen der film. Gezien de vele raadsels rondom de film, rondom haar uitwerking op den mensch en groepen van menschen, slaagden zij maar zeer betrekkelijk. Het wezen van den mensch werd al beschreven in tal van boeken. De vruchten zijn vele en dikwijls schoone. De betrekkelijkheid van het slagen is daarom echter niet minder opvallend dan in het eerste geval. . . . Waarom wil de mensch bij de film? Is een antwoord met de verdienste der „absolute waarheid" onder die omstandigheden mogelijk? Neen ! Te veel bijzonderheden, zoowel omtrent de film als omtrent den mensch, ontbreken ons immers. Wèl kunnen wij gissen met min of meer rijke verbeeldingskracht en min of meer ontwikkeld levensinzicht. De gissing verheft zich niet boven het peil der speculatie. Ook kunnen wij den weg van de inductie bewandelen. Geval voor geval onderzoeken en. op grond van het geordende materiaal, enkele algemeene conclusies trekken. Hoe komen wij daarbij aan geaoeg gegevens, aan genoeg statistische stof om, met toepassing van de wet der groote getallen, te kunnen zeggen ; „Zoo is het en niet anders"? Het verzamelen zou een moeizamen levensarbeid worden. Daarom blijft men aangewezen op de gissing, het product der fantasie en der meer of mindere levenservaring. Iemand, die bij een filmmaatschappij werkt, weet er in ieder geval al iets méér van. Dagelijks komen er brieven binnen van menschen, die bij de film willen. Goed en slecht geschreven brieven. Brieven van rijken en brieven van armen. Van jongeren en ouderen. Van rijp en groen.. . . De persafdeeling van een filmmaatschappij heeft ons een collectie van dit soort brieven ter beschikking gesteld en wij hebben ze achter elkaar gelezen, zooals een boeiend verhaal achter elkaar gelezen wordt. Uit deze brieven spreekt ontevredenheid temidden van een aan technische wonderen rijke gemeenschap, waartusschen de „oppermachtige" mensch zich vaak eigenlijk maar verdoold voelt. Met al zijn techniek, zijn rationeele methoden van productie en distributie, zijn schoolsche toerusting van den geest, kan hij soms zijn plaats niet vinden. Iets hapert aan de wisselwerking tusschen hem en zjrjn wereld, aan de ontplooiing van zijn persoonlijkheid, aan de bevrediging van zijn psychische behoeften. Is het zóó met hem gesteld, dan rijst in hem de gedachte aan een vlucht. Een vlucht uit zijn milieu, een vlucht uit zichzelf. In een dergelijke stemming nu schrijven menschen aan filmmaatschappijen: „Ik wil bij de film". Zij zien in de film een toovertapijt, waarop men kan zweven naar de vurig begeerde paradijzen, naar de plekken, waar het leven ... „beter" is! Inderdaad: dat is de eigenaardigheid, die de
• Het SS-Ersatzkommando Niederlande deelt mede:
meeste ,,ik-wil-bij-de-film"-verlangens gemeen hebben. De verlanger haalt daarbij twee dingen door elkaar. Hij verwisselt den schoonen schijn, zooals het witte doek dien hem biedt, met de werkelijkheid van het filmspelersbestaan. Voor hem is de acteur niet meer iemand, die een millionnair speelt, maar iemand, die een millionnair is. Voor haar is de geliefde actrice niet meer iemand, die contractueel verplichte minnaars in een scenario krijgt toegewezen, maar die minnaars werkelijk om zich heen heeft. En het millionnair zijn — of het bemind — worden gaat op de film met zooveel gemak, wordt door de film zóó suggestief uitgebeeld, dat er geen moeite voor noodig schijnt te zijn. Met andere woorden: velen, die bij de film willen, filmspeler willen worden, wenschen feitelijk alleen maar te baden in het geld, in de minnaars, in de avonturen. Aan het jilmspelen zelf denken zij niet, het kunnen uitbeelden van allerlei figuren en karakters, het zich kunnen inleven in niet-beleefde situaties. Talenten, wilskracht, uithoudingsvermogen, physieke gezondheid, minimum-ontwikkeling (bijv. talenkennis), die het filmspelen vergt, en ook het fotogeniek zijn worden door velen koudweg verwaarloosd. „Ik kan een beetje dansen, wilt u zorgen, dat ik bij de film kom?" schrijft een twintigjarig meisje. „Mijn dertienjarig dochtertje zingt zoo leuk," schrijft een moeder en zij wil wel eens weten, waarom haar dochtertje niet voor de film zou kunnen spelen. Zoo gaat het door, een onafzienbare reeks van brieven, waaraan geen einde komt; die in kwantiteit toeneemt bij het toe^ nemen der geestelijke en materieele nooden van. de menschheid. l Het is verleidelijk om brutaalweg te verondierstellen, dat dergelijke brieven meerendeels of geheel uit de kringen der minst ontwikkelden komen. Reeds een kleine test toont echter al aan hoe zeer men met een dergelijke verondersteMmg de plank misslaat! Geen maatschappelijke positie van eenige beteekenis, geen schoolopleiding zorgt voor een halt. Menschen met een gymnasium- of H.B.S.opleiding, universitair gevormden willen op dezelfde niet doordachte gronden bij de film al» zij, die niet meer onderwijs dan dat der lagere school genoten hebben. Daar, waar men een beter weten zou mogen verwachten, heerscht hetzelfde naïeve geloof — het naïeve geloof in de wonderen van de film zoowel als in de wonderen van het eigen (onbewezen !) filmische kunnen ! Is dit een reden tot verbazing ? Ten hoogste
een reden om nog eens den ontzaglijken invloed van de film te erkennen! Nog nooit is deze in vloed bevredigend verklaard. Geen wonder! Wat wij precies in het donker der bioscoop ondergaan is vrijwel een raadsel. Ieder mensch is daar allereerst mensch apart, onbespied, zonder masker. Zoodra het licht weer opgaat, gaan ook de maskers weer voor.... Beschrijven wij later aan vrienden onze indrukken, dan zijn wij niet eerlijk. Wij beschrijven dan met het verstand en het was juist aar. onze bewuste en onbewuste gevoelsinhouden, dat de film appelleerde. Het is ook gevoel, dat drijft tot: ,,Ik wil bij fle film". Een gevoel, geboren in het donker var. de bioscoop, hoogstwaarschijnlijk uit de processen der projectie (men projecteert zichzelve in de figuren op het doek) en der introjectie (men maakt zichzelf gelijk met de gestalten op hel doek).1) De persafdeeling der filmmaatschappij ( casu de N.V. Ufa-Tobis te Amsterdam), zie: geen kans meer apart te antwoorden op al die „ik-wil-bij-de-film"-kreten. Zij heeft dus on langs een standaardbrief laten vermenigvuldigen die als antwoord "TVordt verzonden. Hierui: citeeren wij : „Waarom wij u dit zóo uitvoerig schrijven' Om u teleurstellingen te besparen. Wij spreken uit ervaring; uw kansen zijn zóó gering, dat u veel beter uw aandacht concentreeren kunt op een bestaan, dat betere kansen biedt. Zij, die o)i.c schrijven „Ik heb genoeg van de Mulo", „ik heb ruzie met mijn ouders en ik wil het huis uit" of „ik heb vast aanleg, want ik heb alle films van Zarah Leander gezien....", zullen verstandig doen de wereld' van den schoonen schijn te vergeten....". P. BEISHUIZEN
1) Misschien zou nog beter helpen een advies on eens voor den spiegel te gaan staan en zichzelf critisih te beschouwen bij het ondernemen van pogingen on1 wenige gemoedstoestanden uit te beelden: ernstig, kwaad ■woedend, vroolijk, guitig, hooghartig, laatdunkend droevig en weet-ik-hoe-nog-meer kijken. Dan wordt ééö facet van het voor filmspelen noodige kunnen schei belicht en hoogstwaarschijnlijk. ... te scherp. CINEMA
6- THEATER — (nr. 25)
4
Nederlanders van Arisch bloed, in den leeftijd van 17—45 jaar (ook gehuwden), die lichamelijk zoowel als geestelijk goed ontwikeld zijn en zich geheel kunnen geven aan de eischen, die de opleiding hun stelt, kunnen zich bij de genoemde adressen vervoegen, ten einde gekeurd te worden. Bij de onderzoekingen worden ook alle gevraagde inlichtingen verstrekt met betrekking tot de verzorging der familieleden, duur der opleiding, extra levensmiddelen voor de familieleden, enz. De aandacht wordt er op gevestigd, dat voor de vrijwilligers, die om bepaalde redenen in Nederland moeten blijven, de mogelijkheid bestaat, hun dienst te doen bij de Landwacht Nederland of bij het Wachtbataljon in Amersfoort. Tijdens deze keuringen kunnen zich ook diegenen melden, die tot de Germaansche SS in Nederland willen toetreden. Personen tusschen 18—30 jaar, die aanmeldingsplichtig zijn voor den arbeidsinzet, kunnen zich eveneens op een der keuringsdagen aanmelden en worden gedurende hun verbintenis van den arbeidsinzet vrijgesteld. 19 Juni 15—18 uur Arnhem, café „Royal". 20 Juni 9—12 uur Hengelo, café „Modern", Spoorstraat 18. 20 Juni 15—18 uur Zwolle, hotel „Geitenbeek". 21 Juni 9—12 uur Assen, Concerthuis a.d. Vaart. 21 Juni 15—18 uur Groningen, Concerthuis, Poelestraat. 22 Juni 9—12 uur Leeuwarden, Huis Schaaf, Breedstraat. 23 Juni 9—M uiir Amsterdam, Dam 4- 24 Juni 9—13 uur Utrecht, N.V. Huis, Oude Gracht 245. 25 Juni 9—14 uur Amersfoort, Polizeidurchgangslager, Leusderweg. 26 Juni 9—14 uur Den Haag, café „Den Hout", Bezuidenhoutscheweg.
5
(nr. 25) — CINEMA
&- THEATER
25
JAAR
RotterdamscK Philharmoniscïi Orkest Tegen het einde van den vorigen wereldoorlog sloten een aantal Rotterdamsche musici, voor het meerendeel werkzaam in de amusementorkestjes. zich aaneen om op geregelde tijden ernstige muziek te spelen. Het initiatief daartoe was uitgegaan van den muziek-paedagoog Willem Feltzer en naar verluidt moeten ook de componist Zagwijn en de altijd voor plannen en nieuwe' ideeën te vinden Wouter Hutschenruyter bij dezen opzet betrokken zijn geweest. Eenige jaren speelde men voor kleinen kring van vakgenooten en vrienden. Toen de concerten Eduard Flipse, de huidige leider van het steeds meer belangstelling trokken, richtte men (Foto s v Rhiin) op 10 Juni 1918 het Rotterdamsch PhilharmoR. Ph. O. ' nisch Genootschap op, dat zijn donateurs geregeld concerten kon aanbieden en dat later telken jare een serie van tien Zaterdagmiddagconcerten 1930 de algeheele leiding van het orkest heeft in de oude Doelenzaal heeft gegeven. Nu, 25 jaar opgedragen. • later, is het Rotterdamsch Philharmonisch Orkest, Flipse is het, die het orkest in zekeren zin met het Concertgebouw-Orkest en het Residentieheeft gespecialiseerd in de moderne muziek en Orkest, sedert Januari j.1. in de eerste klasse van die daarbij ook aan de Nederlandsche componisde vanwege het Departement van Volksvoorlichten gelegenheid heeft gegeven hun werken uitting en Kunsten gemaakte indeeling geplaatst. gevoerd te hooren; het orkest heeft onder zijn De verstreken periode heeft zich zoowel op leiding 200 werken van 60 Nederlandsche comartistiek als op financieel gebied door vele en ponisten gespeeld. Daarnaast heeft hij de hedenvaak groote op- en neergangen gekenmerkt. De daagsche muziek uit bijkans alle landen op de gemeentelijke subsidie is altijd gering geweest. programma's geplaatst tot die van Zuid-AmeriLater kon het orkest contracten afsluiten^ voor kaansche componisten toe. Zondagochtendconcerten in den ouden CircusOok de klassieken hebben in het Rotterdamsch Schouwburg voor het Instituut voor ArbeidersPhilharmonisch Orkest een trouw en toegewijd ontwikkeling. Langen tijd heeft het orkest het vertolker gevonden zooals de jaarlijksche Beetmet een gemeentelijke subsidie van ƒ 10.000 per hoven cyclus kan getuigen en de vele werken van jaar moeten stellen, soms verhoogd met ƒ5.000 Brahms, de concerten van Mozart, de muziek van voor bijzondere uitvoeringen.. Bruckner, van onzen Diepenbrock, die voordien In de Meidagen van 1940 is het orkest zwaar nimmer zooveel gespeeld is in ons land, maar getroffen: het repetitielokaal met het geheele zelfs zijn moeilijkste werken als Electra en de archief en alle partituren gingen verloren, vele Vogels heeft Flipse tot muziek van groote beleden verloren have en goed. Nog geen drie kendheid gemaakt. Vrijwel elke solist van naam maanden later werden in de Kralingsche manége heeft in Rotterdam met de Philharmonie geal weer concerten gegeven en zat een gedeelte van speeld en ook de jongeren hebben hun kansen het orkest in den bak bij een Rotterdamsche gekregen. revue! Kort daarna kon de Koninginnekerk als Er zijn inderdaad wel keeren gewet t dat het semi-permanente concertzaal in gebruik worden auditorium zich Tollens' „Men reken den uitslag genomen. niet maar teil' het doel alleen" tot motto had Willem Feltzer was de eerste dirigent van het gekozen, maar bij welk orkest is zooiets nooit het orkest en hem komt de verdienste toe het fundageval geweest? Ook in de samenstelling van het ment voor de latere ontwikkeling te hebben georkest is vaak wijziging gekomen en men kan legd. Men heeft Feltzer wel eens gebrek aan gerust zeggen dat er in de laatste jaren een artistieken „Schwung" verweten. Het moge ten ensemble is ontstaan, dat de volgende vijf _ en deele waar zijn, doch het feit blijft, dat zijn bijtwintig jaren met vertrouwen kan tegemoet zien, zondere paedagogische gaven het heterogeene geterwijl voor den tenslotte met erkenning bekroonzelschap tot een ensemble hebben weten te binden. den strijd van de eerste kwart reuw alle hulde Zijn dood en de daarop gevolgde periode Schmulop haar plaats is. A. GLAVIMANS ler heeft het orkest een schade toegebracht, die eigenlijk pas in de laatste jaren voor goed hersteld blijkt. Vooral dankt zij veel aan het onvermoeide streven van Eduard Flipse, die, in 1926 als kapelmeester voor de pleinconcerten van de Harmonie begonnen, in 1928 tweede dirigent werd naast Feltzer en wien men in
Het Rotterdamsch Philharmonisch Orkest tijdens een zijner jongste concerten in zijn tegenwoordige concertzaal: de Koninginnekerk aan den Boezemsingel,
—v—
■
-^r^iW*
pPUP^WPi
w^^mymm
Links: De gastregisseur prof. NiedeckenGebhard by een repetitie. — Rechts: Lorna von Ronacher (Orpheus).
