Financial Action Task Force Groupe d’action financière
Witwasrisico’s in verband met mensenhandel en mensensmokkel Juli 2011 FATF Report
Met complimenten van:
FIU-Nederland www.fiu-nederland.nl
[email protected]
Originele engelstalige rapport vertaald door Vertaalbureau IPOL, KLPD
1
THE FINANCIAL ACTION TASK FORCE (FATF) De Financial Action Task Force (FATF) richt zich als onafhankelijke intergouvernementele organisatie op het ontwikkelen en bevorderen van beleid ter bescherming van het mondiale financiële systeem tegen witwassen en het financieren van terrorisme. De door de FATF geformuleerde aanbevelingen behelsen strafrechtelijke en administratieve maatregelen die deze problemen tegengaan. Deze aanbevelingen betreffen ook de internationale samenwerking en preventieve maatregelen voor toepassing door financiële instellingen en andere partijen als casino’s, vastgoedmakelaars, advocaten en accountants. De FATF-aanbevelingen zijn wereldwijd erkend als zijnde dé norm voor de bestrijding van witwassen en het financieren van terrorisme. Zie voor meer informatie de FATF-website: WWW.FATF-GAFI.ORG
2
Inhoudsopgave Afkortingen 4 Samenvatting 5 Inleiding 7 Hoofdstuk 1: De reikwijdte van de studie 10 1.1 Aard van het probleem 10 1.2 Omvang van het probleem 14 1.3 Landen van herkomst, doorvoer en bestemming 19 Hoofdstuk 2: Analyse van de enquêteresultaten en de praktijkvoorbeelden 23 2.1 Bevoegde autoriteiten 23 2.2 Bronnen van aanwijzingen voor witwaspraktijken 24 2.3 Trends 25 2.4 Analyse en onderzoek 26 2.5 Obstakels 27 2.6 Indicatoren 29 2.7 Praktijkvoorbeelden 29 Hoofdstuk 3: Belangrijkste bevindingen 39 3.1 Het bepalen van de omvang van het probleem 39 3.2 Het vaststellen van trens bij mensenhandel en mensensmokkel 39 3.3 Het door analyse van praktijkvoorbeelden vaststellen waar het witwassen plaatsvindt en in welke vorm 40 3.4 Het voorlichten van opsporingsautoriteiten over witwaspraktijken in relatie tot mensenhandel en mensensmokkel 41 3.5 Het benoemen van indicatoren voor het vaststellen van mogelijke witwaspraktijken in relatie tot mensenhandel en mensensmokkel en het melden van verdachte transacties ten behoeve van financiële instellingen 42 3.6 Het bevorderen van de mogelijkheden voor de opsporing en ontneming van de opbrengsten uit mensenhandel en mensensmokkel en daarmee het ontmoedigen van het plegen van deze feiten 43 Hoofdstuk 4: Conclusies – uitstaande vraagstukken 44 4.1 Cijfermateriaal 44 4.2 Juridisch aspect 44 4.3 Samenwerking 45 4.4 Prioriteiten en capaciteiten 45 4.5 FATF aanbevelingen 46 Bijlage A 48 Bijlage B 67
3
Afkortingen AFP APG ARTIP CRS Egmont Group ESAAMLG FATF FIU GIABA GIFCS GRETA HORECA ICE-HIS ILO IMF IOM Moneyval MSB MTM NGO OGBS* OSCE Project STAMP UN.GIFT UNODC
Australian Federal Police Asia Pacific Group Asia Regional Trafficking in Persons project US Congressional Research Service The Egmont Group of Financial Intelligence Units Eastern and South African Anti Money Laundering Group Financial Action Task Force Financial Intelligence Unit Groupe Intergouvernemental d Action contre le Blanchiment d Argent (Inter Governmental Action Group against Money Laundering in West Africa) Group of International Finance Centre Supervisors Group of Experts on Action against Trafficking in Human Beings Hotel/Restaurant/Café Immigration and Customs Enforcement – Homeland Security Investigation International Labour Organization International Monetary Fund International Organization for Migration Council of Europe Committee of Experts on the Evaluation of Anti- Money Laundering Measures and the Financing of Terrorism Money Service Business Mediterranean Transit Migration Non Governmental Organization Offshore Group of Banking Supervisors Organization for Security and Co-operation in Europe Smugglers’ and Traffickers’ Monies, Assets and Proceeds United Nations Global Initiative to Fight Human Trafficking United Nations Office on Drugs and Crime
* In maart 2011 werd de OGBS omgedoopt in Group of International Finance Centre Supervisors (GIFCS).
4
SAMENVATTING 1. Er zijn steeds meer bewijzen dat criminelen in toenemende mate overstappen naar de handel in en smokkel van mensen, aangezien deze misdrijven als zeer winstgevend worden gezien. Deze rapportage buigt zich over het groeiende risico dat uitgaat van het witwassen van opbrengsten uit deze activiteiten, aangezien zowel de mogelijke verbanden als de verschillen tussen deze twee delictsoorten voor de verantwoordelijke autoriteiten niet altijd even duidelijk zijn. Dit typologierapport beoogt een inschatting van de omvang van het probleem te geven, verschillende trends binnen mensenhandel en mensensmokkel te signaleren, uit praktijkvoorbeelden trends bij de witwaspraktijken af te leiden, opsporingsautoriteiten op de hoogte te stellen van witwaspraktijken, criteria te formuleren voor het vaststellen van mogelijke witwaspraktijken door financiële instellingen, en de mogelijkheden voor het opsporen en in beslag nemen van de opbrengsten uit mensenhandel en mensensmokkel te vergroten. 2. Uit de definities van de twee misdrijven blijkt dat het voornaamste verschil tussen mensenhandel en mensensmokkel in de eventuele uitbuiting ligt die bij mensenhandel wél voorkomt en bij mensensmokkel ontbreekt. Voor zowel mensenhandelaars als mensensmokkelaars is het winstoogmerk echter de voornaamste drijfveer. Er zijn ook tal van overeenkomsten op het gebied van de organisatievorm, die kan variëren van klein- tot zeer grootschalig. De slachtoffers van bekende gevallen van mensenhandel zijn met name afkomstig uit de Federatie van Onafhankelijke Staten (voormalige Sovjetrepublieken), uit Centraal- en ZuidoostEuropa, West-Afrika en Zuidoost-Azië. De belangrijkste landen van bestemming bevinden zich in West-Europa, Noord-Amerika en het westen van Azië. De slachtoffers van mensenhandel worden door West-, Centraal en Zuidoost-Europa gesluisd, in mindere mate door Zuidoost-Azië, Centraal-Amerika en West-Afrika. 3. Het is geen eenvoudige opgave om een inschatting van de omvang van het probleem te geven, met name omdat cijfers met betrekking tot mensensmokkel schaars en onvolledig zijn. Met betrekking tot mensenhandel is de schatting dat er wereldwijd momenteel ongeveer 2,45 miljoen personen worden uitgebuit. De jaarlijkse opbrengsten uit mensenhandel worden geschat op 32 miljard dollar1. 4. Uit de respons op een enquête die werd verspreid onder leden en waarnemers van de FATF bleek (zie hoofdstuk II) dat de autoriteiten die zijn belast met de opsporing van het witwassen van opbrengsten uit mensenhandel en mensensmokkel meestal ook verantwoordelijk zijn voor de opsporing van de gronddelicten, dus met name opsporingsautoriteiten. De Financial Intelligence Units (FIU's) beschikken meestal ook over de vakkennis voor de opsporing van het witwassen van opbrengsten uit deze feiten. Om die reden zijn opsporingsonderzoeken en meldingen van verdachte transacties de belangrijkste bronnen van informatie voor de detectie van witwaspraktijken. In de ingevulde vragenlijsten werd ook een aantal uitdagingen genoemd, met name de beperkte internationale samenwerking en de moeilijkheden bij het opsporen van geld en het vergaren van bewijzen.
1
ILO (2005)
5
5. In hoofdstuk II en bijlage A wordt een aantal praktijkvoorbeelden van mensenhandel en mensensmokkel gegeven die de trends bevestigen die ook naar voren kwamen uit de enquête en uit de analyse van relevante literatuur. De indicatoren voor financiële instellingen en opsporingsautoriteiten die aan deze praktijkvoorbeelden kunnen worden ontleend staan vermeld in de lijst van indicatoren in de conclusies en in bijlage B. 6. De voornaamste witwastrends die uit de enquête en de praktijkvoorbeelden naar voren komen en die overeenkomen met de trends voor andere feiten, zijn onder meer het gebruik van bedrijven met forse contante geldstromen, van financiële dienstverleners ofwel geldtransactiekantoren, van ondergronds bankieren ofwel hawala, van geldkoeriers en van dekmantelfirma’s, het vermengen van gelden van verschillende herkomst, en het gebruik van aliasnamen, stromannen en valse documenten. Verder worden vastgoedbeleggingen, de aankoop van auto’s of het onderhouden van een bepaalde levensstandaard vaak genoemd. In relatie tot mensenhandel kwam een aantal specifieke nieuwe trends naar voren uit de analyse, bijvoorbeeld het gebruik van bankrekeningen voor het verkrijgen van leningen. 7. De hoofdconclusies uit de enquête, praktijkvoorbeelden, literatuuranalyse en de workshop in Kaapstad van november 2010 kunnen als volgt worden samengevat: • er is een gebrek aan betrouwbare informatie over de aantallen mensen die worden verhandeld en gesmokkeld, en er is nog minder informatie beschikbaar over de opbrengsten uit deze activiteiten en over de wijze waarop deze worden witgewassen; • het is dringend noodzakelijk dat de autoriteiten de misdrijven mensenhandel en mensensmokkel doen veranderen van ‘laag risico-hoge opbrengst’ in ‘hoog risico-lage opbrengst’; • er is sprake van specifieke trends voor bepaalde regio’s en van bepaalde verschillen, al naar gelang de landen van herkomst, doorreis of bestemming; • de gebruikte witwastechnieken vertonen overeenkomsten met die bij andere misdrijven; • criminelen die actief zijn op de terreinen mensenhandel en mensensmokkel vallen op door intensief gebruik van contant geld; • er zijn verbanden tussen enerzijds mensenhandel en mensensmokkel en anderzijds andere vormen van georganiseerde criminaliteit; • het vaststellen van het witwassen van opbrengsten uit mensenhandel en mensensmokkel vereist een doeltreffende samenwerking tussen alle betrokken autoriteiten. 8. Daarnaast kwam een aantal gerelateerde kwesties naar voren, onder meer de behoefte aan meer informatie, de noodzaak tot grotere aandacht voor het witwassen als zelfstandig feit, en de behoefte aan een grotere samenwerking tussen alle betrokken autoriteiten.
6
INLEIDING 9. Er zijn steeds meer aanwijzingen dat een groeiend aantal criminelen de overstap maakt naar mensenhandel en mensensmokkel, aangezien deze criminaliteitsvormen als zeer winstgevend gelden. Volgens het United Nations Office on Drugs and Crime (UNODC) staat mensenhandel op plaats drie van lucratieve criminele activiteiten voor criminele groeperingen, na de handel in verdovende middelen en wapens2. 10. Ondanks de schat aan literatuur met betrekking tot mensenhandel en mensensmokkel is er maar weinig studie verricht naar de hieraan gerelateerde witwaspraktijken. Om die reden en vanwege het belang als mogelijke bron van criminele opbrengsten werd mensenhandel in 2005 door Moneyval uitgekozen als onderwerp van een door FATF en Moneyval gezamenlijk uitgevoerde typologiestudie. 11. De Asia Pacific Group (APG) heeft zich eveneens over dit onderwerp gebogen en een desbetreffende studie aangaande de eigen regio uitgevoerd: People Smuggling, People Trafficking, Money Laundering and Criminal Asset Confiscation. Doelstelling was het verkennen van de wettelijke kaders en de toepassing van maatregelen ter bestrijding van witwaspraktijken alsmede ontnemingsmaatregelen als middelen in de strijd tegen mensenhandel en mensensmokkel in de lidstaten. Overigens kan mensensmokkel, hoewel vaak gezien als een grensoverschrijdend probleem, ook een belangrijke activiteit bínnen een bepaald land vormen (bijv. in de VS). Reikwijdte 12. Deze rapportage richt zich op het witwassen van opbrengsten uit mensenhandel en mensensmokkel. De reden om tevens mensensmokkel hierbij te betrekken is dat het onderscheid tussen mensensmokkel en mensenhandel niet altijd even helder is voor autoriteiten die niet rechtstreeks bij desbetreffende opsporingsonderzoeken betrokken zijn. Wellicht kan een globaal overzicht helpen bij het vaststellen of in een bepaalde zaak sprake is van mensenhandel of mensensmokkel en wellicht is een dergelijk overzicht niet overal beschikbaar (een bepaalde zaak kan in een herkomstland worden opgevat als betreffend mensensmokkel en in het bestemmings- of transitland als mensenhandel). Ook kan er sprake zijn van mogelijke verbanden tussen de twee misdrijven, aangezien migranten voor wie de smokkelkosten werden voorgeschoten door de smokkelaar vaak zeer kwetsbaar zijn voor uitbuiting, mensenhandel of andere vormen van onderwerping aan de schuldeiser.3 Doelstellingen 13. De hoofddoelstellingen van dit rapport luiden als volgt: • •
2 3
het maken van een inschatting van de omvang van het probleem; het vaststellen van trends in mensenhandel en mensensmokkel;
UN.GIFT (niet gedateerd) UNODC (2010a)
7
• • •
•
het geven van voorbeelden uit de praktijk van witwassen in relatie tot mensenhandel en –smokkel; het voorlichten van opsporingsautoriteiten over witwassen van opbrengsten uit mensenhandel en –smokkel; het benoemen van indicatoren als hulpmiddel voor financiële instellingen en dienstverleners bij het detecteren van witwassen van opbrengsten uit mensenhandel en –smokkel en het melden van desbetreffende verdenkingen; het verruimen van de mogelijkheden om opbrengsten uit mensenhandel en – smokkel op te sporen en in beslag te nemen en daarmee de aantrekkelijkheid van deze criminaliteitsvormen te doen verminderen.
Methodologie 14. Onder het voorzitterschap van de Offshore Group of Banking Supervisors (OGBS)4 en de Franse Financial Intelligence Unit (Tracfin) werd het projectteam gevormd uit door delegaties uit Argentinië, Australië, België, Canada, Nieuw Zeeland, Noorwegen, Rusland, Spanje, Zuid-Afrika, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten. Verdere deelnemers waren: de Asia Pacific Group, de Egmont Group, de Eastern and South African Money Laundering Group (ESAAMLG), de Financial Action Task Force on Money Laundering in South America (GAFISUD), de Inter Governmental Action Group against Money Laundering in West Africa (GIABA), het Internationale Monetaire Fonds (IMF), Moneyval en het United Nations Office on Drugs and Crime (UNODC). Verder kreeg het projectteam stevige ondersteuning door de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE). 15. Bij de voorbereidingen voor deze rapportage maakte het projectteam gebruik van de volgende literatuur en initiatieven uit de volgende bronnen: • eerdere door FATF/Moneyval and APG samengestelde typologieën; • rapportages van internationale organisaties als het UNODC en de OVSE; • initiatieven door afzonderlijke landen, hetzij nationaal of bilateraal; • initiatieven door ngo’s en de particuliere sector. 16. De relevante informatie uit deze bronnen staat in bijlage E van deze rapportage. 17. Het projectteam heeft tevens een uitgebreide vragenlijst ontwikkeld die werd verspreid onder bij de FATF aangesloten leden en waarnemers; van 52 respondenten werd zeer waardevolle informatie ontvangen. 18. Gedurende de typologiebijeenkomsten van de experts van de FATF en de Egmont Group in Kaapstad in november 2010 werd ook een workshop georganiseerd m.b.t. het witwassen van de opbrengsten uit mensensmokkel en mensenhandel. In totaal negen delegaties gaven hierbij presentaties (Bulgarije, Canada, Spanje, Zuid-Afrika, de VS en de ngo’s Oasis South Africa, de OVSE, GIABA, ESAAMLG). Op de laatste dag van de workshop werd een aantal belangrijke vaststellingen m.b.t. de praktijkvoorbeelden gepresenteerd door de vicevoorzitters; deze vaststellingen zijn opgenomen in het hoofdstuk met de hoofdconclusies. 4
De Offshore Group of Banking Supervisors (OGBS) werd in april 2011 omgedoopt in Group of International Finance Centre Supervisors (GIFCS).
8
19. Dankzij de vele praktijkvoorbeelden die door de diverse landen en hun vertegenwoordigers tijdens de workshop werden gegeven kon het projectteam waardevol en omvangrijk materiaal ten behoeve van deze rapportage verzamelen. Ook veel leden van het projectteam konden aanvullend waardevolle bijdragen leveren. Opbouw van de rapportage 20. Aangezien deze studie zich richt op het witwassen van de opbrengsten van twee uiteenlopende delicten waartussen veel verbanden bestaan, wordt in hoofdstuk I van deze rapportage getracht een definitie van de twee delicten en een inschatting van hun omvang te geven. In hoofdstuk II worden de gegevens uit de respons op de vragenlijst van de bij FATF aangesloten leden en waarnemers nader geanalyseerd. De belangrijkste bevindingen uit de bestudering van de voor het project verzamelde informatie worden weergegeven in hoofdstuk III. De conclusies benoemen tot slot de nader te bestuderen thema’s en beleidsimplicaties in relatie tot dit onderwerp. De bijlagen bevatten achtereenvolgens praktijkvoorbeelden, indicatoren, een overzicht van literatuur en initiatieven en overige waardevolle informatie.
9
HOOFDSTUK 1: DE REIKWIJDTE VAN DE STUDIE 1. Aard van het probleem a) Definitie van mensenhandel 21. Het Protocol inzake de voorkoming, bestrijding en bestraffing van mensenhandel, in het bijzonder vrouwenhandel en kinderhandel, tot aanvulling van het Verdrag van de Verenigde Naties tegen grensoverschrijdende georganiseerde misdaad, bevat de eerste internationaal overeengekomen definitie van mensenhandel. Het protocol trad in werking op 25 december 2003 en in februari 2011 hadden 143 staten het geratificeerd of waren er toe toegetreden. 22. Het Protocol inzake mensenhandel definieert de handel in mensen als: “het rekruteren, deporteren, vervoeren, herbergen of ontvangen van personen door middel van bedreiging of gebruik van geweld of andere vormen van dwang, door ontvoering, door bedrog, door misleiding, door misbruik van macht of misbruik van een kwetsbare positie, of door het geven of ontvangen van betalingen of materiële voordelen om toestemming te krijgen van een persoon die de macht heeft over een ander persoon met uitbuiting als doel. Uitbuiting betreft de uitbuiting van de prostitutie van anderen of van andere vormen van seksueel misbruik, dwangarbeid of het verlenen van diensten onder dwang, slavernij of gebruiken vergelijkbaar met slavernij, dienstbaarheid of het verwijderen van organen.” (Artikel 3). b) Definitie van mensensmokkel 23. Het Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over zee en door de lucht, tot aanvulling van het Verdrag van de Verenigde Naties tegen grensoverschrijdende georganiseerde misdaad trad op 28 januari 2004 in werking en in februari 2011 hadden 127 staten het geratificeerd of waren ertoe toegetreden. Het Protocol inzake mensensmokkel behandelt het groeiende probleem van de smokkel van migranten, merendeels gepleegd door internationaal georganiseerde criminele groeperingen die hiermee hoge winsten maken en waarbij migranten een groot risico lopen. Een belangrijk resultaat van het Protocol inzake mensensmokkel was dat er voor het eerst in het kader van een wereldwijde internationale context een definitie van mensensmokkel werd geformuleerd en overeengekomen. 24. De definitie van mensensmokkel in het Protocol luidt als volgt: “Smokkel van migranten zal betekenen het ter verwerving van een direct of indirect financieel of ander materieel voordeel ertoe bijdragen dat een persoon illegaal een lidstaat betreedt, die hiervan geen onderdaan of permanent ingezetene is”. c) Verschillen en overeenkomsten tussen mensenhandel en mensensmokkel 25. Mensenhandel en mensensmokkel zijn twee concepten die met elkaar kunnen worden verward door een klein aantal overeenkomsten en een gedeeltelijke overlapping tussen de twee fenomenen. Ze hebben weliswaar overeenkomstige elementen, maar toch zijn er verschillen tussen deze criminele activiteiten. 10
Vergelijking van mensenhandel met mensensmokkel (bron: UNODC)5
Instemming Uitbuiting Transnationaal
mensensmokkel ja niet per se ja
mensenhandel irrelevant ja niet per se
Instemming: bij mensensmokkel hebben de gesmokkelde migranten ingestemd met het smokkelen, ongeacht de gevaarlijke of onterende omstandigheden waaronder dat plaatsvindt. Slachtoffers van mensenhandel hebben echter nooit hun instemming hiervoor gegeven, en in de gevallen waarin ze dat aanvankelijk wel hebben gedaan, werd die instemming verkregen onder dwang of door misleiding of misbruik van de zijde van de mensenhandelaars. Uitbuiting: mensensmokkel eindigt zodra de migranten op de plaats van bestemming aankomen, terwijl bij mensenhandel de uitbuiting van de slachtoffers op enige wijze wordt voortgezet om verdere opbrengsten voor de mensenhandelaars te genereren. Internationaal: smokkel heeft altijd een internationale context, terwijl dit bij mensenhandel niet per definitie het geval is. Het verplaatsen van slachtoffers kan bij mensenhandel ook plaatsvinden binnen de grenzen van één bepaald land.