Jtlet jJeutscnes Jineater in den rsieaerlanaen
(Foto's Stapf-v. d. Leeuw)
deed ons opnieuw kennis maken met CrlucK s
ORPHEUS EN EUR1D1CE Cristoph Willibald Gluck's thans bijna tweehonderd jaar oude meesterwerk verdient de belangstelling nog ten volle, dat moet na de opvoering door het Deutsches Theater worden gezegd. Het staat zelfs te bezien of andere opera's, die in hun tijd evenementen waren en die nu even oud zijn als dit schitterende brok muziek, het voor een hedendaagsch auditorium nog zoo goed zouden kunnen doen : misschien is deze Orfeo ed Euriiice inderdaad wel een unicum. Het zou dwaasheid zijn te beweren, dat de componist Gluck heden ten dage nog tot de groote massa spreekt; men kijke het geijkte operarepertoire er op na en constateere. dat zijn naam sporadisch tusschen de groote Italianen, die nog altijd zooveel opgeld doen. voorkomt. Gluck's romantiek, een emotie, die door den operazanger bij voorkeur wordt gezocht, is er een van geheel andere orde dan de tegenwoordig gangbare. De muziek vertoont verder een onmiskenbaar ..ouden" stijl, ook al was hij in zijn dagen de vooruitstrevende „vernieuwer". Maar de onderhavige partituur bezit kwaliteiten, die den tijd als het ware schijnen te overbruggen. De achttiende eeuw, de tijd van verlangen naar den klassiek Griekschen geest en naar de arcadische poëzie, heeft op al Gluck's muziekwerken en die van zijn tijdgenooten haar duidelijken invloed doen gelden. Niet alleen bij de keuze van het onderwerp, maar ook bij de uitwerking van het gegeven door den librettist Calzabigi. De tragische Orpheus-mythe, die oorspronkelijk verhaalt van scheiding en hereeniging door den dood, wordt hier tot een zoetsappig drama, waarin Amor tenslotte triomfeert en waarbij het publiek tevreden naar huis kan gaan, omdat de geliefden elkaar toch maar weer hebben gekregen. Het weerspiegelt zeer juist de opvattingen van dieh tijd, die meende, dat elk geluk pas levend werd in een sprookjesachtig K.lysium. F,cn herdemdan» door dp balletgroep.
dat de waarde van een vrouw bepaald werd dour haar rankheid en haar herderinnetjesrokje. Zoo zijn we niet meer en het blijft even moeilijk na eenige trieste begrafenis- en stervensscènes godje Amor als ten-leven-wekker te ontmoeten, waarna het gelukkige echtpaar een lieftallige dansscène in feestelijke liefdesstemming bijwoont. Wanneer we hier nog iets aanvaarden, dan kan dat uitsluitend en alleen gebeuren door de schoonheid van de muziek. Een bespreking van deze opvoering gaat dus vrijwel het eerst in de richting van Gluck's aandeel in het gebeuren en van het werk van den dirigent, die thans deze bladzijden tot klinken weet te brengen, in casu van Wilhelm Franzen. Zonder daarbij te vervallen in een loutere technische muziekbespreking, kan hier niet anders daa- gewezen worden op enkele hoogtepunten. Wie* vergeet ooit de machtige muzikaliteit van de tweede acte. waarin Orpheus de onderwereld wil betreden om zijn geliefde vrouw terug te halen? De kalme sereniteit van zijn lied bij de lier, dat uiteindelijk den tegenstand van de bewoners van het schimmenrijk overwint; het punctueeren van dit lied door de fel vijandige uitroepen van de schimmen, die zich verzetten tegen het feit, dat een sterveling in hun gebied wil dringen, zelfs al doet hij dat op last van de goden. Het is een meesterstukje van operakunst in het algemeen en van den componist in het bijzonder. In ontastbare fijnheid wordt dit deel slechts overtroffen door de aansluitende scène in het lustoord van de onderwereld, waar Orpheus zijn bruid terugvindt ouder verrukkelijke klanken, die dansen van nymphen en herders begeleiden. Ik denk dan aan het duet van Orpheus en Euridice in de derde acte. waar de vrouw aan de liefde van haar man twijfelt, omdat hij haar op den terugtocht uit Hades niet wil aanzien (maar de goden hebben hem dit geboden op straffe van zijn geliefde voorgoed te verliezen) ; welk een spanningen en welk een onrust. En tenslotte gaat de gedachte uil naar de welbekende aria van
T,«-»-?
Orpheus, wanneer Euridice dem ten tweede male ontvalt, het beroemde ,,Che faro senza Euridice", dat ver boven alle voor de hand liggende uitdrukkingskrachten uitrijst. Dat zijn hoogtepunten, die ook bij dirigent Franzen een vertolking kregen, welke getuigt van diep muzikaal inzicht, van prachtig stijlgevoel en van overtuigende
Nasynclironisatie en nog wat In de „Kritische Kroniek" van het blad „Werkend Volk" wijdde de heer M. Wolters eenige woorden aan een opmerking van onzen redacteur over een niet-nagesynchroniseerde Tsjechische film, waarvan hij (de redacteur) zegt, dat hij er blij om is, dat zij niet nagesynchroniseerd we: d. Blijkbaar heeft de heer Wolters de portee van deze verzuchting niet begrepen. Hij stelt vast, dat wij in de bioscoop het liefst een taal hooren, die wij verstaan, en neemt aan, dat het den schrijver in „Cinema & Theater" alleen om d; „lichtelijk kinderachtige" voldoening ging, het oorspronkelijk Tsjechische geluid te hooren. Wij zijn het volkomen eens met den heer Wolters, dat deze reden alleen niet alleen lichtelijk, maar zelfs èrg kinderachtig is. Ik herinner m wel, dat ik het in mijn gymnasiumtijd ontzettend interessant vond om een Eranschman Fransch een Duitscher Duitsch en een Engelschmar Engelsch te hooren spreken. Nóg interessante' was het het ..gebrabbel" van een Tsjech of Bul gaar te hooren, ook al begreep ik er niets van Wij raken hier echter een punt aan, dat uiterst belangwekkend is voor een kleine natie — een beperkt taalgebied — bij de vertooning van films. Het moet ongetwijfeld als een vaststaand feit beschouwd worden, dat voor millioenen bioscoopbezoekers van de helft der twee deelen, waaruit de film bestaat, n.1. het geluid veel (niet de geluidscoulissen natuurlijk) verloren gaat. Al zijn wij dan nóg zoo chauvinistisch om, waar wc maar kunnen, trotsch erop te zijn moderne talen te kennen, wanneer we de jeugd, met haar einddiploma op zak, zetten tegenover een buitenlander, staat zij met den mond vol tanden. Het is een overbodige grap om nogmaals vast CINEMA
&° THEATER — (nr. 25)
6
plastiek. Het orkest presteerde hier veel! Prof. Niedecken-Gebhard uit Göttingen was als gast van het Duitsche Theater overgekomen om dit werk te regisseeren en men herkent onmiddellijk de hand van een specialist op dit gebied. Op sommige punten blijft het moeilijk traagheid van actie te voorkomen, want tempo is nu eenmaal een vereischte van moderne theatertechniek en een oude opera is in dit opzicht een onhandelbaar ding. Misschien moet in verband hiermede opgemerkt worden, dat met het oog op dit tempo op sommige plekken wel eens onbarmhartige, bijkans onverantwoordelijke coupures konden worden geconstateerd (de speelduur is op zijn minst een half uur ingekort). Maar het uiteindelijke resultaat was niettemin aangenaam om te zien en te hooren en het is slechts voor den muziekcriticus weggelegd te redekayelen over nut en noodzaak van die en die besnoeiing. De oorspronkelijke castratenrol van Orpheus wordt door de alt Lorna von Ronacher goed gezongen en sober geacteerd, wat bij deze travesti een deugd kan heeten. Haar tegenspeelster Trude Sorge beschikt over een volumineuzere stem, hetgeen wel eens tot wonderlijke klankverhoudingen leidt, die van wege het toch al onmannelijke geluid van den man Orpheus het psychische oor geweld aandoen. Maar' hulde kan beiden vertolkers moeilijk wórden onthouden. De kleine Cupido-rol van Hertha Thosz, die nergens aanleiding biedt tot vocale schittering, ondanks een met de haren daarbij gesleepte aria in de eerste acte, was nkttemin ook muzikaal aannemelijk, te stellen, dat wij een taal pas leeren kennen (kunnen spreken) als wij de op school geleerde ballast zoo gauw mogelijk vergeten, wanneer we met de realiteit van de buitenlandsche spreektaal in contact komen. Wie niet in het buitenland deze ervaring opdoet, kan haar opdoen in den bioscoop. De jongeman of het meisje hebben hoofdzakelijk last van hun aangeleerde (school-) klankbeelden en zij verstaan een schamele paar procenten van het gesproken woord der filmacteurs, hetgeen niet zooveel verschilt met de nul procent, die zij van een Tsjechische of Italiaansche film verstaan. En dat betreft niet slechts de jeugd, van wie men nog zou mogen aannemen, dat zij — zoo op het eerste gezicht — nog wel wat meer onthouden heeft van de schoolwijsheid dan de ouderen, voor wie het slijten van broeken en rokken op schoolbanken al lange jaren geleden is. Dat wij tegenwoordig wat meer Duitsch verstaan is een winst en een verlies gelijktijdig: de vrees is niet ongerechtvaardigd, dat beide talen er scha van ondervinden. (Wie daarover meer wil weten leze de desbetreffende hoofdstukken, die Rudolf Steinmetz in zijn werk: „Niederländische Betrachtungen zur deutsch-niederländischen Verständigung" over dit onderwerp schreef, die overigens Nederlanders zoowel als Duitschers zich zeer ter harte mogen nemen.) Maar, , . , en dat is véél voornamer dan het dispuut over al dan niet nasynchroniseeren van buitenlandsche films omwille van de verstaanbaarheid van die films: wanneer een van de bij een complete film behoorende deelen wordt afgehakt en daarvoor — dank zij een overigens handige technische truc — een ändermans-ofvrouws woorden gesubstitueerd worden, dan moge al de begrijpbaarheid voor de Nederlanders gewonnen hebben, de film is zélf een mank paardje geworden. Gesproken taal is zóó sterk gekoppeld aan het wezen van den mensch, die 1
(nr. 25) — CINEMA
& THEATER
doch het zwakst in het vocale geheel. Zeer goed werk van de koren moet worden gememoreerd, alsook de herdersdansen van de balletgroep van het theater onder leiding van Franz /-«tó, die in fraai perspectivische decors sterke, poëtische effecten wisten te bereiken. Voor hen, voor wie de opera niet louter een
zwelgen in heftig bewogen en meesleepende lyriek beduidt, is deze" opvoering een gebeurtenis, die bijgewoond moet worden. Zij is een welkome onderbreking van de oneindige reeksen Puccinien Verdi-opera's, waarmee de operaganger om der wille van de baten en de recette wordt overvoerd. W. H. A. v. STEENSEL v. d. AA.
haar spreekt, dat de gesticulaties, de gezichtsuitdrukking, het „mouvement" onwaarachtig worden en als twee niet passende kleuren „vloeken". De taalklank is zoo'innig gebonden aan den mond, die haar vormt, de handen, die haar meehelpen omlijnen en onderstreepen, de oogen, die er het reliëf aan geven, dat een ändere dan die speciale taalklank een wanklank is. Daardoor wordt, door een kwaad te willen opheffen, een tweede en grooter kwaad binnengeleid: het integreerend tot het wezen van een film behoorend taalbeeld wordt in puin geslagen. Dat trouwens reeds ten behoeve van de „verstaanbaarheid" een concessie gedaan wordt, door namelijk de titels of Nederlandsche onderschriften (overigens ook maar zelden wérkelijk goed vertaald, het maakt dikwijls den indruk of een of andere krullejongen dit uiterst moeilijke en bovendien verantwoordelijke werkje wel even opgeknapt heeft) aan den voet van het beeld te laten verschijnen, is al voldoende bewijs, dat men de capaciteiten tot verstaan van bijvoorbeeld zelfs de Duitsche film ook niet bijzonder hoog aanslaat! Men rekent er dus reeds op en mede, dat de Duitsche tekst, de Fransche, Engelsche of Italiaansche spreektaal niet verstaan wordt, althans door het gros der toeschouwers niet. En ook al zijn er andere redenen, dan die ik als wérkelijke reden zie, waarom men de buitenlandsche films om de opgedrukte onderschriften te voorkomen voor ons niet nasynchroniseert in het Nederlandsch (te duur en niet loonend voor een klein taalgebied), hefbelangrijkste is, dat het, goddank, niet gebeurt. Ik geef toe, dat daardoor een groot deel van het publiek buitenlandsche films dau ook maar voor een bepaald deel „geniet", omdat nu eenmaal de film niet alleen maar op het visueele ingesteld is — zooals in den tijd van de „stomme" film — maar ook op het auditieve. Daar is helaas niets aan te doen. Ieder, die in Frankrijk wel eens Duitschp en Engelsche films in
het Fransch nagesynchroniseerd gezien en vooral gehoord heeft, en die beide talen beheerscht, herinnert zich zeker den onbevredigenden indruk, dien dat bij hem achterliet. Het zijn manke paardj es, deze nagesynchroniseerde films. Men kan het klankbeeld, zooals het in het zichtbare filmbeeld past, niet ongestraft aantasten. De kreet; „Zooveel mogelijk Nederlandsch in den bioscoop" is derhalve een bedriegelijke leuze. Men haalt er het paard van Troje mee binnen. Het is al erg, maar helaas onvermijdelijk genoeg, dat de titels aan den voet, of ergens in een „overgebleven" hoek gedrukt, niet alleen de aandacht van het filmbeeld afleiden, maar ook de compositie daarvan breken, soms zelfs vernielen, ledere rechtgeaarde cameraman, die zijn filmbeeld, als harmonisch geheel bestudeerd en opgenomen, zoo geruïneerd ziet, moet zich van ellende op de lippen bijten. En ook de „bewuste" toeschouwer doet dat, al weet hij, dat het nu eenmaal niet anders kan. Het is een verademing om een film in het buitenland te zien. waarvan de gaafheid van het beeld niet geschonden wordt door criantverblindende ondertitels in de meest subtiel genuanceerde composities van grijze tinten... , En wij zouden willen vragen of voor goede taaikenners en ware filmliefhebbers de beste films niet — in een bepaald theater of op een bepaalden dag — zonder die opgedrukte titels kunnen worden gedraaid? Dit voert ons dan tenslotte nog tot een daarmee samenhangende vraag: is het niet mogelijk om de vertaling van een brief of een ander document, waarvan de toeschouwer kennis dient te krijgen, op een „zachter", donkerder fond op te nemen dan het meestal gebeurt!? De continue, maar zich binnen bepaalde grenzende bewegende lichtlijn wordt meestal heftig en pijnlijk verblindend onderbroken door de plotselinge flits van stralend licht, waarin de tekst van een dergelijken brief verschijnt. Daarna stort men dan weer in den afgrond der (relatieve) duisternis en het oog heeft eenigen tijd noodig yoor hernieuwde adaptatie. .. . I,. THIJSSEN.
mm*' '■
*mip-
:
'wwp-^ffi '■
RUTH BUCHARDT heeft vele goede eigenscnnppen In de Zarah Leander-film „Vorstentragedie" werd ons oog getroffen door de liefelijke verschijning van een jong meisje in den kring der hofdames. Dat meisje was Ruth Buchardt, die in deze rolprent voor de eerste maal met de film had kennis gemaakt. En voor de tweede maal stond zij voor de camera in de Tobisateliers bij haar optreden in de vroolijke operettefilm „Immer nur . . DU!", als tegenspeelster vanjohan Heesters. In deze film speelde zij de rol van een jonge kunstenares, die onder de onrechtmatige verdenking komt te staan, zich onbevoegd in een woelig kunstenaarshuwelijk gemengd te hebben,
f
In de eerste plaats is Ruth Buchardt eigenlijk danseres. Haar nummers, die zij, tezamen met haar broer uitvoert, worden in alle variété's zeer graag gezien en gewaardeerd. Maar niet alleen in Denemarken, haar geboorteland, heeft men van haar danskunst genoten. Ondanks haar jeugdigen leeftijd heeft zij jarenlang de halve wereld bereisd; o.a. trad zij op in Parijs en in Afrika, waar men haar dansen op zeer hoogen prijs stelde. Reeds in haar kinderjaren stond zij in Denemarken op de planken, het beste bewijs, dat zij het echte theaterbloed in haar aderen heeft. Een leertijd in München maakte haar klaar voor grootere artistieke opgaven. Als wij haar in een film zien dan verloochent zich haar danskunst geenszins. Haar goed getraind, lenig lichaam, haar aangeboren natuurlijke beminnelijkheid, waarachter zich de lieftalligheid en bescheidenheid van haar karakter verbergt, al deze aantrekkelijkheden vormen tezamen een harmonisch geheel. Jonge, bekoorlijke verschijningen bezitten steeds een zekere aantrekkingskracht, maar dit laatste zal men vooral hebben, wanneer men zooveel goede eigenschappen bezit als Ruth Buchardt.
£'**•**-
IlSPil
Linksboven: Ruth Buchardt met varantie. — Links: In het zwembad, waarvan Ruth een geregeld bezoekster is. — Onder: Samen met Johan Heesters in „Immer nur Dl/.'" (f"'"'^ Tohis)
.i;;::^'|
*.
V
■
i "vlfSiBl
RUTH BUCHAR0T CFOTÓ TOBIS)
ï ■
CINEMA
& THEATER — (nr. 25)
8
■
■
■.■
..-■..
■
m^mi^
■
.
.■■:~
(Teekening F. v. Bemtnel)
HET WONDER DOOR
MANJA BEUKMAN Margje staat bij de uitgang van den schouwburg te wachten op Ferdinand Vink, den bekenden Ferdinand Vink. Minutenlang staart ze nu al naar de groote deur, waardoor hij naar buiten zal komen en daarbij drukt ze zenuwachtig het in leer gebonden autogrammenboekje zóó vast tegen zich aan, dat de knokels van haar hand er wit van worden. Ferdinand Vink, ... die is voor Margje, dit kleine provinciaalsche Margje in dit kleine provinciaalsche stadje, de meest volmaakte man op aarde, de verpersoonlijking van al haar idealen. De wanden van haar kleine slaapkamer onder het schuine dak zijn bezaaid met zijn foto's en ze heeft hem zoo intens bewonderd in films en ook wel eens een enkel keertje in levende lijve in den eenigen schouwburg, die
het stadje rijk is, dat ze zijn gebaren, zijn stem, de manier waarop hij lacht en de manier waarop hij ernstig kijkt beter kent dan de gezichten en de gebaren van haar familieleden en vrienden. En daar staat ze dan op hem te wachten, inplaats van na de voorstelling met haar zusters mee naar huis te gaan, zooals het behoort. Rondom haar leunen de eeuwenoude geveltjes van de kleine huizen tegen elkaar, alsof ze bang waren anders om te vallen en alsof ze iets tegen elkaar te fluisteren hadden, afkeurende dingen over Margje, die in het half-donker naar een groote deur staat te staren, vol verwachting, vol verlangen, met een hart dat ze heftig in haar keel voelt kloppen. Zóó kan je iemand vereeren, wanneer je
Zóó'n groot wonder zal er nooit meer met achttien bent en nog vol droomen, dwazt, Margje kan het niet goed vatten, maar heeft haar de oogen geopend voor iets, teere, zoete meisjesdroomen. Zoo volkomen, ze loopt werkelijk met Ferdinand Vink waarvan ze vroeger niets wist: verfijning, haar gebeuren. Later zal ze inzien, dat de artistenwereld zoo warm en innig kan je alleen dan ver- over de hobbelige keien van haar eigen charme, chic, mooie intérieurs. voor van Ferdinand Vink van de hare zooveel eeren, want later verliest alles langzamer- stadje en hij kijkt naar haar, zooals hij op een wereld vol glans en schoonheid, waarverschilt, dat ze zich er diep-ongelukkig in hand zijn gouden glans, zélfs de aantrek- het tooneel ook naar vrouwen kijkt: warm, in de menschen elkaar niet-alledaagsche zou voelen. Later zal ze om de fantasiedingen zeggen met mooie stemmen en nietkelijkheid van een Ferdinand Vink. begrijpend, een beetje gevaarlijk, maar filmwereld kunnen glimlachen en trouwen Het is heel stil, want men gaat hier tegelijkertijd beschermend. Hij kijkt, zoo- alledaagsche dingen beleven. Een wereld, die haar duizendmaal heerlijker en be- met een braven jongeman uit het stadje vroeg naar bed. Er loopt nu geen mensch als alleen hij kijken kan. met een nette betrekking en een Zondagsch meer in het straatje-met-de-hobbelkeien, de Ze voelt zich klein en jong en nietig geerlijker lijkt dan haar eigen kleine gepak. wone wereldje. Hij heeft haar geluk gespitse kerktoren waakt over de kleine hui- naast hem en ze is nog nooit zoo gelukkig Maar nu streelt ze nog den naam van schonken, maar haar tegelijkertijd het zen en hier en daar begint reeds een ster geweest — het geluk stroomt van alle kanFerdinand Vink en gelooft ze stellig, dat te fonkelen. Het lijkt wel, of er in dat ten in haar hart en daarvan wordt het zoo provinciaalsche stadje met zijn bewoners hij terug zal komen. leeren zien zooals het is: alledaagsch. propere poppenstadje niemand anders boordevol, dat ze bijna zou kunnen huilen. „Hij komt terug hij komt vast en Misschien wil ze hem dat alles dien meer bestaat dan Margje, die Ferdinand Nu loopen ze samen op den maischen zeker terug. . " groenen dijk en het water van de vroegere avond wel vertellen, want haar hart is er Vink om een autogram gaat vragen. zoo vol van. Maar woorden zijn moeilijke Misschien zal er wel een wonder ge- Zuiderzee kabbelt zoetjes met kleine golfFerdinand Vink doet de deur van het dingen en daarom kan ze, terwijl ze op den beuren. Het is immers zomer en de lucht jes tegen dien dijk aan en de lucht is einkleine hotelletje open en gaat nog wat bij sappig-groenen dijk wandelen alleen maar is vol zware zoete geuren en Margje is deloos uitgestrekt naar alle kanten, zooals ziin collega's in de hall zitten. „Waar ben wat korte zinnetjes en kirrende lachjes achttien. Misschien zal hij haar aardiger alleen de lucht in Holland zijn kan. jij zoo lang geweest?", vraagt hem een Hij zegt wat vriendelijke dingen over uiten, zooals een meisje van achttien dat en liever vinden dan alle andere vrouwen actrice, terwijl ze nonchalant de asch van doet tegenover een ouderen man. het stadje en over haarzelf en ze zou de op de wereld. Misschien begint op zoo'n haar sigaret tipt. Er komt ook een moment, waarin ze heel klank van zijn stem wel voor altijd willen avond wel het groote geluk.... Wie Ferdinand Vink rekt zijn lange beenen precies weet, dat hij haar wil kussen, want vasthouden. weet? behagelijk uit. De schemerlamp, die vlak plotseling begint de lucht tusschen hen Margje en Ferdinand Vink, dicht naast Juist als ze even niet naar de groote naast hem staat, maakt hem knapper dan elkaar onder den wijden hemel — het vreemd te vibreeren, zooals alleen de lucht deur gekeken heeft, staat Ferdinand Vink ooit en als hij haar aankijkt zijn zijn provinciaalsche Margje met de blauwe vibreeren kan tusschen een man en een plotseling voor haar en terwijl de andere oogen, zooals alleen zijn oogen zijn kunjurk, waaraan alles verkeerd zit en de be- vrouw. Maar het moment gaat voorbij, acteurs en actrices langs hen loopen, om nen: warm, begrijpend, een beetje gevaarwellicht omdat zij zoo'n rond kindergezicht roemde Ferdinand Vink in een onberispenaar hun hotel te gaan, neemt hij met den heeft met groote, klare blauwe oogen en lijk, maar tegelijkertijd beschermend. lijk costuum. glimlach, dien ze zoo goed kent, het auto„Ach", zegt hij dan, ietwat verveeld, Of zoo'n Ferdinand Vink beseft welk het vreemde trillen van de lucht verglijdt grammenboekje van haar over. Met een „d'r was weer eens zoo'n kind, dat gek op in de zoetheid van dien zomeravond. een rol hij in het leven van een Margje mannelijk, kordaat gebaar schroeft hij me is Allemaal hetzelfde, die malle Ferdinand Vink brengt haar naar huis, speelt? Of hij eigenlijk kan vermoeden, zijn vulpen open en schrijft hij zijn naam kinderen. Ik ben een eindje meegeloopen. een klein huis met een rood dak, waarin dat ze zijn manieren heeft vergeleken met met groote, forsche letters, die onmiddelalles regelmatig en alledaags verloopt en Ja, waar je al niet toe komt in zoo'n verdie van de jongens uit het stadje, zijn lijk bezit nemen van het blanke papier. waarin niets ook maar half zoo bijzonder velend gat als dit? En vertel me eens. kleeren met de hunne, zijn handen, zijn Margje kan niets zeggen — ze is alle waar gaan we morgen ook weer naar toe? of half zoo mooi lijkt als op de film. spraak, de manier, waarop hij een vrouw mooie zinnen, die ze nu al maandenlang, Alkmaar? Juist, dat is waar ook: AlkIn haar slaapkamertje blijft ze nog lang liefheeft, teeder is, waardig is, boos is en ja eigenlijk jarenlang gerepeteerd heeft, maar. En dan Den Bosch, Eindhoven, dat hij het daarbij altijd glansrijk heeft zitten kijken naar de groote, forsche letvergeten. Ze kan alleen maar wenschen, Maastricht Jongens, ik heb trek in ters in haar autogrammenboekje en daargewonnen? Hoe vaker Margje hem gin^ dat dit zoo lang verwachte oogenblik nooit een broodje. Reuze-trek. Ober breng zien, des te boerscher en stunteliger leken bij streelt ze zacht het blanke papier. voorbij zal gaan. me eens wat!" Er is een wonder gebeurd met Margje. de jongens en mannen uit het stadje. Hij Maar het duurt maar heel kort en hij wil weggaan, zoo maar weer voor goed weggaan. Op het juiste moment krijgt ze dan toch nog haar spraak terug en zegt ze Duitsch te hooren spreken. Zoo iets wil er eenU begrijpt, dat ik er op een regenachtigen een beetje zenuwachtig-schril en vreemd voudig niet in. voor-zomer-middag stilletjes tusschen uitging en luid voor het stille, slaperige straatje, dat Toch opent de sprekende film wijde perspecnaar den bioscoop trok. ze hem altijd zoo graag ziet spelen en dat tieven. Waarom zal zij zich niet volkomen aanWelk een verrassing! De film was heelemaal Er zijn voor elk mensch van die dingen, waar ze haar kamer vol heeft hangen met zijn passen aan het milieu, waarin ze speelt? Krijgen niet na-gesynchroniseerd en alle spelers spraken zijn hart naar uitgaat en die blijkbaar niet voor wij een tooneeltje in Duitschland, dan is Duitsch foto's en dat. . . . dat het nèt lijkt of hij de taal, die ik, zooals u weet, de laatste jaren hem zijn weggelegd. Voor mij waren die dingen: de spreektaal, verplaatst ze ons naar Frankrijk, alles wat hij zegt en doet ook altijd werkeijverig aan het leeren ben. Fijn! Ik kon er heusch een zwart-met-wit-ruitjes jurk en het tooneelstuk dan krijgen wij Fransch te hooren, enz. Wij lijk meent. Dat zijn bekentenissen, die je nogal aardig wat van verstaan. Zoo iets geeft je ,.De Twee Weezen". laten de heldin bijv. van Berlijn naar Parijs een man alleen doet, wanneer je nog heel toch wel een prikkel om er mee door te gaan of Toen ik een meisje van vijftien jaar was, hadreizen en terwijl zij eerst slechts Duitsch om zich het weer op te vatten — de laatste maanden heb jong bent en heel eerlijk. Ze heeft nog den alle meisjes een wit-met-zwart-ruitjesjurk, heen hoorde en rustig Duitsch sprak, krijgt zij — ik er mee „gesloft". Ach ja, als huisvrouw en nooit zooveel van haar liefste-gedachten alleen ik niet. Sindsdien is mijn hart steeds ulten krijgen de toeschouwers — later met Fransch moeder, heb je nog wel iets anders te doen dan achter elkaar gezegd en daarom slaat ze nu tcegaan naar zoo'n ruitje, maar om onnaspeursprekende kellners, liftboys, enzoovoorts, enzooItaliaansche thema's te maken. En toch het lijke redenen heb ik het nimmer verworven. Ik de oogen neer, terwijl ze rood wordt tot TOOrts te maken en dan kunnen wij meteen hooren is verrukkelijk in een vreemde taal door te drinzou niet kunnen zeggen hoe dit komt: want sinds aan haar slapen. hoe zij zich in de vreemde taal redt. De gen en dat voel je pas, als je ze hoort spreken, al mijn vijftiende jaar zijn dergelijke stofjes heusch Het is of ze de puntige oude geveltjes ■.ouleur locale — vroeger spraken tooneelcritici is het dan maar door figuren op het witte doek. wel in de mode geweest... gekregen heb ik ze gaarne over de couleur locale, maar ik geloof, samen hoort gichelen. Ze kan niet weten, Ik ben overtuigd, dat de sprekende film de nooit. dat die uitdrukking in onbruik begint te raken — Margje, hoe goed die verlegenheid staat belangstelling voor en de studie van vreemde Precies zoo is het mij vergaan met „De twee zou er stellig door worden bevorderd en de bij haar ronde kindergezicht en haar talen in de hand heeft gewerkt. Een trouw weezen". Jaren geleden hoorde ik over dat felechtheid zou er mee zijn gebaat. blauwkatoenen jurk, waaraan alles een bioscoop-bezoeker wil toch niet zijn leven lang romantische — of in gewone spreektaal; drakeMijn man beweert, dat je een vrouw moet zijn genoegen nemen met de vertalinkjes in het beetje verkeerd zit, omdat ze haar zelf gerige — tooneelstuk spreken en enkele malen is om zoo iets te verzinnen. Vrouwen hebben immers Nederlandsch. welke op het witte doek vermaakt heeft. Maar misschien wordt Ferhet zelfs opgevoerd. Maar.... dan kwam er veel meer een „taaihoofd" dan mannen. Hij verschijnen ! dinand door dit alles wel even bekoord, „iets tusschen" en kon ik er weer niet heen. En heugt zich nu op een film, die gedeeltelijk in het Het grappige was alleen maar, dat het stuk in want hij kijkt haar peinzend aan en zegt daar zag ik dezer dagen opeens, dat het verfilmd land der Zoeloes of Hottentotten speelt, dan zou Parijs speelde. En al die Parijzenaars spraken was en uit een bespreking in de krant maakte ik dan: „Kom, laten we nog wat samen k er mijn Zoeloesch of Hottentotsch op kunnen onvervalscht Italiaansch. Het is net zoo mal als op dat het weliswaar in het Italiaansch was oppraten". icherpen. Nu ja, om dat te verzinnen moet je het bijvoorbeeld in de film „Rembrandt" was, genomen, maar in het Nederlandsch nagesyneen man zijn. THEATERBEZOEKSTER. Nu is het wonder gebeurd! onzen grooten schilder, en diens tijdgenooten
VAN VROUW TOT VROUW
chroniseerd.