26. Volgens de vraagpuntennotitie van de VN betreffende de betrokkenheid van de georganiseerde criminaliteit bij mensenhandel en mensensmokkel zijn er geen verschillen van betekenis tussen de bevindingen ten aanzien van de georganiseerde criminele betrokkenheid bij mensenhandel enerzijds en bij mensensmokkel anderzijds. Op beide terreinen zijn de betrokkenen gericht op winstmaximalisering. Voor zowel mensenhandel als mensensmokkel geldt dat grootschaligere operaties doorgaans in netwerkstructuren worden georganiseerd. 27. Het zakelijke en winstgeoriënteerde karakter dat de fenomenen mensenhandel en mensensmokkel kenmerkt kan niet voldoende worden benadrukt. Georganiseerde criminele groeperingen zullen zich uit de zucht naar de hoogst mogelijke winsten vormen, elke denkbare activiteit die dit mogelijk maakt ontplooien en hun operationele terrein op grond hiervan selecteren, ze zullen waar het voordeel oplevert onderling samenwerken, enzovoorts. Dit geldt zowel voor mensenhandelaars als mensensmokkelaars. d) Profiel van mensenhandelaars en mensensmokkelaars Profiel van mensenhandelaars 28. Volgens Europol trekt de mensenhandel, als een van de meest lucratieve vormen van georganiseerde criminaliteit, misdadigers van elk niveau aan, van kleinschalige mensenhandelaars en kleine groeperingen op semipermanente basis tot 5
UNODC (2010c)
11
internationale netwerken die grote aantallen mensen verhandelen en beschikken over contacten in de landen van herkomst, doorvoer en bestemming6. Bepaalde aspecten van de mensenhandel in Europa worden bijvoorbeeld voornamelijk gedragen door Russische en Albanese groeperingen en de Italiaanse maffia, terwijl de mensenhandel in Azië grotendeels wordt gedomineerd door Chinese criminele groeperingen en de Japanse Yakuza. Deze internationale groeperingen doen in toenemende mate een beroep op lokale netwerken voor het regelen van vervoer, safe houses, lokale contacten en documenten7. De mensenhandelaars zijn vaak ook betrokken bij andere misdrijven zoals de smokkel van en handel in verdovende middelen. Ze zetten slachtoffers van mensenhandel in als drugskoeriers of dwingen hen tot het plegen van andere feiten, bijvoorbeeld diefstal. 29. Hoewel aanvankelijk voornamelijk betrokken bij het ronselen, is het aantal vrouwelijke betrokkenen bij mensenhandel met het oogmerk van seksuele uitbuiting ook in andere onderdelen van het mensenhandelproces aanzienlijk en nog groeiende. De modus operandi van de Nigeriaanse ‘hoerenmadam’ is een voorbeeld van de rol die vrouwen, overwegend voormalige slachtoffers, in de criminele organisatie spelen. De ‘madam’ houdt toezicht op en organiseert de meisjes en vrouwen die voor seksuele uitbuiting worden verhandeld, coördineert hun activiteiten en beheert hun inkomsten8. Diverse voorbeelden van atypische uitbuiters van slachtoffers van mensenhandel worden genoemd in de rapportage betreffende mensenhandel van het Amerikaanse Ministerie van Binnenlandse Zaken (2010)9: • Diplomaten kunnen, als uiteindelijke uitbuiters van hulpkrachten in de huishouding, mensenhandelaars zijn, die slachtoffers naar het buitenland brengen, daar hun bewegingsvrijheid beperken en hen aan tal van misbruikvormen onderwerpen. • In Oezbekistan worden kinderen en volwassenen regelmatig gedwongen te werken in de jaarlijkse katoenoogst. In de oogstperiode van het najaar 2009 werden in tenminste 14 regio’s van het land schoolkinderen gedwongen katoen te plukken. • Duizenden leerlingen van koranscholen in Senegal worden door hun leraren uitgebuit. De kinderen – in de leeftijd van 4 tot hooguit 12 jaar – worden gedwongen op straat te bedelen en worden vaak blootgesteld aan ernstig lichamelijk of geestelijk misbruik.
Profiel van mensensmokkelaars. 30. Bij mensensmokkel kan een heel scala aan betrokkenen in actie komen, al naargelang hun rol in het smokkelproces. Het scala reikt van kleinschalige smokkelaars die ad hoc diensten verlenen tot grotere smokkelnetwerken met een verdeling van taken onder de betrokkenen. Deze kunnen taken hebben als coördinator of organisator, ronselaar, vervoerder of gids, verkenner, chauffeur, 6 7 8 9
EUROPOL (2006) US Congressional Research Service (2010) EUROPOL (2009) US Department of State (2010)
12
boodschapper, bewaker, dienstverlener of leverancier (inclusief corrupte ambtenaren, taxichauffeurs of financiers)10. 31. Volgens de UNODC Global Review on Smuggling of Migrants uit 201011 bestaat er overeenstemming over het feit dat mensensmokkelnetwerken volgens een zakelijk model te werk gaan en dat complexere netwerken de plaats hebben ingenomen van kleinschalige groeperingen in gebieden waar de bestrijding van mensensmokkel door de autoriteiten zeer intensief is. 32. In de Verenigde Staten stelt men vast dat de mensensmokkel aan de grens met Mexico in toenemende mate wordt beheerst door het machtige Mexicaanse drugskartel Los Zetas, waarmee is aangetoond dat mensensmokkel door zijn winstgevend karakter aantrekkelijk is voor criminele groeperingen12. e) Risicosectoren 33. Bepaalde bedrijfstakken lopen een hoger risico dan andere, bijvoorbeeld omdat ze afhankelijk zijn van goedkope of seizoensgebonden arbeidskrachten of gepaard gaan met moeilijke of gevaarlijke werkzaamheden. Gebrekkige systemen voor de werving van arbeidskrachten kunnen een probleem vormen, met name in bedrijfstakken met ingewikkelde structuren van onderaanneming. Het risico van gedwongen arbeid en mensenhandel neemt met een factor twee toe zodra bedrijven afhankelijk zijn van uitgestrekte toeleveringsketens met mogelijke betrokkenheid van moeilijk te controleren wervingsbureaus13. 34. JP Morgan Chase onderscheidt drie typen bedrijfstakken met een verhoogd risico voor betrokkenheid bij mensenhandel en mensensmokkel: reisbureaus kunnen een tussenschakel vormen bij het vervoersaspect, uitzendbureaus, met name voor huishoudelijke krachten, kunnen bij de bemiddeling van arbeidskrachten betrokken zijn, en afnemers van arbeidskrachten, bijv. landbouwbedrijven, textielproducenten, pedicuresalons enz., kunnen afnemers van mensenhandelaars zijn. 35. Volgens Europol en diverse aanvullende bronnen worden slachtoffers van mensenhandel ( ‘onzichtbare’ sectoren als huishoudelijk werk en ‘entertainment’ daargelaten) vooral in de volgende bedrijfstakken aangetroffen: • • • • • • • • • 10 11 12 13
landbouw dienstverlening horeca bouw textiel retail productie bosbouw mijnbouw UNODC (2010d) UNODC (2010b) US CRS (2005) ILO (2008)
13
• •
visserij ...
36. Uit de respons op de enquête in het kader van deze studie blijkt dat het gebruik van bedrijfstakken met een intensieve contante geldstroom een belangrijke trend bij het witwassen vormt. Canada noemde in dat verband autohandelaars, winkels met verse waren en import-/exportbedrijven. Ook werd melding gemaakt van het gebruik van casino’s als verfijningsactiviteit, naast de aankoop van ingeloste casinochips na minimale gokactiviteiten en het storten van contanten en bankcheques op een lopende casinorekening. Door het belang van contante geldstromen in de mensenhandel is ook het gebruik van geldtransactiekantoren (die niet onder de bankwetgeving vallen) zeer gebruikelijk. Ook wordt het gebruik van ‘hawala’ ofwel ondergronds bankieren en van geldkoeriers genoemd. De winsten kunnen worden witgewassen door het vermengen met gelden uit legale zakelijke activiteiten op rekening van een dekmantelbedrijf of van het bedrijf dat de slachtoffers exploiteert.
2. Omvang van het probleem 37. De globalisering van de wereldeconomie heeft het grensoverschrijdende verkeer van personen, legaal en illegaal, doen toenemen, met name van armere naar rijkere landen. De internationaal georganiseerde misdaad heeft kans gezien de toegenomen stroom van mensen, geld, goederen en diensten te gebruiken voor het uitbreiden van zijn internationale invloed14. a) Cijfers m.b.t. mensenhandel 38. De huidige schattingen van de wereldwijde omvang van mensenhandel zijn afkomstig van de International Labour Organization (ILO). Volgens de ILO worden er momenteel minstens 2,45 miljoen mensen uitgebuit als slachtoffers van mensenhandel15. De OVSE is van mening dat zelfs deze schatting aan de lage kant is. Mensenhandel is een extreem lucratieve bezigheid en slechts een klein percentage van het werkelijk aantal slachtoffers is bekend. 39. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken van de VS verzamelt gegevens m.b.t. het aantal veroordelingen en strafvervolgingen wegens mensenhandel in de hele wereld. In 2009 bedroeg het aantal strafvervolgingen wegens mensenhandel 5606 en het aantal veroordelingen 4166. Met betrekking tot mensenhandel ten behoeve van arbeid werd er 432 keer vervolgd en 335 keer veroordeeld. 40. Voor een vollediger beeld van de situatie verzamelde de UNODC in het kader van het rapport Trafficking in Persons16 informatie uit 155 landen. 91 landen maakten melding van minstens een strafzaak wegens mensenhandel, 73 landen van een veroordeling wegens mensenhandel en 47 landen maakten melding van 14 15 16
CRS (2010) ILO (2005) UNODC (2009)
14
tenminste tien veroordelingen per jaar. Deze cijfers laten weinig aan duidelijkheid te wensen over en geven de enorme kloof aan tussen het aantal geschatte slachtoffers van mensenhandel enerzijds en het aantal daders dat wordt geïdentificeerd, vervolgd en veroordeeld anderzijds. b) Cijfers m.b.t. mensensmokkel 41. Er zijn geen mondiale cijfers beschikbaar met betrekking tot het aantal gesmokkelde migranten. Volgens de UNODC is het lastig de werkelijke omvang van het mensensmokkelprobleem in te schatten, omdat het fenomeen zich ondergronds afspeelt en vaak niet of niet goed wordt herkend. De momenteel beschikbare informatie is te versnipperd en te onvolledig om een aanwijzing te geven voor het werkelijke aantal gesmokkelde mensen per jaar. 42. De UNODC schat in het rapport Transnational Organized Crime Threath Assessment 2010 het jaarlijkse aantal migranten dat van Afrika naar Europa wordt gesmokkeld op 55.000 en het aantal mensen dat jaarlijks vanuit Mexico de Verenigde Staten illegaal binnenkomt op 3 miljoen. De aanname is dat een zeer groot deel van deze 3 miljoen personen in sterke mate wordt ondersteund door professionele smokkelaars (ca. 90% van de Mexicaanse illegale migranten maakt gebruik van deze diensten). 43. De International Organization for Migration (IOM) schat dat 214 miljoen mensen internationaal migreren. Het is echter moeilijk vast te stellen hoeveel van hen worden gesmokkeld en of gesmokkelde mensen naar voren komen in de tellingen. Deze migranten maakten in 2009 samen een totaal bedrag van ca. USD 414 miljoen over naar hun landen van herkomst, en 76% hiervan ging naar ontwikkelingslanden. Ook hier is het zo goed als onmogelijk vast te stellen welk deel van deze overgemaakte gelden afkomstig is uit mensenhandel of mensensmokkel17. De IOM verklaart dat het zowel voor illegale migratie als voor mensenhandel en mensensmokkel moeilijk is om aan betrouwbare gegevens te komen18. 44. Er zijn op mondiaal niveau geen cijfers beschikbaar met betrekking tot het aantal vervolgingen wegens mensensmokkel, maar een aantal landen verstrekte in de respons op de enquête voor deze studie ook cijfers voor het aantal strafzaken in verband met dit fenomeen. Hieruit blijkt dat het aantal strafzaken wegens mensensmokkel hoger is dan het aantal strafzaken wegens mensenhandel. 45. Zo rijst uit de respons op de enquête het volgende beeld op: • In 2009 werden er in de Verenigde Staten wegens mensensmokkel 2268 opsporingsonderzoeken ingesteld (tegen 566 wegens mensenhandel) en 1338 veroordelingen uitgesproken (tegen 165 wegens mensenhandel). • In Ecuador bedroeg het aantal veroordelingen wegens mensensmokkel in de periode 2005 t/m 2010 173 (tegen zeven wegens mensenhandel). • In Australië bedroeg het aantal strafzaken wegens mensensmokkel in de periode 1999 t/m 2009 567 (tegen slechts 20 strafzaken wegens 17 18
Wereldbank (2010) IOM (2010)
15
•
•
mensenhandel in de periode 2004 t/m 2009), waarbij de feiten in 529 gevallen werden bewezen. Indonesië maakt voor de periode 2004 t/m 2009 melding van 404 strafzaken wegens mensensmokkel (tegen 93 strafzaken wegens mensenhandel sinds 2007). Hongkong/China, maakt melding van 18 strafzaken wegens mensensmokkel in 2009 en van twee strafzaken wegens mensenhandel.
c) Geschatte opbrengsten Schatting van de verkregen opbrengsten uit mensenhandel 46. De ILO19 schat de jaarlijks verkregen opbrengsten uit de gedwongen economische exploitatie van slachtoffers van mensenhandel op ca. 4 miljard dollar. 47. De jaarlijkse opbrengsten uit de gedwongen seksuele exploitatie van slachtoffers van mensenhandel bedragen naar schatting 28 miljard dollar. Volgens de ILO wordt ongeveer de helft van deze opbrengsten (13,3 miljard dollar) in geïndustrialiseerde landen verkregen, waarbij Azië een tweede plaats inneemt (9,5 miljard dollar). 48. Het totale bedrag van illegaal verkregen voordelen uit alle vormen van gedwongen arbeid in verband met mensenhandel wordt geschat op 32 miljard dollar per jaar. 49. Eveneens volgens de ILO wordt de helft van deze voordelen verkregen in geïndustrialiseerde landen (15,5 miljard dollar) en ongeveer een derde in Azië (9,7 miljard dollar). Wereldwijd komt dat neer op een gemiddelde van ca. USD 13.000, per jaar per gedwongen werknemer20. 50. In aanmerking genomen dat de totale opbrengst uit illegale activiteiten (inclusief de smokkel van en handel in drugs, mensen, wapens, vervalste goederen en ontvreemde grondstoffen) door de UNODC wordt geschat op 130 miljard dollar, kan worden gesteld dat de geschatte opbrengsten uit de mensenhandel daarvan een aanzienlijk deel uitmaken. Schatting van de verkregen opbrengsten uit de mensensmokkel 51. Volgens de UNODC21 bedraagt het jaarlijkse inkomen van smokkelaars die opereren tussen Afrika en Europa USD 150 miljoen dollar en voor smokkelaars die opereren tussen Latijns-Amerika en Noord-Amerika jaarlijks naar schatting 6,6 miljard dollar. Dit zijn de twee belangrijkste illegale migratiestromen.
19
Het ILO berekent de opbrengsten door een gemiddelde opbrengst per slachtoffer te vermenigvuldigen met het totale aantal slachtoffers, Belser (2005). Deze cijfers werden nog niet bijgewerkt, zoals vermeld door ILO in “Cost of coercion” in 2009 : “Een herhaling van de eerste algemene schatting zou prematuur zijn”. 20 ILO (2005) 21 UNODC (2010e)
16
52. De verkregen opbrengsten uit mensensmokkel bedroegen voor de VS in 2008 2157 miljard dollar. Deze schatting is gebaseerd op bekende mensensmokkeltarieven. Zo ligt het gemiddelde smokkeltarief vanuit Mexico tussen de USD 1.000, - en 3.500, - per gesmokkelde persoon. Vanuit Brazilië gaat het per gesmokkelde persoon om bedragen tussen de USD 13.000 en 18.000, - en vanuit China tussen de USD 40.000, - en 70.000, -. Het land van herkomst Mexico staat voor 75% van dit geschatte totaal. 53. De dient ICE-HSI (Immigration and Customs Enforcement – Homeland Security Investigations) nam in 2009 14 miljoen dollar aan vermogensbestanddelen in beslag in het kader van mensensmokkel- en mensenhandelzaken. 54. Een aantal voorbeelden van bekende smokkeltarieven geeft tevens een voorstelling van de mogelijke opbrengsten uit mensensmokkel. Zo bedraagt het tarief voor het smokkelen vanuit Albanië naar West-Europese landen tussen de EUR 2.500, - en 6000, - per persoon22. Volgens de IOM bedragen de smokkeltarieven van Centraal-Azië naar Europa tussen de EUR 3.000, - en 10.000, - euro per persoon23. 55. De hoge winsten blijken overduidelijk uit de hoogte van de bedragen die uit sommige zaken bekend zijn en uit de waarde van door de autoriteiten in beslag genomen vermogensbestanddelen. 56. Zo legde Australië in de periode 2006 t/m 2009 met betrekking tot mensenhandel in vier gevallen beslag op vermogensbestanddelen met een totale geschatte waarde van USD 3.288.000, - en verklaarde in vier gevallen vermogensbestanddelen met een geschatte totale waarde van USD 750.000, - verbeurd; daarnaast werden i.v.m. mensensmokkel een zogenaamd gerechtelijk verbod m.b.t. eigendommen ter waarde van ca. USD 70.000, - en drie verbeurdverklaringen m.b.t. eigendommen ter waarde van USD 2154, - opgelegd. Productiviteit 57. Volgens de OVSE24 zijn de winstmarges afhankelijk van de markt waarvoor een slachtoffer van mensenhandel bestemd is. Studies tonen aan dat het rendement van een investering bij prostitutie kan uiteenlopen van 100 tot 1000%, terwijl zelfs op minder winstgevende markten (bijv. voor landarbeid in India) een tot slavenarbeid gedwongen persoon tot 50% winst kan opleveren. Elke vrouw in gedwongen seksuele uitbuiting brengt volgens de OVSE, uitgaande van schattingen van de ILO, ca. USD 100.000, - per jaar op. 58. Betreffend de handel in kinderen (die worden ingezet voor zakkenrollerij, winkeldiefstal, berovingen en seksuele exploitatie) verklaart Europol dat het jaarlijkse inkomen van elk afzonderlijk verhandeld kind wordt geschat op ca. EUR 160.000, -25. Aangezien volgens de ILO26 wereldwijd een geschat aantal van 1,2 miljoen kinderen 22 23 24 25 26
IOM (2006) OVSE (2010) OVSE (2010) Europol (2011) ILO (2002)
17
wordt verhandeld voor criminele doeleinden, kunnen de winsten dus spectaculair zijn. De gemiddelde prijs per verhandeld kind bedraagt in het Verenigd Koninkrijk EUR 20.000, -27. Trend –Handel in zwangere vrouwen en baby’s. 1. Van 2004 tot en met 2006 deed de recherchedienst van de Franse Nationale Gendarmerie te Rennes samen met de centrale dienst ter bestrijding van de mensenhandel onderzoek inzake handel in zwangere vrouwen. Ca. 56 personen werden in februari 2007 vervolgd en veroordeeld voor het kopen en verkopen van baby’s en de handel met het oogmerk van seksuele exploitatie. Daarbij werden zwangere vrouwen in Bulgarije geronseld en naar Frankrijk overgebracht om daar hun kinderen ter wereld te brengen onder de identiteit van de onvruchtbare vrouwen aan wie men de baby’s had verkocht. De baby’s werden aan kinderloze echtparen verkocht voor bedragen tussen de EUR 10.000 en 13.000, -. Bron: Frankrijk d) Cijfers met betrekking tot meldingen van verdachte transacties 59. Uit de respons op de enquête die voor deze studie werd uitgevoerd blijkt dat het aantal meldingen van verdachte transacties in relatie tot mensensmokkel en mensenhandel relatief laag is in vergelijking met andere ernstige gronddelicten. De reden hiervoor is dat het doorgaans lastig is het onderliggend delict bij vermoedelijke witwaspraktijken te bepalen, wat met name ook geldt voor mensenhandel en mensensmokkel. 60. Hier volgen enkele cijfers uit de respons op de enquête. De Spaanse FIU ontving in 2009 op een totaal van 2764 meldingen 84 meldingen van verdachte transacties m.b.t. mensenhandel en mensensmokkel. De Colombiaanse FIU ontving acht meldingen van verdachte transacties m.b.t. mensensmokkel in de periode 2007-2009 en veertien meldingen m.b.t. mensenhandel. In de periode 2009-2010 hielden acht van de 579 meldingen door opsporingsautoriteiten aan de Canadese FIU, Fintrac, verband met mensensmokkel of mensenhandel. 61. De volgende gegevens uit de antwoorden van diverse FIU’s op de enquête geven een indruk van het aantal mensenhandel- en mensensmokkeldossiers bij deze diensten: •
•
27
De Belgische FIU droeg in 2009 111 mensensmokkeldossiers (met een waarde van in totaal 30 miljoen euro) over aan het Openbaar Ministerie, 60 mensenhandeldossiers (waarde 4,61 miljoen euro) en 56 dossiers m.b.t. seksuele exploitatie van prostitutie (met een totale waarde van 5,14 miljoen euro). Deze dossiers vormden 22,25% van alle overgedragen dossiers, maar vertegenwoordigden slechts 1,86% van het totaal aan opbrengsten uit alle overgedragen dossiers. Deze feiten vullen dus een groot deel van de dossiers van het Belgische FIU, maar vertegenwoordigen slechts een klein gedeelte van de opbrengsten in België. Van 2007 t/m 2009 werd bij de FIU in Peru in zeven gevallen melding gemaakt van verdachte transacties m.b.t. mensensmokkel, tien meldingen m.b.t. bron: UK Metropolitan Police (2011)
18
mensenhandel en zes m.b.t. ronselen. In totaal werden zes rapportages m.b.t. financiële intelligence aangaande mensensmokkel opgesteld.
3. Landen van herkomst, doorvoer en bestemming a) Algemene bevindingen ten aanzien van mensenhandel 62. Mensenhandel wordt gezien als een van de voornaamste actuele terreinen van criminele activiteit en dat geldt voor nagenoeg elk land ter wereld. Volgens de Verenigde Naties blijkt uit rapportages van nationale overheden uit alle delen van de wereld voor de periode 1996-200328 dat de slachtoffers van mensenhandel afkomstig waren uit 127 verschillende landen en werden uitgebuit in 137 landen. Wereldkaart met landen van herkomst bij mensenhandel 63. Volgens de UNODC-rapportage van 2006 m.b.t. mondiale tendensen in de mensenhandel29 komen het Gemenebest van Onafhankelijke Staten (de voormalige Sovjetrepublieken), Centraal- en Zuidoost-Europa, West-Afrika en Zuidoost-Azië het vaakst naar voren als regio’s van herkomst van slachtoffers van mensenhandel. Bijschrift: United Nations Office on Drugs and Crime, 2011, www.unodc.org. Het gebruik van de grenzen, namen en aanduidingen op deze kaart betekent niet dat de Verenigde Naties deze officieel erkennen of gedogen. Wereldkaart met landen van doorvoer bij mensenhandel 64. Landen in Centraal- en Zuidoost-Europa en West-Europa worden het vaakst genoemd als doorvoerregio’s. Buiten Europa worden Zuidoost-Azië, Midden-Amerika en West-Afrika het meest genoemd als subregio’s voor doorvoer. Bijschrift: United Nations Office on Drugs and Crime, 2011, www.unodc.org. Het gebruik van de grenzen, namen en aanduidingen op deze kaart betekent niet dat de Verenigde Naties deze officieel erkennen of gedogen. Wereldkaart met landen van bestemming bij mensenhandel 65. Landen van bestemming die veel worden genoemd liggen West-Europa, NoordAmerika en Azië, met name in westelijk Azië. Bijschrift: United Nations Office on Drugs and Crime, 2011, www.unodc.org. Het gebruik van de grenzen, namen en aanduidingen op deze kaart betekent niet dat de Verenigde Naties deze officieel erkennen of gedogen.
28 29
UNODC (2006) ibid.
19
Deze kaart toont in beknotte vorm de landen van herkomst en bestemming voor mensenhandel: Bijschrift: United Nations Office on Drugs and Crime, 2011, www.unodc.org. Het gebruik van de grenzen, namen en aanduidingen op deze kaart betekent niet dat de Verenigde Naties deze officieel erkennen of gedogen. 66. Over het geheel genomen worden deze bevindingen bevestigd door de antwoorden op de enquête in het kader van deze studie. 67. In Azië geven de landen met een sterker ontwikkelde economie aan dat slachtoffers van mensenhandel afkomstig zijn uit armere landen, vaak uit ZuidoostAzië. Deze trend toont eens temeer het belang aan van de economische motieven voor het smokkelen of verhandelen van kwetsbare personen. 68. Volgens het Europol-rapport “Trafficking of women and children for sexual exploitation in the EU: the involvement of Western Balkans Organised Crime”30 komen de meest actieve criminele groeperingen uit Albanië, Bulgarije, Litouwen, Nigeria, Roemenië en het voormalige Joegoslavië. Zij richten zich voornamelijk op de volgende landen van herkomst: Albanië, Bulgarije, Moldova, Roemenië, de Russische Federatie, Oekraïne en Nigeria. 69. Oostenrijk, België, Frankrijk, Duitsland, Griekenland, Italië, Nederland, Spanje en het Verenigd Koninkrijk zijn de voornaamste landen van bestemming in Europa. Het rapport benadrukt het belang van de volgende routes: de Balkanroute, de Oostelijke Route, de Centraal- Europese Route, de Oostelijke Middelandse Zee-Route en de Noord-Afrikaanse of Zuidelijke Route. Een van de belangrijkste conclusies van het Europol-rapport is dat de interne mensenhandel in de westelijke Balkanlanden groeiende is, dit aangezien de risico’s voor de daders geringer zijn. 30
EUROPOL (2006)
20
70. De reacties op de enquête bevestigen in het algemeen de door Europol genoemde trends. Daarnaast worden door België, Portugal, Spanje en landen in Zuid-Amerika, met name Brazilië, genoemd als landen van herkomst.
> Het specifieke voorbeeld van Colombia. 71. Betreffende de bestemmingslanden voor Colombiaanse slachtoffers stelt de International Organisation for Migration en de Administrative Department of Security DAS-Interpol dat Japan en Spanje de belangrijkste bestemmingslanden waren voor 2006. Het rapport van de Colombiaanse FIU wijst op significante transacties m.b.t. Hongkong, Singapore en de Verenigde Staten. De dossiers van het Traffic Operating Center (COAT) vermelden de volgende landen als voornaamste landen van bestemming: Ecuador, Mexico, Panama, Singapore31, Trinidad en Tobago, Argentinië en Guatemala. 72. De onderstaande kaart die door Colombia in het kader van de enquête werd verstrekt toont de landen van doorvoer en bestemming van slachtoffers uit Colombia.
b) Algemene bevindingen ten aanzien van mensensmokkel 73. Cijfers voor mensensmokkel zijn welhaast nog moeilijker te vinden. Voor schattingen van de aantallen gesmokkelde migranten en de opbrengsten van de 31
Daarbij dient te worden opgemerkt dat de autoriteiten van Singapore en Hongkong geen informatie hebben ontvangen die de gegevens van de Colombiaanse autoriteiten bevestigen.
21
smokkelaars beschikken we alleen over onvolledige overzichten, en schattingen hebben uiteraard slechts een relatieve waarde. 74. De UNODC32 noemt twee belangrijke stromen van migranten die de aantrekkingskracht van het noorden voor het zuiden illustreren: die van Zuid-Amerika naar Noord-Amerika en die van Afrika naar Europa. Het grootste aantal migranten wordt aangehouden aan de zuidgrens van de Verenigde Staten, wat wijst op ca. 3 miljoen grensoverschrijdingen door Mexicanen (ca. 90% van de aangehouden illegale migranten) en andere Zuid-Amerikanen die Mexico als doorvoerland gebruiken. De UNODC neemt aan dat 90% van de illegale Mexicaanse migranten zich illegale toegang verschaft met de hulp van professionele mensensmokkelaars. 75. Bij de migratiestroom van Afrika naar Europa zijn vier routes met een beginpunt aan de Afrikaanse kust van belang: via zee vanuit West-Afrika naar de Canarische Eilanden (Spanje); via zee of land door Marokko naar het zuiden van Spanje, Ceuta en Melilla; via zee vanuit Libië, Algerije of Egypte naar Zuid-Italië en Malta; via zee of land van Turkije naar Griekenland. 76. Het UNODC-rapport noemt een reeks landen die als doorvoerland op de route van Afrika naar Europa fungeren: Mali, Niger, Marokko, Algerije, Ethiopië, Soedan, Somalië, Kenia, Oeganda, Libië en Egypte. 77. Met betrekking tot illegale migratie verwijzen wij naar het initiatief genaamd Imap, dat via de website www.imap-migration.org kan worden bezocht; de website beschikt over een openbaar en een beveiligd gedeelte. Hier is informatie te vinden over illegale en legale migratieroutes en –stromen in Europa, Afrika, het MiddenOosten en het Middellandse Zeegebied. Het initiatief kwam voort uit de Dialogue on Mediterranean Transit Migration (MTM). De onderstaande kaart is een voorbeeld van hetgeen het project te bieden heeft ten aanzien van illegale en gemengde migratieroutes. Er kan met zekerheid worden gesteld dat mensensmokkel plaatsvindt via dezelfde routes.
32
UNODC (2010e)
22
Hoofdstuk II: Analyse van de enquêteresultaten en de praktijkvoorbeelden 78. Als voorbereiding op deze rapportage werd een enquête verspreid onder alle leden en waarnemers van de FATF met de bedoeling zoveel mogelijk materiaal over dit onderwerp te verzamelen. 79. De vragen van de enquête (zie bijlage D) gingen in op • problemen die de verantwoordelijke autoriteiten bij de bestrijding van mensenhandel een mensensmokkel en de daarmee gepaard gaande witwaspraktijken tegenkomen, • de belangrijkste bronnen voor aanwijzingen voor het witwassen van opbrengsten, • trends bij het witwassen, • aantallen opsporingsonderzoeken en veroordelingen, • hinderlijke factoren en • vastgestelde indicatoren. 80. Het projectteam ontving met de 52 reacties (41 antwoorden op de enquête) een schat aan informatie. De Asia Pacific Group verstrekte de resultaten van een enquête die werd gebruikt voor zijn eigen typologieproject (m.b.t. veertien landen, waarvan er vijf ook op onze enquête reageerden). Eurojust en Senegal zonden in plaats van ingevulde enquêtes zeer waardevolle bijdragen met praktijkvoorbeelden in. De relevante bevindingen uit de diverse reacties kunnen als volgt worden gerangschikt.
1. Bevoegde autoriteiten (vragen 1 en 2) a) m.b.t. mensenhandel/mensensmokkel 81. De antwoorden op deze vragen (41) benoemen de opsporingautoriteiten die de algemene bevoegdheid m.b.t. mensenhandel en mensensmokkel hebben. In de regel betreft het niet een enkele dienst die hiervoor verantwoordelijk is, maar zijn meerdere diensten belast met taken op hetzelfde terrein. 82. De diensten die het meest genoemd worden zijn: • politiediensten (slechts drie van de 41 respondenten noemden de politie niet); • immigratiediensten of grensbewakingsdiensten (18 keer genoemd); • douanediensten (11 keer genoemd)33; • Openbaar Ministerie (8 keer genoemd); • kustwacht (3 keer genoemd). 83. Bovendien wezen vijf landen op het bestaan van een nationaal plan voor de bestrijding van mensenhandel (Colombia, Canada, Ecuador, Noorwegen en Spanje). b) m.b.t. witwassen van opbrengsten uit mensenhandel/mensensmokkel 33
Jersey en de VS hebben gecombineerde immigratie- en douanediensten.
23
84. Het overgrote merendeel van de landen (38) verklaarde niet te beschikken over een gespecialiseerde eenheid voor onderzoek naar het witwassen van opbrengsten uit mensensmokkel en mensenhandel. In de meeste gevallen waar er al sprake was van een gespecialiseerde eenheid ter bestrijding van mensenhandel en mensensmokkel, was deze tevens belast met de bestrijding van het hieraan gerelateerde witwassen. Waar dit niet het geval was, werden de FIU (18 keer) en de politiediensten (20 keer) het vaakst genoemd als de verantwoordelijke diensten voor de bestrijding van aan mensenhandel- en mensensmokkel gerelateerd witwassen. 85. Slechts een beperkt aantal landen beschikt, naast bestaande FIU’s of diensten voor de opsporing van gronddelicten, over gespecialiseerde eenheden voor het tegengaan van het witwassen van opbrengsten uit mensenhandel en –smokkel. •
•
Dit is bijvoorbeeld het geval in Spanje, waar een gespecialiseerd onderdeel voor het opsporen van witwaspraktijken in verband met mensenhandel en – smokkel verbonden deel uitmaakt van de nationale eenheid ter bestrijding van mensenhandel die valt onder de dienst immigratie en grenzen van het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Het betreffende onderdeel verricht tevens onderzoek naar de geldstromen van organisaties die mensenhandel en – smokkel als voornaamste activiteit hebben. Het STAMP-project (Smugglers’ and Traffickers’ Assets, Monies & Proceeds) is een nieuw opsporingsinitiatief van de Amerikaanse dienst Homeland Security Investigations en is gericht op het opsporen van de illegale opbrengsten uit mensenhandel en –smokkel.
2. Bronnen van aanwijzingen voor witwaspraktijken (vraag 3) 86. Vraag 3 van de enquête was gericht op het vaststellen van bronnen van aanwijzingen voor witwaspraktijken gerelateerd aan mensenhandel en -smokkel. Uit negen van de 39 antwoorden op deze vraag kwam naar voren dat men niet over dergelijke bronnen beschikte. In de helft van de overige 30 reacties werd cijfermateriaal verstrekt. 87. De reacties tonen aan dat relevante informatie over dergelijke zaken in de regel afkomstig is uit opsporingsonderzoeken door de bevoegde autoriteiten (23 antwoorden). Nader financieel onderzoek lijkt in aansluiting hierop te worden verricht, als het gronddelict is vastgesteld en de informatie kan worden gebruikt in een opsporingsonderzoek inzake witwassen. 88. Als tweede bron van relevante aanwijzingen komen de meldingen van verdachte transacties aan de FIU’s en hun analyse naar voren (negentien keer). 89. Deze twee bronnen voor het vaststellen van witwaspraktijken komen ook uit de Moneyval-rapportage van 2005 naar voren. Hiermee wordt de conclusie van Moneyval bevestigd dat mensenhandel en mensensmokkel primair zaken van de opsporingsautoriteiten zijn.
24
3. Trends (vraag 4) 90. Zoals verwacht waren de vastgestelde trends in de antwoorden vergelijkbaar met die uit andere rapportages over dit onderwerp (bijv. het Moneyval-typologierapport uit 2005 en rapporten van andere internationale organisaties als de UNODC, de OVSE en Europol). Van de 41 respondenten verklaarden er dertien niet over desbetreffende informatie te beschikken. 91. De vastgestelde trends houden weliswaar soms verband met specifieke wereldregio’s, maar veel trends zijn van toepassing op alle regio’s. 92. Zo vindt bijvoorbeeld in Europa mensenhandel met name plaats met het oogmerk van seksuele exploitatie. De daders lijken voor het witwassen stuctureel gebruik te maken van hun slachtoffers. Het gebruik van geldkoeriers, geldtransactiekantoren of het informele banksysteem worden vaak genoemd. Verder wordt vastgesteld dat dekmantelfirma’s en bedrijven met een grote contante omzet worden gebruikt voor het witwassen en dat de geldtransfers vaak onopvallend worden uitgevoerd door opsplitsing in kleinere bedragen. Vastgoedbeleggingen en de aankoop van auto’s lijken sterk in trek als manieren om opbrengsten te investeren. Een nieuwe trend in de mensenhandel – gebruik van bankrekeningen voor het verkrijgen van leningen Het Verenigd Koninkrijk rapporteerde een trend waarbij criminelen die medeplichtig zijn aan mensenhandel vanuit Oost-Europa de identiteitsdocumenten van de slachtoffers bij aankomst in het bestemmingsland afnemen en hiermee bankrekeningen openen om geld te verkrijgen door het opnemen van te hoge bedragen of leningen en gebruik van creditcards en betaalpassen. De rekeningen in kwestie werden verder gebruikt om op frauduleuze wijze belastingvoordelen en noodhulp te verkrijgen. De schulden op dergelijke rekening en stijgen vervolgens tot recordhoogte en worden niet afgelost. In gevallen waarin schuldeisers contact wilden opnemen met de officieel aangemelde rekeninghouder, stuurden de mensenhandelaars het slachtoffer van wie de identiteit werd misbruikt terug naar het land van herkomst en werden de schulden niet afgelost. 93. Op het Amerikaanse continent is de situatie vaak sterk afhankelijk van het land in kwestie. 94. In Canada wordt voor het witwassen vooral gebruik gemaakt van de autohandel, winkels met levensmiddelen en genotsartikelen en import-/exportfirma’s. Ook casino’s komen in aanmerking voor witwaspraktijken. 95. In Mexico is de afpersing, ontvoering en uitbuiting van immigranten een nieuwe trend. De ontvoerders eisen in dergelijke gevallen dat familie van de slachtoffers in de VS losgelden van 1.000, - tot 5.000, - via financiële dienstverleners overmaken. Weliswaar kunnen de losgelden die op dergelijke wijze worden overgemaakt worden opgespoord, maar niet het witwassen van de opbrengsten. 96. Colombia stelde al naar gelang het oogmerk van de mensenhandel drie trends vast:
25
• • •
het opsplitsen van geldtransfers bij seksuele exploitatie, het gebruik van creditcardtransfers of onlinebetaling bij pornografie (voornamelijk minderjarige slachtoffers) en postwissels of contante betalingen bij binnenlandse mensenhandel ten behoeve van seksuele exploitatie, arbeidsuitbuiting of bedelarij.
97. Door Ecuador werd het gebruik gemeld van valse paspoortnummers, onvolledige gegevens voor opdrachtgever of begunstigde bij transfers, bedragen onder de grenswaarde en van dienstverleners die niet tot het officiële financiële systeem behoren. Deze trends zijn overigens mondiaal. 98. Aziatische landen gaven aan dat de slachtoffers meestal uit armere Aziatische landen komen. 99. Nepalese slachtoffers van mensenhandel worden gedwongen te bedelen in Indiase steden. Taiwan wees op ondergrondse geldtransacties als belangrijke trend. Hongkong verwees naar een bij mensensmokkel betrokken geldtransactiekantoor en Japan maakte melding van vrouwen die worden gedwongen geldleningen door prostitutie af te lossen. 100. Australië, een bestemmingsland, maakt melding van het mogelijk vermengen van illegale opbrengsten met legale winsten en van geldtransfers via formele en informele banksystemen. 101. In Afrika noemde Sierra Leone het voorbeeld van een specifieke trend die verband houdt met programma’s voor de herintegratie van in de burgeroorlog ontwortelde jongeren. Zuid-Afrika wijst op de aankoop van onroerend goed en investeringen in clubs, restaurants en offshore. De vastgestelde witwastechnieken verschillen weinig van technieken die indertijd in de Moneyval-rapportage werden genoemd. Nog steeds zijn de belangrijkste trends bij het witwassen voor dit delicttype: het gebruik van geldtransactiekantoren en geldkoeriers, het opsplitsen (Engels: structuring) van transacties en het overmaken van geld door diverse personen aan steeds dezelfde begunstigde.
4. Analyse en onderzoek (vragen 5 en 6) 102. De respondenten werd ook gevraagd of men analyses of onderzoek uitvoerde m.b.t. de financiële aspecten van mensenhandel en mensensmokkel en of men cijfermateriaal kon leveren. Van de 41 geadresseerden reageerden er 19 niet op vraag 5 vanwege gebrek aan informatie. Een aantal van de reacties op deze vraag werd in hoofdstuk I van dit rapport gebruikt bij een schatting van de omvang van het probleem. Uit het geheel van antwoorden kan nog een aantal andere conclusies worden getrokken. 103. Zo maakten enkele landen melding van bepaalde strafbare feiten die verband hielden met mensenhandel of gerelateerde aspecten; zo gaf de Franse gendarmerie aan dat men in 2009 in 93 gevallen arbeids- of huisvestingsomstandigheden had aangetroffen die een schending van de menselijke waardigheid vormden, d.w.z. een 26
strafbaar feit waarvoor de Franse justitie in de betreffende periode 100 vonnissen uitsprak. Dit strafbaar feit kan een aanwijzing zijn voor voorafgaande mensenhandel. 104. In een geval stelde de Gendarmerie vast dat er met een orgaan werd betaald, ook een mogelijke drijfveer voor mensenhandel. Bij de Franse FIU werd verder melding gemaakt van een aan de handel in organen gerelateerde verdachte transactie, waarbij een Franse ingezetene een bedrag had overgemaakt aan een vrouw in land X met als betalingskenmerk “donatie voor transplantatie”. 105. Eurojust heeft sinds 2004 in totaal 352 grensoverschrijdende opsporingsonderzoeken geregistreerd, waarvan er 22 gericht waren op witwassen hiermee wordt de noodzaak tot internationale samenwerking bij de bestrijding van mensenhandel nog eens aangetoond. 106. Colombia verstrekte cijfers waaruit blijkt dat mensenhandel samengaat met andere strafbare feiten, vooral delicten die de mensenhandel bevorderen. Ten aanzien van de negentien veroordelingen voor mensenhandel stelden de Colombiaanse autoriteiten vast dat er in zeventien gevallen sprake was van een verband met nog een ander delict; het ging om zaken als ontvoering, onrechtmatige verrijking, aanzetten tot prostitutie door minderjarigen, gebruik van diensten of media voor het werven met seksuele dienstverlening door minderjarigen, samenspanning tot het plegen van strafbare feiten of bevordering van prostitutie. Deze conclusie wordt gedeeld door vele internationale organisaties. De UNODC, de OVSE, Interpol en andere organisaties zijn eveneens de mening toegedaan dat er sprake is van meer dan 20 strafbare feiten die gerelateerd zijn aan mensenhandel. 107. Colombia verklaarde tevens dat in de veertien door de FIU opgestelde rapporten praktijken werden geanalyseerd waarbij in totaal ca. 3 miljoen dollar internationaal en voornamelijk via smurfing werd overgeboekt. 108. In vraag 6 werd de respondenten gevraagd waar mogelijk praktijkvoorbeelden te geven. Achttien respondenten noemden praktijkvoorbeelden, en de meest relevante voorbeelden worden in bijlage A van dit rapport behandeld.