CINEMA & THEATER — (nr. 25) 10
11 (ni-. 25) — CINEMA & THEATEH
^mmmm^^^m^^^
—
wmm^m
De- oudz&tdaac
X
„ALTES HERZ WIV1EDER JUNG" een zekere beheersching in de anders ongebreidelde gevoelsuitbarstingen Een lichtere, ingetogen manier van spreken en gebaren. De verlangens dei regie werden opgevolgd; Jannings' aanpassingsvermogen overwon. Da pleit voor hem, dat pleit ook voor het geschakeerd zijn van onbetwistbaa groot kunnen! Ik zou haast zeggen: deze ingetogener, verinnigder, van expressie sen voudiger Jannings, heeft een dieperen Jannings gemaakt. Wij zien hem de gevoelens van een man op rijperen leeftijd, die voor enkele verrassende levenssituaües komt te staan, minder „geweldiger", maar daardoor misschien nog met meer overtuiging, grootere menschelijkheid uitdrukken. Om eens een gewaagde vergelijking te maken: Jannings is in „De oude zondaar" als een leeuw, die van den woestijn naar den dierentuin verhuisde In het veel kleinere bestek van de hem thans toegemeten „ruimte" blij f i de leeuw, zijn koninklijke manier van bewegen behouden. Doch zijn bewegingen zijn veel geconcentreerder, veel gespannener Zooiets is er met Jannings aan de hand. Het verhaal van de film had naar mijn smaak ook wel wat ingetogener kunnen zijn. Het gegeven — een oude man, die plotseling een kleindochter blijkt te bezitten als gevolg van een buitenechtelijke verhouding in zijn jonge jaren, die door de opgedoken kleindochter mikpunt wordt van ietwat platte verdachtmakingen door zijn parasitaire familie — werd in uitwerking
wel eens te nadrukkelijk, te geforceerd leutig. Daaraan kan Jannings echter niets doen. Hij speelt dien man en door zijn spel gelooven wij in dien man. En in situaties gelooven is een kwestie van in personen gelooven. Het is dus pas achteraf, dat men een paar bedenkingen tegen het verhaal blijkt te hebben .... Hoe loopt het af met den op zulk een verrassende wijze grootvader geworden grijsaard? De Duitsche titel der film - fijner dan de Nederlandsche _ Zegt het al. Het kwieke meisje, kittig en kattig gespeeld door Maria Landrock, verjongt het in harden zakenstrijd verharde hart van den patnarchalen vrijgezel. Hij krijgt, naast het geldverdienen, een tweede levenszorg Het dragen van zijn verantwoordelijkheid voor het overigens zelfstandig genoeg optredende schepseltje, dat hij eindelijk met een gerust hart aan zijn lievelingsneef als bruid kan schenken, maakt hem jeugdxger en zachter, afhankelijker van een beetje teederheid. Het is Viktor de Kowa, die den lievelingsneef op zijn frissche. persoonlijke manier speelt. Een boemelaar, die de ware liefde op zijn pad ontmoet, daardoor verandert in een ernstig, trouw, zelfs tot jaloezie in staat zijnden minnaar. Uitstekende spelers als Harald Paulsen, Will Dohm, Paul Henckels treffen wij in de andere rollen aan. Elisabeth Flickenschildt, die zulke goede creaties van fel-boosaardige vrouwen in films als „Rembrandt" en
±Je nieuwe Jannings-film (reeds in Cinema & Theater aangekondigd onder den Duitschen titel „Altes Herz wird wieder Jung") is een comedie. Een echte comedie, zooals trouwens met Jannings moeilijk anders kan. De beproefde acteur is tooneelspeler en blijft tooneelspeler. Als zoodanig kunnen wij hem bewonderen en als weergeving van tooneel moeten wij zijn films aanvaarden. Jannings verontschuldigde zich, dat hij thans in een luchtiger geval optreedt dan gebruikelijk. Of liever gezegd, hij verontschuldigde zich niet. Hij brak een lans voor de comedie en, nog sterker, hij paste zich, wat zijn spel betreft, den eischen van het genre goed aan. Ofschoon zijn typeering van den machtigen chocolade-fabrikant en familie-tiran Friedrich Hoffmann'een typische Jannings-creatie is, wist hij, wat de regisseur van hem moest verlangen. Een verlegging der accenten ;
BIJ DE FOTO'S: Op deze pagina: Linksboven: Friedrich Ho/f mann (Emil Janningg) heeft een moment van zelfoverpeinzing. — Hierboven: Oom spreekt
de neven hebben te luisteren; v.l.n.r. Will Dohm, Viktor
de Kotca, Harald Paulsen. — Links: Een oud hart wordt weer jong. Op de pagina hiernaast: Rechtsboven: Het jonge paar vereenigd (Maria Landrock, Viktor de Kotca). — Midden: De patriarchale directeur bezoekt zyn medewerkers (Harald Paulsen, Emil Jannings, Will Dohm). — Geheel rechts: De huisknecht (Hans Junkermann) dient een bezoekster aan. Maar Friedrich Hoffmann (Emil Jannings) wil op Zondag nooit gestoord worden. Enfin, hij zal zyn dochter Hen minuten geven.
klein(Foto's Tobis)
CINEMA <&• THEATER — (nr. 26) 12
7"
DE
OUDE ZONDAAR Altes Herz wird wieder jung een TOB IS-Film
prductieradin^Wahearg Lehmann. - Monta.e: Martha Dubber. Regie: ERICH ENGEL. Personen : ,.,„,, .... Emil Jannings Friedrich Hoffmann Maria Landrock Brigitte Luders . Viktor de Kowa Dr. Paul Dehnhardt will Dohm Heinrich Hoffmann Elisabeth Flickenschildt Jenny, zijn vrouw Harald Paulsen Richard Lorenz Roma Bahn Irene, lijn vrouw Gerta B5ttcher Lilo, hun dochter ... Margit Symo Ilona Verder met: Paul Hubschmid, Paul He.ckels, Max Gülstorff, Lucle Höflich, Hans Junkermann.
13 (nr. 25) — CINEMA & THEATER
Romanze in Moll" ten beste gaf, is ook nu weer bewonderenswaardig: een lasterzieke, hebzuchtige echtgenoote van een slappeling. Een zeer oude bekende ontmoeten wij opnieuw in den persoon van den kom.schen typeur Hans Junkermann, thans als huisknecht van den chocolade-magnaat. Een schitterende bezetting dus voor een tooneel-film. Een amusante, vlotte rolprent werd het, al bij al, waarover Jannings en zijn publiek volkomen tevreden kunnen zijn. Amusement, dat pakt door de wijze, waarop ,, P. BEISHUIZEN het wordt geserveerd!
OVER OUDE BALLETTEN - V VAN
TAGLIONI
TOT
PAVLOVA
aan de nagedachtenis van die eene elf, Marie Taglioni, op. Men noemde haar bij haar debuut spottend „de kleine gebochelde" en de romantiek kon aanvankelijk nog zwelgen in de „gratie van het verschrikkelijke" in haar „Blauwbaard"-ballet. Maar ijzeren wilskracht maakte haar in haar walsen tot die ephemere Spitzen-danseres bij uitnemendheid, die men niet meer anders kan denken dan op de punt van haar voet wegvliedend in den vluchtigen stand van een vogel die aanstonds zal gaan vliegen. Toen iets later de Weensche Fanny Elssler kwam, de beroemdste van drie dansende zusters mooi, warmbloedig en kleurrijk — en de eerste der vele Spaansche danseressen, wier wieg niet in Spanje stond — kreeg Taglioni het moeilijk. Naast de wereldvreemde, „blanke" strooming der romantiek kwam de al te wereldsche en bonte het zinnelijk-exotische levensverlangen op. Nationale dansen werd het slagwoord van den tijd.
VU honderden portretten zou men hierin het typisch gezicht eener prima ballerina herkennen: Marie Taglioni, oneerbiedig bijgenaamd „de oudere".
In een vorige bijdrage werd de overgangstijd van het streng „klassieke" ballet naar het romantische ballet van de vorige eeuw geschetst. De romantiek van honderd jaar geleden is echter te bont van aspect om in zoo kort bestek behandeld te worden. Laat ons daarom met een tweede en laatste bijdrage over de balletten, waarvoor onze grootvaders en overgrootvaders in vuur en vlam raakten, deze historische reeks mogen afsluiten. Richten wij nog eenmaal onzen tooneelkijker op dat ballet der romantiek bij uitnemendheid: het beroemde „Giselle", dat nu een eeuw geleden door Theophile Gautier geschreven werd voor zijn vrouw, de ballerina Carlotta Grisi, en dat sindsdien uit den treure werd gedanst, via Nvinski en Pavlova tot op onzen tijd. Slechts in Een bronsbeeldje uit den lateren tijd van ons eigen land is het minder bekend en hoe graag zouden wij het door een Yvonne Georgi zien herFanny Elssler in haar vermaarde „Cachuleven ! Het is een legende uit een puur germaancha" (1845). sche gedachtenwereld : de „wilis", een soort witte wieven, waren op het tooneel rond. De bruiden, Lola Montez, van geboorte half Schotsche, half die voor haar bruidsnacht sterven, komen bij Creoolsche, won bv. in den tijd der romantiek maanlicht uit het graf en dansen tot het ochtendhaar naam uitsluitend door wilde Spaansche dangloren. De jongeling, die haar in 't bosch ontsen, voor salongebruik pasklaar gemaakt. Men moet, moet met haar dansen tot hij er bij neerziet het ook in de plotselinge modes in den gezelvalt. En Giselle danst van boom tot boom, onvatschapsdans : 't eene jaar de mazurka, de dans der baar en zonder rust, maar dus ook zonder zwaarte. masurische meren, met zijn „ruitergalop" in den sterken nadruk op de tweede maat — de hopseTaglioni heeft „Giselle" gedanst. Zij moet rige polka uit de boheemsche wouden, de cachuzonder zinnen, haast zonder lichaam hebben gedanst: een pure elf. Niet dat zij mooi was, incha uit het verre Spanje, een zusier van de bolero. tegendeel. Een schriele figuur met een tanig En Fanny Elssler danste de cachucha, en de gezichtje. Maar fabelachtig getraind en eervarsovienne, en de cracovienne, en vele polka's en mazurka's ! zuchtig. Een soort Pavlova. Vader Philip schreef Aan de Parijsche opera werd de strijd devoor haar „La Sylphide", het ballet der elfen Paglionisten en Elssleristen •) uitgevochten en (niet, gelijk het latere „Les Sylphides", op muziek van Chopin) en trainde het met haar tot zij er bij ■) Dien men echter ook weer niet te eenzijdig verneerviel. Toen driekwart eeuw later Fokine voor eenvoudigen mag: Taglioni danste op haar tijd met niet minder^ bezieling de napolitanas uit „De Stomme van het Russisch ballet „Les Sylphides" maakte, dat Portici , als Fanny Elssler ballet blanc en haar „pas de eerst nog „Chopiniana" heette, droeg hij het deux" met Perrot. — H. S.
langzaam ten voordeele van de laatste beslecht. Werumeus Buning heeft in zijn even charmante als veel belezen feuilletons over het leven der danseressen-van-vroeger het verschil eens zoo raak gekarakteriseerd door te schrijven, dat Taglioni als het ware de danseres onzer grootmoeders, maar Elssler die onzer %xooXvacLers was. Een zelfde strijd om den voorrang als in onzen tijd door de twee wereldberoemdste filmdiva's is gestreden, waarvan de een het matinee-idool deimet haar lijden meelijdende dames werd, de ander dat der avondvoorstellingen bezoekende en in stilte verliefde beeren. En wat was eigenlijk m den rococo-tijd de strijd tusschen la Camargo de virtuooze en la Sallé, de karakterdanseres, in' groote trekken anders? Al gold toen Camargo als wuft en Sallé als koel en deugdzaam. Al „won" toen — omgekeerd — la Camargo, die njk stierf, terwijl men la Sallé spoedig vergat. In de romantiek „vergat" men tenslotte laghoni, die eens in drie maanden 70.000 francs verdiende en het later hard kreeg in haar leven. Elssler danste nog op haar zestigste jaar en zij wist zoo'n 300.000 francs, die één enkele Amerikaansche tournee haar had opgebracht (waarvan in korten tijd in Havana alleen al 51.000 dollar Moderne star-gages!) beter te beleggen. Taghoni's lot was al bezegeld, toen Gautier, die eens geschreven had dat het was „alsof zij bad met haar beenen", haar in zeer onheusche termen afviel en overtuigd elsslerist werd. Buiten Parfjs met name in Duitschland, werd haar roem overschaduwd door de jongere Marie Taglioni de dochter van haar broer Paul, Berlijn's befaamdste balletmeester der XlXè eeuw. Maar het Russisch ballet ging op Taglioni terug en niet op tanny Elssler. die school maakte in het verval van het ballet in de tweede helft dier eeuw, toen haar bonte kunst daalde tot het „Ausstattungsstuck voor variété en musichall, om tenslotte in revue en circus als zoogenaamd „ballet" maar een exotische en erotische „Einlage" te worden.