5. Obstakels 109. Voor wat betreft de uitdagingen bij de bestrijding van aan mensenhandel en mensensmokkel gerelateerd witwassen konden we de antwoorden op twee vergelijkbare vragen van de enquête (aangaande de moeilijkheden bij opsporing en vervolging) gebruiken. Vijftien respondenten gaven geen antwoord op deze vraag en vier respondenten verklaarden geen obstakels te zijn tegengekomen. 110. De reacties uit de landen bevestigen de conclusies van de UNODC in het rapport Human Trafficking, an overview uit 2008 volledig. De conclusies van de UNODC ten aanzien van de uitdagingen waarvoor men zich bij de bestrijding van mensenhandel gesteld ziet, zijn vaak ook aan de orde bij witwassen. Het gaat om ‘gebrek aan kennis, gebrek aan nationale wetgeving, gebrek aan beleid en operationele capaciteit, beperkte bescherming en ondersteuning van slachtoffers, beperkte internationale samenwerking’.
27
111. Verder wezen de respondenten op het gebrek aan middelen, aan opleiding en scholing, gebrek aan bewustzijn en kennis, gebrek aan medewerking door getuigen, corruptie, tijdverlies (in de nationale en internationale samenwerking). De drie meest genoemde obstakels zijn: a) Beperkte internationale samenwerking 112. Het voornaamste obstakel dat door respondenten op de enquête wordt genoemd (zestien keer) zijn de gebreken in de internationale samenwerking, een zeer belangrijk aspect in de strijd tegen witwassen. Ze wijzen bijvoorbeeld op het tijdverlies, de effectiviteit, de aan informatieverstrekking verbonden speciale voorwaarden of de noodzaak van doelmatige wederzijdse rechtshulp. De effectiviteit van internationale samenwerking is een terugkerend en cruciaal element in nagenoeg alle bestudeerde witwastypologieën. b) Gebrek aan bewustzijn of belangstelling van de zijde van opsporings- en strafvervolgingsautoriteiten 113. Een obstakel dat werd genoemd als zijnde specifiek voor het witwasvraagstuk en dat wellicht voor de meeste gronddelicten geldt, is dat in sommige landen eerst het gronddelict moet worden bewezen alvorens een witwasonderzoek kan worden ingesteld. 114. Binnen opsporingsautoriteiten is verder de opvatting wijd verbreid dat het gronddelict het grootste belang vormt, om welke reden in onderzoeken vaak niet verder wordt ingegaan op witwasaspecten. De eenzijdige gerichtheid binnen de opsporingscultuur op het gronddelict werkt in het nadeel van de aandacht voor witwaspraktijken en is een obstakel dat in de reacties op de enquête regelmatig terugkeert. 115. Dit wordt wellicht nog versterkt door de omstandigheid dat financiële onderzoeken vaak worden uitgevoerd door opsporingsambtenaren die niet noodzakelijkerwijs over financiële expertise beschikken. Waarmee de samenwerking tussen opsporingsautoriteiten, justitie en financiële eenheden op nationaal en internationaal niveau nog meer belang krijgt. Verder komen ook het gebrek aan probleembewustzijn en scholing bij opsporingsambtenaren en medewerkers van het Openbaar Ministerie als uitdaging uit de reacties naar voren (ca. tien keer). c) De moeizame opsporing van illegaal vermogen 116. Een gebruikelijk probleem voor opsporingsteams die witwassen bestrijden is de opsporing van illegaal vermogen. Door het veelvuldig gebruik van contanten bij deze delictsoorten, zoals bijvoorbeeld in de activiteiten rond de prostitutiesector (die in sommige landen legaal is) en door het vermengen van geldstromen (drie keer genoemd) vormt de opsporing en bewijsgaring aangaande illegaal vermogen vaak een grote uitdaging voor financieel onderzoekers. Zo geeft Zuid-Afrika bijvoorbeeld aan dat de toepassing van vormen van ondergronds bankieren de opsporing van tegoeden en vermogensbestanddelen in sterke mate hindert.
28
De meeste struikelblokken die door de respondenten worden genoemd kunnen door een stringentere toepassing van de huidige door de FATF-aanbevolen maatregelen worden weggenomen.
6. Indicatoren (vraag acht) 117. De enquête bood ons de kans om een inventarisatie te maken van de indicatoren die door de belanghebbenden in de strijd tegen witwassen in relatie tot mensenhandel en mensensmokkel worden benoemd. Bijlage B bevat een lijst van deze en andere indicatoren die naar voren komen uit de praktijkvoorbeelden.
7. Praktijkvoorbeelden 126. De respondenten op de enquête gaven diverse praktijkvoorbeelden, hetzij in de antwoorden op de vragen of los daarvan. Bij de praktijkvoorbeelden die in dit hoofdstuk en in bijlage A worden genoemd gaat het om concrete feiten waarbij alleen de namen van de betrokkenen zijn weggelaten. 127. De praktijkvoorbeelden in bijlage A zijn onderverdeeld in zaken aangaande mensenhandel enerzijds en zaken aangaande mensensmokkel anderzijds. Blijkens de praktijkvoorbeelden is echter een aantal witwasindicatoren voor beide delicten van toepassing, bijvoorbeeld het intensieve gebruik van contanten en van zogenoemde money remitters, geldzendingen naar het thuisland. 128. Het merendeel van de praktijkvoorbeelden voor mensenhandel heeft betrekking op seksuele exploitatie, maar een aantal gevallen betreft ook arbeidsexploitatie en exploitatie van kinderen. Bij de mensensmokkelzaken is het gebruik van bedrijven met een grote contante geldstroom het hoofdaspect. 118. De volgende praktijkvoorbeelden bieden een aantal indicatoren voor witwasgevoeligheid. De eerste drie voorbeelden betreffen mensenhandel en de laatste twee mensensmokkel. Praktijkvoorbeeld 1 Handel in vrouwen uit Oost-Europese landen voor seksuele exploitatie – georganiseerde criminele groepering – gebruik van geldzendingen naar thuislanden en bankrekeningen – vastgoedbeleggingen Het onderzoek was gericht op een criminele groepering die in verschillende delen van Spanje actief was en handelde in vrouwen uit Oost-Europese landen. De groepering werd opgespoord via twee verschillende bronnen, het opsporingsonderzoek en de FIU-informatie. Het opsporingsonderzoek was gericht op de leden van een georganiseerde criminele groepering die vrouwen verhandelde en smokkelde. Deze groepering bezat diverse 29
‘nachtclubs’ in verschillende Spaanse steden waar vrouwen werden geëxploiteerd. Een gedeelte van de opbrengsten hieruit werd via geldtransactiekantoren naar het buitenland gestuurd om de schulden van de vrouwen af te lossen. Kenmerkend voor de werkwijze met geldtransactiekantoren zijn: • kleine geldbedragen; • door sommige geëxploiteerde vrouwen naar het land van herkomst gestuurd; • naar telkens dezelfde begunstigden in de herkomstlanden; • sommige opdrachtgevers en begunstigden stonden in de FIU-databanken vermeld. In dezelfde periode onderzocht de FIU informatie m.b.t. verdachte transacties door leden van dezelfde groepering. Daar werd vastgesteld dat er diverse bankrekeningen bij banken in Spanje door niet-ingezetenen met verschillende paspoorten waren geopend. Verder werd vastgesteld dat de houder van de bankrekeningen steeds dezelfde persoon was. Het gebruik van de rekeningen kenmerkte zich door: • een groot aantal stortingen van kleine geldbedragen (waarbij geen identificatie vereist is) in verschillende regio’s van Spanje; • het overmaken van die geldbedragen naar Oost-Europese landen; • aan telkens dezelfde begunstigden bij een aantal van die transacties. Verder beschikte de FIU al over informatie die deed vermoeden dat leden van de groepering van deelnemers van loterijen winnende loten voor contante geldbedragen kochten. Bovendien was er informatie m.b.t. geldtransacties. Bij het opsporingsonderzoek werd ook vastgesteld dat men gebruik maakte van dekmantelfirma’s die in sommige gevallen geen activiteiten ontplooiden. Op naam van die bedrijven werd onder meer vastgoed aangekocht en werden contante betalingen verricht. Verder is het vermeldenswaardig dat de samenwerking met de autoriteiten in de landen van herkomst van de slachtoffers zeer nuttig was en dat er een gezamenlijk politieoptreden werd uitgevoerd. De sporen van de geldstromen maakten het mogelijk de leden van de organisatie in de herkomstlanden aan te houden en de illegaal verkregen vermogensbestanddelen in beslag te nemen. In Spanje, het bestemmingsland van de geëxploiteerde vrouwen, werden de volgende indicatoren vastgesteld: • gebruik van contanten; • transfers via geldtransactiekantoren o transfer van kleine bedragen o transfer vanuit diverse regio’s aan dezelfde begunstigden in het herkomstland van slachtoffers o transfers aan veel verschillende personen o sommige begunstigden ontvingen geld van verschillende personen ontbreken van legale bedrijfsactiviteiten m.b.t. deze handelingen. •
handelingen via banken o gebruik van valse identiteitsdocumenten o storting van kleine bedragen om legitimatie te vermijden 30
o stortingen in diverse delen van het land o overboeking naar herkomstlanden slachtoffers o ontbreken van feitelijke bedrijfsactiviteit achter deze operaties. • •
gebruik van dekmantelfirma’s om de illegale herkomst van opbrengsten te versluieren. aankoop van winnende loterijloten.
Bron: Spanje
Praktijkvoorbeeld 2 Mensenhandel voor seksuele exploitatie – gebruik van geldkoeriers – gebruik van stromannen – georganiseerde criminele groepering met diverse criminele activiteiten Hoofdverdachten in deze zaak waren K., aanvoerder van een georganiseerde criminele groepering die in Amsterdam werd gedood, en H., zijn medeplichtige, eveneens overleden, die verantwoordelijk was voor de mensenhandel van de groepering, zijnde het leveren van prostituees naar Italië. Verder smokkelde hij nagemaakte merkartikelen en valse documenten. Hij was leverancier van een groot netwerk van bordelen en stripteaseclubs in Bulgarije. Hij betrok familieleden (echtgenote, stiefmoeder, broer, anderen) bij het witwassen. De FIU ontving 4 meldingen van verdachte transacties met eerste aanwijzingen: import van dure auto’s, smokkel van contanten, storting van geldbedragen door derden, vastgoedbeleggingen. De betrokkenen waren H. en zijn vrouw en zakenpartners. Mw. H was prostituee in Italië; zij zag toe op het incasseren van de opbrengsten in Italië en was eigenaresse van meer dan 6 ondernemingen in Bulgarije, alle verband houdend met vastgoedzaken in de regio (een vakantiegebied in de Bulgaarse bergen). De eerste melding van een verdachte transactie – geldkoerier A. was vennoot in twee ondernemingen van mw. H. A. en importeerde en declareerde EUR 200.000, - van onbekende herkomst. Hij reisde regelmatig naar het buitenland en verbleef daar slechts enkele uren alvorens naar Bulgarije terug te keren. Tweede en derde melding van verdachte transactie – aankoop van dure auto’s. De echtgenote van A. importeerde een dure auto uit Duitsland. Ze was vennoot in een van de ondernemingen van mw. H. en via haar echtgenoot gerelateerd aan twee andere bedrijven. Het geld voor de aankoop van de auto was van onbekende herkomst. Minstens vijf familieleden importeerden eveneens auto’s. Die vierde melding van verdachte transactie – storting van contanten via derden De moeder van mw. H was eigenaar van een detailhandel. Ze opende een bankrekening en stortte een contant bedrag van EUR 150.000, - in grote coupures. Het bedrag werd overgemaakt naar het Ministerie voor Landbouw en Bosbouw met als betalingskenmerk een aanvraag voor het toewijzen van bosgebieden aan andere 31
bestemmingen. Ook andere stortingen van grote contante bedragen kwamen naar voren. Ze trokken de aandacht vanwege de grote coupures. De informatie werd via een programma ter bestrijding van georganiseerde criminaliteit doorgestuurd naar de opsporingsautoriteiten. De activiteiten van H. waren bekend bij de autoriteiten. Nader onderzoek naar de transacties via de rekening van mw. H maakte duidelijk dat de levensstijl van de betrokkenen niet overeenkwam met het aangegeven inkomen. De vermogensbestanddelen van de ondernemingen werden in beslag genomen en de zaak werd aan de civiele rechter overgedragen voor verbeurdverklaring: vijf percelen, tegoeden met een totale waarde van EUR 500.000, - en voertuigen. Er vond uitwisseling van informatie plaats met de FIU’s van de betrokken landen.
Indicatoren: • ‘structuren’ ofwel opsplitsen via ondernemingen en geldtransfers door gebruikmaking van een kredietovereenkomst; • verstrekking van een lening door aandeelhouder van de betrokken juridische persoon en aansluitende terugbetaling, fictieve lening; • aanzienlijk aandeel van bedrijfskapitaal in termijnloze tegoeden; • onevenredige financiële omzet;
32
• • • •
gebruik van geldkoerier en frequente geldopnames; gebruik van stromannen. onverklaarbaar luxe levensstijl vergeleken met klantprofiel; relaties met personen met bekende of vermoedelijke criminele historie.
Bron: Bulgarije.
Praktijkvoorbeeld 3. Mensenhandel met het oogmerk van arbeidsexploitatie – “Braziliaans” netwerk – gebruik van valse documenten – gebruik van lege vennootschappen Politie-informatie uit operationele analyses toonde aan dat sommige netwerken gericht op de exploitatie van arbeid door illegale migranten zeer goed georganiseerd zijn, onder meer de zogenoemde ‘Braziliaanse’ netwerken. Zo werden Brazilianen zonder verblijfsstatus in België door Braziliaanse bazen geronseld als bouwvakker en ingezet in heel Europa. De arbeiders zonder arbeidsvergunning werden naar Portugal gebracht en daar ingeschreven bij het Portugese Ministerie van Financiën, dit op grondslag van de huur van een onderkomen in doorgaans kleine Portugese steden en met de hulp van hun baas. Na hun registratie kregen de Brazilianen een ‘fiscale kaart’ (CPF-card) met hun echte naam. Met deze kaart werden de Brazilianen terug naar België vervoerd alvorens in de bouw aan het werk te gaan. In België vervaardigden vervalsers in samenwerking met de baas valse documenten voor arbeiders op de basis van hun echte personalia. Het valse document betrof een ‘autorização de residência permanente’, een verblijfsvergunning voor vreemdelingen van onbepaalde duur met de echte personalia en nationaliteit van de gebruiker (met gegevens die overeenkomen met het Braziliaanse paspoort). Voor elke illegale Braziliaan werd een arbeidscontract opgesteld door een Portugees bedrijf (dat uitsluitend voor dit doel wordt gebruikt), terwijl soms gebruik werd gemaakt van detacheringsdocumenten (echte documenten verkregen van de Portugese sociale dienst of valse documenten). De arbeiders werden vervolgens overal in Europa in de bouw tewerkgesteld (door een Portugese firma die als onderaannemer voor een Belgisch bedrijf werkte, dat weer als onderaannemer voor een ander bedrijf optrad). Er werden structuren opgezet om werk te verschaffen aan illegale Braziliaanse arbeiders. Vervalste documenten, maar met echte identiteitsgegevens, gecombineerd met een echt Portugees fiscaal document en detacheringsdocumenten werden gebruikt om de autoriteiten te misleiden bij controles34. Ook bedrijven werden voor deze frauduleuze en witwaspraktijken gebruikt. Brazilianen met valse documenten en een vermeende Portugese nationaliteit namen regelmatig bestaande ondernemingen over. Ze waren actief in de bouw- en schoonmaaksector en maakten gebruik van actieve BTW-nummers, maar betaalden geen ondernemingsbelasting en leveren geen bijdrage aan de sociale zekerheid. De werknemers waren doorgaans vreemdelingen zonder papieren die illegaal in België verbleven. 34
Belgian Federale Politie (2009)
33
Zulke praktijken leiden tot oneerlijke mededinging en sociale dumping (lage lonen, misbruik, arbeidsuitbuiting, gevaarlijke arbeidsomstandigheden). Zodra de schulden te hoog werden, werd de firma in kwestie opgedoekt. De managers namen andere bestaande bedrijven over met gebruikmaking van een nieuwe Portugese identiteit, waarmee het hele proces opnieuw begon. De tegoeden op de rekeningen van zulke bedrijven zijn meestal betalingen voor verleende diensten. De tegoeden worden opgenomen in contanten om de eindbestemming te versluieren en om de arbeiders te betalen. Meestal gebruikt men geldtransactiekantoren om de inkomsten naar Brazilië te sturen. > Voorbeeld: Frauduleus gebruik van lege vennootschappen – zogenoemd “Braziliaans” netwerk. De Belgische FIU, CTIF-CFI, droeg aan justitie diverse dossiers over met betrekking tot 33 bedrijven in de schoonmaak- en bouwsector en Braziliaanse of Portugese staatsburgers. Daarbij werden bestaande naamloze vennootschappen overgenomen en rekeningen geopend bij een of meer banken in België. Sommige bedrijven waren door personen opgericht die in dossiers van CTIF-CFI naar voren kwamen wegens het opzetten van dekmantelfirma’s. De transacties via de rekening betroffen uitsluitend overschrijvingen door bedrijven in de bouw- of schoonmaaksector (de managers van deze bedrijven waren meestal eveneens personen met de Portugese of Braziliaanse nationaliteit). De tegoeden werden vervolgens systematisch in contanten opgenomen. Diverse opdrachtgevers kwamen naar voren in meerdere dossiers. De analyse door CTIF-CFI toonde aan dat de voornoemde modus operandi in al deze zaken werd toegepast. Uit een informatieverzoek aan grenswisselkantoren kwam naar voren dat diverse betrokkenen voornamelijk geld naar Brazilië stuurden (waaruit zou kunnen worden afgeleid dat het Brazilianen betrof), maar ook naar Portugal. Een aantal van die personen was bij de Belgische politie wegens strafbare feiten met betrekking tot arbeidsuitbuiting. Indicatoren • overname van bestaande bedrijven; • in sommige gevallen kort tevoren opgericht bedrijven; • minimaal vereist kapitaal; • zeer algemene bedrijfsdoelstellingen; • binnenlandse overschrijvingen door bedrijven uit sectoren die kwetsbaar zijn voor ontduiking van werkgeversafdrachten en onmiddellijke geldopnames na bijschrijvingen. Bron: België Praktijkvoorbeeld 4 Facilitering van illegale immigratie – Gebruik van bedrijven met een intensieve contante geldstroom Een Britse politiedienst stelde een onderzoek in naar grootschalige dienstverlening ten behoeve van illegale immigratie naar het Europese vasteland. De illegale
34
immigranten waren hoofdzakelijk van Turkse herkomst en werden met vrachtwagens, auto’s, per trein of met lichte vliegtuigen naar het Verenigd Koninkrijk gesmokkeld. Het tarief per immigrant bedroeg naar schatting GBP 3.500, - per kanaaloversteek en maximaal EUR 14.500, - voor de reis vanuit Turkije en door Europa. Voor dat bedrag werd het vervoer en de voor het Verenigd Koninkrijk benodigde documenten geregeld, hoewel het meestal valse documenten betrof. Verder werden voor dat tarief de kosten voor verblijf na aankomst in het Verenigd Koninkrijk geregeld. Naar schatting 20.000 immigranten werden door de verantwoordelijke groepering naar het Verenigd Koninkrijk gesmokkeld. In 2005 werden vijf verdachten in het Verenigd Koninkrijk aangehouden en aangeklaagd wegens samenspanning met het oogmerk van hulp aan het overtreden van de immigratiewet en witwassen. In 2006 werden deze verdachten veroordeeld tot langdurige gevangenisstraffen en bovendien werden hun bezittingen voorwerp van verbeurdverklaringen met een totale waarde van GBP 1. 260.000, -. In het voorliggend geval werd gebruik gemaakt van de volgende witwasmethoden: > Gebruik van legale bedrijven met contante geldstromen Kebabzaken, afhaalrestaurants en een snookerhal werden gebruikt voor het witwassen van criminele voordelen. Het via deze bedrijfsrekeningen gegenereerde inkomen was duidelijk hoger dan dat van vergelijkbare bedrijven. De bedrijven werden gedreven voor rekening van vennootschappen die op papier werden bestuurd door familieleden en zakenpartners van de verdachten. Om de zoveel jaar werd een nieuwe vennootschap opgezet en werden er nieuwe bestuurders benoemd, om de indruk te wekken dat er een nieuwe onderneming was ontstaan, terwijl de feitelijke activiteiten (kebab-/afhaalrestaurant) op dezelfde wijze op dezelfde locatie werden voortgezet. In een latere fase van de operatie werden bezittingen op naam van deze vennootschappen aangekocht. > Gebruik van contanten Een groot deel van de aldus verkregen opbrengsten was in contanten en kon nauwelijks worden getraceerd. Bedrijfsmiddelen (met name voor kebabzaken en afhaalrestaurants) werden contant betaald. Op die wijze kon moeilijk worden aangetoond dat de criminele opbrengsten waren witgewassen via de bedrijfsrekeningen, want de betrokken verdachten waren niet rechtsreeks aan de bedrijven gelieerd. Ook was het lastig om te bepalen wie in welke mate begunstigd werd door gebruik van de bedrijfsmiddelen. > Gebruik van meerdere rekeningen en creditcards Gebruik van bankrekeningen bij diverse financiële instellingen met als gevolg dat de omzet kon worden opgesplitst en zo niet de aandacht kon trekken als zijnde mogelijk afkomstig van criminele activiteiten. In voorliggend geval werd informatie aan banken over individuele inkomens en omzetten uit bedrijven overdreven. Verder werd de herkomst van gelden versluierd door deze langs uiteenlopende persoonlijke en zakelijke rekeningen en rekeningen van familieleden te sluizen. > Gebruik van geldtransactiekantoren Gelden werden op regelmatige basis via geldtransactiekantoren overgemaakt naar Europa en Turkije op de naam van de verdachten, op variaties op die namen, op aliassen, op naam van familieleden, zakenpartners en met uiteenlopende adressen.
35
> Buitenlands vermogen Aankoop van bezittingen in het buitenland op naam van de verdachten en familieleden. Transfer van gelden naar familie in het buitenland. > Familie en zakenpartners Gebruik van uitgebreide familienetwerken en zakelijke contacten in de Turkse gemeenschap en van andere contacten om via bankrekeningen opbrengsten wit te wassen. De medeplichtigen maakten voor de verdachten ook geld over naar het buitenland, naar dekmantelfirma’s (BV’s en NV’s) en kochten bezittingen aan. > Aliassen Gebruik van aliassen, valse geboortedata en uiteenlopende adressen ter belemmering van het opsporen en koppelen van rekeninggegevens. De aard van het delict (mensensmokkel/mensenhandel) bood de verdachten toegang tot valse identiteitsdocumenten, wat het witwassen aanzienlijk vergemakkelijkte. Indicatoren • gebruik van contanten, ook voor de aankoop van bedrijfsmiddelen; • gebruik van meerdere bankrekeningen en creditcards; • transfer van geld via geldtransactiekantoren naar familieleden en zakencontacten; • aankoop van bezittingen in het buitenland; • gebruik van aliassen en een veelvoud aan adressen; Bron: Verenigd Koninkrijk Praktijkvoorbeeld 5 Gebruik van een casino voor het witwassen van gelden FINTRAC, de Canadese FIU, kreeg van een Canadese opsporingsautoriteit informatie over persoon 1 die verdacht werd van mensensmokkel. De analyse van FINTRAC toonde aan dat persoon 1 diverse stortingen in contanten en met cheques op een persoonlijke bankrekening had verricht. Verder gaf de financiële instelling door dat op de rekening een groot aantal contante stortingen en overschrijvingen door derde partijen uit het hele land werden bijgeschreven. Persoon 1 kocht steeds onmiddellijk na ontvangst van de stortingen op de persoonlijke rekening bankcheques voor uitbetaling aan een casino. De financiële instelling meldde verder persoon 1 te verdenken van het gebruik van een alias voor het openen van een andere rekening bij dezelfde instelling. Meldingen van het betreffende casino gaven inzicht in de vermoedelijke witwaspraktijken. Volgens het casino hield persoon 1 zich bezig met verfijningstechnieken, waarbij hij grote aantallen bankbiljetten met een lage nominale waarde (biljetten van 20 dollar) omzette in biljetten met een hoge nominale waarde. Gelden werden vaak op de bekende rekening van persoon 1 gestort. Hij kocht dan een groot aantal casinochips, waarbij het casino in een aantal gevallen vaststelde dat zijn spelgedrag niet overeenkwam met de aangevraagde uitbetalingen. Het casino gaf verder aan dat persoon 1 gebruik maakte van de TicketIn-TicketOut (TITO)service van het casino. TITO is een soort vouchersysteem voor fruitmachines van casino’s, dit ter vervanging van munt- of tokensystemen. Vroeger keerden fruitmachines de jackpot uit door het 36
uitstorten van munten of tokens in de onderla, waarna de winnaar ze in een emmer verzamelde. TITO vervangt de munten of tokens door afgifte van een bon of ticket met een unieke streepjescode. Deze bon kan ook worden gebruikt om verder te spelen aan andere fruitmachines of om aan de kassa of betalingsautomaat een uitbetaling in contanten of per cheque uit te laten voeren. Problematisch aan TITO is dat het casino moeilijk toezicht kan houden op het gedrag van klanten die de service gebruiken; bovendien is net bij gebruik van de betalingsautomaat niet mogelijk de identiteit van klanten vast te stellen. De beschikbare gegevens deden bij FINTRAC het vermoeden rijzen dat persoon 1 financiële instellingen en casino’s gebruikte om opbrengsten uit mensensmokkel wit te wassen. Meer in het bijzonder verdacht FINTRAC persoon 1 ervan de rekening bij de financiële instelling primair te gebruiken om cheques van anderen in te lossen, om derden contanten te laten storten dan wel binnenlandse overschrijvingen te verrichten. Aansluitend op deze handelingen werden bankcheques voor uitbetaling aan een casino aangekocht. Persoon 1 stortte ook contante bedragen op de bankrekening, hoewel hij zijn contante transacties hoofdzakelijk in het casino lijkt te hebben verricht. Op basis van de rapportage van het casino nam FINTRAC aan dat persoon 1 het casino gebruikte om bankbiljetten van lage nominale waarde in te wisselen tegen bankbiljetten van hoge nominale waarde. Persoon 1 kocht casinochips aan en wisselde deze vervolgens na minimale spelactiviteit in – hetzij door direct een casinocheque aan te vragen of door de opbrengsten op de bankrekening bij het casino te storten. De TITO-machines werden mogelijk op dezelfde wijze gebruikt.
Indicatoren • groot aantal contante stortingen door personen uit het hele land; • aankoop van bankcheques voor een casino onmiddellijk na stortingen op de rekening; • gebruik van TITO-machine in het casino naast minimale spelactiviteit. Brin: Canada
37
130. Op basis van de analyse van de vijf voornoemde praktijkvoorbeelden en de in bijlage A genoemde voorbeelden kan de volgende lijst belangrijke indicatoren worden samengesteld: • extensief gebruik van contanten; • frequente transfers via geldtransactiekantoren aan terugkerende begunstigden, vaak in risicolanden; • gebruik van bankrekeningen met frequent herhaalde stortingen en opnames van contanten; • gebruik van dekmantelfirma’s; • gebruik van stromannen; • gebruik van contanten voor investeringen in vastgoed en luxe goederen; • terugbetaling van leningen of andere schuldvormen; • witwassen van contanten via casino’s, import-/exportbedrijven enz.; • gebruik van hawala of andere vormen van ondergronds bankieren.
38
HOOFDSTUK III: BELANGRIJKSTE BEVINDINGEN 131. In de volgorde van de doelstellingen als vermeld in de inleiding, luiden de belangrijkste bevindingen van deze rapportage als volgt:
1. Het bepalen van de omvang van het probleem 132. Ten aanzien van de mogelijke omvang van het probleem is het algemene beeld dat naar voren komt uit de reacties op de enquête, de praktijkvoorbeelden, de literatuur, andere initiatieven m.b.t. mensenhandel en mensensmokkel en uit de resultaten van de workshop in Kaapstad van november 2010 er een van een criminaliteitsgebied dat internationaal toenemend zorgen baart. Wat mensenhandel en mensensmokkel aantrekkelijk maakt voor criminelen is dat deze bekend staan als activiteiten waaraan weinig risico’s kleven en die hoge winsten opleveren. En de hoge opbrengsten kunnen worden bereikt met de geruststellende zekerheid dat een eventuele vervolging niet tot een langdurige gevangenisstraf zal leiden, met name omdat de vervolging vaak plaatsvindt voor het gronddelict en niet voor het witwassen. 133. Er is weinig informatie beschikbaar over de aantallen mensen die worden verhandeld of gesmokkeld en nog minder informatie over de inkomsten die deze activiteiten opleveren of hoe ze worden witgewassen. De beschikbare gegevens van organisaties als de ILO en UNODC en de cijfers zijn gebaseerd op relevante strafzaken en wijzen erop dat mensenhandel en mensensmokkel uiterst winstgevende misdrijven zijn die de betrokken criminelen zeer grote financiële voordelen opleveren.
2. Het vaststellen van trends bij mensenhandel en mensensmokkel 134. Al naar gelang het een herkomstland, doorvoerland of bestemmingsland betreft, verschillen de relevante aspecten, situaties en belangen. De trends bij mensenhandel en mensensmokkel lijken regiospecifiek van aard. Om die reden zijn de indicatoren in bijlage B op regionale basis onderverdeeld. 135. Tijdens de workshop in Kaapstad bleek dat de opvattingen van justitiële autoriteiten in landen van herkomst over het ‘effect’ van mensensmokkel en mensenhandel soms afwijken van die in bestemmingslanden. De autoriteiten in landen van herkomst zien de ‘handel’ in mensen soms als een ‘voordeel’, omdat zij worden bevrijd van de last deze personen te onderhouden en de door deze personen teruggezonden stromen geld en goederen een belangrijke bijdrage leveren aan de economie van het betreffende land35.
35
bron: GIABA.
39
3. Het door analyse van praktijkvoorbeelden vaststellen waar het witwassen plaatsvindt en in welke vorm. 136. Aangaande witwastrends lijken de literatuur, de workshoppresentaties, de respons op de enquête en de praktijkvoorbeelden uit te wijzen dat er maar weinig specifieke typologieën voor deze activiteiten kunnen worden benoemd. Er werden geen nieuwe witwastechnieken vastgesteld.
137. Uit de reacties op de enquête en uit de praktijkvoorbeelden blijkt dat er wel geografische verschillen kunnen worden vastgesteld bij de diverse witwaspraktijken: • in Europese landen maken mensenhandelaars en mensensmokkelaars veel gebruik van bedrijfstakken met intensieve contante geldstromen, financiële dienstverleners, geldkoeriers, ondergronds bankieren ofwel hawala, dekmantelfirma’s en investeringen in luxe goederen en vastgoed; • op het Amerikaanse continent wordt veel gebruik gemaakt van casino’s, import- en exportbedrijven, bedrijfstakken met intensieve contante geldstromen (zoals autodealers), geldtransactiekantoren, overschrijvingen en onlinebetalingen; • in Aziatische landen wordt veel gebruikt van vermenging van legale en illegale geldstromen; verder wordt er vaker gebruik gemaakt van transfers via formele en informele vormen van bankieren; • in Afrikaanse landen wordt vaak geïnvesteerd in vastgoed, in clubs of restaurants en offshorefaciliteiten en verder is er gebruik van ondergronds bankieren en van geldkoeriers. 138. Criminelen die bij mensenhandel en mensensmokkel betrokken zijn maken voornamelijk gebruik van het rechtstreekse overmaken van contanten en van de aankoop van goederen en diensten met contanten. Uit verkregen bewijsmateriaal en uit het OVSE rapport “Analysing the Business Model of Trafficking in Human Beings to Better Prevent the Crime” komen drie patronen m.b.t. mensenhandel naar voren, die ook op mensensmokkel van toepassing kunnen blijken: • geld wordt naar het herkomstland van de mensenhandelaars gestuurd en daar veelal in legale bestemmingen geïnvesteerd, bijv. restaurants, bars of vastgoed als appartementen of huizen; • met de opbrengsten wordt zowel in het herkomstland als het land van bestemming een luxueuze levensstijl van betrokkenen bekostigd; • opbrengsten worden geïnvesteerd in andere criminele of legale activiteiten in het bestemmingsland. 139. Vanwege het grote aandeel van contante transacties op dit terrein maken de betrokkenen op grote schaal gebruik van: • geldtransactiekantoren (geldtransfers); • geldkoeriers; • hawala ofwel ondergronds bankieren; • activiteiten die contant worden betaald (bijv. verkoop mobiele telefoons);
40
• conversie van contanten (bijv. casino’s). 140. Hoewel van de particuliere sector slechts in beperkte mate informatie werd verkregen en de NGO ‘Stop the Traffik’ met de sector samenwerkt om meer aandacht te vragen voor mensenhandel en –smokkel, is er ook gebruik gemaakt van aanwijzingen van financiële activiteiten die ongewoon zijn voor bepaalde bedrijfstakken om mensenhandel vast te stellen (bijv. veelvuldige en aanhoudende betalingen aan afgeschermde internetadvertentiediensten).
4. Het voorlichten van opsporingsautoriteiten over witwaspraktijken in relatie tot mensenhandel en mensensmokkel. 140. De conclusie uit de respons op de enquête was dat informatie over het witwassen van opbrengsten uit mensenhandel en mensensmokkel vaak wordt verkregen uit operationeel opsporingswerk. Tot dusverre is tevens gebleken dat de aandacht daarbij steeds nadrukkelijk gericht was op de misdrijven zelf, niet op het witwassen van de daarmee verkregen opbrengsten. 141. Uit de literatuur en de praktijkvoorbeelden blijkt dat er verbanden bestaan tussen mensenhandel en mensensmokkel enerzijds en andere vormen van georganiseerde criminaliteit anderzijds. Slachtoffers van mensenhandel worden vaak ingezet als drugskoeriers. Ook spelen de opbrengsten uit mensenhandel en mensensmokkel een rol bij corruptie en de financiering van terrorisme. Informatie die tijdens de GIABA-workshop in Kaapstad naar voren kwam toont aan dat er in WestAfrika een duidelijke relatie bestaat tussen mensenhandel en –smokkel en corruptie. Verder duidt informatie m.b.t. activiteiten van terreurgroepen in Ierland op de relatie tussen mensenhandel en –smokkel en de financiering van terrorisme. 142. Het bewijsmateriaal dat, met name ook tijdens de workshop in Kaapstad, naar voren kwam, laat een aantal conclusies toe: • bepaalde herkomstlanden beschikken niet over de noodzakelijke wetgeving om enig toezicht op mensenhandel te garanderen, en de personen die voor een dergelijke wetgeving zorg moeten dragen profiteren vaak zelf van de opbrengsten van deze criminele activiteit, hetzij rechtstreeks of via steekpenningen - ze zijn daardoor weinig genegen de betreffende wetgeving te implementeren36; • in sommige herkomstlanden is er mogelijk wel de bereidheid, maar ontbreken de middelen om de opsporingsactiviteiten te initiëren die voor het opsporen en ontnemen van opbrengsten uit mensenhandel en –smokkel nodig zijn; • bepaalde doorvoerlanden kennen wellicht niet dezelfde prioriteit toe aan het vrijmaken van capaciteiten voor het opsporen van mensenhandel en –smokkel als de landen van bestemming; • zoals reeds opgemerkt richt de aandacht in veel bestemmingslanden zich meer op de gronddelicten (bijv. seksuele exploitatie) dan op de witwasrisico’s.
36
Bron: GIABA
41
5. Het benoemen van indicatoren voor het vaststellen van mogelijke witwaspraktijken in relatie tot mensenhandel en mensensmokkel en het melden van verdachte transacties ten behoeve van financiële instellingen 143. Aangezien de risico’s van witwassen bij mensenhandel- en smokkel weinig verschillen van witwassen in het algemeen zijn veel indicatoren al geïdentificeerd in andere typologieën. Een volledige lijst van de indicatoren uit de reacties op de enquête en de praktijkvoorbeelden is bijgevoegd als bijlage B. De volgende indicatoren zijn van cruciaal belang: a) Banken • het terugkerend gebruik van dezelfde gegevens (bijv. mobiel nummer, adres, werkgeversverklaring) bij het openen van uiteenlopende bankrekeningen op verschillende namen; • veelvuldige overschrijvingen naar risicolanden; • concentratie van ‘riskante’ nationaliteiten bij het openen van rekeningen; • het snel opnemen van op een rekening gestorte tegoeden via de geldautomaat of diverse geldautomaten in dezelfde buurt; • frequente storting of opname van tegoeden zonder duidelijke zakelijke reden; • stortingen door derden bij uiteenlopende bankfilialen en via geldautomaten; • uitvoeren van transacties die niet overeenkomen met het klantprofiel; • opnames, stortingen of overschrijvingen van tegoeden die afwijken van gebruikelijke zakelijke praktijken of opvallende en onverklaarbare veranderingen in de rekeningactiviteit; b) Geldtransactiekantoren • verzenden van kleine bedragen naar uiteenlopende ontvangers; • veelvuldig verzenden van kleine bedragen naar onbekende ontvangers; • veelvuldige geldtransfers naar risicolanden; • internationale geldtransfers door verschillende personen naar dezelfde buitenlandse begunstigde. c) Handelaren in luxe goederen • transacties op contante basis; • goederen die worden verkocht voor persoonlijke uitvoer naar risicolanden. d) Casino’s • aankoop van casinochips die worden ingelost na minimale spelactiviteit; • verfijningsactiviteit (wisselen van bankbiljetten met geringe nominale waarde voor biljetten met grote nominale waarde); • wisselen van valuta; • storting van contanten in de vorm van bankcheques op een casinorekening.
42
6. Het bevorderen van de mogelijkheden voor de opsporing en ontneming van de opbrengsten uit mensenhandel en mensensmokkel en daarmee het ontmoedigen van het plegen van deze feiten 144. Uit de literatuur, de enquête en de praktijkvoorbeelden blijkt dat mensenhandel en mensensmokkel doorgaans internationaal van aard zijn en gepleegd worden door criminele groeperingen, die soms onderling verweven zijn en soms in meerdere landen actief zijn op het gebied van ronselen, vervoer of exploitatie. Mensenhandel kan echter ook voorkomen binnen de grenzen van een rechtsgebied. Witwasrisico’s kunnen dus zowel grensoverschrijdend als nationaal van aard zijn. Literatuur, enquête en praktijkvoorbeelden wijzen verder uit dat effectieve samenwerking van groot belang is tussen: • autoriteiten en instanties op nationaal niveau, vooral de uitwisseling van informatie tussen FIU en opsporingsautoriteiten; • relevante partnerdiensten op internationaal niveau; • de landen van herkomst, doorvoer en bestemming. 145. De beschikbare relevante informatie toont aan dat een effectieve samenwerking tussen alle betrokken instanties nodig is om alle schakels in de keten van een geldstroom op te sporen die, zoals de praktijkvoorbeelden tonen, vaak een mengvorm zijn van betalingsmethoden en het verplaatsen van vaak kleine contante geldbedragen door tal van personen. Deze factoren kunnen het financiële instellingen en geldtransactiekantoren lastig maken te bepalen of er sprake is van opbrengsten uit mensenhandel en –smokkel. 146. Nog moeilijker wordt het als de betrokkenen legale zakelijke activiteiten ontplooien, bijv. in de landbouw-, bouw-, productie- of dienstverleningssector. Dit zijn risicosectoren waarbinnen de grens tussen mensenhandel en mensensmokkel kan vervagen, bijvoorbeeld als migranten die vrijwillig naar een bestemmingsland zijn gesmokkeld na hun aankomst door criminelen worden uitgebuit op grond van hun kwetsbare illegale verblijsstatus.
43
Hoofdstuk IV: CONCLUSIES – uitstaande vraagstukken 147. Het voorliggende rapport schildert de witwasrisico’s die gepaard gaan met mensenhandel en mensensmokkel. Maar in het rapport wordt tevens een aantal belangrijke kwesties benoemd die voor een effectieve aanpak van deze risico’s van groot belang zijn.
1. Cijfermateriaal 148. Hoewel er diverse schattingen van de omvang van de problematiek in omloop zijn, is de nauwkeurigheid daarvan nogal twijfelachtig als gevolg van methodologische onvolkomenheden, ontbrekende gegevens en analytische discrepanties. Veel van het benodigde materiaal is ofwel niet beschikbaar of indien wel beschikbaar, onbetrouwbaar en onderling niet vergelijkbaar. Er is grote behoefte te komen tot overeenstemming tussen de diverse instanties en organisaties met databanken met gegevens over mensenhandel en mensensmokkel over de methodologie voor het verwerken van de beschikbare cijfers en het berekenen van de opbrengsten en daarmee van de vermoedelijke witgewassen bedragen.