Het ligt niet in mijn voornemen om de geschiedenis van die merkwaardige herleving van het ballet in den uithoek van Sint Petersburg tegen het eind der XlXe eeuw uitvoerig te beschrijven — eenvoudig omdat zij, hoe interessant ook, geen balletgeschiedenis is, maar tevens ballet-aesthetica: in zijn veelzijdigheid nauw verbonden met alles wat thans aan ballet gedanst wordt. Laat mij in het kader van deze artikelen alleen de lijn van herkomst mogen vaststellen — en de „stamboom" der Russische balletten is onverdacht: wat in 1909 met Fokine en Diaghilew zegevierend naar Parijs terugkeerde, was de oude balletkunst die van Parijs was uitgegaan. Ik zou zelfs voor de lezers van deze vijf artikelen die rechtlijnige afstamming willen opstellen. Van balletmeester tot balletmeester wordt immers de ballettraditie, die in geen boeken te vinden is, het zuiverst overgedragen. Noverre (die zelf van ouder op ouder tot Beauchamp en Pécour teruggaat) leerde het vak aan Dauberval, die het aan Carlo Blasis leerde. Giovanni Lepri was een leerling van Blasis en leerde op zijn beurt de oude kunst aan Enrico Cecchetti, die met een Italiaansche troep naar Rusland kwam en eerst weer als de groote balletmeester dsr Russen naar Parijs terugkeeren zou. Pavlova en Karsavina, de beide rivalen die in 1912 de splitsing in twee reizende balletgroepen veroorzaakten, waren zijn élèves, maar ook nog de jongere krachten, de groote „springers" Serge Lifar en Woizikowski. Noverre leerde ook Gaetano Vestris, en diens zoon Auguste Vestris is nog de leermeester geweest van Perrot, de laatste groote mannelijke danser vóór Nyinski en Lifar. Perrot, bijgenaamd „l'Aerien, de Luchtige", die met Taglioni debuteerde en met Carlotta Grisi en later zelfs met Elssler naar Petersburg reisde, leerde Marius Petipa: één der Petipa's, de oude duivel die vijftig jaar lang het ballet van St. Petersburg beheerschte. Hij was de laatste der groote dansmeesters, die in hun jeugd beroemde dansers waren geweest. Zijn foto ligt voor me: in rok, met ridderorden — half eerste minister, half spullenbaas . . . . En toen tegen 1900 Fokine zijn paleisrevolutie tegen Petipa begon, om min of meer dezelfde redenen als waarom Noverre tegen de virtuositeit tekeer ging, werd dit het sein voor den vruchtbaarsten exodus der ballethistorie: Fokine ging naar Parijs en renoveerde
Zij, die misschien het meest van allen het hart van onze overgrootvaders in vlam zette door haar Spaansche balletdan sen: Lola Montez (1845). (Foto's Archief va» den Schrijver)
De beroemde pat-dedeux uit het Chopin-ballet „Les Sylphides". (Foto Archief van den schrijver)
door de kunst van zijn congeniale troep sindsdien het geheel moderne ballet. Maar juist Fokine kwam daarbij evenals zijn opvolger Massine — weer hoe langer hoe meer tot het streng-klassieke, het „virtuoze" ballet terug. Taglioni en Lucile Grahn hadden het Petersburg geleerd ! Van Fokine is alle choreografie voor de beroemdste balleten van dezen tijd: van de „Sylphides" zoowel als van de „Spectre de la Rose", van de „Stervende Zwaan" en van de Polowetzer Dansen uit den „Prince Igor" zoowel als van Schumann's „Carnaval". Toen Richard Strauss in 1914 voor hem de „Josephslegende" componeerde, was het door de Russen in kwade tijden behoedde ballet geheel „westersch" geworden. Men kan echter geen geschiedenis van het ballet afsluiten zonder de vermelding van de mysterieuze, alomtegenwoordige figuur van Serge Pavlovitch Diaghilew, ook al was hij eigenlijk geen danser, geen balletmeester, geen theoreticus. Maar de „graue Eminenz" op den achtergrond (dien hij zelf tot voorgrond maakt), een bezieler en een groot slavendrijver, een grand seigneur uit de binnenlanden van bet oude Rusland, die dat had wat tenslotte het geheim van de Russische ballettucht is: hij „hield" zijn ballet, zooals de wojwode's der afgelegen streken, afgesloten van alle andere cultuur, hun lijfeigenen-balletten hadden gehouden. Het vormde misschien minder snel dan de Italiaansch-Fransche stijlen de sterren, de solisten — maar het vormde des te eerder en (wat bovenal telt!) mèt de volkskunst en den volksaard verbonden het wel-doortrainde „corps de ballet", waaruit langzaam de coryphaeën naar voren kwamen. Pril opgevoed in een sfeer, die half klooster, half kazerne was, groeiden de ballerina's door de muziek van haar lichaam tot dat libelleachtig lichte dansen, dat in wezen de kunst van het ballet als overwinning der eigen zwaartekracht is. Wat men van Pavlova kon zeggen, dat zij over een korenveld kon dansen zonder een aar te krenken en wat men na haar dood schreef, met de herhaling van een intens dichterlijk grafschrift dat eens als onsterfelijke lauwerkrans voor een Griek-
Laatste schakel, die Marie Taglioni met het moderne „ballet blanc" verbindt: Anna Pavlova in „De Stervende Zwaan". (Foto Archief Ernst Krauss)
15 (nr. 25) — CINEMA & THEATER CINEMA
& THEATER — (nr. 25) 14
sehe danseres in de grijze oudheid gevlochten werd — „O Aarde, weeg niet te zwaar op haar, zij die zoo weinig zwaar op U gewogen heeft!" — dat was het gevoel van „boven zichzelf uitstijgen", dat iedere ballerina nu eenmaal als ideaal in zich heeft. Diaghilew bezat de persoonlijke, bijna duivelsche gave om dat uit zijn gansche corps de ballet te halen. En al dreef hij daardoor misschien Nyinski in den waanzin en stellig Pavlova in de woestijn der provincie-tournée's, het is toch daarom, dat de gansche periode der ballet-herleving naar hem genoemd werd en Diaghilew's doodenmasker ook nu nog in de kamer van elke ballerina hangt. En zij zal er nimmer aan voorbij gaan zonder huiverend een kruis te slaan. Panta rhei.... Van vier eeuwen is de bonte dansstoet aan onze herinnering voorbij getrokken. Het ballet heeft hoogmoed en het heeft verval gekend. Het heeft geleden onder ongezonde belangstelling zoowel als onder onverdienden smaad. Soms, als de volksgunst karig _ was, heeft het geleefd bij de gratie van koningen en van dichters : want wat is het ceremonieel van de troonzaal of van het parade-veld anders dan een statig terre a terre-dansen naar eeuwenoud patroon — wat is, sinds Petrarca, het sonnet anders dan een in zichzelf terugschrijdende parade van veertien regels met zijn pirouettes van rijmen en zijn vederlichte cadans? Iets van het geheim, lichter te kunnen zijn dan zichzelf, hebben die vele dansenden in den optocht der eeuwen met zich meegenomen, toen zij de wereld tenslotte slechts het beeld eener lichtvoetige herinnering lieten en een-voor-een den laatsten en oudsten dans voltooiden, waarbij de Dood zijn knoken slaat. De glorie van oude feesten — schoon maarniet zinloos, ijdel schoon niet vergeefs gevierd — staat in de sterren der herinnering: sterren en balletten hebben vaak dezelfde namen. En verstoven van de aarde, die zij overwonnen, dansen zij daarom in onze herinnering verder over de zwarte straten der oneindigheid. HENRIK SCHÖLTE.
T
»--—:
: -
PLOTSELING EEN TWEELING ('n héél ding!) Na „Over twaalf dagen tegen middernacht" en „Pension Wespennest" is het korten tijd geleden opgerichte gezelschap van Frans du Mée en Matthieu van Eysden thans met zijn derde stuk voor het voetlicht gekomen, n.1. met „Plotseling een tweeling" een blijspel van Roland Schacht, den schrijver o..a. van het fijne „Schauspielerin", waarin de groote Agnes Straub eenige jaren geleden triomfen heeft gevierd. Het getuigt van artistiek verantwoordelijkheidsgevoel dat men voor een keer eens de zoogeheeten dolle klucht voorbij is gegaan en dat men een stuk heeft gekozen, waarop werkelijk nog wel een en ander valt aan te merken doch dat zoowel wat den inhoud als wat den dialoog betreft op een ander en beter plan staat. Niet dat er ook in deze comedie niet allerlei dwaze en nogal onwaarschijnlijke dingen gebeuren en de verwikkelingen, waarin Peter Verhagen, de brave professorszoon, willens en wetens geraakt, zijn ook heusch nog wel „dol" genoeg om ons de gekste situaties te doen meemaken, doch er zit lijn in en Schacht appelleert niet alleen op des toeschouwers liefde of voor-
keur voor den absoluten kolder doch ook, en wel voornamelijk, op zijn intelligentie en op zijn gevoel voor humor. Bovendien is het belangrijk, dat Du Mée het heeft aangedurfd zijn rol van vreemd en burgerlijk oudachtig mannetje, een creatie waarin hij excelleerde en waarmee hij prompt de zaal op zijn hand kreeg, te laten schieten om daarvoor in de plaats een meer reëele figuur, n.1. die van een wat schüchteren student, die zich in een bui van flinkheid voor zijn tweelingbroer, „een kei van een kerel" uitgeeft, voor ons neer te zetten. Misschien is het verstandig „tot kort begrip van den lezer" in een paar woorden eerst den inhoud van „Plotseling een tweeling" weer te geven. Die komt hierop neer dat er een meneer is, dr. Rudolf Kordler, die graag zijn dochter wil uithuwelijken omdat hij zelf in het huwelijksbootje wil stappen maar zich heeft voorgenomen niet te trouwen alvorens die dochter ook een dergelijken stap heeft gedaan. Toevallig zijn er een professor, die geleerd heeft altijd alles maar aan zijn vrouw over te laten en die vrouw zelf, die graag haar zoon Peter aan voornoemde dochter, die naar den naam van Lily luistert, zou willen koppelen, daar bruidsschat enz. den jongen man een zorgeloos bestaan verzekeren, althans zorgeloos genoeg om hem in staat te stellen boeken over het heldendom te schrijven en tempels uit te graven. Toevallig leeren Peter en Lily elkaar reeds voor de officieele kennismaking kennen en Peter, die reden heeft te denken dat hij het voorgoed bij haar heeft verbruid door zijn linkschheid, schept zich een fictieven tweelingbroeder Frits, die wèl flink is, die wèl tegen de tyrannic van zijn moeder durft optreden, die wèl bowl drinkt, wèl Boven: Gelukkige paren kunnen er nooit genoeg zijn. Vierde meisjes durft te zoenen, van links Frans du Mée, uiterst rechts Mathieu van Eijsden. — doch die dan moet ervaLinksonder: Een vreemdsoortige half-sportieve verschijning komt ren, dat Lily toch meer de rust van het theedrinken verstoren. — Rechtsonder: Harry voor den stillen Peter Boda (links) speelt in dit stuk de chauffeur, die tevens een onontvoelt tot op het oogenbeerlijk manusje-van-alles is. (Foto's C.N.F./Verhoef) blik. dat hij zich weer
herschept in Peter en zij Frits den voorkeur geeft. Want wat is er immers capricieuzer dan de vrouw, vooral die in zulke luchtige blijspelen? Om het moeilijk te maken zijn er dan nog Klaas, de chauffeur van de familie, die eigenlijk de geestelijke vader van den tweelingbroer is, het Zeeuwsche dienstmeisje, dat dien Klaas ook als Otto kent, Gerard Visser, een verliefde reformwinkelbediende en Doris Hofman, zijn aangebedene. Frans du Mée is dus zoowel Peter, de houten Klaas, die over stoelen en gieters valt, als Frits, de „Draufgänger", die nergens voor staat. Dat hij de rol van eerstgenoemde weet te brengen met al zijn trucs en komiekheid, was te verwachten, dat hij ook den tweeden een kerel van vleesch en bloed doet zijn had ik eerlijk gezegd minder durven veronderstellen doch de feiten hebben me volkomen in het ongelijk gesteld. Misschien neemt hij nog wel iets te groote passen, zijn de mouwen van zijn rok nog wel iets te lang en zet hij zijn stem hier en daar nog wel iets te zeer uit, maar dat zijn dingen, die wel ingespeeld zullen raken. Het feit blijft — en het is een werkelijke winst te boeken op het credit van den acteur Du Mée — dat hij in staat blijkt ook buiten het genre, waarin hij dreigde te vervallen, een afgeronde figuur te scheppen. Daarbij is er zoowel in Peter als in Frits nog genoeg van Frans gebleven om het publiek buitengewoon te amuseeren. Dat is ook te danken aan zijn tegenspelers: Matthieu van Eysden, die ook de regie voerde, .waarvan men overigens niet zoo heel veel bemerkte ; een wat strakkere leiding zou het geheel ten goede komen) is de goedige professor, Clara Visscher maakt iets zeer levends van Mathilde, zijn vrouw. Ze had bijzonder aardige oogenblikken en de bekentenis van haar bekeering tot een wat zachter karakter kreeg met recht een open doekje. Nell Koppen had als Lily den juisten bhjspeltoon te pakken, licht en vlot en in haar railleerende raisonnerieën sprankelend en natuurlijk. Haar rol is ook ongetwijfeld een van de best geschrevene van het stuk. Hans Tiemeyer verraste als de vriend van de „terug tot de natuur"-winkel waarvan hij een prachtige lobbesachtige goedzak, die overigens toch juist op het goede moment kwaad werd, had gemaakt. Verder zijn er dan-nog Harry Boda als de chauffeur van alle markten thuis, Huib Orizand als de trouwlustige schoonvader en Beppy Boda, Kerstie Römer en Mara Jung als vroolijke vrouwtjes. Het slot van het derde en laatste bedrijf vindt vijf paren, gloeiend aaneengesmeed. En ik vraag u lezer, wilt ge nog blijer einde aan een blijspel? A. GLAVIMANS.