2. Juridisch aspect 149. Een van de problemen bij het vaststellen van de schaal en de aard van mensenhandel is dat het fenomeen vaak aan het oog wordt onttrokken door andere criminaliteitsvormen als prostitutie (in sommige landen) of illegale immigratie enz. Daarmee wordt een geval van mensenhandel vaak niet als zodanig onderzocht of geregistreerd. De aandacht van de justitiële autoriteiten ligt vaak meer bij migranten dan bij smokkelaars. 150. Een van de gevolgen van het gebrek aan specifieke aandacht voor mensenhandel en mensensmokkel is dat deze activiteiten daarmee de reputatie ‘laag risico – hoge opbrengst’ hebben bij criminelen. Een andere reden voor deze reputatie vormen de moeilijkheden die zich voordoen bij zowel de opsporing van misdrijven over de landsgrenzen heen als bij het verkrijgen van bewijzen van slachtoffers van mensenhandel. Het is dus van belang om door samenwerking tussen justitiële autoriteiten en opsporingsautoriteiten te komen tot een omkering van de reputatie van mensenhandel richting ‘hoog risico–lage opbrengst’ en, ten tweede, tot meer aandacht van justitie voor het witwassen dan voor het gronddelict en tevens voor meer waarborgen ter bescherming van de rechten van slachtoffers, van gesmokkelde migranten en van getuigen37.
37
Zie de ervaring uit Noorwegen in Bijlage E (blz. 81) als voorbeeld van de stappen die men kan nemen om de aandacht voor het witwaselement te versterken en mensenhandel en mensensmokkel tot een riskante activiteit met lage opbrengsten te maken.
44
3. Samenwerking 151. Er is een duidelijke behoefte aan meer samenwerking tussen alle relevante autoriteiten, met name tussen opsporingsautoriteiten en FIU’s, zowel nationaal als internationaal. Bij mensenhandel kan een reeks betrokkenen in diverse schakels veel geld verdienen, zoals de ronselaars in herkomstlanden, vervoerders die de mensen van herkomstland naar bestemmingsland transporteren en de exploitanten in de bestemmingslanden. Bij mensensmokkel wordt eveneens een groot aantal medeplichtigen goed beloond voor hun betrokkenheid. Bij de vervolging van de betrokkenen en de ontneming van de opbrengsten dient er meer samenwerking plaats te vinden tussen alle relevante instanties, ook aangaande het verzamelen en uitwisselen van gegevens. 152. Dr. Maria Grazia Giammarino, speciale vertegenwoordiger van de OVSE en coördinatrice voor de bestrijding van mensenhandel richtte in juni 2010 de volgende woorden tot het Amerikaanse congres: “Aangezien mensenhandel een uit winstoogmerk gepleegd misdrijf betreft, is het van het grootste belang dat de opbrengsten van dit misdrijf worden opgespoord, bevroren en ontnomen. Een vereiste hierbij is de inzet van financieel strafrechtelijk onderzoek als standaard en op grote schaal. Anders dan bij de handel in verdovende middelen wordt dit opsporingsmiddel momenteel niet of veel te weinig toegepast bij mensenhandelzaken. Het gebruik van het financieel onderzoek is vooral van belang bij de opsporing van illegale opbrengsten in een land waar dergelijke opbrengsten gewoonlijk worden geïnvesteerd en witgewassen, met name in herkomstlanden. Hiervoor zijn doorslaggevende verbeteringen in de samenwerking tussen opsporings- en justitiële autoriteiten nodig, met name in de samenwerking tussen landen waar exploitatie plaatsvindt en landen waar opbrengsten worden geïnvesteerd.”
4. Prioriteiten en capaciteiten 153. Er zijn verdere inspanningen nodig om te bewerkstelligen dat in herkomst- en bestemmingslanden meer prioriteit wordt gegeven aan de bestrijding van het witwassen van opbrengsten uit mensenhandel en –smokkel, juist ook vanwege de verbanden met andere vormen van criminaliteit. Veel herkomstlanden hebben technische en financiële ondersteuning nodig voor het ratificeren van de relevante internationale conventies, bij het ontwerpen van wetgeving en bij het opbouwen van opsporingsautoriteiten en FIU’s. In bestemmingslanden is meer aandacht nodig voor capaciteitsuitbreiding en het richten van de inspanningen van opsporingsautoriteiten en FIU’s op de aanpak van mensenhandel en –smokkel door strategische investeringen in het strafrechtelijke financieel onderzoek (het waarborgen aantallen financiële rechercheurs en analisten met adequate scholing, relevante IT-faciliteiten, toegang tot noodzakelijke gegevens).
45
5. FATF-aanbevelingen 154. Met betrekking tot mensenhandel en mensensmokkel zijn bepaalde aanbevelingen van de FATF van bijzonder belang. De implementatie van de aanbevelingen VI, VII en VIII is vereist, wil men komen tot een effectieve opsporing van het witwassen van de opbrengsten uit mensenhandel en mensensmokkel en daarmee tot een effectieve ontneming. De conclusies van de MONEYVAL-typologie uit 2005 worden bevestigd. 155. In andere opzichten is de vervolging van mensenhandelaars en mensensmokkelaars ook in het licht van andere typologieën relevant, bijvoorbeeld bij het identificeren van het begunstigend eigendom van ondernemingen als benoemd in aanbeveling 5 en 53. Ook waar het de grote rol van de FIU’s betreft, het belang van kwalitatief hoogwaardige meldingen van verdachte transacties en de aandacht voor aanbeveling 13, 26 en 27 en tot slot het belang van internationale samenwerking en aandacht voor R.36-40 en SR.V.
46
Bijlagen
47
Bijlage A: Vastgestelde witwastrends en praktijkvoorbeelden De volgende praktijkvoorbeelden zijn bestaande zaken die zijn aangedragen door de autoriteiten die aan dit rapport hebben meegewerkt. De namen uit deze zaken zijn weggelaten. De relevante indicatoren uit deze voorbeelden worden vermeld na de afzonderlijke praktijkvoorbeelden 1. Mensenhandelzaken praktijkvoorbeeld > 1 Trend in THB: het zogenaamde ‘Bulgaarse’ netwerk De Belgische FIU heeft in zijn bijdrage de werking van de zogenaamde ‘Bulgaarse’ netwerken toegelicht. Geld werd per geldtransfer overgemaakt via verscheidene wisselkantoren. De hoofdverdachten – vrouwen tussen de 20 en 35 jaar – verstuurden in minder dan een jaar tijd gemiddeld ca. EUR 40.000, - naar verschillende begunstigden in het noordoosten van Bulgarije. Er werd ook geld verstuurd naar Roemenië, Albanië en Italië. In de meeste gevallen kwam de plaats van bestemming van het geld overeen met de plaats van herkomst, de geboorteplaats of de nationaliteit van degene die het geld verstuurde en werd financiële steun aan de familie als reden opgegeven. Maar de verzonden bedragen waren te groot om voor financiële steun aan de familie te kunnen doorgaan. De vrouwen stonden niet officieel geregistreerd in België en hadden geen officiële baan. De meeste van hen waren bekend bij de politie wegens prostitutie in Brussel of Antwerpen of wegens connecties met mensen die wegens banden met prostitutie bekend stonden. Een deel van de verzonden opbrengsten uit prostitutie werd teruggestuurd naar degenen die deze netwerken in het buitenland aanstuurden. Omdat de bedragen in vergelijking tot de geschatte totale omzet vrij klein waren, kon het slechts om een gedeelte van de prostitutieopbrengsten gaan. Het is niet uitgesloten dat het geld dat met deze illegale activiteiten werd verdiend niet via geldtransfer naar Bulgarije werd verzonden, maar contant over land werd vervoerd. In België hoeft contant geld dat wordt vervoerd naar andere EU- lidstaten alleen op verzoek tijdens een controle aangegeven te worden. De resultaten van deze financiële rapporten over prostitutie bevestigen tot op zekere hoogte een gedeelte van de algemene informatie die over de prostitutiesector in België is verstrekt door andere instanties, zoals het Belgische Centrum voor Gelijkheid van Kansen en Racismebestrijding38 Vrouwen komen steeds vaker uit landen als Bulgarije en Roemenië, wat betekent dat ze legaal in België kunnen verblijven. De pooiers blijven in het land van herkomst en zetten de slachtoffers via hun familie indirect onder druk. Het feit dat de periode waarin de transacties plaatsvinden meestal beperkt is tot een jaar stemt overeen met de bevinding dat de vrouwen hun activiteiten na verloop van tijd verplaatsen naar andere Europese landen.
38
Centrum voor Gelijkheid van Kansen en Racismebestrijding, Jaarverslag mensenhandel 2008 [2008 Jaarrapport m.b.t. mensenhandel].
48
Deze elementen bevestigen de stelling dat de exploitatie van de prostitutie weliswaar minder zichtbaar en subtieler is geworden, maar nog steeds bestaat. Bron: België Praktijkvoorbeeld 2 Mensenhandel voor seksuele exploitatie De FIU ontving een eerste melding van een verdachte transactie m.b.t. een bankrekening van een hotel waarop maar twee soorten betalingen werden bijgeschreven: contant en betalingen van de gemeentelijke sociale dienst. • jonge Bulgaarse vrouwen sturen geld terug naar Bulgarije via één money transferagentschap; • steeds hetzelfde adres; • in een aantal gevallen dezelfde ontvanger (groen); • verzender in Frankrijk is mogelijk ook ontvanger in Bulgarije (overmakingen naar Bulgarije zijn blauw). Daarna ontving de FIU een tweede melding van een verdachte transactie m.b.t. drie jonge Bulgaarse vrouwen die geld naar Bulgarije stuurden via een geldtransactiekantoor. Ze gaven hetzelfde adres op en de ontvangers van de betalingen waren in een aantal gevallen dezelfde. Af en toe ging een van de vrouwen naar Bulgarije en werd dan ontvanger van de overboekingen van de anderen. Uit de informatie die bij alle geldtransactiekantoren werd opgevraagd bleek duidelijk dat er nog verschillende andere vrouwen bij betrokken waren. De opgegeven adressen behoorden toe aan hotels. Een van de eerste meldingen van verdachte transacties die werden ontvangen had betrekking op een van deze hotels. De hotelmanager had een strafblad wegen souteneurschap. De zaak werd overgedragen aan het verantwoordelijke OM.
Indicatoren: • er worden alleen contanten en sociale uitkeringen op de bankrekening van het hotel gestort; • de vrouwen geven hetzelfde adres op; 49
• het geld wordt verzonden naar dezelfde ontvangers. Bron: Frankrijk Praktijkvoorbeeld 3 > Operatie Supersonic – Mensenhandel voor seksuele exploitatie Operatie Supersonic was een onderzoek van de Amerikaans Immigratie- en Douanedienst en de Amerikaanse Binnenlandse Veiligheidsdienst (ICE-HSI), dat in december 2003 van start ging toen de moeder van een slachtoffer in deze zaak bij de Amerikaanse ambassade in Mexico City, Mexico, aangifte deed van de kidnapping van haar dochter. Op basis van de informatie die de moeder verstrekte, konden rechercheurs van de ICE-HSI in New York haar dochter en een aantal andere slachtoffers opsporen en redden. Uit het onderzoek kwam naar voren dat een aantal mannelijke leden van een familie de jonge vrouwen met verzinsels hadden overgehaald naar de VS te gaan en hen daar tot prostitutie hadden gedwongen. Het vooropgezette plan, dat ongeveer in 1991 zijn aanvang nam, behelsde het lokken van jonge meisjes uit verpauperde wijken van steden in Mexico; zij werden overgehaald zich te vestigen in de woonplaats van de handelaar. Doorgaans verbleven de meisjes in huis bij de moeders van de mannelijke handelaren die deze meisjes ook nog weer bezwangerden. Als de meisjes achttien werden, werden zij de VS binnengesmokkeld en naar New York gebracht alwaar zij tot prostitutie werden gedwongen. De meisjes werden ondergebracht in door de smokkelaars gehuurde woningen. De meisjes die kinderen hadden gekregen van de mensenhandelaars, hadden deze in Mexico bij de moeders van laatstgenoemden achtergelaten. De smokkelaars bedreigden de meisjes met handelingen tegen hun kinderen in Mexico als zij zouden tegenstribbelen, en ook voor fysiek geweld deinsden ze niet terug. De slachtoffers hadden zo’n 25 tot 30 klanten per dag en werden in geval van ongewenste zwangerschap tot abortus gedwongen. De twee hoofdverdachten in deze zaak werden elk veroordeeld tot 50 jaar gevangenisstraf wegens mensenhandel ten behoeve van seksuele exploitatie, de langste straf die ooit werd opgelegd tegen een mensenhandelaar sinds de inwerkingtreding van de Trafficking Victims Protection Act. Op grond van een tenlastelegging op 27 punten werden in totaal acht verdachten veroordeeld, ondermeer de moeder van de hoofdverdachte die onlangs aan de VS is uitgeleverd om voor de rechtbank te kunnen verschijnen. Zes van de acht verdachten zijn reeds veroordeeld; één van hen is nog altijd voortvluchtig in Mexico. De identiteit van ongeveer 25 slachtoffers kon worden vastgesteld en zij konden worden gered. Naast de desbetreffende inspanningen van de autoriteiten van de VS en Mexico hebben ook deze voormalige slachoffers hun krachten gebundeld om de kinderen van de jonge vrouwen in veiligheid te brengen en met de moeders te verenigen. De uit deze zaak voortvloeiende indicatoren wijzen met name op de tussenkomst van geldtransactiekantoren om de illegale prostitutieopbrengsten te kunnen witwassen. Uit onderzoek naar de transactiekwitanties bleek dat er tussen 1998 en 2004 bedragen zijn overgemaakt ter waarde van ongeveer USD 200.000, -; er waren bovendien aanwijzingen dat de transacties reeds begonnen in 1991. Het geld werd vooral naar Mexico verstuurd, naar familieleden van de handelaren. Deze verbleven
50
illegaal in de VS en hadden geen betaalde baan of bezittingen in de VS. Zij leefden van de dagelijkse opbrengsten van de prostitutie en huurden in New York woningen voor zichzelf en de slachtoffers. Indicatoren • gebruik van geldtransactiekantoren • geen bezittingen en geen betaalde banen als verklaring voor de geconstateerde levensstandaard. Bron : Verenigde Staten Praktijkvoorbeeld 4 Mensenhandel ten behoeve van seksuele exploitatie – betrokkenheid van georganiseerde criminaliteit – inzet van slachtoffers – gebruik van tussenpersonen In 2004 werd door de Franse autoriteiten een onderzoek ingesteld naar aanleiding van een gewapende overval die door drie Bulgaarse vrouwen was aangegeven. De feiten hadden plaatsgevonden in een motel in het zuidoosten van Frankrijk. De vrouwen verklaarden als prostituee te werken en de opsporingsfunctionarissen stelden vast dat zij werkten voor een internationale bende van Bulgaren die actief was in een aantal EU-lidstaten. De belangstelling van de Fransen voor de overval hield verband met hun aandacht voor deze bende. Een van de drie aangeefsters bleek zelf de leiding te hebben over ongeveer zestien Bulgaarse prostituees in Nimes en omgeving, terwijl het criminele netwerk als geheel werd geleid door het hoofd van de organisatie vanuit Bulgarije. Hoewel in detentie in verband met delicten in relatie tot prostitutie, was deze laatste toch in staat de organisatie te leiden via telefoon en faxapparaat. In totaal werden naar schatting 100 vrouwen door dit netwerk geëxploiteerd. De organisatie had een heel duidelijke structuur en hiërarchie en steunde op familieverbanden. De volgende twee voorbeelden zijn in dit opzicht veelzeggend: • De vrouw die aangifte deed van de gewapende overval had eigenlijk de leiding over de prostituees in Nimes; op haar beurt werd zij weer aangestuurd door haar broer, een tussenbaas wonend in Bulgarije, die aldaar het geld ontving dat afkomstig was van deze criminele activiteit. De man ging geregeld naar Frankrijk om de gang van zaken in een aantal steden in het zuidoosten van Frankrijk te controleren. • Een vergelijkbare structuur (vrouw met de leiding over een gebied en een aantal vrouwen, plus een mannelijk familielid die een groter gebied in de gaten houdt) kwam naar voren in andere EU-landen, zoals Oostenrijk, Italië, Nederland en Spanje. In Italië bleek een neef van de vrouw die Nimes onder zich had verantwoordelijk voor het toezicht op de activiteiten in Rome en Milaan. Met het oog op het witwassen van criminele gelden onderhield deze criminele organisatie contacten met andere georganiseerde groepen, waaronder met name Albanese en vooral in Rome; de prostitutie in deze stad is in handen van Albanese netwerken en om die reden diende het Bulgaarse netwerk ‘belasting’ af te dragen 51
aan deze groepen zodat hun vrouwen hun activiteiten konden ontplooien in en rond de Italiaanse hoofdstad. Regelmatig maakte de organisatie gebruik van gewelddadige methodes om de zaak in het gareel te houden. Hierbij namen zij vaak hun toevlucht tot ontvoeringen, geweldplegingen, bedreigingen en zelfs moord om vrouwen ervan te weerhouden te getuigen tegen leiders van de organisatie. De groep bleek actief te zijn in de volgende steden : Nimes, Montpellier, Nantes, Toulouse en Nice (Frankrijk); Wenen (Oostenrijk); Rome en Milaan (Italië); Amsterdam en Rotterdam (Nederland) en Barcelona (Spanje). De vrouwen bleven nooit lang op dezelfde plek maar werden na verloop van tijd overgebracht naar andere steden en andere landen. Zo begon één van de vrouwen haar werk als prostituee toen zij 18 was en werkte vervolgens in Milaan, Montpellier, Lyon, Rotterdam en Lyon en Montpellier. Het Franse onderzoek leidde tot een samenwerking met de Bulgaren en de Italianen waarbij dankzij gezamelijke acties het criminele netwerk kon worden verstoord. Deze acties vonden plaats in 2007. Door de Franse autoriteiten werden 13 EAB’s afgegeven, terwijl de Bulgaarse autoriteiten operationele activiteiten zouden ontplooien als voortvloeisel uit eigen onderzoek. Van 2002 t/m 2006 heeft de criminele organisatie een geschat voordeel van ca. 10 miljoen euro weten te behalen. Deze illegaal verkregen voordelen werden op de volgende wijze weggesluisd: • Het totale inkomen van de vrouwen werd door de organisatie beheerd. Als ze ‘productief genoeg’ waren, kregen ze 30% van hun loon terug, maar bij ‘slecht gedrag’ liepen ze het risico alles te verliezen. • Op deze wijze verkreeg de organisatie 70% van het inkomen. Dit geld werd door de prostituees zelf via financiële dienstverleners per geldtransfer overgemaakt naar een dorp in Bulgarije (geboorteplaats van zowel daders als slachtoffers). Er werd vastgesteld dat langs die weg in totaal 2,5 miljoen euro werd doorgesluisd. • Het geld was bestemd voor (mannelijke) tussenpersonen. Zo ontving een van de personen die toezicht op de activiteiten in Nantes/F hield langs deze weg EUR 124.031,72 in de periode 2002-2003. Het hoofd van de organisatie streek 20% van de opbrengsten op. Het geld werd witgewassen met gebruik van zakelijke structuren in Bulgarije. De bedrijven waren gevestigd in een eerder naar voren gekomen dorp in Bulgarije en maakten gebruik van dezelfde telefoonnummers. De verantwoordelijken voor de bedrijven waren de (mannelijke) tussenpersonen en hun familieleden. EUROJUST coördineerde het onderzoek en de strafvervolging en ondersteunde de wederzijdse rechtshulp. Indicatoren • prostituees maken zelf geld over via transfer; 52
• geldtransfer aan (mannelijke) tussenpersonen in het herkomstland; • witwassen via zakelijke structuren in het herkomstland. Bron: Eurojust
Praktijkvoorbeeld 5 > Mensenhandel ten behoeve van arbeidsuitbuiting – gebruik van vertrouwen en import-/exportbedrijven Uit informatie van een buitenlandse FIU kwamen persoon 1, persoon 2 en bedrijf C naar voren als subjecten in een opsporingsonderzoek wegens mensenhandel. Personen uit onbekende landen werden vermoedelijk naar land X gesmokkeld en daar als arbeider in diverse werkomgevingen ingezet. Andere personen uit het netwerk waren vermoedelijk medeplichtig aan het ondersteunen en financieren van deze mensenhandel. Door de analyse van financiële transacties kon het Canades FIU, FINTRAC, vaststellen dat persoon 3 en bedrijf A betrokken waren bij de financiële aspecten van de mensenhandel. Persoon 3 ontving over een periode van twee jaar ca. USD 700.000, - van personen en rechtspersonen in land X en in landen in Oost-Europa, Midden-Amerika en het Caribisch gebied. Bij de rechtspersonen betrof het trusts, maar ook import/exportbedrijven. In dezelfde periode verstuurde persoon 3 ca. USD 500.000, - naar personen in land X. Bedrijf A, ogenschijnlijk actief in de binnenhuisarchitectuur, en een aantal andere Canadese bedrijven maakten in een periode van bijna zes jaar 2,3 miljoen dollar respectievelijk ruim 1,2 miljoen euro over naar bedrijf B in Europa. Bedrijf B kwam naar voren in informatie van een buitenlandse FIU wegens betrokkenheid bij of van financiering van mensenhandel. Daarbij rees het vermoeden dat persoon 3 in Canada werd ingezet om opbrengsten wit te wassen ten behoeve van het mensenhandelnetwerk. De rol van bedrijf A, eveneens in Canada, was niet duidelijk.