'-
-r-r
^r
ter je aan. Zuid-Nederlanders zijn heel wat menschen bijeen heeft kunnen houden. ^ en als enthousiaster dan hun Noordelijke familieleden. je acht of negen jaar bij elkaar zit en het overleeft dan is er geen reden om aan te nemen, dat Den volgenden morgen was ik in de studio. er iets zoo schokkends gaat gebeuren, dat m het Ik liep den tunnel door om te kijken wie er nabije verschiet ons troepje uit elkaar gaat. Wij speelde in de befaamde bandstudio X. Het toezijn prima op elkaar ingeschoten, zie je. . ._■ Wij val wilde dat het Masman was. Ik ging in de krijgen behoorlijke contracten waar wij ook bespiedingsruimte zitten en bespiedde hen. Er komen en kunnen best met elkaar opschieten. was een aardig jong meisje, dat ook bespiedde. „Hoeveel composities heb jij nu op je naam Niet mij, maar de Ramblers. Zij hield met op staan?" met bespieden. Nauwelijks was het roode licht Om en bij de zestig," zei Bulterman, „somdoor Willem W. Waterman uit of zij schoot de dubbele stalen deur door en mige zijn algemeen bekend en weer andere met op' Masman af. Er werd een handteekenmg zoo bijster. Ze zijn van het meest uiteenloopende gezet. XT soort: „Liza likes nobody", „Schatteboutje , - Ik heb eens ooit in deze rubriek gezegd, dal „Kijk," zei ze, „ik had er een vergeten. Nu is het geen wonder was dat Jackie Bulterman zulke „Als sterren flonk'rend aan den hemel staan" . . . het compleet." , goede liederenteksten schreef.... omdat hij de enzoovoort." Zij had een foto van de Ramblers, overdekt noodige voor-ervaring had opgedaan op 1 hilips Wat mij zoo intrigeert," zei ik, „is de manier met handteekeningen. persbureau, waar hij een van mijn voorgangers waarop jullie orkest het heeft klaargespeeld de „Je Noord-Nederlanders worden ook al was (er zijn inmiddels ook al weer opvolgers geplaats aan de spits vast te^houden. Dat is zoo enthousiast," zei ik tegen Bulterman. verduiveld moeilijk en. . . " WC6St) Dacht je maar," zei Jackie. Van mijn chef placht ik in stille uren verJa," zei Bulterman, „wij volgen als orkest „Het is een Maastreechsche," zei ik, „dat hoor halen te hooren over dezen meneer Bulterman, een'bepaalde scherp omlijnde politiek. Wij streie zóó." .. ... , die zulk een geweldig succes is geworden m ven er naar een zoo breed mogeliik publiek te „Ik ben Belgische," zei ze, mij verwijtend Theo Uden Masman's dansorkest. Toen Jackie, omvatten. Nederland is te klein voor een orkest, aanziend. als jeugdig scribent, zijn matjes in Eindhoven dat zich geheel en al specialiseert op een terop ging rollen, kreeg hij den goeden en vaderrein . . Elk orkest, dat zich een groot publiek lijken raad mee: „Bulterman. . . . Wees nu wijs. wil verwerven, is gedwongen, „elck wat wils" te Neem een raad van mij aan... . Ga niet in de geven Wij brengen een dansnummer, een senmuziek. Daar zit geen muziek in. Ga bij een timenteel liedje, een lach-liedje. En als WIJ op krant. Dat getoeter op zoo'n trompet is toch tournee zijn, en op de planken, krijgt het publiek wat te «WWij zijn dan in de eerste plaats een niets".... . , . Bulterman was eigenwijs. Hij ging wel toeteshow-orkest." ren op een trompet. Hij had al eens een amateurIk bepeinsde hier, hoe zuiver in Nederland de bandje gehad. Het was zijn kwaliteit als tromontwikkeling van de amusementsorkesten begint pettist, die hem jaren geleden zijn engagement te verloopen. Wij hebben de Ramblers, het bezorgde bij „De Ramblers". typische en technisch voortreffelijke show-orkest. Er zijn vrij veel interessante en belangwekkenDaarnaast komt Willebrandts steeds meer naar Zoo is dan weer een van de „oude garde van de dingen rond dit dansorkest te constateeren^ voren. Dick Willebrandts wiens hartewensch het ons heengegaan, maar nu niet een tooneelspeler, Zij slaan zonder twijfel een record in Nederland is om een speciaal muzikaal orkest te kweeken maar een technisch tooneelambtenaar, die de als het orkest, dat sinds jaren zijn plaats soliede met een minimum aan „show" en een maximum meeste tooneelspelers en -speelsters niet kunnen heeft gehandhaafd.... dat nimmer is uiteenaan muzikale prestaties. en willen missen, n.1. de bekende souffleur Kees gespat, of last heeft gehad van gaande en komenIk heb dat artikel van jou gelezen over de de solisten of ten onder ging aan interne verRitman. moeilykheden en problemen van het NederlandOorspronkelijk was het heelemaal zijn idee deeldheid. sche amusementslied," zei Bulterman^ toen. niet om lauweren te oogsten als onderaardsche Kijk" zei Jackie, „ik heb een neus geWat?" vroeg ik geschrokken, „léés jij mijn fluisteraar, hij wilde tooneelspeler worden en als kregen voor orkesten. Ik kan voorspellen' wat er artikelen?" zoodanig kwam hij dan ook bij het gezelschap met een band zal gaan gebeuren. Ik heb er te „Ik beken het," zei Bulterman, „ja. Ik was Ie Gras en Haspels" te Rotterdam. Maar al veel zien komen en zien gaan, uiteengevallen of het er roerend mee eens." gauw bleek, dat hij alle capaciteiten bezat om afgezakt om honderden redenen. Het is knap Hier ging ik recht overeind zitten. Bulterman een betrouwbaar souffleur te zijn en dus werd hij van Masman dat hij gedurende al die jaren zijn heeft zijn sporen als componist en tekstschrijver hef zeer Vn genoegen van de acteurs en actrices, terdege verdiend. ... die' den ouden Zaagwijn, zijn voorganger, met Luister," zei ik, „ben je het erinee eens? meer betrouwbaar vonden. Trots alle pogingen, „Volkomen," zei Bulterman, „ik had je een die men aanwendde, om hem voor Rotterdam te brief willen schrijven, maar je weet hoeveel enerbehouden, nam hij in 1902 een engagement aan gie er noodig is om een vel papier te nemen, te bij Louis Bouwmeester en hier vooral was het, schrijven, enveloppe dicht te plakken." dat zijn werk de goedkeuring, niet alleen van den „Om van het op de bus gooien maar te zwijBaas" maar van alle leden van het gezelschap gen," zei ik. wegdroeg. En dat bleek o.a. toen Bouwmeester ,.De beste manier is inderdaad, dat een musihem eens tien gulden voorschot weigerde. Dien cus en een tekstschrijver samen voor een piano avond zag Lodewijk XI den souffleur zitten met gaan zitten en samen zoeken. De één vindt een de tien vingers van beide handen omhoog, maar leuken regel en de andere vindt daar muziek bij kreeg geen woord uit het hok. Tot hij tenslotte en zoo ga je door. ... Je volgt elkaar op den zelf fluisterend zei: „Kom dan maar op 't kanvoet." . toor en haal ze," waarop de voorstelling onge„Wat denk je van de Nederlandsche muziekhinderd door kon gaan. productie ?" Van Bouwmeester kwam hij bij Verkade, was „Op ons gebied? Om je de haren te bergen te zelfs eenigen tijd bij Royaards, die z.g. nooit een doen rijzen! Bij ons orkest komen steeds stroosouffleur gebruikte, maar die toch dankbaar van men teksten en melodieëu binnen. Het overRitman's diensten gebruik maakte. En in 1912 groote deel is bar slecht. Ik kijk persoonlijk kwam hij bij de nieuwe directie van de Ned. alles na, want je weet nooit wanneer er een Tooneelvereeniging. waar hij tevens ook 2e adgoudklompje tusschen het ruwe erts zit. Je krijgt ministrateur werd. "En daarna langs den weg van de gekste dingen. Volkomen onbestaanbare notenhet „Hofstadtooneel" bij de verschillende direcschriften en teksten waar je een delirium van ties in den Stadsschouwburg. Jarenlang was hij krijgt als je ze alleen maar leest." hier werkzaam. . „Worden je composities ook in het buitenland Kees had geen vijanden en z'n vrienden deden gespeeld?" , , ... T voor hem, wat ze konSen doen. Maar de energie „O ja. Vele prvan. In Duitschland, Frankrijk, was uit hem ; sinds hij bij een val z'n been geBelgië en Engeland. Met vertaalde teksten ook, broken had, liep hij mank en ongeveer een maand natuurlijk. Met ons orkest oogsten we altijd geleden kreeg hij een longbloeding, die hem de groote triomfen in België. Het is altijd een feest laatste knak gaf. Een moede man is heengegaan, voor ons om daar heen te gaan. 's Morgens in maar de overblij venden zullen nog vaak over hem alle vroegte worden we onze hotelbedden al uitspreken en hem in eere gedenken. gejaagd door handteekeningen-jagers en op Hij ruste in vrede. straat heb je een heele sliert bewonderaars ach(Foto Vorstelman/C.N.F.) Jackie Bulterman.