53
Indicatoren • bankrekening in gebruik voor het doorsluizen van gelden; bijschrijving van grote tegoeden in relatief korte tijd, gevolgd door het overmaken van vergelijkbare bedragen aan begunstigden in een ander land; • geld afkomstig uit risicolanden; • overmaken van gelden door bedrijven aan personen zonder duidelijke reden; • overmaken van gelden door bedrijf aan ander bedrijf zonder duidelijke zakelijke reden. Bron: Canada
Praktijkvoorbeeld 6 > Mensenhandel voor seksuele uitbuiting – gebruik van dekmantelfirma’s – gebruik van contanten voor vastgoedtransacties – gebruik van stromannen De Bulgaarse personen A en D werden verdacht van betrokkenheid bij een prostitutie- en mensenhandelnetwerk sinds 2000. Ze hadden antecedenten voor diefstal en andere delicten. Ze brachten sinds 2003 mensen naar België en beschikten over een netwerk van lokale clubs ter ondersteuning van de mensenhandel. De FIU ontving een melding van een verdachte transactie, zijnde een lening van een Bulgaarse bank aan persoon A die volledig werd afgelost voor het verstrijken van de betalingstermijn. Persoon Z, een zeer jonge vrouw zonder arbeidsverleden of legaal inkomen, stortte op de bankrekening van familielid X een grote som contanten, klaarblijkelijk afkomstig van de verkoop van vastgoed. De aandacht van de bank werd getrokken door het grote contante bedrag, mediaberichten alsmede processen bij de plaatselijke rechtbank.
54
Men ging op de volgende wijze te werk: persoon Z kocht voor kleine bedragen vastgoed en gedeelten van vastgoed van personen A en D. Ze ontving verder giften en ruilde ook vastgoedbezit voor apparatuur als videocamera’s. Persoon Z verkocht verder ook vastgoed aan echte kopers tegen de reële marktwaarde en daarnaast tegen een nominale waarde aan persoon A, D of gerelateerde personen. In 2007 kocht ze in in een andere regio 6 onroerende goederen. Persoon A kocht onder meer vastgoed (land) in ruil voor één mobiele telefoon. Persoon A schonk vastgoed aan persoon D. De door persoon A ontvangen lening betrof een hypotheek over een van de eerder aangekochte onroerende goederen. Een andere lening werd verkregen ten gunste van persoon X m.b.t. vastgoed in eigendom van persoon A. Kort na verstrekking van de lening werd het betreffende onroerend goed getroffen door een ramp. Persoon D was eigenaar van een firma. De analyse van de boekhouding van de firma toonde aan dat er naast hoge winsten sprake was van de volgende bijzonderheden: • geen vermogensbestanddelen (korte noch lange termijn); • nauwelijks handelsgoederen; • vermogen grotendeels in contante vorm; • nauwelijks loonbetaling. Verder deden de personen A en D geen belastingaangifte. De betrokkenen werden in 2009 veroordeeld wegens mensenhandel. De ontnemingscommissie nam in afwachting van verbeurdverklaring vastgoed in beslag. De informatie werd doorgegeven aan opsporingsautoriteiten i.v.m. de verbanden met georganiseerde criminaliteit. Indicatoren: • frequente vastgoedtransacties; • gebruik van contanten voor vastgoedtransacties en betaling van hypotheken; • gebruik van dekmantelfirma’s; • boekhouding firma vertoont vermogensbestanddelen in contanten en winsten zonder aantoonbare legale zakelijke herkomst; • fictieve leningen, opbrengsten ingezet voor hypotheekzekerheid, aflossing met dezelfde opbrengsten; • gebruik van fictieve schenkingen; Bron: Bulgarije
Praktijkvoorbeeld 7 > Mensenhandel met het oogmerk van seksuele uitbuiting – ondergronds bankieren of hawala – Nigeriaanse hoerenmadam – geldkoerier
55
Twee Nigeriaanse staatsburgers werden onder meer voor witwassen aangeklaagd. Van 2006 t/m 2008 sluisden zij EUR 1.263.000, - aan opbrengsten uit criminele activiteiten door. Ze maakten gebruik van een vorm van ondergronds bankieren. Ze haalden op diverse locaties in Oslo contante geldbedragen op. Op de volgende dag kon dit geld in Nigeria worden afgehaald. Het systeem was gebaseerd op vooruitbetaling en vertrouwenrelaties en de klanten dienden een vergoeding van 10% te betalen. Bij de geldtransacties werd gebruik gemaakt van eurobedragen. Een in Denemarken woonachtige verdachte haalde het ingezamelde geld om de vier tot zes weken op in Oslo (bedragen tot in totaal EUR 20.000, - per keer) en bracht het dan als koerier naar Nigeria. Vele betrokkenen bij de prostitutie door Nigerianen maakten gebruik van dit systeem om geld naar huis te sturen. Een groot deel van dit geld was bestemd voor de aflossing van schulden. Ook werd er geld naar de families van de prostituees gestuurd, hoewel de leidinggevende hoerenmadam en de betrokkenen criminelen dit hadden verboden. Ter terechtzitting werd vastgesteld dat alle prostituees die dit netwerk van ondergronds bankieren gebruikten het slachtoffer van mensenhandel waren. Het bewijsmateriaal omvatte o.a. in beslag genomen lijsten van geldzendingen. De veroordeelde betrokkenen konden middels vingerafdrukken en fotoconfrontaties met de prostituees aan de kwitanties worden gerelateerd. Ondergronds bankieren of hawala is helaas niet vast te stellen via de gebruikelijke indicatoren, maar toch is dit praktijkvoorbeeld leerzaam, en wel door de beschreven witwastechniek en door de betrokkenheid van de Nigeriaanse hoerenmadam, beide typische trends bij mensenhandel voor seksuele uitbuiting in diverse landen. Bron: Noorwegen
Praktijkvoorbeeld 8 mensenhandel met het oogmerk van seksuele uitbuiting – offshore investeringen Bij een opsporingsonderzoek naar aanleiding van de financiële handelingen van een prominent bordeeleigenaar met mogelijke banden met mensenhandel werd vastgesteld dat slachtoffers vanuit Oekraïne, Roemenië en Bulgarije werden aangevoerd en in een stripclub, feitelijk een bordeel, aan het werk werden gezet als prostituee. Bij het onderzoek kwam het volgende naar voren: • het bordeel van verdachte werd voornamelijk op basis van contante betalingen gedreven, maar dit geld werd nooit bij een bank gestort; • gegevens van creditcardtransacties gaven een indruk van de hoogte van de opbrengsten; • er waren aanwijzingen dat de verdachte vreemde valuta aannam en wisselde; bij een controle op een luchthaven werd bij hem een fors bedrag aan vreemde valuta (GBP, USD, EUR) aangetroffen en in beslag genomen; • aanwijzingen voor offshore-beleggingen, meer in het bijzonder een anonieme investering onder de dekmantel van een trust in Guernsey; • de verdachte maakte ook gebruik van twee rekeningen in de VS; 56
• •
de tegoeden op de rekeningen in de VS werden ook naar de trust in Guernsey overgemaakt; van daaruit maakte de verdachte de tegoeden over naar Zuid-Afrika voor het opzetten van twee nieuwe bedrijven.
Bordeel Contante transacties creditcardtransacties Wisselen vreemde valuta offshore-belegging 2 bankrekeningen in VS opzetten nieuw bedrijf opzetten nieuw bedrijf Bron: Zuid-Afrika
Praktijkvoorbeeld 9 > Binnenlandse mensenhandel met het oogmerk van seksuele uitbuiting Bij een onderzoek van de vestiging te San Ysidro in Californië van de Amerikaanse opsporingsdienst ICE-HSI (Immigration and Customs Enforcement – Homeland Security Investigations) naar de activiteiten van een organisatie verdacht van het aanbieden van commerciële seks en van mensenhandel kwamen diverse verdachten met uiteenlopende antecedenten op gebied van bendevorming naar voren. De via een los netwerk gerelateerde pooiers en bendeleden hielden zich bezig met het ronselen van volwassen en minderjarige vrouwen voor de prostitutie. De ICE-HSI kreeg assistentie van de fiscale opsporingsdienst en van de politie te San Diego en voerde ten behoeve van de bewijsgaring diverse undercoveroperaties uit. Drie verdachten werden voor hun optreden als pooier door de staat Californië in staat van beschuldiging gesteld. De ICE-HSI heeft talrijke dagvaardingen en elektronische opsporingsbevelen doen uitgaan om de hand te kunnen leggen op online-gegevens, die bijdroegen aan de identificatie van: • bankrekeningen; • cliënten; • illegale opbrengsten; • operationele methoden m.b.t. illegale commerciële seks. Witwasactiviteiten: een analyse van de verkregen financiële gegevens leidde tot de volgende reeks indicatoren voor verdachte financiële transacties: • het opsplitsen van stortingen om transactierapportage te vermijden; • het gebruik van creditcardaccounts met corresponderende dekmantelfirma’s en het bijschrijven op creditcardaccounts van afgeronde bedragen tussen de USD 300, - en 5.000, -; • het uitschrijven van cheques in afgeronde bedragen t.b.v. de bankrekeningen met als kenmerk ‘voor een leuke tijd’; • het leasen van luxe voertuigen en het maken van extravagante reisjes met betaling langs elektronische weg en via zakelijke bankrekeningen; • creditcardbetaling voor online-advertentiediensten (zowel kleine bedragen voor miniadvertenties bij goedkope aanbieders van advertentieruimte als grote bedragen bij gerenommeerde firma’s).
57
Bron: Verenigde Staten
Praktijkvoorbeeld 10 > Binnenlandse mensenhandel met het oogmerk van seksuele exploitatie In deze zaak kreeg de Zuid-Afrikaanse politie informatie over de inzet van minderjarige meisjes uit Zuid-Afrika als prostituees in de provincie Free State. Bij doorzoeking van een ´tavern´, een informele drinkgelegenheid die door de vijf verdachten als dekmantel werd gebruikt, werden zeven meisjes aangetroffen die elk afzonderlijk verklaarden dat ze door een bepaalde vrouw in kleine stadjes in de provincie North Cape waren geronseld met het vooruitzicht van werk in een café. De ´tavern´ diende als onderkomen en werkplek voor de meisjes. Naast de vrouwelijke ronselaar werden drie andere betrokkenen verdacht van het ondersteunen van deze activiteiten, onder meer de twee beheerders van de ´tavern´, die ook de inkomsten van de meisjes in beslag namen, en een betrokkene die de slachtoffers van North Cape naar Free State vervoerde. De slachtoffers werden gedwongen dag en nacht seksuele handelingen met klanten te verrichten voor ZAR 350, - per klant. De hoofdverdachte in de zaak was tevens eigenaar van een andere ´tavern´ en van een ´lodge´. De politie trof op het doorzochte adres drie kwitantieboeken aan. De verdachte beschikte over een bankrekening op naam van de legale ´tavern´. Bankbescheiden toonden aan dat de tegoeden beperkt waren. Het was duidelijk dat de illegale activiteiten zeer lucratief waren en dat de rekeningtegoeden niet in verhouding stonden tot de vele duizenden rand aan opbrengsten die men bij de doorzoeking in beslag had genomen. Ook werd duidelijk dat het slechts om een dekmantelbedrijf ging, aangezien er noch in de ´tavern´ noch in de ´lodge´ sprake was van legale zakelijke activiteiten. Bovendien bleek uit de boekhouding dat de huurprijs van kamers varieerde van ZAR 75, - tot 300, - per nacht per kamer, wat aantoonde dat de kamers eigenlijk per uur werden verhuurd en dat de tavern eigenlijk diende als bordeel. Nadat de verdachten op borgtocht waren vrijgelaten ontving de politie informatie dat zij hun illegale activiteiten gewoon voortzetten vanuit de andere ´tavern´ en de ‘lodge’. Het onderzoek loopt nog steeds en de politie treft voorbereidingen om ook de andere twee locaties te doorzoeken. Naast andere feiten werd de verdachten ook witwassen ten laste gelegd, zijnde een overtreding van artikel 6 van de wet nummer 121 uit 1998 ter bestrijding van de georganiseerde misdaad. Er werd een luxe voertuig in beslag genomen en verder zal de staat om verbeurdverklaring van de ´tavern´ verzoeken, aangezien de locatie als middel tot het plegen van de betreffende feiten diende. Zodra het onderzoek inzake de andere locaties is afgerond zullen ook de andere ´tavern´, de ´lodge´ en andere voertuigen en vermogensbestanddelen in beslag worden genomen. Ronselaar
vervoerder tavern 1
pooier tavern 2
58
twee pooiers lodge
Bankbescheiden
beslag op luxe voertuig
Indicatoren • verhuur van kamers tegen verschillende tarieven (op uurbasis i.p.v. per nacht) Bron: Zuid-Afrika
Praktijkvoorbeeld 11 > Betrokkenheid van slapende firma’s die door een accountancyfirma ten behoeve van het witwassen zijn opgezet – mensenhandel met het oogmerk van arbeidsexploitatie ROOD, woonachtig in België, was eigenaar van een accountancyfirma en beheerde ca. 10 bedrijven die in de bouwsector opereerden en in ongeveer dezelfde periode door ROOD waren opgericht. Bij de bank werden mogelijk verdachte transacties door twee van deze bedrijven opgemerkt. De transacties betroffen overschrijvingen in opdracht van bedrijven in dezelfde sector. Na bijschrijving werden de tegoeden telkens contant opgenomen door ROOD, die voor de rekeningen gemachtigd was. Een groot deel van de firma’s was op hetzelfde adres gevestigd, en wel een postadres. Volgens de verklaringen van ROOD was het de bedoeling de voordien opgerichte bedrijven door te verkopen. In een ander rapport van de Belgische FIU kwam de accountancyfirma naar voren wegens betrokkenheid bij fraude. De firma had ook een aantal andere bedrijven opgericht om door te verkopen. Het bedrijfskapitaal van elk van de bedrijven had men telkens in contanten op de rekening gestort en enkele dagen later ook weer contant opgenomen. Vervolgens werden alleen transacties via de rekeningen van twee bedrijven verricht. Diverse bedrijven uit dezelfde sector en de opdrachtgevers van de transfers waren bij de politie bekend wegens arbeidsuitbuiting. Indicatoren: • diverse bedrijven die kortgeleden en tegelijkertijd zijn opgericht; • het oprichten van bedrijven voor de verkoop; • betrokkenheid van een accountancyfirma; • betrokkenheid van diverse slapende firma’s; • fraudegevoelige sector; • storting van bedrijfskapitaal in contanten en daaropvolgende opname in contanten; • onmiddellijke opname van tegoeden in contanten na ontvangst bijschrijvingen; • geldstromen zonder duidelijke economische inbedding; • onduidelijke bestemming van gelden. Bron: België
59
Praktijkvoorbeeld 12 > Trend in mensenhandel – uitkeringsfraude Europol wees op een toename van het aantal kinderen dat slachtoffer wordt van mensenhandel binnen de EU. Uitkeringsinstanties en sociale voorzieningen vormen het doelwit van de mensenhandelaars die hun jonge slachtoffers inzetten voor het aanvragen van uitkeringen, voorzieningen voor gezinnen en huisvesting. Los van deze nieuwe trend worden kinderen ook misbruikt voor het plegen van straatdelicten en bij de productie en verspreiding van verdovende middelen. Verder heeft de Raad van de Europese Unie een initiatief ter bestrijding van nieuwe vormen van mensenhandel in de EU gelanceerd. Bij een daaraan gekoppelde enquête bleek uit de reacties van 25 van de aangeschreven 27 staten dat het verkrijgen van uitkeringen in naam van slachtoffers van mensenhandel een nieuw misbruikfenomeen is. Twee respondenten beschreven gevallen waarin personen uit landelijke of arme regio’s met het voorspiegelen van een baan in het buitenland werden geronseld. De slachtoffers werden vervolgens naar het bestemmingsland vervoerd, waar bij de relevante autoriteiten in hun naam uitkeringen ter bevordering van integratie werden aangevraagd. De uitkeringen werden dan niet naar de vermeende aanvrager, maar naar bankrekeningen van de daders overgemaakt. Praktijkvoorbeeld: Bij een mensenhandelzaak werd vastgesteld dat een man en een vrouw op frauduleuze wijze kindertoeslag ontvingen voor een kind waarover zij het gezag uitoefenden. Het uitkeringsbedrag werd rechtstreeks op de gezamenlijke bankrekening van de verdachten gestort en vervolgens korte tijd later door hen bij een geldautomaat opgenomen. Vervolgens werd hetzelfde bedrag weer enkele uren later door een van de betrokkenen opnieuw op de tekening gestort. Financieel onderzoek wees uit dat het bij het teruggestorte geld om de opbrengst van mensenhandel ging en dat de verdachten de financiële instelling gebruikten om geld wit te wassen. Om de zoveel weken namen de verdachten een groter bedrag op en maakten dat vervolgens via geldtransactiekantoren over naar het buitenland. De verdachten werden veroordeeld wegens mensenhandel, kinderverwaarlozing en witwassen. Indicatoren • het opnemen van contanten onmiddellijk na een bijschrijving op de rekening; • het storten van eenzelfde bedrag binnen enkele uren na de opname. Bron: Verenigd Koninkrijk
2. Mensensmokkel Praktijkvoorbeeld 1 Smokkelorganisatie – gebruik van postwissels (money orders) Een onderzoek van de Amerikaanse opsporingsdienst ICE-HSI (US Immigration and Customs Enforcement Homeland Security Investigations) betrof een organisatie die Indiase burgers illegaal toegang tot de Verenigde Staten verschafte. In augustus 60
2006 nam de verdachte, X, contact op met een andere persoon met de vraag een nieuw smokkelcontact te leggen. Deze laatste introduceerde bij X een undercoveragent van de ICE-HSI. De agent deed het voorkomen of hij Indiase burgers van Bangkok, Thailand, naar de Verenigde Staten wilde smokkelen voor USD 12.000, - per persoon. In maart 2007 bracht de agent 6 Indiërs met hoge verwachtingen naar de Verenigde Staten. De Indiërs verkeerden in de veronderstelling toegang tot de Verenigde Staten te krijgen op grond van verblijfsvergunningen van onbepaalde duur. De gesmokkelden werden overgedragen aan een smokkelorganisatie in Pennsylvanië. Deze werkwijze werd in augustus 2007 herhaald. De smokkelorganisatie betaalde de agent door zijn vergoeding via een geldtransactiekantoor van Chicago naar Philadelphia te sturen. Op 30 juni 2008 werd hoofdverdachte X, hoofd van de smokkelorganisatie in de VS, wegens zijn rol in de mensensmokkelorganisatie veroordeeld tot 27 maanden gevangenisstraf en drie jaar voorwaardelijk alsmede een boete van USD 1000, -. X deed verder afstand van de USD 70.962, - aan aangetroffen opbrengsten uit de mensensmokkel. En omdat X zich bij het plegen van de feiten op proefverlof bevond, werd hij bovendien tot acht maanden gevangenisstraf veroordeeld wegens overtreding van de voorschriften voor dit verlof. In totaal werd aan hem een gevangenisstraf van 35 maanden opgelegd. In ruil voor strafvermindering verschafte X aan ambtenaren van de ICE-HSI informatie over de werkwijze van zijn organisatie. X verklaarde dat familieleden van de gesmokkelde vreemdelingen contante bedragen en postwissels vanuit diverse regio’s van de VS naar Chicago zonden. X stortte dan een deel van de opbrengsten op zijn bankrekening. Verder betaalden familieleden van de gesmokkelde personen ook medeplichtigen van X in India. De indicatoren in deze zaak hebben betrekking op postwissels. De smokkelaars maakten gebruik van een groot aantal postwissels met kleine bedragen voor de betaling van de smokkelaars in de VS. Financiële instellingen dienen acht te slaan op handelingen waarbij grote hoeveelheden postwissels met biljetten van USD 500, - tot 1.000, - worden aangekocht of gestort. Ook bij het storten van postwissels in reeksen met opeenvolgende nummers of grote aantallen postwissels die op zeer uiteenlopende locaties zijn gekocht is argwaan geboden. Indicatoren: • het storten van postwissels in reeksen met opeenvolgende nummers; • grote aantallen postwissels die op zeer uiteenlopende locaties zijn gekocht. Bron: Verenigde Staten
Praktijkvoorbeeld 2 > Mensensmokkelsyndicaat – betrokkenheid van geldtransactiekantoor In een gezamenlijk onderzoek van de politie te Hongkong met land A (Aziatische zijde Stille Oceaan) en land B (Europa) tegen een mensensmokkelsyndicaat dat opereerde tussen Azië en Europa werden vijf leden van een familie aangehouden die een geldtransactiekantoor dreven. Zij hadden geldtransfers uitgevoerd met in totaal ca. 25,7 miljoen dollar aan opbrengsten uit mensensmokkel. 61