In memoriam
KEES RITMAN
17 (nr. 25) — CINEMA
& THEATER
,
■
TEER EN BOEIEND
AMPHITRYON BIJ HET RESIDENTIE-TOONEEL Aan Johan de Meester komt de eer toe, destijds „Amphitryon" en daarmee heel het merkwaardige werk van Giraudoux, dat het in ons tooneelclimaat overigens zoo moeilijk heeft, hier te lande geïntroduceerd te hebben. Ik herinner het mij als een schoone en zuivere avond, temidden van een tijd, die overigens aan tooneelteleurstellingen rijk was. In een pas gerestaureerden schouwburg waarvan de verf nog nat was, werd toen ter opening van het seizoen dit zeer lichte en teedere stuk ten doop ,gehouden. Else Mauhs, frêle en toch spits, coquet en onvergetelijk, speelde de schoone Alkmene zoo Fransch als het maar kon laulHuf was de ijdele Jupiter. Henri Kerens de manhafte echtgenoot, naar w!en overigens dit stuk ten onrechte genoemd is. Maar wat mij bovenal bijbleef, waren de kostelijke decors in kleuren als ware het tooneel een aquarium met tropische visschen, en de regie van de Meester die haast alle aardsche zwaarte uit de spelers wist uit te drijven. Want dat vraagt dit stuk (en vraagt de heele Oiraudoux) bovenal. Er is misschien een tijd geweest, dat men zijn intellectuele feëerien, al zijn brooze vrouwenportretten — Genevièvre uit Siegfried", Juliette uit „Au Pays des Hommes", Suzanne uit ,Suzanne et Ie Pacifique", Eglantine uit het gelijknamige stuk, maar bovenal Amphitryon's Alkmene — wel eenigszins overschat heeft. Populair in den waren zin des woords is d.t soort tooneelwerk, dat veel te veel bewuste levenswijsheid én eruditie van den toeschouwer vraagt, echter nooit geworden. Maar dat hij alleen voor de snobs geschreven zou hebben is met waar: zijn stukken komen uit het hoofd' ja — maar ook uit het hart. Het zijn bedenksels die ontroeren. Dat merkt men bij het weerzien van „Amphitryon'' vooral. Destijds droeg het stuk meen ik naar de 'gewoonte dier dagen een jaartal achter zijn naam als ware het een wijnsoort. Moge het dan ook in zijn finesses thans een klein beetje belegen smaken (omdat er sindsdien zoo'n stortvloed van modernistische mythologie-vervalschingen op het tooneel gevolgd is), het was en blijft toch een best wijnjaar, toen Giraudoux het schreef Hij schiep — temidden van een soort Parijsch tooneel, dat zoo vernuftig was, dat men er nimmer een waarheid in geloofde — een stuk met een echte, niet alleen doordachte, maar ook doorleefde, doorvoelde vrouwenrol. Het mooiste is
dat men Alkmene niet alleen bewondert, maar ook werkelijk met hart en ziel in haar gelooft Deze vrouw wtl niet ontrouw zijn, al daalt de god zelve in de volkomen identieke gedaante van haar geliefden echtgenoot tot haar naar om haar met goddelijke vanzelfsprekendheid net zoo gelukkig te maken als Leda met zijn transformatie-klucht in den Zwaan. Zij is en blijft Amfhttryon's Alkmene. Het mooiste is — en nog mooier dat Giraudoux het expres zoo kunstig heeft weten in te kleeden — dat wij er van de keeren, dat Jupiter zijn uitverkoren stervelinge nadert, de eeste keer maar nauwelijks op verdacht zijn, dat de almachtige dondergod, die altijd tegenover zijn vrouwen met zijn particulier scheppingsverhaal te pronk loopt, natuurlijk toch zijn zin gekregen heeft. Want het is eigenlijk heelemaal niet leuk dat het zoo moest zïjn en de natuurlijke grootheid van Alkmene komt pas goed los als zij zich de tweede maal bewust is van het gevaar — al voert zij dan onwetend haar eigen uit den strijd teruggekeerden echtgenoot Amphitryon in de armen van haar plaatsvervangster Leda, die zelf denkt, nog eenmaal Jupiter te omhelzen en gaarne bereid is tot dezen dienst die „vriendinnen elkaar zoo dikwijls bewijzen zonder het aan elkaar te vertellen". De derde maal in het laatste bedrijf, staan naast Alkmene èn Jupiter èn Amphitryon. En het is dan, dat de opperste der goden een lesje krijgt in huwelijkstrouw, dat wij mannen, in zijn navolging, nog zoo vaak vergeefs probeeren te memoreeren. Gelukkige, zonnige, Grieksche wereld, waarin men zijn goden bijna tutoyeeren kan, omdat niets menschelijks hun vreemd is. Giraudoux kon een volmaakt moderne, eigenlijk zeer ondeugende en toch zeer zuivere comedie schrijven op een klassiek thema, hij praat zelf over „mythologievervalsching , zonder dat eigenlijk de legende geweld aangedaan is. Integendeel, het vroom bedrog, dat men tenslotte tegenover het heele nageslacht (met den uit deze omhelzing geboren zoon Hercules voorop) pleegt, is zoo ongezocht en zoo verrassend gemotiveerd, dat men niet weet wat men meer moet bewonderen: den onuitputtelijken levensrijkdom der Grieksche mythen of het inzicht van den schrijver Giraudoux in dien rijkJ dom ! Giraudoux is in de allerlaatste plaats een boulevardschnjver. Want hij liegt niet, hij maakt het alleen begrijpelijk en laat desnoods zijn men-
schen en zijn goden liegen om zelf in zijn conclusie zuiver te kunnen zijn. Hij bezit die zee, zeldzame eigenschap van lachende de waarheid te kunnen zeggen. «meia Zijn gansche levenswerk getuigt het. In gansch andere tijden deed hij, van Fransch standpunt uit, een opvallende poging tot Fransch-Duitsche toenadering. Zijn gevoelig tooneelstuk, dat geen siTf T.eVS' al heeft het er den t0°n van -Siegfried , dat tenslotte letterlijk en figuurlijk op de grenslijn van Duitschland en Frankri k man pnngrenSptat,0nunetJe tUSSchen «n Dui^en man en een Fransche vrouw speelt, getuigt daars-n'aïeT H en ^met ^ ^ opvoerbaar ^gebeurteX sen achterhaald meer geworIndien „Amphitryon" op den grens van menschen en goden, van mythe en zedenspel speelt dan is het de verdienste van Giraudoux, dat hij haarscherp op deze grenslijn blijft, als een intellectueele koorddanser, die de harten des menschen mz.jn handen balanceert. Hij schreeft verrukkelijke waarheden over liefde, vrouw en
telo'r
1J
\r0Ver ^r46'
beZit en het manne
W
hnv ^ uu -^ Iaat er Precies dit «ebt der bovenaardschheid op stralen, dat ook Jupiter
nooit
weg kan kr..pen
Ult
^JJ
Poogt, een doodgewone Amphitryon te zijn. In de nieuwe voorstelling ervan door het Residentietooneel. waar Johan de Meester dit stuk na zooveel jaren wederom regisseert, is het blijk-
Girl„r Giraudoux
ZWaar beWerkt
'
En het
''-'"ken van
roept onmiddellijk het gevaar van
S "T ^
heb de hand Van
0« b-erke
iaarin"1!' \™**ï ^^ in het derde b^rijf. waarin tusschen Jupiter en Alkmene dialogen voorkomen, die Giraudoux niet heelemaal voor zyn rekening zou nemen. Daarentegen was het g0ede VOnd9t 0m stdltVr^r"" ^ d "voor stelling den Jupiter en den Amphitrvon tijdens
het . hm, „spel der vergissingen", door een-endenzelfden acteur te doen vertolken. Dat daardoor vele toeschouwers niet altijd wisten wanneer
Amphitryon ^M^ en wanneer /«XTn Amphitryon's identieke gedaante was, bleek vee" amusanter „t eater" dan destijds, toen men maa al te goed het verschil zag tusschen Huf en ïaaTLt" Trrd0Or •Tupiter'S toe,eS afbreuk gedaan zag. Ik weet niet hoe het in het Fransch
Linksonder: Leda (Mimi Boesnach rechts) doet het verhaal van haar avontuur met Jupiter aan haar vriendin Alkmene (Ank van der Moer) en de voedster Euklisse (Coha Keiling). — Rechtsonder: Hog Amphitryon of reeds Jupiter? Paul Steenbergen tegenover de levenswijze Alkmene (Ank v. d. Moer).
C/NE Af A & T ff EAT ER — (nr. 26) 18
Charmant en eerlijk dansen van
m mmi
Gertrud Lcistikow is een kwarteeuw lang niet alleen een bezielde, tragische danseres, maar ook een bezielende danspaedagoge in ons land geweest. Indien de wind. die alle dansrokken doel waaien, thans uit een andere richting blaast en indien van de twee vaders aller Muzen thans weer eens het apollinische element de overhand schijnt te verkrijgen op het dionysische van Leistikow en de zg. ..Duitsche school" van weleer, dan is dat in het rhythme van den tijd onafwendbaar en wellicht tragisch. Maar niet tragischer dan dat bv. op gezette tijden een dicliterschool zich keert tegen een vorige generatie. Evenals daar hoede men zich ook hier in het enthousiasme voor nieuwe uitdrukkingsmogelijkheden voor eenzijdige kleineering. Deze tijd van slijlgebondenheid is vóór het ballet (dat door Leistikow in haar zelf en in haar leerlingen verwaarloosd werd) en tegen het ongebonden dansinvidualisme. Tegenover een tiental jaren geleden ziet men thans, dat in een opkomend ballet jongere krachten solistisch beginnen uit te blinken, terwijl nu omgekeerd de „vrije" solodanseressen aan de vingers van een hand te tellen zijn. Han Rijnbeck is een der drie of vier overgeblevenen, die een heelen avond het publiek solistisch kunnen boeien en zij dankt dat misschien vooral aan de jaren van een compenseerende ballettraining in Parijs en aan haai noest en eerlijk werken om eigen dansvormen, ten einde zich aan den al te Brillante vertolkster van een prachtig gesterken Leistikow-stempel, die ook op haar schreven vrouteenrol: Ank van der Moer als drukte. te ontkomen. Alkmene in Giraudoux „Amphitryon". Haar talent is minder (Fato's C.N.F./Meijer) groot, dan wel eerlijk, zuiver en bovenal chargespeeld placht te worden. Maar deze opvatting mant. Indien zij vele lijkt mij veel charmanter. stijlen danst, zijn het bij Van de spelers bezat Paul Steenbergen (die haar geen makkelijke, dus niet alleen Amphitrvon, maar ook Jupiternog minder virtuoze Amphitryon was) dien eigenaardigen. zachten ..Stilscherze". Integenhumor — zonder scherpte, maar ook zonder deel ; een driedeelige zwaarte — die zijn rol uiterst aannemelijk Händel-suite (te goed maakte. Beter dan de ietwat al te aardsche Jupieigenlijk als entree, ter van Richard Flink, die als een goudgele sinwanneer aan beide zijterklaas met een barok-grime uit de wolken den van het voetlicht de daalde, om als deus ex machina niet de moeilijkjuiste temperatuur nog heden op te lossen, maar slechts op zijn eigen moet komen) getuigt hoofd te laden. Wellicht spreekt hier echter ook volledig van dansvreugde niet heelemaal meesterlijke bewerking van de en overgave aan de deze nieuwe voorstelling een woordje mee. Henk muziek. en bekoorde Rigters was een sierlijke Mercurius, die beurtevooral in zijn vlugge, lings met goden en menschen onderhandelde en fijne „Gigue". Rameau — geheel in stijl — zelfs Vondel citeerde. Mimi wordt hier eindeBoesnach een wat al te zeer naar de operette lijk eens zuiver en zonzweemende Leda en Coba Keiling een ietwat uit der nevenbedoelingen des den toon vallende voedster. geestes gedanst, vooral Rest de hoofdrol van Alkmene, ... een zeldin een passepied. liet zaam succes van Ank van der Moer, zoo gaaf. komt daarbij deze danzoo licht, zoo geestig en toch zoo zonder eenige seres blijkbaar minder overgevoeligheid ontroerend, dat zij de gansche op de vorm-strenge travoorstelling droeg. Niet als Parisienne werd deze ditie dezer oude dansen rol gespeeld, maar zuiver, recht-toe recht-aan, als aan. dan op intens siervrouw. Als men wil als Grieksche vrouw. Want lijk, vaak ook waarachdat Helleensche uiterlijk, in standen en gebaar, tig decoratief gebaar. dat reeds bij den aanvang van dit seizoen in Veel eigens, goed beGoethe's „Iphigeneia" zoo ontroerde, vond een sef en dankbaar gebruik uiterst gelukkig tegenbeeld in deze blanke, dapvan de tooneelruimte, pere, eenvoudige en toch uiterst wijze Alkmene. „Schwung" naast detailAan het begin en aan het einde van dit seizoen verfijning lag er in haar staan hier van Ank van der Moer twee rollen nieuwe „Marsch" van (terwijl zij daartusschen als actrice èn als schrijfSchwerkhoff en vooral ster in haar eigen modern repertoire groot succes had) : twee rollen, waarop ons geheele tooneel Hau Rijnbeck in een trotsch kan zyn en die wij ons steeds — als „Tango". merksteenen van dit seizoen — zullen blijven (Foto HeUchr eher si C.K.F.) herinneren. HENRIK SCHÖLTE
19 (ur. 26) — CINEMA
w
& THEATER
in haar eveneens nieuwen en besten dans, een „Tango", die juist het wezenlijke van een (nog vaker onderschatte dan overschatte) tango, het mischende en nachtelijke en zich in muziek oplossende schoonheidsverlangen had. Een paar lichte „Musettes" in voortreffelijk Parijschen sfeer en met zeer goede accordeonbegeleiding van Guus Borremans besloten onder grooten bijval van een volle zaal het over het geheel zeer geslaagde gedeelte voor de pauze. Indien na de pauze de bereikte spanning ietwat verloren ging, dan ligt dit misschien juist aan de te groote eenheid van haar verschillende „Slavische" dansen.- Dit beteekent geenszins dat haar „Achtste Slavische" van Dvorak, haar vierdeelige Roemeensche van Bartok, haar „Miniaturen" met vele kernachtige momenten, of haar „Ukrainische Dans" slechter gedanst waren. Maar „Slavisch" is zoo lang mode geweest bij onze danseressen (juist ook uit de Leistikowschool) en er zijn al zooveel hoofddoekjes en roode laarzen op onze danstooneelen — en daarbuiten gedragen, dat men op deze stijl uitgekeken raakt en dit — hoezeer de danseres er ook het uiterlijke type voor meebrengt — toch eerder wèl ,.Stilscherze" worden. Bij elkaar echter een avond van veel sfeer, vele goede en sommige rijke dansen, doorloopend prachtige costuums naar eigen ontwerp en goede muzikale begeleiding van den balletdirigent der Kameropera Nico Ringels, afgewisseld door vioolsoli van Enny Zoete. HENRIK SCHÖLTE
,
^
.
IN AMSTERDAM
VANDOBRyaRCIS
Van Vrijdag 18 Juni si
de groolsch gemonteerde
REVUE MASKERADE Sloel Ha3p«l . Wim Sonneveld - Lee Aslor Dog. 2.30, 7.30 u.
Zondag 2.00, 4,1 5, 7.30 u.
De GLfTOvjKe cflRRieRe vpn chQRLie Rivel iPfin tPffi^
De
9,ao<sch »PgezeHe Haliaansche film
>DE ,JZEREN KROON
iDRju
door A. C. LOCHER
(La Corona di Ferro) S6nora-(ilm Toegang 1 8 jaar Dag. (ook Zondag) voorttell. van 1.00 u. af.
ÄiliiiiiMlii Geprolongeerd de sueeeslilm
HAB' MICH LIEB met Marlka Rokk Ufa-lllm Toegang eiken leeftijd Dug.lijk, 2.15, 6.00. 8.15 u. Zondag 1.1 5, 3.30, 6.00, 8.1 5 u.
IN ROTTERDAM
Van Vrijdag 18 Juni af
VARIÉTÉ van louter WERELDSTAD-ATTRACTIES Accent en Jenetko — Jol Windt Dag. 2.15, 7.30 u.; Zondag 2, 4.30, 7.30 u.
De boeiende Ifaliaanscbe duikbootfilm
A 103 - S. O. S. Sonora-film
Toegang 18 Jaar
Dag. (ook Zondag) 1.15- 3.30 - 5.45 - 8.00 u.
STATION S-KOFFlJBHUfS Leo v. d. Have
Verzorgde dag- en avondschotels STATIONSPLEIN 12 _ HAARLEM
GEPROLONGEERD:
DE OUDE ZONDAAR (Altes Herz wird wieder jung)
met EMIL JAMMINGS Toegang 18 jaar
Eva begaat domheden
^Hüüß
•
Een dol-komische Tsjechische film! Alle leeftijden
(Slot) Charlie en Polo, als de eersten, ontvingen volle gage, terwijl den anderen door Vader Pedro hun deel toegewezen werd. Daarmee waren Atie. echter niet tevreden, vooral omdat er ook onder hen alweer waren, die een talrijk gezin te verzorgen hadden. Charlie deed bij zijn vader het voorstel de totale gage voortaan gezamenlijk te deelen, maar hierbij stootte hij niet alleen op onverwachten tegenstand, maar het was alsof hij het ventiel geopend had, waardoor plotseling alle grieven tegen hemzelf loskwamen. Het was alsof hij het egoïstische, zwarte schaap van de familie was. Zooals zij steeds naast, met en voor elkander geleefd hadden, zoo waren zij langzamerhand tegenover elkaar komen te staan. En op dit oogenblik komt ons de patriarchale figuur van Vader Pedro in de gedachten, die zoo lange jaren over de hobbelige paden van de wereld en van het leven steeds aan het welzijn der zijnen gedacht en er voor gewerkt had. Hij meende, dat hij thans in aller belang partij tegen Charlie moest kiezen. Ongetwijfeld kwam zijn houding voort uit zijn oprechte overtuiging en van buitenaf gezien kan men dezen geheelen strijd beschouwen als de natuurlijke tegenstelling van twee generaties en haar gevolgen. De vader stelde voor, dat zij uit elkander zouden gaan. Hij zou met Polo, René, Marcel en Roger samenblijven, terwijl Charlie alleen zijn weg zou gaan. Zij zouden den naam „de vier Rivels" behouden, terwijl Charlie van het recht op den grooten naam afstand'moest doen. Het ging-om de gage. Het ging om den naam. Het ging om den Spaänschen trots. Charlie stemde toe in de scheiding. Maar den naam, zijn oereigen naam, die in de heele wereldzeen hegrip geworden was, dien kon hij niet opgeven. Het proces, dat hier-
over gevoerd werd, eindigde tenslotte zoo, dat de definitieve scheiding doorgevoerd werd en dat ieder der Rivels voortaan den trotschen naam mocht voeren. In het Schumann-Theater te Frankfurt am Main traden zij voor het laatst te samen op. Het was misschien een troostend idee te bedenken, dat nu voortaan vanuit het parket van het variété Polo en René om Charlie en Charlie om Polo en René zou kunnen lachen. En hoewel ze nu afzonderlijk voortgingen, bleef het doel voor beide partijen toch hetzelfde: steeds weer te bewijzen, dat lachen een der ernstigste dingen des levens is. Charlie was nu eigen directeur. Wel moest hij opnieuw beginnen, met andere partners nieuwe nummers instudeeren, maar zijn start in het Hansa-theater te Hamburg bewees zijn onverminderd meesterschap op dit gebied, dat den menschen glimlachend levenswaarheden wist te verkondigen. ,,Akrobat scho-o-ön" is het kenwoord van Charlie. In dezen roep is zijn kunst tot begrip geworden en overal waar hij optrad en nog optreedt, juichen de menschen hem toe. Want hij is éénig als clown.
lie voorloopig niet aan bod komt. Charlie geeft den moed niet op en zoekt verbeten zijn kunst productief te maken, maar steeds vervolgt het noodlot hem. Eindelijk kan hij een baantje krijgen als tooneelknecht, en zelfs voor dat werk schijnt hij te falen, zoodat men hem tenslotte maar nachtwaker maakt. Op een nacht komt hij op zijn rondgang in de kleedkamers. Plotseling begint hij zich als clown te verkleeden. schminkt zich, gaat op het tooneel en voert in zijn eentje een voorstelling op, als zat het theater vol menschen. En op zekeren nacht, als hij weer bezig is, treft hij de kleine Ribiana, die evenals Charlie al maanden lang tevergeefs haar kunst wil toonen. Samen studeeren zij een nummer in en eens is de directeur met een paar beeren ongezien getuige van deze nachtelijke voorstellingen. Wanneer nu bij een nieuw programma een der glansnummers uitvalt, wordt Charlie in het variété geroepen en in vliegenden haast maken hij en Ribiana zich gereed om op te treden. Maar weer vervolgt het ongeluk Charlie. Een der artisten, Roto, beroemd door zijn krachtnumraer, vervolgde hem reeds lang, omdat hij hem eens
had geslagen, toen Roto Monika lastig viel. Op het oogenblik, dat Charlie moet optreden, dringt Roto zijn kleedkamer binnen en slaat hem neer. Weer heeft hij zijn groote kans gemist. Nu moet hij misschien weer maandenlang wachten. Mismoedig zit Charlie op het draaitooneel, waar het publiek hem niet kan zien, terwijl aan de voorzijde de finale aan den gang is. Maar dan komt het toeval hem te hulp. Door een fout van een der werklieden, begint het tooneel plotseling te draaien. De groote finale verdwijnt voor de oogen van het publiek en Charlie staat plotseling in het helle licht van de schijnwerpers. Het is alsof hij droomt. Onzeker eerst, maar langzamerhand erin komend, begint hij zijn nummer. Achter de coulissen staan de directeur en de inspicient en weten niet wat te doen. Maar in de zaal wordt gelachen. De stemming stijgt, men lacht steeds luider. Charlie begint zijn groote nummer, dat eens wereldberoemd zal worden. De heele finale met al haar pracht en praal is vergeten. De held van den avond is Charlie: „Akrobat schö-ö-ön!'-'.
(Faio Toils) Charlie Rivel „in civiel".
Uw leverancier ontvangt nog steeds El-Gonda, overlegt met hem, dat ge Uw deel krijgt.
Illllllll:
Het sprak vanzelf, dat Charlie ook eenmaal zou gaan filmen. Hoewel hij op iedere aanvrage eerst hardnekkig „neen" zei, zonder zijn redenen hiervoor aan te geven, is het de Tobis toch eindelijk gelukt het ijs te breken. Werner Staudte schreef een uitstekend draaiboek en zoo zullen wij den grooten clown voor het eerst in de film „Akrobat scho-ö-ön" op het witte doek te zien.
MUZIEKSCHOOL A. /WAAG ScKolen te Amsterdam - Den Haag Haarlem - Allonaar en Langendijk
CLUBLESSEN voor alle muziekimtrumenten vanaf f 2.50 per maand
Het is een film uit de artistenwereld. Op een armoedig dakkamertje werken Charlie en de danseres Monika en langen tijd zoeken zij tevergeefs naar werk. Maar dan krijgt Monika een kans bij een groot variété, terwijl Char-
Sclmftelijke lessen door het ieheele land ( 3.00 p. maand. Alle Inliclittntfen >
JAC. VAN LENNEPKADE 15 AMSTERDAM - Weet — TEL. 80940
C/NEMA (Sr' THEATER — (nr. 25) 20 21 (nr. 25) — CINEMA
& THEATER
««f^spiü
'
^^smfm^m^wmi
^w
■————^-^—
RAADSEL-VARIÉTÉ Ä^Si^S —
1
■*-
* '^
Oplossingen der onderstaande opgaven zende men _ liefst op een
zijde te vermelden: „Raadselvarlété r Juli"
HEKWERK-RAADSEl 1 k
~B
A
wk :r
FILMSTERLOGOGRYPHE
p
■
^k
/6
r3
■
""
1
k ^A
j
i —I m— m— F
In ondersaande namen en adressen znn tien tien namen namon van i^« filmsterren f;imo* ._... zijn verbonden. C. R. Fochal, Lier R- E. U. Raltimahart, Baarn Fons Tifhes, Han U. V. Horpale, Veen R Hetsche, Birma H. L. Z. Hars, Etten T. Vegnujon, Laren NT Hamer. Oss O. X. Geen, Lith O. Neres, Riel (/»2. D. v. d. Dries, Tilburg)
I ^H— ^H— ^B—
^^^ —"^—^^^ —l1^^^—• ÄBL^_ ^^B^^
4-5-i5-i8-8-2i-22.23.7.8-9 = een be. tende tooneelspeelster. I 4 I5 = voegwoord. 29-28-10 = vischwerktuig. \X>&r = landbouwwerktuig. 4-15-20-1-25-21-18-13 — ansjovis. 6-2-26-24 = huisdier. 3-7-12-16-9-19 = jaargetijde. !>-4 — deel van een mast. Van i tot en met 29 leest men de namen van twee filmacteurs. (lm. N. v. Bockel, Hazerswoude)
Beroeps-Revuegezelschap vraagt : Nette balletmeisjes; Danseres, Danspaar; Hawaii-gezelschap; Zangers en geschoolde Jodelaar.
OPLOSSINGEN van 10 Juni (no. 22)
Horizontaal: 8. Naam van een bekende regrisseur. VeHicaal : i. soed geoefend 2. kromming 3. maatschappelijke klasse 4- boom
5. 6. 7-
1
onbep. telwoord niet recht ten offer brengen. De te gebruiken letters: a a, b, c, dd, eeeeeeeee, fff, gg P g, h h, i i, k k k, 1 1, m, n n n n n, o o o o o o, p, r r, s s s, t t.
Lettergreefraadsel: Hachée, elegie, inkeer, najool, refrein, isogoon, cinema — Heinrich George. Verschuijraadiel: Fita Benkhoff '^fraadttl: i. e, 2. ent, 3. kunde, 4- belijden, 5. ceremonie, 6. koppeling, 7 cellulair, 8. maandag, 9. kring, ,0 hen, 11. r. _ Enny Meunier
PRIJSWINNAARS Hoofdfrijs: mej. J, S. te Heemstede. Iroostpryzen: C. v. d. M. te Amsterdam; S. E. te Gouda; C. M. te Epe- P y H. te Wolphaartsdijk; J. A T te vv ateringen.
Langdurig contract verzekerd.
Een natte- en dan een „droge" regen... Zóó kan om kindje er weer tegen! Als mammie na hel badje de douche open/el, kraait baby van pret. En dan laat Mammie het ook nog
Aanbiedingen met volledige gegevens en foto's onder No. 25-01 Bureau van dit blad.
sneeuwen!
Niet echt, maar uil de strooibus niet
die lekkere Zwilsalpoeder. Dat is niet alleen een spelletje! Moeder weel hoe ze haar kindje gezond en tevreden houdt en hel teere kinderhuidje zachl en gaaf. Creole strooibus f 0.4»).- Mavulzakje f0.:«).-
Natuurlijk een klant van Cleaning!
ZuHtsal
Bij Apothekers en Drogisten ZWITSAL FABRIEKEN
Ook Uw kleeding wordt too opvallend mooi indien chemisch gereinigd en geperst door« One Hour Cleaning Service. Japon vanaf f. 1.79 Colbertcostuum f. 2.97 Mantel „ f. 2.56 Demi . . . .f. 2.56
I, v. I. W
RESTAURANT
AMSTERDAM - DEN HAAG • HAARLEM LEIDEN ■ HILVERSUM • BEVERWIJK
A. W. FRIJLIHK Kitty is een ijdeltuitje, heeft een groote kleerenkast. Jurken heeft ze bij de vleet, en 'l staat d'r goed, al wat ze past! Maar ze heeft er van die kleeren, die ze steeds wéér, héél graag draagt; zoo 'n kunstzijdje ■ blauw met stippen, die echter nu om 'n sopje vraagt! Nu denkt Kitty: Hoe moet 'k wasschen, opdat die zijde blijft, zoo goed? 't Antwoord is heel vlug gegeven, 't is VIVALON, waarin men 't doet!
WAGENSTRAAT (naast Scala)
's-GRAVENHAGE
Daarom moet U eens even voor Mina Bakgraag ruiken! Waar je ook komt... overal die lekkere baklucht! Nou, dan weet U het even goed als Mina hé? Waar je zóó iets ruikt, daar wordt PANKO gebruikt!
-
TELEFOON 116560
Ummi en DÜITSCHE KEUKEN DIVERSE BELEGDE BROODJES Aan de Adminislrmtie van CINEMA & THEATER Paulus Potterstraat 4 - AmsJerdam Zuid Mijne Heeren, Elke week wil Ik op de hoogte blijven van nieuwe films, tooneelstukken, opera's enz. Noteert u mij dus, op de gebruikelijke voorwaarden, als abonné voor toezending per post/per bezorger ä 12% ct. per nummer*). Het abonnementsgeld wordt betaald met ƒ6.50 per jaar*/ ƒ3.25 per halfjaar*/ƒ 1.62% per kwartaal* en voldaan bij aanbieding van uw kwitantie*/door storting op Postgirorekening 78676*.
PANKOW CINEMA & THEATER — (nr. 25) 22
One Hour Cleaning Servkt
Naam Adree .
_
-
Handteekenlng
te Datum Venenden in enveloppe als brief of geplakt op een briefkaart. • ) Doorhalen wat niet van toepagBing la. _^_^________
23 (nr. 25) — CINEMA <&* THEATER '
Het weekblad „CINEMA & THEATER" Terschljnt des Vrijdags. Hoofdredacteur: Louis Thijssen, Voorburg (Z.-H.); plaatsvervanger: Joh. T. Hulsekamp, Amsterdam. — Chef-van-dienst der redactie: R. H. J. Pfaff, Amsterdam. — Redacteur: L. J. Caplt, Amsterdam. — Uitgave der N.V. Nederlandsche Uitgeverij „Opbouw", Paulus Potterstraat 4, Amsterdam-Zuid. Alle bijdragen, foto's, teekeningen en redactioneele correspondentie, zonder vermelding van persoonsnamen, te richten aan de Bedactle, abonnementsopgave en andere administratieve correspondentie aan de Administratie van Het Weekblad „Cinema & Theater .Paulus Potterstraat 4, Amsterdam-Zuid. Telefoon: 98145, 21511, 21424. — Postgiro no. 78676. — Prijs der losse nummers 15 cents. Abonnementsprijs voor Nederland franco per post ƒ 6.50 per Jaar, ƒ 3.25 per half Jaar, f 1.62% per kwartaal, bij vooruitbetaling; in plaatsen, waar bezorgers zijn gevestigd, desgewenscht 12% cents per week bij bezorging in de week na verschijning. Abonnementen worden stnzwHgend telkens voor dezelfde periode verlengd. Indien niet twee weken vóór afloop schriftelijk opzegging is ontvangen. — Nadruk alleen toegestaan voor korte gedeelten, mits met bronvermelding. — BIJ ongevraagde bijdragen slulte men retourporto In.
■
y
s-
\
*••••••••••••
IN l9
I
c^
Speciaal voor U ontworpen en In enkele weken kanl en klaar eemaakl! Dal la Iels. wal alleen de MODE-
PPT
STUDIO van hel bekende weekblad He« Kljli der Vrouw voor U doel! De pri)a ? Vall erg meel voor sim hij I
S.—
ontwerpt
onze
teekenare»l
bijvoorbeeld reed< eeo exclusieve |apon voor Ui een
eSN SANTé-TANTE
speciaal maat-
patroon daarvoor kost dechti f 2.251 KOMT U EENS KIJKEN?
Santé WH SANIE IS GOED, IEDEREEN DRINKT HET
Een jeugdige verschijning af van de verzorging van het lichaam. Steeds aangenaam en frisch is Vasenol-Toilet-Poed« dat de huid krachtig en elastisch houdt.
\
TOILET-POEDER Nederland / 6.55 per jaar; losse nSmm^O.lt8vóllé'di^ïegev^ ïplA Wm™*' C/JVSMJ &. THEATER -
g3su
Jaargang - No. .5 - r* Juni
1943
Ab
°™^ voor