Het onderzoek bracht aan het licht dat de transferbedragen waren samengesteld uit bedragen die (door de gesmokkelde personen) werden overgemaakt aan het syndicaat in land D (Azië). Voordat de terechtzitting kon plaatsvinden pleegde een van de verdachten, het hoofd van het geldtransactiekantoor, zelfmoord. Door de dood van de verdachte kon de officier van justitie niet sluitend aantonen dat de overige verdachten weet hadden gehad van de aard van de transferbedragen. De verdediging betoogde dat het bij de transferbedragen niet ging om betalingen voor bewezen diensten aan de smokkelaars, maar om betalingen ter ondersteuning van achtergebleven familieleden van gesmokkelde personen. Bij gebrek aan bewijs van het tegendeel werd dit betoog door de rechtbank erkend. De zaak illustreert de kenmerken van internationale criminaliteit waarbij tijdige en doelmatige internationale samenwerking met voldoende capaciteit voor opsporing en vervolging van groot belang is. Bron: Hongkong, China
Praktijkvoorbeeld 3 > Productie van vervalste visa Handel in visa is eveneens een hulpmiddel bij illegale immigratie. Voor grote bedragen van soms meer dan EUR 10.000, - kunnen kandidaten voor illegale migratie de beschikking krijgen over valse documenten of visa die frauduleus worden verkregen door medewerking van corrupte ambtenaren of diplomaten bij ambassades. De volgende zaak illustreert hoe mensensmokkel of mensenhandel vaak nauw samenhangt met andere misdrijven. De FIU van Senegal boog zich over een geval van illegale immigratie na melding van een verdachte transactie. Bij nader onderzoek bleek dat er sprake was van een uitgebreide handel in visa voor het verkeer tussen Senegal en Europa. Er werd vastgesteld dat ene mw. A, een West-Afrikaanse ingezetene van Senegal, houdster was van twee rekeningen bij een bank in Senegal in jaar N. De eerste rekening was een lopende rekening op haar naam, de andere een spaarrekening op naam van haar driejarige zoon F. In jaar N + 1 huwde A de in Senegal gestationeerde Europese diplomaat D en opende bij haar bank een derde bankrekening en verleende haar echtgenoot daarvoor een volmacht. Vanaf dat moment deden zich op de rekeningen die voorheen een normaal betalingsgedrag vertoonden reeksen transacties voor die bij de bank argwaan wekten: • op de rekening werden bijna uitsluitend contante bedragen gestort; • de stortingen vonden bijna dagelijks plaats; • de totale omvang van de bijschrijvingen paste niet bij het inkomen van het 62
echtpaar (vrouw zonder baan en man diplomaat in dienstbetrekking). Deze aspecten gaven aanleiding tot uitvoering van een klantenonderzoek wegens mogelijk verdachte transacties en tot een melding aan de Senegalese FIU. Bij onderzoek door de FIU bleek dat het echtpaar betrokken was bij het illegaal verstrekken van visa op grote schaal: • mw. A. ronselde personen uit West-Afrikaanse landen, met name uit Senegal en uit haar eigen land van herkomst; • elke kandidaat betaalde gemiddeld EUR 5.000, - tot 6.000, - voor het gewilde visum; • mw. A. stortte de betalingen op de spaarrekening en op de twee lopende rekeningen; • de diplomaat verstrekte opleidingsvisa aan de kandidaten; • de handel leverde het echtpaar in drie jaar tijd 2,3 miljoen euro op; • de opbrengsten werden witgewassen door aankoop van vastgoed in de vorm van twee luxe huizen in betere buurten van de Senegalese hoofdstad Dakar; • de huuropbrengsten van deze huizen werden in de legale economie gesluisd. De verdenking van witwassen kon worden bevestigd door de inbeslagnemingen op bevel van justitie. De bewijslast zwol na afronding van het onderzoek bovendien verder aan als gevolg van internationale justitiële samenwerking. Mw. A. werd in eerste instantie voor witwassen veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar alsmede tot verbeurdverklaring van haar twee huizen en van de tegoeden op de rekeningen. Het navolgende diagram geeft weer hoe de opbrengsten uit de visahandel werden witgewassen:
63
Indicatoren • geldstromen; • hoge frequentie van stortingen van contante bedragen; • discrepantie tussen de hoogte van gestorte tegoeden en het inkomen van de rekeninghouder; • diplomatieke betrekking. Bron: Senegal
Praktijkvoorbeeld 4 > Gebruik van geldtransactiekantoren voor het financieren van
64
smokkelactiviteiten De Franse FIU kreeg melding van mogelijk verdachte transacties voor een Franse ingezetene van Afghaanse nationaliteit die uit verschillende landen geld ontving (Verenigd Koninkrijk, Afghanistan, Pakistan, Griekenland) via geldtransactiekantoren. Het betrof bedragen van EUR 100, - tot 300, -. Het FIU-onderzoek bracht diverse vergelijkbare gevallen aan het licht waarbij ook andere personen (met de Afghaanse of Pakistaanse nationaliteit) geld uit het Verenigd Koninkrijk, Afghanistan, Pakistan of Griekenland ontvingen. In een aantal gevallen werden er verbanden tussen deze personen vastgesteld en konden belangrijke begunstigden worden geïdentificeerd. De politie voerde tegelijkertijd onderzoek uit naar een reeks betrokkenen bij deze zaak. De analyse van de FIU stelde de politie in staat de banden tussen een aantal subjecten aan te tonen. De geldbedragen in kwestie werden door illegale migranten (in Sangatte) betaald voor de doorreis van Frankrijk naar het Verenigd Koninkrijk en andere Noord-Europese landen. De zaak werd overgedragen aan justitie en leidde tot een veroordeling tot 2 jaar gevangenisstraf wegens het verschaffen van illegale toegang en verblijf. Hoewel het in dit voorbeeld niet om witwassen gaat, wordt hier wel de rol van geldtransactiekantoren bij de uitvoering van misdrijven aangetoond, namelijk door de betaling van kleine bedragen. Mogelijkerwijs wordt deze werkwijze ook bij andere delictsoorten toegepast, bijvoorbeeld bij de financiering van terrorisme. Bron: Frankrijk
Praktijkvoorbeeld 5 > Mensensmokkelorganisatie Deze zaak betreft een criminele organisatie die mensen vanuit India via Zuid-Afrika naar het Verenigd Koninkrijk (VK) smokkelde. In Zuid-Afrika zorgde een daar gevestigd lid van de organisatie voor legitimatiebewijzen en paspoorten voor de migranten, die waren verkregen door het verstrekken van valse gegevens aan het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Met deze papieren reisden de migranten door naar het Verenigd Koninkrijk. Op deze manier verkregen ca. 200 personen toegang tot het Verenigd Koninkrijk. Het gemiddelde tarief voor deze ondersteuning bedroeg ZAR 40.000, - per persoon, die in een keer in contanten werden betaald of in termijnen werden overgemaakt op rekeningen van de betrokkenen in Zuid-Afrika. Na verstrekking van de bankgegevens van deze betrokkenen aan de autoriteiten bleek dat hierop diverse stortingen van ZAR 2.000, - door diverse opdrachtgevers waren verricht. De verdachte beschikte ook over een obligatierekening op zijn naam en aangezien de verdachte geen andere (legale) inkomstenbron had, was het aannemelijk dat hij zijn afbetalingen met de opbrengsten van de criminele activiteiten bekostigde. De staat vorderde de verbeurdverklaring van zowel het huis van de betrokkene, dat werd aangemerkt als middel tot het plegen van de feiten, als van de opbrengsten uit de smokkelactiviteiten.
65
Indicatoren: • stortingen door uiteenlopende opdrachtgevers; • ontbreken van legale inkomstenbron. Bron: Zuid-Afrika
Praktijkvoorbeeld 6 > Bevordering van illegale immigratie – hawala of ondergronds bankieren De Duitse Bundespolizei opende in 2008 in Halle een onderzoek tegen personen met de Iraakse nationaliteit. Deze personen werden ervan verdacht, voornamelijk aan Iraakse Koerden via Italië illegaal toegang tot en verblijf in met name Zweden en Duitsland te verschaffen. De hoofdverdachte in de zaak werkte vanuit Irak, waar hij als luitenant van de douane werkzaam was aan de grens. Hij had medeplichtigen met eigen kantoren in diverse Europese landen (België, Denemarken, Duitsland, Verenigd Koninkrijk, Noorwegen, Zweden, Zwitserland) en in Australië, Irak en Turkije. Het geldverkeer tussen de kantoren verliep middels ondergronds bankieren. De hoofdverdachte verzorgde de boekhouding van de verrichte betalingen en de verdeling tussen de betrokken kantoren/partners/leden en trad op als contactpersoon bij logistieke problemen. Door het aftappen van telefoongesprekken kon worden vastgesteld dat de organisatie sinds 2008 in 70 gevallen EUR 1.080.000, - had overgemaakt aan personen in verschillende landen (een vergoeding variërend van 1 tot 18%, al naar gelang welke medeplichtige het betrof). Sommige transacties waren gerelateerd aan smokkeloperaties. Hoogstwaarschijnlijk hielden alle overige transacties eveneens verband met het verschaffen van toegang aan illegale migranten. Bij de afzonderlijke transacties ging het om bedragen van honderden tot duizenden euros. Een in het Verenigd Koninkrijk gevestigde persoon vormde een belangrijke schakel in de geldtransacties. In 2009 werd het onderzoek afgesloten. De verdachten bevinden zich sindsdien in voorarrest in afwachting van hun berechting. Deze zaak leverde geen indicatoren op, aangezien bij ondergronds bankieren geen erkende financiële instellingen betrokken zijn. Bron: Duitsland
66
Bijlage B Relevante indicatoren Er kunnen eigenlijk geen specifieke richtlijnen worden gegeven voor de detectie van het witwassen van opbrengsten uit mensensmokkel en mensenhandel, aangezien de gebruikte kanalen zich niet onderscheiden van die bij andere criminele activiteiten. Toch kan er sprake zijn van bepaalde bijzonderheden, en omdat bij dit delicttype in de beginfase vaak met contanten wordt gewerkt is het goed om op contante transacties te letten. Een aantal vastgestelde indicatoren is zeer behulpzaam gebleken bij het herkennen van het witwassen van opbrengsten uit mensensmokkel en –handel door de financiële sector. Ze zijn van toepassing op beide delicten. De indicatoren kunnen voor landen van herkomst en landen van bestemming uiteenlopend van aard zijn, maar in veel gevallen zijn ze op beide van toepassing. Voor transitlanden kunnen zowel de indicatoren van herkomst- als van bestemmingslanden van toepassing zijn, al naar gelang waar op de route ze zich bevinden. Landen van herkomst Klantprofiel: • onverklaarbare luxe levensstijl; • discrepantie tussen betaalde bedragen en uitgeoefend beroep; • onverklaarbare hoge winsten voor een bedrijf; • vervalste documenten; • uitvoering van transacties namens eigen persoon of met gebruik van legitimatiebewijzen van anderen; • registratie van vermogensbestanddelen onder verschillende namen; • gebruik van financiële dienstverleners voor het overmaken van delen van salaris aan familieleden in het buitenland of het betalen van schulden door migranten; • relaties met personen met vermoedelijke of bekende criminele antecedenten. Transactieprofiel • m.b.t. geldtransactiekantoren o transfer van kleine contante bedragen; o opsplitsen van geldbedragen in bedragen onder de grenswaarde; o herhaalde vergelijkbare transfers; o transfers naar gevoelige bestemmingslanden; o transfers vanuit diverse regio’s naar dezelfde personen; o terugkerende begunstigden.
•
gebruik van legale bedrijfsvormen o gebruik van illegale gelden in bedrijfsvoering; o onverklaarbare hoge omzetten;
67
o boekhoudposten m.b.t. bedrijfsmiddelen en winsten zonder aanwijsbare bedrijfsmatige motivatie; o het opsplitsen van gelden via commerciële entiteiten en geldtransfers door gebruik van kredietovereenkomsten; o fictieve leningen: leningen door aandeelhouder aan gerelateerde rechtspersoon en daaropvolgende retourtransfer; o aanzienlijk deel bedrijfskapitaal in niet-termijngebonden tegoeden; o bedrijven kunnen op uiteenlopende wijze worden gebruikt bij mensenhandel en –smokkel; hetzij als aanvullend of primair witwasmiddel; bijv. als dekmantelfirma die niet of nauwelijks op de geregistreerde wijze actief is; vaak hebben dat soort bedrijven een internationaal gerichte doelstelling (reisbureau, toerismesector, geldtransfer). •
gebruik van tussenpersonen/derden o tussenpersonen worden gebruikt voor de uitvoering van uiteenlopende transacties binnen een banksysteem door gebruik van bankoverschrijvingen, met betrokkenheid van een derde partij die vaak vanuit een hogere positie (verdeling van geld, handel) actief is; o inzetten van slachtoffers bij de uitvoering van transacties; o openen van rekeningen op naam van onbevoegde minderjarigen; o gebruik van geldkoeriers voor het verrichten van betalingen of het overbrengen van geld naar herkomstlanden.
•
Voor financiële instellingen o overschrijvingen op de rekening gevolgd door snelle opname in contanten; o fictieve leningen, opbrengsten worden gebruikt als zekerheid bij leningen, die met dezelfde opbrengsten worden terugbetaald; o gebruik van fictieve giften.
•
vastgoedbeleggingen o gebruik van contante geldbedragen voor vastgoedtransacties en hypotheekaflossing; o frequente vastgoedtransacties door stromannen.
Bestemmingslanden Klantprofiel • prostituees die kleine geldbedragen overmaken naar familieleden en grote bedragen wisselen (de overgemaakte bedragen betreffen het eigen aandeel van de prostituees, terwijl de gewisselde grote bedragen naar de opdrachtgevers van de mensenhandel worden gestuurd); • klanten die onder toezicht gelden storten; • klanten die telefoonnummers opgeven die via open bronnen als Google kunnen worden gerelateerd aan nummers in persoonlijke advertenties e.d.; • nieuwe klanten uit risicolanden die regelmatig grote transacties uitvoeren; • personen of bedrijven die kunnen worden gerelateerd aan prostitutie en die 68
• •
•
•
• •
transacties uitvoeren met bedragen die niet met hun eigen inkomsten overeenkomen; betaling van huur voor adressen die kunnen worden gerelateerd aan prostitutie, of betaling van vliegtickets of hotels voor reeksen vrouwen; buitenlandse klant die zich pas recent als ingezetene heeft gevestigd en voor wie - eventueel in zijn afwezigheid – een bankrekening wordt geopend door een andere persoon (bijv. gevolmachtigde of tolk met behulp van een corrupte bankmedewerker); verstrekking van een werkgeversverklaring door een uitzendbureau gespecialiseerd op het leveren van werknemers voor de landbouw-, voedselverwerking- of productiesector (risicosectoren); mobiele nummers, adressen en/of werkgeverreferenties die telkens opnieuw gebruikt worden bij het openen van bankrekeningen onder verschillende namen; transacties die niet overeenkomen met het profiel of de historie van de uitvoerende klant; gebruik van meerdere bankrekeningen en creditcards.
Transactieprofiel • Voor geldtransactiekantoren o opsplitsen van transacties: veelvoud aan transacties met bedragen onder de grenswaarde; o afzenders zonder een bankrekening in het land van verzending; o frequente transfers naar risicolanden; o opsplitsen en verzenden van bedragen (voor verzending aan verschillende ontvangers); o uiteenlopende verzenders die op internationaal niveau geld verzenden naar dezelfde ontvanger; o gebruik van een gemeenschappelijk adres; o het met grote regelmaat verzenden van kleine bedragen naar ongerelateerde personen; o de transactie betreft het wisselen van valuta in EURO, USD, GBP, CAD; bij seksuele uitbuiting wordt vaak geld in transfers van kleine bedragen met hoge frequentie door de slachtoffers verzonden naar leden van mensenhandelorganisaties in het buitenland of elders in het betreffende land. •
Voor financiële instellingen: o Soort rekening: het gewilde soort rekening biedt debetmogelijkheden, plus een debet- of creditcard, en mogelijk de optie om een of meerdere leningen te verkrijgen; het pinnummer wordt na openen van de rekening veranderd (de code wordt met andere rekeningen gedeeld, waarvoor vergelijkbare telefoonnummers, adressen en/of werkgeverreferenties vermeld staan); tegoeden worden snel opgenomen via een geldautomaat of diverse geldautomaten op nabijgelegen locaties; gebruik van zakenrekeningen als lopende rekeningen; ontbreken van referenties of legitimatiebewijzen; 69
gezamenlijke adressen in gebruik voor geldtransfers door uiteenlopende personen; mobiele nummers, adressen en/of werkgeverreferenties die telkens opnieuw gebruikt worden bij het openen van bankrekeningen op verschillende namen; het openen van nieuwe rekeningen op ongebruikelijke tijdstippen (zeer vroeg of zeer laat) of een opvallende concentratie van het openen van bankrekeningen door personen van een bepaalde nationaliteit bij een bepaald filiaal (mogelijk aanwijzing voor betrokkenheid door een corrupte medewerker).
o Activiteit op de rekening: stortingen van contante bedragen onder de grenswaarde bij uiteenlopende filialen, veelvuldige stortingen of opnames van contante bedragen onder de grenswaarde; aankoop van postwissels in plaats van het uitschrijven van persoonlijke cheques voor het betalen van rekeningen; bijschrijving van uitkeringen op de rekening, hoewel de houder over aanzienlijke tegoeden op andere rekeningen beschikt; gebruik van rekeningen voor het verkrijgen van uiteenlopende uitkeringen en belastingvoordelen; het vooruitbetalen met bankcheques of cheques aan casino’s of geldtransactiekantoren; omvangrijke stortingen van contanten of chequewaarden gevolgd door binnenlandse overschrijvingen of opname van contanten; contante stortingen door derden bij diverse bankfilialen en, soms, via geldautomaten; elektronische bijschrijving vanuit het buitenland gevolgd door elektronische overschrijving naar begunstigden in een ander land; eventueel het via elektronische weg opsplitsen in bedragen onder de grenswaarde; omvangrijke stortingen onmiddellijk gevolgd door opdrachten voor het overmaken van kleine bedragen; omvangrijke stortingen gevolgd door opdrachten voor het internationaal overmaken van kleine bedragen onder de grenswaarde; extra aandacht is vereist bij rekeningen van klanten die aangifte van identiteitsdiefstal hebben gedaan – netwerken die zich toeleggen op afpersing of ontvoering maken vaak gebruik van gestolen identiteiten; het vermengen van criminele opbrengsten met gelden van legale herkomst; creditcardbetaling aan aanbieders van internetadvertentieruimte (van kleine vergoedingen aan aanbieders van simpele advertenties tot betaling aan gerenommeerde aanbieders en webhostingfirma’s); gebruik van de bankrekening voor het doorsluizen van gelden; bijschrijven van omvangrijke tegoeden binnen korte tijd gevolgd
70
door overmaken van vergelijkbare bedragen aan begunstigden in derde landen; omvangrijke contante stortingen die niet passen bij het soort bedrijf; veelvuldige stortingen middels geldtransfer of persoonlijke cheque op zakenrekeningen zonder duidelijk zakelijk doel; veelvuldig gebruik van contanten, ook voor de aanschaf van bedrijfsmiddelen; een bedrijf (bijv. hotel) dat alleen contanten en uitkeringen ontvangt; ongebruikelijke opnames, stortingen of overschrijvingen die niet passen bij een reguliere bedrijfsvoering, of opvallende en onverklaarbare veranderingen in het gedrag van een klant m.b.t. een rekening; ontbreken van stortingen door lokaal gevestigde bedrijven voor activiteiten die bij de bedrijfsdoelstelling passen; omvangrijke betalingen aan buitenlandse bedrijven zonder duidelijke zakelijke doelstelling of niet passend bij de omvang van afgenomen goederen van die bedrijven; plotselinge verandering van het gebruikelijke zakengedrag van een klant, bijv. spectaculaire toename of afname van tegoeden; omvangrijke stortingen van contanten op persoonlijke en zakelijke rekeningen, gevolgd door elektronische opdrachten voor overschrijvingen, aankoop van bankcheques en/of het uitschrijven van cheques.
•
Voor casino’s o aankoop van casinochips gevolgd door inwisseling na minimale spelactiviteit; o verfijningsstrategie (inwisselen van biljetten met geringe nominale waarde voor biljetten met grote nominale waarde); o valutawisseling (voornamelijk USD in CAD); o storten van contanten in bankcheques op een casinorekening.
•
Voor handelaars in luxe goederen o Betaling van transacties in contanten; o Aankoop van goederen voor persoonlijke uitvoer naar risicolanden.
71